BE1029951B1 - Inrichting voor het afsnijden van toppen en/of wortels van plantenstengels - Google Patents

Inrichting voor het afsnijden van toppen en/of wortels van plantenstengels Download PDF

Info

Publication number
BE1029951B1
BE1029951B1 BE20215904A BE202105904A BE1029951B1 BE 1029951 B1 BE1029951 B1 BE 1029951B1 BE 20215904 A BE20215904 A BE 20215904A BE 202105904 A BE202105904 A BE 202105904A BE 1029951 B1 BE1029951 B1 BE 1029951B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
cutting
conveyor
plant stems
conveyor belts
roots
Prior art date
Application number
BE20215904A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1029951A1 (nl
Inventor
Puyvelde Dirk Van
Original Assignee
Cretes Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Cretes Nv filed Critical Cretes Nv
Priority to BE20215904A priority Critical patent/BE1029951B1/nl
Priority to PCT/IB2022/061321 priority patent/WO2023095011A1/en
Publication of BE1029951A1 publication Critical patent/BE1029951A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1029951B1 publication Critical patent/BE1029951B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D45/00Harvesting of standing crops
    • A01D45/06Harvesting of standing crops of flax or similar fibrous plants
    • A01D45/065Harvesting of standing crops of flax or similar fibrous plants of fibrous plants other than flax, e.g. ramie, sisal, hemp, jute, Spanish grass, raffia

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Botany (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Harvester Elements (AREA)

Abstract

De huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor afsnijden van toppen en/of wortels van plantenstengels omvattende een eerste horizontale ondersteuningsvlak, voor ondersteunen van gemaaide of uitgetrokken plantenstengels, en een eerste groep van maaitransportriemen en/of maaitransportkettingen, voor het parallel vastklemmen en draaien van de gemaaide of uitgetrokken plantenstengels van een staande naar een liggende positie tijdens het transporteren van de gemaaide of uitgetrokken plantenstengels naar het eerste horizontale ondersteuningsvlak, waarbij de inrichting een eerste snijmiddel, voor het afsnijden van toppen en/of wortels van plantenstengels, en een eerste koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen, voor het vastklemmen van de gemaaide plantenstengels tijdens het afsnijden, omvat, waarbij het eerste koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen zich volgens een lengterichting langs het eerste ondersteuningsvlak uitstrekt, en waarbij het eerste snijmiddel volgens een breedterichting tussen het eerste ondersteuningsvlak en het eerste koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen gepositioneerd is. De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze en een gebruik.

Description

INRICHTING VOOR HET AFSNIJDEN VAN TOPPEN EN/ OF WORTELS VAN
PLANTENSTENGELS
TECHNISCH DOMEIN
De uilvinding heeft betrekking op een inrichiing en een werkwijze voor het afsnijden van toppen en/of wortels van pianiensiengels, meer in het bijzonder stengels van hennep.
STAND DER TECHNIEK
Het is uit de stand der techniek gekend dat bepaalde planten omwille van hun natuurlijke vezels worden gekweekt. Deze natuurlijke vezels worden dan bijvoorbeeld voor textiel- of isolatieioepassingen gebruikt, Voorbeelden van dergelijke planten zijn onder meer vias, hennep, jute, mannilahennep, sisal, ramie, brandnetel, raffia of ficus.
Bepaalde van deze planten hebben een vrije lange plantensiengel. De plantenstengel heeft bovenaan een top die niet bruikbaar is voor productie van natuurlijke vezels. Een voorbeeld niervan is hennep. Deze top wordt bij voorkeur al tijdens het oogstens van de plant, dus als de plantenstenge! gemaaid of uit sen akker getrokken wordt, van de plantenstengel gesneden. Hiertoe omvatten vogsimachines een snijmiddel om de ton van de plantenstengel af te snijden. Een probleem bij het afsnijden is dat de plantenstengeis behoorlijk flexibel zijn, waardoor vaak plantenstengels tijdens het afsnijden van het snijmiddel wegbuigen, waardoor de toppen niet van de plantensiengels afgesneden worden of in plaals daarvan geheel! of gedeelteliik van de plantenstenge! aan de plantenstengel blijven hangen. Een andere mogelijkheid is dat het snijmiddel een plantenstengel volledig uit een pakket gemaaide of uitgetrokken plantenstengels meesleurt. Al deze nadelen zorgen ervoor dat bij het oogsten de plantenstengels niet ordentelijk neergelegd worden en dat er bij productie van de natuurlijke vezels uit de plantenstengels vervuiling en verstoring door de toppen optreedt.
De afgesneden toppen vallen na het afsnijden op de akker, waar eveneens de gemaaide of uitgetrokken plantenstengels in zwaden worden neergelegd. Hoe minder precies het afsnijden van de toppen gebeurt, hoe meer van de afgesneden toppen op de zwaden vallen, waardoor er zowel bij het oogsten als bij productie
© BE2021/5904 van natuurlijke vezels opnieuw verstoring of vervuiling door afgesneden toppen optreedt, Voor de meeste loepassingen zullen de afgesneden plantenstengels gedurende enkele weken op de akker bijven liggen om te roten. Het is geweten dal een teveel aan biaderen eerder rotting veroorzaken en voor het rotingsproces schadelijk zijn, waardoor het belangrijk is om toppen en planiensiengels gescheiden te houden.
Gelijkaardige problemen treden op wanneer een planienstengel met wortel uit de akker wordt getrokken en de worlel pas na het uittrekken van de plantenstengel wordt afgesneden.
De huidige uitvinding beoog! minstens een oplossing te vinden voor enkele van bovenvermelde problemen of nadelen.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
In een eerste aspect belreit de huidige uitvinding een Inrichting volgens conclusie 1.
Het eerste snijmiddel en het eerste koppel snijlranspoririemen of snijtransportkeitingen zijn voordelig voor het gecontroleerd afsnijden van de toppen of worteis van de gemaaide of uligetrokken plantenstengels. Het eerste snijmiddel is tussen het eerste ondersteuningsvlak en het eerste koppel snijtransporiremen of snijtranspartkettingen gepositioneerd. De gemaalde of uitgetrokken plantenstengels rusten op het eerste ondersteuningsvlak en kunnen aan deze zijde van het eerste snijmiddel tijdens het afsnijden met behulp van het eerste snijmiddel niet doorbuigen. Een uiteinde van de gemaaide of uitgetrokken plantenstengels met daaraan de toppen of wortels is door het eerste koppel snijtransportriemen of sniitransportkettingen geklemd. Ook aan deze zijde kunnen de gemaaide of uitgetrokken plantenstengels tijdens het afsnijden met behulp van het eerste snijmiddel niet doorbuigen, maar eveneens niet opkrullen. Hierdoor is het mogelijk om de toppen of wortels met behulp van het eerste snijmiddel zorgvuldig van de gemaaide of uitgetrokken plantensiengels af te snijden, Er is geen verstoring door niet afgesneden toppen of wortels van de plantenstengels. De plantenstengels zijn niet beschadigd door afgescheurde toppen of wortels en er gaan geen plantenstengels of delen van plantenstengels verloren. Er wordt een
3 BE2021/5904 hogere productie van natuurlijke vezels bekomen, waarbij eveneens de kwaliteit van de natuurlijke vezels verhoogd is.
Voorkeursvormen van de inrichting worden weergegeven in de conclusies 2 tot en met 9.
Een specifieke voorkeursvorm betreft de uitvinding een inrichting volgens conclusie 4. Door de afvoerschuif vallen afgesneden toppen naast een zwad neergelegde plantenstengels op een akker. Hierdoor wordt vermeden dat vermenging van plantenstengels met bijvoorbeeld planienbladeren van de toppen of met wortels optreedt, waardoor rotting vermeden wordt en waardoor een hogere kwaliteit bekomen wordt. Er is eveneens bij de productie van de naluurlijke vezels geen vervuiling door de toppen en/of de wortels.
In een tweede aspect belreft de huidige uitvinding een werkwijze volgens conclusie 10.
Deze werkwijze heeft onder meer als voordeel dat bij het afsnijden van de toppen en/ot de wortels de gemaaide of uitgetrokken plantenstengels aan een eerste zijde van het eerste sniimiddel op het eerste ondersteuningsvlak rusten en dat de gemaaide of uitgetrokken plantensiengels door net eerste koppel snijtransportriemen of snijtransportkettiingen geklemd zijn, waardoor de toppen en/ot de wortels zorgvuldg van de gemaaide of uitgeïrokken plantenstengel gesneden worden. Er is geen verstoring of vervuiling door toppen en/of wortels van de plantenstengels. De plantenstengels zijn niet beschadigd door afgescheurde toppen en/ot wortels en er gaan geen plantenstengeis of delen van plantenstengeis verloren. Er wordt sen hogere productie van natuurlijke vezels bekomen, waarbij eveneens de kwaliteit van de natuurlijke vezels verhoogd is.
Voorkeursvormen van de werkwijze worden beschreven in de volgconclusies 11 tot en met 14. in een derde aspect betreft de huidige uitvinding een gebruik volgens conclusie 15.
Dit gebruik resulteert in een voordelig oogsten van hennepstengels.
Hennepstengels zijn planten die vaak voor hun natuurlijk vezels gekweekt worden.
Hennepstengels zijn soms zo lang dat er bovenop twee voor vezelproduciie
+ BE2021/5904 bruikbare lengtes nog een te grote top overblijft. Deze top is daarenboven minder geschikt voor productie van natuurlijke vezels. Daarenboven kunnen plantenbladeren van de toppen tijdens het rotingsproces op de akker rolling van de plantenstengels veroorzaken. Daarom is het noodzakelijk om deze toppen van de hennepstengels te scheiden. Hennepslengels zijn echter ook zeer flexibel, waardoor bij het afsnijden de hennepstengeis verbuigen en de toppen regelmatig niet van de hennepsiengel gesneden worden of er eerder van gescheurd worden, waardoor de ordening bij het afleggen in zwaden op de akker verstoord wordt en waardoor sen nuttig dee! van de hennepsiengel verloren gaal of beschadigd is. Anderzijds is het door de zeer flexibels hennepsienge! evensens mogelijk dat de hennepsiengel bij het afsnijden van de toppen door een snijmiddel uit een pakket hennepstengels getrokken wordt. Hennepstengels worden bij oogsten in bepaalde gevallen met wortel uit een akker getrokken. Ook de wortel is niet bruikbaar voor productie van natuurlijke vezels. Door het gebruik volgens conclusie 15 is het mogelijk om de top en/of de wortel zorgvuldig van de gemaaide of uitgetrokken nennepslengels af te snijden, waardoor een hogere productie van natuurlijke vezels bekomen wordt en tevens de kwaliteit van de natuurlijke vezels verhoogt.
BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN
Figuur 1 toont een zijaanzicht van een inrichting voor het afsniiden van toppen van plantenstengels volgens een uilvoeringsvorm van de huidige uitvinding.
Figuur 2 toont een weergave volgens as A-A van een inrichting voor het afsnijden van toppen van plantensiengels volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.
Figuur 3 toont een weergave volgens as B-B van een inrichting voor het afsnijden van toppen van plantenstengeis volgens een uitvoerngsvorm van de huidige uitvinding.
Figuur 4 toont een weergave volgens as C-C van een inriohting voor het afsnijden van toppen van plantenstengeis volgens een uitvoerngsvorm van de huidige uitvinding.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING
Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technische en welenschappelijke termen, de 5 betekenis zoals ze aigemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een beisre beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd. “Een”, ‘de’ en “het” refereren in dit document aan zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, “een segment” betekent een of meer dan een segment.
De termen “omvallen”, “omvattende”, “beslaan uit”, “bestaande uit”, “voorzien van”, “bevatten”, “bevattende”, “inhouden”, “inhoudende” zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niel uilsluilen of belelien van andere componenten, kenmerken, elementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek.
Het citeren van numerieke intervallen door de eindpunten omvat alle gehele getallen, breuken en/of reële getallen tussen de eindpunien, deze eindpunten inbegrepen.
De term ‘natuurlijke vezels’ wordt gedetfiniserd als vezels van natuurlijke afkomst, meer bij voorkeur plantaardige afkomst. Voorbeelden van natuurlijke vezels zijn onder meer vias, hennep, jute, manillahennep, sisal, ramie, brandnetel, raffia, of ficus.
De term ‘zwad” kan verwijzen naar een strook gewassen die bij het oogsten terug op een cogstpiaats, bijvoorbeeld op sen akker, wordt neergelegd. Gewassen worden bijvoorbeeld in zwaden gelegd om de gewassen te laten drogen en/of roten.
In een eerste aspect betreft de uitvinding een inrichting voor afsnijden van toppen en/of wortels van plantenstengels.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de inrichting een eerste ondersteuningsvlak, een eerste groep van maaitransportremen = en/of
© BE2021/5904 maaitransportkettingen, een eerste snijmiddel en cerste koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen.
Het eerste ondersteuningsviak is geschikt voor het ondersteunen van gemaaide of uitgetrokken plantenstengels in een liggende positie. De plantenstengels zijn in een staande positie nabij de wortel gemaaid of zijn met wortel uit een akker getrokken.
De sersie groep van maailransporlriemen en/of maaitransportkettingen is geschik! voor het parallel vastklemmen en draaien van de gemaaide of uitgetrokken plantenstengels van de slaande naar de liggende positie op het eerste ondersteuningsviak tijdens het transporteren van de gemaaide of uitgetrokken pianienslengels naar het eerste horizontale ondersteuningeviak. Dit is voordelig voor het parallel oriënteren van de gemaaide of uitgetrokken plantenstengeis zodat deze na het maaien of uittrekken in een zwad op een akker kunnen neergelegd worden. Door het parallel in een zwad neerleggen kunnen de gemaaide of uitgetrokken plantenstengels machinaal van het veld parallel in balen opgerold worden. Bij voorkeur omvat het eerste ondersieuningsvlak transportriemen of transportkettingen voor het voortbewegen van de gemaaide of uitgetrokken plantenstengels volgens de genoemde lengterichting.
Het eerste snijmiddel is geschikt voor het afsniiden van toppen en/of wortels van plantenstengels. Plantensiengels worden geoogst voor productie van natuurlijke vezels, bijvoorbeeld voor toepassing in textie! of isolatie. De plantenstengeis ondergaan typisch eerst een rotingsproces op een akker, dat door aanwezigheid van bijvoorbeeld seen teveel aan bladeren van toppen kan verstoord worden. De toppen en de wortels zijn meestal niet geschikt voor textiel of isolatie en vormen een vervuiling voor de productie van natuurlijke vezels die tijdens het verdere productieproces moelen verwijderd worden. Door het correct afsnijden van de toppen en/of wortels van de gemaaide of uitgetrokken plantenstengels is er geen vervuiling bij productie van natuurlijke vezels door vermenging van toppen en/of wortels met de plantenstengels. Het is voor een vakman geschoold in he technische veld duidelijk dat indien de plantenstengels gemaaid zijn, de wortels tijdens het maaien al van de plantenstengels afgesneden zijn. Het afsnijden van toppen en/of wortels is bijkomend voordelig omdat de gemaaide of uitgetrokken plantenstengels hierdoor beter parallel georiënteerd kunnen worden en in een zwad op een akker kunnen worden neergelegd.
? BE2021/5904
Het eerste koppel snijtransportriemen is geschikt voor het vasiklemmen van de gemaaide of uitgetrokken plantenstengels tijdens het afsnijden. Het eerste koppel omvalt hierloe een eerste transportriem of transportketting en een tweede transportriem of transportketting. De eerste transportriem of transportketting en de tweede iranspoririem of transportketting vormen elk een lus die zich volgens eenzelfde lengterichting uitstrekt. Binnen de lussen zijn wielen of rollen geplaatst.
Assen van de wielen of rollen staan dwars op de lussen en dwars op de genoemde lengterichting. De lussen zijn door de wislen of rollen roteerbaar. Bij voorkeur is minstens één van de wielen of rollen van minstens de lus gevormd door de eerste transportriem of transportketting of de lus gevormd door de tweede transportriem of transportketting met sen aandrijving gekoppeld. De aandrijving is bijvoorbeeld een sisktromotor of een hydraulische motor. De assen van de wielen of rollen zijn evenwijdig met hel eerste horizontale ondersteuningsviak. Tussen de lus gevormd door de eerste transportriem of transportketting en de lus gevormd door de tweede transportriem of transportketting is een spleel. Deze spieet is geschikt voor hel klemmen en meenemen van toppen, wortels en/of een deel van sen planienstengel van de gemaaide of uitgetrokken plantensiengels. De spleet! is bij voorkeur op sen gelijke hoogte als het eerste ondersteuningsvlak. Het eerste koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen strekt zich volgens een lengterichting langs het eerste ondersteuningsvlak uit. Deze lengterichting is gelijk aan de lengterichting waarin de lussen gevormd door de eerste transportriem of transporikeiting en de tweede transportriem of transportkeiting zich uitstrekken.
Het eersie sniimiddel is volgens een breedterichting tussen het eersie ondersteuningsviak en het eersie koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen gepositioneerd. De breedterichting is dwars op de genoemde lengterichting en evenwijdig met het eerste ondersteuningsvlak. De gemaaide oi uitgetrokken plantenstengels zijn volgens de breedterichting parallel op het eerste ondersteuningsviak gepositioneerd.
De gemaalde of uitgetrokken plantenstengels rusten op het eerste ondersteuningsviak en kunnen aan deze zijde van het eerste sniimiddel tijdens het snijden met behulp van het eersie snijmiddel niet doorbuigen. Een uiteinde van de gemaaide of uitgetrokken plantenstengels met daaraan de toppen of de wortels is door het eerste koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen geklemd. Het is voor een vakman geschoold in het technische veld duidelijk dat afhankelijk van een lengte van de gemaaide of uitgetrokken plantenstengels de toppen, wortels of
9 BE2021/5904 een deel van de plantenstengels lussen het eerste koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen geklemd zijn. Ook aan deze zijde van het eerste snijmiddel kunnen de gemaaide of uigelrokken planiensiengeis tijdens hel afsnijden mel behulp van het eerste sniimiddel niet doorbuigen, maar bijkomend eveneens niet opkrullen. Hierdoor is hel mogelijk om de toppen of worlels met behulp van het eerste snijmiddel zorgvuldig van de gemaaide of uitgetrokken plantenstengels af te snijden. De piantenstengels zijn niet beschadigd door afgescheurde toppen of woriels en er gean geen plantensiengels of delen van plantenstengels verloren doordal deze door het cerste snijmiddel geheel of gedeeltelijk uit een stapel van gemaaide of uitgetrokken planienstengels gesleurd worden. Er wordt een hogere productie van naluurlijke vezels bekomen, waarbij eveneens de kwaliteit van de natuurlijke vezels verhoogd is.
Voigens een uiivoeringsvorm is de spleet lussen de eerste transportriem of transporikelling en de tweede transportriem of transportketting bij voorkeur hoogstens 5 cm, bij meer voorkeur hoogslens 4 cm, bij nog meer voorkeur hoogstens 3 cm en bij zelfs nog meer voorkeur hoogstens 1 cm. Dit is voordelig voor het stevig klemmen van een top, wortel en/ot een deel van een plantenstengel van de gemaaide of uitgetrokken plantensiengeis tussen de eerste transportriem of transporikeiting en de tweede transportriem of transportketting.
Volgens een uitvoeringsvorm omval het eersle koppel snijlranspoririemen of snijtransportkettingen een veer, waarbij de eerste transportriem of transportketting en de tweede transportiriem of transportketting door voorspanning door de veer naar of op elkaar gedrukt zijn. De eerste transportriem of transportketting en de tweede transportriem of transporiketting liggen bij voorkeur tegen elkaar. De eerste transportriem of transportketting en de tweede transportriem of transportketting worden door sen pakket plantenstengels uit elkaar gedrukt, Dit is voordelig voor het opvangen van variaties in dikte van gen pakket gemaaide of uitgetrokken plantenstengels.
Volgens een uitvoeringsvorm omvai het eerste snijmiddel een mes. Het mes omval een snijvlak. Het snijvlak staal dwars op een vlak evenwijdig met het eerste ondersteuningsviak en is naar de eerste groep van maaitransportriemen en/of maaitransportkettingen gericht. Door het bewegen van de gemaaide of uitgetrokken plantenstengels volgens de genoemde lengierichting over het eersie
9 BE2021/5904 ondersteuningsviak, worden de toppen of wortels van de gemaaide of uitgetrokken plantenstengels afgesneden.
Voigens sen uilvoerngsvorm omvalt het eersie snijmiddel een schaar. De schaar staat dwars op een vlak evenwijdig met het eerste ondersteuningsvlak. Een opening tussen snijvlakken van de schaar is naat de eerste groep van maaitransportriemen en/of maaitransportkettingen gericht, Door het bewegen van de gemaaide of uitgetrokken plantenstengeis volgens de genoemde lengterichting over het serste ondersteuningsviak en door het openen en siuiten van de schaar, worden de toppen of wortels van de gemaaide of uitgetrokken plantenstengeis afgesneden. Een schaar kan In deze uiivoeringsvorm zowel een klassiek schaar met iwee benen en een scharnierpunt zijn, als een schaar met twee verticaal opgestelde benen zijn, waarbij één of beide benen in een hoogterichting, dwars op de lengterichting beweegbaar zijn, vergelijkbaar met een haagschaar. Een schaar kan meerdere paren met iwee benen omvaiten. De benen van de schaar zijn bij voorkeur gekoppeld met een aandrijving. Deze uitvoeringsvorm is voordelig ten opzichie van een voorheen beschreven uitvoeringsvorm met een mes omdal toppen of wortels ook gesneden worden indien bijvoorbeeld gemaaide of uitgetrokken plantenstengels tijdens het vooribewegen over het eerste ondersteuningsviak slippen.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat het eerste snijmiddel een roteerbare schijf, waarbij de roteerbare schijf een snijtand omheen zijn omtrek omvat. Bij voorkeur omvalt de roteerbare schijf snijtanden omheen zijn omtrek. De roteerbare schijf staat dwars op een vlak evenwijdig met het eerste ondersteuningsviak. Een roteerbare schiji heeft een vergelijkbaar voordeel als een voorheen beschreven uitvoeringsvorm omvallende sen schaar. Een roteerbare schijf heeft als bijkomend voordeel dat bij een grote toevoer van gemaaide of uitgetrokken plantenstengels het roteren van de roteerbare schijf niet gehinderd wordt, in tegenstelling tot bijvoorbeeld benen van sen schaar dis kunnen geblokkeerd worden.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de inrichting een bijkomend koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen. Het bijkomende koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen is geschikt voor het nog beter vastklemmen van de gemaaide of uitgetrokken plantenstengels. Het bijkomende koppel omvat hiertoe een eerste transportriem of transporiketting en een tweede
“© BE2021/5904 transportriem of transportketting. Het bijkomende koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen is gelijkaardig aan het eerste koppel snijtransportriemen of snijlransporikelijngen, zoals in hoger of lager beschreven uilvoeringsvormen.
Kenmerken van het eerste koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen kunnen dus eveneens voor het bijkomende koppel snijiranspoririemen of snijtransporiketiingen van toepassing zijn. Niet-limitalieve voorbeelden van dergelijke kenmerken zijn lussen gevormd door transportriemen of transportkeitingen en hun onderlinge posities, aanwezigheid van rollen of wielen, aanwezigheid van een spleet, positionering van de spleet ten opzichte van hel eersie ondersteuningsviak, … Het bijkomende koppel sniiranspoririemen of snijtransportkettingen strekt zich volgens de genoemde lengtierichting langs hel eersie ondersteuningsviak uit. Het bijkomende koppel snijtransportriemen of snijtransporikettingen is volgens de genoemde breedierichting lussen het eersie ondersteuningsviak en het eerste snijmiddel gepositioneerd.
Deze uitvoeringsvorm is voordelig omdat gemaalde of uitgetrokken plantenstengels tijdens het aïsniiden van wortels of toppen aan de zijde van het eerste ondersteuningsviak niet enkel door het eerste ondersteuningsvlak ondersteund zijn, maar eveneens door het bijkomende koppel snijlransporlremen of snijtransporikettingen geklemd zijn, waardoor de gemaalde of uitgetrokken plantenstengels tijdens het alsnijden van toppen of woriels aan deze zijde niel kunnen opkrullen of op het eerste ondersteuningsviak kunnen verschuiven.
Hierdoor worden de toppen of wortels in vergelijking met een inrichting met enkel een eerste koppel snijtransportriemen of snijtransporikettingen nog nauwkeuriger afgesneden. Deze uilvoeringsvorm is bijkomend voordelig om te vermijden dat tijdens het snijden gemaaide of uitgetrokken plantenstengels op het eersie ondersteuningsviak verschuiven en schuin komen ie liggen, waardoor de gemaaide en uiigelrokken plantenstengels eventueel minder parallel op de akker zullen neergelegd worden en geen mooi zwad zullen vormen.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de inrichting een bijkomend snijmiddel. Het bijkomende snijmiddel is gelijkaardig aan in voorheen beschreven uitvoeringsvormen van het eerste snijmiddel. Kenmerken van het eerste sniimiddel kunnen dus eveneens voor het bijkomende snijmiddel van toepassing zijn. Het bijkomende snijmiddel is volgens de breedterichting iussen het eerste snijmiddel en het eerste koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen gepositioneerd.
Hiertoe wordt het eerste snijmiddel verder van het eerste ondersteuningsviak
“U BE2021/5904 geplaatst, om aldus voor het bijkomende snijmiddel plaats te maken. Deze
Uitvoeringsvorm is voordelig in het geval de gemaaide of uitgetrokken plantenstiengels zeer lang zijn of de gemaaide of uitgetrokken plantenstengels zeer lange toppen of wortels hebben. Door het bijkomende sniimidde! zijn de afgesneden toppen of worlels in lengte gereduceerd, waardoor de afgesneden ioppen of wortels eenvoudiger kunnen worden afgevoerd zonder de inrichting te verstoppen.
Voigens een verdere uitvoeringsvorm omval de inrichting een tussenliggend koppel sniitransportriemen of = sniitransportketiingen. Het lusseniggende koppel snijtransportriemen of sniitransportkettingen is volgens de breedterichting tussen het eerste snijmiddel en het bijkomend sniimiddel gepositioneerd. Het tussenliggende koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen is gelijkaardig aan het eersie koppel snijlransporlriemen of snijiransporikellingen, zoals in hoger of lager beschreven uilvoeringsvormen. Kenmerken van het eerste koppel snijtransporiremen of snijlransporlkettingen kunnen dus eveneens voor het tussenliggende koppel snijtransportiriemen of snijtransportkettingen van toepassing zijn. Het tussenliggende koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen is geschikt voor het klemmen van de gemaaide of uitgetrokken plantenstengels iussen het eerste snijmiddel en het bijkomende snijmiddel. Hierdoor kunnen de gemaaide of uiigetrokken plantensiengels bij het afsnijden van toppen of wortels door het eerste sniimiddel aan de zijde van het bijkomende snijmiddel niet opkrullen, waardoor voorheen beschreven voordelen behouden blijven,
Volgens een voorkeurdragende uilvoerngsvorm omvat de Inrichting een alvoerschuif voor het afvoeren van toppen en/of wortels. Een oppervlak gevormd door de afvoerschuit vormt een hoek met het eerste ondersteuningsvlak. De afvoerschuif strekt zich in een richting dwars op de lengterichting en weg van het eerste ondersteuningsviak uit. De hoek tussen het oppervlak gevormd door de afvoerschuif met een loodlijn op het eerste ondersteuningsvlak is minstens 5° en hoogstens 45°. De afvoerschuit is onder het eerste ondersteuningsviak gepositioneerd. Bij voorkeur omval de afvoerschuif staande zijwanden om afgesneden toppen en/of wortels over het oppervlak gevormd door de afvoerschuif ie geleiden.
De hoek tussen het oppervlak gevormd door de afvoerschuif met een loodlijn op het eerste ondersteuningsvlak is bij voorkeur minstens 10°, bij meer voorkeur minstens
15°, bij nog meer voorkeur minstens 20° en bij zelfs nog meer voorkeur minstens 25°.
De hoek tussen het opperviak gevormd door de aivoerschuif met een loodlijn op het eerste ondersleuningsviak is bij voorkeur noogsiens 40°, bij meer voorkeur hoogstens 35° en bij nog meer voorkeur hoogstens 30°.
Door de afvoerschuif vallen afgesneden toppen en/of wortels naast een zwad neergelegde plantenstengels op een akker. Hierdoor wordt vermeden dal vermenging van plantensiengels met bijvoorbeeld plantenbladeren van de toppen of met wortels optreedt, waardoor rotting vermeden wordt en waardoor een hogere kwaliteit bekomen wordt. Er is eveneens bij de productie van de natuurlijke vezels geen vervuiling door de toppen en/of de worteis. Een hoek van minstens 5° en hoogstens 45° is voordelig omdat hierdoor afgesneden toppen en/of wortels na het afsnijden onder invloed van enkel de zwaartekracht voldoende snel en zeker vallen, zodat de aïvoerschuitf niet door afgesneden toppen en/of wortels geblokkeerd wordt. Een hoek van minstens 5° en hoogstens 45° laat de afgesneden toppen en/of wortels ook zodanig vallen, dat de afgesneden toppen en/ot wortels niet onder sen af te leggen zwad, maar ook niel op een naastgelegen zwad vallen.
Voigens een voorkeurdragende uitvoeringevorm omvat de inrichting een hakselaar voor hei hakselen van toppen en/of wortels, Een hakselaar is voordelig om afgesneden toppen en/of wortels in volume te reduceren.
De hakselaar kan met een afvosgrschuif uit een voorheen beschreven uitvoeringsvorm gecombineerd worden. De hakselaar is in dat geval bij voorkeur boven de afvoerschuif gemonteerd en een afvoer van de nakselaar geeft uit op de afvoerschuif. Alternatief geeft de afvoerschuif uit op een toevoer van de hakselaar.
De afvoer van de hakselaar is naast een zwad gepositioneerd. Verhakkelde toppen en/of wortels vallen naast het zwad op de akker.
Volgens een uiivoeringsvorm omvat de inrichting een afvoerband of vijzel voor het afvoeren van afgesneden toppen en/of wortels, De afvoerband of vijzel voert de afgesneden toppen en/of wortels af in een richting dwars op de lengterichting. De afgesneden toppen en/of wortels vallen naast het zwad op de akker. Alternatief omvat de inrichting een opslagbunker voor opslag van afgesneden toppen en/of wortels. De afvoerband of vijzel is in dat geval geschikt voor afvoer van afgesneden
9 BE2021/5904 toppen of wortels van een snijmiddel naar de opslagbunker. Het is duidelijk dat in dit geval de afvoerband of vijzel de afgesneden toppen en/of wortels niet noodzakelijk in een richting dwars op de lengterichting afvoert. Een opslagbunker is in het bijzonder voordelig in het geval van hennep, waar afgesneden toppen bruikbaar zijn voor vervaardiging van CBD-olie {cannabidiol}. De bunker kan evenivueel ook tot sen naast de inrichting rijdend voerluig behoren, zoals een getrokken kar of een vrachtwagen.
Deze uitvoeringsvorm kan al of niel met voorheen beschreven uilvoeringsvormen, omvattende een hakselaar of een afvoerschuif gecombineerd worden, bijvoorbeeld waarbij een hakselaar de afgesneden toppen en/ol wortels in volume reduceert vooraleer door de afvosrband of vijzel algevoerd ie worden of bijvoorbeeld waarbij de afvoerschuif de afgesneden toppen en/of wortels naar de afvoerband of vijzel afvoert.
Volgens een voorkeurdragende uilvoeringsvorm omvat de Inrichting aan een zijde van het eerste ondersteuningsvlak, liggend tegenover een zijde waarlangs het eerste snijmiddel gepositioneerd is, een tweede snijmiddel en een tweede koppel! snijtransportriemen of sniitransportkettingen.
Het tweede snijjmiddel is geliikaardig aan in voorheen beschreven uitvoeringsvormen van het eerste snijmiddel. Kenmerken van het eerste snijmiddel kunnen dus eveneens voor het tweede sniimiddel van toepassing zijn.
Het tweede koppel sniitransportriemen of snijtransportkettingen is geschikt voor het vastklemmen van uitgetrokken plantenstengels. Het tweede koppel omvalt hiertoe een eerste transportriem of transportketting en een tweede transpoririem of iransporikeiting. Het iweede koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen is gelijkaardig aan het eerste koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen, zoals in hoger of lager beschreven uitvoeringsvormen. Kenmerken van het eerste koppel snijiranspoririemen of snijtransportkettingen kunnen dus eveneens voor het iweede koppel snijtransportriemen of snijtransporikettingen van toepassing zijn.
Het tweede koppel snijtranspoririemen of snijtransportkettingen strekt zich volgens de genoemde lengterichting langs het eersis ondersteuningsvlak uit. Het tweede snijmiddel is volgens de genoemde breedterichting iussen het erste ondersteuningsviak en het iweede koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen gepositioneerd.
16 BE2021/5904
Deze uitvoeringsvorm is in het bijzonder voordelig voor het afsnijden van toppen en wortels van uitgetrokken plantenstengels, waarbij bijvoorbeeld de toppen door het eerste snijmiddel en de worlels door het twesde snijmiddel worden afgesneden, of andersom. Hierdoor wordt vermeden dal toppen en wortels bij productie van plantenvezels verstoring en vervuiling zijn.
Het is voor een vakman geschoold in het technische veld duidelijk dat voorheen beschreven uitvoeringsvormen in combinatie met hel eerste snijmiddei en het eerste koppel sniitransportriemen of snijtransportkettingen mutatis mutandis ook voor het tweede snijmiddel en het tweede koppel snijtransportriemen of snijlransporikelingen van toepassing kunnen zijn, Niet-limitatieve voorbeeld hiervan zijn een bijkomend koppel snijtransportriemen of snijtransporiketijngen, een bijkomend snijmiddel, een afvoerschuif, een hakselaar, een afvoerband of vijzel, …
Volgens een voorkeurdragende uiivoeringsvorm omvalt de inrichting een eerste horizontaal maamiddel en een tweede horizontaal ondersleuningsvlak.
Het eerste horizontale maaimiddel is geschikt voor het verdelen in twee lengtes van de plantenstengeis. Het eerste horizontale maaimiddel maait een bovenste deel van de plantenstengeis in staande positie. Het eerste horizontale maaimiddel maait de plantenstengels bij voorkeur ter hoogte van het midden van de plantensiengeis.
Het tweede ondersteuningsvlak is geschikt voor het ondersteunen van een deel van in twee lengtes verdeelde uitgetrokken planienstengels in een liggende positie, namelijk een onderste deel van de pantenstengels. Het ondersie deel van de plantenstengels wordt zoals in een voorheen beschreven uitvoeringsvorm uitgetrokken.
De inrichting omvat een tweede groep van maaitransportriemen en/ot maaitransportkettingen die geschikt is voor het parallel vastklemmen en draaien van het genoemde deel van de in twes lengtes verdeelde uitgetrokken plantenstengels, namelijk het onderste deel van de plantenstengels, van de staande naar de liggende positie op het tweede ondersteuningsvlak tijdens het transporteren van het genoemde deel van de in twee lengtes verdeelde uitgetrokken plantenstengels van het eerste horizontale maaimiddel naar het tweede horizontale ondersteuningsvlak. Bij voorkeur omvat het tweede
19 BE2021/5904 ondersteuningsviak transportriemen of transportkettingen voor het voortbewegen van de uitgetrokken plantenstengels volgens de genoemde lengterichting.
Het bovenste dee! van de plantenstengels wordt zoals in een voorheen beschreven uitvoeringsvorm door de eerste groep van maallranspoririemen en/oì maaitransportkettingen naar het eerste ondersteuningsvlak getransporteerd, waar de toppen door het eerste snijmiddel van het bovenste deel van de plantenstengeis worden afgesneden,
De inrichting omvat verder een tweede snijmiddel en een tweede koppel snijtransportriemen of sniitransporikettingen.
Het tweede 7 sniimiddel is gellikaardig aan in voorheen beschreven
Uitvoeringsvormen van het eerste snijmidcel. Kenmerken van het eerste snijmidce! kunnen dus eveneens voor het tweede sniimiddel van tospassing zijn.
Het tweede koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen is geschikt voor het vasiklemmen van de uitgetrokken plantenstengels. Het tweede koppel omvalt hiertoe een eerste iranspoririem of transportkeiting en een tweede transportriem oi transporikeiting. Hel tweede koppel snijtransportriemen of sniitransportkettingen is gelijkaardig aan het eerste koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen, zoals in hoger of lager beschreven uitvoeringsvormen. Kenmerken van het eerste koppel sniitransportriemen of snijtransportkeliingen kunnen dus eveneens voor het tweede koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen van toepassing zijn.
Het tweede koppel snijtranspoririemen of snijtransportkettingen strekt zich volgens de genoemde lengterichting langs het tweede ondersteuningsvlak uit. Het tweede srnijmiddel is volgens de genoemde breedterichting lussen hel tweede ondersteuningsviak en het iweede koppel snijtransportriemen of snijtransportkeitingen gepositioneerd. Het tweede snijmiddel is geschikt voor het afsnijden van de wortels van het onderste deel van de plantenstengels.
Het eerste koppel snijtranspoririemen of snijtransportkettingen en het tweede koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen zijn aan tegenoverliggende zijden van de inrichting geplaatst. Dit is voordelig in het geval het bovenste deel van de plantenstengels in sen gelijke richting als het onderste dee! van de plantenstengels door maaitransportriemen en/of maaitransportkettingen van de
19 BE2021/5904 staande naar de liggende positie wordt gedraaid. Hierdoor liggen wortels en toppen aan tegenoverliggende zijden van de inrichting.
Alternatisf en bij voorkeur zijn het eersie koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen en het tweede koppel snijtransportriemen of sniitransportkettingen aan cenzelfde zijde van de inrichting geplaatsi. Dit is voordelig in hel geval het bovensie deel van de plantenstengels in sen tegengestelde richting dan het onderste deel van de plantenstengels door maaitransportriemen en/of maaitransportkettingen van de staande naar de liggende positie wordt gedraaid. Hierdoor liggen wortels en toppen aan eenzelide zijde van de inrichting. Dit is bijzonder voordelig omdat hierdoor: afgesneden toppen en wortels aan eenzelfde zijde van de inrichting kunnen afgevoerd worden en naast een zwad op een akker kunnen vallen en dat eventueel sen enkel middel voor hel afvoeren van toppen en wortels kan aangewend worden.
Deze uitvoeringsvorm is in het bijzonder voordelig voor het afsnijden van [oppen en woriels van uitgetrokken plantenstengels, waarbij de toppen door het eerste snijmiddel en de wortels door het tweede snijmiddel worden afgesneden. Hierdoor wordt vermeden dat toppen en wortels bij productie van piantenvezels verstoring en vervuiling zijn. Deze uitvoeringsvorm is bijkomend voordelig bij zeer lange plantenstengels, zoals bijvoorbeeld hennep, doordat door het verdelen van de plantenstengels in twes lengtes, bijvoorbeeld maximaal anderhalve meter, de plantenstengels eenvoudiger te manipuleren zijn.
Het is voor een vakman geschoold in het technische veld duidelijk dat voorheen beschreven uitvoeringsvormen in combinatie met het eerste snijmiddel en het eerste koppel sniitransportriemen of snijtransportkettingen mutatis mutandis ook voor het tweede sniimiddel en het tweede koppel snijtransportriemen of snijtransporiketijngen van toepassing kunnen zijn, Niet-limitatieve voorbeeld hiervan zijn een bijkomend koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen, een bijkomend sniimiddel, een afvoerschuif, een haksslaar, een afvoerband of vijzel, …
Het is voor een vakman eveneens geschoold in het technische veld duidelijk dat de inrichting een iweede horizontaal maaimidde! kan omvatten, waarbij het tweede maaimiddel geschikt is om plantenstengels boven de wortel te maaien. In dat geva! is het niet noodzakelijk dat de inrichting zowel sen eerste als een tweede snijmiddel
7 BE2021/5904 omvat. Een voorheen beschreven uitvoeringsvorm waarbij de inrichting een eerste snijmiddel omvalt voor het afsnijden van toppen is in dat geval voldoende.
Voigens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de eerste transportriem of transportketting en de tweede transportriem of transportketting van een koppel sniitransportriemen of snijlransporikelingen in de lengterichting ten opzichte van elkaar verschoven. Deze uitvoeringsvorm is dus van toepassing voor een eerste koppel snijtransportriemen of sniiransporikellingen, een tweede koppel snijlranspoririemen of snijtransportkettingen. sen bijkomend koppel sniitransportriemen of snijiransporikelijngen of sen tussenliggend koppel snijitransportriemen of sniitransportkettingen. Deze uilvoeringsvorm is voordelig omdat gemaaide of uitgetrokken plantenstengeis eerste door bijvoorbeeld de eerste transportriem of transportketting worden meegenomen en pas vervolgens door de tweede transportriem of transportketting. Hierdoor is een geleidelijk overgang van de gemaalde of uitgetrokken planienstengels in de spleet tussen de eerste iranspoririem of transportketting en de tweede transportriem of transportketting mogelijk, waardoor een kans op blokkering of opstropping van gemaaide o uitgetrokken plantenstengels tussen de eerste transportriem of transportketting en de tweede transportriem of iransporikelling sterk gereduceerd is.
In een tweede aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het afsnijden van toppen en/of wortels van plantenslengels.
Volgens een voorkeurdragende uiivoeringsvorm omvat de werkwijze de stappen van: - maaien of uittrekken van de plantenstengeis; - parallel vastklemmen en draaten van de gemaaide of uitgetrokken plantenstengels van een staande naar een liggende positie tijdens het transporteren van de gemaaide of uitgetrokken plantenstengels naar een eerste horizontaal ondersteuningsvlak; - afsnijden van de toppen of wortels van de gemaalde of uitgetrokken plantenstengels.
De toppen of wortels worden met behulp van een eerste snijmiddel van de gemaaide of uitgetrokken plantenstengels afgesneden. De gemaalde of uitgetrokken plantenstengels worden hierbij ussen een eerste koppel snijtransportriemen of sniitransportkettingen geklemd.
8 BE2021/5904
Het eerste koppel omvat hiertoe een eerste transportriem of transportketting en een tweede transportriem of transportketting. De eerste transportriem of transportketting en de tweede transportriem of transportketting vormen elk een lus die zich volgens senzelfde lengterichting uitstrekt. Binnen de lussen zijn wielen of rollen geplaatst. Assen van de wielen of rollen staan dwars op de lussen en dwars op de genoemde lengterichting. De lussen roteren omheen de wielen of rollen. Bij voorkeur is minstens één van de wielen of rollen van minstens de lus gevormd door de cerste transportriem of lransporlkeiting of de lus gevormd door de tweede transportriem of transportketting aangedreven. De aandrijving gebeurt bijvoorbeeld door een elektromotor of door een hydraulische motor. De assen van de wielen of rollen zijn evenwijdig met het eerste horizontale ondersteuningsvlak. Tussen de lus gevormd door de eerste transportriem of transportketting en de lus gevormd door de tweede transportriem of transportketting is een spleet. Toppen, wortels en/oi een deei van sen pianienslengel van de gemaaide of uitgetrokken plantenstengels worden in deze spleet geklemd en meegenomen. De spleel is bij voorkeur op een gelijke hoogte als het eerste ondersteuningsvlak. Het eerste koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen strekt zich volgens een lengterichting langs het eerste ondersteuningsvlak uit. Deze lengterichting is gelijk aan de lengterichting waarin de lussen gevormd door de eerste transportriem of transporikeiting en de tweede transportriem of transportkeiting zich uitstrekken.
Het eersie sniimiddel is volgens een breedterichting tussen het eersie ondersteuningeviak en het sersie koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen gepositioneerd. De breedterichting is dwars op de genoemde lengterichting en evenwijdig met het eerste ondersteuningsvlak. De gemaaide of uitgetrokken plantenstengels zijn volgens de breedterichting parallel op het eersie ondersteuningsvliak gepositioneerd.
De gemaaide of uitgetrokken plantenstengels worden bij voorkeur parallel volgens de breedierichting op het eerste ondersteuningsviak aangebracht.
Deze werkwijze heeft onder meer als voordeel dat bij het afsnijden van de toppen en/of de wortels de gemaaide of uitgetrokken plantenstengels aan een eerste zijde van het eerste sniimiddel op het eerste ondersteuningsvlak rusten en dat de gemaaide of uitgetrokken plantensiengels = door het eerste = koppel snijtransportriemen of snijtransportkettiingen geklemd zijn, waardoor de toppen en/of de wortels zorgvuldig van de gemaaide of uitgetrokken plantenstenge:!
19 BE2021/5904 gesneden worden. Er is geen verstoring en vervuiling door toppen of wortels van de plantenstengels. Er is geen vermenging van plantenstengels met bijvoorbeeld plantenbladeren van de toppen of met wortels, waardoor tijdens een rotingsproces op een akker rotting vermeden word! De plantenstiengels zijn niel beschadigd door afgescheurde toppen of wortels en er gaan geen plantenstengels of delen van plantenstengels verloren, Er wordt een hogere produclie van natuurlijke vezels bekomen, waarbij eveneens de kwaliteit van de natuurlijke vezels verhoogd is.
Voigens een voorkeurdragende uiivoeringsvorm worden de toppen en/of wortels na het afsnijden met behulp van een afvoerschuif afgevoerd.
Een oppervlak gevormd door de afvoerschuif vormt een hoek met het eersie ondersteuningsviak. De afvoerschuif strekt zich In een richting dwars op de lengterichting en weg van het eerste ondersteuningsviak uit. De hoek tussen het oppervlak gevormd door de afvoerschuif met een loodlijn op het eersie ondersteuningsviak is minstens 5° en hoogstens 45°. De afvoerschuif is onder het eerste ondersteuningsviak gepositioneerd. Bij voorkeur omvalt de afvoerschuif staande zijwanden om afgesneden toppen en/oï wortels over het oppervlak gevormd door de alvoerschuil te geleiden.
Door het afvoeren van afgesneden toppen en/of wortels met behulp van de alvoerschuif, vallen de afgesneden toppen en/of wortels naast een zwad neergelegde plantensiengels op een akker. Hierdoor wordt vermeden dal vermenging van plantenstengels met bijvoorbeeld plantenbladeren van de toppen of met wortels optreedt, waardoor rotting vermeden wordt en waardoor cen hogere kwaliteit bekomen wordt. Er is eveneens bij de productie van de natuurlijke vezels geen vervuiling door de toppen en/of de wortiels. Een hoek van minstens 5° en hoogstens 45° is voordelig omdat hierdoor afgesneden toppen en/ot wortels na het afsnijden onder invloed van enkel de zwaartekracht voldoende snel vallen, zodat de afvoerschuif niet door afgesneden toppen en/of wortels geblokkeerd wordt. Een hoek van minstens 15° en hoogstens 45° laat de aïgesneden toppen en/of wortels ook zodanig vallen, dat de afgesneden toppen en/of wortels niet onder een af te leggen zwad, maar ook niet op een naastgelegen zwad vallen.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm worden de toppen en de wortels van de uitgetrokken plantenstengels gesneden. De wortels worden met behulp van een iweede snijmiddel van de uigetrokken plantenstengels gesneden. De
°° BE2021/5904 uitgetrokken plantenstengels worden iussen een tweede koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen geklemd. Het iweede koppel snijlransporlriemen of snijfransporikelijngen omvalt een eerste transportriem of iransporiketting en een iweede transportriem of iransporikelijng. Het tweede koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen strekt zich volgens de lengterichting langs hel eerste ondersieuningsviak uit. Het tweede snijmiddel en het tweede koppel snijlranspoririemen of snijtransportkettingen zijn aan een zijde van het eerste ondersteuningsviak, liggend tegenover een zijde waarlangs het eerste snijmidde! gepositioneerd is, gepositioneerd. Het tweede sniimiddel is volgens de breedterichting tussen het eerste ondersteuningsviak en het tweede koppel snijtransportriemen of snijtransporikettingen gepositioneerd.
Deze uiivoeringsvorm is in het bijzonder voordelig voor het afsnijden van toppen en wortels van uitgetrokken plantenstengeis, waarbij de toppen door het eerste snijmiddel en de wortels door het iweede snijmiddel worden afgesneden. Hierdoor wordt vermeden dat toppen en wortels productie van planienvezels verstoren en vervuilen.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de werkwijze de bijkomende stappen van het verdelen in iwee lengtes van de plantenstengels, het parallel vastklemmen en draaien van een deel van in twee lengtes verdeelde uitgetrokken plantenstengels van een staande naar een iggende positie tijdens het transporteren van het genoemde deel van de in twee lengtes verdeelde uitgetrokken plantenstengels naar een tweede horizontale ondersteuningsviak en het snijden van wortels met behulp van een tweede snijmiddel van het genoemde deel van de in twee lengtes verdeelde uitgetrokken plantenstengels.
De plantenstengels worden bij voorkeur in twee lengtes verdeeld met behulp van een eerste horizontaal maaimiddel. Het eerste horizontale maaimiddel maait een bovenste deel van de plantenstengels in staande positie. Het eerste horizontale maaimiddel maait de plantenstengels bij voorkeur ter hoogte van het midden van de plantenstengels. Een onderste deel van de plantenstengels wordt zoals in een voorheen beschreven uitvoeringsvorm uitgetrokken.
Het genoemde desi van de in twee lengies verdeelde uitgetrokken plantenstengels, namelijk het onderste deel van de plantenstengels, worden bij voorkeur parallel volgens de breedterichting op het tweede ondersteuningsvlak aangebracht.
a BE2021/5904
De in twee lengtes verdeelde ultgetrokken plantenstengels worden lussen een tweede koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen geklemd. Het tweede koppel snijtransportriemen of snijtransporikettingen omvat een eerste transportriem of transportkeiling en een tweede transportriem of iransporiketting.
Het tweede koppel sniitransportriemen of snijtransportkettingen strekt zich volgens de lengterichting langs het tweede ondersteuningsviak uit. Het tweede sniimiddel is volgens de breedterichting tussen het tweeds ondersteuningsvlak en het tweede koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen gepositioneerd.
Het eerste koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen en het tweede koppel snijlranspoririemen of snijtransportkettingen zijn aan tegenoverliggende zijden volgens de breedterichting van respectievelijk het sersie ondersieuningeviak en het iweede ondersteuningsviak geplaalst. Dit is voordelig in het geval hel bovenste deel van de plantenstengels in een gelijke richting ais het onderste deel! van de planienstengels van de staande naar de liggende positie wordt gedraaid.
Hierdoor liggen toppen en wortels aan tegenoverliggende zijden van respectievelijk het eerste ondersteuningsvlak en het tweede ondersteuningsvlak.
Alternatief en bij voorkeur zijn het eerste koppel sniitransportriemen of snijtransportkettingen en het tweede koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen aan eenzelfde zijde volgens de breedterichting van respectievelijk het eerste ondersleuningsvlak en het tweede ondersteuningsviak geplaalst. Dit is voordelig in het geval het bovenste deel van de planienstengels in een tegengestelde richting als het onderste deel van de plantenstengels door maaitransportriemen en/of maaitransportkettingen van de staande naar de liggende positie wordt gedraaid. Hierdoor liggen toppen en wortels aan eenzelide zijde van respectievelijk hel eerste ondersieuningeviak en hel Iweede ondersteuningsviak. Dit is bijzonder voordelig omdat hierdoor afgesneden toppen en wortels aan eenzelfde zijde kunnen afgevoerd worden en naast sen zwad op sen akker kunnen vallen.
Het bovenste deel van de plantenstengels wordt zoals in een voorheen beschreven
Uitvoeringsvorm naar het cerste ondersteuningsvlak getransporteerd, waar de toppen door het eerste sniimidde! van het bovenste deel van de plantenstengels worden afgesneden.
°° BE2021/5904
Deze uitvoeringsvorm is in het bijzonder voordelig voor het afsnijden van toppen en wortels van uitgetrokken plantenstengels, waarbij de toppen door het eerste snijmiddel en de wortels door het tweede snijmiddei worden afgesneden. Hierdoor wordt vermeden dal toppen en woriels bij productie van plantenvezels versioring en vervuiling zin. Deze uitvoeringevorm is bijkomend voordelig bij zeer lange plantenstengels, zoals bijvoorbeeld hennep, doordat door het verdelen van de plantenstengels in twee lengtes, bijvoorbeeld van maximaal anderhalve meter, de plantenstengels eenvoudiger ie manipuleren zijn.
Voigens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm worden de toppen en/of wortels van de gemaaide of uitgetrokken plantenstengels met behulp van een bijkomend snijmiddel een tweede keer gesneden. Het bijkomende sniimiddel is volgens de breedterichting tussen het eerste snijmiddel en net eerste koppel sniitransportriemen of snijtransportkeitingen gepositionserd. Het is voor een vakman geschoold in het technische veld duidelijk dat indien zowel toppen als wortels met behulp van een eerste en sen tweede snijmiddel afgesneden worden, en zowel de toppen en de wortels een tweede keer moeten worden gesneden, zowel lussen het eerste snijmiddel en het eerste koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen en tussen het tweede sniimiddel en het tweede koppel sniitransportriemen of = sniitransporikettingen een bijkomend = sniimiddel gepositioneerd is.
Deze uitvoeringsvorm is voordelig in het geval de gemaaide of uitgetrokken plantenstengels zeer lang zijn of de gemaaide of uitgetrokken plantenstengels zeer lange toppen of wortels hebben. Door het bijkomende snijmiddel worden de algesneden toppen of wortels in lengte gereduceerd, waardoor de afgesneden toppen of wortels eenvoudiger kunnen worden afgevoerd.
Een vakman geschoold in het technische veld zal appreciëren dat een werkwijze volgens het tweede aspect bij voorkeur uitgevoerd wordt met een inrichting volgens het eerste aspect en dat een inrichting volgens het eerste aspect bij voorkeur gecontigureerd is voor uitvoering van sen werkwijze volgens het tweede aspect. Elk kenmerk, beschreven in dit document, hierboven zowel als hieronder, kan bijgevolg betrekking hebben op elk van de drie aspecten van de huidige uitvinding.
65 BE2021/5904
In een derde aspect betreft de uitvinding een gebruik van een inrichting volgens het eerste aspect of een werkwijze volgens het tweede aspect voor het snijden van toppen en/of wortels van hernepsiengels.
Dit gebruik resulteert in een voordelig oogsten van hennepstengels.
Hennepstengels zijn planten die vaak voor hun natuurlijk vezels gekweekt worden.
Hennepstengels zijn soms zo lang dat er bovenop twee voor vezelproductie bruikbare lengtes nog een te grote top overblijft. Deze top is daarenboven minder geschikt voor productie van natuurlijke vezels. Daarenboven kunnen planienbiaderen van de toppen tijdens het rotingsproces op de akker rotting van de pianienslengels veroorzaken. Daarom is het noodzakelijk om deze toppen van de hennepstengels te scheiden. Hennepstengels zijn echter ook zeer flexibel, waardoor bij het afsnijden de hennepslengels verbuigen en de loppen regelmatig niet van de hennepsiengel gesneden worden of er eerder van gescheurd worden, waardoor de ordening bij het afleggen in zwaden op de akker versioord wordt en waardoor sen nuttig deel van de hennepstengel verloren gaal of beschadigd is. Anderzijds is het door de zeer flexibele hennepslengel eveneens mogelijk dat de hennepstengel bij het afsnijden van de toppen door een snijmiddel uit een pakket hennepstengels getrokken wordt. Hennepstengels worden bij oogsten in bepaalde gevallen met wortel uit een akker getrokken. Ook de wortel is niet bruikbaar voor productie van natuurlijke vezels. Door een gebruik volgens het derde aspect is net mogelijk om de top en/of de wortel zorgvuldig van de gemaaide of uitgetrokken hennepstengels af te snijden, waardoor een hogere productie van natuurlijke vezels bekomen wordt en levens de kwaliteit van de natuurlijke vezels verhoogt.
In wat volgt, wordt de uitvinding beschreven a.d.h.v. niet-limiterende figuren dis de uitvinding illustreren, en die niet bedoeld zijn of geïnterpreteerd mogen worden om de omvang van de uitvinding te imiteren.
FIGUURBESCHRIJVINSG
Figuur 1 toont een zijaanzicht van een inrichting voor het afsnijden van toppen van plantenstengels volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.
De inrichting (1) omvat een eerste verdeler (4) voor het verdelen van plantenstengels naar snijelementen van een eerste horizontale maaibalk (2). De eerste horizontale maaibalk {2} is het eerste horizontale maaimiddel. De eerste
66 BE2021/5904 horizontale maaibalk (2) verdeelt plantenstengels in twee lengtes door het maaien van een bovenste deel (14) van de plantenstengels.
Het bovenste deel (14) van de pianienslengels wordt met behuip van maaitransportriemen of maaitransportkettingen (6) paralel vastgeklemd en van sen siaande naar een liggende positie gedraaid tijdens het transporteren van het bovenste deel (14) van de plantensiengels naar een eerste horizontaal ondersleuningsvlak (7). Dit is een eerste groep van maaitransportriemen of maaitransportkettingen (6). De Inrichting {1} omvat een eerste koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen (9) en een eerste snijmidde!l {12}. Het eerste koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen (9) is geschikt voor het vasiklemmen van het bovensie deel (14) van de plantenstengels tijdens het afsnijden van toppen (15) van de plantenstengels.
Het eerste koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen (9) omvalt een eerste transportriem of transportketting (18) en een tweede transportriem of transportketting (11). Het eerste koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen (9) strekt zich volgens een lengterichting (20) langs hel eerste ondersteuningsopperviak (7) uit.
Het eerste snijmiddel {12} is een roteerbare schijf, omvattende een snijrand omheen zijn omirek.
De toppen (15) worden door het eerste sniimiddel (12) van het bovenste deel (14) van de plantenstengels afgesneden en vallen naar beneden, De Inrichting (1) omvat sen iweede verdeler (5) voor het verdelen van plantenstengels naar snijeliementen van een twesde horizontale maaibalk (3). De tweede horizontale maaibalk (3) is het iwsede horizontale maaimiddel.
De iweede horizontale maaibalk (3) maail plantenstengels boven zijn wortels.
Hierdoor is bij een inrichting volgens de huidige uitvoeringsvorm een tweede snijmiddel voor het afsnijden van de wortels niet noodzakelijk.
Een onderste deel (13) van de plantenstengels wordt met behulp van maaitransportriemen of maaitransportkettingen (6) parallel vastgeklemd en van een slaande naar een liggende positie gedraaid tijdens het transporieren van het onderste deel {13} van de plantenstengels naar een tweede horizontaal ondersteuningsviak (8). Dit is een tweede groep van maaitransportriemen of maaitransportkettingen (6). Het iweede horizontale ondersteuningsvlak (8) omvalt een transportband voor het parallel verplaatsen van het onderste deel (13) van de plantenstengels volgens de lengterichting (20). Het onderste deel (13) van de plantenstengels verlaat achteraan de inrichting (13 in wordt in een zwad van plantenstengels (16) op eon akker gelegd.
Het eersis horizontale ondersteuningsviak (7) omvat een transportband voor het parallel verplaatsen van het bovenste deel (14) van de plantenstengels volgens de lengterichting {20}. Het bovenste deel {14} van de plantenstengelis verlaat achteraan de inrichting (1) in wordt bovenop het zwad van plantenstengels (16) gelegd.
Figuur 2 loont een weergave volgens as A-A van een inrichijng voor het alsnijden van toppen van planiensiengels volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.
De eerste verdeler (4) is boven de eerste horizontale maaibalk (2) gepositioneerd.
De eerste horizontale maaibalk {2} verdeelt plantenstengels in twee lengtes door het maaien van een bovenste deel (14) van de plantenstengels. De toppen {15} van de plantenstengels zijn nog steeds aan het bovenste deel (14) van de plantenstengels bevesijgd, De twesde verdeier (5) is onder de eerste horizontale maaibalk (2) en boven de iweede horizontale maaibalk (3) gepositioneerd. De iweede horizontale maaibalk (3) maalt de plantensiengels boven zijn wortels. Het stuk van de pianienstengels tussen de eerste horizontale maaibalk (2) en de tweede horizontale maaibalk (3} is het onderste deel (13) van de plantenstengels.
Figuur 3 toont een weergave volgens as B-B van een inrichting voor het afsnijden van loppen van plantensiengels volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.
Ter hoogte van as B-B is het bovenste deel (14) van de plantenstengels horizontaal gedraaid en wordt het bovenste deel (14) van de plantenstengeis door het eerste horizontale ondersteuningsvlak (7) ondersteund. De bovenste delen (14) van de plantenstengels strekken zich onderling parallel volgens de breedterichting (21) uit.
Op de figuur is zichtbaar hoe het eerste koppel snijtransportriemen of snijtransportkeitingen (9) en het eerste snijmiddel (12) langs het eerste horizontale ondersteuningsviak (7) geplaatst zijn, waarbij het cerste snijmiddel {12} volgens een breedterichting (21) tussen het eerste horizontale ondersteuningsviak (7) en het eerste koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen (9) gepositioneerd is. De inrichting {1} omvat een bijkomend koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen (19), omvattende een eerste transpoririem of transportketting (10} en een tweede transportriem of transportketting (11). Het bijkomend koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen {19} is volgens de breedterichting {21} tussen het eerste snijmiddel {12} en het eerste horizontale ondersteuningsvlak (7) gepositioneerd. Afgesneden toppen (15) worden door een afvoerschuit (18) afgevoerd en vallen naast de inrichting (1). Het onderste deel
(13) van de plantenstengels is horizontaal gedraaid en het onderste deel (13) van de plantenstengels wordt door het tweede horizontale ondersteuningsvlak (8) ondersteund, De onderste delen {13} van de planienslengels sirekken zich onderling parallel volgens de breedierichting (21) uit.
Figuur 4 toont een weergave volgens as C-C van een inrichting voor het afsnijden van toppen van planiensiengels volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.
Deze figuur toont hoe de onderste delen (13) onderling parallel volgens de breedterichting (21) In een zwad van plantenstengels (16) op een akker zijn neergelegd. De bovenste delen (14) van de plantenstengels zijn onderling parallel volgers de breedterichting (21} bovenop het zwad van plantenstengels (16) op de akker neergelegd, De afgesneden toppen (15) zijn naast het zwad van pianienslengels (16) in een zwad van plantentonpen (17) op de akker gevallen.
De genummerde elementen in de figuren zijn: 1 Inrichting € Eerste horizontale maaibalk 3 Tweede horizontale maaibalk 4 Eerste verdeler 5 Tweede verdeler 6 Maaitransportriemen of maaitransportkettingen 7 Eerste horizontale ondersteuningsvlak 8 Tweede horizontale ondersteuningsviak 9 Eerste koppel snijtransportriemen of snijtransportkeltingen 10 Eerste transportriem of transportiketting 11 Tweede transportriem of transporiketting 12 Eerste snijmiddel 13 Onderste deel van plantenstengel 14 Bovenste deel van plantenstenge! 15 Top van plantenstengel 16 Zwad van plantenstengels 17 Zwad van planientoppen 18 Afvoerschuit 19 Bijkomend koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen
Lengterichting 21 Breedterichting 22 Hoogterichting

Claims (15)

°5 BE2021/5904 CONCLUSIES
1. Inrichting voor afsnijden van toppen en/of wortels van plantenstengels omvattende een eerste horizontale ondersteuningsvlak, voor ondersteunen van gemaaide of uitgetrokken plantenstengeis, en een eerste groep van maaitransportriemen en/of maaitransportkeitingen, voor hel parallel vastklemmen en draaien van de gemaaide of uitgetrokken plantenstengels van een staande naar een liggende positie tijdens het transporteren van de gemaaide of uitgetrokken plantenstengels naar het eerste horizontale ondersteuningsvlak, met het kenmerk, dat de inrichting een eerste snijmiddel, voor het afsnijden van toppen en/of wortels van plantenstengels, en een eerste koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen, voor het vastklemmen van de gemaaide of uitgetrokken plantenstengels tijdens het afsnijden, omvalt, waarbij het eerste koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen een eerste transportriem of transportketting en een tweede transportriem of transportketting omvat, waarbij het eerste koppel snijtransportriemen of snijtransporikettingen zich volgens een lengterichting langs het eerste ondersteuningsviak uitsirekt, en waarbij het eerste snijmiddel volgens een breedierichting, dwars op de lengierichting en evenwijdig met het eerste ondersleuningsvlak, tussen het eerste ondersteuningsvlak en het eerste koppel snijlranspoririemen of snijtransporikeitingen gepositioneerd is.
&. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de inrichting een bijkomend koppel snijtransportriemen of snijtransporikettingen, voor het vastklemmen van de gemaaide of uiigetrokken plantenstengels tijdens het aisniiden, omvat, waarbij het bijkomende koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen een eerste transportriem of transportketting en een tweede transportriem of transportketting omvat, waarbij het bijkomende koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen zich volgens de lengterichting langs het eerste ondersieuningsvlak uitsirekt, en waarbij het bijkomende koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen volgens de breedterichting tussen het eerste ondersteuningsvlak en het eerste snijmiddel gepositioneerd is.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de inrichting een bijkomend snijmiddei omvat, waarbij het bijkomende sniimiddel volgens de
° BE2021/5904 breedterichting tussen het eerste snijmiddel en het eerste koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen gepositioneerd is. 4, Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de inrichting een afvoerschuif voor het afvoeren van toppen en/of worlels omvalt, waarbij sen oppervlak gevormd door de afvoerschuif een hoek met hei eersie ondersteuningsviak vormt en waarbij de afvoerschuif zich in een richting dwars op de lengterichting weg van het eerste ondersteuningsvlak uitstrekt.
5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1-4, met het kenmerk, dat ce inrichting een hakselaar voor het hakselen van toppen en/of wortels omval.
6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de inrichting een afvoerband of vijzel voor het afvoeren van toppen en/of wortels omvat.
7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de inrichting aan een zijde van het eerste ondersteuningsvlak, liggend tegenover een zijde waarlangs het eerste snijmiddel gepositioneerd is, een tweede snijmiddel en een tweede koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen omvat, waarbij het tweede koppel snijtransportriemen of snijitransportketiingen een eerste transportriem of transportketting en een tweede transportriem of transportkeiting omvalt, waarbij net tweede koppel! snijtranspoririemen of snijtransportkettingen zich volgens de lengterichting langs het eerste ondersieuningsviak uitstrekt, en waarbij het tweede snijmiddel volgens de breedterichting tussen het eerste ondersteuningsviak en het tweede koppel snijtransportriemen of snijitransportkettingen gepositionserd is.
8. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de inrichting een eerste horizontaal maaimiddel, voor het verdelen in twee lengtes van de plantenstengels, een tweeds horizontaal ondersteuningsvlak, voor ondersteunen van een deel van in twee lengies verdeelde uitgetrokken = plantenstengels, een tweede groep van maaltransportriemen en/of maaitransportkettingen, voor het parallel
99 BE2021/5904 vastklemmen en draalen van het genoemde deel van de in twee lengtes verdeelde uitgetrokken plantenstengels van een staande naar een liggende positie tijdens het transporteren van het genoemde deel van de in iwee lengtes verdelen uitgetrokken plantenstengeis van het genoemde eerste horizontale maaimiddel naar het tweede horizontale ondersteuningsvlak, een tweede snijmiddel en een iweecde koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen omvat, waarbij het tweede koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen zich volgens de lengterichting langs hel tweede ondersteuningsvlak uitstrekt, en waarbij het tweede snijmiddel volgens de breedterichting {ussen net tweede ondersteuningsvlak en het tweede koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen gepositioneerd is.
9. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1-8, met het kenmerk, dat ce eerste transportriem of transportketting en de tweede transportriem of transportketting van sen koppel snijtranspoririemen of snijtransportkettingen in de lengterichiing ten opzichte van elkaar verschoven zijn.
10.Werkwijze voor afsniiden van toppen en/of wortels van plantenstengels omvallende: - maaien of uittrekken van de plantenstengels; - parallel vastklemmen en draaien van de gemaaide of uitgetrokken plantenstengels van een slaande naar een iiggende positie tijdens het transporteren van de gemaaide of uitgetrokken plantenstengels naar een gerste horizontaal ondersteuningsviak; met het kenmerk, dat loppen of wortels met behulp van een eerste snijmiddel van de gemaaide of uitgetrokken plantenstengeis gesneden worden, waarbij de gemaaide of uitgetrokken plantenstengels tussen een ceerste koppel snijtransportriemen of sniitransportkettingen geklemd worden, waarbij het eerste koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen een cerste transportriem of transportkeiting en sen tweede transportriem of transportketting omvat, waarbij het eerste koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen zich volgens een lengterichting langs het eerste ondersteuningsvlak uitstrekt, en waarbij het eerste snijmiddel volgens een breedierichting, dwars op de lengterichting en evenwijdig met het eerste ondersteuningsvlak, tussen het eerste ondersteuningsvlak en het eerste koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen gepositioneerd is.
9! BE2021/5904
11.Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de toppen en/ot wortels na het afsnijden met behulp van een afvoerschuif afgevoerd worden, waarbij een oppervlak gevormd door de afvoerschuif een hoek met het eerste ondersteuningsvlak vormt en waarbij de afvoerschuif zich in een richting dwars op de lengterichting weg van het eerste ondersteuningsviak uitstrekt.
12. Werkwijze volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de toppen en de wortels van de uitgetrokken planienstengels gesneden worden, waarbij de wortels met behulp van een tweede snijimidde! van de uitgetrokken plantenstengeis gesneden worden, waarbij de uitgetrokken plantenstengeis iussen een iweesde koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen geklemd worden, waarbij het iweede koppel snijtransportriemen of sniitransportkettingen een serste transportriem of transportketting en een tweede transportriem of transportketting omvat, waarbij het tweede koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen zich volgens de lengterichting langs het eerste ondersteuningsvlak uitsirekt, waarbij het tweede snijmidde! en het iwsede koppel snijtransportriemen of snijlransporikeltingen aan een zijde van het eerste ondersteuningsvlak, liggend tegenover een zijde waarlangs het eerste snijmiddel gepositioneerd is, gepositionserd zijn, en waarbij het tweede snijmiddel volgens de breedterichting tussen het eerste ondersteuningsvlak en het tweede koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen gepositioneerd is.
13. Werkwijze volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de werkwijze de bijkomende stappen omvat van het verdelen in twee lengtes van de plantenstengels, het parallel vastklemmen en draaien van een deel van in twee lengtes verdeelde uitgetrokken plantenstengels van een staande naar sen liggende positie tijdens het transporteren van het genoemde des! van de in twee lengtes verdeelde uitgetrokken plantenstengels naar een tweede horizontale ondersteuningsvlak en het afsnijden van wortels met behulp van een tweede snijmiddel van het genoemde deel van de in twee lengtes verdeelde uitgetrokken plantenstengels, waarbij de in Iwes lengtes verdeelde uitgeïrokken plantenstengels tussen een tweede koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen geklemd worden, waarbij het tweede koppel snijtransportriemen of snijtransporikettingen een eerste transportriem of transportketting en een tweede transportriem of
GE BE2021/5904 transportketting omvat, waarbij het tweede koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen zich volgens de lengterichting langs het tweede ondersteuningsvlak uitstrekt, en waarbij het tweede snijmidde! volgens de breedterichting tussen het tweede ondersteuningsviak en hel twsede koppel snijtransportriemen of snijtransportkettingen gepositioneerd is.
14. Werkwijze volgens één van de conclusie 10-13, met het kenmerk, dat de toppen en/of wortels van de gemaaide of uilgelrokken plantensiengels met behuip van een bijkomend snijmiddel een tweede keer gesneden worden, waarbij het bijkomende snijmiddel volgens de breedterichting tussen het eerste snijmiddel en het eerste koppel snijlranspoririemen of sniitransportkettingen gepositioneerd is.
15.Gebruik van een inrichting volgens één van de conclusies 1-9 of een werkwijze volgens één van de conclusies 10-14 voor het afsnijden van toppen en/of wortels van hennepstengels.
BE20215904A 2021-11-23 2021-11-23 Inrichting voor het afsnijden van toppen en/of wortels van plantenstengels BE1029951B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20215904A BE1029951B1 (nl) 2021-11-23 2021-11-23 Inrichting voor het afsnijden van toppen en/of wortels van plantenstengels
PCT/IB2022/061321 WO2023095011A1 (en) 2021-11-23 2022-11-23 Device for cutting off tops and/or roots of plant stems

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20215904A BE1029951B1 (nl) 2021-11-23 2021-11-23 Inrichting voor het afsnijden van toppen en/of wortels van plantenstengels

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1029951A1 BE1029951A1 (nl) 2023-06-15
BE1029951B1 true BE1029951B1 (nl) 2023-06-19

Family

ID=78789557

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20215904A BE1029951B1 (nl) 2021-11-23 2021-11-23 Inrichting voor het afsnijden van toppen en/of wortels van plantenstengels

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1029951B1 (nl)
WO (1) WO2023095011A1 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5632135A (en) * 1995-06-26 1997-05-27 Ramie International, Inc. Three-way harvester/decorticator for bast fiber crops with initial chemical processing in the field utilizing improved stapling technique
FR2866516A1 (fr) * 2004-02-23 2005-08-26 Guy Dehondt Machine a arracher et a couper tete et pied de plantes fibreuses
FR3066881A1 (fr) * 2017-05-31 2018-12-07 Terre De Lin Machine et procede de coupe de plantes liberiennes sur pied
WO2020261177A1 (en) * 2019-06-25 2020-12-30 Hemp Invest B.V. Agricultural machine and method for harvesting fibre crops

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5632135A (en) * 1995-06-26 1997-05-27 Ramie International, Inc. Three-way harvester/decorticator for bast fiber crops with initial chemical processing in the field utilizing improved stapling technique
FR2866516A1 (fr) * 2004-02-23 2005-08-26 Guy Dehondt Machine a arracher et a couper tete et pied de plantes fibreuses
FR3066881A1 (fr) * 2017-05-31 2018-12-07 Terre De Lin Machine et procede de coupe de plantes liberiennes sur pied
WO2020261177A1 (en) * 2019-06-25 2020-12-30 Hemp Invest B.V. Agricultural machine and method for harvesting fibre crops

Also Published As

Publication number Publication date
BE1029951A1 (nl) 2023-06-15
WO2023095011A1 (en) 2023-06-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US2634569A (en) Stalk crop harvester
US5377479A (en) Method and apparatus for harvesting and bundling plants
EP3993602B1 (en) Device and method for harvesting textile hemp
EP1247440B1 (de) Erntemaschine für stengelartiges Erntegut
WO2014127005A1 (en) Row insensitive plant harvesting system
BE1029951B1 (nl) Inrichting voor het afsnijden van toppen en/of wortels van plantenstengels
EP0562406B1 (de) Mähhäcksler für stengelige Pflanzen und Gehölze
US4037392A (en) Tobacco harvester
Dias et al. Evaluation of olive pruning effect on the performance of the row-side continuous canopy shaking harvester in a high density olive orchard
US4292982A (en) Leaf stripper for tobacco stalks and the like
US3456429A (en) Sugarcane harvesting apparatus
US6945292B1 (en) Tree harvesting apparatus
NL2017172B1 (nl) Loofbewerkingsinrichting alsmede rooimachine omvattende een dergelijke loofbewerkingsinrichting
DE102007050042B4 (de) Häcksler und Aufnahmevorrichtung für Schnittgut
US2288915A (en) Green corn picker
US2790290A (en) Method of field curing forage crops
US20220264799A1 (en) Agricultural machine and method for harvesting fibre crops
RU178374U1 (ru) Установка для создания гумусового слоя в приствольных полосах деревьев, в садах, на террасах и галечниковых землях
US5167110A (en) One pass bean cutting and windrowing apparatus
DE102009019167B4 (de) Landwirtschaftliche Maschine zur Ernte von Holzruten
DE102010043317A1 (de) Mäh-Hackvorrichtung zur Ernte großwüchsiger Pflanzen
BE1027410B1 (nl) Inrichting en werkwijze voor het plukken van textielhennep
Maw et al. Design and evaluation of principles for mechanically harvesting sweet onions
Wright Cell union in herbaceous grafting
JP6750965B2 (ja) 茎葉処理機

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20230619