BE1028121A1

BE1028121A1 - Proces voor de productie van spaanplaat of houtvezelplaat

Info

Publication number: BE1028121A1
Application number: BE20205145A
Authority: BE
Inventors: Jan Goeminne; Geert Coudenys; Laurens Allaert; Veronique Hoflack
Original assignee: Unilin
Priority date: 2020-03-03
Filing date: 2020-03-03
Publication date: 2021-09-27
Also published as: CL2022002377A1; BR112022015181A2; US20230099498A1; BE1028121B1; CA3166821A1; DE112021000435T5; CN115243851A; AU2021229674A1; KR20220148227A; WO2021176326A1; EP4114629A1; CL2023002440A1

Abstract

Het proces voor de productie van spaanplaat, MDF-plaat of HDF-plaat bevat de stap van het recycleren van spaanplaatmateriaal, MDF- en/of HDF-plaatmateriaal waarbij gerecycleerde spanen en/of gerecycleerde houtvezels geproduceerd worden. Het proces bevat de stap waarbij het spaanplaatmateriaal, het MDF- en/of HDF- plaatmateriaal bevochtigd, opgewarmd en onder druk gebracht wordt, waarbij dit materiaal gedurende een bepaalde tijd onder druk en temperatuur gehouden wordt. Het proces bevat de stap van toevoeren van de gerecycleerde spanen en/of de gerecycleerde houtvezels als grondstof in een droog productieproces van spaanplaat, MDF-plaat of HDF-plaat.

Description

PROCES VOOR DE PRODUCTIE VAN SPAANPLAAT OF HOUTVEZELPLAAT Technisch gebied De uitvinding betreft een proces voor de productie van spaanplaat of houtvezelplaat waarbij minstens voor een deel houtspanen of houtvezels gewonnen uit recyclage spaanplaat, uit recylage MDF (Medium Density Fiberboard) - of uit recyclage HDF (High Density Fiberboard) platen als grondstof gebruikt worden. Stand van de techniek WO2011/077155A1 beschrijft een methode voor het recycleren van “engineered wood panels”, zoals houtvezelplaten, waarbij houtvezels gerecupereerd worden die gebruikt kunnen worden ter vervanging van nieuwe houtvezels. De platen of panelen worden mechanisch gebroken en gemengd met water om een slurry te vormen. Deze slurry wordt dan verwarmd door een elektrische stroom door de slurry te sturen. Door deze opwarming wordt de sterkte van de bindingen tussen de houtvezels verminderd. Deze opwarming kan gebeuren boven atmosfeer druk. Na de opwarming, is het mogelijk om de slurry snel te laten ontspannen, bijvoorbeeld door sproeien door een ventiel, te drogen en de vezels van elkaar te scheiden. Een apparaat is beschreven om de methode als een continu proces uit te voeren.

Het is een nadeel van deze methode dat de lijm van de platen oplost in het bad waar de slurry opgewarmd wordt. Hierdoor kan het bad verzadigd worden waardoor de verbindingen niet meer losgemaakt worden, of kan de elektrische geleidbaarheid van de slurry — nodig voor de opwarming door het Joule effect — zich wijzigen. Toevoegstoffen nodig voor het instellen van de geleidbaarheid kunnen ook voor problemen zorgen.

US2003/0056873A1 beschrijft een proces voor het produceren van houtvezelplaten - via recyclage van afval van samengestelde houtproducten - door middel van een conventioneel droog productieproces voor het produceren van houtvezelplaten. Het proces maakt gebruikt van een aangepaste behandeling in een voorkoker gevolgd door mechanisch verfijnen in een “refiner’, waarbij gerecycleerde vezels bekomen worden. Deze gerecycleerde vezels maken dan ten minste 20 gewichtsprocent uit van de geproduceerde vezelplaten. In de voorkoker worden de recyclage houtproducten chemisch behandeld onder druk in aanwezigheid van stoom.

Het is een nadeel van dit proces dat chemicaliën toegevoegd moeten worden in de voorkoker. Hierdoor kunnen corrosieproblemen ontstaan. Deze chemicaliën leiden tevens tot verontreinigde afvalstromen, die op gepaste wijze behandeld moeten worden.

DE4224629 beschrijft een proces voor het recycleren van plaatvormige elementen uit door middel van ureum-formaldehyde bindmiddel verlijmde houtproducten met of zonder kunststofdeklaag. Het proces betreft in het bijzonder de recyclage van houtvezelplaten of spaanplaten. De plaatvormige elementen worden in een voorbehandelingsstap in kleine brokstukken gebroken. Deze brokstukken worden gedurende een bepaalde tijd behandeld in een waterdampatmosfeer — bij voorkeur in een verzadigde waterdampatmosfeer — onder hoge druk en hoge temperatuur.

Hierdoor worden de brokstukken omgezet in vezelige, spaanvormige of plaatjesachtige grondstof die tot nieuwe plaatvormige elementen verlijmd worden. Hiertoe kan de gerecycleerde vezelige, spaanvormige of plaatjesachtige grondstof belijmd worden. Alternatief kan chemisch aangepaste lijm gebruikt worden, meer specifiek de ureum-formaldehyde lijmresten die nog aan de gerecycleerde vezelige, … spaanvormige of plaatjesachtige grondstof hangen.

US5,804,035 beschrijft een proces voor het recupereren van spanen en vezels uit afval van houtproducten, oude meubels, productieafval, houtproducten verlijmd met ureum-formaldehyde bindmiddelen of met andere bindmiddelen die gehydrolyseerd of chemisch afgebroken kunnen worden. Deze materialen worden bij hoge temperatuur behandeld. In een eerste stap van het proces worden deze materialen geïmpregneerd met een impregnatievloeistof waardoor deze materialen ten minste 50% van hun gewicht aan impregnatievloeistof opnemen. In een tweede stap wordt er opgewarmd tussen 80 en 120 °C. De op deze manier gedesintegreerde materialen worden dan gesorteerd door middel van zeven of andere technieken.

WO2003/026859 — van dezelfde aanvragers en uitvinders als US5,804,035 — beschrijft een vergelijkbaar proces als in US5,804,035, maar meer economisch.

Het is een nadeel van deze processen dat een mengsel van houtvezels en houtspanen bekomen wordt, die niet toelaat hoogwaardige producten te maken, aangezien voor het maken van hoogwaardige producten, grondstof met uniforme eigenschappen vereist is.

WO2005/007968A1 behandelt een werkwijze voor het terugwinnen van hout bestanddelen uit een plaatmateriaal bestaande uit een matrix van met kleefstof gebonden lignocellulose materiaal. De werkwijze bevat de behandeling van het materiaal met een combinatie van elektromagnetische straling en inweken of onderdompeling in een vloeibaar medium, en het terugwinnen van bestanddelen. Het is een nadeel dat speciale apparatuur nodig is voor het generen van de elektromagnetische straling voor het opwarmen van het materiaal, en dat dergelijk proces moeilijker in een continu proces ingebouwd kan worden.

Het is een probleem van de recyclage methodes uit de stand van de techniek voor het recycleren van MDF en HDF platen dat complexe apparatuur nodig is, dat ze moeilijk in bestaande productieprocessen van spaanplaat, MDF- of HDF platen ingebouwd kunnen worden, economisch niet rendabel zijn en niet leiden tot de gevraagde en continue goede kwaliteit van platen geproduceerd met het teruggewonnen materiaal.

Beschrijving van de uitvinding Het is een doelstelling van de uitvinding om een oplossing te bieden voor tekortkomingen in de recyclageprocessen voor MDF- en HDF-plaatmateriaal uit de stand van de techniek. Daarom betreft de uitvinding een proces voor de productie van spaanplaat, MDF-plaat of HDF-plaat. Dit proces bevat de stap van het recycleren van spaanplaatmateriaal, MDF- en/of HDF-plaatmateriaal waarbij gerecycleerde spanen en/of gerecycleerde houtvezels geproduceerd worden. Het proces bevat de stap waarin het spaanplaatmateriaal, het MDF- en/of HDF-plaatmateriaal bevochtigd, opgewarmd — bij voorkeur met behulp van stoom - en onder druk gebracht wordt. Dit materiaal wordt gedurende een bepaalde tijd onder druk en temperatuur gehouden. Het proces bevat de stap van toevoeren van de gerecycleerde spanen en/of de gerecycleerde houtvezels als grondstof in een droog productieproces van spaanplaat, MDF-plaat of HDF-plaat. Dit opwarmen en onder druk brengen heeft tot gevolg dat afbraak, bij voorbeeld of onder meer door hydrolyse, optreedt van de lijmverbindingen in het spaanplaatmateriaal, het MDF- en/of HDF-plaatmateriaal. Het proces volgens de uitvinding laat toe om op effectieve en efficiënte wijze recyclage van spaanplaat, MDF- plaat of HDF-plaat uit te voeren, waarbij grondstof geproduceerd wordt die voor de productie van nieuwe spaanplaat, MDF-plaat of HDF-plaat gebruikt wordt. Het proces volgens de uitvinding is bij voorkeur een in-lijn productieproces voor de productie van nieuwe spaanplaat, MDF-plaat of HDF-plaat. Bij voorkeur is dit proces continu; wel kan een dergelijk continu en in-lijn proces intermediaire stockagebuffers voor materiaal bevatten.

Met “onder druk gebracht” wordt bedoeld dat het materiaal onder een druk boven 1 bar gebracht wordt, bij voorkeur tot een druk tussen 3 en 30 bar, bij voorkeur tot een druk boven 5 bar, bij hogere voorkeur tot een druk boven 10 bar. Bij voorkeur wordt de stap van bevochtigen, opwarmen en onder druk brengen voorafgegaan door het mechanisch breken van het spaanplaatmateriaal, het MDF- en/of HDF-plaatmateriaal, bij voorkeur tot stukken met een gemiddelde grootte naar aantallen kleiner dan 10 kubieke centimeter, bij hogere voorkeur tot stukken met een gemiddelde grootte naar aantallen kleiner dan 5 kubieke centimeter, bij hogere voorkeur tot stukken met een gemiddelde grootte naar aantallen kleiner dan 3 kubieke centimeter. Bij voorkeur wordt na het mechanisch breken stof afgescheiden, bijvoorbeeld door middel van zeven, door middel van spoelen of door middel van windziften.

Het mechanisch breken gebeurt bij voorkeur in droge toestand van het spaanplaatmateriaal, het MDF- en/of HDF-plaatmateriaal. Met “in droge toestand” wordt bedoeld dat er geen bevochtigingsstap aan dit mechanisch breken voorafgaat. Bij voorkeur bevat de stap van bevochtigen, opwarmen en onder druk brengen de stap van het bevochtigen van het spaanplaatmateriaal, het MDF- en/of HDF-plaatmateriaal, bij voorkeur bij een temperatuur hoger dan 70°C — bij hogere voorkeur bij een temperatuur hoger dan 80°C; bij voorkeur onder atmosferische omstandigheden. Bij voorkeur gebeurt dit bevochtigen met behulp van stoom.

Bij voorkeur wordt het bevochtigen in een continu proces uitgevoerd.

Bij voorkeur gebeurt het bevochtigen met toevoeging van additieven, bijvoorbeeld surfactants, één of meerdere zuren, of één of meerdere basen.

Bij voorkeur wordt het spaanplaatmateriaal, het MDF- en/of HDF-plaatmateriaal opgewarmd tot een temperatuur lager dan 240°C, bij voorkeur lager dan 230°C; en bij voorkeur hoger dan 130°C, bij hoger voorkeur hoger dan 150°C. Dergelijke temperaturen zijn zeer geschikt, omdat ze toelaten de lijmverbindingen in het spaanplaatmateriaal, het MDF- en/of HDF-plaatmateriaal te hydrolyseren of af te breken zonder dat de houtvezels zelf aangetast worden, wat wel het geval zou zijn bij hogere temperaturen, aangezien cellulose een degradatietemperatuur heeft van 260°C.

Bij voorkeur wordt het spaanplaatmateriaal, het MDF- en/of HDF-plaatmateriaal gedurende een tijd van minstens één minuut bij een druk tussen 3 en 30 bar gehouden; bij voorkeur bij een druk hoger dan 5 bar, bij hogere voorkeur bij een druk hoger dan 7 bar, bij nog hogere voorkeur bij een druk hoger dan 15 bar. Bij voorkeur bij een temperatuur lager dan 240°C, bij hogere voorkeur lager dan 230°C; en bij voorkeur hoger dan 150°C.

5 Bij voorkeur gebeurt de opwarming met stoom door middel van injectie van stoom — bij voorkeur door middel van natte stoom of door middel van oververhitte stoom — in de procesuitrusting die het spaanplaatmateriaal, MDF- en/of HDF-plaatmateriaal bevat of transporteert. Bij voorkeur worden daarbij additieven toegevoegd, bijvoorbeeld surfactants, één of meerdere zuren of één of meerdere basen. De procesuitrusting die het materiaal transporteert, kan bij voorkeur een schroef bevatten. Bij voorkeur gebeurt de opwarming met stoom door de recyclage spaanplaat, het recyclage MDF- en/of het recyclage HDF-plaatmateriaal in een drukvat in te voeren — bij voorkeur een drukvat met continue doorstroom — en stoom (bij voorkeur natte stoom of oververhitte stoom) te injecteren in dit drukvat. Bij voorkeur worden hierbij additieven toegevoegd, bijvoorbeeld surfactants, één of meerdere zuren of één of meerdere basen. Bij voorkeur wordt het spaanplaatmateriaal, het MDF- en/of HDF- plaatmateriaal door middel van een schroef uit het drukvat gehaald. In uitvoeringsvormen van het proces van de uitvinding waarbij de stap van stoomexplosie uitgevoerd wordt, treedt bij voorkeur de stoomexplosie op na of bij het uittreden van het materiaal uit de schroef. Bij voorkeur bevat het proces de stap van stoomexplosie van het bevochtigde, opgewarmde en onder druk gebrachte spaanplaatmateriaal, MDF- en/of HDF- plaatmateriaal, waarin bij de stoomexplosie gerecycleerde spanen en/of gerecycleerde houtvezels geproduceerd worden. Door deze stap wordt het recyclage proces vergemakkelijkt en verbeterd, vooral bij productie van gerecycleerde houtvezels, aangezien er een betere splitsing van het recyclagemateriaal bekomen wordt bij de stoomexplosie. Met stoomexplosie van het materiaal wordt bedoeld dat vocht — in vloeibare en/of damp vorm - in en om het materiaal expandeert bij snelle vermindering van de druk waarbij door de volumevermeerdering van de stoom splitsing en individualisatie van het materiaal optreedt. Eventueel kan er na de stoomexplosie nog een zekere samenhang van de houtspanen en/of van de houtvezels zijn. Deze samenhang kan voornamelijk bestaan uit vernestelde gerecycleerde houtvezels. Deze vernestelde gerecycleerde houtvezels kunnen losgemaakt worden door transporteren van de gerecycleerde houtvezels in een turbulente luchtstroom.

Bij voorkeur wordt de stap van stoomexplosie uitgevoerd door het spaanplaatmateriaal, MDF- en/of HDF-plaatmateriaal onder druk door een opening te persen waarbij het materiaal in een omgeving met lagere druk terecht komt, waardoor een snelle drukval in het materiaal optreedt die voor de stoomexplosie zorgt. Bij de stoomexplosie wordt het materiaal tot houtspanen en/of houtvezels verfijnd.

Bij voorkeur wordt de stap van stoomexplosie uitgevoerd na transport van het spaanplaatmateriaal, MDF- en/of HDF-plaatmateriaal in een schroef; bij hogere voorkeur wordt de stap van stoomexplosie uitgevoerd aan de uitgang van de schroef. Bij voorkeur is de schroef zo uitgevoerd is dat het spaanplaatmateriaal, MDF- en/of HDF-plaatmateriaal in de schroef mechanisch gecomprimeerd wordt. Dit is een bijzonder efficiënte manier om het materiaal dat in de schroef getransporteerd wordt onder druk te brengen.

Bij voorkeur wordt stoom in de schroef geïnjecteerd. Dit is een bijzonder efficiënte manier om het materiaal op te warmen dat in de schroef getransporteerd wordt, tevens kan de injectie van stoom voor een verhoging van de druk zorgen. De stoom die in de schroef geïnjecteerd wordt kan natte stoom zijn of oververhitte stoom. Bij of naast deze injectie van stoom in de schroef kunnen één of meerdere additieven toegevoegd worden. Als voorbeelden van dergelijke additieven kunnen surfactants, één of meerdere zuren of één of meerdere basen vernoemd worden.

Het gebruik van een schroef die zowel het materiaal mechanisch comprimeert als waarbij stoom geïnjecteerd wordt, laat toe om op efficiënte manier het materiaal op te warmen, onder druk te brengen, te transporteren; en gedurende een tijdsperiode dat het materiaal in de schroef getransporteerd wordt op temperatuur en druk te houden. Dit laat toe om op efficiënte en effectieve wijze de lijmverbindingen in het spaanplaatmateriaal, MDF- en/of HDF-plaatmateriaal te hydrolyseren of af te breken voor de stap van de stoomexplosie.

Bij voorkeur bedraagt de drukval bij de stoomexplosie ten minste 3 bar, bij hogere voorkeur ten minste 4 bar, bij nog hogere voorkeur ten minste 5 bar; en bij nog hogere voorkeur ten minste 7 bar.

Bij voorkeur expandeert de druk in de stap van de stoomexplosie van een druk tussen 4 en 30 bar, bij voorkeur van meer dan 5 bar, bij hogere voorkeur van meer dan 10 bar, bij nog hogere voorkeur van meer dan 15 bar.

Bij voorkeur expandeert de druk in de stap van de stoomexplosie tot een druk beneden 3 bar.

Bij hogere voorkeur tot beneden 2 bar, bij nog hogere voorkeur tot beneden 1.5 bar.

Bij voorkeur expandeert de druk in de stap van de stoomexplosie in minder dan 0.5 seconden.

Bij voorkeur is in de stap van de stoomexplosie de verhouding van de drukval bij de stoomexplosie tot de tijdsduur van de stoomexplosie groter dan 10 bar/seconde, bij hogere voorkeur groter dan 15 bar/seconde, bij nog hogere voorkeur groter dan 20 bar/seconde.

In een uitvoeringvorm van het proces volgens de uitvinding is de stoomexplosie een meertraps stoomexplosie.

Hiermee wordt bedoeld dat de expansie van de druk in een aantal stappen uitgevoerd wordt.

Hierdoor kan de splitsing van het materiaal beter onder controle gehouden worden, waardoor excessieve verfijning of afbraak vermeden wordt.

In een voorkeursuitvoering ondergaat het materiaal na de stap waarbij het spaanplaatmateriaal, het MDF- en/of HDF-plaatmateriaal bevochtigd, opgewarmd — bij voorkeur met behulp van stoom - en onder druk gebracht wordt; een mechanisch ontwateringsproces, bijvoorbeeld door uitpersen — bij voorkeur tussen walsen -, of door centrifugeren.

Als het proces de stap bevat van stoomexplosie van het bevochtigde en onder druk gebrachte spaanplaatmateriaal, MDF- en/of HDF- plaatmateriaal, wordt het optionele mechanisch ontwateringsproces uitgevoerd na de stap van stoomexplosie.

Dit mechanisch ontwateringsproces kan ook helpen om de gerecycleerde houtvezels uit elkaar te halen, meer in het bijzonder om vernestelingen of nog resterende lijmverbindingen tussen houtvezels los te maken.

In een voorkeur uitvoeringsvorm van de uitvinding bevat het proces de stap van het mechanisch breken van het spaanplaatmateriaal, het MDF- en/of HDF-plaatmateriaal.

Bij voorkeur wordt na de stap van het mechanisch breken van het spaanplaatmateriaal, het MDF- en/of HDF-plaatmateriaal, dit materiaal niet meer door een mechanisch opererend apparaat geleid dat voor een mechanisch verfijning van dit materiaal zou zorgen en/of vindt er geen verdere mechanische verfijning van dit materiaal meer plaats.

In een voorkeursuitvoering van de uitvinding, vindt er na de stap waarbij het spaanplaatmateriaal, het MDF- en/of HDF-plaatmateriaal bevochtigd, opgewarmd — bij voorkeur met behulp van stoom - en onder druk gebracht wordt, geen mechanische verfijning van de gerecycleerde spanen en/of houtvezels plaats.

In voorkeurs uitvoeringen van de uitvinding waarbij de stap van stoomexplosie plaats vindt, worden bij voorkeur na de stoomexplosie de gerecycleerde spanen en/of gerecycleerde houtvezels niet meer door een mechanisch opererend apparaat geleid dat mechanisch voor een verfijning van de gerecycleerde spanen en/of gerecycleerde houtvezels zou zorgen.

In voorkeurs uitvoeringen van de uitvinding waarbij de stap van stoomexplosie plaats vindt, bevat het proces na de stoomexplosie de stap van het mechanisch verfijnen van gerecycleerde houtspanen en/of de gerecycleerde houtvezels. Bij voorkeur gebeurt dit doordat het gerecycleerde materiaal door een mechanisch opererend apparaat geleid wordt. Bij hogere voorkeur bevat het apparaat maalschijven waartussen het materiaal geleid wordt. Hiervoor kan een “refiner” gebruikt worden zoals ook gebruikt in processen voor het produceren van houtvezels uit nieuw hout. De refiner is een mechanisch apparaat dat bestaat uit maalschijven met ribbels waar de grondstof ingevoerd wordt.

In een Uitvoeringsvorm van het proces die de voorkeur heeft, worden de gerecycleerde spanen en/of gerecycleerde houtvezels niet belijmd. Met “niet belijmd” wordt bedoeld dat er geen belijming van de gerecycleerde spanen en/of gerecycleerde houtvezels gebeurt, en deze zonder belijming gebruikt worden als een deel van de grondstof in het productieproces van spaanplaat of MDF- of HDF-platen. In dit productieproces kunnen deze niet belijmde gerecycleerde spanen en/of de gerecycleerde niet belijmde houtvezels gemengd worden met belijmde spanen of belijmde houtvezels. In dergelijk proces zijn de belijmde houtvezels bij voorkeur houtvezels die uit vers hout vervaardigd zijn.

In een uitvoeringsvorm van het proces die de voorkeur heeft, worden de gerecycleerde spanen en/of gerecycleerde houtvezels belijmd. Bij voorkeur wordt hiervoor ureum formaldehyde lijm, melamine ureum formaldehyde lijm, fenollijm, of MDI of pMDI lijm gebruikt, of liimsamenstellingen die één of meerdere van de vermelde lijmen bevatten. Het is mogelijk om de gerecycleerde spanen en/of gerecycleerde houtvezels samen met nieuwe spanen en/of nieuwe houtvezels te belijmen. Anderzijds is het ook mogelijk om nieuwe spanen en/of nieuwe houtvezels te belijmen in een stap afzonderlijk van de stap van het belijmen van de gerecycleerde Spanen en/of gerecycleerde houtvezels.

In voorkeur uitvoeringsvormen van de uitvinding worden de gerecycleerde spanen en/of gerecycleerde houtvezels belijmd door de gerecycleerde spanen en/of gerecycleerde houtvezels in een pneumatische stroming te brengen en lijm in deze stroming te injecteren, bij voorkeur samen met verharders en bij voorkeur met additieven zoals bijvoorbeeld paraffine of was. Bij voorkeur wordt deze belijming uitgevoerd in een stoomatmosfeer. Bij voorkeur worden de gerecycleerde spanen en/of gerecycleerde houtvezels — al dan niet belijmd — getransporteerd in een — bij voorkeur hete - turbulente luchtstroom. Het is een voordeel van deze optionele stap dat de gerecycleerde spanen en/of gerecycleerde houtvezels tijdens transport in deze turbulente luchtstroom gedroogd worden. Het is een verder voordeel dat de turbulentie van de luchtstroom voor een ontwarren van ten minste een deel van vernestelde gerecycleerde houtvezels kan zorgen. Bij hogere voorkeur worden bij de gerecycleerde spanen en/of gerecycleerde houtvezels ook nieuwe, belijmde houtspanen en/of nieuwe, belijmde houtvezels in deze — bij voorkeur hete - turbulente luchtstroom ingevoerd, zodat in deze turbulente luchtstroom de gerecycleerde spanen en/of gerecycleerde houtvezels samen met nieuwe, belijmde houtspanen en/of nieuwe, belijmde houtvezels getransporteerd worden. Het is een voordeel hiervan dat een menging van nieuwe, belijmde grondstof met gerecycleerde grondstof plaats vindt. Tevens treedt er een droging op van het materiaal in deze turbulente luchtstroom. De nieuwe, belijmde houtspanen en/of nieuwe, belijmde houtvezels zijn bij voorkeur belijmd met ureum formaldehyde lijm, melamine ureum formaldehyde lijm, fenollijm, of MDI of pMDI lijm; of met lijmsamenstellingen die één of meerdere van de vermelde lijmen bevatten. Bij voorkeur wordt het transport in de turbulente luchtstroom gevolgd door één of meerdere separatie eenheden, bijvoorbeeld voor het afscheiden van waterdamp en hete gassen (bijvoorbeeld door middel van een cycloon) en/of voor het — bij voorkeur door middel van zwaartekracht - afscheiden van zware bestanddelen.

Bij voorkeur bevat het proces de stap van productie van spaanplaat, MDF-plaat of HDF-plaat volgens droge weg, waarbij in deze stap als grondstof de gerecycleerde Spanen en/of gerecycleerde houtvezels ingezet worden, dit vormt de gerecycleerde grondstof; en tevens als grondstof nieuwe, belijmde spanen en/of nieuwe belijmde houtvezels ingezet worden, dit is de nieuwe, belijmde grondstof. Bij voorkeur wordt voor deze productiestap de gerecycleerde grondstof gemengd met de nieuwe, belijmde grondstof. Bij hogere voorkeur gebeurt dit mengen voor, in of na de blowline die de nieuwe, belijmde grondstof pneumatisch transporteert naar de productie via droge weg van de spaanplaat, MDF-plaat of HDF-plaat.

Bij voorkeur is het aandeel gerecycleerde grondstof in het geheel van gerecycleerde grondstof en nieuwe, belijmde grondstof lager dan 50 gewichtsprocent; en bij hogere voorkeur lager dan 20 gewichtsprocent. Bij hogere voorkeur is dit percentage lager dan 5 gewichtsprocent als gebruik gemaakt wordt van niet belijmde gerecycleerde grondstof.

Bij voorkeur is het gewichtspercentage gerecycleerde grondstof ten opzichte van het totaal van de gerecycleerde grondstof en de nieuwe, belijmde grondstof constant doorheen de dikte van de geproduceerde spaanplaat, MDF-plaat of HDF-plaat.

Bij voorkeur is de geproduceerde spaanplaat, MDF-plaat of HDF-plaat in meerdere lagen opgebouwd. Ten minste één van de oppervlaktelagen; en bij voorkeur de oppervlaktelagen aan beide zijden van de geproduceerde plaat; bevat minder gerecycleerde grondstof dan ten minste één andere laag van de plaat. Bij voorkeur bevatten de ten minste één oppervlaktelaag - en bij hogere voorkeur de oppervlaktelagen aan beide zijden van de geproduceerde plaat - geen gerecycleerde grondstof. Als bijzonder voordelig heeft zich een dergelijke plaat uitgewezen die een kernlaag heeft die een bepaald gewichtspercentage gerecycleerde grondstof bevat; en die aan beide zijden een laag bezit de een lager gewichtspercentage gerecycleerde grondstof bevat of die helemaal geen gerecycleerde grondstof bevat.

In een voorkeur uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt in de stap van het droog productieproces van spaanplaat, MDF-plaat of HDF-plaat, als hout bevattende grondstof enkel de gerecycleerde spanen en/of de gerecycleerde houtvezels gebruikt.

In een uitvoeringsvorm van de uitvinding die de voorkeur heeft, worden de vermelde processtappen in lijn en bij voorkeur continu uitgevoerd. Bij voorkeur bevat of betreft het spaanplaatmateriaal, het MDF- en/of HDF- plaatmateriaal dat gerecycleerd wordt productieafval, dat uit een proces komt voor de productie van spaanplaat, MDF-plaat of HDF-plaat volgens de uitvinding. Het is een voordeel dat de samenstelling van het te recycleren materiaal goed gekend is, waardoor de parameters van het proces voor het produceren van de gerecycleerde grondstof beter afgesteld kunnen worden. Tevens is deze grondstof geschikt voor de productie van het plaatmateriaal dat beoogd wordt.

Bij voorkeur betreft het proces van de uitvinding een proces voor de productie van MDF-plaat of HDF-plaat. De stap van het recycleren betreft het recycleren van spaanplaatmateriaal, van MDF- en/of HDF-plaatmateriaal waarbij gerecycleerde houtvezels geproduceerd worden. De gerecycleerde houtvezels worden in het productieproces van de MDF- of HDF-platen ingevoerd.

Bij voorkeur wordt in de stap van productie van MDF-plaat of HDF-plaat via droge weg als grondstof de gerecycleerde houtvezels en tevens nieuwe, belijmde houtvezels gebruikt. Bij voorkeur zijn de gerecycleerde houtvezels gemiddeld gezien fijner en/of korter dan de nieuwe houtvezels. Bij voorkeur worden voor deze productiestap de gerecycleerde vezels gemengd met de nieuwe, belijmde houtvezels.

Bij voorkeur wordt als grondstof in de stap van productie van MDF-plaat of HDF-plaat via droge weg, als grondstof de gerecycleerde houtvezels en tevens nieuwe, belijmde houtvezels gebruikt. De parameters van het proces voor het produceren van gerecycleerde houtvezels worden zo ingesteld en/of het te recycleren spaanplaatmateriaal, MDF- of HDF-plaatmateriaal wordt zo geselecteerd, zodat de gerecycleerde houtvezels een gemiddelde lengte hebben die maximaal 20% - en bij voorkeur maximaal 10% - afwijkt van de gemiddelde lengte van de nieuwe houtvezels. Op deze manier kunnen kwalitatief hoogwaardige MDF- of HDF-platen geproduceerd worden. Bij voorkeur worden de gerecycleerde vezels gemengd met de nieuwe, belijmde houtvezels voor de productiestap van het produceren van MDF-plaat of HDF- plaat via droge weg.

Bij voorkeur worden in een in-lijn proces parallel met het in-lijn proces van het recycleren van het MDF- of HDF-plaatmateriaal, nieuwe houtvezels geproduceerd uit nieuw hout; die samen met de gerecycleerde houtvezels de grondstof vormen voor het produceren van de MDF- of HDF-plaat.

Bij voorkeur bevat het — bij hogere voorkeur continue - proces voor het produceren van nieuwe houtvezels de stap van het mechanisch verfijnen van het nieuw hout, bij voorkeur door middel van roterende schijven waartussen het materiaal geleid wordt, bij hogere voorkeur door een “refiner”. In deze voorkeur uitvoeringsvorm bevat het proces van het recycleren van MDF- of HDF-plaatmateriaal waarbij gerecycleerde houtvezels geproduceerd worden, de stap van het mechanisch verfijnen van het MDF- of HDF-plaatmateriaal na de stap van bevochtigen, opwarmen en onder druk brengen van het MDF- of HDF-plaatmateriaal — en als het proces de stap van stoomexplosie bevat bij voorkeur tijdens of na de stap van stoomexplosie -, bij voorkeur door middel van roterende schijven waartussen het materiaal geleid wordt, bij hogere voorkeur door een “refiner”. Bij hogere voorkeur zijn het mechanisch verfijnen van het nieuw hout en het mechanisch verfijnen van de het MDF- of HDF-plaatmateriaal afzonderlijke stappen die in parallel uitgevoerd worden in het proces voor het produceren van de MDF- of HDF-plaat. Bij voorkeur is de verbruikte mechanische energie per ton geproduceerde nieuwe houtvezels in de stap van het mechanisch verfijnen van het nieuw hout, groter — en bij voorkeur minstens 20% hoger, bij hogere voorkeur minstens 50% hoger — dan de verbruikte mechanische energie per ton geproduceerde gerecycleerde houtvezels in de stap van het mechanisch verfijnen van de gerecycleerde grondstof. Korte beschrijving van de figuren Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch een voorbeeld illustreert van een proces volgens de uitvinding voor de productie van MDF- of HDF-platen; en figuur 2 een voorbeeld illustreert van een MDF-plaat gemaakt met een proces volgens de uitvinding. Beschrijving van voorbeelden van uitvoeringsvormen Figuur 1 illustreert schematisch een voorbeeld van een proces volgens de uitvinding voor de productie van MDF- of HDF-platen. Dit proces bevat de stap van het recycleren van MDF- en/of HDF-plaatmateriaal waarbij gerecycleerde houtvezels geproduceerd worden. De gerecycleerde houtvezels worden als grondstof in een droog productieproces van MDF-plaat of HDF-plaat gevoed.

MDF- en/of HDF-plaatmateriaal (A) wordt in het proces ingevoerd en in stap S11 mechanisch gebroken, bijvoorbeeld tot stukken met een gemiddelde grootte kleiner dan 3 kubieke centimeter. Bij voorkeur wordt in deze stap, of optioneel na deze stap, stof afgescheiden, bijvoorbeeld door middel van zeven of via een andere geschikte techniek. In stap S12 wordt het gebroken materiaal met stoom bevochtigd, eventueel kunnen hierbij additieven toegevoegd worden.

Het materiaal wordt vervolgens in stap S13 onder druk en temperatuur gebracht, hierbij kan stoom toegevoerd worden, en wordt daarna de stap van stoomexplosie uitgevoerd, waarbij het materiaal plots expandeert, waarbij de druk snel, bij voorkeur in minder dan 0.5 seconden van bijvoorbeeld 15 bar naar 2.5 bar daalt. Deze stap S13 kan bijvoorbeeld ten dele of volledig uitgevoerd worden in een transportschroef die het materiaal transporteert en comprimeert, waarbij bij voorkeur nog stoom — eventueel met additieven - in deze schroef geïnjecteerd wordt. De stoomexplosie kan dan optreden bij de uitgang van de schroef, waar een specifieke opening of spuitstuk hiervoor voorzien is.

De aldus geproduceerde gerecycleerde houtvezels worden verder pneumatisch getransporteerd in een turbulente stroming (stap S14). Hierbij kunnen vernestelde gerecycleerde houtvezels ontward worden. Optioneel worden de geproduceerde, gerecycleerde houtvezels voor of in deze stap belijmd door injectie van lijm in vloeibare vorm. Hiervoor kunnen de gangbare lijmen gebruikt worden die gekend zijn voor de productie van MDF- of HDF-panelen.

In parallel met de beschreven productie van gerecycleerde houtvezels, worden nieuwe houtvezels geproduceerd uit hout. Hout (B) wordt aangevoerd. Dit hout (B) wordt als brokjes hout aangevoerd en gevoed aan de voorkoker en de koker, die in figuur 1 in combinatie door stap S21 aangeduid worden. Bij het voorkoken worden de houten brokjes door middel van stoom tot 80 — 95°C opgewarmd. In de koker worden de houten brokjes vervolgens op een temperatuur van bijvoorbeeld 160 °C en 8 bar druk gebracht door middel van stoominjectie; de houten brokjes behouden deze temperatuur gedurende een drie tot vijftal minuten, waarna de houten brokjes toegevoegd worden aan de verfijner (beter gekend onder de Engelse benaming — “refiner”). De verfijner is een mechanisch apparaat dat bestaat uit maalschijven met ribbels waar de houten brokjes ingevoerd worden. Door de mechanische inwerking van deze maalschijven (stap S22) worden de brokjes tot houtvezels verfijnd, zodat aan de uitgang van de verfijner houtvezels bekomen worden die verder pneumatisch getransporteerd worden in stap S23. Tijdens dit pneumatisch transport kan het belijmen van de nieuw geproduceerde houtvezels plaats vinden, door middel van injectie van lijm. Het is ook mogelijk om de gerecycleerde houtvezels samen met de nieuw geproduceerde houtvezels te belijmen.

In stap S31, die een pneumatische transportstap is, worden de nieuw geproduceerde houtvezels samen met de — al dan niet belijmde — gerecycleerde houtvezels verder getransporteerd. Hierbij treedt menging op van de gerecycleerde houtvezels met de nieuw geproduceerde houtvezels. Bij voorkeur bevat de transportstap S31 een hete, turbulente luchtstroom die voor een droging van het getransporteerde materiaal zorgt en tevens helpt om vernestelde houtvezels — zowel gerecycleerde houtvezels als nieuw geproduceerde houtvezels - te ontwarren.

Bij voorkeur — maar niet getoond in figuur 1 - wordt het transport in de turbulente luchtstroom gevolgd door één of meerdere separatie eenheden, bijvoorbeeld voor het afscheiden van waterdamp en hete gassen - bijvoorbeeld door middel van een cycloon - en/of voor het — bij voorkeur door middel van zwaartekracht - afscheiden van zware bestanddelen.

Instap S32 volgt de eigenlijke productie van de MDF- of HDF-plaat (C) door middel van vezeldepositie en persen van de vezelmat bij verhoogde temperatuur, waarbij de lijm uitgehard wordt.

Het ganse proces zoals beschreven verloopt in-lijn en continu. In het hier beschreven voorbeeld zal de samenstelling wat betreft percentage gerecycleerde vezels en percentage nieuw geproduceerde vezels uniform zijn over de ganse dikte van de geproduceerde MDF- of HDF-plaat. Het is echter mogelijk met verschillende voedingskanalen te werken, zodat de plaat lagen bevat met verschillen in samenstelling van de combinatie van gerecycleerde houtvezels en nieuw geproduceerde houtvezels, of zelfs lagen bevat die geen gerecycleerde houtvezels bevatten.

Er wordt opgemerkt dat in het voorbeeld geïllustreerd in figuur 1 er na de mechanische verfijning van het MDF- of HDF-plaatmateriaal in stap S11 er in het verdere proces van de productie en het transport van de gerecycleerde houtvezels geen verdere mechanische verfijning van het recyclage materiaal optreedt. Optioneel is dit echter wel mogelijk, bij voorbeeld door het recyclaat na de stoomexplosie door een refiner te leiden.

Figuur 2 illustreert een voorbeeld van een MDF-plaat 100 gemaakt met een proces volgens de uitvinding. De geproduceerde MDF-plaat 100 is uit drie lagen opgebouwd. Meer in het bijzonder is deze MDF-plaat opgebouwd uit een kernlaag 102. Aan beide zijden van de kernlaag 102 bevindt er zich een oppervlaktelaag 104, 106. De twee oppervlaktelagen 104, 106 bevatten geen gerecycleerde houtvezels, maar enkel houtvezels geproduceerd uit nieuw hout. De kernlaag 102 bevat zowel houtvezels die geproduceerd werden uit nieuw hout en die belijmd werden, als gerecycleerde houtvezels gewonnen uit MDF- en/of HDF-plaatmateriaal. Deze gerecycleerde houtvezels kunnen al dan niet belijmd zijn tijdens het productieproces van de gerecycleerde vezels in het productieproces van de MDF-plaat 100. Het is mogelijk dat op één- of op beide oppervlaktelagen er een decoratieve of functionele laag aangebracht wordt, bijvoorbeeld een bedrukte laag papier gedrenkt in melaminehars en geperst op de MDF-plaat.

Claims

Conclusies

1. Proces voor de productie van spaanplaat, MDF-plaat of HDF-plaat, waarbij dit proces de stap bevat van het recycleren van spaanplaatmateriaal, MDF- en/of HDF-plaatmateriaal waarbij gerecycleerde spanen en/of gerecycleerde houtvezels geproduceerd worden; en waarbij het proces de stap bevat waarbij het spaanplaatmateriaal, het MDF- en/of HDF-plaatmateriaal bevochtigd, opgewarmd — bij voorkeur met behulp van stoom - en onder druk gebracht wordt; waarbij dit materiaal gedurende een bepaalde tijd onder druk en temperatuur gehouden wordt, waarbij dit proces de stap bevat van toevoeren van de gerecycleerde spanen en/of de gerecycleerde houtvezels als grondstof in een droog productieproces van spaanplaat, MDF-plaat of HDF-plaat.

2. Proces zoals in conclusie 2, waarbij de stap van bevochtigen, opwarmen en onder druk brengen voorafgegaan wordt door het mechanisch breken van het spaanplaatmateriaal, het MDF- en/of HDF-plaatmateriaal, bij voorkeur tot stukken met een gemiddelde grootte naar aantallen kleiner dan 10 kubieke centimeter, bij hogere voorkeur kleiner dan 5 kubieke centimeter, bij hogere voorkeur kleiner dan 3 kubieke centimeter.

3. Proces zoals in conclusie 2, waarbij na het mechanisch breken stof afgescheiden wordt, bijvoorbeeld door middel van zeven, door middel van spoelen of door middel van windziften.

4. Proces zoals in conclusie 2 - 3, waarbij dit mechanisch breken gebeurt in droge toestand van het spaanplaatmateriaal, het MDF- en/of HDF-plaatmateriaal, waarbij met in droge toestand bedoeld wordt dat er geen bevochtigingsstap aan dit mechanisch verfijnen voorafgaat.

5. Proces zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij de stap van bevochtigen, opwarmen en onder druk brengen de stap bevat van het bevochtigen van het spaanplaatmateriaal, het MDF- en/of HDF-plaatmateriaal, bij voorkeur bij een temperatuur hoger dan 70°C — bij hogere voorkeur bij een temperatuur hoger dan 80°C; bij voorkeur onder atmosferische omstandigheden.

6. Proces zoals in conclusie 5, waarbij dit bevochtigen met behulp van stoom gebeurt.

7. Proces zoals in om het even dewelke van de conclusies 5 - 6, waarbij dit bevochtigen in een continu proces uitgevoerd wordt.

8. Proces zoals in om het even dewelke van de conclusies 5 — 7, waarbij dit bevochtigen met toevoeging van additieven gebeurt, bijvoorbeeld surfactants, één of meerdere zuren, of één of meerdere basen.

9. Proces zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij in de stap van bevochtigen, opwarmen en onder druk brengen het spaanplaatmateriaal, het MDF- en/of HDF-plaatmateriaal opgewarmd wordt tot een temperatuur lager dan 240°C, bij voorkeur lager dan 230°C; en bij voorkeur hoger dan 130°C, en bij hoger voorkeur hoger dan 150°C.

10. Proces zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij het spaanplaatmateriaal, het MDF- en/of HDF-plaatmateriaal gedurende een tijd van minstens één minuut bij een druk tussen 3 en 30 bar; bij voorkeur hoger dan 5 bar, bij hogere voorkeur hoger dan 7 bar, bij nog hogere voorkeur hoger dan 15 bar, gehouden wordt, bij voorkeur bij een temperatuur lager dan 240°C, bij hogere voorkeur lager dan 230°C; en bij voorkeur hoger dan 150°C.

11. Proces zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 1 - 10, waarbij de opwarming gebeurt met stoom door middel van injectie van stoom — bij voorkeur door middel van natte stoom of door middel van oververhitte stoom — in de procesuitrusting die het spaanplaatmateriaal, MDF- en/of HDF-plaatmateriaal bevat of transporteert; bij voorkeur waarbij additieven — bijvoorbeeld surfactants, één of meerdere zuren of één of meerdere basen - toegevoegd worden.

12. Proces zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 1 - 10, waarbij de opwarming met stoom gebeurt door het recyclage spaanplaatmateriaal, het recyclage MDF- en/of het recyclage HDF-plaatmateriaal in een drukvat in te voeren — bij voorkeur een drukvat met continue doorstroom — en stoom — bij voorkeur natte stoom of oververhitte stoom - te injecteren in dit drukvat; bij voorkeur waarbij additieven — bijvoorbeeld surfactants, één of meerdere zuren of één of meerdere basen - toegevoegd worden.

13. Proces zoals in conclusie 12, waarbij het spaanplaatmateriaal, het MDF- en/of HDF-plaatmateriaal door middel van een schroef uit het drukvat gehaald wordt.

14. Proces zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij het proces de stap bevat van stoomexplosie van het bevochtigde, opgewarmde en onder druk gebrachte spaanplaatmateriaal, MDF- en/of HDF-plaatmateriaal, waarin bij de stoomexplosie gerecycleerde spanen en/of gerecycleerde houtvezels geproduceerd worden.

15. Proces zoals in conclusie 14, waarbij de stap van stoomexplosie uitgevoerd wordt door het spaanplaatmateriaal, MDF- en/of HDF-plaatmateriaal onder druk door een opening te persen waarbij het materiaal in een omgeving met lagere druk terecht komt, waardoor een snelle drukval in het materiaal optreedt die voor de stoomexplosie zorgt, waarbij bij de stoomexplosie het materiaal tot houtspanen en/of houtvezels verfijnd wordt.

16. Proces zoals in om het even dewelke van de conclusies 14 - 15, waarbij de stap van stoomexplosie uitgevoerd wordt na transport van het spaanplaatmateriaal, MDF- en/of HDF-plaatmateriaal in een schroef, bij voorkeur gebeurt de stoomexplosie aan de uitgang van de schroef.

17. Proces zoals in conclusie 16, waarbij de schroef zo uitgevoerd is dat het spaanplaatmateriaal, MDF- en/of HDF-plaatmateriaal in de schroef mechanisch gecomprimeerd wordt.

18. Proces zoals in conclusie 16 - 17, waarbij stoom — bij voorkeur natte stoom of oververhitte stoom — in de schroef geïnjecteerd wordt; bij voorkeur waarbij additieven — bijvoorbeeld surfactants, één of meerdere zuren of één of meerdere basen - toegevoegd worden.

19. Proces zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 14 - 18, waarbij de drukval bij de stoomexplosie ten minste 3 bar bedraagt, en bij voorkeur ten minste 4 bar bedraagt, bij hogere voorkeur ten minste 5 bar bedraagt; en bij nog hogere voorkeur ten minste 7 bar bedraagt.

20. Proces zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 14 - 19, waarbij in de stap van de stoomexplosie de druk expandeert van een druk tussen 4 en 30 bar, bij voorkeur van meer dan 5 bar, bij hogere voorkeur van meer dan 10 bar, bij nog hogere voorkeur van meer dan 15 bar.

21. Proces zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 14 - 20, waarbij in de stap van de stoomexplosie, de druk tot beneden 3 bar expandeert; bij voorkeur waarbij de druk tot beneden 2 bar expandeert, bij hogere voorkeur waarbij de druk tot beneden 1.5 bar expandeert.

22. Proces zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 14 - 21, waarbij de druk in de stap van de stoomexplosie in minder dan 0.5 seconden expandeert.

23. Proces zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 14 - 22, waarbij in de stap van de stoomexplosie de verhouding van de drukval bij de stoomexplosie tot de tijdsduur van de stoomexplosie groter is dan 10 bar/seconde, bij hogere voorkeur groter is dan 15 bar/seconde, bij nog hogere voorkeur groter is dan 20 bar/seconde.

24. Proces zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 14 - 23, waarbij de stoomexplosie een meertraps stoomexplosie is.

25. Proces zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij het materiaal na de stap waarbij het spaanplaatmateriaal, het MDF- en/of HDF- plaatmateriaal bevochtigd, opgewarmd — bij voorkeur met behulp van stoom - en onder druk gebracht wordt; een mechanisch ontwateringsproces ondergaat, bijvoorbeeld door uitpersen — bij voorkeur tussen walsen -, of door centrifugeren; waarbij als het proces de stap bevat van stoomexplosie van het bevochtigde en onder druk gebrachte spaanplaatmateriaal, MDF- en/of HDF-plaatmateriaal, het mechanisch ontwateringsproces uitgevoerd wordt na de stap van stoomexplosie.

26. Proces zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 2 — 25, waarbij na de stap van het mechanisch breken van het spaanplaatmateriaal, het MDF- en/of HDF-plaatmateriaal, dit materiaal niet meer door een mechanisch opererend apparaat geleid wordt dat voor een mechanisch verfijning van dit materiaal zou zorgen en/of er geen verdere mechanische verfijning van dit materiaal meer plaats vindt.

27. Proces zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij na de stap waarbij het spaanplaatmateriaal, het MDF- en/of HDF-plaatmateriaal bevochtigd, opgewarmd — bij voorkeur met behulp van stoom - en onder druk gebracht wordt er geen mechanische verfijning van de gerecycleerde spanen en/of houtvezels plaats vindt.

28. Proces zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 14 - 25, waarbij na de stoomexplosie de gerecycleerde spanen en/of gerecycleerde houtvezels niet meer door een mechanisch opererend apparaat geleid worden dat mechanisch voor een verfijning van de gerecycleerde spanen en/of gerecycleerde houtvezels zorgt.

29. Proces zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 14 — 25: waarbij het proces na de stoomexplosie de stap bevat van het mechanisch verfijnen van gerecycleerde houtspanen en/of de gerecycleerde houtvezels, bij voorkeur doordat het gerecycleerde materiaal door een mechanisch opererend apparaat geleid wordt, bij hogere voorkeur waarbij het apparaat maalschijven bevat waartussen het materiaal geleid wordt.

30. Proces zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 1 — 29, waarbij de gerecycleerde spanen en/of gerecycleerde houtvezels niet belijmd worden.

31. Proces zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 1 — 29, waarbij de gerecycleerde spanen en/of gerecycleerde houtvezels belijmd worden.

32. Proces zoals in conclusie 31, waarbij de gerecycleerde spanen en/of gerecycleerde houtvezels belijmd worden samen met nieuwe spanen en/of nieuwe houtvezels.

33. Proces zoals in conclusie 31, waarbij nieuwe spanen en/of nieuwe houtvezels belijmd worden in een stap afzonderlijk van de stap van het belijmen van de gerecycleerde spanen en/of gerecycleerde houtvezels.

34. Proces zoals in om het even dewelke van de conclusies 31 - 33, waarbij de gerecycleerde spanen en/of gerecycleerde houtvezels belijmd worden door de gerecycleerde spanen en/of gerecycleerde houtvezels in een pneumatische stroming te brengen en lijm in deze stroming te injecteren, bij voorkeur samen met verharders en bij voorkeur met additieven zoals bijvoorbeeld paraffine of was.

35 Proces zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij de gerecycleerde spanen en/of gerecycleerde houtvezels — al dan niet belijmd — getransporteerd worden in een — bij voorkeur hete - turbulente luchtstroom.

36. Proces zoals in conclusie 35, waarbij nieuwe, belijmde houtspanen en/of nieuwe, belijmde - houtvezels in deze — bij voorkeur hete - turbulente luchtstroom ingevoerd worden, zodat in deze turbulente luchtstroom de gerecycleerde spanen en/of gerecycleerde houtvezels samen met nieuwe, belijmde houtspanen en/of nieuwe, belijmde houtvezels getransporteerd worden.

37. Proces zoals in conclusie 35 - 36, waarbij het transport in de turbulente luchtstroom gevolgd wordt door één of meerdere separatie eenheden, bijvoorbeeld voor het afscheiden van waterdamp en hete gassen - bijvoorbeeld door middel van een cycloon - en/of voor het — bij voorkeur door middel van zwaartekracht - afscheiden van zware bestanddelen.

38. Proces zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij in de stap van productie van spaanplaat, MDF-plaat of HDF-plaat volgens droge weg als grondstof de gerecycleerde spanen en/of gerecycleerde houtvezels ingezet worden, dit vormt de gerecycleerde grondstof; en tevens als grondstof nieuwe, belijmde spanen en/of nieuwe belijmde houtvezels ingezet worden, dit is de nieuwe, belijmde grondstof; bij voorkeur waarbij voor deze productiestap de gerecycleerde grondstof gemengd wordt met de nieuwe, belijmde grondstof; bij hogere voorkeur waarbij dit mengen voor, in of na de blowline gebeurt die de nieuwe, belijmde grondstof pneumatisch transporteert naar de stap van productie via droge weg van de spaanplaat, MDF- plaat of HDF-plaat.

39. Proces zoals in conclusie 38, waarbij het aandeel gerecycleerde grondstof in het geheel van gerecycleerde grondstof en nieuwe, belijmde grondstof lager is dan 50 gewichtsprocent; en bij voorkeur lager is dan 20 gewichtsprocent; en bij voorkeur lager dan 5 gewichtsprocent als gebruik gemaakt wordt van niet belijmde gerecycleerde grondstof.

40. Proces zoals in conclusie 38 - 39; waarbij het gewichtspercentage gerecycleerde grondstof ten opzichte van het totaal van de gerecycleerde grondstof en de nieuwe, belijmde grondstof constant is doorheen de dikte van de geproduceerde spaanplaat, MDF-plaat of HDF-plaat.

41. Proces zoals in conclusie 38 of 39; waarbij de geproduceerde spaanplaat, MDF-plaat of HDF-plaat in meerdere lagen opgebouwd is; en waarbij ten minste één van de oppervlaktelagen; en bij voorkeur de oppervlaktelagen aan beide zijden van de geproduceerde plaat; minder gerecycleerde grondstof bevat dan ten minste één andere laag van de plaat; bij voorkeur bevatten de ten minste één oppervlaktelaag - en bij hogere voorkeur de oppervlaktelagen aan beide zijden van de geproduceerde plaat - geen gerecycleerde grondstof.

42. Proces zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 1 — 31, waarbij in de stap van het droog productieproces van spaanplaat, MDF-plaat of HDF-plaat, als hout bevattende grondstof enkel de gerecycleerde spanen en/of de gerecycleerde houtvezels gebruikt wordt.

43. Proces zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij de vermelde processtappen in lijn; en bij voorkeur continu; uitgevoerd worden.

44. Proces zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 1 — 43, waarbij het spaanplaatmateriaal, het MDF- en/of HDF-plaatmateriaal dat gerecycleerd wordt productieafval bevat of betreft, dat uit een proces voor de productie van spaanplaat, MDF-plaat of HDF-plaat komt zoals beschreven in om het even dewelke van de voorgaande conclusies.

45. Proces zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij dit proces de productie van MDF-plaat of HDF-plaat betreft, waarbij de stap van het recycleren het recycleren van spaanplaatmateriaal, van MDF- en/of HDF-plaatmateriaal betreft waarbij gerecycleerde houtvezels geproduceerd worden; en toevoeren van de gerecycleerde houtvezels in het productieproces van MDF- of HDF-platen.

46. Proces zoals in conclusie 45, waarbij in de stap van productie van MDF-plaat of HDF-plaat via droge weg als grondstof de gerecycleerde houtvezels en tevens nieuwe, belijmde houtvezels gebruikt worden; bij voorkeur waarbij de gerecycleerde houtvezels gemiddeld gezien fijner en/of korter zijn dan de nieuwe houtvezels, bij voorkeur waarbij voor deze productiestap de gerecycleerde vezels gemengd worden met de nieuwe, belijmde houtvezels.

47. Proces zoals in conclusie 45 of 46, waarbij in de stap van productie van MDF-plaat of HDF-plaat via droge weg als grondstof de gerecycleerde houtvezels en tevens nieuwe, belijmde houtvezels gebruikt worden: waarbij de parameters van het proces voor het produceren van gerecycleerde houtvezels zo ingesteld worden en/of het te recycleren spaanplaatmateriaal, MDF- of HDF-plaatmateriaal zo geselecteerd wordt, zodat de gerecycleerde houtvezels een gemiddelde lengte hebben die maximaal 20% - en bij voorkeur maximaal 10% - afwijkt van de gemiddelde lengte van de nieuwe houtvezels; bij voorkeur waarbij voor de productiestap van het produceren van MDF-plaat of HDF-plaat via droge weg de gerecycleerde vezels gemengd worden met de nieuwe, belijmde houtvezels.

48. Proces zoals in conclusie 46 of 47; waarbij in een in-lijn proces parallel met het in-lijn proces van het recycleren van het MDF- of HDF-plaatmateriaal, nieuwe houtvezels geproduceerd worden uit nieuw hout; die samen met de gerecycleerde houtvezels de grondstof vormen voor het produceren van de MDF- of HDF-plaat.

49. Proces zoals in conclusie 48, - waarbij het proces voor het produceren van nieuwe houtvezels de stap bevat van het mechanisch verfijnen van het nieuw hout, bij voorkeur door middel van roterende schijven waartussen het materiaal geleid wordt, bij hogere voorkeur door een “refiner”, - waarbij het proces van het recycleren van MDF- of HDF-plaatmateriaal waarbij gerecycleerde houtvezels geproduceerd worden, de stap bevat van het mechanisch verfijnen van het MDF- of HDF-plaatmateriaal na de stap van bevochtigen, opwarmen en onder druk brengen van het MDF- of HDF-plaatmateriaal — en als het proces de stap van stoomexplosie bevat bij voorkeur tijdens of na de stap van stoomexplosie -, bij voorkeur door middel van roterende schijven waartussen het materiaal geleid wordt, bij hogere voorkeur door een “refiner”.

50. Proces zoals in conclusie 49, waarbij het mechanisch verfijnen van het nieuw hout en het mechanisch verfijnen van de het MDF- of HDF-plaatmateriaal afzonderlijke stappen zijn die in parallel uitgevoerd worden in het proces voor het produceren van de MDF- of HDF-plaat.

51. Proces zoals in conclusies 49 — 50, waarbij de verbruikte mechanische energie per ton geproduceerde nieuwe houtvezels in de stap van het mechanisch verfijnen van het nieuw hout, groter is — en bij voorkeur minstens 20% hoger, bij hogere voorkeur minstens 50% hoger — dan de verbruikte mechanische energie per ton geproduceerde gerecycleerde houtvezels in de stap van het mechanisch verfijnen van de gerecycleerde grondstof.