BE1029992B1 - Inrichting en werkwijze voor het verticaal plaatsen van een beschermrooster in een grondlichaam - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het verticaal plaatsen van een beschermrooster in een grondlichaam Download PDF

Info

Publication number
BE1029992B1
BE1029992B1 BE20225998A BE202205998A BE1029992B1 BE 1029992 B1 BE1029992 B1 BE 1029992B1 BE 20225998 A BE20225998 A BE 20225998A BE 202205998 A BE202205998 A BE 202205998A BE 1029992 B1 BE1029992 B1 BE 1029992B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
support plate
grid
cover plate
plate
segment
Prior art date
Application number
BE20225998A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1029992A1 (nl
Inventor
Jan Cees Wolters
Original Assignee
B Minekus Zuidland B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by B Minekus Zuidland B V filed Critical B Minekus Zuidland B V
Publication of BE1029992A1 publication Critical patent/BE1029992A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1029992B1 publication Critical patent/BE1029992B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01MCATCHING, TRAPPING OR SCARING OF ANIMALS; APPARATUS FOR THE DESTRUCTION OF NOXIOUS ANIMALS OR NOXIOUS PLANTS
    • A01M29/00Scaring or repelling devices, e.g. bird-scaring apparatus
    • A01M29/30Scaring or repelling devices, e.g. bird-scaring apparatus preventing or obstructing access or passage, e.g. by means of barriers, spikes, cords, obstacles or sprinkled water
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G13/00Protecting plants
    • A01G13/10Devices for affording protection against animals, birds or other pests

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Birds (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Insects & Arthropods (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Pest Control & Pesticides (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Toxicology (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)
  • Catching Or Destruction (AREA)

Abstract

Een inrichting (20) voor het aanbrengen van een beschermend roostersegment (64) in een grondlichaam (63) ter voorkoming van beschadiging door gravende dieren omvat een frame (22) dat kan worden gekoppeld aan een damwandtrilkop(18) of heikop, welk frame (22) is voorzien van - een steunplaat (24) en een dekplaat (26), waarin de steunplaat (24) en de dekplaat (26) scharnierend zijn bevestigd, zodanig dat in een eerste stand de draagplaat (24) en de dekplaat (26) op afstand van elkaar zijn gelegen en in een tweede stand de ondereinden (62) van de platen (24; 26) samen zijn geklemd om het onderste uiteinde (58) van het roostersegment (64) aan te grijpen; - aandrijfmiddelen (46) om de steunplaat (24) en de dekplaat (26) van de eerste naar de tweede stand en omgekeerd te bewegen.

Description

INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET VERTICAAL PLAATSEN VAN EEN
BESCHERMROOSTER IN EEN GRONDLICHAAM
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verticaal plaatsen van een beschermrooster in een grondlichaam dat aan water grenst om ongewenst graven door dieren te voorkomen, een voertuig dat met een dergelijke inrichting is uitgerust en een werkwijze ervan.
Het opnieuw voorkomen van de bever en andere dieren zoals muskusratten, bisamratten en ander ongedierte in Europa die de structurele integriteit van aarden dammen, dijken, wegen en oeverzones die grenzen aan water zoals rivieren, beken en andere waterstromen, heeft de behoefte aan beschermende maatregelen ter voorkoming van schade doen ontstaan. Een van de bekende maatregelen is het diep in de aarde plaatsen van aangrenzende beschermende roostersegmenten van metaalgaas, bijvoorbeeld tot op een niveau van één of enkele meters onder de bodem van het aangrenzende water. Aangrenzende roosters vormen een barrière die voorkomt dat deze dieren door het grondlichaam graven.
Onlangs is in EP3696328A1 op naam van IWT Ingenieur Wasser und Tiefbau een inrichting en een werkwijze voor het opstellen van dergelijke roostersegmenten bekendgemaakt. Deze bekende inrichting omvat twee gevormde platen, respectievelijk steunplaat en dekplaat genoemd, die aan elkaar worden gekoppeld en zo een beschermende afdekking vormen tijdens het inbrengen van het rooster in de aarde. De twee platen zijn aan de onderkant met elkaar verbonden door middel van een haakverbinding en aan de bovenkant door middel van een boutverbinding. Daardoor kunnen de platen na plaatsing in het te beschermen grondlichaam van elkaar worden losgemaakt en afzonderlijk worden uitgetrokken en opnieuw worden gebruikt voor het aanbrengen van een volgend beschermend rooster.
De dekplaat bevat een versteviging die het mogelijk maakt de klembekken van een conventionele damwandtrilkop of heikop op te nemen. Het rooster, dat als rol of voorgemonteerde mat wordt geleverd, wordt bij horizontale plaatsing bevestigd aan haakelementen op de steunplaat.
Roostermateriaal dat buiten de steunplaat uitsteekt en dat een lengte tot 6 meter en een breedte van 1 tot 4 meter kan hebben, kan worden afgesneden, bijvoorbeeld met behulp van een haakse slijper of draadsnijder. Vervolgens wordt de dekplaat over het roostersegment op de steunplaat geplaatst. Aan de bovenkant wordt een niet-positieve verbinding tot stand gebracht tussen de steunplaat en de dekplaat door middel van de bouten. Aan de onderkant worden deze platen met elkaar verbonden door middel van haken. Zo wordt het roostersegment tussen de twee platen geplaatst. Het samenstel van platen en roostersegment wordt rechtop gezet en de dekplaat wordt gekoppeld aan de damwandtrilkop of heikop. In de staande positie wordt de trilkop of de heikop bediend om het geheel in verticale neerwaartse richting in de aarde te duwen. Na het inbrengen worden de bovenste bouten losgemaakt en worden de twee platen afzonderlijk uitgetrokken. Het roostersegment blijft samen met een geleideplaat in de aarde en een volgend roostersegment wordt volgens dezelfde procedure naast het rooster in het grondlichaam geplaatst.
In DE202020102350U1, eveneens op naam van IWT Ingenieur Wasser und Tiefbau, is een soortgelijke inrichting beschreven. Daarnaast is de steunplaat voorzien van een eerste verbindingselement in een eerste verticaal randgebied en een tweede verbindingselement in een tweede verticaal randgebied, waarbij het tweede verbindingselement door het eerste verbindingselement kan worden aangegrepen, zoals een klauwvergrendeling respectievelijk een knopvergrendeling. Met deze verbindingselementen kunnen aangrenzende roosters op een afstand van 20 mm of minder worden geplaatst.
Onlangs is een proef voor een breedte van ongeveer 400 meter van aangrenzende geïnstalleerde roostersegmenten gestart met deze techniek van IWT bij de Hunze (Nederland).
Nu is gebleken dat de installatieprocedure omslachtig, arbeidsintensief en tijdrovend is, vanwege het aantal handelingen dat handmatig wordt verricht, behalve het plaatsen in de aarde door de trilkop of de ram.
De onderhavige uitvinding beoogt ten minste één of meer van deze nadelen te verminderen. In het bijzonder beoogt de uitvinding een minder arbeidsintensief en minder gecompliceerd proces en een inrichting die geschikt is om ten minste deelstappen van het proces uit te voeren.
In een eerste aspect voorziet de uitvinding in een inrichting voor het verticaal aanbrengen van een beschermend roostersegment in een grondlichaam - over het algemeen ligt het grondlichaam naast een waterlichaam - ter voorkoming van ongewenst graven door gravende dieren, welke inrichting een frame omvat, dat geschikt is voor koppeling aan een damwandtrilkop of heikop, welk frame is voorzien van - een steunplaat en een dekplaat die aan het frame hangen, waarbij de steunplaat en de dekplaat aan elkaar scharnierend zijn verbonden rond een horizontale schamieras op een plaats op afstand van de steunplaat, zodat in een eerste (open) stand de steunplaat en de dekplaat op afstand van elkaar zijn en in een tweede (gesloten) stand de ondereinden van de steunplaat en de dekplaat samen geklemd zijn om het onderste uiteinde van het roostersegment aan te grijpen; - aandrijfmiddelen om de steunplaat en de dekplaat van de eerste naar de tweede stand en omgekeerd te bewegen.
De inrichting volgens de uitvinding omvat een frame dat is geconfigureerd om te worden aangegrepen door een conventioneel damwandtrilkop of heikop zoals gewoonlijk wordt gebruikt voor het inbrengen van stalen balken in de aarde voor het slaan van een damwand. Het frame zoals een langsligger draagt een steunplaat en een dekplaat. Gewoonlijk is een van de platen, zoals de steunplaat, vast op het frame gemonteerd.
Deze platen zijn onderling verbonden door een scharnier met een (horizontale; horizontaal ten opzichte van de rechtopstaande (verticale) positie van de inrichting) uit het vlak van de steunplaat, doorgaans een scharnier aan beide verticale zijden, waardoor de platen ten opzichte van elkaar kunnen scharnieren vanuit de eerste of open stand, waarbij de platen over hun volledige afmetingen op afstand van elkaar staan zodat het roostermateriaal in de spleet tussen de steunplaat en de dekplaat kan worden geplaatst en een tweede of gesloten stand, waarin de onderste uiteinden van de steunplaat en de dekplaat in elkaars richting zijn gedraaid en samen een klem vormen om het onderste deel van het roostermateriaal vast te grijpen. De inrichting is ook voorzien van aandrijfmiddelen om de steunplaat en de dekplaat rond de scharnieras te draaien van de eerste (open) stand naar de tweede (gesloten) stand. Het roostersegment kan worden geleverd als een geprefabriceerde mat. Bij voorkeur is het rooster voorzien als een opgerold rooster. Daarom bevat de inrichting bij voorkeur ook een voorraadhouder voor het opnemen van een opgerolde roosters. Het roostermateriaal is typisch conventioneel afrasteringsmateriaal, bijvoorbeeld stalen draadwerk met een orthogonaal raster van vierkante openingen van ongeveer 10-20 cm x 10-20 cm. Er kan ook fijner of grover gaasmateriaal worden gebruikt.
De inrichting volgens de uitvinding wordt gewoonlijk gebruikt in combinatie met een voertuig zoals een rupskraan, met een hefarm voorzien van een damwandtrilkop of heikop.
De inrichting kan als volgt worden bediend. De steunplaat en de dekplaat worden in de eerste stand geplaatst. Het vrije uiteinde van het opgerolde rooster wordt afgewikkeld en in de ruimte tussen de steunplaat en de dekplaat gebracht tot aan het onderste uiteinde daarvan, bij voorkeur zich iets voorbij de onderrand van de dekplaat uitstrekkend om redenen die hierna worden toegelicht. Vervolgens worden de aandrijfmiddelen zodanig bediend dat de steunplaat en de dekplaat naar de tweede (gesloten) stand bewegen, waardoor het onderste deel van het rooster tussen deze uiteinden wordt geklemd. Vervolgens worden de platen die zich nog steeds in de gesloten positie bevinden en het materiaal van het raster vastklemmen, met behulp van de trilkop of de heikop in de aarde gedreven tot een gewenste diepte. Gewoonlijk is deze diepte van het onderste roosteruiteinde ongeveer 0,5 -3, bijvoorbeeld 1 tot 2 meter onder het niveau van de bodem van het aangrenzende water. Bij het bereiken van de gewenste diepte wordt het rooster afgesneden, bijvoorbeeld met een haakse slijper of draadsnijder. Vervolgens worden de platen die in de gesloten stand als een klauw werken, naar hun eerste positie gedreven, waardoor het rooster uit de aangrijping loskomt. Na het loslaten worden de platen in de open stand uit de aarde getrokken, terwijl het afgesneden roostersegment in het grondlichaam achterblijft. De platen zijn klaar om een nieuw roostersegment van het opgerolde rooster te ontvangen.
Als alternatief voor het afwikkelen van een roostersegment van een opgerold rooster, kan een geprefabriceerd roostersegment dat op de gewenste maat is gesneden, in de eerste positie tussen de steunplaat en de dekplaat worden geplaatst. Na het klemmen, d.w.z. in gesloten positie, wordt de hierboven geschetste procedure op soortgelijke wijze gevolgd, met uitzondering van de stap van het op de gewenste lengte snijden van het rooster.
De inrichting volgens de uitvinding is robuust, maakt een snellere installatie van een aantal aangrenzende roostersegmenten mogelijk en vereist minder mankracht.
In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de aandrijving een zuigercilindersamenstel, bij voorkeur een hydraulisch zuigercilindersamenstel, dat inwerkt op de bovenste secties van de steunplaat en de dekplaat. Gewoonlijk is een zuigercilindersamenstel gemonteerd op het frame, waaraan de steunplaat is bevestigd, en is het samenstel ook verbonden met de dekplaat.
De schamieras bevindt zich bij voorkeur halverwege de hoogte, bijvoorbeeld tussen 35-70%, bijvoorbeeld 40-60%, van de hoogte van de steunplaat, zodat de zuigercilindersamenstellen compact blijven en toch voldoende klemkracht op het rooster aan de onderkant wordt uitgeoefend, alsmede voldoende afstand tussen de steunplaat en de dekplaat om het roostersegment in te brengen, op te nemen en los te maken. Gewoonlijk is aan beide zijden een scharnier aangebracht. De zuigercilindersamenstellen en scharnieren zijn aan de zijkanten zodanig gemonteerd dat zij het inbrengen en losmaken van een roostersegment niet belemmeren.
In een uitvoeringsvorm is/zijn de steunplaat en/of de dekplaat, bij voorkeur beide, voorzien van versterkingen die zich in de lengterichting van de inrichting uitstrekken aan het buitenvlak (d.w.z. de vlakken tegengesteld aan de naar elkaar gerichte plaatvlakken) van de respectieve plaat. Voorbeelden van een dergelijke versterking zijn een of meer versterkende ribben of balken. Deze versterkingen dragen bij tot de sterkte van de inrichting, in het bijzonder bij het inbrengen in de aarde door middel! van de trilkop of de heikop. Met voordeel hebben deze versterkingen een naar beneden hellend onderste gedeelte, waardoor een puntige rand wordt gevormd die het inbrengen in de aarde vergemakkelijkt.
In een uitvoeringsvorm is de steunplaat aan de onderkant voorzien van een plaatbevestiging. De plaatbevestiging heeft bij voorkeur een neusgedeelte dat zich vanaf het onderste uiteinde van de steunplaat uitstrekt en een steungedeelte dat in de richting van de dekplaat loopt. Het scherpe neusgedeelte draagt bij tot het indrijven van de inrichting in de grond, terwijl het steungedeelte het roostersegment en de platen beschermt tegen beschadiging en de onderrand van de dekplaat tijdens het inbrengen ondersteunt, waardoor het gedeeltelijk openen van de onderste plaatuiteinden en daardoor het voortijdig loslaten van het roostersegment wordt voorkomen.
Indien aanwezig, omvatten de middelen voor het opnemen van het opgerolde rooster bij voorkeur conische bussen die in de open uiteinden van het opgerolde rooster kunnen worden gestoken.
Opgerold rooster wordt gewoonlijk geleverd zonder kerncilinder waarop het roostermateriaal is gewikkeld. De draagbussen zijn aan beide zijden van het frame gemonteerd.
De middelen voor het opnemen van het opgerolde rooster kunnen een aandrijving bevatten voor het afrollen van het opgerolde rooster, bijvoorbeeld voor het aandrijven van de draagbussen, waardoor het handwerk verder kan worden verminderd.
Ook kan de inrichting volgens de uitvinding een snij-inrichting bevatten voor het afsnijden van een roostersegment van het opgerolde rooster. Met voordeel kan de snij-inrichting worden verplaatst langs de bovenrand van de steunplaat tussen de laterale zijden daarvan, b.v. de snij-inrichting is gemonteerd op een slede die kan worden verplaatst op een rail op de frame balk. Dit kenmerk draagt ook bij aan een sneller installatieproces en tot een vermindering van het handwerk.
In een uitvoeringsvorm omvat de inrichting volgens de uitvinding verder een sensor die de diepte van ten minste één van de steunplaat en de dekplaat in de aarde detecteert. Een dergelijke sensor maakt het mogelijk het roostersegment op een vooraf bepaalde diepte in te brengen. In een verdere uitvoeringsvorm ervan omvat de sensor een wereldwijd plaatsbepalingssysteem, zoals een GPS- tracker, waaruit het hoogteniveau, bijvoorbeeld ten opzichte van het zeeniveau (Nederlands NAP) kan worden afgeleid, en een besturingsinrichting die is voorzien van gegevens over de plaatselijke waterdiepte van het aangrenzende water en de is geconfigureerd om de diepte van het rooster in het grondlichaam te regelen op basis van signalen van de dieptesensor in combinatie met signalen van het wereldwijde plaatsbepalingssysteem. Om beschadiging van het grondlichaam door gravende dieren effectief te voorkomen, moet het onderste uiteinde van het rooster tot op een vooraf bepaalde (soms wettelijk vastgelegde) diepte worden ingebracht. Door gebruik te maken van gegevens over de plaatselijke waterdiepte kan het rooster gemakkelijk op de vereiste diepte worden geïnstalleerd, zonder het materiaal van het rooster te verspillen door een segment in te brengen dat langer is dan vereist.
In een verder aspect heeft de uitvinding betrekking op een voertuig, zoals een rupskraan met een hefarm voorzien van een damwandtrilkop of heikop, waarop de inrichting volgens de uitvinding is gemonteerd. De inrichting volgens de uitvinding kan vanuit de cabine van het voertuig worden bediend.
Een afstandsbediening voor de inrichting volgens de uitvinding is eveneens mogelijk. 5 Bij voorkeur is het voertuig uitgerust met een wereldwijd plaatsbepalingssysteem, bijvoorbeeld op een bekende vaste plaats op de hefarm, zoals het vrije uiteinde van de kraanarm. Rekening houdend met de vaste afstand tussen de positie van het globale positioneringssysteem en het onderste uiteinde van de steunplaat kan de insteekdiepte van het roostersegment nauwkeurig worden geregeld zoals hierboven beschreven.
Nog een ander aspect van de uitvinding betreft een werkwijzevoor het verticaal aanbrengen van een beschermend roostersegment in een aan water grenzend grondlichaam ter voorkoming van ongewenst graven in het grondlichaam door gravende dieren, zoals bevers, met behulp van de inrichting volgens de uitvinding of het met de inrichting uitgeruste voertuig, omvattendede stappen van het ontvangen van een roostersegment tussen de steunplaat en de dekplaat in de eerste stand ervan; het klemmen van een onderste deel van het raster tussen de steunplaat en de dekplaat in de tweede stand ervan; het verticaal inbrengen van de steunplaat en de dekplaat met het in de tweede positie geklemde roostersegment in het te beschermen aardlichaam; het losmaken van het roostersegment van de steun- en dekplaat in de eerste stand daarvan; het terugtrekken van de steun- en afdekplaat uit de aarde in de eerste stand daarvan.
In een uitvoeringsvorm ervan omvat de werkwijze het aanbrengen van een opgerold rooster in middelen voor het opnemen van een opgerold rooster en het afrollen van het roostersegment van het opgerolde rooster en het afsnijden van het roostersegment van het resterende opgerolde rooster. Dit snijden kan voor of na de invoegstap worden uitgevoerd.
In een uitvoeringsvorm ervan omvat de werkwijze ook een stap van het buigen van het onderste eindgedeelte rond het onderste eind van de dekplaat om ervoor te zorgen dat het roostersegment tijdens het inbrengen in de aarde niet van de klemmende steunplaat en de dekplaat kan glijden veroorzaakt door het botsen tegen vaste rotsen of andere harde voorwerpen die in de grond aanwezig kunnen zijn.
Aangrenzende roostersegmenten worden bij voorkeur parallel aan elkaar geplaatst, waarbij de laterale zijden van de aangrenzende roostersegmenten elkaar overlappen.
De werkwijze kan ook het verkrijgen van gegevens over de plaatselijke diepte van het water naast het te beschermen grondlichaam omvatten, het bepalen van de globale positie van het apparaat en het regelen van de diepte van het rooster tijdens het inbrengen van het rooster in het grondlichaam, zoals hierboven uitgelegd.
Om verder te voorkomen dat het roostermateriaal bij het inbrengen in de aarde defect raakt, bijvoorbeeld wanneer het op vaste rotsen stuit, kan het onderste gedeelte van het roostersegment om het onderste uiteinde van de dekplaat worden gebogen voordat het in de aarde wordt gedreven.
Gewoonlijk wordt een kleine sleuf in het aardlichaam gegraven, waarin het roostersegment zodanig wordt aangebracht dat de bovenrand ervan niet boven het aardoppervlak rondom de sleuf uitsteekt. Na het terugtrekken van de steunplaat en de afdekplaat kan de sleuf met aarde worden gevuld.
De uitvinding wordt geïllustreerd door de bijgevoegde tekeningen, waarin:
Fig. 1 een aanzicht is van een uitvoeringsvorm van een voertuig volgens de uitvinding voorzien van een inrichting volgens de uitvinding;
Fig. 2 is een dwarsdoorsnede van een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding in een eerste stand;
Fig. 3 is een dwarsdoorsnede van de uitvoeringsvorm volgens fig. 2 in de tweede stand;
Fig. 4 is een achteraanzicht van de steunplaat van de uitvoeringsvorm volgnes fig. 2; en
Fig. 5 is een vooraanzicht van de dekplaat van de uitvoeringsvorm volgens fig. 2.
Fig. 1 toont schematisch een voertuig 10, in dit geval een rupskraan, met rupsbanden 12, een cabine 14 voor een bediener of bestuurder, alsmede een hefarm 16. Aan het vrije uiteinde van de hefarm 16 is een damwandtrilkop 18 gemonteerd. De trilkop 18 is werkzaam gekoppeld aan het voertuig 10. Op de trilkop 18 is een apparaat volgens de uitvinding gemonteerd, in zijn geheel weergegeven door 20. De schematisch weergegeven inrichting 20 omvat een frame 22 waaraan steunplaat 24 vast is bevestigd.
Een dekplaat 26 is draaibaar verbonden met de steunplaat 24 door middel van scharnieren 28 aan beide zijden van de steunplaat. De dekplaat 26 draagt ook een voorraadhouder 30 waarin een opgerold rooster 32 kan worden geplaatst.
Fig. 2-5 tonen een uitvoeringsvorm van een inrichting 20 in meer detail. Zoals afgebeeld, draagt de damwandtrilkop 18 het frame 22 omvattende een (H-)balk 31. Het bovenste uiteinde 32 van de steunplaat 24 is aan de balk 31 bevestigd. Aan de steunplaat 24 zijn scharniersteunen 34 aan beide zijden 36 daarvan gemonteerd. Deze scharniersteunen 34 zijn elk voorzien van een scharnieras 38. De dekplaat 26 is eveneens aan de scharnierassen 38 gemonteerd. De dekplaat 26 scharniert dus ten opzichte van de steunplaat 24 om de schamierassen 38. Voorbij de breedte van de steunplaat 24 zijn aan de balkuiteinden 42 aandrijfsteunen 40 gemonteerd. Evenzo is de dekplaat 26 aan de zijkanten voorzien van aandrijfsteunen 44. Tussen de aandrijfsteunen 40 en 44 is respectievelijk een aandrijfmiddel 46, in deze uitvoeringsvorm een hydraulisch zuigercilindersamenstel gemonteerd. De voorraadhouder 30, omvattende rolsteunen 46 met conische draagbussen 48, is bevestigd aan de achterkant 50 van de dekplaat 26.
Fig. 2 toont de inrichting 20 in de eerste (open) stand. In deze eerste stand is de zuiger 52 teruggetrokken in de cilinder 54 van het zuigercilindersamenstel 46, zodat de steunplaat 24 en de dekplaat 26 evenwijdig op afstand van elkaar staan en een spleet 56 vrijlaten, zodat bij het afrollen het vrije uiteinde 58 van het opgerolde rooster 32 dat over een of meer geleiderollen 60 wordt geleid, in deze spleet kan worden gestoken voorbij de onderranden 62 van beide platen 24 en 26. Het vrije uiteinde 58 wordt over de rand 62 van de dekplaat 26 gebogen,
Bij het uitschuiven van de zuiger 52 wordt de dekplaat 26 gedraaid om scharnierassen 38, waardoor het eindgedeelte van het beschermrooster 32 tussen de onderranden 62 van de platen 24, 26 wordt geklemd. Deze tweede (klem)positie is weergegeven in fig. 3. Vervolgens wordt het opgerolde rooster 32 boven de platen 24, 26 doorgesneden en wordt het roostersegment 64 tussen de platen 24, 26 vastgehouden. Dit afsnijden kan ook worden uitgevoerd na het inbrengen in de grond.
De inrichting 20 wordt in de tweede stand op het grondlichaam 63 naast het waterlichaam 67 geplaatst en door de trilkop 18 met kracht in de grond gedreven tot de vereiste diepte. Vervolgens wordt de zuiger 52 teruggetrokken naar de eerste stand, waardoor de klemwerking van de randen 62 stopt en het roostersegment 64 wordt losgelaten. De inrichting 20 wordt in de open stand uit de grond getrokken en is gereed om naast het reeds in het grondlichaam aangebrachte segment nog een rooster te plaatsen om in het grondlichaam over de vereiste breedte een beschermende barrière op te bouwen.
Zoals te zien is, worden in deze uitvoeringsvorm de buitenste (rug)vlakken 65 van de steunplaat 24 en dekplaat 26 versterkt door versterkingen 66, zoals balken of ribben, die zich van de boven- naar de onderkant van de platen 24, 26 uitstrekken. In de getoonde uitvoeringsvorm hebben de versterkingsbalken 66 een taps toelopend uiteinde 68 naar de onderranden 62 van de platen 24, 26.
De steunplaat 24 is aan de onderrand 62 ook voorzien van een plaatbevestiging 70 met een scherp neusgedeelte 72 en een steungedeelte 74 dat in de richting van de dekplaat 26 loopt.
Het voertuig 10 kan voorzien zijn van een controlesysteem 80 voor het bepalen van de diepte van het ingevoegde gedeelte van een of meer platen 24, 26 en dus van de ingevoegde diepte van het roostersegment 64. De vereiste diepte van het roostersegment 64 kan afhankelijk zijn van de plaatselijke voorschriften en omstandigheden van het bodemniveau van het water naast het te beschermen grondlichaam. Gegevens over dit bodemniveau kunnen worden verzameld en opgeslagen in een geheugen 81 van een controller of processor 82. Het voertuig 10 heeft ook een wereldwijd plaatsbepalingssysteem 84 zoals een GPS-tracker, waarvan de GPS-antenne 85 op het vrije uiteinde van de hefarm 16 is aangebracht. De inrichting 20 wordt bediend op basis van deze positiegegevens, waaronder hoogtegegevens, met behulp van signalen afkomstig van het plaatsbepalingssysteem 84.
Gewoonlijk wordt het roostersegment 64 afgesneden wanneer het in de grond is geïnstalleerd en de inrichting 20 is ingetrokken. In het algemeen wordt een relatief kleine sleuf 90 gegraven in het grondlichaam 63, waarin het roostersegment wordt geplaatst. Na afloop van het werk wordt de sleuf weer opgevuld, waardoor de bovenkant van de geïnstalleerde roostersegmenten wordt afgedekt om schade en ongelukken te voorkomen.
Het afrollen van het opgerolde rooster 32 kan worden ondersteund door middel van aandrijfmiddelen zoals een elektromotor 86 die de draagbussen 48 aansturen.

Claims (19)

CONCLUSIES
1. Inrichting (20) voor het verticaal plaatsen van een beschermingsroostersegment (64) in een grondlichaam (63) ter voorkoming van ongewenst graven in het grondlichaam (63) door gravende dieren, welke inrichting (20) een gestel (22) omvat, dat voor koppeling aan een trilkop (18) voor damwanden of heikop is geconfigureerd, welk gestel (22) is voorzien van - een aan het gestel (22) hangende steunplaat (24) en dekplaat (26), waarbij de steunplaat (24) en dekplaat (26) scharnierend om een horizontale draaias (38) op afstand van de steunplaat (24) met elkaar zijn verbonden, zodanig dat in een eerste stand van de steunplaat (24) en dekplaat (26) op afstand van elkaar zijn gelegen en in een tweede stand de onderuiteinden (62) van de steunplaat (24) en de dekplaat (26) samen zijn geklemd voor het aangrijpen van het roostersegment (64): - aandrijfmiddelen (46) voor het laten bewegen van de steunplaat (24) en dekplaat (26) tussen de eerste stand en de tweede stand en omgekeerd,
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij aan beide laterale zijden (36) van de steunplaat (24) draaiassen (38) in scharniersteunen (34) zijn voorzien.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of conclusie 2, verder omvattende voorraadmiddelen (30) voor het opnemen van een gewikkeld rooster (32).
4. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de aandrijfmiddelen (48) ten minste een zuiger/cilindersamenstel omvatten, dat geconfigureerd is om op de bovensecties van de steunplaat (24) en dekplaat (26) in te werken, bij voorkeur een zuiger/cilindersamenstel aan elke laterale zijde (36) van de steunplaat (24).
5. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de draaias (38) op een positie halverwege de hoogte van de steunplaat (24) is opgesteld.
6. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste een van de steunplaat (24) en dekplaat (26), bij voorkeur beide, is/zijn voorzien van ten minste een versterking (68) die zich aan de buitenzijde (65) in de lengterichting van de betreffende plaat (24, 26) uitstrekt.
7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij een versterking (66) een neerwaarts hellende ondersectie (68) bezit.
8. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de steunplaat (24) aan het onderuiteinde (62) ervan is voorzien van een voorzetmes (70) met een neusdeel 972) dat zich vanaf het onderuiteinde (62) uitstrekt en steundeel (74) dat zich in de richting van de dekplaat uitstrekt (26).
9. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de voorraadmiddelen (30) voor het opnemen van gewikkeld rooster (32) aan weerszijden van het gestel (22) opgestelde draagbussen (46) omvatten,, bij voorkeur draagbussen (46) met een conisch uiteinde.
10. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de voorraadmiddelen (30) voor het opnemen van gewikkeld rooster (32) zijn voorzien van een aandrijving (86) voor het afwikkelen van gewikkeld rooster (32).
11. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, verder omvattende een snij- inrichting voor het afsnijden van een roostersegment van gewikkeld rooster, bij voorkeur een op het gestel beweegbare snij-inrichting voor het bewegen van de snij-inrichting tussen de laterale zijden van de draagplaat.
12. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, verder omvattende een sensor (85) voor het bepalen van de diepte van ten minste een van de steunplaat (24) en dekplaat (26) in de grond.
13. Inrichting volgens conclusie 12, verder omvattende een wereldwijd positioneringssysteem (84) met sensor (85) en een regelinrichting (82) voorzien van data over de lokale waterdiepte van aangrenzend water, die is geconfigureerd om de diepte van het rooster (32) in het grondlichaam te regelen gebaseerd op signalen van de dieptesensor (80) in combinatie met signalen ontvangen van het wereldwijd positioneringssysteem (84).
14. Voertuig (10) met een hefarm (16) voorzien van een trilkop (18) voor damwanden of heikop,, waaraan de inrichting (20) volgens een van de voorgaande conclusies is gekoppeld.
15. Voertuig (10) volgens conclusie 14, waarbij de sensor (85) van het wereldwijd positioneringssysteem (84) is voorzien op het vrije uiteinde van de hefarm (16).
16. Werkwijze voor het verticaal plaatsen van een beschermingsroostersegment (64) in een grondlichaam (63) ter voorkoming van ongewenst graven in het grondlichaam (63) door gravende dieren onder gebruikmaking van een inrichting (20) volgens een van de voorgaande conclusies 1-13., in het bijzonder een voertuig volgens een van de conclusie 14- 15, omvattende de stappen van: het opnemen van een roostersegment (64) tussen de steunplaat (24) en dekplaat (26) in de eerste positie ervan; het klemmen van een ondergedeelte (58) van het roostersegment (64) tussen de steunplaat (24) en de dekplaat (26) in de tweede positie ervan; het verticaal plaatsen van de steunplaat (24) en dekplaat (26 met het in de tweede stand geklemde roostersegment (84) in het te beschermen grondlichaam (63); het lossen van het roostersegment (64) uit de steunplaat (24) en dekplaat (26) in de eerste positie ervan; het terugtrekken van de draagplaat (24) en dekplaat (26) uit de grond in de eerste positie ervan.
17. Werkwijze volgens conclusie 16, verder omvattende het verschaffen van een gewikkeld rooster (32) in de voorraadhouder (3) voor het opnemen van gewikkeld rooster en het snijden van een roostersegment (64) van het gewikkelde rooster (32).
18. Werkwijze volgens conclusie 16 of conclusie 17, verder omvattende het verkrijgen van gegevens omtrent de lokale waterdiepte van het aangrenzend water, het bepalen van de geografische positie van de inrichting (20) en het regelen van de diepte van het roostersegment (64) tijdens het insteken van het roostersegment (64) in het grondlichaam (63).
19. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies 16-18, verder omvattende het ombuigen van het onderste eindgedeelte (58) van het roostersegment (64) om het onderuiteinde (62) van de dekplaat (26) voorafgaand aan het insteken.
BE20225998A 2021-12-08 2022-12-08 Inrichting en werkwijze voor het verticaal plaatsen van een beschermrooster in een grondlichaam BE1029992B1 (nl)

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2030080A NL2030080B1 (en) 2021-12-08 2021-12-08 Device and method for vertical positioning a protective grid in an earth body

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1029992A1 BE1029992A1 (nl) 2023-06-30
BE1029992B1 true BE1029992B1 (nl) 2023-07-03

Family

ID=80623901

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20225998A BE1029992B1 (nl) 2021-12-08 2022-12-08 Inrichting en werkwijze voor het verticaal plaatsen van een beschermrooster in een grondlichaam

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1029992B1 (nl)
NL (1) NL2030080B1 (nl)

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5978749A (en) * 1997-06-30 1999-11-02 Pile Dynamics, Inc. Pile installation recording system
GB2358035B (en) * 1999-12-10 2004-02-25 Aldridge Piling Equipment Pile driving
DE102019001147B3 (de) 2019-02-14 2020-01-02 IWT lngenieur Wasser und Tiefbau GmbH Frankfurt (Oder) Vorrichtung und Verfahren zum Einbau von vertikalen Wühltierschutzgittern
DE202020102350U1 (de) 2020-04-28 2021-07-30 IWT Ingenieur Wasser und Tiefbau GmbH Frankfurt (Oder) Vorrichtung zum Einbau von vertikalen Wühltierschutzgittern

Also Published As

Publication number Publication date
NL2030080B1 (en) 2023-06-22
BE1029992A1 (nl) 2023-06-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5915878A (en) Silt fence machine
US7144202B2 (en) Silt fence installation apparatus
AU2016204972B2 (en) Ditching apparatus with divergent V-wing blade configuration
US8079778B2 (en) Geotextile applicator device and method
US5039250A (en) Environment control barrier and apparatus and method for the installation of the barrier
DE69112551T2 (de) Einstellbare Bohle und zugehörige Einstelleinrichtung.
US9440268B2 (en) Apparatus for laying and anchoring a sheet of material on a ground surface
WO2010139380A1 (de) Verfahren und vorrichtung zum erstellen eines unterwasserfundaments eines bauwerks
BE1029992B1 (nl) Inrichting en werkwijze voor het verticaal plaatsen van een beschermrooster in een grondlichaam
US6056067A (en) Apparatus for clearing debris
DE19717567A1 (de) Tagebauschaufelbagger
EP3696328B1 (de) Verfahren zum einbau von vertikalen wühltierschutzgittern
DE3532238A1 (de) Baggerschaufelvorrichtung zum aufgraben und abraeumen von asphaltdecken
US3252523A (en) Apparatus for optionally supporting a plurality of earth working tools
US20080230244A1 (en) Apparatus, system and method for moving a scraping device
US9506271B2 (en) Apparatus for installing a silt fence
US3349717A (en) Tie bed scarifier
CA2639685C (en) Geotextile applicator device and method
JP2513974Y2 (ja) 大断面地下構造物の構築用刃口
AU2014203634B2 (en) Earth conditioning systems & methods
CA2941036A1 (en) An improved apparatus and method for perfecting final grading for specific terrain
DE102005010495A1 (de) Vorrichtung, daraus gebildeter Damm und Verfahren zur Herstellung eines Dammes
NL1031047C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het plaatsen van stapelzoden.
FR2472074A1 (fr) Procede de realisation de galeries en fouille ouverte en terrain ebouleux et dispositif permettant d'appliquer ledit procede
DE7437048U (de) gen anschließbarer Träger

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20230703