BE1029288B1 - Verbeterd meubelsamenstel, in het bijzonder een lade - Google Patents

Verbeterd meubelsamenstel, in het bijzonder een lade Download PDF

Info

Publication number
BE1029288B1
BE1029288B1 BE20215277A BE202105277A BE1029288B1 BE 1029288 B1 BE1029288 B1 BE 1029288B1 BE 20215277 A BE20215277 A BE 20215277A BE 202105277 A BE202105277 A BE 202105277A BE 1029288 B1 BE1029288 B1 BE 1029288B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
furniture
assembly according
panel
groove
furniture assembly
Prior art date
Application number
BE20215277A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1029288A1 (nl
Inventor
Frederik Lieven Ludwig Decruy
Kristof Paret
Brecht Sansen
Original Assignee
Decruy Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Decruy Nv filed Critical Decruy Nv
Priority to BE20215277A priority Critical patent/BE1029288B1/nl
Publication of BE1029288A1 publication Critical patent/BE1029288A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1029288B1 publication Critical patent/BE1029288B1/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16BDEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
    • F16B12/00Jointing of furniture or the like, e.g. hidden from exterior
    • F16B12/10Jointing of furniture or the like, e.g. hidden from exterior using pegs, bolts, tenons, clamps, clips, or the like
    • F16B12/12Jointing of furniture or the like, e.g. hidden from exterior using pegs, bolts, tenons, clamps, clips, or the like for non-metal furniture parts, e.g. made of wood, of plastics
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16BDEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
    • F16B12/00Jointing of furniture or the like, e.g. hidden from exterior
    • F16B12/10Jointing of furniture or the like, e.g. hidden from exterior using pegs, bolts, tenons, clamps, clips, or the like
    • F16B12/12Jointing of furniture or the like, e.g. hidden from exterior using pegs, bolts, tenons, clamps, clips, or the like for non-metal furniture parts, e.g. made of wood, of plastics
    • F16B12/22Jointing of furniture or the like, e.g. hidden from exterior using pegs, bolts, tenons, clamps, clips, or the like for non-metal furniture parts, e.g. made of wood, of plastics using keyhole-shaped slots and pins
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16BDEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
    • F16B12/00Jointing of furniture or the like, e.g. hidden from exterior
    • F16B12/10Jointing of furniture or the like, e.g. hidden from exterior using pegs, bolts, tenons, clamps, clips, or the like
    • F16B12/12Jointing of furniture or the like, e.g. hidden from exterior using pegs, bolts, tenons, clamps, clips, or the like for non-metal furniture parts, e.g. made of wood, of plastics
    • F16B12/24Jointing of furniture or the like, e.g. hidden from exterior using pegs, bolts, tenons, clamps, clips, or the like for non-metal furniture parts, e.g. made of wood, of plastics using separate pins, dowels, or the like
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16BDEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
    • F16B12/00Jointing of furniture or the like, e.g. hidden from exterior
    • F16B12/44Leg joints; Corner joints
    • F16B12/46Non-metal corner connections
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47BTABLES; DESKS; OFFICE FURNITURE; CABINETS; DRAWERS; GENERAL DETAILS OF FURNITURE
    • A47B2230/00Furniture jointing; Furniture with such jointing
    • A47B2230/0029Dowels
    • A47B2230/0037Dowels or dowel-pins
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47BTABLES; DESKS; OFFICE FURNITURE; CABINETS; DRAWERS; GENERAL DETAILS OF FURNITURE
    • A47B2230/00Furniture jointing; Furniture with such jointing
    • A47B2230/0074Mortise and tenon joints or the like including some general male and female connections
    • A47B2230/0081Mortise and tenon type joints with some general male and female joints

Abstract

Deze uitvinding betreft een meubelsamenstel, waarbij dit meubelsamenstel minstens een eerste meubeldeel (1) en een tweede meubeldeel (2) omvat, welke meubeldelen paneelvormige elementen (1,2) zijn en onder een hoek (A) aan elkaar gekoppeld zijn door middel van mechanische koppelmiddelen (100), waarbij de genoemde koppelmiddelen minstens bestaan uit een mannelijk deel (9b) voorzien op en/of in het eerste meubeldeel (1) en een daarmee samenwerkend vrouwelijk deel (4) voorzien op en/of in het tweede meubeldeel (2), waarbij genoemd vrouwelijk deel (4) een langwerpige sleuf (11) omvat met een insteekopening (5) voor het inbrengen van genoemd mannelijk deel (9b), waarbij, bij het aan elkaar koppelen van het eerste meubeldeel (1) en het tweede meubeldeel (2), het mannelijk deel (9b) van een insteekpositie in genoemde insteekopening naar een eindpositie in het genoemde vrouwelijk deel (4) wordt gebracht door het mannelijk deel (9b) en het vrouwelijk deel (4) langs elkaar te bewegen in de lengterichting (R1) van de genoemde sleuf (11), waarbij de meubeldelen (1, 2) in de eindpositie aan elkaar zijn gemonteerd, waarbij in de sleuf (11) groefvormende middelen (6,6’) zijn aangebracht die voorzien zijn om een groef (18, 18’) aan te brengen in het mannelijk deel (9b) tijdens de verplaatsing van het mannelijk deel (9b) van de insteekpositie naar de eindpositie, en waarbij de groefvormende middelen (6,6’) verder voorzien zijn om in de eindpositie het mannelijk deel (9b) te blokkeren volgens een richting dwars op de verplaatsingsrichting (R1).

Description

VERBETERD MEUBELSAMENSTEL, IN HET BIJZONDER EEN LADE Deze uitvinding betreft enerzijds een meubelsamenstel omvattende minstens twee meubelpanelen, zoals omschreven in de aanhef van de eerste conclusie en die bij voorkeur haaks verbindbaar zijn met elkaar. Anderzijds betreft deze uitvinding een verbinding voor het haaks verbinden van twee meubelpanelen.
Deze uitvinding betreft in het bijzonder een verbinding voor meubelpanelen, meer in het bijzonder de verbinding tussen de zijpanelen van een lade met het voorpaneel en de montage van een lade of ladebox waarin voorgenoemde verbinding in is geïntegreerd.
Er bestaan al verschillende types lades en technieken om lades te monteren. Zo kan men onderscheid maken tussen enerzijds een vouwlade en anderzijds een demonteerbare lade. Deze octrooiaanvraag heeft betrekking op een verbeterde verbindingstechniek voor beide types lades.
De vouwlade is een lade waarbij de twee zijwanden, de achterwand en eventueel ook de voorwand uit één stuk opgebouwd is. De montage zal gebeuren door de verschillende wanden dicht te plooien tot een box. De verbinding tussen deze wanden wordt in de samengevouwen vorm veelal versterkt door een lijm of een kleefstof. In niet samengevouwen toestand kunnen de verschillende wanden met elkaar verbond zijn d.m.v. een laagvormige decoratieve bekleding. Deze verbinding kan echter ook op een andere manier gevormd worden bijvoorbeeld door een extra folie laag. Deze laagvormige decoratieve bekleding is meestal een kunststoffolie of een papierfolie.
Het dragermateriaal van deze lades kan MDF, LDF, een spaanplaat, een op hout gebaseerd plaatmateriaal of een kunststofprofiel zijn.
Bij een demonteerbare lade zijn de verschillende onderdelen (zijwanden, de voor- en achterwand en het bodempaneel) los van elkaar en kunnen ze gekoppeld worden d.m.v.
verbindingsmiddelen (koppelmiddelen). Deze verbindingsmiddelen kunnen in de plaat of in het wandelementen geïntegreerd zitten onder een vorm van kliksysteem of koppelsysteem waarbij dit koppelsysteem bestaat uit een tand en een groef waarbij zowel de tand als de groef voorzien zijn van met elkaar samenwerkende weerhaken.
Anderzijds kunnen de verbindingsmiddelen ook externe elementen zijn onder de vorm van excenter verbindingen, houten of kunststof drevels die al dan niet voorzien zijn van weerhaken of lijm.
Beide ladetypes hebben hun typische voor- en nadelen.
Zo is een vouwlade veelal onhandig en te groot om in een standaard verpakking te krijgen, aangezien alle onderdelen aan elkaar hangen.
Tevens is de verbinding in niet samengevouwen vorm eerder fragiel, aangezien de verbinding meestal enkel een kunststof bekledingslaag is waardoor de verbinding kan scheuren.
Ook moet men om het front op een foldinglade te kunnen monteren de zijstukken lateraal in de boring kunnen steken, daar men de zijstukken niet kan wentelen in het front.
Dit beperkt de verbindingsmogelijkheden aanzienlijk.
Bij demonteerbare lades hangen de wanden niet aan elkaar, maar hier heeft men dan weer het nadeel dat dit type van lade veelal duurder is dan de vouwlade, gezien de verschillende onderdelen allen apart moeten gemaakt worden.
Tevens hebben de demonteerbare lades het groot nadeel dat er veel toebehoren nodig zijn om de lade te monteren.
Dit betekent voor de monteur of consument een hele tijdrovende klus om in eerste instantie alle nodige toebehoren bij elkaar te zoeken en vervolgens alle toebehoren goed aan te brengen om de montage te kunnen uitvoeren.
Indien men immers een ready to assembly of Flat pack furniture/meubel koopt zijn er immers verschillende zakjes in de verpakking aanwezig waardoor het overzicht vaak verloren gaat welke toebehoren voor welk onderdeel nodig zijn.
Tevens is het zo dat het vaak voorvalt dat er onderdelen of toebehoren foutief of te kort in de verpakking zitten die dan achteraf moet geleverd worden waardoor dit alles een dure aangelegenheid wordt.
Een ander nadeel is dat er na montage, meestal nog afdekkapjes of toebehoren zichtbaar zijn, wat esthetisch minder mooi is. Er bestaan al technieken waarbij twee panelen met elkaar kunnen gekoppeld worden d.m.v. een kliksysteem die gefreesd zijn in het plaatmateriaal. Echter hebben deze het grote nadeel dat dit veelal een dure aangelegenheid is om deze panelen van de nodige profielen te voorzien en tevens zijn deze klikgroeven nog altijd zichtbaar na montage van de 2 panelen, waardoor men nog afdekkapjes nodig heeft om een mooie afwerking te garanderen. Dit maakt het echter zeer duur.
Een andere gekende techniek is deze zoals beschreven in documenten EP 3 212 945 en EP 2 802 240 waarbij men werkt met verbindingselementen, een soort van tand en sleuf systeem, waarbij zowel de tand alsook de sleuf voorzien zijn met weerhaken waardoor er een haakse verbinding tussen 2 panelen kan gemaakt worden. Deze tand is een apart deel die in het plaatmateriaal wordt bevestigd, de sleuf kan in het plaatmateriaal zelf geprofileerd worden. Een groot nadeel is echter dat de weerhaken van de tand en van de sleuf zeer goed op elkaar moeten afgestemd zijn, en dit kan voor problemen zorgen. Indien de tand en/of de sleuf uit een hout of uit een op hout gebaseerde grondstof gemaakt is, zal deze onder invloed van luchtvochtigheid zwellen waardoor er meer spanning zal ontstaan en het monteren moeilijker tot niet meer mogelijk zal zijn.
Een ander nadeel van dit systeem is dat de verbindingselementen (tand en sleuf) relatief duur zijn, waardoor de techniek prijstechnisch niet interessant is.
Een alternatieve gekende techniek is deze beschreven in EP 2 373 194 waarbij een haakse verbinding tussen 2 meubelpanelen wordt bekomen door in de plaatmaterialen zelf een tand en een groef te frezen of te profileren, die dan koppelbaar zijn. Bij deze techniek blijft men echter met de problematiek van de toleranties alsook van de zwelling. Tevens moet men investeren in gesofisticeerde machines om dit frezen of profileren mogelijk te maken en blijft er na montage van de 2 panelen altijd nog een stuk van deze tand en groef zichtbaar, die dan met afdekkapjes of dure kantenband moet afgewerkt worden. Deze uitvinding heeft daarom tot doel een meubelsamenstel, in het bijzonder een lade te verschaffen die aan bovengenoemde nadelen een oplossing biedt en die toelaat minstens een aantal onderdelen ervan op een eenvoudige manier met elkaar te verbinden. Het is wel te verstaan dat het meubelsamenstel volgens de uitvinding niet beperkt is tot een lade. De manier van verbinden die toegepast wordt in het meubelsamenstel volgens de uitvinding kan ook voor andere meubelonderdelen of zelfs voor bouwonderdelen ingezet worden. Een eerste aspect van de uitvinding is dat het verbindingsmechanisme (het verbindingssysteem of kortweg de verbinder) toegepast volgens de uitvinding kan gebruikt worden om twee panelen/plaatmaterialen haaks met elkaar te verbinden door deze lateraal in/tegen elkaar te schuiven of te duwen. Desnoods moet, om de verbinding mogelijk te maken, de laterale beweging gecombineerd worden met nog een extra beweging of kracht. Indien we een dergelijke verbinder kunnen creëren ken men niet enkel twee panelen onder 90° met elkaar verbinden, maar kunnen we ook een doos of een box maken die bestaat uit minstens 4 panelen die elk haaks met elkaar verbonden zijn, enkel door gebruik makende van deze verbinder. Dit zou een serieuze marktverruiming betekenen aangezien deze verbinder dan inzetbaar is of zal zijn voor allerlei meubelcomponenten of assemblages. Ook voor de assemblage van bijvoorbeeld bouwelementen kan een verbinder volgens de uitvinding gebruikt worden.
Een 2% aspect volgens de uitvinding is dat er na montage, geen luchtspleet of voeg meer zichtbaar mag zijn tussen de 2 panelen. In een voorkeur dragende uitvoeringsvorm moeten de 2 panelen bij wijze van spreken tegen elkaar getrokken worden. Dit kan bekomen worden door te maken dat bijvoorbeeld gedurende de beweging van de montage van de 2 panelen, deze 2 panelen naar elkaar toegetrokken worden.
Een 3% aspect van deze uitvinding is een verbinding of verbinder te creëren waarbij er enkel een boring in één en/of in de twee panelen dient geboord te worden.
Dit brengt immers verschillende voordelen met zich mee.
Zo heeft men een beperkte productiekost aangezien een gat boren een snelle en eenvoudig uit te voeren handeling 5 is die in de meubelindustrie algemeen gekend is en tevens geautomatiseerd gebeurt.
Een boring heeft ook het voordeel dat deze naast verbinden ook voor een positionering van de twee panelen onderling kan zorgen waardoor men geen extra positioneringslichamen meer nodig zal hebben, wat een serieuze besparing met zich zal meebrengen zowel in materiaalkost alsook in productiekost daar men geen extra boringen hoeft uit te voeren voor deze positioneerlichamen.
Het is wel te verstaan dat deze uitvinding zich niet zal beperken tot louter boringen, sleuven of groeven zijn ook mogelijk.
Een 4% aspect van deze uitvinding is dat de verbinder zodanig moet ontworpen zijn dat er na montage van de 2 panelen niets van de verbinding of van de boringen van deze verbinding meer zichtbaar mag zijn.
Zoals reeds vermeld gebruiken traditionele meubel verbinders o.a. afdekplaatjes om nog zichtbare verbindingselementen af te dekken.
De huidige uitvinding is van dien aard dat dergelijke afdekkapjes niet meer nodig zullen zijn aangezien er na montage sowieso niets meer zichtbaar zal zijn.
Eventueel kunnen boringen of afdekkapjes nog gebruikt worden om demontage te voorkomen.
Een 5% aspect van de uitvinding is dat de assemblage van de 2 panelen zonder gebruik van gereedschappen (“tool less”) moet uitgevoerd kunnen worden.
Dit betekent dat er voor de montage weinig tot geen extra materiaal of toebehoren zal of zou nodig zijn.
Een voorkeur dragende uitvoeringsvorm is dat de verbindingselementen al in een paneel en/of in de 2 panelen voorgemonteerd zijn.
Dit heeft als voordeel dat de meubelfabrikant geen extra toebehoren los in de verpakking hoeft te voorzien wat een besparing betekent en het risico dat er geen of te weinig verbindingselementen in de verpakking aanwezig zijn aanzienlijk beperkt.
Het weze duidelijk dat deze uitvinding niet uitsluit dat bepaalde onderdelen toch apart worden meegeleverd om het meubel te kunnen samenbouwen. Een 6“ aspect van de uitvinding is dat de montage door iedereen moet kunnen uitgevoerd worden. Om dit mogelijk te maken zal de verbinder volgens de uitvinding niet te veel kracht mogen vergen. Veel hangt natuurlijk af van het dragermateriaal van de panelen, hoe harder deze zijn hoe moeilijker de montage zal zijn. Globaal zal het dragermateriaal zich beperkten tot spaanplaat en MDF. Deze materialen worden dan ook gebruikt als referentie.
Het doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een meubelsamenstel, waarbij dit meubelsamenstel minstens een eerste meubeldeel en een tweede meubeldeel omvat, welke meubeldelen paneelvormige elementen zijn en onder een hoek aan elkaar gekoppeld zijn door middel van mechanische koppelmiddelen, waarbij de genoemde koppelmiddelen minstens bestaan uit een mannelijk deel voorzien op en/of in het eerste meubeldeel en een daarmee samenwerkend vrouwelijk deel voorzien op en/of in het tweede meubeldeel, waarbij genoemd vrouwelijk deel een langwerpige sleuf omvat met een insteekopening voor het inbrengen van genoemd mannelijk deel, waarbij, bij het aan elkaar koppelen van het eerste meubeldeel en het tweede meubeldeel, het mannelijk deel van een insteekpositie in genoemde insteekopening naar een eindpositie in het genoemde vrouwelijk deel wordt gebracht door het mannelijk deel en het vrouwelijk deel langs elkaar te bewegen in de lengterichting van de genoemde sleuf, waarbij de meubeldelen in de eindpositie aan elkaar zijn gemonteerd, en waarbij in de sleuf groefvormende middelen zijn aangebracht die voorzien zijn om een groef aan te brengen in het mannelijk deel tijdens de verplaatsing van het mannelijk deel van de insteekpositie naar de eindpositie, en waarbij de groefvormende middelen verder voorzien zijn om in de eindpositie het mannelijk deel te blokkeren volgens een richting dwars op de verplaatsingsrichting. In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van het meubelsamenstel volgens de uitvinding omvatten de koppelmiddelen een koppelelement dat opgebouwd is uit een eerste deel die in gebruik in een boring in het eerste meubeldeel gemonteerd zit en uit een tweede deel die in gebruik uit het eerste meubeldeel steekt, waarbij het tweede deel van het koppelelement het mannelijk deel van de genoemde koppelmiddelen vormt.
Het genoemde koppelelement is bij voorkeur een deuvel (ronde pen uit hout, kunststof of een ander geschikt materiaal, zoals bijv. een composietmateriaal). In de praktijk wordt om een goede verbinding te realiseren, gebruik gemaakt van twee op een afstand van elkaar geplaatste dergelijke koppelelementen.
Door bovengenoemde uitvinding of verbinding te hanteren bieden we een oplossing voor veel van bovengenoemde aspecten.
Zo zal er sowieso een oplossing zijn voor het eerste aspect, zijnde het lateraal kunnen invoegen van het mannelijk deel.
Dit is immers noodzakelijk om het front van een folding lade of vouw lade te kunnen monteren, aangezien de zijstukken niet gewenteld kunnen worden doordat deze aan elkaar vasthangen.
Doordat we werken met een vrouwelijk element met een sleuf met een insteekopening kan het mannelijk deel in deze invoeg opening lateraal ingebracht worden, om dan vervolgens de schuifbeweging uit te voeren om de verankering of de montage te vervolledigen.
Het 24 aspect van de uitvinding is dat de twee panelen, in gemonteerde toestand, tegen elkaar aangetrokken moeten worden zodat er geen zichtbare spleet of opening zit tussen de 2 panelen.
Dit kunnen we bekomen door de groefvormende middelen die voorzien zijn in het vrouwelijk deel iets naar beneden te laten lopen t.o.v. het vlak waarin het vrouwelijk deel gemonteerd zit, en dit in de verplaatsingsrichting van de montage.
Aangezien dit gepaard gaat met een zekere spanningsopbouw, kan dit eventueel gecombineerd worden met het voorzien van elastische of flexibele delen in de koppel middelen of verbindingselementen.
Het vrouwelijk deel is bij voorkeur uitgevoerd als een afzonderlijk element (insteekelement) waarin een sleuf (groef) met insteekopening is aangebracht, dat voorzien is om in een boring aangebracht in het tweede meubeldeel gemonteerd worden. Gezien ook het koppelelement (waarvan het mannelijk deel van uitmaakt) in een boring van het andere (eerste) meubeldeel gemonteerd kan worden, is tevens het 3% aspect voldaan. Namelijk dat de montage kan gebeuren enkel door boringen te voorzien in de panelen.
Het 4“ aspect houdt in dat er van de koppelmiddelen niets meer na montage zichtbaar mag zijn. Door bepaalde afmetingen te respecteren al naar gelang de dikte van de meubelpanelen kan ook dit aspect met de koppelmiddelen volgens de uitvinding behaald worden. Eventueel kan er nog een extra element gebruikt worden om de onderdelen te klemmen of te verhinderen om los te komen, maar dit is geen must.
Het geheel is ontworpen zodat het inbrengen en het verschuiven van het mannelijk deel in de sleuf eenvoudig en zonder veel kracht kan gebeuren. Zelfs het monteren van het vrouwelijk deel (het afzonderlijk insteekelement) in de boring kan eventueel uitgevoerd worden zonder gereedschap, dit door bijvoorbeeld het onderdeel te persen in de boring of het vrouwelijk deel zodanig uit te voeren dat deze zich bij montage in de boring koppelt of vastzet. Het 5% en het 6% aspect van deze uitvinding is dus met deze uitvoeringsvorm ook opgelost.
Het meubelsamenstel overeenkomstig deze uitvinding is in het bijzonder geschikt voor het vormen van een lade, zowel een demonteerbare lade alsook een foldinglade. Een lade omvat twee zijwanden, een voor- en achterwand en een bodempaneel. De hierboven beschreven koppelmiddelen worden bij voorkeur toegepast om de zijwanden haaks met de voorwand te verbinden, omdat het met de genoemde koppelmiddelen mogelijk is een stevige verbinding te realiseren, wat wel belangrijk is bij de voorwand omdat daar de meeste kracht wordt uitgeoefend, met name bij het openen van de lade. De verbinder volgens de uitvinding moet ook zo ontworpen zijn dat deze kan gebruikt worden om een front op een foldinglade te klikken. Hierdoor is het belangrijk dat de montage gebeurd of kan gebeuren door de 2 panelen lateraal in elkaar te monteren, desnoods in combinatie met de genoemde schuifbeweging in de verplaatsingsrichting (R1).
Andere voorkeurdragende uitvoeringsvormen van het meubelsamenstel worden beschreven in de afhankelijke conclusies.
Deze uitvinding betreft tevens een werkwijze voor het haaks verbinden van twee meubelpanelen door middel van een verbindingskoppel bestaande uit ten minste 2 mechanische koppelmiddelen waarbij het eerste koppelmiddel, die stangvormig is, met zijn langwerpig bevestigingsdeel in de langsrand van een ene paneel te plaatsen, vervolgens wordt het 2% paneel met een vrouwelijk deel, bestaande uit een insteekopening en een sleuf voorzien van groefvormende middelen, voorzien en wordt het eerste paneel met z’n mannelijk deel in de insteekopening van het vrouwelijk deel geplaatst en vervolgens in de lengterichting van de genoemde sleuf verschoven waardoor de groefvormende middelen een groef gaan aanbrengen in het mannelijk deel en waardoor de verbinding tussen de 2 panelen tot stand komt doordat het mannelijk deel ter hoogte van de aangebrachte groef zodanig geblokkeerd zit tegen de groefvormende middelen of een ander blokkeermiddel geplaatst in de sleuf, volgens een richting dwars op de verplaatsingsrichting.
In de hiernavolgende gedetailleerde beschrijving van de koppelmiddelen en meubelsamenstel volgens deze uitvinding en de gevormde haakse verbinding, worden de genoemde kenmerken en voordelen van de uitvinding verder verduidelijkt.
Het weze duidelijk dat de enige bedoeling van deze beschrijving erin bestaat om de algemene principes van deze uitvinding door een aantal concrete voorbeelden te verduidelijken, en dat niets in deze beschrijving dus kan geïnterpreteerd worden als een beperking van de draagwijdte van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten, noch van het toepassingsgebied van deze uitvinding.
In de hiernavolgende beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde figuren.
Lijst van de figuren en beschrijving ervan Fig. la: Figuur 1.4. toont de eerste stap voor het verbinden van 2 meubelpanelen (1,2) volgens de uitvinding.
Het eerste paneel (1) is in het vlak (VI) voorzien van een mannelijk deel (9b), dit mannelijk deel (9b) is rond van doorsnede, echter weze het duidelijk dat ook nog andere vormen mogelijk zijn.
Het mannelijk deel maakt bij voorkeur deel uit van een afzonderlijk koppelelement (3) dat voorzien is om een koppeling te realiseren tussen het eerste en tweede meubelpaneel.
Een dergelijk koppelelement (3) omvat een eerste deel (9a) dat voorzien is om geplaatst te worden in een boring voorzien in een eerste meubelpaneel (1), en een tweede deel (9b) die standaard in het verlengde ligt van het eerste deel en die het mannelijk deel vormt, en dat voorzien is om geplaatst te worden in het vrouwelijk deel van het tweede meubelpaneel.
Het genoemde koppelelement (3) is bij voorkeur een deuvel (ronde houten pen). In de praktijk wordt gebruik gemaakt van twee op een afstand van elkaar geplaatste koppelelementen (3,4) om een goede verbinding te realiseren tussen twee meubelpanelen (1,2). Zoals aangegeven zit het koppelelement met z’n eerste deel (92) in een boring (7) in het eerste paneel (1) verankerd, deze verankering kan gemaakt worden door bijvoorbeeld een lijmverbinding, schroefdraad, smelten, weerhaken, elektrolyse.
Het weze duidelijk dat deze verankering nog op andere manieren kan bekomen worden.
Dit mannelijk deel (9b) kan een vlakke buitenschil hebben, of kan voorzien zijn van karteling of ribben in de langsrichting of dwarsrichting.
Het materiaal waaruit het mannelijk deel (3) vervaardigd is kan ook verschillend van aard zijn, zo is het mogelijk dat deze uit hout opgebouwd is, uit metaal, uit kunststof of uit een composiet.
Het behoort ook tot de mogelijkheid dat het eerste deel (9a) van het koppelelement (3) en het uitstekende deel (9b) elk uit een verschillend materiaal opgebouwd zijn.
Het 2% paneel (2) is in het vlak (V2) voorzien van een vrouwelijk deel (4) die opgebouwd is uit een insteek opening (5) om het uitstekende deel (9b) van het koppelelement in te voegen.
Verder is het vrouwelijk deel (4) naast een insteek opening (5) ook voorzien van een sleuf (11), waarbij beide zijden van de sleuf (11) ten minste deels voorzien zijn van groefvormende middelen (6). Het weze duidelijk dat de verbinding volgens de uitvinding ook kan werken indien er slechts aan 1 zijde van de sleuf (11) een groefvormend middel (6) voorzien is.
Ook kunnen er per zijde van de sleuf (11) meerdere groefvormende middelen (6,6) onder elkaar voorzien zijn.
Het vrouwelijk deel (4) is op figuur la vervaardigd uit of in hetzelfde materiaal als het plaatvormig materiaal (2), het weze echter duidelijk dat het vrouwelijk deel (4) ook vervaardigd kan zijn uit een ander materiaal die dan bvb in een boring (40) in het 2% paneel kan gemonteerd worden.
Dit wordt nog verder in dit document toegelicht.
Fig.1b: Doorsnede van het zijaanzicht (A-A) van 2 meubelpanelen volgens fig. la.
Het mannelijk deel (9b) die die met z’n eerste deel (9a) in het eerste meubelpaneel (1) gemonteerd zit, bevindt zich juist boven de insteek opening (5) van het vrouwelijk deel(4). De insteekopening (5) is groter dan de diameter (D1) van het uitstekende deel (9b) van het koppelelement (3) waardoor het mannelijk deel (9b) in het vrouwelijk deel (4) lateraal ingevoegd kan worden.
Het weze duidelijk dat het uitstekende deel (9b) niet hoeft een ronde doorsnede te hebben, zo kan dit ook een veelhoek, een ovaal, een vierkant of een rechthoekige vorm... hebben.
Tevens kan de buitenschil van het uitstekende deel (9b) een karteling of structuur hebben of kan deze gewoon een vlakke mantel hebben.
Er zijn groefvormende middelen (6) voorzien aan de bovenkant van de het vrouwelijk deel (4), deze lopen evenwijdig met het vlak (V2) maar het weze duidelijk dat dit ook aflopend kan zijn t.o.v. het vlak (V2), zoals nog verder in dit document zal toegelicht worden.
Onder de groefvormende elementen (6) bevindt er zich een kamer (12), die groot genoeg is om het uitstekende deel (9b) te herbergen, dit zowel in montage alsook in gemonteerde vorm.
Fig.1c: Doorsnede van het vooraanzicht (B-B) van 2 meubelpanelen volgens figuur 1a.
Het koppelelement (3) die met z’n eerste deel (9a) in het eerste meubelpaneel (1) gemonteerd zit, bevindt zich met z’n uitstekende deel (9b) juist boven de insteekopening (5) van het vrouwelijk deel (4). Aan de zijkanten van de sleuf (11) van het vrouwelijk deel (4) is er één groefvormend middel (6) aan beide zijden aanwezig.
Echter kunnen er ook meerdere groefvormende middelen (6 en 6’) per zijde van de sleuf (11) aanwezig zijn, dit kan in meer of mindere mate de stevigheid van de verbinding verhogen.
De kamer (12) heeft een breedte B1, die kleiner, gelijk aan of breder kan zijn dan de diameter (DI) van het uitstekende deel (9b) van het koppelelement Door de breedte (B1) van de kamer (12) nauw te laten aansluiten aan de diameter (D1) van het uitstekende deel (9b) kan dit meedragen aan de stabiliteit en de stevigheid van de verbinding.
Indien de zijwanden van de kamer (12) in gemonteerde vorm drukken tegen het uitstekende deel (9b) kan dit ook het eventueel loskomen van de verbinding verhinderen.
Ook is de totale diepte (L2) van de kamer (12) dieper dan de lengte (L1) van het uitstekende deel (9b) van het koppelelement (3) De afstand (B2) tussen de 2 weerhaken (6) is kleiner dan de diameter (D1) van het mannelijk deel (9b), hierdoor zullen de groefvormende middelen (6) zich bij de montage in de mantel van het mannelijk deel (9b) kerven of penetreren en wordt er zo een verbinding gecreëerd.
Fig. 2a: Figuur 2.4. toont de 2de stap voor het verbinden van 2 meubelpanelen (1,2) volgens de uitvinding.
Het uitstekende deel (9b) van het mannelijk deel (9) zit volledig in de insteek opening (5) van het vrouwelijk deel(4) van het 2% paneel waardoor het vlak V1 van het eerste paneel(1) en het vlak V2 van het 2% paneel (2) contact met elkaar maken.
Om de verbinding te maken moet men het eerste paneel(1) t.o.v. het tweede paneel (2) verschuiven in de lengterichting (R1) van de sleuf (11) tot dat deze z’n eindpositie heeft bereikt.
Deze richting (R1) wordt in dit document ook wel de verplaatsing richting (R1) genoemd.
De afstand van de verschuiving hangt af van de lengte (L3) van de sleuf (11). Fig. 2b: Doorsnede van het zijaanzicht (A-A) van 2 meubelpanelen volgens figuur 2a.
Het uitstekede deel (9b) van het koppelelement (3) zit volledig in de insteek opening (5) van het 2% paneel waardoor het vlak V1 van het eerste paneel(1) en het vlak V2 van het 2% paneel (2) contact met elkaar maken.
Het eerste paneel (1) dient nu verschoven te worden in de lengterichting (R1) van de sleuf (11) over een lengte L3, tot dat deze z’n eindpositie heeft bereikt.
Bij dit verschuiven moet een kracht overwonnen worden om het inhaken/inkerven van de groefvormende middelen (6) in de mantel van het uitstekende deel (9b) van het koppelelement mogelijk te maken.
Eenmaal deze kracht overwonnen is verloopt het schuiven gelijkmatig en vlot.
Al naar gelang het materiaal waaruit het mannelijk deel (9b) en/of het vrouwelijk deel (4), de afstand (B2) tussen de weerhaken (6) van de sleuf(11) en de diameter (D1) van het koppelelement (3) kan het overwinnen van deze kracht meer of minder zwaar zijn. Tevens is de overgang van de insteek opening (5) naar de sleuf (11) alsook de dikte (dl en d2) van de groefvormende middelen (6) en het aantal groefvormende middelen (6,6) van groot belang. Deze items worden nog verder in dit document besproken. Fig.2c: Doorsnede van het vooraanzicht (B-B) van 2 meubelpanelen(1,2) volgens figuur 2a. Het uitstekende deel (9b) zit volledig in de invoeg opening (5) van het 2% paneel waardoor het vlak V1 van het eerste paneel (1) en het vlak V2 van het 2% paneel (2) contact met elkaar maken. De diameter (D1) van het uitstekende deel (9b) is kleiner dan de insteekopening(5) en kleiner dan de breedte(B 1) van de kamer(12).
Fig. 3a: Figuur 3.4. toont de 3de stap voor het verbinden van 2 meubelpanelen (1,2) volgens de uitvinding. De schuifbeweging van het eerste paneel(1) in de lengterichting (RI) van de sleuf (11) of in de schuifrichting(R 1) is volledig uitgevoerd tot aan het eindpunt. De groefvormende middelen (6) aan beide zijden van de sleuf (11) hebben zich in de mantel van het uitstekende deel (9b) van het koppelelement (3) gekerfd of gedrukt. Hierdoor wordt het uitstekend deel (9b) geblokkeerd door de groefvormende middelen (6) volgens een richting dwars op de schuifrichting (verplaatsingsrichting) (RI). Hierdoor is er een verbinding tussen de 2 meubelpanelen (1,2) ontstaan onder een hoek (A). Deze hoek kan een rechte hoek zijn, maar het weze duidelijk dat ook andere hoeken mogelijk zijn met een verbinding volgens de uitvinding.
Fig, 3b: Doorsnede van het zijaanzicht (A-A) van 2 meubelpanelen (1,2) volgens figuur 3a. De schuifbeweging van het eerste paneel (1) in de lengterichting (R1) van de sleuf (11) of de verplaatsingsrichting (RI) is volledig uitgevoerd tot aan het eindepunt. De groefvormende middelen (6) aan beide zijden van de sleuf (11) hebben zich in de mantel van het uitstekende deel(9b) gekerfd of gedrukt met hun volledige dikte (dl) waardoor er in de mantel van het cilindervormig deel(10) een indrukking(18) is ontstaan met een dikte d1. De vlakken V1 van het eerste paneel (1)
en V2 van het 2% paneel (2) maken contact. Het weze duidelijk dat er volgens deze uitvinding een verbinding kan gemaakt worden tussen 2 panelen (1,2) waarbij de 2 vlakken (V1 en V2) geen contact met elkaar maken. De voorkeur dragende uitvoeringsvorm is echter dat de 2 vlakken (V1,V2) in verbonden toestand contact met elkaar maken of tegen elkaar aandrukken. Om dit mogelijk te maken kunnen de groefvormende middelen (6) t.o.v. het vlak (V2) en volgens de lengterichting (R1) van de sleuf (11) of in de schuifrichting (R 1) aflopend zijn, wat nog verder in dit document besproken zal worden.
Fig.3c: Doorsnede van het vooraanzicht (B-B) van 2 meubelpanelen(1,2) volgens figuur 3a. De schuifbeweging van het eerste paneel (1) in de lengterichting (R1) van de sleuf (11) is volledig uitgevoerd tot aan het eindepunt. De groefvormende middelen (6) aan beide zijden van de sleuf (11) hebben zich in de mantel van het uitstekende deel (9b) gekerfd of gedrukt.
Hierdoor ontstaat er een verbinding onder een hoek (A) tussen de 2 panelen (1,2). Fig. 4a en 4b: Dit zijn 3D zichten van een vrouwelijke deel (4) volgens de uitvinding. Zoals reeds aangegeven in voorgaande figuren kan het vrouwelijk deel (4) uit het plaatmateriaal (2) zelf gemaakt zijn, maar echter ook uit een ander materiaal, waarbij men dit vrouwelijk deel (4) dan bvb in een boring (40) van het paneel (2) moet monteren. Op de figuur zijn de groefvormende middelen (6 en 6’) duidelijk waarneembaar. Het bovenvlak (V4) van de groefvormende middelen (6 en 6’) en het bovenvlak (V3) van het vrouwelijk deel (4) lopen niet evenwijdig, maar onder een hoek (A1) tov elkaar. Dit heeft als voordeel dat de 2 panelen (1,2) naar elkaar toe getrokken worden bij montage, dit wordt nog verder in dit document toegelicht. Verder zien we nog dat de buitenzijde van het vrouwelijk deel (4) voorzien is van een schroefdraad (15). Aan de onderzijde van de buitenzijde van het vrouwelijk deel (4) is er een zone (16) waarbij er geen schroefdraad (15) aanwezig is. Dit is om het vrouwelijk deel (4) goed te kunnen positioneren in de boring (40) van de paneel(2) zodat de montage of het inschroeven in de boring (40) vlot zou verlopen. Onderaan de sleuf (11) bevindt er zich een weerhaak (31), die dienst doet om het uitstekende deel
(9b) in gemonteerde toestand op z’n plaats te houden of om het demonteren/loskomen te verhinderen in de richting die tegenovergesteld is aan de verplaatsingsrichting (R1). Deze weerhaak (31) kan eventueel elastisch uitgevoerd zijn, bijvoorbeeld door deze te voorzien op een flexibel lipje onderaan de sleuf (11). Dit zou het monteren vereenvoudigen doordat men minder kracht moet overbruggen. Meerdere varianten en uitvoeringsvormen van dit vrouwelijk deel (4) worden nog verder in dit document besproken. Fig. 4c en 4d: Dit is een bovenaanzicht(4c) en resp. onderaanzicht (4d) van een vrouwelijk deel (4) volgens de uitvinding zoals in 3D weergegeven in de figuren 4a en 4b. Duidelijk waarneembaar bij deze figuren is de insteek opening (5) en de sleuf (11). Aan beide zijden van de sleuf (11) bevinden zich de groefvormende middelen (6 en 6°).
Fig, Sa en Sb: Deze figuren zijn 3D afbeeldingen van 2 panelen (1,2) die onder een hoek (A) kunnen verbonden worden zoals de uitvinding. Op de figuur zijn er 2 koppelelementen (3) in de vorm van een drevel aangebracht in een boring van het eerste meubeldeel (3). Het uitstekende deel (9b) van het koppelelement (3) vormt het mannelijk deel (9b) en zit in een zijvlak (V1) van het eerste paneel (1). In het ondervlak (V2) van het 2% paneel (2) zijn er 2 boringen (40) aanwezig waarin een vrouwelijk deel gemonteerd zit. Het vrouwelijk deel (2) omvat een langwerpige sleuf (11) met een insteekopening (5). De uitstekende delen (9b) van de koppelelementen dienen in de insteek opening (5) van de vrouwelijke delen (4) geplaatst te worden om de 2 panelen te kunnen monteren. Vervolgens dienen we het eerste paneel (1) in de lengterichting (RI) van de sleuf (11) te verschuiven t.0.v. het 2% paneel (2) waarbij de groefvormende middelen (6) van de vrouwelijke delen(4) zich in de mantel van het uitstekende deel (9b) van het mannelijke deel (3) persen of kerven waardoor er een verbinding tussen de panelen (1,2) ontstaat.
Fig, 6a: is een bovenaanzicht van een vrouwelijk deel (4) volgens de uitvinding. Zoals reeds aangegeven in voorgaande figuren kan het vrouwelijk deel (4) uit het plaatmateriaal (2) zelf gemaakt zijn, maar echter ook uit een ander materiaal, waarbij men dit deel(4) dan bvb in een boring(40) van het paneel (2) moet monteren. Het voordeel is dat men het vrouwelijk deel (4) dan steviger kan maken en tevens dat de fabrikant enkel dient te boren in plaats van het vrouwelijk deel (4) vooraf in het paneel (2) te frezen of te voorzien, wat een tijdsbesparing met zich meebrengt. Het vrouwelijk deel (4) kan vervaardigd zijn uit metaal, uit kunststof, uit een composiet, een alu- legering, Zamak.... Figuur 4a toont een dergelijk deel (4), die aan de buitenrand voorzien is van een schroefdraad (15). Om dit vrouwelijke deel (4) te monteren dient deze dus in een boring (40) gemonteerd te worden met behulp van een schroeven draaier. Het weze duidelijk dat dit zowel linkse alsook rechtse draad kan zijn. Tevens zijn andere manieren van montage niet uitgesloten, zo kan men een dergelijk vrouwelijk deel (4) ook monteren dmv verlijming, persen, smelten, elektrolyse, weerhaken. … De boring(40) dient een minimale diameter (D3) te hebben die groter of gelijk is aan de kerndiameter (D2) van de schroefdraad (15). De diepte van de boring(40) is gelijk aan de totale diepte (L2) van de kamer (12), en deze dient dieper te zijn dan de lengte (L1) van het uitstekende deel (9b). Het weze duidelijk dat binnen deze uitvinding nog andere uitvoeringsvormen van een dergelijk vrouwelijk deel (4) mogelijk zijn. Tevens is het duidelijk dat een dergelijk vrouwelijk deel (4) in een apart zakje bij het meubel of bij de panelen kan meegeleverd worden, maar ook reeds in het meubelpaneel (2) kan gemonteerd zitten zodat het voor de monteur of klant heel snel lukt om de panelen (1,2) te monteren, zonder extra materiaal zoals een schroevendraaien of dergelijke.
Fig, 6b: Is een doorsnede (A-A) van het vrouwelijk deel (4) van figuur 4a. Op de figuur is te zien dat er 2 groefvormende middelen (6 en 6° ) zijn die zich onder elkaar bevinden. Beiden hebben ze een bepaalde dikte (d1 en d2), die mee bepalend zijn voor de sterkte van de verbinding alsook voor het gemak van montage. Het aantal groefvormende middelen (6 en 6’), alsook de vorm en de dikte van de groefvormende middelen (6,6’) kunnen variëren en zullen een welbepaalde invloed hebben op de sterkte van de verbinding. De groefvormende middelen (6 en 6’) lopen evenwijdig met het bovenvlak (V3) van het vrouwelijk deel (4). Het weze echter duidelijk dat dit ook onder een hoek (A1) kan aflopen, zoals nog verder in dit document verduidelijkt zal worden. Onderaan de tekening is er een zone (16) waar de schroefdraad (15) niet aanwezig is. Dit helpt de montage, aangezien men het vrouwelijk deel (4) dan kan positioneren in de boring (40) waardoor het indraaien eenvoudiger wordt. Fig. 6c en 6d: Deze figuren tonen het vrouwelijk deel (4) zoals besproken in figuren 4a en 4b die gemonteerd zit in een boring (40) van een paneel (2). Het bovenvlak (V3) van het vrouwelijk deel (4) ligt net onder het vlak (V2) van het paneel (2). Hierdoor kan het vlak (V1) van het eerste paneel (1) bij montage perfect tegen het vlak (V2) van het 2de paneel (2) gedrukt worden, en krijgt men een mooie verbinding tussen de 2 panelen (1,2). De diepte van het vrouwelijk deel (4) is in principe niet zo belangrijk, men moet er gewoon voor zorgen dat het niet te diep zit in de boring (40) gemonteerd zit zodat het uitstekende deel (9b) nog in de weerhaken (6,6’) van het vrouwelijk deel (4) kan geklemd worden. Om de mogelijkheid dat men het vrouwelijk deel(4) te diep in de boring (40) monteert te verhinderen kan men eventueel werken met een trapboring, zodat het vrouwelijk deel (4) niet dieper dan de eerste trap kan gemonteerd worden.
Fig. 7: Is een doorsnede A-A van een meubelsamenstel in gemonteerde toestand waarbij een vrouwelijk deel (4) uitgevoerd zoals besproken in figuur 4c, gemonteerd zit in een paneel (2) en een doorsnede van een 2% paneel (1) waarin een uitstekende deel (9b) gemonteerd zit. Op de figuur is te zien dat het eerste deel (9a) van het koppelelement (3) verankerd zit in een boring (7) in het eerste paneel (1). Deze verankering is gebeurd met een kleefstof (17). Deze kleefstof (17) kan verschillend van aard zijn, zijde elastisch, vast, hard... Tevens kan de bevestiging van het eerste deel (9a) in de boring (7) nog op andere manieren, zoals bijvoorbeeld door een schroefdraad, door smelten, door persen, door weerhaken, elektrolyse. … In de mantel van het uitstekende deel (9b) zijn er sporen of indrukkingen (18 en 18’) gemaakt doordat de weerhaken (6 en 6’) zich bij de montage van de 2 panelen (1,2) in de mantel van het uitstekende deel (9b) geperst of gekerfd hebben, waardoor de verbinding tussen de 2 panelen (1,2) tot stand kwam. Net zoals het vlak (V4) van de groefvormende elementen (6) lopen ook de sporen (18 en 18’) nagenoeg evenwijdig met het vlak (V2) van het 2% paneel (2). Dit kan echter ook anders, dit wordt nog verder in dit document toegelicht. Het vlak (V3) van het vrouwelijk deel (4) ligt iets lager dan het vlak (V2) van het 2% paneel (2) en hindert zo niet een tegen elkaar aansluitende montage van de 2 panelen (1,2). De sporen (18 en 18’) hebben een lengte (L4). Deze lengte is afhankelijk van de diameter (D1) van het uitstekende deel (9b), alsook van de afmetingen van de groefvormende middelen (6 en 6’). De breedte (d3/d4) van de sporen zijn afhankelijk van de breedte van de groefvormende middelen (d1/d2). Fig. 8a en 8b: Deze figuren tonen een variant van een vrouwelijk deel (4). Dit vrouwelijk deel (4) is verschillend doordat de weerhaken (6 en 6’) (en het vlak V4) t.o.v. het vlak (V2) van het 2% paneel (2) aflopend zijn in de lengterichting (R1) van de sleuf (11). Dit biedt als voordeel dat bij de montage de vlakken (V1) en (V2) van beide panelen (1,2) tegen elkaar getrokken worden en zo beter zullen aansluiten. Ook zullen eventuele toleranties die ontstaan door foutieve montage van het vrouwelijke elementen (4) hierdoor weggewerkt worden. Het aantal graden (AI) dat de groefvormende middelen (6) aflopen en de schuifafstand (L3) bepalen hoeveel spanning er ontstaat tussen de 2 panelen (1,2). Testen hebben uitgewezen dat een hellingsgraad (A1) die zich situeert tussen de 0 en de 10° goed werkbaar is. Tevens is het niet uitgesloten dat er op de eindpositie terug een zone is waar de groefvormende middelen (6,6’) evenwijdig zijn aan het vlak (V2). Dit kan het gevoel geven bij het monteren dat er effectief een eindpositie bereikt is.
Fig. 8c en 8d: Fig. 8c en 8d tonen de montage van het eerste paneel (1) en het 2% paneel (2), waarbij het vrouwelijke deel (4) opgebouwd is zoals bij figuren 8a en 8b. Bij figuur 8c is het uitstekende deel (9b) van het eerste paneel (1) in de insteek opening (5) van het vrouwelijke deel (4) in het 2% paneel (2) gestoken. Om de verbinding te maken moet het eerste paneel (1) een verschuiving in de lengterichting (R1) van de sleuf (11) maken zodat de groefvormende middelen (6 en 6’) zich in de mantel van het uitstekende deel (9b) kunnen persen of drukken.
T.o.v. het vlak (V2) van het 2% paneel (2) lopen de groefvormende middelen (6 en 6’) onder een hoek (A1) aflopend, waardoor het eerste paneel (1) en het 2% paneel (2) bij de montage naar elkaar toe zullen getrokken worden.
Hierdoor zal er een kracht (F) van het eerste paneel (1) op het 2% paneel(2) ontstaan.
Op figuur 8d is de toestand weergegeven van de 2 panelen in gemonteerde vorm.
De schuifbeweging in de lengterichting (R1) van de sleuf (11) is volledig uitgevoerd.
De groefvormende middelen (6,6) hebben over een afstand (L4) in de mantel van het uitstekende deel (9b) geperst.
Doordat de groefvormende middelen (6 en 6’) onder een hoek(A1) tov het vlak (V2) van het 2% paneel (2) aflopend zijn, wordt de mantel van het uitstekende deel (9b) in z’n geheel een afstand Delta naar beneden getrokken.
Hierdoor ontstaat er een drukkracht F van het eerste paneel (1) op het 2% paneel (2). Deze afstand Delta is enerzijds afhankelijk van de afstand (L4) dat de groefvormende middelen (6 en 6’) in het uitstekende deel (9b) ingrijpen, en anderzijds van het hoek (A1) dat de weerhaken (6 en 6’) tov het vlak (V2) aflopend zijn.
Een berekening van Delta kan men via de volgende formule uitvoeren: Delta = tangens(A1) * L4. Door deze trekkracht zal er in de verbinding, op de groefvormende middelen (6 en 6°) enerzijds, en op het mannelijk deel (9b) anderzijds een spanning ontstaat.
Deze spanning zal en moet zich ergens manifesteren.
Zo kan het zijn dat het materiaal aan de mantel van het uitstekenede deel (9b) zich een beetje verplaatst of afbreekt.
Of dat het eerste deel (9a) van het koppelelement in z’n geheel een beetje uit de boring (7) getrokken wordt, dit zou bijvoorbeeld mogelijk gemaakt kunnen worden indien het eerste deel (9a) in de boring (7) gelijmd zou zijn met een flexibele of elastische lijm (17). Een andere mogelijkheid zou kunnen zijn dat het mannelijk deel (9b) vervaardigd is uit een uittrekbaar materiaal als zijnde rubber of plastische/elastische kunststof.
Tevens kunnen de groefvormende middelen (6 en 6’) vervaardig zijn van een elastisch materiaal of elastisch uitgevoerd zijn zodat deze al naar gelang de trekkracht die uitgeoefend wordt op deze groefvormende middelen (6 en 6’) kunnen meebewegen.
Figuren 8e, 8f, 8g en 8h geven dit weer.
Veel hangt af van het materiaal waaruit het mannelijk deel (9b) vervaardigd is, indien dit een plastisch materiaal is (zoals bv plastische kunststoffen. ) zodat deze bij de montage en demontage geen definitieve vervorming aftekent en niet beschadigd geraakt, dan kan deze verbinding oneindig veel gemonteerd en gedemonteerd worden. Bij niet plastische materialen, die blijvend vervormen bij de montage en/of bij de demontage zal het monteren en demonteren slechts een beperkt aantal keren mogelijk zijn. Fig. 8e: Deze figuur toont een doorsnede van 2 panelen met een vrouwelijk element (4) zoals besproken in figuren 8a,8b,8c alsook 8d en waarbij het uitstekende deel (9b) van het eerste paneel (1) zich in de insteek opening (5) bevindt van het vrouwelijk deel (4). Bij deze figuur is het eerste paneel (1) in doorsnede getekend en is het volledige koppelelement (3), met name ook het eerste deel(9a) van het koppelelement zichtbaar. Het uitstekende deel (9b) van het mannelijke deel (3) zit volledig in de boring (7) van het tweede paneel gemonteerd. Hierbij raakt het uiteinde van de eerste deel (9a) van de bodem van de boring (7). Het eerste deel (92) van het koppelelement zit in de boring (7) verankerd d.m.v. een lijm of kleefstof (17), deze lijm 1s in dit geval een flexibele of elastische lijm(17). De groefvormende middelen(6 en 6’) lopen onder een hoek A1 af t.o.v. het vlak (V2) van het 2% paneel(2). Om de verbinding te maken moet het eerste paneel (1) verschoven worden in de richting R1 t.o.v. het 2% paneel (2) over een afstand (L3).
Fig. 8f.: Deze figuur toont de verbinding zoals besproken in fig. 8e, maar dan in gemonteerde toestand. De schuifbeweging in de lengterichting (R1) van de sleuf (11) of verplaatsingsrichting (R1) over een afstand (L3) van het eerste paneel (1) tov het 2% paneel (2) is volledig uitgevoerd. Hierdoor is er in de mantel van het uitstekende deel (9b) 2 indrukkingen (18 en 18’) die er gekomen zijn doordat de groefvormende middelen (6 en 6’) zich in de mantel van het uitstekende deel (9b) geperst of gedrukt hebben. Deze groefvormende middelen(6 en 6’) staan onder een hoek A1 tov het vlak V2 van het 2% paneel (2). Hierdoor ontstaat er tijdens de montage een trekkracht F op het mannelijk deel (9b) en bijgevolg drukken de vlakken V1 en V2 tegen elkaar. Doordat de lijm of kleefstof (17) elastische eigenschappen heeft, zal om deze kracht op de vangen, het mannelijk deel (9) een afstand (Delta) uit het eerste paneel (1)
getrokken worden. Deze afstand is gelijk aan het hoogteverschil(delta) van de indrukkingen (18 en 18’) doordat deze onder een hoek (A1) staan tov het vlak (V2) van het 2% paneel. Doordat deze lijm (17) flexibel of elastisch is en dus toelaat dat het mannelijk deel (9b) lichtjes kan verplaatst worden, zij het onder een welbepaalde spanning, voorkomt men dat er bepaalde onderdelen zullen beschadigd worden gedurende de montage. Indien er immers geen flexibele of elastisch elementen in de verbinding aanwezig zijn, zal er op de verbindingselementen/koppelmiddelen een grote spanningsopbouw zijn waardoor de kans groot is dat er een breuk, een scheur of andere vervormingen optreden. Dit hoeft op zich geen gevolgen te hebben voor de sterkte van de verbinding, echter kan dit wel invloed hebben als men de verbinding wil demonteren en opnieuw wil monteren. Veel hangt af van het materiaal waaruit het mannelijk deel of het uitstekende deel (9b) vervaardigd is, indien dit een plastisch materiaal is (zoals bv plastische kunststoffen...) zodat deze bij de montage en demontage geen definitieve vervorming aftekent en niet beschadigd geraakt kan deze verbinding oneindig veel gemonteerd en gedemonteerd worden. Bij niet plastische materialen, die blijvend vervormen bij de montage en/of bij de demontage zal het monteren en demonteren slechts een beperkt aantal keren mogelijk zijn.
Fig. 8g.: Deze figuur is een doorsnede(B-B) van een vrouwelijk element(4) zoals besproken in figuur 8a. Op de figuur zijn de groefvormende elementen (6 en 6°) duidelijk zichtbaar. Deze zijn in de lengterichting (R1) van de sleuf (11) aflopend tov het vlak (V2) van het 2% paneel (2). Het vlak (V3) van het vrouwelijk element (4) ligt onder het vlak (V2) van het 2% paneel (2).
Fig. 8h.: Deze figuur toont de doorsnede (B-B) zoals besproken in figuur 8g, waarbij er een paneel (1) onder een hoek gemonteerd zit in het tweede paneel (2). Het eerste paneel (1) is tevens in doorsnede getekend en het koppelelement (3) is duidelijk zichtbaar. Dit koppelelement (3) is met z’n eerste deel (9a) volledig in de boring (7) gemonteerd, m.a.w. raakt het uiteinde van de boring (7) het uiteinde van het eerste deel (9a). De groefvormende middelen(6 en 6’) hebben zich in de mantel van het uitstekende deel (9b) van het koppelelement (3) gekerfd of geperst. Doordat de groefvormende middelen (6 en 6’) aflopend zijn t.o.v. het vlak (V2) ontstaat er tijdens de montage een grote kracht opbouw op het uitstekende deel (9b) enerzijds en op de groefvormende middelen (6 en 6’) anderzijds. Doordat de groefvormende middelen (6 en 6’) flexibel of elastisch vervaardigd zijn kunnen deze de krachtopbouw opvangen door zich naar boven te plooien of te vervormen. Hierdoor wordt er geen materiaal beschadigd en kan de verbinding oneindig veel gemonteerd alsook gedemonteerd worden. Ook is de montage gemakkelijker. Fig. 8i.: Toont een alternatief van de figuur 8h. Op deze figuur zijn niet de groefvormende middelen (6 en 6’) flexibel of elastisch, maar is het mannelijk deel(9) uitrekbaar. Dankzij een veerkrachtig systeem (19) kan het mannelijk deel (9) zich naar beneden bewegen of uitrekken. In gemonteerde toestand is het uitstekende deel (9b) een afstand (Delta) naar beneden getrokken. Deze afstand is gelijk aan het hoogteverschil van de inkervingen(18,18’) doordat deze onder een hoek (A1) staan t.o.v. het vlak (V2) van het 2% paneel, zoals tevens besproken in figuur 8f.
Dit veerkrachtig systeem (19) kan tevens uit het materiaal van het mannelijk deel (9b) zelf opgebouwd zijn en hoeft dus geen speciale uitvoering te zijn. Zo kan men gebruik maken van plastisch en/of elastisch materiaal om het mannelijk deel (9b) te vervaardigen zodat deze uitrekt indien er een zekere trekspanning ontstaat.
Het is wel te verstaan dat er nog meerdere veerkrachtige manieren of varianten bestaan om de spanningsopbouw op te vangen en dat de oplossingen die besproken zijn in dit document louter als voorbeeld gelden.
Fig. 9a: Deze figuur is de doorsnede (B-B) van het een paneel (2) van figuur 4c. De groefvormende middelen (6 en 6’) zijn nagenoeg evenwijdig met het vlak (V2) van het 2% paneel (2). Er is een eerste paneel (1) die gemonteerd zit in het 2% paneel (2). Beide panelen (1 en 2) zijn in doorsnede getekend, waarbij het mannelijk deel (9b) alsook het vrouwelijk deel (4) duidelijk zichtbaar zijn. De bedoeling van deze tekening is dat we aantonen welke invloed de groefvormende middelen (6 en 6’) hebben op de montage en demontage van de panelen alsook op de sterkte van de verbinding. De groefvormende middelen (6 en 6’) op figuur 9a zijn rechthoekig van vorm, waardoor er in gemonteerde toestand een kracht (F) wordt uitgeoefend op de zijkant van het uitstekende deel (9b). Deze kracht is afhankelijk van de breedte van de weerhaken (d1, d2), de afstand (B2) tussen de mannelijke delen (6,6’), de doorsnede (D1) van het uitstekende deel (9b) en het materiaal waaruit het mannelijk deel (9b) vervaardigd is.
Ook is de overgang (20) van de insteekopening (5) naar de sleuf (11) van groot belang.
Dit wordt nog verder besproken in dit document.
Deze zijdelingse kracht (F) is belangrijk om weerstand te bieden dat de verbinding zich niet vanzelf lost.
Fig. 9b: Deze figuur is een variant op de figuur 9a.
De groefvormende middelen (6 en 6’) zijn hier puntvormig.
Dit biedt het voordeel dat de montage eenvoudig zal verlopen aangezien er minder zijdelingse kracht (F) zal ontstaan op het uitstekende deel (9b) van het koppelelement (3 (mannelijk deel). Het nadeel is echter wel dat er dan in gemonteerde toestand ook geen of toch gevoelig minder spanning is tussen het mannelijk deel (9b) en het vrouwelijk deel (4), waardoor de verbinding zich eenvoudig laat demonteren, misschien wel uit elkaar zal vallen.
Dit kan echter opgelost worden door een extra weerhaak te voorzien, dit wordt nog verder in dit document besproken.
Fig 9c: Deze figuur is een variant van figuren 9a en 9a.
De groefvormende middelen (6 en 6’) zijn een combinatie van een rechthoekige vorm en een puntvorm.
Dit brengt welbepaald voordelen met zich mee, nl. dat er een betere verbinding is doordat de puntvormige groefvormende middelen (6 en 6’) zich dieper in het uitstekende deel (9b) van het mannelijk deel (9b) kunnen persen of dringen, en anderzijds zal de verbinding zich ook niet snel lossen aangezien er door de rechthoekige vorm een zijdelingse druk op het mannelijke deel (9b) uitgeoefend wordt.
Het is wel te verstaan dat deze combinatie in verschillende groottes alsook afmetingen mogelijk zijn.
Fig 10a en 10b: Deze figuren tonen een vrouwelijk deel (4) en een verbinding van 2 panelen (1,2) in doorsnede getekend volgens de uitvinding.
De overgang (20) van de insteekopening (5) naar de sleuf (11) is puntvormig.
Dit brengt echter met zich mee dat, om de montage mogelijk te maken, men een grote kracht zal moeten overwinnen.
Ook zal de overgang er hoogstwaarschijnlijk voor zorgen dat de mantel van het uitstekende deel (9b) zal beschadigd raken doordat er materiaal van het uitstekende deel (9b) door de puntvormig overgang (20) zal weggedrukt worden. De zijdelingse kracht (F) die de groefvormende middelen (6 en 6’) op het uitstekende deel (9b) in gemonteerde toestand uitoefenen is daardoor ook gering.
Fig 10c en 10d: Deze figuren tonen een vrouwelijk deel (4) en een verbinding volgens de uitvinding en zijn varianten op de figuren 10a en 10b. De overgang (20) is nu niet puntvormig maar loopt geleidelijk van de insteekopening (5) naar de sleuf (11). Dit gebeurt onder een hoek (A3), die in een voorkeur dragende vorm zich onder de 30° bevindt. Hierdoor zal het materiaal van het uitstekende deel (9b) niet achteruit gedrukt worden, maar zal deze eerder samengedrukt worden waardoor de kracht die men moet overwinnen om te monteren geringer zal zijn en de demontage zal verhinderd worden doordat er een welbepaalde zijdelingse kracht is op het uitstekende deel (9b).
Fig 1la en 11b: Deze figuren tonen een montage van 2 panelen (1,2) volgens de uitvinding. Bij figuur 11a bevind en de uitstekende delen (9b) van het eerste paneel (1) zich in de insteekopeningen (5) van het vrouwelijk delen(4). In totaal zijn er 3 vrouwelijke delen (4) aanwezig, het weze echter duidelijk dat dit er ook meer of minder kunnen zijn. De vrouwelijk delen (4) zijn zo uitgevoerd dat de verschuiving in de lengterichting (R1) van de sleuf (11) of verplaatsing richting (R1) van alle 3 dezelfde is. Om de montage mogelijk te maken moet men het eerste paneel (1) naar rechts verschuiven t.o.v. het 2% paneel (2). Als deze verschuiving volledig uitgevoerd is, zullen de 2 panelen (1 en 2) verbonden zijn.
Fig llc en 11d: Deze figuren tonen een montage van 2 panelen (1,2) volgens de uitvinding en zijn varianten van figuren 1la en 11b. Bij figuur 11.c bevinden de uitstekende delen (9b) van het eerste paneel (1) zich in de insteekopeningen (5) van de vrouwelijke delen(4). In totaal zijn er 2 vrouwelijke delen (4) aanwezig, waarbij de lengterichting (RI) van de sleuf (11) van deze 2 vrouwelijke middelen (4) tegenoverstelt zijn. Om de verbinding mogelijk te maken moet men de 2 panelen (1,2) draaien in tegenwijzerzin t.o.v. elkaar. Eenmaal de draaibeweging ten einde is, is de verbinding gerealiseerd. Het weze duidelijk dat er ook een uitvoering mogelijk is waarvan de draaibeweging in wijzerzin moet gebeuren. Fig lle en 11f: Deze figuren tonen een montage van 2 panelen (1,2) volgens de uitvinding en zijn varianten van figuren llc en lld. Bij figuur 11e bevinden de uitstekende delen (9b) van het eerste paneel (1) zich in de insteekopeningen (5) van de vrouwelijke middelen (4). In totaal zijn er 2 vrouwelijke middelen (4) aanwezig, waarbij de lengterichting (R1) van de sleuf (11) van deze 2 vrouwelijke delen (4) tegenovergesteld zijn. Naast de 2 vrouwelijke delen (4) is er ook een deuvel (22) of stang (22) aanwezig. Deze extra deuvel of drevel kan voor extra stabiliteit zorgen van de verbinding. Om de verbinding mogelijk te maken moet men de 2 panelen (1,2) draaien in tegenwijzerzin t.o.v. elkaar. Eenmaal de draaibeweging ten einde is, is de verbinding gerealiseerd.
Fig 11g en 11h: Deze figuren tonen een montage van 2 panelen (1,2) volgens de uitvinding en zijn varianten op voorgaande figuren. Bij figuur 11g bevinden de uitstekende delen (9b) van het eerste paneel (1) zich in de insteekopeningen (5) van het vrouwelijk deel (4). In totaal zijn er 2 vrouwelijk delen (4) aanwezig, waarbij de lengterichting (R1) van de sleuf (11) van deze 2 vrouwelijk delen (4) zich in dezelfde richting bevindt, nl naar boven. Om de verbinding mogelijk te maken moet men het eerste paneel (1) naar boven verschuiven t.o.v. het 2% paneel (2).
Fig 1li en 11j: Deze figuren tonen een montage van 2 panelen (1,2) volgens de uitvinding en zijn varianten op voorgaande figuren. Bij figuur 11i bevinden de vrouwelijke delen (4) van het eerste paneel (1) zich in de insteek openingen (5) van het vrouwelijk deel (4). In totaal zijn er 2 vrouwelijk delen (4) aanwezig, waarbij de lengterichting (R1) van de sleuf(11) van deze 2 vrouwelijke delen (4) zich in dezelfde richting bevindt, nl naar beneden. Om de verbinding mogelijk te maken moet men het eerste paneel (1) naar beneden verschuiven t.o.v. het 2% paneel(2).
Fig 11k en 111: Deze figuren tonen een montage van 2 panelen (1,2) volgens de uitvinding en zijn varianten op voorgaande figuren.
Bij figuur 11k bevinden de vrouwelijke delen (4) van het eerste paneel (1) zich in de insteekopeningen (5) van het vrouwelijk deel (4). In totaal zijn er 2 vrouwelijk delen (4) aanwezig, waarbij de lengterichting (R1) van de sleuf (11) deze 2 vrouwelijk delen (4) of de verplaatsing richting (RI) zich in dezelfde richting bevindt, nl schuin naar boven.
Om de verbinding mogelijk te maken moet men het eerste paneel (1) schuin naar boven verschuiven tov het 2% paneel (2). Het weze duidelijk dat nog andere schuifbewegingen mogelijk zijn dan boven beschreven mogelijkheden waarop de uitvinding van toepassing is.
Fig.12a en Fig. 12b: Deze figuren tonen een verbinding van 2 panelen (1,2) volgens de uitvinding.
De boring (40) is groot gemaakt zodat in gemonteerde toestand er nog een deeltje van de boring (40) zichtbaar is.
Om het loskomen van de verbinding tegen te houden kan men een aanslag blokje of stukje (21) in de nog zichtbare deel van de boring (40) monteren.
Dit houdt dan een demontage van het 2% paneel (2) tegen.
Fig.13a: Deze figuur is een bovenaanzicht van een vrouwelijk deel (4) volgens de uitvinding.
Anders dan de eerder besproken vrouwelijke delen (4) is dat dit vrouwelijk deel (4) aan één zijkant van de kamer (12), onder de weerhaak (6) voorzien is van een klemelement (31). Dit klemelement (31) doet dienst als weerstand om het uitstekende deel (9b) in gemonteerde toestand op z’n plaats te houden.
Dit klemelement (31) voorkomt m.a.w. dus het loskomen van de verbinding.
De breedte (B4) tussen het klemelement (31) en de overzijde van de kamer (12) is B4, en kan kleiner, gelijk aan of iets groter zijn dan de diameter(D1) van het uitstekende deel (9b) van dit koppelelement (3). Dit klemelement (31) kan uit hetzelfde materiaal als het vrouwelijk deel (4) vervaardigd zijn of kan uit een ander materiaal vervaardigd zijn die dan met het vrouwelijk deel (4) verbonden is.
Indien men het klemelement (31) uit een ander materiaal vervaardigd is, kan dit bepaalde voordelen met zich meebrengen.
Zo kan men het elastisch maken zodat het overbruggen van de kracht bij de montage gemakkelijker wordt.
Fig.13b: Deze figuur is een doorsnede van een zijaanzicht van het vrouwelijk deel (4) zoals besproken in figuur 11.4, gemonteerd in een boring (40) van een paneel (2). Op deze doorsnede is duidelijk het klemelement (31) te zien, en deze bevindt zich onder de groefvormende middelen (6). Fig.13c: Deze figuur is een bovenaanzicht van een vrouwelijk deel (4) volgens figuur
11.4, gemonteerd in een boring (40) van een paneel (2). Op de figuur is een doorsnede van een uitstekende deel (9b) te zien, die zich in de insteek opening (5) van het sleufvormig element (4) bevindt. Om de verbinding mogelijk te maken dient men het uitstekende deel (9b) in de lengterichting R1 van de sleuf (11) te verschuiven. Doordat er aan de wand van de kamer (12) een klemelement (31) voorzien is dient men deze eerst te overbruggen om de verbinding te kunnen maken. Het beste is dat de hoek van het klemelement (31) waar men het uitstekende deel (9b) moet invoegen, zo scherp mogelijk is zodat het overbruggen van het klemelement (31) zo weinig mogelijk kracht vergt. Aan de andere zijde mag de hoek stomper zijn, aangezien deze kant het mannelijke deel (3) moet tegenhouden in gemonteerde toestand. Fig.13d: Deze figuur is een bovenaanzicht van een vrouwelijk deel (4) volgens figuur
11.4, gemonteerd in een boring (40) van een paneel (2). Het uitstekende deel (9b) van het mannelijk deel (9b) is volledig in gemonteerde toestand en bevindt zich achter het klemelement (31). Dit klemelement (31) houdt het uitstekende deel (9b) van het koppelelement (3)_op z’n plaats. Demonteren is nog mogelijk, maar vergt de nodige kracht om het klemelement (31) te overbruggen.
Fig 14a: Deze figuur geeft de montage van een 3 zijdige lademantel weer die bestaat uit een middenstuk (25) en 2 zijstukken (1) die d.m.v. een bekledingslaag (27) aan elkaar hangen ter hoogte van de V-vormige uitsparingen(24). Ter hoogte van deze V- vormige uitsparingen (24) kunnen we de delen (1,1,25) t.o.v. elkaar roteren waardoor we de lade kunnen vormen. In de V-vormige uitsparing(25) kan er lijm of kleefstof gebruikt worden voor de stevigheid van de verbinding tussen het middenstuk (25) en de zijstukken(1). De bekledingslaag (27) kan een decoratief kunststof zijn, maar ook een papier of fineer... . De folding lade is voorzien van een groef (21) voor de bodemplaat (26). Aan het uiteinde van de zijstukken (1) hangen er deuvels (3), die de functie als koppelelement (3) op zich nemen.
Deze deuvels kunnen van hout zijn (bvb beuk), maar kunnen ook van kunststof zijn en zijn in een boring (7) in het zijstuk(1) gemonteerd d.m.v een lijmverbinding(17). Fig 14b: Deze figuur stelt een front (2) voor van een lade.
Het front is voorzien van 4 vrouwelijk delen(4) volgens de uitvinding.
Tevens is er een bodemgroef (21) aanwezig om de bodem in op te nemen.
De lengterichting (R1) van de sleuf(11) van het vrouwelijk deel (4) is naar het midden van het front (2) gericht, dit wil zeggen dat, om de montage mogelijk te maken men de zijstukken (1) zal moeten bewegen van buiten naar binnen.
Dit is OK, aangezien onze bewegingsmogelijkheden beperkt zijn doordat de bodem aanwezig is alsook dat het meer dan 90° buigen van de zijstukken (1) t.o.v. het tussenstuk (25) niet mogelijk is, door de V-vormige uitsparing(24). Fig 14c: Deze figuur stelt alle onderdelen voor om een lade te maken, d.m.v een 3 zijdige folding lademantel.
De lademantel is zoals besproken in figuur 14.4. De bodemplaat (26) past in de bodemgroef (21) van de lademantel alsook in deze van het front (2). Het front (2) is zoals deze besproken in figuur 12.b.
Fig 14d en 14e: De montage van de lade is begonnen en alle onderdelen zijn reeds in elkaar gestoken.
Zo zit de bodemplaat (26) in de bodemgroeven (21), en bevinden zich de uitstekende delen (9b) van de lademantel zich in de insteek opening (5) van de vrouwelijke delen (4). Om de verbinding nu mogelijk te maken moet men de zijstukken (1) en/of de mannelijke delen (3) naar het midden van het front (2) toe bewegen of verschuiven.
Figuur 14.e toont de lade in gemonteerde toestand.
Het weze duidelijk dat deze montage met alle andere besproken varianten uit dit document of met andere gekende technieken kan gecombineerd worden.
Zo kan men ook de lengterichting (R1) van de sleuf (11) om de zijstukken (1) met het front (2) te koppelen wijzigen naar een draaibeweging zoals reeds in dit document beschreven. Of kan men het terug uiteenschuiven van de koppeling verhinderen door gebruik te maken van een aanslagblokje (22) zoals besproken in figuren 10.a en 10.b.
Fig 15a,b,c.d,e: Deze tekeningen geeft een voorbeeld weer hoe men met een verbinder zoals de uitvinding in staat is om 4 zijden of 4 panelen met elkaar onder een hoek A te verbinden zodat men een box of doos bekomt. Fig. 15a geeft een bodem (2) weer waarin enkele vrouwelijke delen (4) voorzien zijn in het vlak V2. Naast dit bodempaneel (2) zijn er tevens 2 zijpanelen (1,1°) aanwezig die zowel aan de onderzijde alsook aan de bovenzijde voorzien zijn van mannelijke delen. Om de montage aan te vangen plaatst men de uitstekende delen (9b) van de zijpanelen (1,1°) in de vrouwelijke delen (4) van het bodempaneel(2). Vervolgens verschuift men, zoals in figuur 15b aangegeven, de zijpanelen (1,1’) in de lengterichting (R1) van de sleuf(11) waardoor er een verbinding ontstaat tussen de zijpanelen(1,1’) en het bodempaneel (2), en dit in de richting dwars op de lengterichting( R1) van de sleuf (11) (zie figuur 3c). Vervolgens plaatst men een bovenpaneel (2’) op de uitstekende delen (9b) van de zijpanelen (1,1°). Om de montage te vervolledigen dient dit bodempaneel(2’) nu verschoven te worden in de lengterichting (R 1’) van de sleuf (11) waardoor er een verbinding ontstaat tussen het bovenpaneel (2’) en de zijstukken (1,1’). Het weze duidelijk dat er ook nog andere manieren bestaan om een dergelijke box te monteren. Zo kan de schuifrichting (R1, R1’) anders zijn of kunnen de koppeldelen(3 en 4) gebruikt worden in combinatie met andere gekende meubel verbinders of verbindingstechnieken. Tevens kan deze box nog voorzien zijn van een 5% plaat, die dan in een groef (21) gemonteerd zit, dit hindert in geen geval de montage zoals hierboven beschreven. Ook weze het duidelijk dat deze koppeldelen (3 en 4) ook nog voor andere meubel constructies of bouwconstructies kunnen ingezet worden, denk maar aan tafelpoten, wandpanelen, plafondpanelen, lijsten, verbinding van vloerplinten aan de muur, vloerplinten, bedverbinders, … Fig. 16a en fig. 16b Deze figuur toont het bovenaanzicht en doorsnede A-A van een vrouwelijk deel (4) volgens de uitvinding, die gemonteerd zit in een paneel (2). Dit vrouwelijk deel (4) is anders dan de eerder besproken vrouwelijk delen (4) doordat dit vrouwelijk deel (4) een extra aanslag (50) heeft. Deze extra aanslag (50) heeft als nut dat men het eerste paneel (1) in het 2% paneel(2) zou kunnen monteren d.m.v. een wentelbeweging(R2).
Fig. 16€ en fig 16d: Deze figuren tonen een alternatieve versie van het koppelelement (3). Dit koppelelement (3) is verschillend doordat de aslijnen (AL1 en AL2) van enerzijds het eerste deel (9a) die in de boring (7) in het eerste paneel (1) gemonteerd zit en van het uitstekende deel (9b) anderzijds dit zich uit het paneel (1) bevindt niet dezelfde zijn, maar een afstand (L5) t.o.v. elkaar verschoven zijn. De reden daarvoor is dat men op deze manier ervoor kan zorgen dat het uitstekende deel (9b) meer tot bij het zijvak (VS) van het eerste paneel (1) kan gemonteerd worden. Dit is noodzakelijk indien men wil een verbinding krijgen die door een wentelbeweging (RS) gemonteerd kan worden en waarbij het vlak (V1) en het vlak (V2) in gemonteerde toestand tegen elkaar aansluiten. De meest ideale uitvoering is dat de zijkant van het uitstekende deel (9b) in het vlak (V5) ligt, dan verkrijgt men een goede aansluiting van de vlakken (V1 en V2) in gemonteerde toestand. Laat ons duidelijk zijn dat ook andere posities van het uitstekende deel (9b) tot een goede verbinding kunnen leiden. Het eerste deel (92) is voorzien van weerhaken (50) om deze te verankeren in de boring (7) van het eerste paneel (1). Dit zou echter ook een schroefdaad kunnen zijn, of een lijmverbinding. Fig. 16e en fig 16f: Deze figuren tonen een montage van het eerste paneel (1) en het 2% paneel (2) volgens de uitvinding d.m.v een wentelbeweging (R2). Het uitstekende deel (9b) van het eerste paneel (1) is onder een hoek (A3) in de insteek opening (5) van het vrouwelijke deel (4) in het 2% paneel gebracht. Dit uitstekende deel (9b) die zich uit de boring bevindt 1s met z’n zijkant quasi volledig tot tegen het zijvlak (V5) van het eerste paneel (1) gemonteerd. Hierdoor kan men een verbinding creëren waarbij beide vlakken (V1 en V2) tegen elkaar aandrukken. Om de montage te kunnen uitvoeren moet het eerste paneel (1) in de richting (R2) gewenteld worden t.o.v. het 2% paneel (2). Bij het uitvoeren van deze wentelbeweging (R2) wordt er een hefboom uitgeoefend aangezien het mannelijk deel (9b) tijdens het wentelen (R2) tegen de aanslag (60) drukt waardoor het uitstekende deel (9b) in de sleuf (11) van het vrouwelijk deel(4) gedwongen of gedrukt wordt en er een montage tussen deze 2 panelen (1,2) ontstaat.
Fig, 16g: Deze figuur is een alternatief op het koppelelement (3) voorgesteld in figuur 16c en 16d. De afstand (LS) waarmee het uitstekende deel (9b) die zich uit de boring bevindt verschoven is tov het eerste deel (9a) die zich in de boring (7) bevindt is groter dan deze van figuur 16c en 16d, waardoor het uitstekende deel (9b) van het mannelijk deel(3) nu met z’n zijkant volledig tot tegen het zijvlak (V5) grenst. Het weze duidelijk dat dit uitstekende deel (9b) met z’n zijkant ook voorbij het zijvlak (VS) kan gemonteerd zijn. Dit kan bepaalde technische voordelen met zich meebrengen. Fig. 17a en Fig 17b: Is een vooraanzicht en resp. bovenaanzicht van een variant van het vrouwelijk deel (4) volgens de uitvinding. De buitenzijde van het vrouwelijk deel (4)1s nu niet voorzien van een schroefdraad (15) maar van weerhaken (157). Deze zijn ook niet continu aangebracht, maar slechts een de 2 buitenzijden ter hoogte van de zijkanten van de sleuf (11). Afstand tussen de groefvormende middelen (6en 6’) is B2, en de totale breedte van de sleuf (11) is B3. Deze breedte (B3) is kleiner dan de diameter(D1) van het uitstekende deel (9b) van het mannelijke deel (3).
Fig. 17c en Fig. 17d: Deze figuur toont het vrouwelijk deel (4) zoals besproken in figuren 17a en 17b, geplaatst in een boring (40) in het paneel (2). De diameter van de boring (40) is quasi gelijk aan de buitendiameter van de weerhaken (15°), hierdoor past of spant het vrouwelijk deel (4) in de boring (40) van het paneel (2). De weerhaken (15°) zijn ook zodanig ontworpen dat het inbrengen van het vrouwelijke deel (4) vlot verloopt, zonder werktuigen. Fig. 17e: zelfde figuur als figuur 17d, maar dan met het uitstekende deel (9b) in de insteekopening (5). De diameter (D1) van het uitstekende deel (9b) is groter dan de totale breedte (B3) van de sleuf (11). Hierdoor zal het uitstekende deel (9b) druk uitoefenen op de wanden van de sleuf (11) bij het monteren, waardoor de weerhaken (15°) zich in de wand van de boring (40) zullen haken.
Fig. 17f en Fig. 17g: Deze figuren bespreken de figuren 17f en 17g, maar dan in gemonteerde toestand.
Het uitstekende deel (9b) is volledig tot op het einde gedrukt, hierdoor oefent het uitstekende deel (9b) een drukkracht uit op de zijden van de sleuf (11) en duwt de zijkanten van het vrouwelijk deel (4) naar buiten waardoor de weerhaken (15°) in de wand van de boring (40) verankeren.
Doordat de groefvormende middelen (6,67) zich ook in de wand van het uitstekende deel (9b) hebben geperst/gekerfd verkrijgen we een goede verbinding tussen het eerste paneel (1) en het 2% paneel (2). Deze boven beschreven uitvoeringsvorm laat het toe om het geheel toolless en bijgevolg snel te kunnen monteren.

Claims (26)

CONCLUSIES
1. Meubelsamenstel, waarbij dit meubelsamenstel minstens een eerste meubeldeel (1) en een tweede meubeldeel (2) omvat, welke meubeldelen paneelvormige elementen (1,2) zijn en onder een hoek (A) aan elkaar gekoppeld zijn door middel van mechanische koppelmiddelen (100), waarbij de genoemde koppelmiddelen minstens bestaan uit een mannelijk deel (9b) voorzien op en/of in het eerste meubeldeel (1) en een daarmee samenwerkend vrouwelijk deel (4) voorzien op en/of in het tweede meubeldeel (2), waarbij genoemd vrouwelijk deel (4) een langwerpige sleuf (11) omvat met een insteekopening (5) voor het inbrengen van genoemd mannelijk deel (9b), waarbij, bij het aan elkaar koppelen van het eerste meubeldeel (1) en het tweede meubeldeel (2), het mannelijk deel (9b) van een insteekpositie in genoemde insteekopening naar een eindpositie in het genoemde vrouwelijk deel (4) wordt gebracht door het mannelijk deel (9b) en het vrouwelijk deel (4) langs elkaar te bewegen in de lengterichting (R1) van de genoemde sleuf (11), waarbij de meubeldelen (1, 2) in de eindpositie aan elkaar zijn gemonteerd, met het kenmerk dat in de sleuf (11) groefvormende middelen (6,6) zijn aangebracht die voorzien zijn om een groef (18, 18’) aan te brengen in het mannelijk deel (9b) tijdens de verplaatsing van het mannelijk deel (9b) van de insteekpositie naar de eindpositie, en waarbij de groefvormende middelen (6,6) verder voorzien zijn om in de eindpositie het mannelijk deel (9b) te blokkeren volgens een richting dwars op de verplaatsingsrichting (R1).
2. Meubelsamenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de koppelmiddelen een koppelelement (3) omvatten dat opgebouwd is uit een eerste deel (9a) die in gebruik in een boring (7) in het eerste meubeldeel (1) gemonteerd zit en uit een tweede deel (9b) die in gebruik uit het eerste meubeldeel (1) steekt, waarbij het tweede deel (9b) van het koppelelement (3) het mannelijk deel (9b) van de genoemde koppelmiddelen vormt.
3. Meubelsamenstel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de genoemde sleuf (11) vanaf de insteekpositie naar de eindpositie ten minste deels een taps verloop heeft.
4. Meubelsamenstel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de groefvormende middelen (6) zich uitstrekken in de langsrichting van de sleuf (11).
5. Meubelsamenstel volgens één van vorige conclusies, met het kenmerk dat de groefvormende middelen (6) zich uitstrekken aan beide zijden van de sleuf (11).
6. Meubelsamenstel volgens één van vorige conclusies, met het kenmerk dat er zich meerdere groefvormende middelen (6, 6’) per zijde van de sleuf (11) bevinden.
7. Meubelsamenstel volgens één van de vorige conclusies, met het kenmerk dat de groefvormende middelen (6,6°) puntvormig zijn.
8. Meubelsamenstel volgens één van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat de groefvormende middelen (6,6’) ten opzichte van het vlak (V2) van het tweede meubelpaneel (2) waarin het vrouwelijk deel (4) gemonteerd zit in de verplaatsingsrichting (R1) onder een hoek (A1) aflopend zijn.
9. Meubelsamenstel volgens conclusie 8, met het kenmerk dat de hoek (A1) waarmee de groefvormende middelen (6,6’) aflopend zijn zich situeert tussen de 0 en de 10°.
10. Meubelsamenstel volgens één van vorige conclusies, met het kenmerk dat er zich in de sleuf (11) naast de groefvormende middelen (6,6’) ook één of meerdere klemelement(en) (31) aanwezig zijn die het demonteren of loskomen van de verbinding verhinderen in de richting tegenovergesteld aan de voorgenoemde verplaatsingsrichting (R1).
11. Meubelsamenstel volgens één van vorige conclusies, met het kenmerk dat het vrouwelijk deel (4) uitgevoerd is als een insteekelement dat plaatsbaar is in een boring (40) van het tweede meubeldeel (2).
12. Meubelsamenstel volgens één van vorige conclusies, met het kenmerk dat het vrouwelijk deel (4) aan de buitenzijde ten minste deels voorzien is van een schroefdraad (15).
13. Meubelsamenstel volgens conclusies 1 t/m 11, met het kenmerk dat het vrouwelijk deel (4) aan de buitenzijde ten minste deels voorzien is van weerhaken (15°).
14. Meubelsamenstel volgens conclusie 13, met het kenmerk dat de genoemde weerhaken (157) zich in de wand van de boring (40) penetreren bij de uitvoering van de montage.
15. Meubelsamenstel volgens één van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat de vlakken (V1) en (V2) waarin of waarop het mannelijk deel (9b) en resp. het vrouwelijk deel (4) voorzien zijn in gemonteerde toestand contact met elkaar maken.
16. Meubelsamenstel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk met het kenmerk dat er zich per verbinding tussen de 2 panelen (1,2) er twee of meerdere koppelmiddelen (100) aanwezig zijn.
17. Meubelsamenstel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat er zich per verbinding tussen de 2 panelen (1,2) naast de koppelmiddelen (100) ook andere positioneerlichamen (22) of verbindingsmiddelen aanwezig zijn.
18. Meubelsamenstel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de montage van de verbinding van de 2 panelen (1,2) uitgevoerd kan worden door de 2 panelen (1,2) t.o.v. elkaar te wentelen (R2), te verschuiven of te draaien/roteren.
19. Meubelsamenstel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat om de montage van de 2 panelen (1,2) met behulp van een wentelbeweging (R2) van de 2 panelen ten opzichte van elkaar mogelijk te maken er in het vrouwelijk deel (4) een extra aanslag (50) is voorzien.
20. Meubelsamenstel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de aslijnen (AL1 en AL2) van het eerste deel (9a) en resp. het uitstekende deel (9b) van het koppelelement (3) in elkaars verlengde liggen.
21. Meubelsamenstel volgens conclusies 1 t/m 19, met het kenmerk dat de aslijnen (All en AL2) van het eerste deel (9a) en resp. het uitstekende deel (9b) van het koppelelement (3) evenwijdig zijn aan elkaar maar over een afstand (LS) t.o.v. elkaar verschoven zijn.
22. Meubelsamenstel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het vrouwelijk deel (4) vervaardigd is uit of in hetzelfde materiaal als het meubel paneel (2) waarin het gemonteerd zit.
23. Meubelsamenstel volgens conclusies 1 tem 21, met het kenmerk dat het vrouwelijk deel (4) vervaardigd is uit een ander materiaal dan het materiaal waarin of waarop het gemonteerd zit.
24. Meubelsamenstel volgens conclusie 23, met het kenmerk dat het vrouwelijk deel (4) vervaardigd is uit een metaal, een alu-legering, zamak, kunststof of een composiet.
25. Meubelsamenstel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het mannelijk deel (9b) vervaardigd is uit een hout, een metaal, een composiet of een kunststof.
26. Meubelsamenstel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het eerste deel (9a) van het koppelelement (3) in de boring (7) in het eerste meubelpaneel (1) verankerd zit door middel van een lijmverbinding.
BE20215277A 2021-04-09 2021-04-09 Verbeterd meubelsamenstel, in het bijzonder een lade BE1029288B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20215277A BE1029288B1 (nl) 2021-04-09 2021-04-09 Verbeterd meubelsamenstel, in het bijzonder een lade

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20215277A BE1029288B1 (nl) 2021-04-09 2021-04-09 Verbeterd meubelsamenstel, in het bijzonder een lade

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1029288A1 BE1029288A1 (nl) 2022-11-07
BE1029288B1 true BE1029288B1 (nl) 2022-11-17

Family

ID=75477829

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20215277A BE1029288B1 (nl) 2021-04-09 2021-04-09 Verbeterd meubelsamenstel, in het bijzonder een lade

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1029288B1 (nl)

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5251996A (en) * 1991-04-25 1993-10-12 Mats Hiller Element for connecting two parts
EP3212945B1 (en) * 2014-10-31 2018-12-12 Unilin, BVBA Furniture

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1018389A3 (nl) 2008-12-17 2010-10-05 Unilin Bvba Samengesteld element, meerlagige plaat en paneelvormig element voor het vormen van zulk samengesteld element.
CN104039199B (zh) 2012-01-13 2017-09-08 英特宜家系统有限公司 家具连接件

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5251996A (en) * 1991-04-25 1993-10-12 Mats Hiller Element for connecting two parts
EP3212945B1 (en) * 2014-10-31 2018-12-12 Unilin, BVBA Furniture

Also Published As

Publication number Publication date
BE1029288A1 (nl) 2022-11-07

Similar Documents

Publication Publication Date Title
AU2020201308B2 (en) Channel Lock Fasteners and Fastening System
CA2992735C (en) Clip lock fasteners and fastening system
JP6762939B2 (ja) 機械的ロック装置を備えるパネルおよびそれらのパネルを備える組み立てられた製品
US20180249828A1 (en) Modular cabinet with hidden clamping system
CN115135201A (zh) 带有机械锁定装置的一组镶板
US20220049735A1 (en) Panels with edge reinforcement
US11149445B2 (en) Hidden fastener unit and related method of use
WO2022015222A1 (en) Mechanical locking system for panels
DK2834526T3 (en) LIGHT WEIGHT PLATE, CONNECTION DEVICE AND METHOD FOR MANUFACTURING A CONNECTION DEVICE
BE1019891A5 (nl) Samengesteld element en rugwandconstructie hierbij toegepast.
US5737890A (en) Frame assembly
WO2019158667A1 (en) Joint pieces and rectangular joint structures
CN110088413A (zh) 用于墙体板材和天花板板材的三维图案的板材、安装夹具和墙体覆盖物或天花板覆盖物
JP2024503688A (ja) パネルのセット、その組み立てのための方法、および家具製品のためのロック装置
BE1029288B1 (nl) Verbeterd meubelsamenstel, in het bijzonder een lade
BE1026629A1 (nl) Vernieuwd meubelsamenstel, in het bijzonder een lade
CN111550478B (zh) 具有保持元件的紧固件
CN219794502U (zh) 一种护墙板与岩板交界面连接结构
CN104235142A (zh) 一种偏心锁紧组件及其空心型材组框方法
AU730636B2 (en) A joint for use in furniture manufacture and assembly
IT201800009475A1 (it) Giunzione a espansione, in particolare per il montaggio di parti di mobili
JP2022106739A (ja) 無垢材を使用した矧ぎ板
CA2633833C (en) Snap lock joint
AU706300B3 (en) A joint for use in furniture manufacture and assembly
PL237086B1 (pl) Złącze przesuwno-zaczepowe, w szczególności do mebli

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20221117