BE1028597B1 - Cinemazaal - Google Patents

Cinemazaal Download PDF

Info

Publication number
BE1028597B1
BE1028597B1 BE20205623A BE202005623A BE1028597B1 BE 1028597 B1 BE1028597 B1 BE 1028597B1 BE 20205623 A BE20205623 A BE 20205623A BE 202005623 A BE202005623 A BE 202005623A BE 1028597 B1 BE1028597 B1 BE 1028597B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
cinema
building
trapezoidal shape
room
floor
Prior art date
Application number
BE20205623A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1028597A1 (nl
Inventor
Jan Staelens
Original Assignee
Ammonite Finance Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Ammonite Finance Bv filed Critical Ammonite Finance Bv
Priority to BE20205623A priority Critical patent/BE1028597B1/nl
Publication of BE1028597A1 publication Critical patent/BE1028597A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1028597B1 publication Critical patent/BE1028597B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04HBUILDINGS OR LIKE STRUCTURES FOR PARTICULAR PURPOSES; SWIMMING OR SPLASH BATHS OR POOLS; MASTS; FENCING; TENTS OR CANOPIES, IN GENERAL
    • E04H3/00Buildings or groups of buildings for public or similar purposes; Institutions, e.g. infirmaries or prisons
    • E04H3/10Buildings or groups of buildings for public or similar purposes; Institutions, e.g. infirmaries or prisons for meetings, entertainments, or sports
    • E04H3/22Theatres; Concert halls; Studios for broadcasting, cinematography, television or similar purposes
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04HBUILDINGS OR LIKE STRUCTURES FOR PARTICULAR PURPOSES; SWIMMING OR SPLASH BATHS OR POOLS; MASTS; FENCING; TENTS OR CANOPIES, IN GENERAL
    • E04H3/00Buildings or groups of buildings for public or similar purposes; Institutions, e.g. infirmaries or prisons
    • E04H3/10Buildings or groups of buildings for public or similar purposes; Institutions, e.g. infirmaries or prisons for meetings, entertainments, or sports
    • E04H3/22Theatres; Concert halls; Studios for broadcasting, cinematography, television or similar purposes
    • E04H3/30Constructional features of auditoriums

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Multimedia (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Building Environments (AREA)

Abstract

Een gebouw (6) omvattende minstens twee cinemazalen (1), elke cinemazaal (1) omvattende een voorzijde voorzien van een cinemaschermwand (34) bedoeld om een cinemascherm te ontvangen, daardoor gekenmerkt dat een plafond (4) en een vloer (2) van de cinemazaal (1) elk voor een substantieel deel substantieel een trapeziumvorm (21) hebben, met een kleine basis en een grote basis (212) van verschillende lengte, waarbij de grote basis (212) van de trapeziumvorm naar de voorzijde van de cinemazaal (1) is georiënteerd, waarbij een zijde met een cinemaschermwand (34) van elk van de minstens twee cinemazalen (1) naast elkaar naar een zelfde buitenzijde van het gebouw (6) is gericht, waardoor een gebouw (6) wordt bekomen dat minstens over een deel van zijn omtrek substantieel rond is.

Description

Cinemazaal Toepassingsgebied van de uitvinding Deze uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een cinemazaal. Meer specifiek heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een cinemazaal met een substantieel trapeziumvormige vloer en plafond, een gebouw omvattende de cinemazaal, en gebruik van de cinemazaal voor het vertonen van films en ander projectiemateriaal.
Achtergrond van de uitvinding Een cinemazaal omvat doorgaans aan de voorzijde een cinemaschermwand waarop een cinemascherm is vastgezet, waarbij het cinemascherm een groot, vaak substantieel deel van de cinemaschermwand bedekt. Op het cinemascherm kan een film of ander geprojecteerd materiaal worden vertoond. De cinemazaal omvat verder doorgaans stoelen gericht naar het cinemascherm, waarop mensen zoals bezoekers kunnen zitten om naar de film of het geprojecteerd materiaal te kijken.
In de stand van de techniek is de cinemazaal substantieel rechthoekig-blokvormig, waarbij de vloer, het plafond, de zijwanden, de cinemaschermwand en een achterwand, oftewel een wand tegenover de cinemaschermwand, substantieel rechthoekig zijn. Hierdoor kunnen veel stoelen in de zaal worden geplaatst, zodat er veel bezoekers gelijktijdig naar dezelfde film of hetzelfde geprojecteerd materiaal kunnen kijken. Voorbeelden van dergelijke cinemazalen worden genoemd in WO2011073877A1, FR2171615A5 en EP2685313A1.
Een nadeel van deze vorm is dat staande geluidsgolven kunnen ontstaan in de cinemazaal tussen tegenover elkaar liggende evenwijdige wanden, bijvoorbeeld doordat de golflengte van een toon ongeveer gelijk is aan of een veelvoud van een lengte of breedte van de vloer of een wand. Deze staande geluidsgolven zorgen dat bepaalde golflengten van het geluid worden versterkt ten opzichte van andere golflengten, wat het geluid van de film kan verstoren. Vaak kunnen met name golflengten aan de lange-golflengtekant, ofwel aan de lage frequentiekant, van het bereik van het menselijk gehoor in de cinemazaal een staande geluidsgolf vormen. Dit probleem kan slechts voor een deel worden opgelost door het aanbrengen van geluidsabsorberend materiaal op alle vlakken.
Een ander nadeel van deze vorm is dat het aantal films dat in een cinemagebouw met een bepaalde oppervlakte, waarbij het cinemagebouw meerdere cinemazalen omvat, op groot scherm vertoond kan worden, beperkt is. Een cinemazaal heeft immers doorgaans een bepaalde minimale afstand tussen cinemaschermwand en achterwand, zodat bezoekers op een zekere, bijvoorbeeld grote, afstand van het cinemascherm kunnen zitten: door de vorm van de cinemazaal is doorgaans de breedte van de zaal over de gehele afstand tussen cinemaschermwand en achterwand even breed, bijvoorbeeld ongeveer even breed als de cinemaschermwand. De oppervlakte van een cinemazaal volgens de huidige stand van de techniek is daardoor noodzakelijkerwijze erg groot. Door enerzijds het grote aanbod aan films, waardoor meer cinemaschermen en dus cinemazalen gewenst zijn, waarbij per film oftewel per cinemazaal een kleinere capaciteit nodig is, en anderzijds de wens van bezoekers om naar films op een groot cinemascherm te kijken, is er echter een vraag naar een betere indeling van cinemazalen.
EP3144044A1, KR20200047994A en CN207436572U openbaren een cinemazaal waarbij een plafond en een vloer elk voor een substantieel deel substantieel een trapeziumvorm hebben, met een kleine basis en een grote basis van verschillende lengte, waarbij de grote basis van de trapeziumvorm naar de voorzijde van de cinemazaal is georiënteerd. KR20200047994A beschrijft bovendien een gebouw waarin een zijde met een cinemaschermwand van elk van de minstens twee cinemazalen naast elkaar naar een zelfde buitenzijde van het gebouw zijn gericht. WO2015036501A2 openbaart een cinemazaal waarbij een plafond en een vloer elk voor een substantieel deel substantieel een trapeziumvorm hebben, met een kleine basis en een grote basis van verschillende lengte.
Samenvatting van de uitvinding Het is een doelstelling van uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding om een cinemazaal te leveren met een vorm aangepast om een goede akoestiek te leveren, en om een groot scherm te ontvangen terwijl de oppervlakte van de cinemazaal beperkt kan blijven.
De bovengenoemde doelstelling wordt verwezenlijkt door een cinemazaal omvattende een plafond en een vloer waarvan elk voor een substantieel deel substantieel een trapeziumvorm omvat, en door een gebouw omvattende de cinemazaal.
In een eerste aspect wordt een cinemazaal omschreven, omvattende een voorzijde voorzien van een cinemaschermwand bedoeld om een cinemascherm te ontvangen. Een plafond en een vloer van de cinemazaal hebben elk voor een substantieel deel substantieel een trapeziumvorm, met een kleine basis en een grote basis van verschillende lengte. Hierbij is de grote basis van de trapeziumvorm naar de voorzijde van de cinemazaal, dus naar de schermwand, georiënteerd.
Doordat het plafond en de vloer voor een substantieel deel substantieel trapeziumvormig zijn, zijn de zijwanden niet evenwijdig georiënteerd ten opzichte van elkaar, waardoor de mogelijkheid om staande geluidsgolven te vormen tussen de zijwanden wordt beperkt. Dit kan zorgen dat geluiden van de film, met name geluiden met een lage frequentie, minder worden verstoord. Omdat de brede zijde van de trapeziumvorm naar de voorzijde van de cinemazaal is georiënteerd, is er in de cinemazaal bovendien de mogelijkheid een groot cinemascherm te plaatsen, terwijl de oppervlakte van de cinemazaal beperkt kan blijven: de cinemazaal versmalt immers van de voorzijde van de cinemazaal richting de achterzijde van de cinemazaal.
In bepaalde uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding hebben een eerste zijwand en een tweede zijwand van de cinemazaal elk voor een substantieel deel substantieel een trapeziumvorm, met een kleine basis en een grote basis van verschillende lengte, waarbij de grote basis van de trapeziumvorm naar de voorzijde van de cinemazaal is georiënteerd. Doordat in deze uitvoeringsvormen eveneens twee zijwanden voor een substantieel deel substantieel trapeziumvormig zijn, zijn eveneens het plafond en de vloer niet evenwijdig georiënteerd ten opzichte van elkaar, waardoor in deze uitvoeringsvormen eveneens de mogelijkheid om staande geluidsgolven te vormen tussen plafond en vloer wordt beperkt. Hierdoor worden geluiden, met name geluiden van de film met een lage frequentie, nog minder verstoord.
De trapeziumvorm van een vlak, waarbij het vlak de vloer, het plafond, de eerste wand of een tweede wand kan zijn, kan een eerste niet-parallelle zijde en een tweede niet-parallelle zijde omvatten, die uiteinden van de grote basis van de trapeziumvorm van het vlak en uiteinden van de kleine basis van de trapeziumvorm van het vlak met elkaar verbinden. In bepaalde uitvoeringsvormen vormt de eerste niet-parallelle zijde een eerste rand van het vlak waar het vlak een eerste aangrenzend vlak raakt. In bepaalde uitvoeringsvormen vormt de tweede niet- parallelle zijde een tweede rand van het vlak waar het vlak een tweede aangrenzend vlak raakt. Een aangrenzend vlak van de vloer of het plafond kan hierbij de eerste of tweede wand zijn. Een aangrenzend vlak van de eerste en tweede wand kan hierbij de vloer of het plafond zijn. De eerste en tweede rand kunnen substantieel recht zijn, en zijn bij voorkeur recht. In bepaalde uitvoeringsvormen vormt de kleine basis een rand van het vlak die een achterzijde van de cinemazaal raakt. Dit is echter niet noodzakelijk: de kleine basis kan ook een denkbeeldige lijn over het vlak omvatten die uiteinden van de niet-parallelle zijden met elkaar verbindt. In bepaalde uitvoeringsvormen omvat de grote basis een rand van het vlak die de cinemaschermwand van de cinemazaal raakt. Dit is echter niet noodzakelijk: de grote basis kan ook een denkbeeldige lijn over het vlak omvatten die uiteinden van de niet-parallelle zijden met elkaar verbindt. In uitvoeringsvormen kan de trapeziumvorm een rechthoekig trapezium, een gelijkbenig trapezium, en een ongelijkbenig trapezium omvatten: elke trapeziumvorm is mogelijk, zolang de kleine en grote basis een verschillende lengte hebben.
Met substantieel trapeziumvormig wordt bedoeld dat de kleine basis en de grote basis substantieel parallel aan elkaar zijn georiënteerd, maar niet noodzakelijk parallel. Er kan bijvoorbeeld een hoek van kleiner dan 20°, zoals kleiner dan 10°, bestaan tussen de kleine en grote basis. Bij voorkeur zijn de kleine en grote basis parallel aan elkaar.
De vlakken, omvattende het plafond en de vloer en mogelijk de eerste en tweede zijde, zijn voor een substantieel deel substantieel trapeziumvormig. In bepaalde uitvoeringsvormen kan dit betekenen dat meer dan de helft, bij voorkeur meer dan 60%, bij grote voorkeur meer dan 75%, van de oppervlakte van het betreffende vlak substantieel trapeziumvormig is. In uitvoeringsvormen kan een afstand tussen de grote basis en de kleine basis van de trapeziumvorm van de vloer groter zijn dan de helft, bij voorkeur meer dan 60%, bij grote voorkeur meer dan 75%, van een diepte van de cinemazaal. In uitvoeringsvormen kan een afstand tussen de grote basis en een kleine basis van de trapeziumvorm van het plafond groter zijn dan de helft, bij voorkeur meer dan 60%, bij grote voorkeur meer dan 75%, van de diepte van de cinemazaal. De diepte van de zaal is hierbij de afstand tussen de cinemaschermwand en een kleine wand aan de achterzijde, oftewel een achterwand, van de cinemazaal. In uitvoeringsvormen kan een afstand tussen de grote basis en de kleine basis van de trapeziumvorm van de eerste zijwand groter zijn dan de helft, bij voorkeur meer dan 60%, bij grote voorkeur meer dan 75%, van een lengte van de eerste zijwand, en kan een afstand tussen de grote basis en een kleine basis van de trapeziumvorm van de tweede zijwand groter zijn dan de helft, bij voorkeur meer dan 60%, bij grote voorkeur meer dan 75%, van een lengte van de tweede zijwand.
Bij het berekenen van een oppervlakte van de vloer of het plafond wordt bij voorkeur de oppervlakte van boven bekeken berekend, dat wil zeggen de oppervlakte van de projectie van de vloer of van het plafond op een horizontaal vlak. Oftewel: de oppervlakte van de vloer of plafond is de oppervlakte van een (horizontale) ondergrond die wordt ingenomen door de vloer of plafond van de cinemazaal. Deze manier van rekenen geniet de voorkeur omdat bij het inplannen van een zaal bijvoorbeeld in een gebouw, vooral rekening moet worden gehouden met de oppervlakte die de zaal in het gebouw inneemt. Bovendien is de oppervlakte van de vloer van de cinemazaal vaak onregelmatig, bijvoorbeeld door de aanwezigheid van trappen. Deze manier van rekenen kan, als de vloer bijvoorbeeld niet horizontaal loopt of onregelmatig is, afwijken van een berekening waarbij de totale vloeroppervlakte wordt berekend, al zal dit doorgaans niet veel uitmaken. Bij het berekenen van een oppervlakte van de zijwanden wordt bij voorkeur het directe, niet- geprojecteerde oppervlakte van de zijwanden berekend. De vorm en het substantieel trapeziumvormige deel van de vorm van de oppervlakken, dus van het plafond, de vloer en de eerste en tweede zijde, kunnen hierbij verschillen van elkaar. In bepaalde uitvoeringsvormen is de trapeziumvorm van de eerste zijwand congruent met de
> BE2020/5623 trapeziumvorm van de tweede zijwand. Bij voorkeur is eveneens de trapeziumvorm van het plafond congruent met de trapeziumvorm van de vloer.
De trapeziumvorm kan twee niet-parallelle zijden omvatten, die de kleine en grote basis verbinden met elkaar. In bepaalde uitvoeringsvormen zijn scherpe hoeken van de trapeziumvorm van de eerste en tweede zijwand kleiner dan 85°, bij voorkeur kleiner dan 80°. In bepaalde uitvoeringsvormen zijn scherpe hoeken van de trapeziumvorm van het plafond en van de trapeziumvorm van de vloer kleiner dan 85°, bij voorkeur kleiner dan 80°. Bij voorkeur is de scherpe hoek hierbij de hoek tussen de grote basis en een niet-parallelle zijde van de trapeziumvorm. Door de scherpe hoek relatief klein te maken, wordt de mogelijkheid om staande golven te vormen verder beperkt.
In bepaalde uitvoeringsvormen omvat de cinemazaal een cinemascherm, waarbij een cinemascherm op de cinemaschermwand rechthoekig is, en waarbij een lange zijde van het cinemascherm een lengte heeft van minimaal 20 meter. Cinemaschermen met een lengte van minimaal 20 meter behoren op heden tot de grootste beschikbare cinemaschermen. Doordat de zaal aan de voorzijde relatief breed is ten opzichte van de breedte van de rest van de zaal, kan, ondanks een mogelijk beperkte oppervlakte van de zaal, toch zo een groot cinemascherm worden geplaatst.
In bepaalde uitvoeringsvormen omvat de vloer rubber. Rubber heeft een geluidsabsorberende werking. Hierdoor kan een rubberen vloer voorkomen dat geluid weerkaatst op de vloer en interfereert met niet-weerkaatst en/of elders weerkaatste geluid, waardoor het geluid in de zaal verstoord geraakt. Bovendien voorkomt het rubber verder dat staande geluidsgolven zouden kunnen ontstaan tussen de vloer en het plafond.
In bepaalde uitvoeringsvormen omvatten de zijwanden gipsplaten. Hierdoor zijn de wanden eenvoudig te plaatsen, en dit vereenvoudigt bovendien het vormen van een dubbele wand tussen de cinemazaal en de omgeving, waardoor de cinemazaal akoestisch geïsoleerd kan worden van de omgeving.
In bepaalde uitvoeringsvormen omvat een kleine wand tegenover de cinemaschermwand een deur. Hierdoor treden bezoekers van achteraan de zaal in en bewegen richting de voorzijde, oftewel richting de cinemaschermwand. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen helt de vloer, van achteraan naar vooraan in de zaal, voor een deel naar beneden, waarbij bezoekers, na het binnengaan van de zaal, naar beneden stappen. Dit gaat vlotter dan andersom, waardoor er meer afstand kan blijven tussen bezoekers onderling, wat een gezondheidsvoordeel kan bieden: hierdoor kan bijvoorbeeld de verspreiding van virussen worden beperkt. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen bevinden veiligheidsdeuren zich voor in de zaal, bijvoorbeeld in of naast de cinemaschermenwand: uitvoeringsvormen waarbij de deur zich vooraan in een naar de cinemaschermwand toe afhellende cinemazaal zaal bevindt bieden hierbij een veiligheidsvoordeel, omdat evacuatie van de cinemazaal, of van een gebouw omvattende de cinemazaal, vlotter plaatsvindt als bezoekers naar beneden moeten stappen.
De huidige uitvinding voorziet in een gebouw omvattende minstens twee, bij voorkeur minstens zes of minstens acht cinemazalen zoals beschreven in het eerste aspect. Doordat het gebouw cinemazalen volgens het eerste aspect omvat, kan eenzelfde oppervlakte van een gebouw mogelijk meer cinemazalen met grote cinemaschermen omvatten, en/of kan een groter oppervlakte van een gebouw worden gebruikt voor cinemazalen, dan een gebouw dat cinemazalen omvat die een substantieel rechthoekig oppervlakte hebben.
Hierbij is een zijde met een cinemaschermwand van elk van de minstens twee cinemazalen volgens het eerste aspect naast elkaar naar een zelfde buitenzijde van het gebouw gericht, waardoor een gebouw wordt bekomen dat minstens over een deel van zijn omtrek substantieel rond is. Door deze oriëntatie van de cinemazalen ten opzichte van elkaar, kan een rond gebouw voor een substantieel deel gevuld worden met cinemazalen. Een rond gebouw omvattende cinemazalen volgens de huidige stand van de techniek, dus cinemazalen die een substantieel rechthoekig oppervlak hebben, kan mogelijk veel minder efficiënt of volledig worden gevuld met cinemazalen.
In een ander voorbeeld, niet onderdeel van de huidige uitvinding, zijn de minstens twee cinemazalen geschrankt naast elkaar geplaatst, zodat een zijde met een cinemaschermwand van elk van de minstens twee cinemazalen naast elkaar naar een andere zijde van het gebouw is gericht. Ook in deze uitvoeringsvormen kunnen meer cinemazalen met een groot scherm en een bepaalde diepte worden geplaatst dan in het geval van een cinemazaal met substantieel rechthoekig oppervlak. Hierdoor kan een gebouw volgens uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding, of minstens het deel van het gebouw waar cinemazalen zich bevinden, een substantieel rechthoekig grondvlak hebben.
Doordat het oppervlak van het gebouw minstens over een deel van zijn omtrek substantieel rond is, en voor een groot deel gevuld kan zijn met cinemazalen, bestaat meer vrijheid de gebouwen een vorm te geven die in de omgeving van het gebouw past. De vorm kan bijvoorbeeld beperkt zijn door de aanwezigheid van andere gebouwen in de omgeving. Anderzijds kan ook om esthetische redenen voor een bepaalde vorm van het gebouw worden gekozen.
In uitvoeringsvormen is het gebouw, tussen zijwanden van twee aaneenliggende cinemazalen, voorzien van een geluidsabsorberend materiaal. Hierdoor kunnen cinemazalen akoestisch losgekoppeld worden van elkaar, waardoor geluid in een cinemazaal niet in een naastliggende cinemazaal kan gehoord worden. Het geluidsabsorberend materiaal kan bijvoorbeeld rotswol of glaswol omvatten.
In een derde aspect voorziet de huidige uitvinding het gebruik van een cinemazaal van een gebouw volgens uitvoeringsvormen van het tweede aspect voor het vertonen van films of ander projectiemateriaal. Het vertonen omvat bijvoorbeeld het projecteren van de film of het projectiemateriaal door middel van een lichtbundel op een cinemascherm op de cinemaschermwand van de zaal.Specifieke en voorkeurdragende aspecten van de uitvinding zijn opgenomen in de aangehechte onafhankelijke en afhankelijke conclusies. Kenmerken van de afhankelijke conclusies kunnen worden gecombineerd met kenmerken van de onafhankelijke conclusies en met kenmerken van verdere afhankelijke conclusies zoals aangewezen en niet enkel zoals uitdrukkelijk in de conclusies naar voor gebracht.
Voor het samenvatten van de uitvinding en de bereikte voordelen ten opzichte van de stand van de techniek werden bepaalde doelstellingen en voordelen van de uitvinding hierboven beschreven. Het is uiteraard te begrijpen dat niet noodzakelijk al deze doelstellingen of voordelen kunnen bereikt worden door elke specifieke uitvoeringsvorm van de uitvinding. Dus, bijvoorbeeld, vakmensen zullen onderkennen dat de uitvinding kan worden belichaamd of uitgevoerd op een wijze die één voordeel of een groep van voordelen zoals hierin aangereikt bereikt of optimaliseert, zonder daarbij noodzakelijk andere doelstellingen of voordelen te bereiken die hierin kunnen aangereikt of gesuggereerd zijn.
Bovenstaande en andere aspecten van de uitvinding zullen duidelijk zijn en verhelderd worden met verwijzing naar de hiernavolgende beschreven uitvoeringsvorm(en).
Korte beschrijving van de figuren De uitvinding zal nu verder worden beschreven, bij wijze van voorbeeld, met verwijzing naar de bijhorende figuren waarin: FIG. 1 en FIG. 2 verschillende aanzichten tonen van een cinemazaal volgens uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding; FIG. 3 en FIG. 4 verschillende aanzichten tonen van een gebouw volgens uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding.
De figuren zijn enkel schematisch en niet limiterend. In de figuren kunnen de afmetingen van sommige onderdelen overdreven en niet op schaal zijn voorgesteld voor illustratieve doeleinden. Afmetingen en relatieve afmetingen komen niet noodzakelijk overeen met effectieve uitvoeringsvormen van de uitvinding.
Referentienummers in de conclusies mogen niet worden geïnterpreteerd om de beschermingsomvang te beperken.
In de verschillende figuren verwijzen dezelfde referentienummers naar dezelfde of gelijkaardige elementen.
Gedetailleerde beschrijving van illustratieve uitvoeringsvormen De huidige uitvinding zal beschreven worden met betrekking tot bijzondere uitvoeringsvormen en met verwijzing naar bepaalde tekeningen, echter de uitvinding wordt daartoe niet beperkt maar is enkel beperkt door de conclusies.
De termen eerste, tweede, derde en dergelijke in de beschrijving en in de conclusies worden gebruikt voor het onderscheiden van gelijkaardige elementen en niet noodzakelijk voor het beschrijven van een volgorde, noch in de tijd, noch spatiaal, noch in rangorde of op enige andere wijze. Het dient te worden begrepen dat de termen op die manier gebruikt onder geschikte omstandigheden verwisselbaar zijn en dat de uitvoeringsvormen van de uitvinding hierin beschreven geschikt zijn om in andere volgorde te werken dan hierin beschreven of weergegeven.
Bovendien worden de termen bovenste, onderste, boven, voor en dergelijke in de beschrijving en de conclusies aangewend voor beschrijvingsdoeleinden en niet noodzakelijk om relatieve posities te beschrijven. Het dient te worden begrepen dat de termen die zo aangewend worden onder gegeven omstandigheden onderling kunnen gewisseld worden en dat de uitvoeringsvormen van de uitvinding hierin beschreven ook geschikt zijn om te werken volgens andere oriëntaties dan hierin beschreven of weergegeven.
Het dient opgemerkt te worden dat de term "omvat", zoals gebruikt in de conclusies, niet als beperkt tot de erna beschreven middelen dient geïnterpreteerd te worden; deze term sluit geen andere elementen of stappen uit. Hij is zodoende te interpreteren als het specificeren van de aanwezigheid van de vermelde kenmerken, waarden, stappen of componenten waarnaar verwezen wordt, maar sluit de aanwezigheid of toevoeging van één of meerdere andere kenmerken, waarden, stappen of componenten, of groepen daarvan niet uit. Dus, de omvang van de uitdrukking "een inrichting omvattende middelen A en B" dient niet beperkt te worden tot inrichtingen die slechts uit componenten A en B bestaan. Het betekent dat met betrekking tot de huidige uitvinding, A en B de enige relevante componenten van de inrichting zijn.
Verwijzing doorheen deze specificatie naar “één uitvoeringsvorm” of “een uitvoeringsvorm” betekent dat een specifiek kenmerk, structuur of karakteristiek beschreven in verband met de uitvoeringsvorm is opgenomen in tenminste één uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Dus, voorkomen van de uitdrukkingen “in één uitvoeringsvorm” of “in een uitvoeringsvorm” op diverse plaatsen doorheen deze specificatie hoeven niet noodzakelijk allemaal naar dezelfde uitvoeringsvorm te refereren, maar kunnen dit wel doen. Voorts, de specifieke kenmerken, structuren of karakteristieken kunnen gecombineerd worden op eender welke geschikte manier, zoals duidelijk zou zijn voor een gemiddelde vakman op basis van deze bekendmaking, in één of meerdere uitvoeringsvormen.
Vergelijkbaar dient het geapprecieerd te worden dat in de beschrijving van voorbeeldmatige uitvoeringsvormen van de uitvinding verscheidene kenmerken van de uitvinding soms samen gegroepeerd worden in één enkele uitvoeringsvorm, figuur of beschrijving daarvan met als doel het stroomlijnen van de openbaarmaking en het helpen in het begrijpen van één of meerdere van de verscheidene inventieve aspecten. Deze methode van openbaarmaking dient hoe dan ook niet geïnterpreteerd te worden als een weerspiegeling van een intentie dat de uitvinding meer kenmerken vereist dan expliciet vernoemd in iedere conclusie. Eerder, zoals de volgende conclusies weerspiegelen, inventieve aspecten liggen in minder dan alle kenmerken van één enkele voorafgaande openbaar gemaakte uitvoeringsvorm. Dus, de conclusies volgend op de gedetailleerde beschrijving zijn hierbij expliciet opgenomen in deze gedetailleerde beschrijving, met iedere op zichzelf staande conclusie als een afzonderlijke uitvoeringsvorm van deze uitvinding.
Voorts, terwijl sommige hierin beschreven uitvoeringsvormen sommige, maar niet andere, in andere uitvoeringsvormen inbegrepen kenmerken bevatten, zijn combinaties van kenmerken van verschillende uitvoeringsvormen bedoeld als gelegen binnen de reikwijdte van de uitvinding, en vormen deze verschillende uitvoeringsvormen, zoals zou begrepen worden door de vakman. Bijvoorbeeld, in de volgende conclusies kunnen eender welke van de beschreven uitvoeringsvormen gebruikt worden in eender welke combinatie.
In de hier voorziene beschrijving worden talrijke specifieke details naar voren gebracht.
Het is hoe dan ook te begrijpen dat uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen uitgevoerd worden zonder deze specifieke details. In andere gevallen zijn welgekende werkwijzen, structuren en technieken niet in detail getoond om deze beschrijving helder te houden.
In een eerste aspect voorziet de huidige uitvinding in een cinemazaal omvattende een voorzijde voorzien van een cinemaschermwand bedoeld om een cinemascherm te ontvangen. Een plafond en een vloer van de cinemazaal hebben elk voor een substantieel deel substantieel een trapeziumvorm, met een kleine basis en een grote basis van verschillende lengte. Hierbij is de grote basis van de trapeziumvorm naar de voorzijde van de cinemazaal georiënteerd.
Bij wijze van voorbeeld tonen FIG. 1 een bovenaanzicht en FIG. 2 een zijaanzicht van een cinemazaal 1 volgens een uitvoeringsvorm van het eerste aspect. De cinemazaal 1 omvat hierbij een vloer 2 die voor een substantieel deel een trapeziumvorm heeft. Hierbij raakt de kleine basis van de trapeziumvorm 21 een kleine wand 31 en de ingangsdeur 311 in de kleine wand 31 aan de achterzijde van de cinemazaal 1. De grote basis 212 van de trapeziumvorm 21 bevindt zich in dit voorbeeld op de onderbroken lijn 212, die de grens vormt tussen het trapeziumvormige deel 21 van de vloer 2 en een rechthoekig deel 22 van de vloer 2. Een eerste niet-parallelle zijde van de trapeziumvorm raakt in dit voorbeeld een eerste zijwand 32. Een tweede niet-parallelle zijde van de trapeziumvorm raakt in dit voorbeeld een tweede zijwand 33. Het trapeziumvormig deel 22 van de vloer 2 omvat daarmee de volledige breedte van de vloer 2... Het rechthoekige deel 22 van de vloer 2 omvat: een eerste lange zijde die zich op de onderbroken lijn 212 bevindt; een tweede lange zijde die grenst aan de cinemaschermwand 34 aan de voorzijde van de cinemazaal 1; een eerste korte zijde die grenst aan de eerste zijwand 32; en een tweede korte zijde die grenst aan een tweede zijwand 33. De grote basis 212 is hierbij gericht naar de voorzijde van de cinemazaal
1.
In het geïllustreerde voorbeeld is de diepte van de zaal 41,2 meter, en de afstand tussen de kleine basis en de grote basis 212, van bovenaf gezien, 31,8 meter: hierdoor is de vloer 2 over 77,2% van de diepte van de cinemazaal 1 trapeziumvormig. In dit voorbeeld is de lengte van de kleine wand 31, dus van de kleine basis van de trapeziumvorm, 9 meter, en de lengte van de grote basis 212 32,2 meter. De oppervlakte van het trapeziumvormig deel 21 van de vloer 2 is daarom 31,8 m x (9 m + 32,2 m) / 2 = 655 m2. De oppervlakte van het rechthoekige deel 22 van de vloer 22 is 94 m x 32,2 m = 303 m°. Daarmee is dus 655 m?/(655 m? + 303 m?) = 68,4% van de oppervlakte van de vloer 2 trapeziumvormig 21. Uiteraard vallen andere percentages ook binnen de huidige uitvinding, zolang een substantieel deel van de vloer 2 een trapeziumvorm 21 heeft.
De oppervlakte van de gehele cinemazaal 1 is 655 m? + 303 m? = 958 m°. Een cinemazaal volgens de huidige stand van de techniek, die dus, van boven gezien, rechthoekig is, zou, met eenzelfde lengte van de cinemaschermwand 34, en eenzelfde diepte van de zaal een oppervlakte hebben van 41,2 m x 32,2 m = 1327 m°. Met de getoonde uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding wordt kortom 28% van de oppervlakte ingenomen door de zaal in een gebouw bespaard ten opzichte van een cinemazaal volgens de huidige stand van de techniek, terwijl een even groot scherm kan worden gebruikt en een even grote afstand tussen bezoeker en cinemascherm kan worden bewaard.
In de geïllustreerde uitvoeringsvorm heeft de trapeziumvorm 21 van de vloer 2 een eerste scherpe hoek 211 en tweede scherpe hoek 213 die even groot zijn: de trapeziumvorm 21 is gelijkbenig. De huidige uitvinding is daartoe echter geenszins beperkt, en een rechthoekige trapezium of ongelijkbenige trapezium zijn eveneens mogelijk. De scherpe hoeken 211 en 213 van de trapezium in dit voorbeeld zijn 70°. Zo een scherpe hoek is gewenst, omdat er zo geen staande geluidsgolven kunnen ontstaan tussen delen van de zijwanden van de cinemazaal 1.
Het trapeziumvormig deel 21 van de vloer 2 omvat in dit voorbeeld een grote hoeveelheid zitplaatsen 36, die in rijen zijn geordend. Een deel van de rijen is hierbij parallel georiënteerd ten opzichte van de cinemaschermwand 34, terwijl sommige rijen een hoek maken met de cinemaschermwand. De voorste rijen van de zitplaatsen 36 bevinden zich op een vooraf bepaalde minimale afstaand van de cinemaschermwand. De rijen zitplaatsen 36 worden onderbroken door wandelgangen 361, die bijvoorbeeld trappen kunnen omvatten, en die geschikt zijn om de zitplaatsen 36 te bereiken.
De grootte van het cinemascherm dat in deze zaal kan worden geplaatst is gelijk aan de grootte van de oppervlakte van de cinemaschermwand 34, die aangepast is om het cinemascherm aan te bevestigen, dus in het geïllustreerde voorbeeld maximaal 32,2 m x 15 m = 483 m°. Een film wordt bij voorkeur op het scherm geprojecteerd door middel van een lichtbundel, zoals een laserbundel, komende van een lichtbron, zoals een projector, geplaatst in de buurt van de kleine wand 31 van de cinemazaal 1, maar dit is niet noodzakelijk: de lichtbron kan bijvoorbeeld ook gemonteerd worden aan het plafond 4 bijvoorbeeld halverwege de cinemazaal 1, op de vloer 2, of aan de achterzijde van het scherm. Gezien de grootte van het scherm is projectie van de achterzijde niet evident, en moeten maatregelen getroffen worden om distorsie op de beelden tegen te gaan.
In dit geïllustreerde voorbeeld zijn eveneens de zijwanden 32 en 33 voor een substantieel deel trapeziumvormig. In dit voorbeeld zijn de zijwanden 32 en 33 bovendien congruent. Hiertoe is de uitvinding echter niet beperkt, en de zijwanden kunnen in andere uitvoeringsvormen ook niet-congruent zijn. In wat volgt wordt gesproken over de eerste zijwand 32, maar soortgelijke eigenschappen gaan dus ook op voor de tweede zijwand 33. De eerste zijwand 32 omvat een eerste trapeziumvormig deel 321 en een tweede trapeziumvormig deel 322, gescheiden van elkaar door de onderbroken lijn 323 zoals getoond in FIG. 2.
Een kleine basis van het eerste trapeziumvormig deel 321 grenst aan de kleine wand 31 aan de achterzijde van de cinemazaal 1; een grote basis 323 vormt de grens 323 tussen het eerste trapeziumvormige deel 321 en het tweede trapeziumvormige deel 322; een eerste niet-parallelle zijde grenst aan de vloer 2; en een tweede niet-parallelle zijde grenst aan het plafond 4. Een kleine basis 323 van het tweede trapeziumvormig deel 321 vormt de grens 323 tussen het eerste trapeziumvormige deel 321 en het tweede trapeziumvormige deel 322; een grote basis grenst aan de cinemaschermwand 34; een eerste niet-parallelle zijde grenst aan de vloer 2; en een tweede niet-parallelle zijde grenst aan het plafond 4. Hierbij vormt het eerste trapeziumvormig deel 321 in de geïllustreerde uitvoeringsvorm een ongelijkbenig trapezium, met een eerste scherpe hoek 3211 van 77° tussen de grote basis 323 en de vloer en een tweede scherpe hoek 3212 van 83° tussen de grote basis en het plafond, terwijl het tweede trapeziumvormig deel 322 een rechthoekig trapezium vormt, omvattende een enkele scherpe hoek 3221 van 83°. De grote basis van zowel het eerste trapeziumvormige deel 321 als van het tweede trapeziumvormig deel 322 is richting de voorzijde van de cinemazaal gericht. In dit voorbeeld is de eerste zijwand 32 dus over de volledige diepte van de zaal 1 trapeziumvormig, en eveneens het volledige oppervlakte van de eerste zijwand 32 is trapeziumvormig, al is in dit voorbeeld wel sprake van twee verschillende trapeziumvormen. De huidige uitvinding is hiertoe echter niet beperkt: de zijwand hoeft geen trapeziumvorm te hebben, maar mag alternatief eveneens over een gedeelte, zoals een substantieel gedeelte, trapeziumvormig zijn; de zijwand mag eveneens een enkele, drie of zelfs meer trapeziumvormige delen omvatten.
Doordat de vloer 2, het plafond 4, de eerste zijwand 32 en tweede zijwand 33 substantieel trapeziumvormig zijn, kunnen er slechts beperkt staande geluidsgolven ontstaan. Enkel tussen de evenwijdige cinemaschermwand 34 en kleine wand 31 aan de achterzijde van de cinemazaal 1 kan mogelijk een staande geluidsgolf ontstaan, en tussen de delen van de zijwanden 32 en 33 grenzend aan de cinemaschermwand 34 die evenwijdig zijn aan elkaar. Het oppervlak van deze wanden is echter erg beperkt ten opzichte van het totale oppervlakte van de cinemazaal, waardoor ook de hoeveelheid staande golven die kan ontstaan wordt beperkt.
Bezoekers komen in dit geïllustreerde voorbeeld door de ingangsdeur 311 de cinemazaal 1 binnen. In dit voorbeeld is een vluchtdeur 324 aanwezig in de eerste zijwand 32, nabij de cinemaschermwand 34: deze kan dienen als vluchtroute zowel voor mensen in de cinemazaal 1 als voor mensen in het gebouw, die dan eerst via de ingangsdeur 311 de cinemazaal binnen moeten gaan. De cinemazaal 1 omvat in dit voorbeeld nog een uitgang 215 die nog een vluchtroute vormt, waarbij bezoekers onder de cinemazaal 1, buiten het gebouw, terecht komen. Doordat men in alle gevallen niet naar boven moet stappen, maar enkel naar beneden, kan de beweging van de mensen richting de vluchtdeur 324 vlot verlopen, zodat zij snel de cinemazaal 1 kunnen verlaten.
Het plafond 4 omvat in dit voorbeeld een vals plafond, wat voor een betere akoestische isolatie van de cinemazaal 1 zorgt: geluiden komende van buitenaf worden gedempt door de aanwezigheid van het vals plafond. Een deel van de vloer 2 van de cinemazaal 1 staat in een hoek ten opzichte van een ondergrond 7: het deel van de vloer 2 is hierbij een zwevende vloer die met de ondergrond 7 is verbonden via balken 71, die zodanig zijn geplaatst en van een lengte geschikt om het deel van de vloer 2 onder een hoek te plaatsen ten opzichte van de ondergrond 7. Omdat gebruik gemaakt wordt van de zwevende vloer, wordt de geluidsisolatie van de cinemazaal 1 verder versterkt. Een rubberen bedekking op de vloer 2 kan verder voorkomen dat staande golven kunnen ontstaan bijvoorbeeld tussen de vloer 2 en het plafond 4.
In een tweede aspect voorziet de huidige uitvinding een gebouw omvattende minstens twee, bij voorkeur minstens zes of minstens acht cinemazalen volgens het eerste aspect van de huidige uitvinding. Hierbij is een zijde met een cinemaschermwand van elk van de minstens twee cinemazalen volgens het eerste aspect naast elkaar naar een zelfde buitenzijde van het gebouw gericht, waardoor een gebouw wordt bekomen dat minstens over een deel van zijn omtrek substantieel rond is. Doordat het gebouw cinemazalen volgens het eerste aspect omvat, kan de oppervlakte van het gebouw mogelijk meer cinemazalen met grote cinemaschermen herbergen, en/of kan een groter oppervlakte van het gebouw worden gebruikt voor cinemazalen, dan in een gebouw dat cinemazalen omvat die een substantieel rechthoekige oppervlakte hebben.
Bij wijze van voorbeeld tonen FIG. 3 een bovenaanzicht, en FIG. 4 een dwarse doorsnede van een gebouw 6 volgens een uitvoeringsvorm van het tweede aspect. Het gebouw 6 omvat in dit voorbeeld acht cinemazalen 1 volgens het eerste aspect van de huidige uitvinding, waarbij de vloeren 2 en plafonds 4 van de cinemazalen steeds voor een substantieel deel substantieel een trapeziumvorm hebben, en waarbij een grote basis 212 van de trapeziumvorm steeds naar een voorzijde van de cinemazaal 1 is gericht. Ook vormen de zijwanden 32 in dit voorbeeld steeds over substantieel de volledige diepte van de zaal een trapeziumvorm, waarbij eveneens steeds een grote basis naar de voorzijde van de cinemazaal 1 is gericht. In dit voorbeeld hebben de cinemazalen 1 een verschillende grootte, waaronder een verschillend vloeroppervlak. Er zijn twee relatief grote cinemazalen, twee middelgrote cinemazalen, en vier relatief kleine cinemazalen. De grootte van een cinemazaal 1 waarin een film wordt getoond kan zo worden geselecteerd op basis van de verwachte hoeveelheid bezoekers voor de film.
Hierbij is de cinemaschermwand 34 aan de voorzijde van de cinemazalen 1 steeds naar de buitenzijde van het gebouw 6 gericht, zodat het gebouw 6, van boven bezien, bij benadering substantieel een cirkel vormt. Door gebruik te maken van cinemazalen 1 volgens het eerste aspect van de huidige uitvinding, kan een erg groot deel van de oppervlakte het substantieel cirkelvormig gebouw 6 worden gebruikt voor cinemazalen 1, wat met een cinemazaal volgens de huidige stand van de techniek niet mogelijk zou zijn. De cinemaschermwand 34 van de cinemazaal 1 is steeds geschikt om een cinemascherm te ontvangen. Hierop kunnen films worden geprojecteerd. Films in dit voorbeeld worden dus steeds geprojecteerd richting de buitenmuur van het gebouw 6.
Tussen aanliggende cinemazalen 1 is steeds een dubbele muur 36 geplaatst, gevuld met een geluidsisolerend materiaal, zoals rotswol of glaswol, waardoor de aanliggende cinemazalen 1 akoestisch zijn losgekoppeld van elkaar. Dit beperkt mogelijke verstoring van het geluid in de cinemazaal 1 door geluid vanuit andere cinemazalen 1.
Een ingangsdeur 311 in een kleine wand 31 aan de achterzijde van elk van de cinemazalen 1 komt in het gebouw 6 uit op een, van bovenaf bezien, substantieel cirkelvormige centrale ruimte 5, waar bezoekers kunnen verzamelen voordat zij de cinemazaal 1 binnengaan. De centrale ruimte 5 kan, vanaf de buitenzijde, bijvoorbeeld worden bereikt via trappen 71 verbonden met de buitenzijde van het gebouw, of met trappen 72 en roltrappen 73 direct verbonden met de centrale ruimte 5. De trappen 71 en 72 kunnen voorts dienen als vluchtroute voor bezoekers vanuit de centrale ruimte 5. Elke cinemazaal 1 omvat verder één of meer vluchtdeuren 324 in een zijwand 32 of 33, die onderdeel zijn van een vluchtroute vanuit de cinemazaal 1 of vanuit de centrale ruimte 5 via de cinemazaal 1 naar buiten.
De voorgaande beschrijving geeft details van bepaalde uitvoeringsvormen van de uitvinding. Het zal echter duidelijk zijn dat, hoe gedetailleerd het voorgaande ook blijkt in tekst, de uitvinding op vele manieren kan toegepast worden. Het moet opgemerkt worden dat het gebruik van bepaalde terminologie bij het beschrijven van bepaalde kenmerken of aspecten van de uitvinding niet moet worden opgevat te impliceren dat de terminologie hierin opnieuw wordt gedefinieerd om te worden beperkt tot specifieke kenmerken van de kenmerken of aspecten van de uitvinding waarmee deze terminologie gekoppeld is.

Claims (14)

Conclusies
1.- Een gebouw (6) omvattende minstens twee cinemazalen (1), elke cinemazaal (1) omvattende een voorzijde voorzien van een cinemaschermwand (34) bedoeld om een cinemascherm te ontvangen, daardoor gekenmerkt dat een plafond (4) en een vloer (2) van de cinemazaal (1) elk voor een substantieel deel substantieel een trapeziumvorm (21) hebben, met een kleine basis en een grote basis (212) van verschillende lengte, waarbij de grote basis (212) van de trapeziumvorm (21) naar de voorzijde van de cinemazaal (1) is georiënteerd, waarbij een zijde met een cinemaschermwand (34) van elk van de minstens twee cinemazalen (1) naast elkaar naar een zelfde buitenzijde van het gebouw (6) is gericht, waardoor een gebouw (6) wordt bekomen dat minstens over een deel van zijn omtrek substantieel rond is.
2.- Het gebouw (6) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat een eerste zijwand (32) en een tweede zijwand (33) van de cinemazaal elk voor een substantieel deel substantieel een trapeziumvorm hebben, met een kleine basis en een grote basis van verschillende lengte, waarbij de grote basis van de trapeziumvorm naar de voorzijde van de cinemazaal (1) is georiënteerd.
3.- Het gebouw (6)volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat een afstand tussen de grote basis en de kleine basis van de trapeziumvorm van de eerste zijwand groter (32) is dan de helft van een lengte van de eerste zijwand (32), en een afstand tussen de grote basis en een kleine basis van de trapeziumvorm van de tweede zijwand (33) groter is dan de helft van een lengte van de tweede zijwand (33).
4.- Het gebouw (6) volgens één van de conclusies 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat de trapeziumvorm van de eerste zijwand (32) congruent is met de trapeziumvorm van de tweede zijwand (33).
5.- Het gebouw (6) volgens één van de conclusies 2 tot 4, daardoor gekenmerkt dat scherpe hoeken (3211, 3212, 3221) van de trapeziumvorm van de eerste (32) en tweede zijwand (33) kleiner zijn dan 80°.
6.- Het gebouw (6) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat een afstand tussen de grote basis (212) en de kleine basis van de trapeziumvorm (21) van de vloer (2) groter is dan 75% van een diepte van de cinemazaal (1).
7.- Het gebouw (6) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat scherpe hoeken (211, 213) van de trapeziumvorm (21) van het plafond (4) en van de trapeziumvorm van de vloer (2) kleiner zijn dan 80°.
8- Het gebouw (6) volgens één van de voorgaande conclusies, elke cinemazaal (1) verder een cinemascherm omvattend, daardoor gekenmerkt dat een cinemascherm op de cinemaschermwand (34) rechthoekig is, waarbij een lange zijde van het cinemascherm een lengte heeft van minimaal 20 meter.
9.- Het gebouw (6) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de vloer (2) rubber omvat.
10.- Het gebouw (6) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zijwanden (32, 33) van elke cinemazaal (1) gipsplaten omvatten.
11.- Het gebouw (6) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat, voor elke cinemazaal (1), een kleine wand (31) tegenover de cinemaschermwand (34) een deur omvat.
12.- Het gebouw (6) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het minstens zes of minstens acht cinemazalen (1) omvat waarbij een zijde met een cinemaschermwand (34) van elk van de cinemazalen (1) naast elkaar naar een zelfde buitenzijde van het gebouw (6) is gericht.
13.- Het gebouw (6) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij tussen zijwanden (32, 33) van twee aaneenliggende cinemazalen (1) een geluidsabsorberend materiaal is voorzien.
14.- Gebruik van een cinemazaal (1) van een gebouw (6) volgens één van de voorgaande conclusies voor het vertonen van projectiemateriaal zoals bijvoorbeeld films.
BE20205623A 2020-09-09 2020-09-09 Cinemazaal BE1028597B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20205623A BE1028597B1 (nl) 2020-09-09 2020-09-09 Cinemazaal

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20205623A BE1028597B1 (nl) 2020-09-09 2020-09-09 Cinemazaal

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1028597A1 BE1028597A1 (nl) 2022-04-04
BE1028597B1 true BE1028597B1 (nl) 2022-04-12

Family

ID=72474072

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20205623A BE1028597B1 (nl) 2020-09-09 2020-09-09 Cinemazaal

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1028597B1 (nl)

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2171615A5 (nl) * 1972-02-09 1973-09-21 Ceyssac Bernard
WO2011073877A1 (en) * 2009-12-17 2011-06-23 Koninklijke Philips Electronics N.V. Ambience cinema lighting system
EP2685313A1 (en) * 2012-07-12 2014-01-15 CJ CGV Co., Ltd. Multi-projection system
WO2015036501A2 (en) * 2013-09-11 2015-03-19 Barco N.V. Multi-screen projector setting
EP3144044A1 (en) * 2015-09-16 2017-03-22 Vallesviu, S.A. Arrangement of cinemas in multiplex cinemas and cinema room for a multi-screen cinema
CN207436572U (zh) * 2017-08-09 2018-06-01 赵铮 一种观影屋及观影系统
KR20200047994A (ko) * 2018-10-29 2020-05-08 김기완 와이드 스크린 상영관

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2171615A5 (nl) * 1972-02-09 1973-09-21 Ceyssac Bernard
WO2011073877A1 (en) * 2009-12-17 2011-06-23 Koninklijke Philips Electronics N.V. Ambience cinema lighting system
EP2685313A1 (en) * 2012-07-12 2014-01-15 CJ CGV Co., Ltd. Multi-projection system
WO2015036501A2 (en) * 2013-09-11 2015-03-19 Barco N.V. Multi-screen projector setting
EP3144044A1 (en) * 2015-09-16 2017-03-22 Vallesviu, S.A. Arrangement of cinemas in multiplex cinemas and cinema room for a multi-screen cinema
CN207436572U (zh) * 2017-08-09 2018-06-01 赵铮 一种观影屋及观影系统
KR20200047994A (ko) * 2018-10-29 2020-05-08 김기완 와이드 스크린 상영관

Also Published As

Publication number Publication date
BE1028597A1 (nl) 2022-04-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
DK179483B1 (en) Variable Acoustic Technology for Rooms
US10586525B1 (en) Array of acoustical returner devices to reflect sound back in the incident direction
BE1028597B1 (nl) Cinemazaal
US8028791B2 (en) Sound reflective acoustic panel
JP5294731B2 (ja) 間仕切
JP2015229839A (ja) 連結型携帯端末用ブース
Iannace et al. Acoustic correction of a renaissance period hall
JP2018107678A (ja) イベントの会場施設及びその設置方法
US20160060864A1 (en) Panel for walls, ceilings, false ceilings, floor surfaces, furnishing elements and the like
Cairoli The architectural acoustic design for a circus: The case study of Rigas Cirks
JP4642443B2 (ja) マルチビジョンプロジェクターシステム
US1854542A (en) Auditorium
Cairoli Ancient shapes for modern architectural and acoustic design: Large interiors formed by curved surfaces
JP7341755B2 (ja) 局所的音場支援用音響反射体及び局所的音場支援装置
Reynders et al. Development and performance assessment of sound absorbing chandeliers for reverberation control and improved verbal communication in large rooms
Alibaba et al. A comparative analysis of acoustic material and effects on church auditoriums: Old and new churches in Nigeria
Musau Acoustics design in auditoria: the case of the LRC at CUEA
Adelman-Larsen et al. Design Principles
Sü et al. The acoustical performance analysis of Bilkent amphitheater: Proposal for acoustical renovation
Wright et al. Learning to use architectural acoustics in engineering
Sum et al. Subjective evaluation of reverberation times of sound fields with non-exponential decays
Antonio Acoustical Design of speech rooms using the complete acoustical palette; Absorption, reflection, Diffusion and isolation
Fay Acoustics 101 for architects
JP2018035524A (ja) 吸音機能を備えた間仕切りパネル
Brown Review of acoustically related design factors for three recent Los Angeles area music studios.

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20220412