BE1028837B1 - Werkwijze en inrichting voor het produceren van matrassen - Google Patents

Abstract

De huidige uitvinding betreft een werkwijze voor het produceren van matrassen, waarbij een matraskern voorzien wordt van een hoes, de hoes omvattende een eerste en een tweede laag, die respectievelijk de boven- en onderlaag van de hoes vormen, en een strook; waarbij een matraskern wordt aangevoerd op een hoofdtransportband en voorzien wordt van een eerste hoeslaag, waarna de matraskern gedraaid wordt en voorzien wordt van een tweede hoeslaag en een hoesstrook, waarbij de matraskern middels een transportband naar een stikstation wordt gebracht, alwaar de hoeslagen en strook worden samen gestikt tot een hoes, met het kenmerk, dat de transportband na het voorzien van de hoeslagen en hoesstrook vertakt naar minstens twee stikstations, waarbij de locatie van de matrassen op de hoofdtransportband worden gedetecteerd middels sensoren voorzien aan de hoofdtransportband, en waarbij een besturingssysteem op basis van de locatie van de matrassen het transport naar een welbepaald stikstation bepaalt, om een optimale bezettingsgraad van de stikstations te verkrijgen. Onderhavige uitvinding betreft tevens een inrichting voor de productie van matrassen.

Description

WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET PRODUCEREN VAN MATRASSEN

TECHNISCH DOMEIN De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor het produceren van matrassen.

STAND DER TECHNIEK Een matras bestaat typisch uit een matraskern, voorzien van een beschermende textiellaag errond, ook wel hoes genoemd. Deze laag zorgt voor de afscherming van de kern van schadelijke invloeden van buitenaf, zoals bijvoorbeeld zweet, ander lichaamsvocht, stof, huisstofmijt... De matraskern kan een zowel bestaan uit schuim, als latex, veren en/of natuurvezels. Veelal bestaat de kern uit een veelvoud van verschillende lagen die aan elkaar bevestigd worden. De matrashoes omvat de matras in zijn totaliteit en bestaat veelal uit een boven- en onderzijde, en zijkanten. In sommige uitvoeringsvormen is een rits of een andere oplossing voorzien om de hoes te openen zodat de kern bloot komt te liggen. De verschillende onderdelen van de hoes worden typisch handmatig aan elkaar gestikt.

Matrassen worden doorgaans in een twee-stapsproces geproduceerd: vooreerst wordt een kern geproduceerd volgens de noden van de klant of de aard van het product en in een laatste stap wordt deze voorzien van een hoes. Deze laatste stap gebeurt doorgaans aan een stikstation. Omwille van het feit dat dit een handmatig proces is, heeft dit doorgaans een impact op de snelheid en de efficiëntie van de productie van matrassen. Er is bijgevolg nood aan een geoptimaliseerde werkwijze en inrichting voor de productie van matrassen, zeker in een geïndustrialiseerde context, en meer in het bijzonder in de laatste stap waar er een hoes wordt voorzien aan de matraskern.

De huidige uitvinding beoogt een oplossing te vinden voor tenminste enkele van bovenvermelde problemen.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING De uitvinding betreft een werkwijze voor het produceren van matrassen op industriële schaal. Meer bepaald voorziet de uitvinding een geoptimaliseerde werkwijze voor het voorzien van een matrashoes aan een matraskern. In het bijzonder voorziet onderhavige uitvinding een werkwijze volgens conclusie 1 en een inrichting volgens conclusie 9.

De werkwijze en inrichting zorgt ervoor dat het productieproces van matrassen geoptimaliseerd wordt, waarbij een minimum aan tijd wordt verloren doordat rekening wordt gehouden met het ritme van de manuele handelingen die onderdeel uitmaken van het proces. Daarnaast laat de uitvinding een grote flexibiliteit in de aard van de producten toe te laten. Zo laat de uitvinding toe om kleine en grote volumes door elkaar te verwerken zonder dat dit een invloed heeft op de flow van de productie. Tevens kunnen high-end producten die meer manuele afwerking vereisen zonder enige problemen meegestuurd worden in de verdere productielijn. Doordat uitsplitsing van de verschillende types matrassen qua afwerking mogelijk wordt gemaakt, wordt een wissel van materialen tot het minimum beperkt en wordt de output verhoogt.

BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN Figuur 1 toont een vereenvoudigde, schematische weergave van een inrichting volgens een voorkeursvorm van onderhavige uitvinding.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING De uitvinding betreft een werkwijze en inrichting voor het produceren van een matras, meer bij voorkeur op grote schaal. Hierbij worden een grote hoeveelheid verschillende matrassen geproduceerd elk met zeer specifieke kenmerken. Onderhavige uitvinding zorgt ervoor dat de efficiëntie van de productie significant verhoogd wordt. Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd. “Een”, ”de” en “het” refereren in dit document aan zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, “een segment” betekent een of meer dan een segment.

Wanneer “ongeveer” of “rond” in dit document gebruikt wordt bij een meetbare grootheid, een parameter, een tijdsduur of moment, en dergelijke, dan worden variaties bedoeld van +/-20% of minder, bij voorkeur +/-10% of minder, meer bij voorkeur +/- 5% of minder, nog meer bij voorkeur +/-1% of minder, en zelfs nog meer bij voorkeur +/-0.1% of minder dan en van de geciteerde waarde, voor zoverre zulke variaties van toepassing zijn in de beschreven uitvinding. Hier moet echter wel onder verstaan worden dat de waarde van de grootheid waarbij de term “ongeveer” of “rond” gebruikt wordt, zelf specifiek wordt bekendgemaakt.

De termen “omvatten”, “omvattende”, “bestaan uit”, “bestaande uit”, “voorzien van”, “bevatten”, “bevattende”, “behelzen”, “behelzende”, “inhouden”, “inhoudende” zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van andere componenten, kenmerken, elementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek.

Het citeren van numerieke intervallen door de eindpunten omvat alle gehele getallen, breuken en/of reële getallen tussen de eindpunten, deze eindpunten inbegrepen.

In een eerste aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het produceren van matrassen, waarbij een matraskern voorzien wordt van een hoes. Deze hoes omvat een eerste en een tweede laag, die respectievelijk de boven- en onderlaag van de hoes vormen, en een strook, zijnde de lagen die de zijkanten van de matras gaan omhullen.

In een eerste stap van de werkwijze wordt een matraskern aangevoerd op een hoofdtransportband en wordt voorzien deze van een eerste hoeslaag, waarna de matraskern gedraaid wordt en vervolgens voorzien wordt van een tweede hoeslaag en een hoesstrook. De matraskern kan een latexkern, schuimkern, een verenkern, of een combinatie ervan omvatten. In het bijzonder zal de matraskern voorafgaand worden geproduceerd. Dat kan manueel gebeuren, of dat kan tevens machinaal gebeuren, afhankelijk van de aard van de kern.

Bij voorkeur zal het voorzien van de hoeslagen en hoesstrook manueel gebeuren door een operator aanwezig aan de hoofdtransportband. Deze operator heeft op zijn locatie alle stukken voorzien om de aangevoerde matraskern te voorzien van de juiste hoezen. In een uitvoeringsvorm worden de matraskernen aangevoerd via een transportband, waarbij de kernen middels een robotarm op de transportband worden gebracht.

In een voorkeursvorm gebeurt het draaien of keren van de matras middels een robotarm, voorzien aan de hoofdtransportband. In het bijzonder zal de robotarm geplaatst zijn op een locatie aan de hoofdtransportband net na de locatie van een operator die de hoeslagen aan de kern voorziet. In een uitvoeringsvorm, zal de kern, nadat deze van een eerste hoeslaag werd voorzien door de operator en gedraaid werd door de daaropvolgende robotarm, teruggestuurd worden naar de operator voor het voorzien van een tweede laag. In een voorkeursvorm gebeurt dit middels het omdraaien van de transportrichting van een deel van de hoofdtransportband. Nadat de verdere lagen voorzien zijn, brengt de hoofdtransportband de matras naar het volgend gedeelte van de productie. In een volgende stap wordt de matraskern vervolgens middels een transportband naar een stikstation gebracht, alwaar de hoeslagen en strook worden samen gestikt tot een hoes. In het bijzonder zal de hoofdtransportband na het voorzien van de hoeslagen en hoesstrook vertakken naar minstens twee stikstations, waarbij de locatie van de matrassen op de hoofdtransportband wordt gedetecteerd middels sensoren voorzien aan de hoofdtransportband, en waarbij een besturingssysteem op basis van de locatie van de matrassen het transport naar een welbepaald stikstation bepaald, om een optimale bezettingsgraad van de stikstations te verkrijgen.

Door de transportband te laten vertakken naar meerdere stikstations en hierbij ook de locatie van de matrassen te monitoren, wordt niet alleen plaats bespaard, maar worden de matrassen ook op een zeer efficiënte wijze verwerkt. Immers, het systeem zal op basis van de locatie van de matrassen welke matrassen er naar welk stikstation worden doorgestuurd. Op die manier worden opstoppingen aan één stikstation vermeden en wordt de workflow zo optimaal mogelijk verdeeld. In een verdere voorkeursvorm zullen er drie, vier, vijf, tot minstens zes stikstations voorzien zijn, die telkens aan een vertakt einde van de hoofdtransportband gelegen zijn. In een voorkeursvorm zijn negen stikstations voorzien, telkens voorzien per 3 vertakt aan een einde van de hoofdtransportband. Op tijdstippen waarbij de productiehoeveelheid hoog ligt, kunnen alle stikstations actief zijn. Op tijdstippen waar de productie het toelaat, kunnen enkele stikstations onbemand blijven. In dat geval zal het systeem geen matrassen naar de onbemande stikstations sturen.

> BE2020/5857 In een voorkeursvorm zijn de sensoren bewegingssensoren, bij voorkeur voorzien onder of naast de transportband. Wanneer de sensoren een matras op een welbepaalde locatie op de transportband detecteren, zal dit signaal naar een centraal besturingssysteem worden doorgestuurd. Op basis van de locatie van de matras alsook de andere matrassen aanwezig op de transportband, zal het besturingssysteem de verdere bestemming van de matras bepalen. Via aanwezige vertakkingen in de hoofdtransprotband kan de matras afgeleid worden naar een stikstation naar keuze. Hierbij speelt de locatie van de andere matrassen op de transportband zoals gezegd tevens een belangrijke rol. Om de matrassen automatisch de juiste richting uit te sturen, zal de transportrichting van de matrassen ter hoogte van de vertakkingen beïnvloed worden door middel van een rollerbed of spijlenband ter hoogte van de vertakking van de hoofdtransportband, en middels een in de hoogte verstelbare transportband, die een transportrichting heeft dwars op de richting van de hoofdtransportband. In een voorkeursvorm zal de bewegingsrichting van het rollerbed of de spijlenband gelijk zijn aan de richting van de hoofdtransportband. Matrassen die rechtdoor dienen te worden gebracht, bijvoorbeeld naar een verderop gelegen stikstation, zullen over de spijlenband of het rollerbed getransporteerd worden, waarbij de richting dus onveranderd blijft. Echter, wanneer een matras aan een kruispunt komt gelegen langs de hoofdtransportband, en volgens besturingssysteem moet gebracht worden naar een stikstation dat links of rechts van de dit kruispunt ligt langs een vertakking van de transportband, dan zal de bewegingsrichting van de matras aangepast moeten worden. In dat geval zal de in de hoogte verstelbare transportband, aanwezig ter hoogte van het kruispunt en de vertakking(en), en waarvan de richting haaks op de bewegingsrichting van de hoofdtransportband staat, de richting van de matras veranderen en aansturen. Meer in het bijzonder zal onder deze omstandigheden de transportband boven het oppervlak van de hoofdtransprotband gebracht worden en de matras vervolgens naar de juiste locatie transporteren, zijnde in een richting haaks op de richting van de hoofdtransprotband. Hierna zal de transportband weer verlaagd worden. In het bijzonder zal deze transportband zich tussen twee rollerbedden of spijlenbanden bevinden ter hoogte van de kruispunten en vertakkingen van de hoofdtransportband.

Wanneer de matrassen de desbetreffende stikstations bereiken, zal een stikster de onderdelen van de hoes aan elkaar bevestigen middels het stikken met een bieslint. Hierbij wordt de boven- en onderzijde alsook de strook aan elkaar bevestigd tot 1 geheel.

De locatie van de matras ter hoogte van het stikstation en de verblijftijd van de matras wordt tevens gemonitord door het systeem middels sensoren.

Op basis van deze informatie zal het systeem bepalen om al dan niet verdere matrassen naar dit stikstation te sturen, of om eventueel een ander stikstation aan te spreken.

Op die manier worden opstoppingen tijdens de productie vermeden.

Nadat de matras is afgewerkt aan het stikstation, is deze klaar om verpakt te worden om vervolgens uitgevoerd te worden naar de klant.

In een voorkeursvorm zullen de afgewerkte matrassen middels een transportband vertrekkende van het stikstation naar een verpakkingsunit worden gestuurd, waarbij de locatie van de matrassen verder geregistreerd wordt middels sensoren voorzien aan de transportband en waarbij het besturingssysteem op basis van de locatie van de matrassen het transport naar de verpakkingsunit stuurt.

In een voorkeursvorm zijn er minstens twee verpakkingsunits zijn voorzien, meer bij voorkeur minstens drie verpakkingsunits.

Tot de mogelijke verpakkingswijzen behoren onder meer het oprollen van de matras, al dan niet gevolgd door het vacuüm trekken of comprimeren van de matras en/of het (enkel of dubbel) verpakken van de matras in folie of een plastic verpakking.

In een voorkeursvorm zal een operator een aanwijzing geven over de wijze waarop de matras dient te worden verpakt.

Op basis van deze aanwijzingen zal het besturingssysteem bepalen waarheen de matras gestuurd wordt, tevens rekening houdend met de bezettingsgraad van de verpakkingsunits.

De werkwijze volgens onderhavige uitvinding biedt een zeer efficiënte manier om de laatste fase van de productieketen van een matras zo vlot mogelijk te laten verlopen.

Door de aanvoer naar de stikstations intelligent te sturen, kan rekening gehouden worden met het ritme van de stiksters, de moeilijkheidsgraad van de matras, alsook met het aantal beschikbare stiksters, en worden wachttijden of opstoppingen vermeden.

Hetzelfde geldt voor de verpakking van de matrassen erna: ook hier zorgt een intelligente sturing voor zo min mogelijk wachttijd, zowel ter hoogte van de verpakkingsunits als voor de stiksters die de matrassen naar de verpakkingsunits sturen.

In een tweede aspect voorziet onderhavige uitvinding tevens in een inrichting voor het produceren van matrassen, waarbij de inrichting voorzien is van een besturingssysteem en een hoofdtransportband voor aanvoer van matraskernen, waarbij de inrichting voorzien is van een unit waar de matraskernen voorzien worden van een eerste en tweede hoeslaag en een hoesstrook.

In het bijzonder zal de hoofdtransportband na de unit vertakken naar minstens twee stikstations, alwaar de hoeslagen en strook worden samen gestikt tot een hoes. Onder of aan de transportband zijn sensoren voorzien voor het detecteren van de matrassen op de transportband. Hierbij zal het besturingssysteem dusdanig geprogrammeerd zijn dat het op basis van de locatie van de matrassen het transport naar een welbepaald stikstation stuurt, om een optimale bezettingsgraad van de stikstations te verkrijgen. In een uitvoeringsvorm zal de inrichting minstens 2, 3, 4, 5, 6 stikstations omvatten, elk gelegen aan een vertakt einde van de transportband gelegen. In een verdere uitvoeringsvorm zal de inrichting negen stikstations omvatten, die telkens gelegen zijn aan een vertakt einde van de hoofdtransportband. Door vertakkingen te voorzien wordt er enerzijds plaats uitgespaard, maar kan ook een meer efficiënte sturing van de matrassen worden verkregen.

De inrichting zal voorzien zijn van een unit waar de matraskernen voorzien worden van een eerste en tweede hoeslaag en een hoesstrook. In een uitvoeringsvorm zal dit gebeuren door een operator die zich ter hoogte van de unit bevindt. Deze zal de matraskern van een eerste laag voorzien, waarna de matraskern gedraaid dient te worden. Daar dit draaien een ergonomische impact heeft, zal dit proces bij voorkeur uitgevoerd worden door een draairobot. Hiertoe zal net na de hoeslaag-unit een robotarm worden voorzien aan de transportband, die toelaat om de matraskern te draaien. De matraskern, eens voorzien van een eerste laag, zal de unit verlaten via de transportband en migreren tot aan de robotarm. Deze zal vervolgens de matraskern - indien nodig- draaien.

In het bijzonder zal de richting van de transportband ter hoogte van de robotarm omkeerbaar zijn, opdat de kern kan worden teruggestuurd worden naar de operator aan de hoeslaag-unit voor het voorzien van een tweede laag. Bijgevolg zal de matraskern, eens gedraaid en indien noodzakelijk, een tweede maal naar de hoeslaag-unit gestuurd worden om aldaar nogmaals voorzien te worden van een (tweede) laag. Door de richting van de transportband omkeerbaar te maken, wordt een tweede hoeslaag-unit en operator uitgespaard en wordt de efficiëntie van het proces verhoogd.

De transportband is vervolgens dusdanig ontworpen dat deze de matraskernen die zich op de transportband bevinden naar het gewenste stikstation zal brengen. Hiertoe zijn in eerste instantie sensoren voorzien aan of onder de transportband, die de locatie van de matraskernen op de transportband kunnen registreren, en vervolgens communiceren aan een besturingssysteem. Dit besturingssysteem zal op basis van de bezettingsgraad van de transportband bepalen naar welk stikstation de kernen zullen worden gestuurd. Indien het systeem middels de sensoren detecteert dat een welbepaald stikstation verzadigd is, terwijl andere stikstations een lagere bezettingsgraad hebben, dan zal het systeem de beweging van de matraskernen over de transportband actief gaan sturen naar een stikstation dat minder bezet is. In een uitvoeringsvorm zal het besturingssysteem tevens rekening houden met parameters zoals het aantal bemande stikstations, de gemiddelde verblijftijd van een kern per stikstation en/of de aard van de stiksels. Deze parameters kunnen verder meegenomen worden in de beslissing om een matraskern naar een welbepaald stikstation te sturen. In een uitvoeringsvorm is het tevens mogelijk om manuele input aan het besturingssysteem te voorzien (bijvoorbeeld aantal actieve stikstations). Hiertoe zullen één of meerdere inputmiddelen, zoals touchscreens, voorzien zijn die de operatoren aanwezig aan de inrichting toelaten om bepaalde input te bieden aan het besturingssysteem. Het besturingssysteem zal vervolgens met deze input rekening houden bij het sturen van de matrassen over de inrichting.

In een uitvoeringsvorm zijn de sensoren bewegingssensoren. In een andere uitvoeringsvorm zijn de sensoren verplaatsingssensoren of lichtdiodes.

Om de richting van de matraskernen te kunnen sturen, zal de hoofdtransportband bij voorkeur ter hoogte van de vertakkingen voorzien zijn van een rollerbed of spijlenband, voor het sturen van de richting van de matraskernen. In een verdere uitvoeringsvorm zal er zich tussen het rollerbed of spijlenband een transportband bevinden, die verstelbaar is in de hoogte, en die een transportrichting heeft dwars of haaks op de richting van de hoofdtransportband. In een voorkeursvorm zal de transportband zowel een voorwaartse als achterwaartse beweging kunnen uitvoeren en dus van richting kunnen veranderen. In een bijzondere uitvoeringsvorm zal deze transportband zich in niet-actieve vorm in een vlak bevinden dat verzonken is ten opzichte van het vlak waarin het rollerbed of spijlenband zich bevindt. Wanneer een matraskern zich ter hoogte van een vertakking bevindt zal deze twee mogelijkheden hebben: ofwel wordt de aangehouden richting gevolgd, ofwel wordt deze naar rechts of links afgeleid, afhankelijk van de instructies bepaald door het besturingssysteem. De ‘default’ richting van de matraskernen is doorgaans rechtdoor. Dit wordt geregeld door het rollerbed of spijlenband, die eenzelfde richting zullen hebben als de hoofdtransportband. Indien de richting echter dient te wijzigen, bijvoorbeeld door een sturing van de matraskern naar een vertakking links of rechts, dan zal de tussenliggende transportband dit bewerkstelligen. Hiertoe zal de transportband uit het vlak van de hoofdtransportband en de spijlenband of rollerband migreren en de bewegingsrichting van de matraskern vervolgens gaan sturen. Afhankelijk van de bewegingsrichting van de transportband zal de matraskern vervolgens rechts of links afdraaien en deze naar de correcte en gewenste richting sturen. Eens aangekomen bij het gewenste stikstation, zal een stikster de matras afwerken.

Na het stikken zal de matras vervolgens naar een verpakkingsunit gebracht worden. Hiertoe zal de inrichting in een uitvoeringsvorm één of meerdere verpakkingsunits omvatten, voorzien na de stikstations, en waarbij de aanvoer van de matrassen gebeurd middels een transportband, startende van de stikstations. Net als bij het deel van de hoofdtransportband die de matraskernen naar de stikstations transporteerde, zal ook deze transportband voorzien zijn van sensoren, die de locatie van de matrassen registreren. Het besturingssysteem zal op basis van de locatie van de matrassen het transport naar de verpakkingsunit(s) sturen.

In een voorkeursvorm zijn er minstens twee verpakkingsunits voorzien, meer bij voorkeur minstens drie verpakkingsunits. Tot de mogelijke verpakkingswijzen behoren onder meer het oprollen van de matras, het verpakken van de matras in folie of een plastic verpakking, al dan niet gevolgd door het vacuüm trekken van de matras. Hiertoe zullen de verpakkingsunits voorzien zijn van de nodige technologie om dit proces te voltrekken, zoals daar zijn een comprimeer- of vacuüm-unit, een verpakkingseenheid (al dan niet enkel of dubbel), een oproleenheid of een combinatie ervan. Door de matrassen middels een ingenieus transportsysteem te transporteren naar de verpakkingsunits zal worden verhinderd dat operatoren de matrassen handmatig moeten liften of heffen, wat uiteraard de ergonomie van de productie ten goede komt.

In een voorkeursvorm zal een operator een aanwijzing geven over de wijze waarop de matras dient te worden verpakt. Op basis van deze aanwijzingen zal het besturingssysteem bepalen waarheen de matras gestuurd wordt, tevens rekening houdend met de bezettingsgraad van de verpakkingsunits. Hiertoe kan de inrichting voorzien zijn van één of meerdere inputmiddelen, zoals touchscreens, die de operatoren aanwezig aan de inrichting toelaten om bepaalde input te bieden aan het besturingssysteem. Het besturingssysteem zal vervolgens met deze input rekening houden bij het sturen van de matrassen over de inrichting, bijvoorbeeld wat betreft de keuze van de verpakkingsunits.

De inrichting en werkwijze van onderhavige uitvinding biedt een mogelijkheid om verschillende types van producten qua afwerking, in dit geval matrassen, door elkaar op industriële wijze te produceren, waarbij de productie gericht kan worden gestuurd om aldus wissels van materialen te minimaliseren en output zoals high volume te verwerken.

In wat volgt, wordt de uitvinding beschreven a.d.h.v. niet-limiterende figuren die de uitvinding illustreren, en die niet bedoeld zijn of geïnterpreteerd mogen worden om de omvang van de uitvinding te limiteren.

FIGUURBESCHRIJVING Figuur 1 is een vereenvoudigde, schematische voorstelling van een mogelijke inrichting volgens onderhavige uitvinding. De inrichting is voorzien van een hoofdtransportband 1 voor de aanvoer van matraskernen (niet getoond). Deze kernen worden ter hoogte van een hoes-unit 2 voorzien van een eerste en tweede hoeslaag, met behulp van twee operatoren die aanwezig zijn aan unit 2. Een draairobot 3 voorzien langs transportband 12, net na de hoes-unit 2, is uitgerust om de matraskern voorzien van een eerste- hoeslaag te draaien. Op die manier komt de zijde die manueel voorzien werd van een eerste hoeslaag onderaan te liggen, en komt de zijde die nog niet voorzien is van een hoeslaag beschikbaar. De transportband 12 is dusdanig geprogrammeerd dat de bewegingsrichting omkeerbaar is en de gedraaide matraskern teruggestuurd kan worden naar de hoes-unit 2 en de operatoren aldaar aanwezig. Vervolgens zullen de operatoren de matraskern verder voorzien van een tweede hoeslaag en een hoesstrook. Vervolgens wordt de van een hoes voorziene matraskern via transportband 12 en daaropvolgende hoofdtransportband 1 verder getransporteerd, richting één van de stikstations 5, 51, 52.

De inrichting zoals getoond in figuur 1 bevat tevens een additionele toeleveringstransportband 1”, die toelaat om een matraskern separaat te behandelen, bijvoorbeeld in het geval dat deze matraskern een afwerking vereist die anders is dan de voorziene standaard afwerking. De toeleveringstransportband 1’ mondt vervolgens middels een vertakking 4 en zijtransportband 11 uit in de hoofdtransportband 1 van de inrichting. Dit laat toe om ook matrassen die een (deels) handmatige afwerking vereisen toch ook (gedeeltelijk) te laten meelopen met de rest van de industriële lijn. Dit verhoogt uiteraard de inzetbaarheid van de lijn, en het aantal matrassen dat via de lijn kan worden geproduceerd.

De hoofdtransportband 1 alsook de zijtransportbanden 11 zullen voorzien zijn van één of meerdere sensoren (niet getoond). Deze sensoren zijn bij voorkeur op of onder de transportbanden gemonteerd en kunnen de aanwezigheid van een matraskern op de band detecteren. Vervolgens sturen zij een elektronisch signaal uit naar de besturingseenheid (niet getoond) die onderdeel is van de inrichting en de bewegingsrichting van de matraskernen stuurt. De signalen van de sensoren zetten de besturingseenheid er immers toe aan om te bepalen naar welk stikstation 5, 51, 52 de matraskern zal worden gebracht. Hierbij houdt het besturingssysteem onder meer rekening met de bezettingsgraad op de desbetreffende hoofdtransportband 1 en zijtransportbanden 11. Bijvoorbeeld, in een situatie waarbij het besturingssysteem waarneemt dat er een wachttijd is ontstaan ter hoogte van stikstation 52, middels de sensoren voorzien aan de hoofdtransprotband, dan zal het besturingssysteem hieruit afleiden dat de daaropvolgende matraskernen dienen te worden afgeleid naar stikstation 5 of 51. Op specifieke posities zal de hoofdtransportband 1 hiertoe voorzien zijn van vertakkingselementen 4 die uitgeven op zijjtransportbanden 11. Deze vertakkingselementen 4 zijn doorgaans voorzien van enerzijds een rollerbed 42 (of als alternatief een spijlenband) met daartussen een (verzonken) vertakkingstransportband

41. Deze vertakkingstransportband 41 is in staat om zowel voorwaarts als achterwaarts te bewegen. Wanneer het besturingssysteem bepaalt dat de bewegingsrichting van een matraskern dient te wijzigen, zal de vertakkingstransportband 41 geactiveerd worden, en bewegen in de gewenste richting. Indien nodig zal de vertakkingtransportband 41 hierbij ook uit het vlak van de rest van het vertakkingselement 4 treden. Eens de matraskern bij het gewenste stikstation 5, 51, 52 aankomt, zal een operator aanwezig bij het stikstation 5, 51, 52 deze afwerken en de verschillende onderdelen van de hoes stikken tot één geheel. In het bijzonder zal de operator aan het stikstation voorzien zijn van aanwijzingen omtrent de gewenste afwerking van de matras. Eens afgewerkt zal de matras vervolgens naar een verpakkingseenheid 6, 61, 62 gebracht worden. Opnieuw speelt het besturingssysteem een rol in het bepalen naar welke verpakkingseenheid 6, 61, 62 de matras gebracht wordt en dit middels het detecteren van de matrassen op de transportbanden 1, 11 via sensoren. Tevens kan een operator handmatig instructies doorgeven aan het besturingssysteem over de gewenste verpakkingsmanieren van een matras. Ook dit kan de sturing van de matras over de inrichting beïnvloeden. Bij voorkeur zijn alle verpakkingseenheden 6, 61, 62 uitgerust om meerdere verpakkingsacties zoals daar zijn oprollen, comprimeren, verpakken, …uit te voeren. Na het verpakken van de matras zal de matras naar een stockage gebracht worden (niet getoond), voor verdere verdeling naar de klant.

Figuurelementen 1: hoofdtransportband 1’, 11: transportband 12: transportband 2: hoes-unit 3: robotarm 4: vertakkingselement 42: rollerbed 41: vertakkingstransportband 5, 51, 52: stikstation 6, 61, 62: verpakkingseenheid

Claims (16)

CONCLUSIES

1. Werkwijze voor het produceren van matrassen, waarbij een matraskern voorzien wordt van een hoes, de hoes omvattende een eerste en een tweede laag, die respectievelijk de boven- en onderlaag van de hoes vormen, en een strook; waarbij een matraskern wordt aangevoerd op een hoofdtransportband en voorzien wordt van een eerste hoeslaag, waarna de matraskern gedraaid wordt en voorzien wordt van een tweede hoeslaag en een hoesstrook, waarbij de matraskern middels een transportband naar een stikstation wordt gebracht, alwaar de hoeslagen en strook worden samen gestikt tot een hoes, met het kenmerk, dat de transportband na het voorzien van de hoeslagen en hoesstrook vertakt naar minstens twee stikstations, waarbij de locatie van de matrassen op de hoofdtransportband wordt gedetecteerd middels sensoren voorzien aan de hoofdtransportband, en waarbij een besturingssysteem op basis van de locatie van de matrassen het transport naar een welbepaald stikstation bepaalt, om een optimale bezettingsgraad van de stikstations te verkrijgen.

2. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat er minstens 6 stikstations zijn voorzien, die elk aan een vertakt einde van de hoofdtransportband gelegen zijn.

3. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, waarbij de transportrichting van de matrassen ter hoogte van de vertakkingen beïnvloedt wordt door middel van een rollerbed of spijlenband voorzien aan de hoofdtransportband, en middels een in de hoogte verstelbare transportband, die een transportrichting heeft dwars op de richting van de hoofdtransportband.

4. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de het voorzien van de hoeslagen en hoesstrook manueel gebeurt door een operator aan de hoofdtransportband.

5. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het draaien van de matraskern gebeurd middels een robotarm, nadat de kern van een eerste hoeslaag wordt voorzien door de operator, waarna de kern teruggestuurd wordt naar de operator voor het voorzien van een tweede laag, waarbij het terugsturen gebeurd middels het omdraaien van de transportrichting van een deel van de hoofdtransportband.

6. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de matrassen vanuit de stikstations middels een transportband naar een verpakkingsunit worden gestuurd, waarbij de locatie van de matrassen verder geregistreerd wordt middels sensoren voorzien aan de transportband en waarbij het besturingssysteem op basis van de locatie van de matrassen het transport naar de verpakkingsunit stuurt.

7. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat er minstens twee verpakkingsunits zijn voorzien.

8. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de matraskernen een latexkern, schuimkern, een verenkern, of een combinatie ervan omvat.

9. Een inrichting voor het produceren van matrassen, waarbij de inrichting voorzien is van een besturingssysteem en een hoofdtransportband voor aanvoer van matraskernen, waarbij de inrichting voorzien is van een unit waarbij de matraskernen voorzien worden van een eerste en tweede hoeslaag en een hoesstrook, met het kenmerk, dat de hoofdtransportband na de unit vertakt naar minstens twee stikstations, alwaar de hoeslagen en strook worden samen gestikt tot een hoes en waarbij sensoren aan of onder de transportband voorzien zijn voor het detecteren van de matrassen en waarbij het besturingssysteem dusdanig is geprogrammeerd dat het op basis van de locatie van de matrassen het transport naar een welbepaald stikstation stuurt, om een optimale bezettingsgraad van de stikstations te verkrijgen.

10.Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de inrichting minstens 6 stikstations omvat, elk gelegen aan een vertakt einde van de transportband gelegen.

11.Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting een robotarm omvat, geschikt voor het draaien van de matraskern nadat die door een eerste hoeslaag is voorzien.

12.Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de richting van de transportband ter hoogte van de robotarm omkeerbaar is, opdat de kern kan worden teruggestuurd worden naar de operator voor het voorzien van een tweede laag.

13.Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hoofdtransportband ter hoogte van de vertakkingen richting de stikstations voorzien is van een rollerbed of spijlenband, voor het sturen van de richting van de matrassen.

14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat tussen het rollerbed of spijlenband een transportband ligt, die verstelbaar is in de hoogte, en die een transportrichting heeft dwars op de richting van de hoofdtransportband.

15.Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat inrichting verder één of meerdere verpakkingsunits omvat, voorzien na de stikstations, en waarbij de aanvoer van de matrassen gebeurd middels een transportband, waarbij de locatie van de matrassen verder geregistreerd wordt middels sensoren voorzien aan de transportband en waarbij het besturingssysteem op basis van de locatie van de matrassen het transport naar de verpakkingsunit stuurt.

16.Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat er minstens twee verpakkingsunits zijn voorzien.