BE1028104B1 - Verticale schuifdeur en ophangsysteem - Google Patents

Abstract

In een eerste aspect voorziet de uitvinding een verticale schuifdeur met een deurpaneel dat scharnierend is voorzien aan een beweegbaar onderstel met geleidingsmiddelen voor geleiding langsheen een geleidingsbaan, welk deurpaneel verder is opgehangen aan een trekriem met een bevestigingseind en met een opwaarts trekeind. In het bijzonder verloopt het bevestigingseind van de trekriem minstens tussen het deurpaneel en het onderstel, waarbij het omheen een riemgeleider aan het deurpaneel of aan het onderstel zit gebogen, om het deurpaneel op scharnierende vanaf het trekeind naar het onderstel toe te trekken. In verdere aspecten voorziet de uitvinding nog een verticale schuifdeur, een ophangsysteem voor verticale schuifdeuren, een kit voor montage van verticale schuifdeuren, en werkwijzen voor het openen en sluiten van schuifdeuren.

Description

‚ BE2020/5129

VERTICALE SCHUI FDEUR EN OPHANGSYSTEEM

TECHNISCH DOMEIN De uitvinding is gericht op verticale schuifdeuren. Onder andere voorziet de uitvinding een ophangsysteem voor verticale schuifdeuren en deurpanelen.

STAND DER TECHNIEK Verticale schuifdeuren zijn op zich gekend. Schuifdeuren met verticaal verschuifbare deurpanelen worden bijvoorbeeld toegepast in kasten. US 2010 072 868 beschrijft een geautomatiseerd kastdeursysieem. Het systeem voorziet meerdere beweegbare panelen die onderling trapvormig overlappen. De zijranden van de panelen verlopen langs verticale sporen, De panelen zijn individueel verschuifbaar in verticale richting. Zo kan de kast worden geopend (maximale overlap) en gesloten (minimale overlap}. Steeds is er een zekere mate van overlap tussen de panelen, Het systeem neemt dus vrij veel plaats in. Ook oogt het niet zo verfijnd.

Verder beschrijft WO 2005 054 613 nog een verticale schuifdeur met twee deurpanelen, De panelen zijn zijdelings voorzien aan wielties in geleldingsrails, Hel openen en sluiten gebeurt handmatig, door de deurpanelen verticaal te verschuiven. In de gesloten stand vormen de panelen één slultvlak. Tijdens het openmaken wordt het onderste deurpaneel eerst voor het bovenste deurpaneel gescharnierd, door het voorwaarts scharnieren van de geleldingsrails. De mechaniek is echter vrij complex. Het systeem vraagt hierdoor een erg vakkundige plaatsing. Tot slot beschrijft EP 2 821 576 nog een geautomatiseerde kast met een systeem om de kastpanelen op- en neerwaarts ie bewegen. In gesloten stand vormen de panelen samen één sluitvlak. Hei sluitmechanisme vereist echter dat de onder- en bovenranddelen van de panelen afgeschuind zijn. Zulke panelen hebben een hogere kostprijs.

Een aantal belangrijke eigenschappen van schuifdeuren zijn de eenvoud, de productiekost, de plaatsingskost, de onderhoudsvriendslijkheid, het schone/strakke uitzicht, de duurzaamheid, de robuustheid, het gebruiksgemak en het sluitvermogen.

Los van het bovenstaande beschrijft US 2008 023 159 nog een verticale sectionaalpoort. De poortpanelen zijn onderling gekoppeld via scharnieren. Op de scharnieren zitten ook wieltjes gemonteerd. Zijdelingse sporen begeleiden de panelen en wieltjes in hun opwaartse en neerwaarlse beweging. De panelen worden 5 gezamenlijk opgetrokken en neergelaten via sen trekkabel die aan het onderste paneel is bevestigd. Echter is de huidige uitvinding veeleer op verticale schuifdeuren gericht, met panelen die langs elkaar kunnen verschuiven. Zeker in de open stand nemen zuike schuifdeuren een veel compactere configuratie aan.

De huidige uitvinding beoogt een verbeterde schuifdeur, en/of een verbeterd ophangsysteem voor de schuifdeurpaneien. Ook tracht de uitvinding oplossingen te bieden voor bovengenoemde problemen.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING Daartoe voorziet de uitvinding een verticale schuifdeur volgens conclusie 1. Tenminste één deurpaneel is scharnierend voorzien aan een overeenkomstig, beweegbaar onderstel met geleldingsmiddelen voor opwaartse en neerwaartse geleiding langsheen een geleidingsbaan. Het deurpaneel is verder opgehangen aan een trekriem met een bevestigingseind en met een opwaarts trekeind. In hel bijzonder verloopt het bevestigingseind minstens lussen het deurpaneel en het onderstel, waarbij het omheen een riemgelelder aan het deurpaneel of het onderstel zit gebogen, Dit laat tos om het deurpaneel vanal het trekeind naar het onderstel toes te trekken, op onderling scharnierende wijze. Bij voorkeur gaat dit gepaard met het verrollen, vergljden of verschuiven van het bevestigingseind omheen de riemgeleider.

Het is bijzonder voordelig dat de beweging van het deurpaneel lussen zijn open en gesloten standen volledig vanaf het trekeind kan worden gestuurd. De spankracht in het trekeind wordt immers omheen de riemgelelder geleid, en kan dus eveneens werkzaam zijn als een krachtmoment tussen het onderstel en het deurpaneel, t.o.v. hun onderlinge scharnieras. De spankracht heeft dus een dubbel effect. Ten eerste zorgt zo’n spankracht voor sen trekkracht lussen het onderstel en het deurpaneel, in achterwaartse richting. Dus een krachimoment dat het deurpaneel naar het onderstel tos doet scharnieren, Ten tweede zorgt zo'n spankracht voor een opwaartse trekkracht aan het onderstel en het deurpaneel. Dus een trekkracht die het geheel omhoog trekt.

a BE2020/5129 In een bijzonder te verkiezen uitvoeringsvorm gaat het deurpaneel in rust (bij het ontspannen van de trekriem) steeds zijn sluitpositie aannemen, weg van hel onderstel gescharnierd. Bij voorkeur gebeurt dit automatisch of passief. Optioneel wordt hiertoe een drukveer voorzien (zie bijvoorbeeld conclusie 2}. Optioneel is dit door werking van de zwaartekracht op een goedgekozen ontwerp {zie Fig. 5A-C ter Hlustratie). De uitvinding is in eerste instantie tot geen van deze gelimiteerd. In een te verkiezen uitvoeringsvorm gaat het deurpaneel bij het opirekken eerst uit het siuitvlak scharnieren, en vervolgens omhoog bewegen. Bij hel neerlaten, anderzijds, gaat het deurpaneel bij voorkeur eerst neerwaaris bewegen, en vervolgens terug in het sluiiviak scharnieren. De betrokken drempelwaarden voor de spankracht In de trekriem worden overeenkomstig Ingesteld door sen goedgekozen ontwerp. Er wordt verwezen naar conclusies 4, 14 en 15. Dit mechanisme is trouwens compalibel mei rechthoekige panesiranden.

In verdere aspecten voorziet de uitvinding nog een kast volgens conclusie 10, een ophangsysteem volgens conclusie 11, een montagekit volgens conclusie 13, en werkwijzen voor het openen en sluiten van schuifdeuren, volgens conclusies 14 en

15.

BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN Figuren 1A-C illustreren, op schematische wijze, het openen en siuiten van een verticale schuifdeur volgens sen mogslijke uitvoeringsvorm.

Figuren ZA-F tonen verticale doorsneden van een kast voorzien van een schuildeur met iwee beweegbare deurpanelen, volgens een mogelijke uitvoeringsvorm. Figuren 3A-F tonen opengewerkte perspectieftekeningen van diezelfde kast, volgens een mogelijke uitvoeringsvorm. Figuren 4A-B tonen een perspectieftekening en een verticale doorsnede van nog een kast volgens een alternatieve uitvoeringsvorm.

Figuren 5A-C illustreren, op schematische wijze, een verticale schuifdeur volgens een alternatieve uiivoeringsvorm zonder veermechaniek.

à BE2020/5129

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING De uitvinding betreft een verticale schuifdeur, een kast, een ophangsysteem, een montagekit alsook een werkwijze voor hel openen en siuiten van verticale schuifdeuren. Tenzij anders gedefiniserd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoais ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd. “Een”, ”de” en “het” refereren in dit document aan zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, ‘een segment” betekent een of meer dan een segment. Wanneer “ongeveer” of “rond” in dit document gebruikt wordt bij een meetbare grootheid, een parameter, een tijdsduur of moment, en dergelijke, dan worden varlaïles bedoeld van +/-20% of minder, bij voorkeur +/-10% of minder, meer bij voorkeur +/-5% of minder, nog meer bij voorkeur +/-1% of minder, en zelis nog meer bij voorkeur +/-0.1% of minder dan en van de geciteerde waarde, voor zoverre zulke variaties van loepassing zijn in de beschreven uilvinding. Hier moet echter wel onder verslaan worden dat de waarde van de grootheid waarbij de term ‘ongeveer’ of “rond” gebruikt wordt, zelf specifiek wordt bekendgemaakt.

De termen “omvatten”, “omvattende”, "bestaan uit”, "bestaande uit”, “voorzien van”, “bevaiten”, “bevaitende”, “behelzen”, “behelzende”, “inhouden”, “inhoudende” zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wal volg! aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van andere componenten, kenmerken, clementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek. Het citeren van numerieke intervallen door de eindpunten omvat alle gehele getallen, breuken en/of reële getallen tussen de eindpunten, deze eindpunten inbegrepen.

In een eerste aspect betreft de uitvinding sen verticale schuifdeur met tenminste één deurpaneel dat configureerbaar is tussen een opgetrokken open stand en een neergelaten sluitstand, welk deurpaneel scharnierend is voorzien aan sen beweegbaar onderstel met geleidingsmiddelen voor opwaartse en neerwaartse geleiding langsheen een geleidingsbaan, en waarbij het deurpaneel verder is opgehangen aan een trekriem met een bevestigingseind en met een opwaarts irekeind, ervoor aangepast om het deurpaneel op te trekken en neer te laten. In het bijzonder verloopt het bevestigingseind minstens lussen hel deurpaneel en hel 5 onderstel, waarbij het bevestigingseind omheen een riemgeleider aan het deurpaneel of het onderstel zit gebogen, om het deurpaneel vanaf het irekeind naar het onderstel ioe te trekken, op scharnierende wijze.

Een mogelijkheid is dal de trekriem aan het deurpaneel is bevestigd, en zich vanaf hel deurpaneel toi omheen een riemgsleider aan het onderstel uitstrekt. Een andere mogelijkheid is dat de trekriem aan het onderstel is bevestigd, en zich vanaf het onderstel toi omheen sen rlemgsleider aan hel deurpaneel uilstrekl. Bij voorkeur is er tenminste één riemgeleider (optioneel meerdere, zie verderop). Bij verdere voorkeur zit de trekriem opwaarts omheen die riemgeleider gebogen, van waaruit de trekriem een opwaarts trekeind vormt. Bij voorkeur strekt het bevestigingseind zich tenminste uit tussen zijn bevestigingspunt (bv. aan hei deurpaneel of het onderstel) en een riemgelsider {bv. aan het onderstel of het deurpaneel respectievelijk). Optioneel gaat het om dezelfde riemgeleider als hierboven, als alternatief wordt de trekriem omheen meerdere riemgeleiders geleid. Het bevestigingspunt kan rechtstreeks aan hei deurpaneel zijn voorzien, of onrechtstreeks aan een paneeldrager waarop het paneel is gemonteerd. Opwaaris trekken aan het trekeind veroorzaakt nu een spankracht in de trekriem, dus ook in het bevestigingseind en omheen de riemgeleider(s). Deze spankracht veroorzaakt een trekkracht die geneigd is om het bevestigingspuni naar laalsigenoemde riemgeleider toe te trekken, en dus om het deurpaneel en het onderstel naar elkaar toe te scharnieren. De term “trakriem”, zoals hierin gebruikt, moet breed worden geïnterpreteerd als een flexibel oplrekmiddel. Trekriem kan onder meer slaan op een riem, sen draad, een band, een koord, een kabel, een staalkabel, een ketting of sen lijn. De uitvinding is tot geen van deze gelimiteerd. Zo’n flexibel optrekmiddel heeft als voordeel dat het senvoudig op te rollen is. Optioneel gaat het om een platte of bandvormige trekriem. De riemgeleider is geschikt om de trekriem eromheen te leiden. De riemgoieider functioneert hierdoor als katrol. De riemgeieider geeft namelijk richting aan spankrachten in de irekriem. Optioneel voorziet de riemgeleider een (gebogen) gliioppervlak of een roloppervlak. De trekriem zit omheen de riemgeleider gebogen/geslagen. De trekriem kan ten opzichte van de riemgeleider verlopen of verglijden.

De schuifdeur kan één oi meerdere deurpanelen omvatien. In de gesloten stand vormen de panelen bij voorkeur één sluitvlak. Bij verdere voorkeur gaat het om een verticaal sluitviak. Bij voorkeur is er tenminste één verder, bovenliggend paneel. Optioneel gaat het om sen vast paneel. Bij voorkeur wordt het deurpaneel bij het openen tot langsheen het bovenliggend paneel gebracht. Optioneel gaan de panelen in de open stand minstens gedeelielijk overlappen. In een mogelijke uitvoeringsvorm bevindt het deurpaneel zich In de opgetrokken, open stand achter het bovenliggena paneel, Hel ophangsysteem {mel hel beslag, de geleldingsbanen, …} bevindt zich dan In gesloten toestand achter de gesioten schuifdeur. In zijn opwaaris-neerwaarise beweging wordt het deurpaneel via zijn onderstel langsheen geleidingsbanen geleid. Het geleiden is opwaarts-neerwaarts, volgens een verlicaal geleidingsviak (bv. evenwijdig aan de zijwanden van de kast). Hel scharnieren is omheen een horizontale scharnieras die loodrecht staat op het geleldingsvlak, horizoniaal in de deuropening. De riemgeleider strekt zich bij voorkeur eveneens uit volgens de richting van de scharnieras. Bij voorkeur is het scharnierbereik van het deurpaneel beperkt tot minder dan 90° in geïnstalleerde ioestand, bij voorkeur minder dan 60°, bij verdere voorkeur 30° of minder.

Bil voorkeur zijn zowel het bevestigingspunt als de (eerste) riemgeleider hoger gelegen dan de scharnieras. Een spankracht in de irekriem Is dan geneigd om het deurpaneel naar het onderstel toe te trekken, waarbij een bovenranddeel van het deurpaneel uit het sluilvlak wordt bewogen, en bij voorkeur achterwaarts uit het sluitvlak, Een eventueel bovenliggend pansel zit dan niel langer in de weg om het deurpaneel opwaarts te bewegen. De opwaartse beweging zelf gebeurt door geleiding van het onderstel langsheen sen geleidingshaan. Het kan gaan om een geleidingsgroef, een geleidingsrail of een geleidingsripbe. De uitvinding is tot geen van deze gelimilserd. De geleidingsbaan maakt bij voorkeur geen deel uit van de schuifdeur zelf, meer eerder van de structuur (bv. een kast} waarin de schuifdeur is voorzien. Bij voorkeur omvat de geleidingsbaan ienminsie een schuin voorwaarts segment, om de onderrand van het deurpaneel in en uit het sluitvlak te begeleiden, Bij voorkeur omvat dat schuin voorwaarts segment een ondersie uiteinde waarop het onderstel in de gesloien stand kan rusten. De scharnieras biedt daarbij een rigide steun voor het onderranddsel van het deurpaneel. Optioneel omvai de geleidingsbaan verder een verticaal opwaarts segment om het deurpaneel opwaarts toi achter een bovenliggend paneel te

; BE2020/5129 geleiden, Bij voorkeur gaat het om een eenvoudige, lijnvormige geleidingsgroef met hoofdzakelijk een constante breedte en diepte langsheen zijn verloop.

Optioneel is de schuifdeur volledig automatisch gestuurd, met een motor om het trekeind opte trekken en neer te lalen, en met een sturing voor sturing van de motor. In een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm is de schuifdeur verder voorzien van een veermechaniek die is voorgespannen om het deurpaneel van het onderstel weg ie scharnieren. Als voordeel neemt het deurpaneel in rust automatisch zijn sluitpositie in. Optioneel gaal het om een drukveer die tussen het deurpaneel en het onderstel is gerangschikt. Optioneel is de drukveer op een hogere positie gerangschikt dan de scharnieras. Dus geschikt om het bovenranddeel voorwaarts en achterwaarts te bewegen. Bij voorkeur gaat net om een conische drukveer. Wanneer zij worden samengedrukt nemen conische drukveren minder plaais in. Hel deurpaneel kan dus compacter worden opgeborgen. Als alternatief omval de veermechaniek echter een torsieveer, een bladveer of een trekveer. De uitvinding is tot geen van deze gelimiteerd. in een verdere of aliernatieve uitvoeringsvorm zit het bevestigingseind aan het deurpaneel bevestigd, en waarbij de riemgeleider wordt gevormd door het onderstel. De riemgeleider beweegt dus niel mee met het deurpaneel, waardoor het irekeind steeds vanuit min of meer dezelfde richting kan worden aangetrokken. In een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm heeft de schuifdeur sen ontwerp - waarbij het trekken van het deurpaneel naar het onderstel een eerste spankrachi in de trekriem vereist, en - waarbij het optrekken van het deurpaneel en het onderstel een tweede spankrachi in de trekriem vereist, hoger dan de eerste. Automatisch wordt het deurpaneel dus eerst uit het sluitvlak bewogen, en vervolgens pas opgetrokken. Dit kan compatibel zijn met een rechthoekig bovenranddeel voor het deurpaneel. In een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm is het deurpaneel scharnierend voorzien aan het onderstel, omheen een scharnieras die langsheen een onderranddes! van het deurpaneel is gelegen. Bij voorkeur zijn de (eerste) riemgeleider en het bevestigingspunt hoger dan deze scharnieras gelegen. Het deurpaneel gaat dan naar het onderstel toe scharnieren, bij het aantrekken van de trekriem. De scharnieras voorziet alvast een solide positionering van het onderranddesl in het sluitvlak (in de sluitstand).

In een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm is het deurpaneel aan een bovenranddeel voorzien van een steunelement dat in de siuitstand tegen een verder, bovenliggend deurpaneel steunt.

Het steunelement beperkt het scharnierbereik van het deurpaneel.

Ook verzorgt het een solide positionering van het bovenranddeel in het sluitviak (in de sluitstand). Een of meerdere van zulke steunelemenien kunnen opwaarts of zijdelings worden voorzien. in een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm is het opwaarts trekeind gekoppeld met een meeneemhaak die in een pad van een verder, onderliggend deurpaneel is gerangschikt.

De meensemhaak wordt dus meegenomen bij het opirekken van het verder, onderliggend deurpaneel.

Optioneel is de meeneemhaak opwaarts- neerwaarts schuivend geval aan het onderstel en/of aan het deurpaneel, over een beperkt bereik.

Bij het opwaarts verschuiven wordt het trekeind dus opgetrokken, met tot gevolg het inwaaris scharnieren van hel deurpaneel (zoals hierboven beschreven). Van zodra het deurpaneel de gesloten scharnierstand bereikt, worden het onderstel en het deurpaneel mee opgetrokken met het verder, onderliggend deurpaneel.

Zie bijvoorbeeld Fig. 2-3. De meeneemhaak laat toe om de schuifdeur vrij uit te breiden tot twee of meerdere, bovenliggende deurpanelen, Alle panelen kunnen mee met het onderste paneel worden opgelrokken.

In een verdere of alternatieve uitvosringsvorm verloopt de trekriem neerwaarts omheen een eerste riemgeleider, en opwaarts omheen sen tweede riemgeleider aan het onderstel.

Als voordeel kan het deurpaneel lager worden aangegrepen.

In opgetrokken stand kan het deurpaneel dus noger worden opgetrokken, bijvoorbeeld tot volledig vóór het optrekmiddel.

In een verder aspect betreft de uitvinding een kast voorzien van een verticale schuifdeur met ienminsie één deurpaneel dat configureerbaar is tussen een opgetrokken open stand en een neergelaten sluitstand, in overeenstemming met de hierboven beschreven schuifdeur.

Dezelfde kenmerken kunnen worden hernomen, en diezelfde voordelen zijn van tospassing.

Optionsel omvat de kast tenminste één beweegbaar deurpaneel en één vast bovenliggend paneel.

Optioneel omvat de kast linker en rechter zijwanden die voorzien zijn van geleldingsbanen, bij voorkeur één per beweegbaar deurpaneel.

Bij voorkeur voorziet de kast ook een opirekmiddel {bv. een motor) voor het optrekken van het opwaarts trekeind.

In een verder aspect betreït de uitvinding een ophangsysteem voor verticale schuifdeuren, omvattende:

- een onderstel met geleidingsmiddelen voor geleiding van het onderstel langsheen een geleidingsbaan, - een paneeldrager die scharnierend is voorzien aan het onderstel, omheen een scharnieras, welke paneeldrager geschikt is voor montage van een deurpaneel, en - een trekriem met een trekeind en met een bevestigingseind dat ter hoogte van een bevestigingspunt aan de paneeidrager is bevestigd, In het bijzonder vormi het onderstel verder sen riemgeleider die ervoor is gerangschikt om het bevestigingseind vanaf het bevestigingspunt naar hel onderstel te leiden en eromheen te buigen, om de paneeldrager vanaf het trekeind naar het onderstel toe te trekken, op scharnierende wijze. Bij voorkeur is het ophangsysteem geschikt voor ophanging van de schuifdeur zoals hierboven beschreven, Diezelfde kenmerken kunnen dus worden hernomen, en diezelfde voordelen zijn van toepassing.

Bij voorkeur verloopt de riemgeleider evenwijdig aan de scharnieras, Bij voorkeur zijn de geleidingsmiddelen gerangschikt voor geleiding volgens een vlak dat loodrecht staat op de riemgeleider en de scharnieras. Optioneel omvat het ophangsysteem een aluminium onderstel en een aluminium paneeldrager. Optioneel is de paneeldrager voorzien van bevesligingsgalen waardoorheen bevestigers (bv, schroeven) kunnen worden vastgezet voor montage van een deurpaneel. in een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm is het ophangsysteem verder voorzien van een veermechaniek die is voorgespannen om de paneeldrager van het onderstel weg te scharnieren. Bij voorkeur gaal het om sen drukveer, bij verdere voorkeur een conische drukveer zoals hierboven beschreven. In een verder aspect betreft de uitvinding een kit voor montage van een verticale schuifdeur, welke kit tenminste één deurpaneel omvat en een overeenkomstig ophangsysteem voor montage van het deurpansel. In het bijzonder stemt het ophangsysteem overeen met het hierboven beschreven ophangsysteem. De kit vormt een zelfbouwpakket voor installatie van verticale schuifdeuren. In sen verder aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het openen van gen verticale schuifdeur, welke schuifdeur tenminste een beweegbaar deurpaneel en een bovenliggend paneel omvat, waarbij het deurpaneel in een verticaal sluitvlak onder het bovenliggend paneel is gelegen, en waarbij de werkwijze de stappen omvat van {i) het scharnieren van het deurpaneel zodat het een hoek gaat maken met het sluitvlak, en {ii} het optrekken van het deurpaneel tot langsheen het bovenliggend paneel. in het bijzonder is het deurpaneel opgehangen aan een trekriem met een opwaarts trekeind, waarbij het scharnieren en het optrekken worden volbracht door het optrekken van het opwaarts irekeind.

In een verder aspect betreit de uitvinding nog een werkwijze voor het sluiten van een verticale schuifdeur, welke schuifdeur tenminsie sen beweegbaar deurpaneel en een bovenliggend paneel omval, waarbij het deurpaneel iangsheen het bovenliggend paneel is gelegen, en waarbij de werkwijze de siappen omvat van {1} het neerialen van het deurpaneel tot onder het bovenliggend paneel, waarbij het deurpaneel sen hoek maak! met een verticaal sluitviak, en (ij) het scharnieren van het deurpaneel tot in het siullvlak. In het bijzonder is het deurpaneel opgehangen aan een irekriem met een opwaarts trekeind, waarbij het neerlaten en scharnieren worden volbracht door hei neerlaten van het opwaarts trekeind.

Bij voorkeur zijn deze werkwijzen geschikt voor het openen/sluiten van de hierboven beschreven schuifdeur, Diezelfde kenmerken en voordelen kunnen worden hernomen. Bij voorkeur vormen het scharnieren en het optrekken (bij het openen) twee afzonderlijke stappen. Bij voorkeur vormen het neerlaien en het scharnieren (bij het sluiten) twee afzonderlijke siappen. Bij voorkeur worden de deurpanelen in hun opwaartse en neerwaartse beweging geleid langs vaste geleidingsbanen. D.w.z. geleidingsbanen die niet scharnieren zoals nei geval is in WO 2005 054 613.

In wat volg! wordt de uitvinding beschreven a.d.h.v. niet-limiterende voorbeelden en figuren die de uitvinding iHustreren, en die niet bedoeld zijn of geïnterpreteerd mogen worden om de omvang van de uitvinding te limiteren.

Figuren 1A-C Ilustreren, op schematische wijze, het openen en sluiten van een verticale schuifdeur 1. De schuifdeur 1 omvalt een deurpaneel 2 dat kan bewegen tussen een neergelaten sluiistand (Fig. 1A} en sen opgetrokken open stand (Fig. 1C).

Om het deurpaneel 2 hierin te begeleiden, is het scharnierend voorzien aan een beweegbaar onderstel 3. De scharnieras 9 ligt langsheen een onderranddeel 19 van het deurpaneel 2. Dat is, dwars op de figuur. Hierdoor kan het deurpaneel 2 voorwaarts 18 en achterwaaris 18 scharnieren, ten opzichte van hel onderstel 2. Op zijn beurt kan het onderstel 3 opwaarts 16 en neerwaarts 17 bewegen, via geleidingsmiddelen 4 en langsheen een aangepaste geleidingsbaan 5. Zulke geleidingsmiddelen 4 zijn bovenaan en onderaan op het onderstel 3 voorzien.

In zijn sluitstand (Fig. 1 A) is het deurpaneel 2 in een verticaal sluitvlak 14 gelegen. Het onderstel 3 bevindt zich in sen uiterst neerwaartse positie. Het deurpaneel 2 zelf is maximaal naar voren gescharnierd, weg van het onderstel 3. Het overeenkomstige scharnierbereik 13 bedraagt hier ongeveer 15°. Uiteraard is dit niet beperkend voor de uilvinding. Een drukveer 12° houd! het deurpaneel 2 in deze voorwaartse scharnierstand. De drukveer 12° is tussen het onderstel 3 en het deurpaneel 2 gerangschikt, en zorgt voor een drukkracht die het deurpaneel 2 weg van het onderstel 3 drukt. Er ontstaat hierdoor een krachtmoment dat ertoe geneigd is om het deurpaneel 2 weg van het onderstel 3 te scharnieren, in voorwaartse richting 18. Verder voorziet de schuifdeur 1 nog een trekriem &. De trekriem is ter hoogte van een bevestigingspunt 7 aan het deurpaneel 2 bevestigd. Vanaf het bevestigingspunt 7 verloopt de trekriem 6 in een achterwaartse richting 19 naar het onderstel 3. Vervoigens buigt de trekriem 8 opwaarls 18 af omheen sen riemgeleider 8 gevormd door het onderstel 3. Tot slot verloopt de trekriem in opwaartse richting 16, waarbij de irekriem & een opwaarts trekeind 6a vormt. Belangrijk is dat de trekriem & vrij over de riemgeleider 8 kan verrollen of vergijjden. De voornaamste functie van de riemgeleider 8 zelf is om de trekrichting van de trekriem 6 te wijzigen. Het opwaarts trekeind Sa van de trekriem 6 laat nu toe om de bewegingen van het deurpaneel 2 te sturen, Zo heeft sen spankracht 15 in de irekriem 6 een dubbel effect. Ten eerste zorgt zo’n spankracht 15 voor een trekkracht aan het deurpaneel 2, in achterwaartse richting. Dus een trekkracht die het deurpaneel 2 naar het onderstel 3 toe irekt. Er ontslaat daarbij een krachtmoment dat ertoe geneigd is om het deurpaneel 2 naar het onderstel 3 toe te scharnieren, tegengesteld aan het eerder genoemde krachtmoment van de drukveer 12’. Ten Iweede zorgt zo’n spankracht 15 in de lrekriem & voor een opwaarise trekkracht aan het onderstel 3, ter hoogte van de riemgeleider 8. Dus een trekkracht die geneigd is om het onderstel 3 met het deurpaneel 2 op te rekken. Het gewicht van het deurpaneel Z en het onderstel 3 enerzijds, en de veerkarakteristiek en plaatsing van de drukveer 42°’ anderzijds, zal bepalend zijn voor welke beweging eerst wordt ingezet. Bij voorkeur vereist het achterwaarts scharnieren van het deurpaneel 3 een lagere spankracht 15 dan het opirekken van het onderstel 3 en het deurpaneel 2. De drukveer 12’ wordt overeenkomstig gekozen en geplaatst.

Vanuit de sluitpositie (Fig. 1 À) kan de schuifdeur 1 worden geopend door het trekeind Ga van de trekriem & op te trekken. Gezien het voorgaande, zal het deurpaneel 2 eerst achterwaarts scharnieren, tot tegen het onderstel 2. Zoals getoond in Fig. 1B, gaat hei deurpaneel 2 dan een schuine hoek met het sluitvlak 14 vormen. Het bovenranddeel 11 van het deurpancel 2 is uit het sluitviak 14 bewogen. In zijn opwaartse beweging zal het deurpaneel 2 dus niet langer worden gehinderd door een eventueel bovenliggend paneel (niet geloond). Van zodra de scharnierbeweging is voltooid (Fig. 18), zit het deurpaneel 2 in zijn eindpositie tegen het onderstel 3. De spankracht 15 in de trekriem 6 kan dus verder oplopen, bij hel verder optrekken van het trekeind Sa. Uiteindelijk zal het onderstel 3 opwaarts gaan bewegen. Deze beweging wordt geleid door de geleidingsmiddelen 4, langsheen de geleidingsbaan

5. Het deurpaneel 2 volgt dezelfde beweging, tot in zijn opgetrokken stand (Fig. 1C). Vanuit de open positie (Fig. 10) kan de schuifdeur 1 terug worden gesicten door het trekeind Sa van de trekriem 6 neer te laten. Gezien het voorgaande, zullen het onderstel 3 en hel deurpaneel 2 eerst neerwaarls bewegen, tot in de maximaal neerwaartse positie (Fig. 1B). Bij voorkeur gaal het onderstel 3 daarbij met zijn onderste geleldingsmiddel 4 op een neerwaarts uiteinde 56 van de geleidingsbaan 5 rusten. De geleidingsbaan 5 omvat trouwens sen verticale sectie 5a en een schuine sectie 5D, voor het begeleiden van de opwaartse en neerwaarise bewegingen. De schuine sectie Sb laat tos om het onderranddeel 10 van het deurpaneel 2 voorwaarts 18 tot in het sluitviak 14 te brengen. Vervolgens, wanneer het trekeind 6a verder wordt neergelaten, zal het deurpaneel 2 weg van het onderstel 3 gaan scharnieren, onder Invloed van de drukveer 12°. Daarbij wordt het deurpaneel 2 in zijn geheel evenwijdig met het sluitvlak 14 gebracht. Gezien de voorwaartse scharnierbeweging zal het niet nodig zijn om het bovenranddeel 11 af te schuinen, Het bovenranddeel 11 kan bijvoorbeeld rechthoekig zijn, zonder dal dit een nauws aansluiting met het bovenliggend paneel (niet geloond) al te veel hindert.

Figuren ZA-F tonen verticale doorsneden van een kast 20 voorzien van een schuifdeur 1 met iwee beweegbare deurpanelen 2’, 2”. Figuren 3A-F tonen opengewerkte tekeningen van diezelfde kast 20, in perspectief. De beweging van de panelen 2°, 2” tussen hun neergelaten sluitstand (Fig. ZA/3A) en hun opgetrokken open stand (Fig. 2F/3F) wordt geïllustreerd. De kast 20 heeft een voorwaartse kastopening 21 met zijwanden 24 links en rechts. Langs de binnenzijde zijn de zijwanden 24 voorzien van groeven 5’, 5”, voor begeleiding van de deurpanelen 2. Elk deurpaneel 2 is namelijk scharnierend bevestigd op een onderstel 3 dat via geleidingsmiddelen 4 (bv. wieltjes of glijblokjes) langsheen een overeenkomstige groei 5 wordt geleid, in zijn opwaarise en neerwaartse beweging. Meer specifiek omvat het ophangsysteem 22 een paneeldrager 23 die scharnierend is voorzien aan het onderstel 3. De paneeldrager

23 vormi een montageplaat waartegen het deurpaneel 2 zit gemonteerd {bv. via schroeven}. Zoals te zien valt in Fig. 3À-F, Is elk paneel 2 voorzien van twee zuike ophangsystemen 22: één links en één rechts. De geleidingsmiddelen 4 interageren met groeven 5 die in de naburige zijwanden 24 zijn voorzien, Hieronder word! weliswaar veelal in het enkelvoud verwezen naar ‘het’ ophangsysteem 22 en de erdoor begrepen elementen. Algemeen is het aantal ophangsystemen 22 per deurpaneel 2 niet beperkend voor de uitvinding.

Het onderste ophangsysteem 22' omval een trekriem 6° die ter hoogte van een bevestigingspunt 7’ aan het deurpaneel 2’ zit bevestigd. Meer bepaald zit de trekriem 6° bevestigd aan de paneseldrager 23’ waartegen het deurpaneel 2° zit gemonteerd. Indien de spankracht in de trekriem 6° voldoende laag is (Fig. 2A/3A), zit het onderstel 3° in zijn uiterst neerwaartse positie, en is het deurpaneel 2’ volledig naar voren gescharnierd, tot in het sluitvlak 14. Een bovenranddeel 11° van nel deurpaneel 2’ vormt een sieunelement 25° dal legen een onderranddeel 10” van het bovenliggend paneel 2” aanligt. Een drukveer 12’ voorzien lussen het onderstel 3° en de panseldrager 23°, houdt het deurpaneel 2° in deze sluitpositie gedrukt.

Bij het optrekken van het opwaarts trekeind Ga’ bouwt zich een spankracht op in de trekriem 6’. Dus onder meer ook in het bevestigingseind Sb’ dat lussen het onderstel 3° en het deurpaneel 2° verloopt, en dat omheen een riemgeleider 8a’ aan het onderstel 3’ Is geslagen. Dit resuiteert in een trekkracht tussen het bevestigingspunt 7° {aan het deurpaneel 2’) en de remgelelder 8a’ (aan het onderstel 3°), tegengesteld aan de drukkracht van de drukveer 12’. Bij een voldoend hoge spankracht gaal het deurpaneel 2° dus uit het sluitviak 14 scharnieren, tot tegen het onderstel 3°. Dit gaal gepaard met het verglijden of verlopen van het bevestigingseind 6D’ langsheen de riemgelsider 8a’. De situatie wordt getoond in Fig. 25-35. In de getoonde uitvoeringsvorm voorziet het onderstel 3’ van het onderste deurpaneel 2’ twee riemgsleiders 8a’, 8b’. Vanaf het bevestigingspunt 7’ buigt het bevestigingseind 6b’ cerst neerwaarts omheen de eerste riemgeleider 8a’, en vervolgens opwaarts omheen de twesde riemgeleider 8b’. De tweede riemgelsider 89’ is lager gelegen. Als voordeel ligt het aangrijpingspunt voor het optrekken van het onderste deurpaneel 2° dus lager.

‚4 BE2020/5129 De spankracht in de trekriem 6’ kan nu verder oplopen. Bij het verder optrekken van het opwaarts trekeind 6a’, gaan het onderstel 3° en het deurpaneel 2° dan ook opwaarts bewegen. Zie Fig. 20-30. In deze beweging wordt het onderstel 3 langsheen de groef 5’ begeleid. Gezien de hoge spankracht in de trekriem 8’, blijft het deurpaneel 2’ te allen tijde tegen het onderstel 3° gescharnierd. De veer 12° blijft ingedrukt. Het bovenliggend paneel 2” is nog steeds in het sluitviak 14 gerangschikt. Echter voorziet dit paneel 2” eveneens een trekriem 8” met een opwaarts trekeind 6a”, ditmaal gekoppeld met een meensemhaak 28”. De meeneemhaak 28” is in hel opwaarts pad van het onderliggend paneel 2° gerangschikt, en is schuivend gevat aan het onderslel 3”. De mesnsemhaak 26” heeft hierbij de mogelijkheid om {schuin} opwaarts en neerwaarts te bewegen t.o.v. het onderstel 3”, onder invloed van krachten de werkzaam zijn op de haak 26”. In rust (Fig. 1A-D) is de meeneemhaak 26” neerwaarts ingelrokken, onder invloed van de drukveer 12”. Zoals getoond in Fig. 2D-3D kan de meeneemhaak 26” worden meegenomen in de opwaarise beweging van het onderliggend deurpaneel 2°. Eerst verschuift de meeneemhaak 26” In opwaartse richting, hetgeen gepaard gaal met een verlopen of vergijden van het bevestigingseind 6b” van de irekriem 6” omheen de riemgeleider 8”. Op gelijkaardige wijze als hierboven, gaal het deurpaneel 2” tot legen het onderstel 3” scharnieren, tegen de kracht van de drukveer 12” in. De situatie wordt getoond in Fig. 2E-3E.

De spankracht in de trekriem 8°’ kan nu nog verder oplopen. Bij hel verder optrekken van het opwaarts trekeind Sa’, worden beide deurpanelen 2’, 2” omhoog getrokken. Hun onderstellen 3’, 3” worden langs de bijhorende groeven 5’, 5” geleid. Het onderste deurpaneel 2° is achter en langsheen het bovenste deurpaneel 2” gelegen. Zie Fig. 2F-3F. Op een voor de hand liggende wijze wordt de uitvinding uitgebreid tot eender welk aantal deurpanelen 2.

Figuren 4A-B tonen sen perspectieftekening en een verticale doorsnede van nog een kast 20 volgens een alternatieve uitvoeringsvorm. De kastopening 21 is voorzien van twes beweegbare deurpanelen 2’, 2” en één bovenliggend, vast paneel 27. Via een opwaarts trekeind Sa’ aan het onderste deurpaneel 2’, kunnen de deurpanelen 2)’, 2” worden opgetrokken tot achter het bovenste paneel 27. Het mechanisme is gelijkaardig aan dat van Fig. 2-3. Verder is de kast 20 voorzien van een geautomatiseerd optrekmiddel 28 bovenaan, in staat om het opwaarts trekeind 6a’ op te trekken. Net zoals in de voorgaande uitvoeringsvorm, voorziet het onderste onderstel 3’ ook hier een eerste riemgeleider Ba’ en een tweede riemgeleider 8b’. Dit laat toe om het onderste deurpaneel 2’ lager aan te grijpen. In opgetrokken stand kan het deurpaneel 2' dus hoger worden opgetrokken, bv. tot volledig vóór het opirekmiddel 28 (niet getoond). Deze configuratie is meer compact.

Figuren 5A-C illustreren, op schematische wijze, een verticale schuifdeur 1 volgens een alternatieve uilvoeringsvorm zonder veermechaniek. De schuifdeur 1 omvat een onderliggend beweegbaar deurpaneel 2 en een bovenliggend vast paneel 27. De panelen 2, 27 nebben rechihoekige onder- en bovenranddelen, Verder is het deurpaneel 2 configureerbaar tussen een opgetrokken open stand (Fig. 5C) en een neergelaten siuitstand (Fig. 5A}. Daartoe is het deurpaneel 2 scharnierend voorzien op een beweegbaar onderstel 3, t.0.v. een scharnieras 9. Het onderstel 3 zelf is voorzien van geleidingsmiddelen 4 onderaan en bovenaan, voor opwaartse en neerwaartse geleiding langsheen een geleidingsbaan 5. Bijvoorbeeld gaat het om een geleidingsrib, een geleidingsrail, of een gelcidingsgroet. Een trekkabel 6 met een opwaarts trekeind &a regelt de stand van het deurpaneel

2. in Fig. BA is de spankracht in de trekkabel 6 voldoende laag. Het onderstel 3 bevindt zich dus in zijn uiterst neerwaartse positie. Optioneel rust het onderste gelsidingsmiddel 4 op een neerwaarts uiteinde 56 van de geleidingsbaan 5. Er is geen veermechaniek voorzien. Echter door de vormgeving en onder Invloed van de zwaariekracht zijn het deurpaneel 2 en de panseldrager 23 naar voren gescharnierd. Zij rusien op een steunbeen 29 gevormd door het onderstel. Het deurpaneel 2 zelf bevindt zich in sen verticaal sluitviak 14.

De trekkabel 6 zit nu met een bevestigingseind 65 bevestigd aan het deurpaneel 2, ier hoogte van een bevestigingspunt 7. Een spankracht in het trekeind 6a wordt dus omheen de kabelgeleider 8 afgebogen. Een voldoend hoge spankracht zal het deurpaneel 2 tot tegen een aanslag 30 op het onderstel 3 doen scharnieren. Zie Fig. 5B. het verder optrakken van het trekeind 6a leidt ertos dat het onderstel 3 en het deurpaneel 2 ais een geheel tot achter het vast paneel 27 worden bewogen. De genummerde elementen in de figuren zijn: 1 Schuifdeur 2 Deurpaneel 3 Onderstel 4 Geleidingsmiddelen 5 Geleidingsbaan {bv. groef, ribbe, rail} Ba Verticale sectie

5b Schuine sectie Bc Neerwaarts uiteinde 6 Trekriem (ook: trekkabel, trekkoord} 6a Opwaarts trekeind 6b Bevestigingseind 7 Bevestigingspunt 8 Riemgeleider (ook kabelgeleider, koordgeleider) 8a Eerste rlemgeleider 8b Tweede riemgeleider 9 Scharnieras 10 Onderranddeel (paneel) 11 Bovenranddeel (paneel) 12 Veermechaniek / drukveer 13 Scharnierbereik 14 Sluitvlak 15 Spankracht 16 Opwaarts 17 Neerwaaris 18 Voorwaarts 19 Achterwaarts 20 Kast 21 Kastopening 22 Ophangsysteem 23 Paneeldrager 24 Zijwand 25 Steunelement 26 Meeneemhaak 27 Vast paneel 28 Optrekmiddel 29 Steunbeen 30 Aanslag Het is verondersteld dat de huidige uitvinding niet beperkt is tot de uitvoeringsvormen die hierboven beschreven zijn en dat enkele veranderingen aan de beschreven voorbeelden en figuren kunnen toegevoegd worden zonder de toegevoegde conclusies te herwaarderen.

Claims (1)

1. CONCLUSIES

   1. Een verticale schuifdeur (1) met tenminste één deurpaneel (2} dat configureerbaar is tussen sen opgetrokken open siand en sen neergelaten sluitstand, welk deurpaneel (2) scharnierend is voorzien aan een beweegbaar onderstel (3) met geleidingsmiddelen (4) voor opwaartse en neerwaartse gelelding langsheen sen geleidingsbaan (5), en waarbij het deurpaneel (2) verder is opgehangen aan een irekriem (6) met sen bevestigingseind (6b) en met een opwaarts trekeind (Ba), ervoor aangepast om het deurpaneel {2} op te trekken en neer te laten, met het kenmerk, dat het bevestigingseind (6b) minstens tussen het deurpaneel (2) en het onderstel (3) verloopt, en omheen sen riemgeleider (8) aan het deurpaneel (2} of het onderstel (3) zit gebogen, om het deurpaneel (2) vanaf het irekeind (Ba) naar het onderstel (3) toe te trekken, op scharnierende wijze.

   2. Schuifdeur (1) volgens conclusie 1, verder voorzien van sen veermechaniek (12) die is voorgespannen om het deurpaneel (2) van het onderstel (3) weg te scharnieren.

   3. Schuifdeur (1) volgens één der conclusies 1-2, waarbij het bevestigingseind {6b) aan het deurpaneel (2) zit bevestigd, en waarbij de riemgeleider (8) wordt gevormd door het onderstel (3).

   4. Schuifdeur (1) volgens één der conclusies 1-3, - waarbij het irekken van het deurpaneel (2) naar het onderstel (3) een eerste spankracht in de trekriem (6) vereist, en - waarbij het optrekken van het deurpaneel (2) en het onderstel (3) een iweede spankracht in de irekriem (6) vereist, hoger dan de eersie.

   5. Schuifdeur (1) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het deurpaneel {2} een rechthoekig bovenranddeel (11) omvat.

   8. Schuifdeur {1} volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het deurpaneel {2} scharnierend is voorzien aan het onderstel (3}, omheen een scharnieras {9} die langsheen een onderranddeel (10) van het deurpaneel (2) is gelegen.

   7. Schuifdeur (1} volgens conclusie 6, waarbij het deurpaneel (2') aan een bovenranddeel (11°) is voorzien van een steunelement {25') dat in de sluitstand tegen een verder, bovenliggend deurpaneel (2”} steunt.

   8. Schuifdeur (1) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het opwaarts trekeind (6a”) is gekoppeld met een meeneemhaak (26”) die in een pad van sen verder, onderliggend deurpaneel (2) is gerangschikt.

   9. Schuifdeur {1) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de trekriem {8} neerwaarts omheen een eerste riemgeleider (Sa), en opwaarts omheen sen tweede riemgeleider (86) aan het onderstel (3) verloopt.

   10.Een kast {20} voorzien van een verticale schuifdeur (1) met tenminste één deurpaneel {2} dat configureerbaar is tussen een opgetrokken open stand en een neergelaten sluitstand, met het kenmerk, dat de schuifdeur (1) overeenstem! met een der conclusies 1-9.

   11.Een ophangsysteem (3, 6, 23) voor verticale schuifdeuren (1}, omvallende: - een onderstel (3) met geleidingsmiddelen (4) voor geleiding van het onderstel (3) langsheen een geleidingsbaan (5), - een paneeldrager (23) die scharnierend is voorzien aan het onderstel (3), omheen een scharnieras (9), welke paneeldrager (23) geschikt is voor montage van een deurpaneel (2), en - een trekriem (6) met een trekeind (Ca) en met een bevestigingseind (6b) dat ter hoogte van een bevestigingspunt (7) aan de paneeldrager (23) is bevestigd, met het kenmerk, dat het onderstel (3) verder een riemgeleider (8) vormt die ervoor is gerangschikt om het bevestigingseind (6b} vanat het bevestigingspunt (7) naar het onderstel (3) le lelden en eromheen te buigen, om de panseldrager (23) vanaf het irekeind (Ga) naar het onderstel (33 toe te trekken, op scharnierende wijze.

   12. Ophangsysteem (3, 6, 23) volgens conclusie 11, verder voorzien van een veermechaniek {12} die is voorgespannen om de paneeldrager (23) van het onderstel (3) weg te scharnieren.

   13.Een kit voor montage van een verticale schuifdeur (1), welke kit tenminste één deurpaneel (2) omvat en een oversenkomstig ophangsysteem voor montage van het deurpaneel, met het kenmerk, dat nel ophangsysteem (3, 6, 23) overeenstemt met één der conclusies 11-12.

   14. Een werkwijze voor het openen van een verticale schuifdeur (1), welke schuifdeur (1) tenminste een beweegbaar deurpaneel (2) en een boventiggend paneel (27) omvat, waarbij het deurpaneel (2) in een verticaal sluitviak {14} onder het bovenliggend paneel (27) is gelegen, en waarbij de werkwijze de siappen omval van (1 het scharnieren van het deurpaneel (2) zodat het een hoek gaat maken met het sluitviak (14), en (ii) het optrekken van het deurpaneel (2) tot langsheen het bovenliggend paneei (27), met het kenmerk, dat net deurpaneel {2} is opgehangen aan een trekriem (6) met een opwaarts trekeind (Ga), waarbij het scharnieren en het optrekken worden volbracht door het optrekken van het opwaarts trekeind (6a). 1i5.Een werkwijze voor het sluiten van een verticale schuiîdeur (1}, welke schuifdeur (1) tenminste een beweegbaar deurpaneel (2) en een boveniiggend paneel (27) omvat, waarbij het deurpaneel (2) langsheen het boventiggend paneel (27) is gelegen, en waarbij de werkwijze de stappen omvat van (1) het neerlaten van het deurpaneel (2) tot onder het bovenliggend paneel (27), waarbij het deurpaneel (2) een hoek maak! met een verticaal sluitvlak (14), en (ii) het scharnieren van het deurpansel (2) tot in het sluitvlak (14), met het kenmerk, dat net deurpaneel (2) is opgehangen aan sen trekriem (6) met een opwaarts trekeind (Ga), waarbij het neerlaten en scharnieren worden volbracht door het neerlaten van het opwaarts trekeino

   {Sa}.