BE1028695B1

BE1028695B1 - Bekleding voor natte ruimtes, werkwijze voor installatie van de bekleding en werkwijze voor de vervaardiging van de bekleding

Info

Publication number: BE1028695B1
Application number: BE20205707A
Authority: BE
Inventors: DAELE Gunnar VAN
Original assignee: Finipur Bvba
Priority date: 2020-10-12
Filing date: 2020-10-12
Publication date: 2022-05-09
Also published as: BE1028695A1

Abstract

De huidige uitvinding heeft betrekking op een bekleding voor natte ruimtes omvattende een grondlaag, minstens één tussenlaag en een toplaag, waarbij de grondlaag geconfigureerd is voor het kleven op een ondergrond, minstens één tussenlaag waterdicht is, minstens één laag slag- en krasvast is en dat de toplaag schilderbaar is. De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor bekleden van een natte ruimte omvattende het aanbrengen van een bekleding, omvattende een grondlaag, minstens één tussenlaag en een toplaag, op een ondergrond, het afdichten van hoeken en voegen met een waterdichte afdichtpasta, en het schilderen van de bekleding, waarbij de grondlaag geconfigureerd is voor het kleven op een ondergrond, minstens één tussenlaag waterdicht is, minstens één laag slag- en krasvast is en dat de toplaag schilderbaar is. Tenslotte heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor vervaardiging van bekleding voor natte ruimtes.

Description

BEKLEDING VOOR NATTE RUIMTES, WERKWIJZE VOOR INSTALLATIE VAN DE BEKLEDING EN WERKWIJZE VOOR DE VERVAARDIGING VAN DE BEKLEDING

TECHNISCH DOMEIN De uitvinding heeft betrekking op een bekleding voor natte ruimtes. De uitvinding heeft in een tweede aspect eveneens betrekking op een werkwijze voor voor bekleden van een natte ruimte. In een derde aspect heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor vervaardiging van bekleding voor natte ruimtes. In een vierde aspect heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze volgens het tweede aspect, uitgevoerd met een bekleding volgens het eerste aspect. In een vijfde aspect heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze volgens het derde aspect, uitgevoerd ter vervaardiging van een bekleding volgens het eerste aspect.

STAND DER TECHNIEK Bij de binnenafwerking van gebouwen wordt meer en meer aandacht besteed aan spanningen die kunnen optreden tussen verschillende ondergronden. Recente ervaringen hebben uitgewezen dat deze spanningen moeten opgevangen worden wil men vermijden dat een bekleding, zoals bijvoorbeeld tegels, van een ruimte gaat scheuren, barsten, opstuiken… Daarnaast is bekend dat betegelen van een natte ruimte, zoals bijvoorbeeld een badkamer, een douchecel of kleedkamers in een sportcomplex, geen 100% waterdichte ruimte creëert. Voegen tussen tegels zijn in de loop van de tijd niet waterdicht. Om beide problemen, het opvangen van spanningen tussen verschillende ondergronden en het waterdicht maken van een bekleding van een ruimte, op te lossen, wordt achter de tegels, al of niet in combinatie met een afdichtingscoating, over het volledige oppervlak een ontkoppelingsysteem aangebracht. Dergelijke ontkoppelingssystemen, zoals bijvoorbeeld uitzettingsvoegen, en het wegwerken van oneffenheden die hierdoor veroorzaakt worden, resulteren in een aanzienlijke meerkost.

Daarnaast is betegelen een zeer arbeidsintensieve bezigheid wat tot een hoge kostprijs en een lange installatietijd leidt. Bovendien wordt er op gebied van arbeidsomstandigheden steeds hogere eisen gesteld. Het betreft onder andere het gewicht dat één persoon mag dragen, de aanvoer van verse in te ademen lucht bij het slijpen in keramische materialen. Verder zijn keramische materialen gevoelig voor beschadiging zoals krassen, putten en barsten, door impact van een voorwerp, bijvoorbeeld een omvallende rollator in een ziekenhuisbadkamer.

Tenslotte vereist een betegelde natte ruimte veel onderhoud, vooral door de aanwezigheid van korrelige voegen, waarop zich bijvoorbeeld schimmels vormen. In een rust- en verzorgingstehuis of een ziekenhuis vergt het onderhoud van badkamers een aanzienlijke hoeveelheid tijd en draagt bij tot een belangrijke kost.

Het arbeidsintensieve aspect van het plaatsen van tegels kan gedeeltelijk opgevangen worden door de tegels vooraf industrieel op een dragende ondergrond, zoals polyurethaan-panelen, te kleven. Dit is echter geen oplossing voor de waterdichtheid, in het bijzonder bij voegen, en levert geen verbetering van de arbeidsomstandigheden bij installatie op. Deze betegelde panelen blijven enorm zwaar en er moet nog steeds in keramische materialen geslepen worden.

Het aanbrengen van HPL-panelen (High Pressure Laminate) in plaats van tegels is een mogelijke oplossing voor het verbeteren van de arbeidsomstandigheden bij installatie. HPL-panelen vereisen echter stootvoegen waar de waterdichtheid niet 100% kan gegarandeerd worden. Daarnaast bieden ze geen oplossing voor het bekleden van een vloer.

Voor wanden is een waterdicht behang een derde mogelijke oplossing. Om waterdicht behang te kunnen plaatsen, moeten alle oneffenheden in een ondergrond worden weggewerkt, wat opnieuw een lange installatietijd betekent. Daarnaast is slag- en krasvastheid zeer beperkt, waardoor een wand bij impact van een voorwerp opnieuw gemakkelijk beschadigd wordt.

Voor een vloer is een gegoten polyurethaan-vloer een alternatief. Een dergelijke vloer vergt echter opnieuw een grondige voorbereiding van een ondergrond en het aanbrengen en afwerken is opnieuw arbeidsintensief, wat opnieuw een zeer hoge kostprijs en een lange installatietijd met zich meebrengt.

De huidige uitvinding beoogt minstens een oplossing te vinden voor enkele van bovenvermelde problemen of nadelen.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING In een eerste aspect betreft de huidige uitvinding een bekleding volgens conclusie 1.

De bekleding omvat een grondlaag, minstens één tussenlaag en een toplaag.

De grondlaag is geconfigureerd voor het kleven op een ondergrond. Dit levert het grote voordeel dat de bekleding oneffenheden in een ondergrond overbruggen, waardoor spanningen in een ondergrond of tussen verschillende ondergronden eenvoudig, zonder bijvoorbeeld barsten, kunnen worden opgevangen. Verder is weinig voorbereiding van een ondergrond vereist is, wat een snelle installatietijd oplevert. Minstens één tussenlaag is waterdicht. Dit is voordelig omdat hierdoor de bekleding als geheel waterdicht is. De bekleding omvat minstens één slag- en krasvaste laag, waardoor de bekleding bij impact van een voorwerp niet gevoelig voor beschadiging is. De toplaag is bovendien schilderbaar. Hierdoor kan een glad en egaal oppervlak bekomen worden, dat onderhoudsvriendelijk en weinig gevoelig voor schimmelvorming is. Een bekleding volgens de huidige uitvinding is bijkomend voordelig voor verbeterde arbeidsomstandigheden bij installatie doordat de bekleding licht is en geen keramische materialen omvat, waardoor de bekleding eenvoudig kan gesneden in plaats van geslepen worden.

Voorkeursvormen van de inrichting worden weergegeven in de conclusies 2 tot en met 15.

Een specifieke voorkeursvorm betreft de uitvinding een inrichting volgens conclusie

15.

Volgens deze uitvoeringsvorm wordt op de grondlaag een onderlaag gelamineerd. De onderlaag omvat geëxpandeerd hoge densiteit polystyreen. Deze onderlaag maakt het mogelijk om met een bekleding volgens de huidige uitvinding een voorgevormde inloopdouche te maken die ter plaatse heel snel kan geïnstalleerd worden, zonder grote voorbereiding van een ondergrond en die gegarandeerd waterdicht is. De inloopdouche kan eenvoudig met een bekleding volgens een andere uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding verkleefd worden, waardoor in korte tijd een volledige natte ruimte waterdicht kan worden afgewerkt.

In een tweede aspect betreft de huidige uitvinding een werkwijze volgens conclusie

16. Deze werkwijze heeft onder meer als voordeel dat in slechts drie beperkte stappen in korte tijd een volledige natte ruimte gegarandeerd waterdicht kan afgewerkt worden. In een eerste stap wordt in een natte ruimte een bekleding aangebracht die een grondlaag, minstens één tussenlaag en een toplaag omvat. Doordat de grondlaag geconfigureerd is voor het kleven op een ondergrond is slechts weinig tĳd vereist voor het voorbereiden van de ondergrond. De bekleding kan oneffenheden overbruggen en zal bij eventuele spanningen tussen verschillende ondergronden bijvoorbeeld niet barsten. Minstens één tussenlaag is waterdicht, waardoor de bekleding op zich gegarandeerd waterdicht is. Minstens één laag is slag- en krasvast, waardoor een impact van een voorwerp niet tot beschadiging zal leiden. In een tweede stap worden hoeken en voegen met een waterdichte afdichtpasta afgedicht. De gehele ruimte is door deze eenvoudige handeling nu gegarandeerd waterdicht. In een laatste stap wordt de bekleding geschilderd. Dit is mogelijk doordat de toplaag schilderbaar is. Hierdoor wordt in de natte ruimte een vlak en egaal oppervlak bekomen dat heel gemakkelijk onderhoudbaar en weinig gevoelig voor schimmelvorming is. Doordat de bekleding geen keramische materialen omvat en licht is, zijn de arbeidsomstandigheden tijdens installatie zeer goed.

Voorkeursvormen van de werkwijze worden beschreven in de volgconclusies 17 tot en met 19. In een derde aspect betreft de huidige uitvinding een werkwijze volgens conclusie

20. Deze werkwijze heeft onder meer als voordeel dat in een heel beperkt aantal eenvoudige productiestappen een lichte bekleding bekomen wordt die zeer bruikbaar is om een natte ruimte gegarandeerd waterdicht af te werken en die weinig onderhoud vergt. In een eerste stap wordt een grondlaag voorzien, waarbij de grondlaag geconfigureerd is voor het kleven op een ondergrond. Hierdoor kan de bekleding met weinig voorbereiding op een ondergrond worden aangebracht en kan de bekleding oneffenheden overbruggen. De bekleding zal eveneens bijvoorbeeld niet barsten onder invloed van spanningen in een ondergrond of tussen verschillende ondergronden. In een volgende stap wordt minstens één tussenlaag door middel van een waterdichte lijmlaag op de grondlaag gelamineerd. Minstens één tussenlaag is waterdicht, waardoor de bekleding gegarandeerd waterdicht is. In een laatste stap wordt een toplaag door middel van een waterdichte lijmlaag gelamineerd. De toplaag is schilderbaar, waardoor bij afwerking in de natte ruimte, een glad en gemakkelijk 5 te onderhouden oppervlak bekomen wordt. Minstens één laag van de bekleding is kras- en slagvast, waardoor de bekleding bij impact van een voorwerp niet gevoelig voor beschadiging is. De bekleding omvat geen keramische materialen, waardoor bij installatie de arbeidsomstandigheden goed zijn.

Voorkeursvormen van de werkwijze worden beschreven in de volgconclusies 21 tot en met 27. In een vierde aspect betreft de huidige uitvinding een werkwijze volgens het tweede aspect, uitgevoerd met een bekleding volgens het eerste aspect.

In een vijfde aspect betreft de huidige uitvinding een werkwijze volgens het derde aspect, uitgevoerd ter vervaardiging van een bekleding volgens het eerste aspect.

BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van een natte ruimte, bekleed met een bekleding volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. Figuur 2 toont een dwarsdoorsnede van een eerste variant van een bekleding volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. Figuur 3 toont een dwarsdoorsnede van een tweede variant van een bekleding volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.

Figuur 4 toont een dwarsdoorsnede van een derde variant van een bekleding volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. Figuur 5 toont een dwarsdoorsnede van een vierde variant van een bekleding volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.

Figuur 6 toont een bovenaanzicht van banen bekleding van een vierde variant volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.

Figuur 7 toont een schematische voorstelling van een pers gebruikt tijdens de vervaardiging van een vijfde variant van een bekleding volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.

Figuur 8 toont een schematische voorstelling van een pers gebruikt tijdens de vervaardiging van een inloopdouche, omvattende een bekleding volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.

Figuur 9 toont een schematische voorstelling van een inloopdouche, omvattende een waterafvoerplug en een bekleding, volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd.

“Een”, “de” en “het” refereren in dit document aan zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, “een segment” betekent een of meer dan een segment.

De termen “omvatten”, “omvattende”, “bestaan uit”, “bestaande uit”, “voorzien van”, “bevatten”, “bevattende”, “inhouden”, “inhoudende” zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van andere componenten, kenmerken, elementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek.

In de context van dit document bedoelen we met natte ruimtes onder andere badkamers, douchecellen, douches, kleedruimtes zowel in private omgeving zoals bijvoorbeeld een thuisomgeving als in een publieke omgeving zoals bijvoorbeeld een sportcomplex, een school of een ziekenhuis.

In de context van dit document bedoelen we met lamineren het verenigen van op elkaar geplaatste lagen van een of meer materialen.

In een eerste aspect betreft de uitvinding een bekleding voor natte ruimtes. Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de bekleding een grondlaag, minstens één tussenlaag en een toplaag.

De grondlaag is geconfigureerd voor het kleven op een ondergrond met behulp van een bevestigingslijm. De grondlaag is geschikt voor een goede indringing van de bevestigingslijm en waarbij een egalisatie van de ondergrond niet nodig is. Dit is voordelig omdat hierdoor minder voorbereidingen voor installatie van een bekleding volgens de huidige uitvinding vereist zijn, wat in een kortere installatietijd resulteert. Bijkomend kan de bekleding hierdoor oneffenheden in de ondergrond overbruggen, waardoor spanningen in een ondergrond of tussen verschillende ondergronden bijvoorbeeld geen barsten veroorzaken. Minstens één tussenlaag is waterdicht. Dit is voordelig omdat hierdoor een bekleding volgens de huidige uitvinding gegarandeerd waterdicht is. De toplaag is bedrukbaar. Dit is voordelig om een decoratief aspect op een bekleding volgens de huidige uitvinding aan te brengen. De toplaag is schilderbaar. De toplaag is met om het even welk verfsysteem, dekkend of transparant, te beschilderen. Dit is voordelig omdat hierdoor na installatie een bekleding met een glad en gemakkelijk te onderhouden oppervlak bekomen wordt, dat bovendien niet gevoelig voor schimmelvorming is. Bijkomend voordelig is dat bij eventuele oppervlakkige beschadiging dit eenvoudig door bijschilderen kan hersteld worden.

Minstens één laag is slag- en krasvast. Dit is voordelig omdat hierdoor bij impact van een voorwerp, zoals bijvoorbeeld een rollator of rolstoel in een badkamer van een ziekenhuis of een rust- en verzorgingstehuis, de bekleding niet beschadigd wordt. Een bekleding volgens de huidige uitvinding zal niet barsten, afbreken of bekrast worden. Geen enkele laag omvat een keramisch materiaal, wat voordelig is voor het gewicht en voor verwerking bij installatie van een bekleding volgens de huidige uitvinding. Bij verwerking van de bekleding tijdens installatie zal geen schadelijk stof gevormd worden.

Volgens een uitvoeringsvorm omvat een laag een synthetische film. Niet-limitatieve voorbeelden van geschikte synthetische films zijn een polyethyleentereftalaat-film en een polyurethaan-film. Films zijn voordelig voor het eenvoudig vervaardigen van gelaagde structuren, zoals een bekleding volgens de huidige uitvinding. Bijkomend voordelig is het zeer geringe gewicht, wat resulteert in een gemakkelijk te dragen bekleding en gunstige arbeidsomstandigheden bij installatie. Volgens een uitvoeringsvorm omvat de grondlaag synthetische en/of natuurlijke vezels of bestaat uit een synthetische structuur.

Volgens een uitvoeringsvorm omvat de grondlaag een non-woven vlies of mat. Een non-woven vlies of mat heeft een grillige structuur waarin een bevestigingslijm gemakkelijk kan indringen en die plaatselijk vervormbaar, rekbaar en indrukbaar is, waardoor de grondlaag geschikt is voor het overbruggen van oneffenheden en het opvangen van spanningen in een ondergrond of tussen verschillende ondergronden. Bij voorkeur omvat de grondlaag een polyestermat. Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm omvat de grondlaag een driedimensionaal breisel, omvattende polyestervezels. Een dergeljke uitvoeringsvorm heeft gelijkaardige voordelen als beschreven voor een uitvoeringsvorm omvattende een non-woven vlies of mat. Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de grondlaag een mengsel van kurk- en rubberkorrels. Een dergelijke uitvoeringsvorm heeft gelijkaardige voordelen als beschreven voor een uitvoeringsvorm omvattende een non-woven vlies of mat. Een grondlaag met kurk- en rubberkorrels vangt grotere oneffenheden in een ondergrond op, waardoor deze in de natte ruimte niet zichtbaar zijn. Het is voor een vakman geschoold in het technische veld duidelijk dat ook andere mengsels van natuurlijke en synthetische vezels als grondlaag geschikt zijn. Volgens een uitvoeringsvorm omvat de toplaag een non-woven vlies. Het vlies omvat natuurlijke of synthetische vezels of een mengsel van deze vezels. Niet-limitatieve voorbeelden van geschikte synthetische vezels zijn cellulose, polyester, vinyl en polyethyleen. Een non-woven vlies met dergelijke vezels is bedrukbaar en eenvoudig schilderbaar. Bij voorkeur omvat de toplaag een polyestervlies.

Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm omvat de toplaag een glasvezelvlies. Naast de eigenschappen zoals beschreven in vorige uitvoeringsvormen, is een glasvezelvlies voordelig voor zijn kras- en slagvastheid. Dit is voordelig omdat hierdoor bij impact van een voorwerp de toplaag niet beschadigd wordt.

Volgens een uitvoeringsvorm omvat een waterdichte tussenlaag polyurethaan (PU). Polyurethaan resulteert in een tussenlaag die gegarandeerd waterdicht en waterbestendig is, wat zowel voor de waterdichtheid als de levensduur van de bekleding voordelig is.

Volgens een uitvoeringsvorm omvat een waterdichte tussenlaag polyethyleen- tereftalaat (PET). Polyethyleentereftalaat heeft dezelfde eigenschappen als een tussenlaag omvattende polyurethaan, zoals beschreven in een vorige uitvoeringsvorm. Polyethyleentereftalaat heeft als bijkomende eigenschap dat het slag- en krasvast is. Dit is bijkomend voordelig omdat hierdoor bij impact van een voorwerp de bekleding niet beschadigd wordt. Bij voorkeur is een waterdichte tussenlaag die polyethyleentereftalaat omvat bijkomend behandeld om een verhoogde kleefkracht naar de grondlaag en de toplaag te bekomen. Niet-limitatieve voorbeelden van geschikte behandelingen zijn het aanbrengen van een coating, vlamstralen, plasmabehandeling, coronabehandeling, UV-behandeling en ozonbehandeling. Volgens een uitvoeringsvorm zijn lagen door middel van een waterdichte lijmlaag aan elkaar gelamineerd. Een waterdichte lijmlaag is voordelig omdat hiermee gegarandeerd is dat de lijmlaag waterbestendig is en na verloop van tijd niet zal loslaten, waardoor een lange levensduur van een bekleding volgens de huidige uitvinding kan gegarandeerd worden. Een waterdichte lijmlaag is bijkomend voordelig omdat hiermee, naast minstens één waterdichte tussenlaag, een bijkomende barrière voor water wordt gecreëerd. Volgens een verdere uitvoeringsvorm is de waterdichte lijmlaag op ethyleenvinylacetaat-basis (EVA). Een lijmlaag op basis van ethyleenvinylacetaat is geschikt voor waterdichte toepassingen en kan door smelten aangebracht worden, wat een eenvoudige vervaardiging van een bekleding volgens de huidige uitvinding mogelijk maakt.

Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm is de waterdichte lijmlaag op polyurethaan- basis (PU). Een lijmlaag op basis van polyurethaan heeft gelijkaardige voordelen als beschreven voor een uitvoeringsvorm op basis van ethyleenvinylacetaat, maar heeft het nadeel dat polyurethaan niet opnieuw te smelten is, wat na vervaardiging van de bekleding grondige reiniging van gebruikte productiemachines vergt.

Volgens een uitvoeringsvorm is de bekleding oprolbaar en flexibel.

Dit is voordelig bij installatie omdat de bekleding in opgerolde toestand gemakkelijk draagbaar is.

Bovendien is de bekleding licht.

Hierdoor zijn de arbeidsomstandigheden in vergelijking met de stand der techniek lichter.

De flexibele bekleding is bijkomend voordelig omdat hierdoor bijvoorbeeld een kromming in een vloer of muur met de bekleding kan gevolgd worden zonder dat hiervoor naden of voegen nodig zijn.

Volgens een uitvoeringsvorm omvat de bekleding een eerste en een tweede gelamineerde structuur.

De eerste en de tweede gelamineerde structuur zijn met behulp van een waterdichte ljmlaag aan elkaar gelamineerd.

De lijmlaag is gelijkaardig als in voorheen beschreven uitvoeringsvormen.

Een bekleding is bij voorkeur als rol of als tegel beschikbaar.

De eerste en de tweede gelamineerde structuur zijn volgens een richting, dwars op een rand van de rol of de tegel, ten opzichte van elkaar over een afstand verschoven en aan elkaar gelamineerd.

Hierbij ontstaat aan een eerste rand van de rol of tegel een eerste strook met enkel de eerste gelamineerde structuur en aan een tweede tegenoverliggende rand van de rol of tegel een tweede strook met enkel de tweede gelamineerde structuur.

Dit is voordelig voor het vormen van waterdichte voegen tussen naastliggende banen bekleding, waarbij een eerste strook van een eerste baan overlapt met een tweede strook van een tweede baan.

De eerste en de tweede gelamineerde structuur zijn over een afstand van minimaal 3 mm, bij voorkeur minimaal 4 mm, bij meer voorkeur minimaal 5 mm, bij nog meer voorkeur minimaal 7 mm en bij zelfs nog meer voorkeur minimaal 10 mm verschoven.

De eerste en de tweede gelamineerde structuur zijn over een afstand van maximaal 20 mm, bij voorkeur maximaal 19 mm, bij meer voorkeur maximaal 18 mm, bij nog meer voorkeur maximaal 17 mm en bij zelfs nog meer voorkeur maximaal 15 mm verschoven.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm is de eerste gelamineerde structuur ten opzichte van de tweede gelamineerde structuur in een tweede richting, dwars op de eerste richting verschoven. Dit is in het bijzonder voordelig bij rechthoekige tegels bekleding voor het vormen van waterdichte voegen tussen naastliggende tegels bekleding. De eerste en de tweede gelamineerde structuur zijn in de tweede richting over een afstand verschoven zoals beschreven in een vorige uitvoeringsvorm. Bij voorkeur zijn de eerste en de tweede gelamineerde structuur in de eerste en de tweede richting over dezelfde afstand verschoven.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm omvat de eerste gelamineerde structuur een grondlaag en een toplaag en omvat de tweede gelamineerde structuur een toplaag, een tussenlaag en een toplaag. De eerste gelamineerde structuur is geconfigureerd voor het kleven op een ondergrond, terwijl de toplaag van de eerste gelamineerde structuur geschikt is voor het verkleven aan een toplaag van de tweede gelamineerde structuur van een naastliggende baan of tegel bekleding. De tweede gelamineerde structuur omvat een tussenlaag die waterdicht is en een toplaag die, aan een zijde die geconfigureerd is voor het richten naar gebruikers van een natte ruimte, schilderbaar is. Minstens één laag is slag- en krasvast. Hierdoor omvat de bekleding met een minimaal aantal lagen alle voordelen van een bekleding volgens de huidige uitvinding, terwijl het de bijkomende voordelen voor het vormen van waterdichte voegen heeft zoals in vorige uitvoeringsvormen beschreven werd.

Volgens een uitvoeringsvorm is de bekleding driedimensionaal gevormd. De bekleding is in een pers tussen een verwarmde eerste persvorm en een verwarmde twee persvorm geperst. De eerste en tweede persvorm hebben een tegengesteld profiel. Na het persen is de bekleding permanent vervormd, waarbij de bekleding de driedimensionale vorm van de ruimte tussen de eerste en tweede persvorm heeft.

Dit is voordelig voor het vormen van een bekleding voor een natte ruimte waar de ondervloer een driedimensionale vorm heeft, zoals bijvoorbeeld een inloopdouche. Dit is bijkomend voordelig voor het vormen van bijvoorbeeld een verzinking in een bekleding, zoals een geultje aan een oppervlak van een inloopdouche of een verzinking voor integratie van een afvoerplug in een inloopdouche.

Volgens een uitvoeringsvorm is de bekleding voorzien van een reliëfstructuur. De bekleding is zoals beschreven in een vorige uitvoeringsvorm in een pers geperst. Een persvorm aanliggend tegen de toplaag omvat een tegenreliëf. Dit tegenreliëf is het negatief van het gewenste reliëf in de toplaag. Een reliëf in een toplaag is voordelig voor vermijden van wegglijden in een natte ruimte, zoals bijvoorbeeld in, maar niet beperkt tot, een inloopdouche.

Volgens een uitvoeringsvorm is een onderlaag op de grondlaag gelamineerd. De onderlaag is aan een zijde van de grondlaag gelamineerd die geconfigureerd is voor het kleven op een ondergrond. De onderlaag omvat geëxpandeerd hoge densiteit polystyreen (EPS) of een ander geschikt materiaal. De onderlaag is een dragende laag die geconfigureerd is om op een ondergrond gekleefd te worden. De onderlaag is voordelig voor het integreren van bijvoorbeeld een afvoerplug, geconfigureerd voor het afvoeren van water, in een bekleding volgens de huidige uitvinding. De afvoerplug wordt bij voorkeur met een waterdichte lijm in de bekleding gekleefd. Dit garandeert waterdichtheid. De onderlaag voorziet voor draagkracht en voor voldoende hoogte voor het integreren van een afvoerplug en eventuele afvoerbuizen. Dit is bijzonder voordelig voor het vervaardigen van een voorgevormde inloopdouche, waarbij een ondergrond weinig tot geen voorbereiding voor de installatie van de inloopdouche vergt. De inloopdouche kan eenvoudig met een bekleding volgens een andere uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding verkleefd worden, waardoor in korte tĳd een volledige natte ruimte waterdicht kan worden afgewerkt.

In een tweede aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het bekleden van een natte ruimte.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt in een eerste stap een bekleding op een ondergrond aangebracht. Een ondergrond kan in de context van dit document zowel een vloeroppervlak als een wand zijn. De bekleding omvat een grondlaag, minstens één tussenlaag en een toplaag. De grondlaag is geconfigureerd voor het kleven op een ondergrond. Minstens één tussenlaag is waterdicht. Minstens één laag is slag- en krasvast, waardoor de bekleding bij impact van een voorwerp niet beschadigd wordt. De toplaag is schilderbaar.

De bekleding wordt op de ondergrond gekleefd. De keuze van de lijm wordt door de hechting van de grondlaag aan de ondergrond bepaald. Ook de manier van aanbrengen, bijvoorbeeld met behulp van een borstel of spatel, kan volgens de gebruikte lijmsoort variëren. Na het kleven van de bekleding op de ondergrond, wordt een effen oppervlak bekomen, zelfs bij oneffen ondergronden en dat zonder egalisatie. Dit is voordelig omdat hierdoor minder voorbereidingen voor installatie nodig zijn, wat in een kortere installatietijd resulteert, en omdat hierdoor de bekleding onder invloed van spanningen in een ondergrond of tussen verschillende ondergronden bijvoorbeeld niet barst of breekt.

De bekleding wordt bij voorkeur op rollen aangeboden. Alternatief kunnen tegels of voorgesneden vormen aangeboden worden. Alternatief kan de bekleding een voorgevormde inloopdouche, omvattende een onderlaag en optioneel een afvoerplug en optioneel afvoerbuizen, zijn. De rollen, tegels, voorgesneden vormen of voorgevormde inloopdouche hebben een licht gewicht en kunnen door één persoon gedragen worden. Banen, tegels, voorgesneden vormen of voorgevormde inloopdouches worden naast elkaar op vloeren en/of wanden aangebracht. Doordat de bekleding geen keramische materialen omvat, kunnen banen, tegels, voorgesneden vormen of voorgevormde inloopdouches ter plaatse met behulp van een mes bijgesneden worden. Hierbij wordt geen schadelijk stof geproduceerd. Samen met het lichte gewicht zorgt dit voor goede arbeidsomstandigheden tijdens installatie van de bekleding. Voegen tussen banen, tegels, voorgesneden vormen, voorgevormde inloopdouches en hoeken van een natte ruimte worden met behulp van een waterdichte afdichtpasta afgedicht. Bij voorkeur zijn de voegen tussen banen, tegels, voorgesneden vormen of voorgevormde inloopdouches minimaal 1 mm, bij voorkeur minimaal 2 mm, bij meer voorkeur minimaal 3 mm. Bij voorkeur zijn de voegen tussen banen, tegels, voorgesneden vormen of voorgevormde inloopdouches maximaal 6 mm, bij voorkeur maximaal 5 mm, bij meer voorkeur maximaal 4 mm.

Na het aanbrengen van de afdichtpasta, wordt de afdichtpasta afgeschuurd zodat een vlak oppervlak overblijft. De waterdichte afdichtpasta garandeert samen met minstens één waterdichte tussenlaag de waterdichtheid over een volledig oppervlak in een natte ruimte die volgens een werkwijze van de huidige uitvinding bekleed is.

In een laatste stap wordt het geheel geschilderd. Dit is mogelijk doordat de toplaag van de bekleding schilderbaar is. Door het gladde, geschilderde oppervlak is de bekleding eenvoudig te onderhouden en is de kans op schimmelvorming in de natte ruimte minimaal. Kleine oppervlakkige beschadigingen kunnen door bijverven eenvoudig hersteld worden.

Volgens een uitvoeringsvorm omvat de werkwijze de bijkomende stap van het toevoegen van anti-slipkorrels aan verf tijdens het schilderen van de bekleding. Geschikte anti-slipkorrels zijn polypropyleenkorrels of fijn zand. De hechting van de anti-slipkorrels binnen in de verf is uitstekend. Het toevoegen van anti-slipkorrels in de verf is voordelig voor het vermijden van uitglijden in een natte ruimte.

Volgens een uitvoeringsvorm omvat de waterdichte afdichtpasta tweecomponenten- epoxy. Een dergelijke afdichtpasta is blijvend flexibel, sneldrogend en schuurbaar. Een tweecomponenten-epoxy afdichtpasta garandeert een optimale waterdichting bij een kleine opening van enkele millimeter tussen verschillende banen, tegels, voorgesneden vormen of voorgevormde inloopdouches. De tweecomponenten-epoxy afdichtpasta heeft een uitstekende hechting aan alle lagen van de bekleding en met een verflaag die na installatie wordt aangebracht. De tweecomponenten-epoxy afdichtpasta is blijvend flexibel zodat spanningen door wisselende temperaturen in bijvoorbeeld een douchecel probleemloos worden opgevangen. Het aanbrengen is eenvoudig door middel van een pneumatisch pistool en genereert geen schadelijke dampen, wat gunstig is voor de arbeidsomstandigheden tijdens een installatie. Een pneumatisch pistool omvat een dubbele spuit die twee componenten, een hars en een harder, bevat en een statische mixer. De statische mixer mengt bij het uitspuiten beide componenten. De harder is vooraf verdund zodat menging in de statische mixer mogelijk is. Volgens een uitvoeringsvorm wordt bij het verven waterdichte verf gebruikt. De waterdichte verf omvat een tweecomponenten-epoxy. Het gebruik van een waterdichte tweecomponenten-epoxyverf geeft een sterke hechting aan de toplaag van de bekleding en aan de afdichtpasta die als voegmiddel is gebruikt, in het bijzonder aan een tweecomponenten-epoxy afdichtpasta. Indien de toplaag bedrukt is, kan een transparante tweecomponenten-epoxyverf gebruikt worden. Uitgeharde tweecomponenten-epoxyverf heeft een zeer goede krasvastheid en chemische reinigbaarheid, wat voordelig is voor het onderhoud van en het vermijden van schade aan de bekleding in een natte ruimte. Een tweecomponenten-epoxyverf is bijkomend voordelig omdat dit naast de bekleding zelf, een additionele waterdichte laag vormt.

Volgens een uitvoeringsvorm omvat de bekleding een eerste en een tweede gelamineerde structuur. De eerste en de tweede gelamineerde structuur zijn ten opzichte van elkaar verschoven. De eerste en de tweede gelamineerde structuur zijn met behulp van een waterdichte lijmlaag aan elkaar gelamineerd. Tijdens het aanbrengen van de bekleding wordt de eerste gelamineerde structuur van een eerste baan bekleding met behulp van waterdichte lijm aan de tweede gelamineerde structuur van een tweede naastliggende baan bekleding gekleefd. Dit is voordelig omdat hierdoor een extra waterdichte barrière ontstaat. Bijkomend voordelig is dat na schuren van de voeg door het wegnemen van interne spanningen tussen naastliggende banen een vlakkere voeg bekomen wordt. Door het overlappen van de eerste gelamineerde structuur van een eerste baan met de tweede gelamineerde structuur van een tweede naastliggende baan worden eventuele puntbelastingen over het oppervlak van de volledige bekleding verspreid zodat een met afdichtpasta afgedichte voeg niet beschadigd geraakt.

In een derde aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor vervaardiging van bekleding voor natte ruimtes.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt in een eerste stap voorzien in een grondlaag. De grondlaag is geconfigureerd voor het kleven op een ondergrond. Hierdoor kan de bekleding met weinig voorbereiding op een ondergrond worden aangebracht en kan de bekleding oneffenheden overbruggen. De bekleding zal eveneens bijvoorbeeld niet barsten onder invloed van spanningen tussen verschillende ondergronden.

In een volgende stap wordt minstens één tussenlaag door middel van een waterdichte lijmlaag gelamineerd. Minstens één tussenlaag is waterdicht, waardoor de bekleding gegarandeerd waterdicht is.

In een laatste stap wordt een toplaag door middel van een waterdichte lijmlaag gelamineerd. De toplaag is schilderbaar, waardoor bij afwerking in de natte ruimte, een glad en gemakkelijk te onderhouden oppervlak bekomen wordt.

Het is voor een vakman geschoold in het technische veld duidelijk dat het lamineren laag per laag kan uitgevoerd worden of dat meerdere lagen in één enkele stap kunnen gelamineerd worden of dat alle lagen in één enkele stap kunnen gelamineerd worden.

Minstens één laag van de bekleding is kras- en slagvast, waardoor de bekleding bij impact van een voorwerp niet gevoelig voor beschadiging is. De bekleding omvat geen keramische materialen, waardoor bij installatie de arbeidsomstandigheden goed zijn.

Na het vervaardigen van de bekleding, wordt de bekleding bij voorkeur op rollen beschikbaar gemaakt. Het is voor een vakman geschoold in het technische veld duidelijk dat de bekleding ook als tegels of als voorgesneden vormen beschikbaar kan worden gemaakt.

Volgens een uitvoeringsvorm gebeurt het lamineren geheel of gedeeltelijk door middel van verwarmde walsen van een drukwalssysteem. Verschillende lagen van de bekleding worden in één of meerdere stappen gelamineerd. Tussen de lagen is waterdichte lijmlaag aangebracht.

De verwarmde walsen verwarmen ingebrachte lagen tot 140° C + 20° C, bij voorkeur 140° C + 15° C, bij meer voorkeur 140° C + 10° C, bij nog meer voorkeur 140° C + 5° C.

De verwarmde walsen oefenen gedurende 3 min + 60 s, bij voorkeur 3 min + 50 s, bij meer voorkeur 3 min + 40 s, bij nog meer voorkeur 3 min + 30 s, een constante druk op de ingebrachte lagen uit, terwijl deze door het drukwalssysteem bewegen. De waterdichte lijm uit de lijmlaag migreert naar naastgelegen lagen en kleeft deze aanelkaar.

Volgens een uitvoeringsvorm gebeurt het lamineren geheel of gedeeltelijk door het positioneren van lagen tussen twee verwarmde vormen van een pers. Verschillende lagen van de bekleding worden in één of meerdere stappen gelamineerd. Tussen de lagen is een waterdichte lijmlaag aangebracht. De lagen worden tussen vormen van een pers geplaatst. Om te vermijden dat bij het persen ongewenste plooien ontstaan in lagen van de bekleding, worden de lagen van de bekleding samen met de lijmlagen, in twee, bij voorkeur dwarse, richtingen in een frame opgespannen.

De persvormen worden tot een temperatuur tussen 140° C en 160° C verwarmd, bij voorkeur tussen 145° C en 155° C, bij meer voorkeur bij 150° C.

De lagen worden gedurende 30 s tot 90 s geperst, bij voorkeur gedurende 40 s tot 80 s, bij meer voorkeur gedurende 50 s tot 70 s, bij nog meer voorkeur gedurende 60 s. De lagen worden bij een persdruk van 100 bar + 20 bar geperst, bij voorkeur 100 bar + 15 bar, bij meer voorkeur 100 bar + 10 bar en bij nog meer voorkeur 100 bar + 5 bar. Om te vermijden dat de lijmlaag tussen de verschillende lagen na het wegnemen van de persdruk ontbindt, wordt na de perstijd een isolerende laag tussen de bekleding en beide persvormen geplaatst, waarna de pers zich gedurende 3 min tot 10 min opnieuw sluit, bij voorkeur 4 min tot 9 min, bij meer voorkeur 5 min tot 8 min, bij nog meer voorkeur 6 min tot 7 min. Bij het opnieuw openen van de pers hechten alle lagen van de bekleding zich optimaal aan elkaar.

Volgens een uitvoeringsvorm omvat de bekleding een eerste en een tweede gelamineerde structuur. De eerste en de tweede gelamineerde structuur worden met behulp van een waterdichte lijmlaag aan elkaar gelamineerd. De eerste en de tweede gelamineerde structuur worden volgens een richting, dwars op een rand van een rol of een tegel, ten opzichte van elkaar over een afstand verschoven en aan elkaar gelamineerd. Hierbij ontstaat aan een eerste rand van de rol of tegel een eerste strook met enkel de eerste gelamineerde structuur en aan een tweede tegenoverliggende rand van de rol of tegel een tweede strook met enkel de tweede gelamineerde structuur. Dit is voordelig voor het vormen van waterdichte voegen tussen naastliggende banen bekleding, waarbij een eerste strook van een eerste baan overlapt met een tweede strook van een tweede baan. Volgens een verdere uitvoeringsvorm wordt voor het lamineren van de eerste en de tweede gelamineerde structuur, de eerste gelamineerde structuur ten opzichte van — detweede gelamineerde structuur in een tweede richting, dwars op de eerste richting verschoven. Dit is in het bijzonder voordelig bij rechthoekige tegels bekleding voor het vormen van waterdichte voegen tussen naastliggende tegels bekleding. De eerste en de tweede gelamineerde structuur worden in de tweede richting bij voorkeur over dezelfde afstand verschoven.

Volgens een uitvoeringsvorm omvat de werkwijze de bijkomende stap van het lamineren van een onderlaag op de grondlaag door het positioneren van de bekleding tussen de verwarmde vormen van een pers.

Bij voorkeur wordt de onderlaag tussen verwarmde vormen van een pers voorgeperst.

De persvormen worden voor het voorpersen tot een temperatuur tussen 140° C en 180° C verwarmd, bij voorkeur tussen 150° C en 170° C, bij meer voorkeur bij 160° C.

De lagen worden gedurende 90 s + 15 s geperst, bij voorkeur gedurende 90 s + 10 s, bij meer voorkeur gedurende 90 s + 5 s, bij nog meer voorkeur gedurende 90 s.

De lagen worden bij een persdruk van 100 bar + 20 bar geperst, bij voorkeur 100 bar + 15 bar, bij meer voorkeur 100 bar + 10 bar en bij nog meer voorkeur 100 bar + 5 bar.

Na het voorpersen wordt de onderlaag en de overige lagen van de bekleding tussen verwarmde vormen van een pers geplaatst.

De overige lagen van de bekleding zijn bij voorkeur al gelamineerd.

De overige lagen omvatten onder andere de grondlaag.

De onderlaag wordt aan een zijde van de grondlaag geplaatst die geconfigureerd is voor het kleven op een ondergrond.

Tussen de onderlaag en de grondlaag wordt een lijmlaag aangebracht.

De onderlaag en de overige lagen worden geperst.

Enkel de persvorm aan de zijde van de overige lagen wordt verwarmd.

De overige parameters zijn gelijkaardig als in de voorheen beschreven uitvoeringsvorm.

Gelijkaardig zoals in de voorheen beschreven uitvoeringsvorm en met gelijkaardige parameters, wordt na het persen, om te vermijden dat de lijmlaag tussen de onderlaag en de overige lagen na het wegnemen van de persdruk ontbindt, de bekleding een tweede maal geperst.

Hiervoor wordt de pers geopend en een warmte- isolerende laag tussen de bekleding en de verwarmde persvorm geplaatst om te vermijden dat door langdurige verhitting lagen van de bekleding beschadigd worden.

Alternatief wordt een tweede koude pers gebruikt.

Persvormen in de tweede koude pers worden niet verwarmd.

De bekleding wordt na het openen van hoger genoemde pers uit hoger genoemde pers gehaald en in een tweede koude pers geplaatst.

Dit is voordelig omdat hierbij eveneens vermeden wordt dat lagen van de bekleding door langdurige verhitting beschadigd worden, terwijl hoger genoemde pers tegelijkertijd voor het warm persen van een volgende bekleding kan gebruikt worden.

Volgens een uitvoeringsvorm omvat de werkwijze de bijkomende stap van driedimensionaal vormen van de bekleding door het positioneren van de bekleding tussen verwarmde vormen van een pers. De bekleding wordt in een pers tussen een verwarmde eerste persvorm en een verwarmde twee persvorm geperst. De eerste en tweede persvorm hebben een tegengesteld profiel. Na het persen is de bekleding permanent vervormd, waarbij de bekleding de driedimensionale vorm van de ruimte tussen de eerste en tweede persvorm heeft. Om te vermijden dat bij het persen ongewenste plooien ontstaan in lagen van de bekleding, worden bij voorkeur de lagen van de bekleding, in twee, bij voorkeur dwarse, richtingen in een frame opgespannen.

Bij voorkeur wordt deze bijkomende stap gelijktijdig met het lamineren van lagen van de bekleding uitgevoerd. Bij voorkeur wordt, gelijkaardig zoals om te vermijden dat de lijmlaag tussen de onderlaag en de overige lagen na het wegnemen van de persdruk ontbindt zoals in een voorheen beschreven uitvoeringsvorm, de bekleding een tweede maal geperst. Dit is voordelig indien de bekleding een langere tijd nodig heeft om permanent te vervormen, waarbij vermeden wordt dat lagen van de bekleding te lang verhit worden, waardoor schade kan optreden. Het is voor een vakman geschoold in het technische veld duidelijk dat dit, zoals voorheen beschreven, eveneens voordelig is om te vermijden dat een lijmlaag tussen verschillende lagen na het wegnemen van de persdruk ontbindt. Gelijkaardig zoals voorheen beschreven wordt hiervoor de pers geopend en een warmte-isolerende laag tussen de bekleding en verwarmde persvormen geplaatst. De isolerende laag heeft eenzelfde driedimensionale vorm als de ruimte tussen de eerste en tweede persvorm. Alternatief wordt een tweede koude pers gebruikt. Persvormen in de tweede koude pers worden niet verwarmd. De persvormen in de tweede koude pers zijn gelijk aan de eerste en tweede persvorm van hoger genoemde pers. De bekleding wordt na het openen van hoger genoemde pers uit hoger genoemde pers gehaald en in een tweede koude pers geplaatst. Bij voorkeur wordt de bekleding in opgespannen toestand in hoger genoemd frame naar de tweede koude pers verplaatst. De bekleding wordt in de tweede koude pers geperst en afgekoeld.

Volgens een uitvoeringsvorm omvat de werkwijze de bijkomende stap van het aanbrengen in de bekleding van een reliëf door het positioneren van de bekleding tussen verwarmde vormen van een pers. In een vorm, aanliggend tegen de toplaag, is een tegenreliëf aangebracht. Dit tegenreliëf is het negatief van het gewenste reliëf in de toplaag. Een reliëf in een toplaag is voordelig voor vermijden van wegglijden in een natte ruimte Het is voor een vakman geschoold in het technische veld duidelijk dat indien een tweede koude pers gebruikt wordt, persvormen in de tweede koude pers niet enkel gelijk zijn aan de eerste en tweede persvorm van hoger genoemde pers, maar dat eveneens het tegenreliëf in de persvorm, aanliggend tegen de toplaag, is aangebracht. Volgens een verdere uitvoeringsvorm wordt in de bekleding door middel van een tegenreliëf een verzinking voor een afvoerplug aangebracht. De verzinking is voordelig voor integratie van de afvoerplug in de bekleding. Een bekleding met een geïntegreerde afvoerplug, in het bijzonder in combinatie met een onderlaag volgens een hoger beschreven uitvoeringsvorm, is voordelig voor vervaardiging van een inloopdouche die ter plaatse heel snel kan geïnstalleerd worden, zonder grote voorbereiding van een ondergrond en die gegarandeerd waterdicht is.

In een vierde aspect betreft de uitvinding een werkwijze volgens het tweede aspect uitgevoerd met behulp van een bekleding volgens het eerste aspect. In een vijfde aspect betreft de uitvinding een werkwijze volgens het derde aspect, uitgevoerd ter vervaardiging van een bekleding volgens het eerste aspect. In wat volgt, wordt de uitvinding beschreven a.d.h.v. niet-limiterende figuren die de uitvinding illustreren, en die niet bedoeld zijn of geïnterpreteerd mogen worden om de omvang van de uitvinding te limiteren.

FIGUURBESCHRIJVING Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van een natte ruimte, bekleed met een bekleding volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.

De natte ruimte omvat opstaande wanden en een ondergrond, zijnde een ondervloer (1). De opstaande wanden en een deel van de ondervloer (1) zijn met een bekleding (A) uitgevoerd. Niet-limitatieve voorbeelden van een bekleding (A) worden in Figuren 2-5 weergeven. In de natte ruimte is eveneens een inloopdouche (B) volgens de huidige uitvinding voorzien. Alle bekledingen (A) en (B) zijn op de ondervloer (1) gelijmd. De ondervloer (1) is ter hoogte van de inloopdouche (B) lager dan de rest van de ondervloer (1). Het verschil is de dikte van de inloopdouche (B). Alle bekledingen (A) en (B) zijn rechtstreeks op de ondervloer gelijmd met eender welke lijm (16). De bekledingen (A) en (B) zijn, ten opzichte van elkaar, met een tussenafstand van enkele millimeters verlijmd. Dit resulteert in een voeg (19). Deze voeg (19) tussen de bekledingen (A) en (B) is met sneldrogende, blijvend flexibele, schuurbare, tweecomponenten-epoxy afdichtpasta (15) of een ander gelijkwaardig product opgevuld. Hoeken zijn eveneens met op dezelfde wijze aangebrachte en dezelfde tweecomponenten-epoxy afdichtpasta (15) opgevuld. Na het aanbrengen zijn de voegen afgeschuurd zodat een vlak oppervlak overblijft. Het geheel is tenslotte met een tweecomponenten-epoxyverf (17) of een gelijkwaardige verf geschilderd. Figuur 2 toont een dwarsdoorsnede van een eerste variant van een bekleding volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. De dwarsdoorsnede van de eerste variant (A1) geeft de volgorde van de verschillende lagen aan. De grondlaag (2), de toplaag (5) en tussenlaag (4), omvattende polyethyleentereftalaat (PET), zijn door middel van waterdichte lijmlagen (3) aan elkaar gekleefd. De tussenlaag (4) garandeert waterdichtheid en kras- en slagvastheid en de toplaag (5) garandeert een goede schilderbaarheid. Figuur 3 toont een tweede variant van een bekleding volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.

De dwarsdoorsnede van de tweede variant (A2) geeft de volgorde van de verschillende lagen aan. De grondlaag (2), een dunne tussenlaag (6), omvattende polyurethaan, en een toplaag (7), omvattende glasvezelvlies, zijn door middel van waterdichte lijmlagen (3) aan elkaar gekleefd. De tussenlaag (6) garandeert waterdichtheid terwijl de toplaag (7) kras-en slagvastheid en goede schilderbaarheid garandeert.

Figuur 4 toont een derde variant van een bekleding volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. De dwarsdoorsnede van de derde variant (A3) geeft de volgorde van de verschillende lagen aan. De grondlaag (2), een dunne tussenlaag (6), omvattende polyurethaan, een tussenlaag (7), omvattende glasvezelvlies, en een toplaag (5) zijn door middel van waterdichte lijmlagen (3) aan elkaar gekleefd. De tussenlaag (6) garandeert waterdichtheid, de tussenlaag (7) garandeert de kras-en slagvastheid en de toplaag (5) garandeert een goede schilderbaarheid.

Figuur 5 toont een vierde variant van een bekleding volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. De dwarsdoorsnede van de vierde variant (A4) geeft de volgorde van de verschillende lagen aan. Deze variant omvat een eerste gelamineerde structuur (8) en een tweede gelamineerde structuur (9). De eerste gelamineerde structuur (8) omvat een grondlaag (2) waarop door middel van een waterdichte lijm (3) een toplaag (5) is gekleefd. In de tweede gelamineerde structuur (9) zijn een toplaag (5), een tussenlaag (4), omvattende polyethyleentereftalaat, en een tweede toplaag (5) door middel van waterdichte lijmlagen (3) aan elkaar gekleefd. Beide gelamineerde structuren (8) en (9) zijn tenslotte door middel van een waterdichte lijmlaag (3) aan elkaar gekleefd. De eerste gelamineerde structuur (8) en de tweede gelamineerde structuur (9) zijn over een afstand (18) ten opzichte van elkaar verschoven. Figuur 6 toont een bovenaanzicht van banen bekleding van een vierde variant volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. De eerste gelamineerde structuur (8) en de tweede gelamineerde structuur (9) zijn over een afstand (18) volgens twee dwarse richtingen ten opzichte van elkaar verschoven. De afstand (18) is ook de afstand waarover twee naastliggende banen bekleding (A) overlappen. Met behulp van een waterdichte lijm (14) worden naastliggende banen bekleding (A) aan elkaar gelijmd. De waterdichte lijm (14) zorgt voor een bijkomende waterdichte barrière.

De vijfde variant (A5) vertrekt vanuit de eerste gelamineerde structuur (8) en de tweede gelamineerde structuur (9) uit de vierde variant (A4) uit Figuur 5. Beide gelamineerde structuren (8) en (9) worden samen met een waterdichte lijmlaag (3) in een pers (20) gelegd. De eerste gelamineerde structuur (8) en de tweede gelamineerde structuur (9) zijn over een afstand (18) ten opzichte van elkaar verschoven. De pers (20) bestaat uit een verwarmde bovenste persvorm (21) en een verwarmde onderste persvorm (22). Beide persvormen (21) en (22) hebben een tegengesteld profiel. Na het persen is de vijfde variant (A5) permanent vervormd. Dit biedt de mogelijkheid om een inloopdouche waar de ondervloer een driedimensionale vorm heeft, te bekleden met een bekleding volgens de vijfde variant (A5).

Inloopdouche (B) is een driedimensionaal gevormde bekleding omvattende de eerste gelamineerde structuur (8) en de tweede gelamineerde structuur (9), zoals beschreven in de vierde variant (A4), en een dragende onderlaag (11), omvattende geëxpandeerd hoge densiteit polystyreen. De eerste gelamineerde structuur (8) is met de onderlaag (11) gealigneerd. De tweede gelamineerde structuur (9) is ten opzichte van de eerste gelamineerde structuur (8) over een afstand (18) in één of beide richtingen verschoven. Voor de vervaardiging worden de drie delen (8), (9) en (11) samen met waterdichte lijmlagen (3) in een pers (20) geplaatst en samengeperst. De pers (20) omvat een verwarmde driedimensionale bovenste persvorm (23) en een verwarmde vlakke onderste persvorm (24). De bovenste persvorm (23) heeft een tegenprofiel (25) overeenkomstig een anti-slipprofiel (12).

Daarnaast is er in de persvorm (23) een tegenprofiel (26) overeenkomstig een verzinking (13) voor een waterafloop in het oppervlak van de inloopdouche (B). In functie van de bovenste persvorm (23) kan de verzinking (13) op gelijk welke plaats gepositioneerd worden.

Figuur 9 toont een schematische voorstelling van een inloopdouche, omvattende een waterafvoerplug en een bekleding volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.

De inloopdouche (B) is overeenkomstig met de uitvoering zoals in Figuur 8. In de verzinking (13) is een afvoerplug (10) door middel van een waterdichte lijm (14) vastgekleefd.

Claims

CONCLUSIES

1. Bekleding voor natte ruimtes omvattende een grondlaag, minstens één tussenlaag en een toplaag, waarbij de grondlaag geconfigureerd is voor het kleven op een ondergrond, minstens één tussenlaag waterdicht is, minstens één laag slag- en krasvast is en dat de toplaag schilderbaar is, met het kenmerk, dat de grondlaag een non-woven vlies of mat, of een driedimensionaal breisel, omvattende polyestervezels, of een mengsel van kurk- en rubberkorrels omvat, dat een waterdichte tussenlaag polyethyleentereftalaat (PET) of polyurethaan (PU) omvat, en dat de toplaag een non-woven vlies of een glasvezelvlies omvat, waarbij de minstens één slag- en krasvaste laag glasvezelvlies of polyethyleentereftalaat omvat.

2. Bekleding volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bekleding oprolbaar en flexibel is.

3. Bekleding volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de lagen door middel van een waterdichte lijmlaag aan elkaar gelamineerd zijn.

4. Bekleding volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de waterdichte lijmlaag op ethyleenvinylacetaat-basis (EVA) is.

5. Bekleding volgens één der voorgaande conclusies 1-4, met het kenmerk, dat een laag een synthetische film omvat.

6. Bekleding volgens één der voorgaande conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de grondlaag synthetische en/of natuurlijke vezels of korrels omvat of uit een synthetische structuur bestaat.

7. Bekleding volgens één der voorgaande conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de grondlaag een polyestermat omvat.

8. Bekleding volgens één der voorgaande conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de toplaag een polyestervlies omvat.

9, Bekleding volgens één der voorgaande conclusies 1-8, met het kenmerk, dat de bekleding een eerste en een tweede gelamineerde structuur omvat,

waarbij de eerste en de tweede gelamineerde structuur ten opzichte van elkaar verschoven en met behulp van een waterdichte lijmlaag aan elkaar gelamineerd zijn.

10.Bekleding volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de eerste gelamineerde structuur een grondlaag en een toplaag omvat en dat de tweede gelamineerde structuur een toplaag, een tussenlaag en een toplaag omvat.

11. Bekleding volgens één der voorgaande conclusies 1-10, met het kenmerk, dat de bekleding driedimensionaal gevormd is.

12. Bekleding volgens één der voorgaande conclusies 1-11, met het kenmerk, dat de bekleding voorzien is van een reliëfstructuur.

13. Bekleding volgens één der voorgaande conclusies 1-12, met het kenmerk, dat een onderlaag op de grondlaag gelamineerd is, waarbij de onderlaag geëxpandeerd hoge densiteit polystyreen (EPS) omvat en waarbij de onderlaag geconfigureerd is voor het kleven op een ondergrond.

14. Werkwijze voor bekleden van een natte ruimte omvattende de stappen van: - het aanbrengen van een bekleding, omvattende een grondlaag, minstens één tussenlaag en een toplaag, op een ondergrond, - het afdichten van hoeken en voegen met een waterdichte afdichtpasta, - en het schilderen van de bekleding, waarbij de grondlaag geconfigureerd is voor het kleven op een ondergrond, minstens één tussenlaag waterdicht is, minstens één laag slag- en krasvast is en dat de toplaag schilderbaar is, met het kenmerk, dat de grondlaag een non-woven vlies of mat, of een driedimensionaal breisel, omvattende polyestervezels, of een mengsel van kurk- en rubberkorrels omvat, dat een waterdichte tussenlaag polyethyleentereftalaat (PET) of polyurethaan (PU) omvat, en dat de toplaag een non-woven vlies of een glasvezelvlies omvat, waarbij de minstens één slag- en krasvaste laag glasvezelvlies of polyethyleentereftalaat omvat.

15. Werkwijze volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de waterdichte afdichtpasta tweecomponenten-epoxy omvat.

16. Werkwijze volgens conclusie 14 of 15, met het kenmerk, dat bij het verven waterdichte verf gebruikt wordt, waarbij de waterdichte verf tweecomponenten epoxy-omvat.

17.Werkwijze volgens conclusie 14, 15 of 16, met het kenmerk, dat de bekleding een eerste en een tweede gelamineerde structuur omvat, waarbij de eerste en de tweede gelamineerde structuur ten opzichte van elkaar verschoven en met behulp van een waterdichte lĳmlaag aan elkaar gelamineerd zijn en waarbij tijdens het aanbrengen van de bekleding de eerste gelamineerde structuur van een eerste baan bekleding met behulp van waterdichte lijm aan de tweede gelamineerde structuur van een tweede naastliggende baan bekleding gekleefd wordt.

18. Werkwijze voor vervaardiging van bekleding voor natte ruimtes omvattende de stappen van: - het voorzien van een grondlaag, - het lamineren van minstens één tussenlaag door middel van een waterdichte lijmlaag, - en het lamineren van een toplaag door middel van een waterdichte lijmlaag, waarbij de grondlaag geconfigureerd is voor het kleven op een ondergrond, minstens één tussenlaag waterdicht is, minstens één laag slag- en krasvast is en dat de toplaag schilderbaar is, met het kenmerk, dat de grondlaag een non-woven vlies of mat, of een driedimensionaal breisel, omvattende polyestervezels, of een mengsel van kurk- en rubberkorrels omvat, dat een waterdichte tussenlaag polyethyleentereftalaat (PET) of polyurethaan (PU) omvat, en dat de toplaag een non-woven vlies of een glasvezelvlies omvat, waarbij de minstens één slag- en krasvaste laag glasvezelvlies of polyethyleentereftalaat omvat.

19. Werkwijze volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat het lamineren geheel of gedeeltelijk door middel van verwarmde walsen van een drukwalssysteem gebeurt.

20. Werkwijze volgens conclusie 18 of 19, met het kenmerk, dat het lamineren geheel of gedeeltelijk door het positioneren van lagen tussen verwarmde vormen van een pers gebeurt.

21. Werkwijze volgens conclusie 18, 19 of 20, met het kenmerk, dat de bekleding een eerste en een tweede gelamineerde structuur omvat, waarbij de eerste en de tweede gelamineerde structuur ten opzichte van elkaar verschoven zijn en met behulp van een waterdichte lijmlaag aan elkaar gelamineerd worden.

22. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 18-21, met het kenmerk, dat de werkwijze de bijkomende stap omvat van het lamineren van een onderlaag op de grondlaag door het positioneren van de bekleding tussen verwarmde vormen van een pers.

23. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 18-22, met het kenmerk, dat de werkwijze de bijkomende stap omvat van driedimensionaal vormen van de bekleding door het positioneren van de bekleding tussen verwarmde vormen van een pers.

24. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 18-23, met het kenmerk, dat de werkwijze de bijkomende stap omvat van het aanbrengen in de bekleding van een reliëf door het positioneren van de bekleding tussen verwarmde vormen van een pers, waarbij in een vorm, aanliggend tegen de toplaag, een tegenreliëf is aangebracht.

25. Werkwijze volgens conclusies 24, met het kenmerk, dat in de bekleding door middel van een tegenreliëf een verzinking voor een afvoerplug wordt aangebracht.

26. Werkwijze volgens één van de conclusies 14-17, uitgevoerd met behulp van een bekleding volgens één van de conclusies 1-13.

27. Werkwijze volgens één van de conclusies 18-25, uitgevoerd ter vervaardiging van een bekleding volgens één van de conclusies 1-13.