BE1028142B1 - Verbeterde onderrijdbeveiliging en oplegger met verbeterde onderrijdbeveiliging - Google Patents

Verbeterde onderrijdbeveiliging en oplegger met verbeterde onderrijdbeveiliging Download PDF

Info

Publication number
BE1028142B1
BE1028142B1 BE20205171A BE202005171A BE1028142B1 BE 1028142 B1 BE1028142 B1 BE 1028142B1 BE 20205171 A BE20205171 A BE 20205171A BE 202005171 A BE202005171 A BE 202005171A BE 1028142 B1 BE1028142 B1 BE 1028142B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
trailer
semi
brackets
underrun protection
mounting plate
Prior art date
Application number
BE20205171A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1028142A1 (nl
Inventor
Christ Vandamme
Original Assignee
A & D Trucks & Trailers Opbouw Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by A & D Trucks & Trailers Opbouw Nv filed Critical A & D Trucks & Trailers Opbouw Nv
Priority to BE20205171A priority Critical patent/BE1028142B1/nl
Publication of BE1028142A1 publication Critical patent/BE1028142A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1028142B1 publication Critical patent/BE1028142B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60RVEHICLES, VEHICLE FITTINGS, OR VEHICLE PARTS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B60R19/00Wheel guards; Radiator guards, e.g. grilles; Obstruction removers; Fittings damping bouncing force in collisions
    • B60R19/56Fittings damping bouncing force in truck collisions, e.g. bumpers; Arrangements on high-riding vehicles, e.g. lorries, for preventing vehicles or objects from running thereunder
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60RVEHICLES, VEHICLE FITTINGS, OR VEHICLE PARTS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B60R19/00Wheel guards; Radiator guards, e.g. grilles; Obstruction removers; Fittings damping bouncing force in collisions
    • B60R19/02Bumpers, i.e. impact receiving or absorbing members for protecting vehicles or fending off blows from other vehicles or objects
    • B60R19/04Bumpers, i.e. impact receiving or absorbing members for protecting vehicles or fending off blows from other vehicles or objects formed from more than one section in a side-by-side arrangement
    • B60R19/12Bumpers, i.e. impact receiving or absorbing members for protecting vehicles or fending off blows from other vehicles or objects formed from more than one section in a side-by-side arrangement vertically spaced
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60QARRANGEMENT OF SIGNALLING OR LIGHTING DEVICES, THE MOUNTING OR SUPPORTING THEREOF OR CIRCUITS THEREFOR, FOR VEHICLES IN GENERAL
    • B60Q1/00Arrangement of optical signalling or lighting devices, the mounting or supporting thereof or circuits therefor
    • B60Q1/26Arrangement of optical signalling or lighting devices, the mounting or supporting thereof or circuits therefor the devices being primarily intended to indicate the vehicle, or parts thereof, or to give signals, to other traffic
    • B60Q1/30Arrangement of optical signalling or lighting devices, the mounting or supporting thereof or circuits therefor the devices being primarily intended to indicate the vehicle, or parts thereof, or to give signals, to other traffic for indicating rear of vehicle, e.g. by means of reflecting surfaces
    • B60Q1/305Indicating devices for towed vehicles

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Lighting Device Outwards From Vehicle And Optical Signal (AREA)

Abstract

De huidige uitvinding heeft betrekking op een onderrijdbeveiliging omvattende een dwarsbalk en twee beugels, waarbij elke beugel aan een eerste einde op een afstand van elkaar aan de dwarsbalk bevestigd zijn en aan een tweede einde voor bevestiging aan een opleggerchassis geconfigureerd zijn, waarin de lengteas van een beugel onder een hoek van 90° ± 15° ten opzichte van de lengteas van de dwarsbalk is uitgelijnd, waarbij de beugels aan een kant tegenover de dwarsbalk volgens hun lengteas een open sleuf omvatten, waarbij, substantieel evenwijdig met de dwarsbalk, een montageplaat in de montagegaten bevestigd is, waarbij op de montageplaat achterlichten voor een oplegger bevestigd zijn, waarbij de montageplaat een dikte van maximaal 3 mm heeft, de achterlichten een diepte van maximaal 6 cm hebben en de dwarsbalk een kleinste dimensie van minstens 12 cm heeft. De uitvinding heeft eveneens betrekking op een oplegger met onderrijdbeveiliging.

Description

' BE2020/5171
VERBETERDE ONDERRIJDBEVEILIGING EN OPLEGGER MET VERBETERDE ONDERRIJDBEVEILIGING
TECHNISCH DOMEIN De uitvinding heeft betrekking op een onderrijdbeveiliging voor een oplegger. De uitvinding heeft in een iweede aspect eveneens betrekking op een oplegger mel onderrijdbeveiliging, In een derde aspect heeft de uitvinding eveneens betrekking op een oplegger volgens het iweede aspect voorzien van een onderrijdbeveiliging volgens het eersie aspect.
STAND DER TECHNIEK Bij opleggers ligt het achterste gedeelte van het chassis meestal achter de achteras, waarbij het chassis zich relatief hoog boven de grond of de weg bevindt. In het verleden hebben zich kop-staariboisingen voorgedaan waarbij sen personenauto op een oplegger is gereden en met de voorzijde onder het chassis van de oplegger is terecht gekomen. Bij deze ongevallen waren de inzillenden van de auto extreem kwetsbaar, omdat bij het ongeval de kreukelzone van de auto niet effectief kon zijn doordat de passagiersruimte van de auto al heel dicht bij het achterste uitstekende deel van het chassis van de oplegger was gekomen voordat de auto door de botsing kon worden afgeremd. Op een vergelijkbare manier is er een bijzonder gevaar voor een fietser, bromfietser of motorfietser. Om dergelijke ongevalsituaties te voorkomen wordt aan de achterzijde van sen oplegger een onderrijdbeveiliging aangebracht. De onderrijdbeveiliging ligt in de bevestigingspositie onder en meestal aan de achterkant van het naar achieren Uitstekende chassis van de oplegger, zodat een voertuig dat van achteren op de oplegger rijdt, met de voorkant van het voertuig legen de onderrijdbeveiliging botst. Het passagierscompartiment van de auto bevindt zich op het moment van de botsing zo ver van het frame van de oplegger dat de kreukelzone van de auto sffectief kan zijn, zodat de botsenergie in vervormingsenergie in de kreukelzone kan worden omgezet en geabsorbeerd. De inzittenden van de auto hebben dus een grotere kans dat net ongeval lichte gevolgen met zich meebrengt.
© BE2020/5171 Een dergelijke onderrijdbeveiliging is onder meer gekend uit DE 10 2018 202 932. DE 932 beschrijft een onderrijdbeveiliging voor een bedrijfsvoertuig, in het bijzonder een vrachtwagen, een aanhangwagen of een oplegger, dat een protielachtige dwarsbalk en twee profielachtige beugels omvat, waarbij de beugels minstens een gedeeltelijke gesloten dwarsdoorsnede hebben en aan een eerste einde van elkaar gescheiden aan de dwarsbalk bevestigd zijn en aan een tweede einde geschikt zijn voor directe of indirecte bevestiging aan een voertuigchassis. De lengteas van de beugels is substantieel ioodrecht op de lengteas van de dwarsbalk uitgelijnd.
Deze gekende onderrijdbeveiliging heeft het nadeel dat het geen specifieke beschermings- of bevestigingsmiddelen voor achterlichien van een bedrijfsvoertuig omvat. Achterlichien worden heel vaak meteen op de achierzijde van een bedrijfsvoertuig, zoals een oplegger, of op of boven de onderrijdbeveiliging geplaalst. Dit heeft als gevolg dat bijvoorbeeid achterlichten van een oplegger regelmatig bij maneuvers, in het bijzonder bij achteruit rijden, beschadigd worden, waardoor in donkere omstandigheden gevaarlijke situaties ontstaan. Daarnaast beslaan er verschillende types opleggers, waarbij de ideale positionering van de achterlichten voor ieder type oplegger verschillend is. De onderrijdbeveiliging uit DE ‘932 heeft geen mogelijkheden om de positie van de achterlichten eenvoudig aan het type oplegger aan te passen. Sinds 1 september 2019 is het volgens Europese regelgeving verplicht om de onderrijdbevelliging van sen oplegger dichter bij hel grondoppervlak te positioneren. Hierdoor is de kans dat de onderrijdbevelliging bij het achteruit naderen van bijvoorbeeld sen laad- en loskaai een object op hel grondopperviak raakt, groter geworden, met opnieuw schade aan de achterlichten of aan de onderrijdbevelliging zelf. Een ander probleem met de onderrijdbeveiliging volgens de stand der techniek is dat er een open ruimie lussen de dwarsbalk en de onderzijde van de oplegger is. Dit vormt geen probleem in het geval van aanrijding door een voertuig, maar wel bij aanrijding door een fieiser, bromfieiser of motorfieiser. De bestuurder kan door de botsing in deze open rfuimte gekatapulteerd worden, met zware lichamelijke letsels als gevolg. Door de sinds 1 september 2019 verplicht verlaagde onderrijdbeveiliging is deze open ruimie vergroot, met dus een verhoogde kans op zware lichamelijke letsels bij fetsers, bromfieisers of motortietsers.
De huidige uitvinding beoog! minstens een oplossing ie vinden voor enkele van bovenvermelde problemen of nadelen.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING In een eerste aspect betreft de huidige uitvinding een onderrijdbeveiliging volgens conclusie 1. Het grote voordeel is dat de onderrijdbevelliging volgens de huidige uitvinding beugels met op regelmatige afstand moniagegaien omvat. In deze montagegaten is substantise!l evenwijdig met een dwarsbalk een montagepiaai bevestigd. Deze montageplaat omvat de achterlichten van een oplegger. De beugels omvatten een open sleuf volgens de lengteas van de beugels aan een zijde tegenover de montagegaten, waardoor de montagegaten eenvoudig van beide zijden bereikbaar zijn, Hierdoor is de hoogie van plaaising van de montageplaat met de achterlichten eenvoudig en snel aan het type oplegger aanpasbaar. De achterlichten hebben een beperkte diepte van maximaal 6 cm, terwijl de dwarsbalk een kleinste dimensie van minstens 12 cm heeft. Doordat de achterlichten op de monlageplaal tegen de beugels geplaatst zijn, zijn de achterlichten door de dwarsbalk tegen beschadiging beschermd. Doordat de hoogte van plaatsing van de montageplaat instelbaar is, kunnen de achterlichten van de oplegger opijmaal geposllioneerd worden om beschadiging te vermijden, maar kan tevens de montageplaat zo gepositioneerd worden dat een fieiser, bromfieiser of motorfietser niet in de open ruimte lussen de dwarsbalk en de onderzijde van de oplegger kan gekatapulteerd worden.
Voorkeursvormen van de inrichting worden weergegeven in de conclusies 2 tot en met 9. Een specifieke voorkeursvorm betreft de uitvinding een inrichting volgens conclusie
9. Volgens deze voorkeursvorm omvat de moniageplaal een eerste deel en een bovengelegen tweede deel. Dit tweede deel is substantieel evenwijdig met het eerste deel en in de richting van de dwarsbalk verplaaist. Het tweede deel is geschikt voor het opvullen van een ruimte tussen de montageplaal en de onderzijde van een laadoppervlak van een oplegger. Dit is in het bijzonder voordelig in het geval dat een oplegger een grote open ruimte lussen de dwarsbalk en de onderzijde van de
* BE2020/5171 oplegger omvat, waarbij de achterlichten optimaal dicht tegen de dwarsbalk geplaatst zijn, waardoor de montageplaat onvoldoende de open ruimte afdekt. Door het bovengelegen tweede deel is het wel mogelijk om de open ruimte volledig op te vullen, waardoor de kans op zware lichamelijke letsels bij een fietser, bromfietser of motorfietser na aanrijding gereduceerd wordt, De verpiaaising van hel tweede deel van de montageplaal maakt het mogelijk om de montageplaat aan uiteinden van chassisbalken van een oplegger te bevestigen, waardoor de montageplaat versterkt wordt.
In een tweede aspect betreft de huidige uitvinding een oplegger mel onderrijdbeveiliging volgens conclusie 10. Deze oplegger heeft onder meer als voordeel dat de achterlichten van de oplegger optimaal kunnen geplaatst en tegen beschadiging beschermd worden. Bovendien kan door een zorgvuldige plaatsing van de montageplaat vermeden worden dat een fietser, bromfietser of motorfietser in een open ruimte tussen de onderzijde van de oplegger en de dwarsbalk van de onderrijdbevelliging gekatapulteerd wordt, met zware lichamelijke letsels als gevolg. Voorkeursvormen van de werkwijze worden beschreven in de volgconciusies 11 tol en met 14.
In een derde aspect betreft de huidige uitvinding een oplegger volgens het tweede aspect, voorzien van een onderrijdbeveiliging volgens het eerste aspect.
BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN Figuur 1 loont een zijaanzicht van een oplegger met onderrijdbeveliliging volgens sen Uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.
Figuur 2 toont een zijaanzicht van een oplegger met onderrijdbevelliging volgens een allernatieve uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.
Figuur 3 toont een achteraanzicht van een oplegger met onderrijdbeveiliging volgens sen uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.
Figuur 4 loont een achteraanzicht van een oplegger met onderriidbeveiliging volgens een alternatieve Uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.
Figuur 5 toont een vooraanzicht van een oplegger met onderrijdbeveiliging volgens sen Uiivoeringsvorm van de huidige uitvinding.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een belere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd. “Een”, ”de” en “het” refereren in dit document aan zowel het enkslvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, “een segment” betekent een of meer dan een segment.
De iermen “omvallen”, ‘omvallende’, “bestaan uit”, “bestaande uit”, “voorzien van”, “bevatten”, “bevattende”, “inhouden”, “inhoudende” zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van andere componenten, kenmerken, elementen, leden, slappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek. Het citeren van numerieke intervallen door de eindpunten omvat alle gehele getallen, breuken en/of reële getallen tussen de eindpunten, deze eindpunten Inbegrepen. In een eerste aspect betreft de ultvinding een onderrijdbevelliging voor een oplegger. Volgens een voorkeurdragende ulivoeringsvorm omval de onderrijobevelliging een profielachtige dwarsbalk en twee profielachiige beugels.
De protielachtige beugels zijn langwerpig en hebben bij voorkeur een rechthoekige doorsnede. De rechihoskigs doorsnede heelt sen aïmeling van maximaal 200 mm op 140 mm en minimaal 160 mm op 100 mm, bij voorkeur maximaal 195 mm op 135 mm en minimaal 165 mm op 105 mm, bij meer voorkeur maximaal 190 mm op 130 mm en minimaal 170 mm op 110 mm en bij nog meer voorkeur maximaal 185 mm op 125 mm en minimaal 175 mm op 115 mm.
© BE2020/5171 Eike beugel is aan een eerste einde volgens zijn lengterichting met een zijwand aan de dwarsbalk bevestigd. Een zijwand is in deze context evenwijdig met de lengteas van een beugel. Belde beugels zijn aan eenzelfde kant van de dwarsbalk gepositioneerd. De beugels zijn mel behulp van klemmen aan de dwarsbalk bevestigd. Alternatief zijn de beugels met behuip van bouten en moeren aan de dwarsbalk bevestigd. Bij voorkeur zijn de beugels aan de dwarsbalk gelast. De dwarsbalk is bij voorkeur op de kortste zijde van de rechthoekige doorsnede van een beugel bevestigd. Dit is voordelig omdat bij een aanrijding een beugel het sterkst is bij een kracht volgens de richting van de langste zijde, omdat een beugel in deze richting hel meesie maleriaai omvat.
Een beugel is aan een bevestigingspunt op een afstand van een uiteinde van de dwarsbalk bevestigd, waarbij de afstand minimaal 15% en maximaal 25% van de lengie van de dwarsbalk bedraagt, bij voorkeur minimaal 18% en maximaal 24%, bij meer voorkeur minimaal 17% en maximaal 23% en bij nog meer voorkeur minimaal 18% en maximaal 22%. Dit is voordelig omdat hierdoor de lengte van de dwarsbalk tussen de iwee bevestigingspunten van de beugels voldoende kort is om doorbuiging bij aanrijding te beperken, alsook de lengie van de dwarsbalk voorbij een bevestigingspunt kort genoeg is om excessieve doorbuiging bij aanrijding te vermijden. Een bevestigingspunt is in deze context het punt waar een beugel aan de dwarsbalk bevestigd is.
Een beugel omvat metaal. Bij voorkeur omval een beugel een metalen geëxtrudeerd profiel.
De beugeis zijn aan sen tweede uiteinde volgens de lengteas gecontigureerd voor bevestiging aan een opleggerchassis, Hierdoor is de onderrijdbevsillging aan een oplegger bevestigbaar.
De lengteas van een beugel is onder een hoek van 90° + 15° ten opzichte van de lengteas van de dwarsbalk uitgelijnd, bij voorkeur onder een hoek van 90° + 10°, bij meer voorkeur onder een hoek van 30° + 5° en bij nog meer voorkeur substantieel loodrecht. Bij een subslanileel loodrechte hoek heeft een beugel de kortste lengte. Een hoek van 90° + 15° dekt mogelijke toleranties af. Een hoek van 90° + 15° is bijkomend voordelig indien langsliggers van een oplegger, voorzien voor bevestiging aan de beugels, zich niet substantieel loodrecht boven de bevestigingspunten van de beugels aan de dwarsbalk bevinden. Door onder hoek uitlijnen van een beugel ten opzichte van de dwarsbalk, kan een beugel zowel aan de dwarsbalk als aan een langsligger van een oplegger bevestigd worden.
De beugeis omvatten aan een kant tegenover de zijwand waaraan de dwarsbalk bevestigd is volgens hun lengieas een open sleuf, Tegenover de open sleuf, in de zijwand waaraan de dwarsbalk bevestigd is, omvatten de beugels op regelmatige afstand montagegalen. De montagegaten zijn cirkelvormige openingen. Bij voorkeur zijn de montagegaten afgeronde langwerpige openingen.
Substantieel evenwijdig met de dwarsbalk is een montageplaat in de montagegaten bevestigd, De montageplaal is bij voorkeur mel behulp van bouten en moeren in de montagegaten bevestigd. Dit is voordelig omdat bij beschadiging een montageplaat vervangbaar is. Door de aanwezigheid van de open sleuf in de beugeis is de bout of moer binnen de omtrek van een beugel rechtstreeks met een werktuig bereikbaar. De open sleuf is bijkomend voordelig omdat de bout of moer die zich binnen de omirek van de beugel bevindt eveneens zichibaar is, wal montage- of demontagehandelingen vereenvoudigt.
Op de montageplaat zijn achterlichten voor een oplegger bevestigd. De achterlichten hebben een diepte van maximaal & cm. De montageplaat is een kunstsioïffen plaat. De montageplaat is bij voorkeur een melalen plaat. De montageplaat heeft een dikte van maximaal 3.0 mm, bij voorkeur maximaal 2.0 mm en bij nog meer voorkeur maximaal 1.5 mm. Een montageplaat heeft bij een dikte binnen dit bereik voldoende stijfheid om bij een lichte aanrijding niet te breken en is voldoende dun om elastisch en plastisch te vervormen, Dit is in het bijzonder voordelig in net geval een fietser, bromfieiser of motorfieiser tegen de montageplaal rijdt, waardoor een deel van de botsenergie door de montageplaat geabsorbeerd wordt. De dwarsbalk heeft een kleinste dimensie van minstens 12 cm. Een niet-limitatiet voorbeeld is een dwarsbalk met een vierkante dwarsdoorsnede van 12 cm op 12 em. Een kleinste dimensie van minsiens 12 cm is voordelig omdat volgens de Europese regelgeving, van kracht sinds 1 september 2019, een onderrijdbeveilging een dwarsbalk met een hoogte van minimaal 12 cm moet hebben, Bij een kleinste dimensie van minslens 12 cm is sowieso aan deze regelgeving voldaan. Een bijkomend voordeel van een kleinste dimensie van minstens 12 cm is dat de achterlichten van een opiegger hierdoor ongeveer minstens 5.7 cm verder van de achterzijde van een oplegger bevinden dan de dwarsbalk, aangezien de achterlichten sen diepte van maximaal 6 cm en de montageplaat een dikie van maximaal 3 mm hebben en de montagepiaat aan dezelide zijde van de beugels als de dwarsbalk tegen de beugeis gemonteerd is.
De dwarsbalk heeft een lengte van minimaal 200 cm en maximaal 250 cm, bij voorkeur minimaal 210 cm en maximaal 245 cm en bij meer voorkeur minimaal 220 cm en maximaal 240 cm.
De regelmatige verdeling van montageopeningen in de beugels is voordelig voor het op een correcte hoogte bevestigen van een montageplaat onder een oplegger.
De montageplaat is bij voorkeur op een hoogie boven de dwarsbalk bevestigd waarbij sen opening lussen de montagepiaat en de onderzijde van een oplegger maximaal em is.
Een opening van 20 cm is te klein voor een fieiser, bromfieiser of motorfistser om bij een aanrijding doorheen gekalapuiteerd te worden.
Bij een bevestiging van de onderrijdbevellging waarbij de beugels onder hoek aan een opleggerchassis bevestigd zijn en waarbij de beugels zich verder onder een oplegger 20 bevinden dan bij een substantieel loodrechte bevestiging van de beugels aan sen opleggerchassis, is het mogelijk dat bij een te hoge bevestiging van de montageplaat de achterlichten op de montageplaat vanuit een hogere positie, zoals een vrachtwagencabine, niet of onvoldoende zichibaar zijn.
In dat geval wordt de montageplaat dichter bil de dwarsbalk bevestigd, waarbij gelet wordt op de maximale opening van 20 cm, In het zeldzame geval dat de beugels onder hoek aan een opleggerchassis bevestigd zijn en waarbij de beugels zich verder onder een oplegger bevinden dan bij een substantieel loodrechie bevestiging van de beugels aan een opleggerchassis, kan door de montageplaat dicht bij de dwarsbalk 1e bevestigen ervoor gezorgd worden dat de achterlichten op de montageplaat nog steeds door de dwarsbalk beschermd zijn.
Volgens een uilvoeringsvorm heeft de dwarsbalk sen cirkelvormige doorsnede mel sen diameter van minstens 12 om.
Een diameter van minslens 12 cm is voordelig om aan de Europese regelgeving, van kracht sinds 1 september 2019, te voldoen.
Een cirkelvormige doorsnede is bijkomend voordelig om de kans op schade aan de onderrijdbeveiliging bij het manoeuvreren te reduceren.
Bij achieruiirijden met sen oplegger, bijvoorbeeld naar een laad- en loskaai, is het mogelijk dal sen hard object
€ 9 BE2020/5171 op het grondoppervlak geraakt wordt. Bij een dwarsbalk met rechthoekige doorsnede, zal het object tegen de dwarsbalk drukken en vooraleer een chauffeur kan reageren toi verbuiging van de dwarsbalk leiden, Bi} een dwarsbalk met cirkelvormige doorsnede, zal de vorm van de doorsnede ervoor zorgen dat de oplegger omhoog of omlaag gedrukt wordt, zonder meteen de dwarsbalk te beschadigen. De chauffeur heelt de kans om hei manoeuvre te onderbreken vooraleer de dwarsbalk te verbuigen. Volgens een uitvoeringsvorm is de dwarsbalk een geëxtrudeerd profiel mel een minimale wanddikte van 2 mm, bij voorkeur minimaal 3 mm, bij meer voorkeur minimaal 4 mm en bij nog meer voorkeur 5 mm. Geëxtrudeerde profielen zijn gemakkelijk te vervaardigen en te verkrijgen. Een wanddikte van minimaal 2 mm levert een sterk melalen profiel op. Het profiel heeït een lreksierkie van minimaal 1200 MPa.
Volgens een uilvoeringsvorm omvatten de beugels aan het lweede einde een verlengde plaat, geschikt voor het vastiassen van de beugels aan de onderzijde van een opleggerchassis. De verlengde plaat is onder een hoek van 30° + 15° ten opzichie van de lengieas van de beugel aan de beugel bevestigd, bij voorkeur onder een hoek van 90° + 10°, bij meer voorkeur onder een hoek van 90° + 5° en bij nog meer voorkeur substantieel loodrecht. De verlengde plaat komi minimaal 4 cm buiten de omtrek van de beugels, bij voorkeur minimaal 5 cm, bij meer voorkeur minimaal 6 cm. De verlengde plaat is voordelig voor het opvangen van buigkrachten dwars op de lengteas van de beugels.
Volgens een uitvoeringsvorm omvatten de beugels aan het tweede einde een verlengde plaat, waarbij de verlengde plaat in elke hoek minstens één boorgat omvat, en waarbij de verlengde plaal geschikt is voor het vastschroeven van de beugels aan de onderzijde van een opleggerchassis. De verlengde plaat heeft gelijkaardige afmetingen en is op een gelijkaardige wijze aan de beugels bevestigd als de voorheen beschreven uilvoeringsvorm. Beugels geschikt voor het vastschroeven aan de onderzijde van een opleggerchassis zijn voordelig voor nel vervangen van de onderrijdbeveiliging in het geval van beschadiging door een aanrijding.
Volgens sen uitvoeringsvorm is de dikte van de verlengde plaat minstens tweemaal de wanddikte van de beugels. Dit vermijdt dat de beugels bij een aanrijding van de verlengde plaat afscheuren. Bij voorkeur ligt de dikte van de verlengde plaat tussen iweemaal en zesmaal de wanddikte van de beugeis.
Voigens sen uitvoeringsvorm is de montageplaat zo geplooid dat het een U-vorm omheen de verlichting omval. De benen van de U-vorm hebben een lengie van minimaal 7 cm. De benen bevinden zich op een afstand van maximaal 5 cm van de achterlichten, bij voorkeur maximaal 4 cm, bij meer voorkeur maximaal 3 cm. Dit is voordelig omdat bij manoeuvres, waarbij bijvoorbeeld de oplegger achteruit tegen een laad- en loskaai gereden wordt, eventuele objecten die zich boven de dwarsbalk bevinden, tegen de benen van de L-vorm zuilen stoten, waardoor de achterlichten tegen beschadiging beschermd zijn.
Volgens sen uiivoeringsvorm omvat de montagepiaal openingen. Deze openingen zijn geconfigureerd voor de bevestiging van nummerplaat, nummerplaaiverlichting en bijkomende achteruitriiverlichting. Deze elementen worden op gelijkaardige wijze door de huidige uitvinding tegen beschadiging beschermd als de achterlichten, zoals beschreven in andere uilvoerngsvormen van de huidige uitvinding. Een nummerplaat en nummerplaatverlcnting zijn verplicht volgens regelgeving in verschillende landen en het is dan ook voordelig dat deze tegen beschadiging beschermd zijn, Bijkomende achteruitrijverlichting Is voordelig, in het bijzonder in combinatie met een achteruitricamera, om schade aan een oplegger tijdens manoeuvres in het donker te voorkomen, onder de conditie dat de bijkomende achteruitriiverlichting zelf functioneel is, Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de montageplaat een eerste deel en een doorlopend bovengelegen tweede deel. Het eerste deel omval de achterlichten. Het tweede deel is substantieel evenwijdig met het eerste deel. Het tweede deel is in de richting van de dwarsbalk verplaalst. De montageplaat is op deze wijze geschikt voor het opvullen van een ruimte tussen het eerste deel van de montageplaat en de onderzijde van een laadoppervlak van een oplegger. Dit is bijzonder voordelig, zelfs indien de opening tussen het eerste deel van de montageplaal en de onderzijde van een oplegger minder dan 20 cm is om extra bescherming aan een fieiser, bromfietser en motorfieiser te bieden. Het tweede deel van demontageplaat is in de richting van de dwarsbalk verplaatst, omdat de beugels van de aanrijdbevelliging aan de onderzijde van langsliggers van een oplegger bevestigd zijn en dat door het verplaalsen het tweede deel op een kopse zijde van de langsliggers of op een dwarsverbinding aan het sind van de oplegger kan
© BE2020/5171 bevestigd worden. Dit zorgt bijkomend voor sen versteviging van de montageplaat. Een doorlopend bovengelegen tweede deel is bijkomend voordelig voor snelle bevestiging van een onderrijdbeveiliging volgens de huidige uitvinding in vergelijking met separate montageplaten.
In sen tweede aspect betreft de uitvinding een oplegger met onderrijdbeveiliging. De oplegger omvat een opleggerchassis met een voorzijde en een achterzijde en sen laadoppervlak. Aan de achterzijde van het opleggerchassis is een onderrijdbeveiliging bevestigd. De onderrijdbeveiliging omvat een profielachtige dwarsbalk en twee profielachtige beugels. Elke beugel is aan sen eerste einde volgens zijn lengterichting met een zijwand aan de dwarsbalk bevestigd. Een zijwand is in deze context evenwijdig met de lengteas van een beugel. Beide beugels zijn aan eenzelide kant van de dwarsbalk gepositioneerd. De beugels zijn aan een iweede uiteinde volgens de lengteas aan het opleggerchassis bevestigd. De lengteas van een beugel is onder een hoek van 90° + 15° ten opzichie van de lengteas van de dwarsbalk uitgelijnd, bij voorkeur onder een hoek van 90° + 10°, bij meer voorkeur onder sen hoek van 90° + 5° en bij nog meer voorkeur substantieel loodrecht. De beugels omvatien aan een kant tegenover de zijwand waaraan de dwarsbalk bevestigd is volgens hun lengieas sen open sleuf. Tegenover de open sleuf, in de zijwand waaraan de dwarsbalk bevestigd is, omvatten de beugels op regelmatige afstand montagegaten. Substantieel evenwijdig met de dwarsbalk is een montageplaal in de montagegaten bevestigd. De montageplaat is bij voorkeur met behulp van bouten en moeren in de montagegalen bevestigd. Op de montageplaat zijn achterlichten voor een oplegger bevestigd. De achterlichten hebben een diepte van maximaal 6 cm.
De dwarsbalk heeft een kleinste dimensie van minstens 12 cm. Een kleinste dimensie van minstens 12 cm is voordelig omdat volgens de Europese regelgeving, van kracht ij BE2020/5171 sinds 1 september 2019, een onderrijdbeveilliging een dwarsbalk met een hoogie van minimaal 12 cm moet hebben, Een bijkomend voordeel van een kleinste dimensie van minstens 12 cm is dat de achterlichten van een oplegger hierdoor ongeveer minstens 5.7 cm verder van de achterzijde van een oplegger bevinden dan de dwarsbalk. De regelmatige verdeling van montageopeningen in de beugeis is voordelig voor het op een correcte hoogte bevestigen van een montageplaat onder een oplegger, waarbij vermeden wordt dat een fietser, bromfieiser of motorfietser in een open ruimte tussen de onderzijde van de oplegger en de dwarsbalk van de onderrijdbevelliging gekatapulteerd wordt en waarbij de achterlichten van de oplegger optimaal zichtbaar kunnen geplaalst en tegen beschadiging beschermd worden.
Voigens een uitvoeringsvorm bevindt de onderzijde van de dwarsbalk zich maximaal 45 cm boven een oppervlak waarop de oplegger geplaatst is. Dit is voordelig omdat hiermee aan de Europese regelgeving, van kracht sinds 1 september 2019, voldaan is.
Volgens een uitvoeringsvorm bevindt een rand van de dwarsbalk, het dichtst bij de achterzijde van de oplegger, zich maximaal 20 cm van de achterzijde van de oplegger. Dit is voordelig omdat hiermee aan de Europese regelgeving, van kracht sinds 1 september 2019, voldaan is.
Volgens een ultvoeringsvorm heeft de dwarsbalk een maximale lengte van 240 cm. Dit is voordelig omdat de dwarsbalk zich hierdoor binnen de omtrek van een gangbare oplegger bevindt. De dwarsbalk steekt niet vanonder de oplegger uit, wal mogelijks voor gevaarlijke situaties voor personen in de nabijheid van de oplegger zou kunnen zorgen. De dwarsbalk is anderzijds voldoendes lang om over een substantieel deel van de breedie van een oplegger voor onderrijdbeveiliging te zorgen.
Volgens een uitvoeringsvorm bevindt het dichtste punt van een achterlicht zich minstens & cm verder dan het dichtste punt van de dwarsbalk van de achterzijde van de oplegger, waarbij de afstand volgens de lengterichting van de oplegger en evenwijdig met het laadoppervlak gemeten wordt. Dit is voordelig omdat hierdoor de achterlichten van een oplegger door de dwarsbalk tegen beschadiging beschermd zijn, bijvoorbeeld tijdens manoeuvres waarbij met de oplegger achteruit gereden wordt en een object op het grondopperviak waarop de oplegger rijdt, geraakt wordt. In een derde aspect betreft de uitvinding een opiegger voigens het tweede aspect, voorzien van sen onderrijdbeveiliging volgens het eerste aspect.
In wat volgt, wordt de uitvinding beschreven a.d.h.v. niet-limiterende figuren die de uitvinding ilustreren, en die niet bedoeld zijn of geïnterpreleerd mogen worden om de omvang van de uitvinding te imiteren.
FIGUURBESCHBIJVING Figuur 1 toont een zijaanzicht van een oplegger met onderrijdbevelliging volgens sen Uiivoeringsvorm van de huidige uitvinding.
De oplegger (1) omvalt een opleggerchassis (2). Aan de achterzijde van hel opleggerchassis (2) is een onderrijdbevelliging volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding bevestigd. Aan langsliggers van het opleggerchassis (2} zijn aan de achterzijde van de oplegger (1) beugels (4) bevestigd. De beugels (4) omvatten aan sen tweede eind volgens hun lengterichting een verlengde plaat (5) die aan het opleggerchassis (2) gelast zijn. Aan een eerste eind is aan sen zijwand, gericht naar de achterzijde van de oplegger (1), een dwarsbalk (3) bevestigd. De dwarsbalk (3) heeft een kleinste dimensie van minstens 12 cm. Op de beugels (4) is verder, aan dezelfde zijde van de dwarsbalk (3), een L-vormige montageplaat (5) bevestigd. De montageplaat (6) omsluit de achterlichten (7). De achterlichten (7) hebben een maximale diepte van 6 cm, waardoor de achterlichten (7) door de dwarsbalk (4) tegen beschadiging beschermd is. De montageplaat (6) is zo gemonteerd dat een open ruimte lussen de onderzijde van de oplegger (13 en de montageplaat (6) maximaal 20 cm is, waardoor fietsers, bromfieisers en motorfielsers bij een aanrijding niel in deze open ruimte kunnen gekatapulteerd worden. Figuur 2 loont een zijaanzicht van een oplegger met onderrijdbeveliliging volgens sen alternatieve uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.
Bij deze alternatieve uitvoeringsvorm is de verlengde plaat (5) niet aan het opleggerchassis (2) gelast, maar omvat de verlengde plaat (5) in elke hoek sen boorgat. Met behulp van bouten (9) zijn de beugels aan het opleggerchassis (2)
bevestigd. Dit vereenvoudigt! herstellingen In het geval van beschadigingen door een aanrijding.
Verder omvat de montagepiaat een eerste U-vormige deel (6) dat dicht tegen de dwarsbalk (3) gemonteerd is en een tweede deel (8) dal in de richting van de dwarsbalk (3) verplaatst is en aan het uiteinde van net opleggerchassis (2) is vastgemaakt. Het tweede deel (8) van de montageplaat schermt de open ruimie van meer dan 20 cm tussen de onderzijde van de oplegger {1} en het U-vormige eerste deel (6) af voor fietsers, bromfieiser en motorfieisers. Dit is voordelig indien het eerste deel (6) dicht tegen de dwarsbalk (3) dient geplaatst te worden. De dwarsbalk (3) heeft in deze alternatieve uilvoeringsvorm een cilindervormige doorsnede mel een diameter van minstens 12 cm. Dit is voordelig omdat hierdoor de dwarsbalk (3) bij een aanrijding met een hard object op een grondoppervlak niet noodzakelijk verbuigt, maar door het harde object de oplegger (1) omhoog of omlaag gedrukt wordt, waardoor een chauffeur een kans heeft om een manoeuvre te onderbreken vooraleer de dwarsbalk (3) verbuigt. Figuur 3 ioont een achteraanzicht van een oplegger met onderriidbeveiliging volgens een Uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. De figuur 3 toont een gelijkaardige uiivoeringsvorm zoals in figuur 1. De L-vormige montageplaat (6), omvat naast de achterlichten (7), ook een nummerplaat {11} en nummerplaalverlichting (10). De beugeis (4) omvallen monlagegalen {12} waarin de U-vormige montageplaat (6) met behulp van bouten (13) en moeren bevestigd is. Door de regelmatige spreiding van montagegaten (12) volgens de lengteas van de beugels (4) is het mogelijk om de U-vormige montageplaat (6) op een geschikte hoogte boven de dwarsbalk (3) te monteren. Figuur 4 toont een achieraanzicht van een oplegger met onderrijdbeveiliging volgens een alternatieve uitvoeringsvorm van de huidige uiivinding. Deze uitvoeringsvorm is zeer gelijkaardig als de uitvoeringsvorm in figuur (3). Het eerste L-vormige deel (6) van de montageplaat is heel dicht tegen de dwarsbalk (3) gemonteerd, waardoor de open ruimte lussen de onderzijde van de oplegger (1) en het eerste U-vormige deel (6) meer is dan 20 cm. Daarom omvat de montageplaal een tweede deel (8) dat met behuip van bouten (14) aan de achterzijde van het opleggerchassis (2) is vastgemaakt.
Figuur 5 loont een vooraanzicht van sen oplegger met onderrijdbeveiliging volgens sen uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.
De figuur 5 loont een gelijkaardige uiivoeringsvorm zoals in figuur 1. De figuur Loont de beugeis (4} aan een zijde tegenover de dwarsbalk (3). De beugels omvallen aan deze zijde sen open sleuf (16). Deze open sleuf (16) is voordelig omdat hierdoor zichtbare en directe toegang tot de moeren (15) is waarmee de U-vormige montageplaat (6) aan de beugels (4) bevestigd is.

Claims (15)

CONCLUSIES
1. Onderrijdbeveiliging voor een oplegger omvattende een profielachtige dwarsbalk en twee profielachtige beugels, waarbij elke beugel aan een eerste einde op een afstand van elkaar met een zijwand aan de dwarsbalk bevestigd zijn en aan sen lweede einde voor bevestiging aan een opleggerchassis geconfigureerd zijn, waarin de lengteas van sen beugel onder een hoek van 90° + 15° ten opzichte van de lengieas van de dwarsbalk is uitgelijnd met het kenmerk, dat de beugels aan een kant tegenover de dwarsbalk voigens hun lengteas een open sieuf omvatten, de beugels tegenover de open sieuf op regeimalige afstand montagegaien omvallen, waarbij, substantieel evenwijdig met de dwarsbalk, een montageplaat in de montagegaten bevestigd is, waarbij op de montagepiaat achterlichten voor een oplegger bevestigd zijn, waarbij de montageplaat een dikte van maximaal 3 mm heeft, de achterlichten sen diepie van maximaal 6 cm hebben en de dwarsbalk een kleinste dimensie van minstens 12 cm neet.
2. Onderrijdbeveiliging volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de dwarsbalk een cirkelvormige doorsnede met een diameter van minstens 12 cm heeft.
3. Onderrijdbeveiliging volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de montageplaat zo geplooid is dat het een U-vorm omheen de verlichting omvat, waarbij de benen van de U-vorm een lengte van minimaal 7 cm hebben.
4. Onderrijdbeveiliging volgens één det voorgaande conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de beugels aan het tweede einde een verlengde plaal omvatten, geschikt voor het vastiassen van de beugels aan de onderzijde van een opleggerchassis.
5. Onderrijdbeveiliging volgens één der voorgaande conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de beugels aan het tweede einde een verlengde plaat omvallen, waarbij de verlengde plaat in elke hoek minstens één boorgat omvat, en waarbij de verlengde plaat geschikt is voor het vastschroeven van de beugels aan de onderzijde van een opleggerchassis.
6. Onderriidbeveiliging volgens conclusies 4 of 5, met het kenmerk, dat de dikte van de verlengde plaat minstens tweemaal de wanddikte van de beugels is.
7. Onderrijdbevelliging volgens één der voorgaande conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de montageplaat openingen omvat, geconfigureerd voor de bevestiging van nummerplaal, nummerplaalverichting en bijkomende achteruitrijverlichting.
8. Onderrijdbeveiliging volgens één der voorgaande conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de dwarsbalk een geéxtrudeerd profiel met een minimale wanddikte van 2 mm is.
9. Onderrijdbeveiliging volgens één der voorgaande conclusies 1-8, met het kenmerk, dat de montageplaat sen eerste deel omvattende de achterlichten en een doorlopend en bovengelegen tweede deel omvat, waarbij het tweede deel substantieel evenwijdig met het eerste deel is, waarbij het tweede deel in de richting van de dwarsbalk verplaaist is en waarbij het tweede deel geschikt is voor het opvullen van een ruimte lussen het eersie deel van de montageplaat en de onderzijde van een laadopperviak van een oplegger.
10. Oplegger met onderrijdbeveiliging omvattende een opleggerchassis met een voorzijde en een achterzijde en sen laadopperviak, waarbij aan de acnterzijde van het opleggerchassis een onderrijdbeveiliging bevestigd is, omvallende een profielachtige dwarsbalk en twee profielachtige beugels, waarbij elke beugel aan een eerste einde op een afstand van elkaar met een zijwand aan de dwarsbalk bevestigd zijn en aan een iweede einde aan het opleggerchassis bevestigd zijn, waarin de lengteas van sen beugel onder sen hoek van 90° + 15° ten opzichie van de lengteas van de dwarsbalk is uitgelijnd met het kenmerk, dat de beugels aan een kant tegenover de dwarsbalk volgens hun lengteas een open sleuf omvallen, de beugels tegenover de open sleuf op regelmatige afstand montagegçaien omvatten, waarbij, subslantieel evenwijdig met de dwarsbalk, een montageplaat in de montagegaien bevestigd is, waarbij op de montageplaat achterlichten voor de oplegger bevestigd zijn, waarbij de montageplaat een dikte van maximaal 3 mm heeft, de achterlichten een dieple van maximaal 6 cm hebben en de dwarsbalk een kieinste dimensie van minstens 12 cm heeft.
11. Oplegger met onderrijdbevsiliging volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de onderzijde van de dwarsbalk zich maximaal 45 cm boven een oppervlak, waarop de oplegger geplaatst is, bevindt.
12. Oplegger met onderrijdbeveiliging volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat cen rand van de dwarsbaik, het dichtst bij de achterzijde van de oplegger, zich maximaal 20 cm van de achterziide van de opiegger bevindt.
13. Oplegger met onderrijdbeveiliging volgens conclusie 10, 11 of 12, met het kenmerk, dat ce dwarsbalk een maximale lengte van 240 cm heeft.
14. Oplegger met onderrijdbeveliliging volgens één van de conclusie 10-13, met het kenmerk, dat het dichtste punt van een achterlicht zich minstens 6 cm verder dan het dichtste punt van de dwarsbalk van de achterziide van de oplegger bevindt, waarbij de afstand volgens de lengterichting van de oplegger en evenwijdig met het laadopperviak gemeten wordt.
15. Oplegger met onderrijdbevelliging volgens één van de conclusies 10-14, voorzien van een onderrijdbeveiliging volgens één van de conclusies 1-3.
BE20205171A 2020-03-11 2020-03-11 Verbeterde onderrijdbeveiliging en oplegger met verbeterde onderrijdbeveiliging BE1028142B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20205171A BE1028142B1 (nl) 2020-03-11 2020-03-11 Verbeterde onderrijdbeveiliging en oplegger met verbeterde onderrijdbeveiliging

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20205171A BE1028142B1 (nl) 2020-03-11 2020-03-11 Verbeterde onderrijdbeveiliging en oplegger met verbeterde onderrijdbeveiliging

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1028142A1 BE1028142A1 (nl) 2021-10-05
BE1028142B1 true BE1028142B1 (nl) 2021-10-11

Family

ID=69902950

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20205171A BE1028142B1 (nl) 2020-03-11 2020-03-11 Verbeterde onderrijdbeveiliging en oplegger met verbeterde onderrijdbeveiliging

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1028142B1 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE9117004U1 (de) * 1991-12-05 1995-01-19 BÄWA Bätzold & Wagner GmbH & Co KG, 42477 Radevormwald Seitliche Schutzvorrichtung für LKW und deren Anhänger
DE202008005387U1 (de) * 2008-04-16 2008-06-26 Ferro Umformtechnik Gmbh & Co. Kg Unterfahrschutz hinten für Straßenfahrzeuge
DE202017103916U1 (de) * 2017-06-30 2017-08-28 CIMC Silvergreen GmbH Fahrzeug mit Unterfahrschutz
CN109291869A (zh) * 2018-11-22 2019-02-01 河北工业大学 一种自动调节高度的吸能式后防护装置

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102018202932B3 (de) 2018-02-27 2019-05-02 Thyssenkrupp Ag Heckunterfahrschutz-System für ein Nutzfahrzeug

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE9117004U1 (de) * 1991-12-05 1995-01-19 BÄWA Bätzold & Wagner GmbH & Co KG, 42477 Radevormwald Seitliche Schutzvorrichtung für LKW und deren Anhänger
DE202008005387U1 (de) * 2008-04-16 2008-06-26 Ferro Umformtechnik Gmbh & Co. Kg Unterfahrschutz hinten für Straßenfahrzeuge
DE202017103916U1 (de) * 2017-06-30 2017-08-28 CIMC Silvergreen GmbH Fahrzeug mit Unterfahrschutz
CN109291869A (zh) * 2018-11-22 2019-02-01 河北工业大学 一种自动调节高度的吸能式后防护装置

Also Published As

Publication number Publication date
BE1028142A1 (nl) 2021-10-05

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5275436A (en) Device for deflecting the wheels of an automobile at the time of a collision
US6652010B1 (en) Rear impact guard assembly for trailers
EP0966370B1 (en) Device for underrun protection in vehicles
US7954866B2 (en) Bumper beam with gussets to prevent underride
JP2003285704A (ja) 車両用衝撃低減バンパ装置
US8534748B1 (en) Safety cross-brace structure for vehicles
EP1373025B1 (en) Arrangement for underrun protection in vehicles
US6068329A (en) Rear-impact underride protector
US3596963A (en) Breakable bumper extension
CN108778846A (zh) 冲击能量吸收结构
BE1028142B1 (nl) Verbeterde onderrijdbeveiliging en oplegger met verbeterde onderrijdbeveiliging
EP1992525A1 (en) The mounting bracket for frontal protection system
Lambert et al. Review of truck safety: Stage 1: Frontal, side and rear underrun protection
US7708324B2 (en) Collision barrier device for projecting loads
US8967700B2 (en) Motor vehicles having bumper counter rotation brackets
GB2424627A (en) An impact absorbing apparatus for a vehicle
Bloch et al. Improved crashworthy designs for truck underride guards
CN101472768A (zh) 用于车辆的防钻撞保护系统
US11052850B1 (en) Underride guard
CN216467665U (zh) 一种前防撞梁装置及车辆
Bloch Deep impact
KR200304281Y1 (ko) 충격흡수부재가 구비된 조립식 도로 중앙분리대의 구조
KR100624533B1 (ko) 트럭의 전방침입 방지장치
KR20110058415A (ko) 트럭의 전방침입 방지장치
Rechnitzer Improving the Design ot Heavy Vehicles to Reduce the Injury Risk to Other ROOd Users in Crashes

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20211011