BE1029935B1 - Samenstel van een beker, liner en deksel voor een verfpistool - Google Patents

Samenstel van een beker, liner en deksel voor een verfpistool Download PDF

Info

Publication number
BE1029935B1
BE1029935B1 BE20215893A BE202105893A BE1029935B1 BE 1029935 B1 BE1029935 B1 BE 1029935B1 BE 20215893 A BE20215893 A BE 20215893A BE 202105893 A BE202105893 A BE 202105893A BE 1029935 B1 BE1029935 B1 BE 1029935B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
cup
liner
lid
wall
assembly according
Prior art date
Application number
BE20215893A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1029935A1 (nl
Inventor
Piet Jan Ernst Greeve
Alain Marcel Wambeke
Driessche Dirk Van
Original Assignee
Chemicar Europe Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Chemicar Europe Nv filed Critical Chemicar Europe Nv
Priority to BE20215893A priority Critical patent/BE1029935B1/nl
Priority to PCT/IB2022/061061 priority patent/WO2023089507A1/en
Priority to CN202280076830.5A priority patent/CN118450947A/zh
Priority to EP22826196.2A priority patent/EP4433221A1/en
Priority to CA3238466A priority patent/CA3238466A1/en
Priority to AU2022390214A priority patent/AU2022390214A1/en
Publication of BE1029935A1 publication Critical patent/BE1029935A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1029935B1 publication Critical patent/BE1029935B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B7/00Spraying apparatus for discharge of liquids or other fluent materials from two or more sources, e.g. of liquid and air, of powder and gas
    • B05B7/24Spraying apparatus for discharge of liquids or other fluent materials from two or more sources, e.g. of liquid and air, of powder and gas with means, e.g. a container, for supplying liquid or other fluent material to a discharge device
    • B05B7/2402Apparatus to be carried on or by a person, e.g. by hand; Apparatus comprising containers fixed to the discharge device
    • B05B7/2405Apparatus to be carried on or by a person, e.g. by hand; Apparatus comprising containers fixed to the discharge device using an atomising fluid as carrying fluid for feeding, e.g. by suction or pressure, a carried liquid from the container to the nozzle
    • B05B7/2408Apparatus to be carried on or by a person, e.g. by hand; Apparatus comprising containers fixed to the discharge device using an atomising fluid as carrying fluid for feeding, e.g. by suction or pressure, a carried liquid from the container to the nozzle characterised by the container or its attachment means to the spray apparatus
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B7/00Spraying apparatus for discharge of liquids or other fluent materials from two or more sources, e.g. of liquid and air, of powder and gas
    • B05B7/24Spraying apparatus for discharge of liquids or other fluent materials from two or more sources, e.g. of liquid and air, of powder and gas with means, e.g. a container, for supplying liquid or other fluent material to a discharge device
    • B05B7/2402Apparatus to be carried on or by a person, e.g. by hand; Apparatus comprising containers fixed to the discharge device
    • B05B7/2481Apparatus to be carried on or by a person, e.g. by hand; Apparatus comprising containers fixed to the discharge device with a flexible container for liquid or other fluent material
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B7/00Spraying apparatus for discharge of liquids or other fluent materials from two or more sources, e.g. of liquid and air, of powder and gas
    • B05B7/24Spraying apparatus for discharge of liquids or other fluent materials from two or more sources, e.g. of liquid and air, of powder and gas with means, e.g. a container, for supplying liquid or other fluent material to a discharge device
    • B05B7/2402Apparatus to be carried on or by a person, e.g. by hand; Apparatus comprising containers fixed to the discharge device
    • B05B7/2478Gun with a container which, in normal use, is located above the gun

Landscapes

  • Closures For Containers (AREA)
  • Nozzles (AREA)

Abstract

Een samenstel voor gebruik met een spuitpistool omvattende een deksel (100) met een doorgang (110) voor een vloeistof, een beker (200), en een liner (400) ingericht is om in de beker aangebracht te worden; waarbij het deksel (100) ingericht is om verwijderbaar koppelbaar te zijn met de beker (200), zodanig dat in een gekoppelde stand van het deksel op de beker, een boveneinde (410) van de liner geklemd is tussen het deksel en de beker; waarbij het deksel (100) voorzien is van een binnenomtrekswand (120) ingericht is om zich ten minste gedeeltelijk uit te strekken in de beker, waarbij de binnenomtrekswand een buitenoppervlak (122) heeft dat gelegen is tegenover een binnenoppervlak (221); waarbij het buitenoppervlak (122) van de binnenomtrekswand en/of het binnenoppervlak (221) van de beker voorzien is van ten minste één afdichting (500).

Description

Samenstel van een beker, liner en deksel voor een verfpistool
VAKGEBIED
Het vakgebied van de uitvinding heeft betrekking op samenstellen van een deksel, een beker en een liner voor een vloeistof, zoals een verfmengsel, en in het bijzonder op een deksel voor gebruik in dergelijke samenstellen, een liner voor gebruik in dergelijke samenstellen en een beker voor gebruik in dergelijke samenstellen. Het deksel is ingericht om verwijderbaar koppelbaar te zijn met de beker. Het deksel is voorzien van een doorgang voor de vloeistof, waarbij de doorgang bij voorkeur ingericht is om gekoppeld te worden met een spuitpistool voor het spuiten van de vloeistof.
STAND VAN DE TECHNIEK
Een dergelijk samenstel van een deksel, een beker en een liner is bekend. Een dergelijk samenstel kan gemonteerd worden op een verfpistool, waarbij het deksel gekoppeld wordt met een inlaat van het verfpistool, zodanig dat verf uit de liner naar het verfpistool kan stromen. In dergelijke systemen is het bekend om in de beker of in het deksel een opening te voorzien zodanig dat lucht kan worden toegevoerd bij een eventuele onderdruk in de beker, teneinde de liner gemakkelijker leeg te maken.
SAMENVATTING
Sommige uitvoeringsvormen van de uitvinding hebben als doel een samenstel van een deksel, een beker en een liner te verschaffen waarmee een liner op een verbeterde wijze geklemd kan worden tussen het deksel en de beker.
Volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt een samenstel verschaft dat een deksel, een beker en een liner omvat. Het deksel heeft een doorgang voor een vloeistof, waarbij de doorgang bij voorkeur ingericht is om gekoppeld te worden met een spuitpistool voor het spuiten van de vloeistof. De liner is ingericht voor het opnemen van de vloeistof en om in de beker aangebracht te worden. Het deksel is ingericht om verwijderbaar koppelbaar te zijn met de beker, een en ander zodanig dat in een gekoppelde stand van het deksel op de beker, een boveneinde van de liner geklemd is tussen het deksel en de beker. Het deksel is voorzien van een binnenomtrekswand die ingericht is om zich ten minste gedeeltelijk uit te strekken in de beker, waarbij de binnenomtrekswand een buitenoppervlak heeft dat gelegen is tegenover een binnenoppervlak van de beker. Het buitenoppervlak van de binnenomtrekswand en/of het binnenoppervlak van de beker is voorzien van ten minste één afdichting, zodanig dat het boveneinde van de liner op dichte wijze geklemd is tussen de beker en de binnenomtrekswand van het deksel.
Door het voorzien van ten minste één afdichting die werkzaam is tussen het buitenoppervlak van de binnenomtrekswand van het deksel en het binnenoppervlak van de beker, en die aangrijpt tegen het boveneinde van de liner, kan de liner op een dichte wijze geklemd worden tussen het deksel en de beker.
Bij voorkeur is het buitenoppervlak van de binnenomtrekswand gevormd is met de ten minste één afdichting, i.e. bij voorkeur maakt de ten minste één afdichting integraal deel uit van het deksel. Op die manier is geen bijzondere aanpassing van de beker nodig en kan op een eenvoudige wijze een goede dichte bevestiging van de liner tussen beker en deksel worden verkregen.
Bij voorkeur omvat de ten minste één afdichting een ringvormige afdichting die uitsteekt uit het buitenoppervlak van de binnenomtrekswand en/of een ringvormige afdichting die uitsteekt uit het binnenoppervlak van de beker. De ringvormige afdichting kan dus bijvoorbeeld gevormd zijn aan het deksel of aan de beker.
Bij voorkeur is het deksel voorzien van een bovenwand die ingericht is om zich uit te strekken over een boveneinde van de beker, waarbij de bovenwand een binnenoppervlak heeft dat gelegen is tegenover een bovenoppervlak nabij het boveneinde van de beker; waarbij het binnenoppervlak van de bovenwand en/of het bovenoppervlak van de beker voorzien is van ten minste één verdere afdichting zodanig dat het boveneinde van de liner op dichte wijze geklemd is tussen de beker en de bovenwand van het deksel. Op die manier wordt een dubbele afdichting verkregen: een eerste afdichting tussen de binnenomtrekswand van het deksel en een binnenoppervlak van de beker, en een tweede afdichting tussen de bovenwand van het deksel en het boveneinde van de beker.
Bij voorkeur omvat de ten minste één verdere afdichting een ringvormige afdichting die uitsteekt uit het binnenoppervlak van het deksel en/of een ringvormige afdichting die uitsteekt uit het bovenoppervlak van het boveneinde van de beker. De ringvormige afdichting kan bijvoorbeeld integraal gevormd zijn aan het deksel en/of aan de beker.
Bij voorkeur is het deksel niet enkel voorzien van een binnenomtrekswand die uitsteekt in de beker, maar ook van een buitenomtrekswand die ingericht is om in contact te zijn met een buitenoppervlak van de beker. Op die manier kan het boveneinde van de beker zich tussen de binnen- en buitenomtrekswand bevinden, en verkrijgt men een goede bevestiging van het deksel op de beker. In een dergelijke uitvoering vormen de binnenomtrekswand, een bovenomtrekswand en de buitenomtrekswand dus een U-vormig omtrekskanaal dat open is aan een onderzijde voor opname daarin van het boveneinde van de beker.
Bij voorkeur is het buitenoppervlak van de beker voorzien van, en in het bijzonder gevormd met een schroefdraad, en is een binnenoppervlak van de buitenomtrekswand voorzien van, en in het bijzonder gevormd met, een complementaire schroefdraad. De schroefdraad kan bijvoorbeeld uit meerdere delen bestaan die verspreid over de omtrek van de beker zijn aangebracht. Op analoge wijze kan de complementaire schroefdraad uit meerdere delen bestaan die verspreid over de omtrek van het deksel zijn aangebracht. Optioneel, kan een progressieve schroefdraad zijn voorzien zodat een bijkomende afdichting wordt verkregen.
Volgens een tweede aspect van de uitvinding wordt een samenstel verschaft dat een deksel, een beker en een liner omvat. Het deksel heeft een doorgang voor een vloeistof, waarbij de doorgang bij voorkeur ingericht is om gekoppeld te worden met een spuitpistool voor het spuiten van de vloeistof. De liner is ingericht voor het opnemen van de vloeistof en om in de beker aangebracht te worden. Het deksel is ingericht om verwijderbaar koppelbaar te zijn met de beker, een en ander zodanig dat in een gekoppelde stand van het deksel op de beker, een boveneinde van de liner geklemd is tussen het deksel en de beker. De beker heeft een bodem en een opstaande wand die voorzien is van een trapvormig boveneinde. Het trapvormig boveneinde heeft een eerste omtrekswand die een hoek maakt met een daaronder gelegen deel van de opstaande wand, en een tweede omtrekswand die verbonden is met de eerste omtrekswand en onder een hoek staat ten opzichte van de eerste omtrekswand. De eerste omtrekswand kan bijvoorbeeld ongeveer evenwijdig aan de bodem gericht zijn. De liner is geklemd tussen de eerste omtrekswand van de beker en het deksel.
De liner kan dan voorzien zijn van een naar buiten gerichte flens die bedoeld is om over de eerste — omtrekswand te liggen. Door de hoek die eerste omtrekswand maakt met een daaronder gelegen deel van de opstaande wand, verkrijgt men een goed positionering en uitlijning van de liner in de beker en wordt een meer robuuste en betere klemming verkregen.
Bij voorkeur is de eerste omtrekswand nagenoeg evenwijdig aan de bodem of maakt de eerste omtrekswand een hoek met een vlak evenwijdig aan de bodem die kleiner is dan 20°. Op die manier kan de liner
Bij voorkeur staat de eerste omtrekswand onder een hoek tussen 70 en 110° ten opzichte van een daaronder gelegen deel van de opstaande wand; en/of staat de tweede omtrekswand onder een hoek tussen 70 en 110° ten opzichte van de eerste omtrekswand.
Bij voorkeur is het deksel voorzien van een bovenwand die ingericht is om zich uit te strekken over de eerste omtrekswand, waarbij de bovenwand een binnenoppervlak heeft dat gelegen is tegenover een bovenoppervlak van de eerste omtrekswand. Het binnenoppervlak van de bovenwand en/of het bovenoppervlak van de eerste omtrekswand is bij voorkeur voorzien van, meer bij voorkeur gevormd is met, ten minste één afdichting zodanig dat het boveneinde van de liner op dichte wijze geklemd is tussen de beker en de bovenwand van het deksel. Bij voorkeur omvat de ten minste één afdichting een ringvormige afdichting die uitsteekt uit het binnenoppervlak van het deksel en/of een ringvormige afdichting die uitsteekt uit het bovenoppervlak van de eerste omtrekswand van de beker. De ringvormige afdichting kan bijvoorbeeld integraal gevormd zijn aan het deksel of aan de beker.
Bij voorkeur is het deksel voorzien van een binnenomtrekswand die ingericht is om zich ten minste gedeeltelijk uit te strekken in de beker, waarbij de binnenomtrekswand een buitenoppervlak heeft dat gelegen is tegenover een binnenoppervlak van de beker. Het buitenoppervlak van de binnenomtrekswand en/of het binnenoppervlak van de beker kunnen dan voorzien zijn van ten minste één afdichting zodanig dat het boveneinde van de liner ook op dichte wijze geklemd is tussen de beker en de binnenomtrekswand van het deksel. Dit zorgt voor een dubbele afdichting, zoals hierboven reeds werd beschreven.
Bij voorkeur heeft het deksel een buitenomtrekswand die ingericht is om in contact te zijn met de tweede omtrekswand van de beker. Optioneel kan de tweede omtrekswand voorzien zijn van, en in het bijzonder gevormd zijn met een schroefdraad, en is de buitenomtrekswand van het deksel voorzien van, en in het bijzonder gevormd is met, een complementaire schroefdraad.
Sommige uitvoeringsvormen van de uitvinding hebben als doel een samenstel van een deksel, een beker en een liner te verschaffen, waarbij de liner beter leeggespoten kan worden in vergelijking met bestaande liners.
Volgens een derde aspect van de uitvinding wordt een samenstel verschaft dat een deksel, een beker en een liner omvat. Het deksel heeft een doorgang voor een vloeistof, waarbij de doorgang bij voorkeur ingericht is om gekoppeld te worden met een spuitpistool voor het spuiten van de vloeistof. De beker heeft een bodem en een opstaande zijwand. De liner is ingericht om in de beker aangebracht te worden. Het deksel is ingericht is om verwijderbaar koppelbaar te zijn met de beker, een en ander zodanig dat in een gekoppelde stand van het deksel op de beker, een boveneinde van de liner geklemd is tussen het deksel en de beker. De liner is vervaardigd uit een polyethyleentereftalaat (PET) materiaal.
Door de liner te vervaardigen uit een PET materiaal kan men een liner verkrijgen die relatief stijf is maar toch goed inklapbaar/samendrukbaar is. Verder blijft de vloeistof minder tegen de liner kleven dan in bestaande liners die bijvoorbeeld vervaardigd zijn uit een LDPE materiaal. Deze 5 eigenschappen zorgen ervoor dat de liner enerzijds goed gepositioneerd kan worden in de beker door de stijfheid van de liner en anderzijds goed leeggespoten kan worden door de goed samendrukbaarheid/inklapbaarheid en de vloeistof afstotende eigenschappen.
Volgens een vierde aspect van de uitvinding wordt een samenstel verschaft dat een deksel, een beker en een liner omvat. Het deksel heeft een doorgang voor een vloeistof, waarbij de doorgang bij voorkeur ingericht is om gekoppeld te worden met een spuitpistool voor het spuiten van de vloeistof. De beker heeft een bodem en een opstaande zijwand. De liner is ingericht om in de beker aangebracht te worden. Het deksel is ingericht is om verwijderbaar koppelbaar te zijn met de beker, een en ander zodanig dat in een gekoppelde stand van het deksel op de beker, een boveneinde van de liner geklemd is tussen het deksel en de beker. De liner heeft een bekervorm met een mantel met een wanddikte die tussen 10 en 250 micrometer ligt, bij voorkeur tussen 10 en 200 micrometer, nog meer bij voorkeur tussen 10 en 150 micrometer, bijvoorbeeld tussen 10 en 130 micrometer.
De liner kan bijvoorbeeld vervaardigd zijn uit een amorf materiaal, bijvoorbeeld een PET materiaal, maar zou ook vervaardigd kunnen zijn uit een combinatie van materialen, bijvoorbeeld een laminaatmateriaal zoals PET en papier, een biomateriaal, etc.
Door de mantel van de liner dun uit te voeren, i.e. met een wanddikte die tussen 10 en 250 micrometer ligt, wordt een goede samendrukbaarheid/inklapbaarheid verkregen, en kan de liner vlot worden leeggespoten.
Volgens een vijfde aspect van de uitvinding wordt een samenstel verschaft dat een deksel, een beker en een liner omvat. Het deksel heeft een doorgang voor een vloeistof, waarbij de doorgang bij voorkeur ingericht is om gekoppeld te worden met een spuitpistool voor het spuiten van de vloeistof. De beker heeft een bodem en een opstaande zijwand. De liner is ingericht om in de beker aangebracht te worden. Het deksel is ingericht is om verwijderbaar koppelbaar te zijn met de beker, een en ander zodanig dat in een gekoppelde stand van het deksel op de beker, een boveneinde van de liner geklemd is tussen het deksel en de beker. De liner heeft een bekervorm en is vervaardigd uit een materiaal met een elasticiteitsmodulus, gemeten volgens testmethode ISO 527-2, die gelegen is tussen 1000 MPa en 4000 MPa, bij voorkeur tussen 2000 MPa en 3000 MPa.
De liner kan bijvoorbeeld vervaardigd zijn uit een amorf materiaal, bijvoorbeeld een PET materiaal, maar zou ook vervaardigd kunnen zijn uit een combinatie van materialen, bijvoorbeeld een laminaatmateriaal zoals PET en papier, een biomateriaal, etc.
De liner heeft bij voorkeur een mantel met een wanddikte kleiner is dan 250 micrometer ligt, bij voorkeur kleiner dan 200 micrometer, nog meer bij voorkeur kleiner dan 150 micrometer, bijvoorbeeld kleiner dan 130 micrometer.
Door een relatief hoge elasticiteitsmodulus te kiezen voor het materiaal van de liner kan een dunne maar relatief stijve liner worden verkregen die vervaardigd kan worden in bekervorm en toch goed samendrukbaar/inklapbaar is tijdens het spuiten.
Verdere voorkeurskenmerken die hieronder beschreven worden kunnen gecombineerd worden met elk van de hierboven beschreven aspecten.
De liner is bij voorkeur vervaardigd door thermoformeren of door blazen. Bij voorkeur wordt de liner vervaardigd uit een folie door thermoformeren, waarbij meer bij voorkeur een foliemateriaal wordt gekozen met goede dieptrek eigenschappen.
De liner heeft bij voorkeur een bekervorm. De liner heeft meer bij voorkeur een bodem, een opstaande zijwand (hierboven ook genaamd mantel) en een naar buiten gerichte omtreksflens. De omtreksflens steekt naar buiten uit vanaf de opstaande zijwand en is bedoeld om zich uit te strekken tussen de beker en het deksel. Optioneel kan verder een naar onder gerichte omtrekswand zijn voorzien die vanaf de omtreksflens naar onder uitsteekt en bedoeld is om tussen een buitenoppervlak van de beker en een buitenomtrekswand van het deksel te liggen.
De liner heeft bij voorkeur een bekervorm heeft met een opstaande wand die voorzien is van een knik, een en ander zodanig dat wanneer de liner in een tweede identieke liner wordt geplaatst de knik ondersteund wordt op een boveneinde van de tweede liner. De knik vormt dus stapelrand waardoor de liners eenvoudig stapelbaar zijn. Op die manier kunnen meerdere liners eenvoudig opgenomen worden in een gezamenlijke set. De beker kan dan voorzien zijn van een overeenstemmende knik in de opstaande wand daarvan, zodanig dat de liner goed positioneerbaar is in de beker.
Bij voorkeur is een ratio tussen het gewicht van de liner en het volume dat opneembaar is in de liner gelegen is tussen 3 g/l en 16 g/l, bij voorkeur tussen 4 g/l en 10 g/l. Bij voorkeur is het gewicht van de liner gelegen tussen 1 g en 6 g, bij voorkeur tussen 1 g en 5 g, nog meer bij voorkeur tussen 2 g en 5 g. Bij voorkeur is het volume vloeistof dat opneembaar is in de liner gelegen is tussen 200 en 900 ml.
Enkele voorbeelden van geschikte liners zijn: - Een liner voor een volume van 600-700 ml die gethermoformeerd is uit een PET folie met een dikte tussen 300 en 400 micrometer, met een gewicht tussen 2 g en 6 g, en een wanddikte tussen 10 en 150 micrometer; - Een liner voor een volume van 200-300 ml die gethermoformeerd is uit een PET folie met een dikte tussen 300 en 400 micrometer, met een gewicht tussen 1 g en 4 g, en een wanddikte tussen 10 en 150 micrometer; - Een liner voor een volume van 800-900 ml die gethermoformeerd is uit een PET folie met een dikte tussen 400 en 500 micrometer, met een gewicht tussen 3 g en 7 g, en een wanddikte tussen 10 en 150 micrometer.
Bij voorkeur is de liner vervaardigd uit een materiaal met een soortelijk gewicht, gemeten bij 23°C volgens de ISO 1183 meetmethode, dat groter is dan 1 g/cm3, en meer bij voorkeur dat gelegen is tussen 1 en 3 g/em3.
In een mogelijke uitvoeringsvorm is de beker vervaardigd uit een polypropyleen materiaal.
Bij voorkeur heeft de beker een zijwand heeft met een wanddikte die groter is dan 500 micrometer.
In een mogelijke uitvoeringsvorm heeft het deksel een conisch of bolvormig deel dat grenst aan de doorgang. Op die manier wordt de vloeistof vlot naar de doorgang geleid.
In een mogelijke uitvoeringsvorm omvat het samenstel een filter voor het filteren van vloeistof die uit de liner naar de doorgang in het deksel stroomt. De filter is bij voorkeur aangebracht tegen een onderzijde van het deksel. De filter is bijvoorbeeld uitgevoerd als een zeefgaas. Indien het deksel een conisch of bolvormig deel omvat, kan optioneel aan de binnenzijde van het conisch of bolvormig deel een vlakke rand voorzien zijn (bijvoorbeeld door een trapvormig deel te voorzien in het deksel) waartegen de filter is bevestigd. De filter kan ook bevestigd zijn tegen een vlak deel dat zicht uitstrekt rond het conisch of bolvormig deel. De diameter van de filter kan dus ongeveer even groot zijn als deze van het volledig deksel of kleiner zijn. De diameter van de filter kan bijvoorbeeld gelegen zijn tussen 50 mm en 120 mm.
Bij voorkeur is de beker gevormd met een bodem en een opstaande wand die zich uitstrekt vanaf de bodem, waarbij de bodem voorzien is van één of meer openingen, meer bij voorkeur meerdere openingen verspreid langs de omtrek van de bodem. Deze één of meer openingen zorgen ervoor dat geen onderdruk ontstaat in de beker tijdens het spuiten. Volgens een andere mogelijke uitvoering kunnen één of meer openingen zijn voorzien in de opstaande wand van de beker en/of in het deksel.
Volgens een mogelijke uitvoeringsvorm omvat het samenstel verder een stop of een dop ingericht om verwijderbaar aanbrengbaar te zijn over of in de doorgang in het deksel, teneinde de doorgang af te sluiten. De stop kan bijvoorbeeld voorzien zijn van een cilindrisch deel dat afdichtend inbrengbaar is in de doorgang, en een bovenflens die uitsteekt ten opzichte van het cilindrisch deel.
De stop kan dan eenvoudig ingebracht/verwijderd worden door de bovenflens daarvan vast te pakken.
Bij voorkeur heeft de bovenflens een vlakke bovenzijde zodanig dat het samenstel ook ondersteboven geplaatst kan worden waarbij het steunvlak gevormd wordt door de bovenflens van de stop. Bij voorkeur steekt de bovenflens in diametrale richting uit ten opzichte van het cilindrisch deel over een afstand van ten minste 5 mm. De bovenflens kan bijvoorbeeld gevormd zijn met één of meer uitstekende poten of vleugels die gelijkmatig verspreid aangebracht zijn rond een centrale as van het cilindrisch deel en ingericht zijn om een steun te vormen wanneer het samenstel ondersteboven wordt geplaatst op een vlak oppervlak. Op die manier kan het samenstel op de dop of stop gezet worden na het spuiten als er nog verf overblijft in de beker zodanig dat indien een filter (bijvoorbeeld een zeefgaas) aanwezig is, deze blijft onderstaan en niet opdroogt.
De uitvinding heeft verder betrekking op een liner voor gebruik in een samenstel volgens één van de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, op een beker voor gebruik in een samenstel volgens één van de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, op een deksel voor gebruik in een samenstel volgens één van de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, en op een dop of stop voor gebruik in een samenstel volgens één van de hierboven beschreven uitvoeringsvormen. De vakman begrijpt dat voor één beker, typisch een set van meerdere liners en meerdere deksels wordt voorzien, aangezien een beker eenvoudig herbruikbaar is.
KORTE FIGUURBESCHRIJVING
Bovenstaande en andere voordelige eigenschappen en doelen van de uitvinding zullen duidelijker worden en de uitvinding zal beter begrepen worden aan de hand van de volgende gedetailleerde beschrijving wanneer deze wordt gelezen in combinatie met de tekeningen in bijlage, waarin:
Figuur 1 een schematisch perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm van een samenstel van een beker, liner en deksel gemonteerd op een verfpistool illustreert;
Figuren 2 een doorsnedeaanzicht van een uitvoeringsvorm van een samenstel illustreert;
Figuur 3 een detailaanzicht X van figuur 2 toont;
Figuren 4A en 4B perspectivisch aanzichten van een uitvoeringsvorm van een beker, respectievelijk kijkend naar een boveneinde en naar de bodem, illustreren;
Figuren 5A en 5B perspectivisch aanzichten van een uitvoeringsvorm van een deksel, respectievelijk kijkend naar een bovenzijde en naar een onderzijde, illustreren;
Figuur 6 een perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm van een stop illustreert;
Figuren 7A en 7B respectievelijk een perspectivisch aanzicht en een doorsnede-aanzicht van een andere uitvoeringsvorm van een deksel, illustreren;
Figuren 8A, 8B, 8C respectievelijk een doorsnede van een uitvoeringsvorm van een liner, een doorsnede van een uitvoeringsvorm van een beker, en een doorsnede van twee gestapelde liners, illustreren;
Figuren 9A, 9B, 9C respectievelijk een doorsnede van een andere uitvoeringsvorm van een liner, een doorsnede van een andere uitvoeringsvorm van een beker, en een doorsnede van twee gestapelde liners, illustreren; en
Figuren 10A, 10B, 10C en 10D doorsnede-detailaanzichten tonen van vier varianten van een samenstel van een beker, een liner, een deksel en een optioneel filter.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING UITVOERINGSVORMEN
Figuur 1 illustreert een samenstel van een deksel 100, een beker 200, en een liner (niet zichtbaar in
Figuur 1). Het samenstel is ondersteboven gemonteerd op een verfpistool 300, waarbij het deksel 100 gekoppeld is met een inlaat van het verfpistool 300. Volgens een typische werkwijze wordt de liner in de beker 200 gevuld met vloeistof, typisch een viskeuze vloeistof zoals verf, waarna het deksel 100 aangebracht wordt op beker 200. De verbinding tussen het deksel 100 en de beker 200 is bij voorkeur vloeistofdicht, of nagenoeg vloeistofdicht, waarbij de liner geklemd is tussen het deksel 100 en de beker 200. Het deksel 100 is voorzien van een doorgang 110 waardoor vloeistof van de beker 200 naar een kanaal van het verfpistool 300 kan stromen. Daartoe kan de bovenzijde 102 van het deksel 100 ingericht zijn om gekoppeld te worden met het verfpistool 300. Naarmate vloeistof uit de liner verwijderd wordt, daalt de druk in de liner. Door één of meer openingen te voorzien in de beker of in het deksel wordt de beker geventileerd, en wordt de liner samengedrukt.
Een voorbeelduitvoeringsvorm van een samenstel volgens de uitvinding is geïllustreerd in figuren 2, 3, 3A-3B, 4A-4B, 5, 6, 8A-8C. Figuur 2 toont het volledige samenstel. Het samenstel omvat een deksel 100, een beker 200, een liner 400 en een optionele dop 800. Het deksel 100 heeft een doorgang 110 voor een vloeistof, waarbij de doorgang bij voorkeur ingericht is om gekoppeld te worden met een spuitpistool 300 voor het spuiten van de vloeistof, zoals hierboven werd toegelicht. De liner 400 is bedoeld voor het opnemen van de vloeistof en is ingericht om in de beker 200 aangebracht te worden. Het deksel 100 is verwijderbaar koppelbaar met de beker 200, een en ander zodanig dat in een gekoppelde stand van het deksel 100 op de beker 200, een boveneinde 410 van de liner 400 geklemd is tussen het deksel 100 en de beker 200, zie Figuur 3.
Het deksel 100 is van een binnenomtrekswand 120 die ingericht is om zich ten minste gedeeltelijk uit te strekken in de beker 200, waarbij de binnenomtrekswand 120 een buitenoppervlak 122 heeft dat gelegen is tegenover een binnenoppervlak 221 van de beker 200. Het buitenoppervlak 122 van de binnenomtrekswand 120 en/of het binnenoppervlak 221 van de beker 200 is voorzien van ten minste één afdichting 500 zodanig dat het boveneinde 410 van de liner 400 op dichte wijze geklemd is tussen de beker 200 en de binnenomtrekswand 120 van het deksel 100. In de geïllustreerde uitvoering is het buitenoppervlak 122 van de binnenomtrekswand 120 gevormd met drie afdichtingen 500, maar de vakman begrijpt dat het ook mogelijk is om meer of minder afdichtingen 500 te voorzien. Ook is het mogelijk om enkel één of meer afdichtingen 500 op de het binnenoppervlak 221 van de beker 200 te voorzien of om zowel op het binnenoppervlak 221 van de beker 200 als op het buitenoppervlak 122 van de binnenomtrekswand 120 één of meer afdichtingen 500 te voorzien. De afdichting 500 is bij voorkeur een ringvormige afdichting die uitsteekt uit het buitenoppervlak 122 van de binnenomtrekswand 120 en/of een ringvormige afdichting die uitsteekt uit het binnenoppervlak 221 van de beker 200.
Het deksel 100 heeft een bovenwand 130 die ingericht is om zich uit te strekken over een boveneinde van de beker. De binnenomtrekswand 120 strekt zich naar onder uit vanaf de — bovenwand 130, in de beker 200. De bovenwand 130 heeft een binnenoppervlak 131 dat gelegen is tegenover een bovenoppervlak 231 van een boveneinde 210 van de beker 200. Het boveneinde 210 van de beker 200 kan bijvoorbeeld uitgevoerd zijn met een nagenoeg horizontaal gericht omtreksflens 230 met een bovenoppervlak 231 dat tegenover de bovenwand 130 ligt. Het binnenoppervlak 131 van de bovenwand 130 en/of het bovenoppervlak 231 van de beker 200 kan voorzien zijn van ten minste één verdere afdichting 600 zodanig dat het boveneinde 410 van de liner 400 op dichte wijze geklemd is tussen de beker 200 en de bovenwand 130 van het deksel 100.
In de geïllustreerd variant is het binnenoppervlak 131 van de bovenwand 130 gevormd met één verdere afdichting 600 maar de vakman begrijpt dat het ook mogelijk is om meerdere afdichtingen 600 te voorzien. Ook is het mogelijk om enkel één of meer afdichtingen 600 op het bovenoppervlak 231 van de beker 200 te voorzien of om zowel op het bovenoppervlak 231 van de beker 200 als op het binnenoppervlak 131 van het deksel 100 één of meer afdichtingen 600 te voorzien. De afdichting 600 is bij voorkeur een ringvormige afdichting die uitsteekt uit het binnenoppervlak 131 en/of een ringvormige afdichting die uitsteekt uit het bovenoppervlak 231 van de beker 200.
Het deksel 100 kan verder een buitenomtrekswand 140 hebben die ingericht is om in contact te zijn met een buitenoppervlak 242 van de beker 200. Bij voorkeur is de buitenomtrekswand 140 en/of het buitenoppervlak 242 voorzien van koppelmiddelen om het deksel 100 te koppelen met de beker 200. Zoals te zien is in Figuren 4A en 4B kan het buitenoppervlak 242 van de beker 200 bijvoorbeeld voorzien zijn van, en in het bijzonder gevormd zijn met één of meer schroefdraden 250. Zoals te zien is in Figuren 5A en 5B kan een binnenoppervlak 141 van de buitenomtrekswand 140 dan voorzien zijn van, en in het bijzonder gevormd zijn met, één of meer complementaire schroefdraden 150. Op die manier kan het deksel 100 via een rotatiebeweging om de beker 200 geschroefd worden. Het is echter ook mogelijk om andere koppelmiddelen te voorzien zoals bijvoorbeeld een snap-fit mechanisme.
Het deksel 100 heeft bij voorkeur een conisch of bolvormig deel 160 dat grenst aan de doorgang 110. Op die manier wordt de vloeistof tijdens het spuiten vlot naar de doorgang 110 geleid.
Optioneel kan een filter 700 zijn voorzien voor het filteren van vloeistof die uit de liner 400 naar de doorgang 110 stroomt. De filter 700 kan bijvoorbeeld aangebracht zijn tegen een onderzijde van het deksel 100. De filter 700 kan bijvoorbeeld bevestigd zijn tegen een vlak omtreksdeel 161 dat gelegen is tussen het conisch of bolvormig deel 160 en de binnenomtrekswand 120.
De filter 700 is bijvoorbeeld uitgevoerd als een zeefgaas. Indien het deksel een conisch of bolvormig deel 160 omvat, kan optioneel aan de binnenzijde van het conisch of bolvormig deel een vlakke rand voorzien zijn (niet getoond) waartegen de filter 700 is bevestigd. De diameter van de filter 700 kan dus ongeveer even groot zijn als deze van het volledig deksel 100 of kleiner zijn. De diameter van de filter 700 kan bijvoorbeeld gelegen zijn tussen 50 mm en 120 mm.
In de geïllustreerde variant heeft de beker 200 een bodem 201 en een opstaande wand 205 die voorzien is van een trapvormig boveneinde 210. Het trapvormig boveneinde 210 omvat een eerste naar buiten uitstekende omtrekswand 230 die onder een hoek a (hier circa 90°, bij voorkeur tussen 70° en 110°) staat ten opzichte van een daaronder gelegen deel van de opstaande wand 205, en een tweede omtrekswand 240 die verbonden is met de eerste omtrekswand 230 en onder een hoek b (hier circa 90°, bij voorkeur tussen 70° en 110°) staat ten opzichte van de eerste omtrekswand 230.
De liner 400 is geklemd tussen de eerste omtrekswand 230 van de beker 200 en het deksel 100. De eerste omtrekswand 230 is bij voorkeur nagenoeg evenwijdig aan de bodem 201 of maakt een hoek maakt met een vlak evenwijdig aan de bodem 201 die kleiner is dan 20°. De bovenwand 130 heeft een binnenoppervlak 131 dat gelegen is tegenover een bovenoppervlak 231 van de eerste omtrekswand 230 en het binnenoppervlak 131 is voorzien van, bij voorkeur gevormd is met, ten minste één afdichting 600 zodanig dat het boveneinde 410 van de liner 400 op dichte wijze geklemd is tussen de beker 200 en de bovenwand 130 van het deksel 100. De buitenomtrekswand 140 begrenst bij voorkeur een U-vormig kanaal waarin het tweede omtrekswanddeel 240 is opgenomen. De bovenwand 130 loopt dus naar buiten toe omhoog om over te gaan in de buitenomtrekswand 140en zo een onderaan open omtrekskanaal met een U-vormige doorsnede te vormen.
De liner 400 is bij voorkeur vervaardigd is uit een polyethyleentereftalaat (PET) materiaal. Bij voorkeur wordt de liner 400 verkregen door thermoformeren van een PET folie. De liner 400 heeft een bekervorm met een bodem 401, een opstaande zijwand of mantel 405 en een vanaf de zijwand 405 naar buiten uitstekende omtreksflens 430. De mantel 405 heeft bij voorkeur een wanddikte die tussen 10 en 250 micrometer ligt, bij voorkeur tussen 10 en 200 micrometer, nog meer bij voorkeur tussen 10 en 150 micrometer. De bodem 401 heeft bij voorkeur een wanddikte tussen 10 en 300 micrometer. De omtreksflens 340 is typisch dikker en kan bijvoorbeeld een wanddikte hebben tussen 300 en 500 micrometer. De liner 400 is bij voorkeur vervaardigd uit een materiaal met een E modulus gemeten volgens testmethode ISO 527-2 die gelegen is tussen 1000 MPa en 4000 MPa, bij voorkeur tussen 2000 MPa en 3000 MPa. Een ratio tussen het gewicht van de liner 400 en het volume dat opneembaar is in de liner 400 is bij voorkeur gelegen tussen 3 g/l en 16 g/l, bij voorkeur tussen 4 g/l en 10 g/l. Het gewicht van de liner 400 kan bijvoorbeeld gelegen zijn tussen 1 g en 6 g, bij voorkeur tussen 1 g en 5 g, nog meer bij voorkeur tussen 2 g en 5 g. Het volume vloeistof dat opneembaar is in de liner 400 kan bijvoorbeeld gelegen zijn tussen 200 en 900 ml. Bij voorkeur is de liner 400 vervaardigd uit een materiaal met een soortelijk gewicht, gemeten bij 23°C volgens de ISO 1183 meetmethode, dat groter is dan 1 g/cm3, en meer bij voorkeur dat gelegen is tussen 1 en 3 g/em3.
In de opstaande zijwand 405 is bij voorkeur een knik 420 voorzien, een en ander zodanig dat wanneer de liner 400 in een tweede identieke liner 400’ wordt geplaatst de knik 420 ondersteund wordt op een boveneinde 430’ van de tweede liner 400’, zie Figuur 8A en 8C. De knik 420 vormt dus stapelrand waardoor de liners 400, 400’ eenvoudig stapelbaar zijn. De beker 200 kan dan voorzien zijn van een overeenstemmende knik 260 in de opstaande wand 205 daarvan, zodanig dat de liner 400 goed positioneerbaar is in de beker 200, zie ook Figuren 2 en 3.
De beker 200 kan bijvoorbeeld vervaardigd zijn uit een polypropyleen materiaal. De beker 200 heeft een bodem 201 en een opstaande zijwand 205 met een wanddikte die bij voorkeur groter is dan 500 micrometer, bijvoorbeeld tussen 600 en 700 micrometer. Zoals te zien is in Figuur 4B is de bodem 201 voorzien van één of meer ventilatieopeningen 202, bij voorkeur meerdere ventilatieopeningen verspreid langs de omtrek van de bodem 201. Volgens een andere mogelijke uitvoering kunnen één of meer openingen zijn voorzien in de opstaande wand 205 van de beker 200 en/of in het deksel 100.
Figuur 2 toont dat het samenstel optioneel verder een stop 800 of een dop kan omvatten die ingericht om verwijderbaar aanbrengbaar te zijn op of in de doorgang 110 in het deksel 100, teneinde de doorgang 110 af te sluiten. De stop 800 is in detail getoond in Figuur 6. De stop 800 is voorzien van een cilindrisch deel 801 dat afdichtend inbrengbaar is in de doorgang 110, en een bovenflens 802 die naar buiten uitsteekt ten opzichte van het cilindrisch deel 801. De bovenflens 802 zorgt voor een eenvoudig plaatsen en verwijderen van de stop 800 door een gebruiker.
Bij voorkeur heeft de bovenflens 802 een vlakke bovenzijde zodanig dat het samenstel ook ondersteboven geplaatst kan worden waarbij het steunvlak gevormd wordt door de bovenflens 802 van de stop 800. Bij voorkeur steekt de bovenflens in diametrale richting uit ten opzichte van het cilindrisch deel over een afstand van ten minste 5 mm, meer bij voorkeur ten minste 7.5 mm, bijvoorbeeld meer dan 10 mm. De bovenflens 802 kan bijvoorbeeld gevormd zijn met vier uitstekende poten of vleugels die gelijkmatig verspreid aangebracht zijn rond een centrale as van het cilindrisch deel 801 en ingericht zijn om een steun te vormen wanneer het samenstel ondersteboven wordt geplaatst op een vlak oppervlak. In het getoond voorbeeld zijn 4 uitstekende vleugels voorzien, maar de vakman begrijpt dat ook meer of minder vleugels kunnen zijn voorzien en dat het ook mogelijk is om een ronde bovenflens 802 te gebruiken. Op die manier kan het samenstel op de dop of stop 800 gezet worden na het spuiten als er nog verf overblijft in de beker zodanig dat indien een filter aanwezig is, deze blijft onderstaan en niet opdroogt.
Figuren 7A en 7B illustreren een variant van het deksel 100 van Figuren 5A en 5B waarin gelijkaardige onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers zijn aangeduid. De bovenwand 130 van het deksel is hier voorzien van een centraal vlak deel 162 rond doorgang 110, waarop twee vleugels 170 zijn aangebracht op een afstand van de doorgang 110. De doorgang 110 wordt begrensd door een cilindrisch deel 180 dat uitsteekt vanaf het centraal vlak deel 162. Op het cilindrisch deel 180 zijn uitstekende ringen 181 voorzien. Deze vleugels 170 en ringen 181 zorgen voor een goede koppeling van het deksel 100 op het verfpistool.
Figuren 9A-9C illustreren een variant van de liner 400 en de beker 200 van Figuren 8A-8C waarin gelijkaardige onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers zijn aangeduid. De liner 400 is hier voorzien van een omgeslagen boord 440 die zich tot aan een buitenoppervlak 242 van de beker 200 uitstrekt, zie ook de variant van Figuur 10A die hieronder wordt besproken. De omgeslagen boord 440 is voorzien aan een buitenrand van omtreksflens 430 en strekt zich vanaf de omtreksflens 430 naar onder uit. Op die manier kan een uitstekende positionering van de liner 400 in de beker 200 worden verkregen.
Figuren 10A-10D illustreren vier varianten voor de aansluiting en afdichting van de liner 400 tussen deksel 100 en beker 200, waarbij gelijkaardige onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers zijn aangeduid. In de variant van Figuur 10A is een liner met een omgeslagen boord 440 gebruikt, en zijn afdichtingen 500 en 600 voorzien op een wijze die gelijkaardig is aan deze beschreven voor
Figuur 2. Verder is de beker voorzien van een schroefdraad 250 en is een binnenzijde 141 van de buitenomtrekswand 140 voorzien van een complementaire groef 150 zodat het deksel 100 door schroeven bevestigbaar is op de beker 200. Het boveneinde 210 van de beker 200 is hier verdikt uitgevoerd voor het vormen van een bovenoppervlak 231 tegenover het binnenoppervlak 131 van de bovenwand 130 van het deksel 100. Op die manier kan de afdichting 600 een boveneinde 410 van de liner 400 tegen het bovenoppervlak 231 drukken. De variant van Figuur 10B is gelijkaardig aan deze van Figuur 10A met dit verschil dat de liner 400 geen omgeslagen boord heeft. De variant van Figuur 10C is gelijkaardig aan deze van Figuur 10B met dit verschil dat het boveneinde 210 van de beker 200 hier trapvormig is uitgevoerd met een eerste omtrekswanddeel 230 en een tweede omtrekswanddeel 240, en dat het deksel 100 voorzien is van een buitenomtrekswand 140 die een
U-vormig kanaal begrenst waarin het tweede omtrekswanddeel 240 is opgenomen. Op die manier kan de wanddikte van het boveneinde 210 van de beker 200 dunner zijn dan in de variant van
Figuur 10B. De variant van Figuur 10D is gelijkaardig aan deze van Figuur 10C met dit verschil dat de liner 400 een omgeslagen boord 440 heeft, en dat het bovenoppervlak 231 voorzien is van een groef waarin de omgeslagen boord 440 opneembaar is.
De vakman begrijpt dat de uitvinding niet beperkt is tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, en dat vele modificaties en varianten mogelijk zijn binnen het kader van de uitvinding, dat enkel bepaald wordt door de hiernavolgende conclusies.

Claims (36)

Conclusies
1. Een samenstel omvattende een deksel (100) met een doorgang (110) voor een vloeistof, waarbij de doorgang bij voorkeur ingericht is om gekoppeld te worden met een spuitpistool (300) voor het spuiten van de vloeistof, een beker (200), en een liner (400) voor het opnemen van de vloeistof, waarbij de liner ingericht is om in de beker aangebracht te worden; waarbij het deksel (100) ingericht is om verwijderbaar koppelbaar te zijn met de beker (200), een en ander zodanig dat in een gekoppelde stand van het deksel op de beker, een boveneinde (410) van de liner geklemd is tussen het deksel en de beker; waarbij het deksel (100) voorzien is van een binnenomtrekswand (120) die ingericht is om zich ten minste gedeeltelijk uit te strekken in de beker, waarbij de binnenomtrekswand een buitenoppervlak (122) heeft dat gelegen is tegenover een binnenoppervlak (221) van de beker; waarbij het buitenoppervlak (122) van de binnenomtrekswand en/of het binnenoppervlak (221) van de beker voorzien is van ten minste één afdichting (500) zodanig dat het boveneinde van de liner op dichte wijze geklemd is tussen de beker en de binnenomtrekswand van het deksel; waarbij een ratio tussen het gewicht van de liner en het volume dat opneembaar is in de liner gelegen is tussen 3 g/l en 16 g/l.
2. Het samenstel volgens conclusie 1, waarbij de liner (400) een bodem (401), een opstaande zijwand (405) en een omtreksflens (430) heeft, welke omtreksflens naar buiten uitsteekt vanaf de opstaande zijwand en bedoeld is om zich uit te strekken over een rand van de beker; waarbij de liner vervaardigd is uit een polyethyleentereftalaat (PET) materiaal; waarbij de opstaande wand van de liner een wanddikte heeft die tussen 10 en 250 micrometer ligt.
3. Het samenstel volgens conclusie 1 of 2, waarbij het buitenoppervlak (122) van de binnenomtrekswand gevormd is met de ten minste één afdichting (500).
4. Het samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de ten minste één afdichting (500) een ringvormige afdichting omvat die uitsteekt uit het buitenoppervlak (122) van de binnenomtrekswand en/of een ringvormige afdichting die uitsteekt uit het binnenoppervlak (221) van de beker.
5. Het samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het deksel voorzien is van een bovenwand (130) die ingericht is om zich uit te strekken over een boveneinde van de beker, waarbij de bovenwand een binnenoppervlak (131) heeft dat gelegen is tegenover een bovenoppervlak (231) nabij het boveneinde van de beker; waarbij het binnenoppervlak (131) van de bovenwand en/of het bovenoppervlak (231) van de beker voorzien is van ten minste één verdere afdichting (600) zodanig dat het boveneinde van de liner op dichte wijze geklemd is tussen de beker en de bovenwand van het deksel.
6. Het samenstel volgens de voorgaande conclusie, waarbij het binnenoppervlak (131) van de bovenwand gevormd is met de ten minste één verdere afdichting.
7. Het samenstel volgens conclusie 5 of 6, waarbij de ten minste één verdere afdichting (600) een ringvormige afdichting omvat die uitsteekt uit het binnenoppervlak van de bovenwand en/of een ringvormige afdichting die uitsteekt uit het bovenoppervlak van het boveneinde van de beker.
8. Het samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het deksel voorzien is van een buitenomtrekswand (140) die ingericht is om in contact te zijn met een buitenoppervlak (242) van de beker.
9. Het samenstel volgens de voorgaande conclusie, waarbij het buitenoppervlak (242) van de beker voorzien is van, en in het bijzonder gevormd is met een schroefdraad (250), en waarbij een binnenoppervlak (141) van de buitenomtrekswand (140) voorzien is van, en in het bijzonder gevormd is met, een complementaire schroefdraad (150).
10. Samenstel omvattende een deksel (100) met een doorgang (110) voor een vloeistof, waarbij de doorgang bij voorkeur ingericht is om gekoppeld te worden met een spuitpistool (300) voor het spuiten van de vloeistof, een beker (200), en een liner (400) voor het opnemen van de vloeistof, waarbij de liner ingericht is om in de beker aangebracht te worden; waarbij het deksel (100) ingericht is om verwijderbaar koppelbaar te zijn met de beker (200), een en ander zodanig dat in een gekoppelde stand van het deksel op de beker, een boveneinde van de liner geklemd is tussen het deksel en de beker;
waarbij de beker een bodem en een opstaande wand (205) die voorzien is van een trapvormig boveneinde (210) heeft, waarbij het trapvormig boveneinde (210) een eerste omtrekswand (230) onder een hoek staat ten opzichte van een daaronder gelegen deel van de opstaande wand, en een tweede omtrekswand (240) die verbonden is met de eerste omtrekswand (230) en onder een hoek staat ten opzichte van de eerste omtrekswand, omvat, waarbij de liner (400) geklemd is tussen de eerste omtrekswand (230) van de beker (200) en het deksel (100).
11. Het samenstel volgens de voorgaande conclusie, waarbij de eerste omtrekswand (230) nagenoeg evenwijdig is aan de bodem of een hoek maakt met een vlak evenwijdig aan de bodem die kleiner is dan 20°.
12. Het samenstel volgens de conclusie 10 of 11, waarbij de eerste omtrekswand onder een hoek tussen 70 en 110° staat ten opzichte van een daaronder gelegen deel van de opstaande wand; en/of waarbij de tweede omtrekswand (240) onder een hoek tussen 70 en 110° staat ten opzichte van de eerste omtrekswand.
13. Het samenstel volgens één der conclusies 10-12, waarbij het deksel voorzien is van een bovenwand (130) die ingericht is om zich uit te strekken over de eerste omtrekswand (230), waarbij de bovenwand een binnenoppervlak (131) heeft dat gelegen is tegenover een bovenoppervlak (231) van de eerste omtrekswand; waarbij het binnenoppervlak van de bovenwand en/of het bovenoppervlak van de eerste omtrekswand voorzien is van, bij voorkeur gevormd is met, ten minste één afdichting (600) zodanig dat het boveneinde van de liner op dichte wijze geklemd is tussen de beker en de bovenwand van het deksel.
14. Het samenstel volgens één der conclusies 10-13, waarbij het deksel (100) voorzien is van een binnenomtrekswand (120) die ingericht is om zich ten minste gedeeltelijk uit te strekken in de beker, waarbij de binnenomtrekswand een buitenoppervlak (122) heeft dat gelegen is tegenover een binnenoppervlak (221) van de beker; waarbij het buitenoppervlak van de binnenomtrekswand en/of het binnenoppervlak van de beker voorzien is van ten minste één afdichting (400) zodanig dat het boveneinde van de liner op dichte wijze geklemd is tussen de beker en de binnenomtrekswand van het deksel.
15. Het samenstel volgens één der conclusies 10-14, waarbij het deksel voorzien is van een buitenomtrekswand (140) die ingericht is om in contact te zijn met de tweede omtrekswand (240) van de beker.
16. Het samenstel volgens de voorgaande conclusie, waarbij de tweede omtrekswand (240) voorzien is van, en in het bijzonder gevormd is met een schroefdraad (250), en waarbij de buitenomtrekswand (140) van het deksel voorzien is van, en in het bijzonder gevormd is met, een complementaire schroefdraad (150).
17. Een samenstel omvattende een deksel (100) met een doorgang (110) voor een vloeistof, waarbij de doorgang bij voorkeur ingericht is om gekoppeld te worden met een spuitpistool (300) voor het spuiten van de vloeistof, een beker (200) met een bodem en een opstaande zijwand, en een liner (400) voor het opnemen van de vloeistof, waarbij de liner ingericht is om in de beker aangebracht te worden; waarbij het deksel (100) ingericht is om verwijderbaar koppelbaar te zijn met de beker (200), een en ander zodanig dat in een gekoppelde stand van het deksel op de beker, een boveneinde van de liner geklemd is tussen het deksel en de beker; waarbij de liner vervaardigd is uit een polyethyleentereftalaat (PET) materiaal.
18. Een samenstel omvattende een deksel (100) met een doorgang (110) voor een vloeistof, waarbij de doorgang bij voorkeur ingericht is om gekoppeld te worden met een spuitpistool (300) voor het spuiten van de vloeistof, een beker (200) met een bodem en een opstaande zijwand, en een liner (400) voor het opnemen van de vloeistof, waarbij de liner ingericht is om in de beker aangebracht te worden; waarbij het deksel (100) ingericht is om verwijderbaar koppelbaar te zijn met de beker (200), een en ander zodanig dat in een gekoppelde stand van het deksel op de beker, een boveneinde van de liner geklemd is tussen het deksel en de beker; waarbij de liner een bekervorm heeft met een mantel met een wanddikte die tussen 10 en 250 micrometer ligt, bij voorkeur tussen 10 en 200 micrometer, nog meer bij voorkeur tussen 10 en 150 micrometer.
19. Een samenstel omvattende een deksel (100) met een doorgang (110) voor een vloeistof, waarbij de doorgang bij voorkeur ingericht is om gekoppeld te worden met een spuitpistool (300) voor het spuiten van de vloeistof, een beker (200) met een bodem en een opstaande zijwand, en een liner (400) voor het opnemen van de vloeistof, waarbij de liner ingericht is om in de beker aangebracht te worden; waarbij het deksel (100) ingericht is om verwijderbaar koppelbaar te zijn met de beker (200), een en ander zodanig dat in een gekoppelde stand van het deksel op de beker, een boveneinde van de liner geklemd is tussen het deksel en de beker; waarbij de liner een bekervorm heeft en vervaardigd is uit een materiaal met een E modulus gemeten volgens testmethode ISO 527-2 die gelegen is tussen 1000 MPa en 4000 MPa, bij voorkeur tussen 2000 MPa en 3000 MPa.
20. Het samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij een ratio tussen het gewicht van de liner en het volume dat opneembaar is in de liner gelegen is tussen 3 g/l en 16 g/l, bij voorkeur tussen 4 g/l en 10 g/l.
21. Het samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het gewicht van de liner gelegen is tussen 1 g en 6 g, bij voorkeur tussen 1 g en 5 g, nog meer bij voorkeur tussen 2 gen5g.
22. Het samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het volume vloeistof dat opneembaar is in de liner gelegen is tussen 200 en 900 ml.
23. Het samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de beker vervaardigd is uit een polypropyleen materiaal.
24. Het samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de beker een zijwand heeft met een wanddikte die groter is dan 500 micrometer.
25. Het samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de liner (400) een bodem (401), een opstaande zijwand (405) en een omtreksflens (430) heeft, welke omtreksflens naar buiten uitsteekt vanaf de opstaande zijwand en bedoeld is om zich uit te strekken tussen de beker en het deksel.
26. Het samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de liner een bekervorm heeft met een opstaande zijwand (405) die voorzien is van een knik (420), een en ander zodanig dat wanneer de liner (400) in een tweede identieke liner (400°) wordt geplaatst de knik ondersteund wordt op een boveneinde (430’) van de tweede liner.
27. Het samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het deksel een conisch of bolvormig deel (160) omvat dat grenst aan de doorgang (110).
28. Het samenstel volgens één der voorgaande conclusies, verder omvattende een filter (700) voor het filteren van vloeistof die uit de liner naar de doorgang stroomt.
29. Het samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de filter is aangebracht tegen een onderzijde van het deksel.
30. Het samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de beker gevormd is met een bodem (201) en een opstaande wand (205) die zich uitstrekt vanaf de bodem (201), waarbij de bodem voorzien is van één of meer openingen (202), bij voorkeur meerdere openingen verspreid langs de omtrek van de bodem.
31. Het samenstel volgens één der voorgaande conclusies, verder omvattende een stop (800) of een dop ingericht om verwijderbaar aanbrengbaar te zijn op of in de doorgang in het deksel, teneinde de doorgang af te sluiten.
32. Het samenstel volgens de vorige conclusie, waarbij de stop voorzien is van een cilindrisch deel (801) dat afdichtend inbrengbaar is in de doorgang, en een bovenflens (802) die uitsteekt ten opzichte van het cilindrisch deel.
33. Liner voor gebruik in een samenstel volgens één der voorgaande conclusies.
34. Beker voor gebruik in een samenstel volgens één der conclusies 1-32.
35. Deksel voor gebruik in een samenstel volgens één der conclusies 1-32.
36. Dop of stop voor gebruik in een samenstel volgens één der conclusies 1-32.
BE20215893A 2021-11-18 2021-11-18 Samenstel van een beker, liner en deksel voor een verfpistool BE1029935B1 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20215893A BE1029935B1 (nl) 2021-11-18 2021-11-18 Samenstel van een beker, liner en deksel voor een verfpistool
PCT/IB2022/061061 WO2023089507A1 (en) 2021-11-18 2022-11-17 Assembly of a cup, liner and lid for a paint spray gun
CN202280076830.5A CN118450947A (zh) 2021-11-18 2022-11-17 用于喷漆枪的杯状物、衬里和盖的组件
EP22826196.2A EP4433221A1 (en) 2021-11-18 2022-11-17 Assembly of a cup, liner and lid for a paint spray gun
CA3238466A CA3238466A1 (en) 2021-11-18 2022-11-17 Assembly of a cup, liner and lid for a paint spray gun
AU2022390214A AU2022390214A1 (en) 2021-11-18 2022-11-17 Assembly of a cup, liner and lid for a paint spray gun

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20215893A BE1029935B1 (nl) 2021-11-18 2021-11-18 Samenstel van een beker, liner en deksel voor een verfpistool

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1029935A1 BE1029935A1 (nl) 2023-06-14
BE1029935B1 true BE1029935B1 (nl) 2023-06-19

Family

ID=80123190

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20215893A BE1029935B1 (nl) 2021-11-18 2021-11-18 Samenstel van een beker, liner en deksel voor een verfpistool

Country Status (6)

Country Link
EP (1) EP4433221A1 (nl)
CN (1) CN118450947A (nl)
AU (1) AU2022390214A1 (nl)
BE (1) BE1029935B1 (nl)
CA (1) CA3238466A1 (nl)
WO (1) WO2023089507A1 (nl)

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3401842A (en) * 1966-11-28 1968-09-17 Betty L Morrison Combination paint cup and filler for spray guns
WO2012068316A2 (en) * 2010-11-16 2012-05-24 Saint-Gobain Abrasives, Inc. Liquid supply assembly with an improved liner
EP3207997A1 (en) * 2016-02-21 2017-08-23 Graco Minnesota Inc. On-demand high volume, low pressure spray system and corresponding method
WO2018218813A1 (en) * 2017-05-27 2018-12-06 Shenzhen Wisdom Science And Technology Co., Ltd Spray pot
KR102144890B1 (ko) * 2019-11-21 2020-08-14 태신무역 주식회사 일회용 페인트 스프레이 믹싱컵

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CA3003259A1 (en) * 2015-10-28 2017-05-04 3M Innovative Properties Company Spray application system components comprising a repellent surface & methods
EP3402601A1 (en) * 2016-01-15 2018-11-21 3M Innovative Properties Company Modular spray gun lid assemblies and methods of design and use
WO2019012500A1 (en) * 2017-07-14 2019-01-17 3M Innovative Properties Company FLUID DISPENSING ASSEMBLY FOR SPRAY GUN

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3401842A (en) * 1966-11-28 1968-09-17 Betty L Morrison Combination paint cup and filler for spray guns
WO2012068316A2 (en) * 2010-11-16 2012-05-24 Saint-Gobain Abrasives, Inc. Liquid supply assembly with an improved liner
EP3207997A1 (en) * 2016-02-21 2017-08-23 Graco Minnesota Inc. On-demand high volume, low pressure spray system and corresponding method
WO2018218813A1 (en) * 2017-05-27 2018-12-06 Shenzhen Wisdom Science And Technology Co., Ltd Spray pot
KR102144890B1 (ko) * 2019-11-21 2020-08-14 태신무역 주식회사 일회용 페인트 스프레이 믹싱컵

Also Published As

Publication number Publication date
WO2023089507A1 (en) 2023-05-25
BE1029935A1 (nl) 2023-06-14
EP4433221A1 (en) 2024-09-25
CA3238466A1 (en) 2023-05-25
CN118450947A (zh) 2024-08-06
AU2022390214A1 (en) 2024-06-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US2848145A (en) Pouring adapter
US6964359B1 (en) Plastic container
US6602309B2 (en) Vented, grooved back, heat induction foil
US20070272323A1 (en) Flexible Container Suitable for Paint
JP2003504282A (ja) 多重分配流のためのバルブ付き分配システム
US9580224B2 (en) Composite container with internal fitment
KR20190020115A (ko) 토출 용기
WO2013168244A1 (ja) 液体容器の口栓
RU2722287C1 (ru) Выдачное укупорочное средство
MX2007008912A (es) Cierre de distribucion, empaque y metodo de fabricacion.
US2932436A (en) Nozzle with tamperproof seal
US2108692A (en) Container closure
BE1029935B1 (nl) Samenstel van een beker, liner en deksel voor een verfpistool
US2823837A (en) Flexible dispensing nozzle with supporting closure
RU2493073C2 (ru) Контейнер
JP5936933B2 (ja) 液体容器の口栓
KR102373120B1 (ko) 분리배출 및 재활용이 가능한 화장품 용기 조립체
JP2020193026A (ja) 二重容器用注出キャップ及び二重容器
JP6636853B2 (ja) 二重容器
GB2198418A (en) Cap for a flexible container
ES2941559T3 (es) Biberón con bomba sacaleches
JP5066297B1 (ja) 液体容器の口栓
JPH11240551A (ja) 合成樹脂製注出容器
US20230192371A1 (en) Self-venting closure
CN115379904A (zh) 由天然纤维材料制成的颜料杯

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20230619