BE1028024B1 - Verlijmen van elementen - Google Patents
Verlijmen van elementen Download PDFInfo
- Publication number
- BE1028024B1 BE1028024B1 BE20205062A BE202005062A BE1028024B1 BE 1028024 B1 BE1028024 B1 BE 1028024B1 BE 20205062 A BE20205062 A BE 20205062A BE 202005062 A BE202005062 A BE 202005062A BE 1028024 B1 BE1028024 B1 BE 1028024B1
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- cavity
- fitting
- glue
- channel
- accessory
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B05—SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
- B05D—PROCESSES FOR APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
- B05D5/00—Processes for applying liquids or other fluent materials to surfaces to obtain special surface effects, finishes or structures
- B05D5/10—Processes for applying liquids or other fluent materials to surfaces to obtain special surface effects, finishes or structures to obtain an adhesive surface
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B05—SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
- B05D—PROCESSES FOR APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
- B05D1/00—Processes for applying liquids or other fluent materials
- B05D1/26—Processes for applying liquids or other fluent materials performed by applying the liquid or other fluent material from an outlet device in contact with, or almost in contact with, the surface
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60J—WINDOWS, WINDSCREENS, NON-FIXED ROOFS, DOORS, OR SIMILAR DEVICES FOR VEHICLES; REMOVABLE EXTERNAL PROTECTIVE COVERINGS SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLES
- B60J10/00—Sealing arrangements
- B60J10/45—Assembling sealing arrangements with vehicle parts
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B05—SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
- B05D—PROCESSES FOR APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
- B05D1/00—Processes for applying liquids or other fluent materials
- B05D1/40—Distributing applied liquids or other fluent materials by members moving relatively to surface
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Adhesives Or Adhesive Processes (AREA)
Abstract
Hulpstuk voor het verlijmen van een eerste element en een tweede element in een vooraf bepaalde onderlinge positie, waarbij het hulpstuk gevormd is om een gedeelte van een verlijmingszone af te bakenen zodanig dat, na het in de vooraf bepaalde onderlinge positie plaatsen van het eerste element en het tweede element en het daarop plaatsen van het hulpstuk, een holte afgebakend is door het eerste element, het tweede element en het hulpstuk, waarbij het hulpstuk een kanaal heeft dat zich van de holte naar buiten uitstrekt zodanig dat een lijminjector van buitenaf de lijm via het kanaal in de holte kan brengen, waarbij het hulpstuk vervaardigd is uit een materiaal met een hardheid kleiner dan 50 shore D.
Description
Verlijmen van elementen De uitvinding heeft betrekking op het verlijmen van een eerste element en een tweede element.
WO 2018/177636 beschrijft een werkwijze voor het produceren van een afdichting tussen twee dakframe-elementen. De dakframe-elementen vormen het eerste element en het tweede element. Deze elementen worden ten opzichte van elkaar in een vooraf bepaalde positie geplaatst. Tussen de twee elementen wordt een samenstelling aangebracht die de twee elementen minstens gedeeltelijk met elkaar verbindt en die de afdichting vormt. Een dergelijke samenstelling wordt in deze beschrijving ook een lijm genoemd omdat er een hechting ontstaat, rechtstreeks of onrechtstreeks, tussen de samenstelling en het element. Een belangrijk voordeel van een dergelijke afdichting is dat ze goed aansluit tegen het eerste element en het tweede element. Ook de tijd van uitharden van de samenstelling alsook de mogelijkheid tot geautomatiseerd aanbrengen van de samenstelling blijkt voordelig. Een nadeel is dat de dimensionele toepasbaarheid beperkt is.
Het is een doel van de uitvinding om een hulpstuk en werkwijze te voorzien die het verlijmen van het eerste element en het tweede element verbeteren.
Hiertoe voorziet de uitvinding in een hulpstuk voor het verlijmen van een eerste clement en een tweede element in een voorafbepaalde onderlinge positie, waarbij het hulpstuk gevormd is om cen gedeelte van een verlijmingszone af te bakenen zodanig dat, na het in de voorafbepaalde onderlinge positie plaatsen van het eerste element en het tweede element en het daarop plaatsen van het hulpstuk, een holte afgebakend is door het eerste element, het tweede clement en het hulpstuk, waarbij het hulpstuk een kanaal heeft dat zich van de holte naar buiten uitstrekt zodanig dat een lijminjector van buitenaf de lijm via het kanaal in de holte kan brengen, waarbij het hulpstuk vervaardigd is uit een materiaal met een hardheid kleiner dan 50 shore D.
De uitvinding is gebaseerd op het inzicht dat dimensionele toepasbaarheid beïnvloed wordt door de vloei van de lijm. Typisch zal de lijm slechts een open, komvormige of sleufvormige ruimte tussen het eerste element en het tweede element vullen wanneer de kom of sleuf horizontaal ligt. Door het hulpstuk te voorzien, kan de plaats waar lijm aangebracht wordt op het eerste en tweede element nagenoeg vrij gekozen worden. Hierdoor is het niet meer noodzakelijk dat de kom of sleuf horizontaal ligt. Dit verhoogt noemenswaardig de toepasbaarheid.
De uitvinding is verder gebaseerd op het inzicht dat de vorm van het eerste clement en van het tweede element, alsook hun onderlinge positie, afwijkingen kunnen vertonen ten opzichte van een theoretische vorm en/of onderlinge positie. Deze afwijkingen kunnen door het hulpstuk eenvoudig opgevangen worden omdat het hulpstuk vervaardigd is uit een materiaal meteen hardheid kleiner dan 50 shore D. Deze hardheid impliceert enige flexibiliteit van het hulpstuk. Dit laat enerzijds toe om het hulpstuk te positioneren tegen een eerste element en een tweede element, zelfs wanneer deze een vorm hebben of onderlinge positie hebben die enigszins afwijkt van hun theoretische vorm of onderlinge positie. Dit laat anderzijds toe om vloei van de lijm minstens gedeeltelijk af te bakenen door het hulpstuk. Een combinatie hiervan laat toe om het hulpstuk te plaatsen op het eerste element en het tweede element, zodanig dat een holte afgebakend wordt door de combinatie van het eerste element, het tweede element en het hulpstuk. Deze holte kan gevuld worden met lijm. Aldus kan de positie van de lijm volledig gecontroleerd worden ongeacht waar deze aangebracht wordt aan het eerste en tweede element. Daardoor is verlijming in een noemenswaardig bredere context en in een bredere toepassing mogelijk.
In het hulpstuk is een kanaal voorzien dat zich uitstrekt tussen de holte en een buitenzijde. Dit laat toe om een lijminjector te verbinden met het kanaal zodat lijm via het kanaal in de holte kan gebracht worden. Een verrassend voordeel is dat de elasticiteit van het hulpstuk voordelig blijkt ook bij het verbinden van de injector met het kanaal. Doordat het hulpstuk vervaardigd is uit een materiaal met een hardheid kleiner dan 50 shore D, zal het hulpstuk de neiging hebben om te vervormen wanneer de injector tegen het hulpstuk gedrukt wordt ter plaatse van het kanaal. Hierdoor zal de injector uiterst eenvoudig en zonder speciale koppelingen kunnen aangesloten worden aan het kanaal. Meer bepaald kan de injector minstens gedeeltelijk in het kanaal gedrukt worden. Het kanaal zal, door de hardheid van het materiaal van het hulpstuk, vervormen om nauw rond de injector aan te sluiten. Zo wordt een luchtdichte of waterdichte of lijmdichte koppeling bekomen tussen het kanaal en de lijminjector.
Het toepassen van het hulpstuk volgens de uitvinding voor het vervaardigen van cen dichting tussen twee dakpanelen, laat toe om een dichting met een vlakke bovenzijde of voorafbepaald anders gevormde bovenzijde te vormen over een naad tussen twee dakpanelen, zelfs wanneer de naad een complexe driedimensionale vorm heeft. Door het hulpstuk te vervaardigen uit een materiaal met een hardheid kleiner dan 50 shore D zal typische een lagedruk lijminjectiesysteem gebruikt worden. Lagedruk lijminjectiesystemen worden reeds toegepast in daksystemen voor auto’s, zoals beschreven in EP2799201. Hetzelfde lijminjectiesysteem kan toegepast worden voor een verlijming volgens de uitvinding. Dit brengt een economisch voordeel omdat meerdere acties uitvoerbaar worden in eenzelfde station met eenzelfde fysieke systeem.
Bij voorkeur is het kanaal minstens gedeeltelijk conisch gevormd zodat de opening naar buiten een grotere diameter heeft dan de opening naar de holte. Door de opening conisch te vormen wordt het aansluiten van een lijminjector noemenswaardig vereenvoudigd. Door de conische vorm zullen afwijkingen in de optimale positie van het hulpstuk eenvoudiger kunnen opgevangen worden zodat de lijminjector op een geautomatiseerde wijze optimaal naar het hulpstuk bewogen kan worden en met het kanaal verbonden kan worden.
Bij voorkeur is het hulpstuk vervaardigd uit een materiaal met een hardheid kleiner dan 90 shore A, bij voorkeur kleiner dan 75 shore A, meer bij voorkeur kleiner dan 60 shore A, meest bij voorkeur kleiner dan 50 shore A. Door het hulpstuk te vervaardigen uit een zacht materiaal, of een meer elastisch materiaal, wordt de capaciteit van het hulpstuk om zich aan te passen aan afwijkingen in vorm en onderlinge positie van de eerste en tweede elementen groter.
Bij voorkeur is het hulpstuk gevormd zodat de holte luchtuitlaatopeningen heeft die gepositioneerd zijn in een zone die ligt tegenover het kanaal. Lijm kan dan via het kanaal in de holte gebracht worden en lucht kan via de luchtuitlaatopeningen de holte verlaten. Door de luchtuitlaatopeningen in een zone tegenover het kanaal te vormen, zal de lijm de holte typisch progressief vullen en de lucht door de uitlaatopeningen naar buiten duwen.
Bij voorkeur bevat het hulpstuk twee delen om het eerste element en tweede element minstens gedeeltelijk te klemmen tussen de twee delen. Een dergelijk hulpstuk beoogt een andere of minstens afwijkende toepassing dan hierboven beschreven, en laat toe om de elementen ten opzichte van elkaar te positioneren en te klemmen via de twee delen van het hulpstuk. In de hierboven beschreven toepassing kunnen de twee elementen reeds mechanisch met elkaar verbonden zijn, bijvoorbeeld door lassen of door een boutverbinding, en zal de lijmlaag in een uitvoeringsvorm slechts een secundaire verbinding vormen. Deze secundaire verbinding kan fungeren als afdichting. Deze secundaire verbinding fungeert verder bij voorkeur als egalisator om cen oppervlakte van het samenstel van het eerste en tweede element te egaliseren. Dit geëgaliseerde oppervlak kan op eenvoudige wijze verder verwerkt worden in een constructie, bijvoorbeeld een dak van een voertuig. Wanneer het hulpstuk twee delen bevat, kan het eerste element en het tweede element tussen de twee delen geklemd worden. Dit laat toe om bijvoorbeeld cen connector te verlijmen aan een ruit, waarbij de lijm als primaire functie heeft het fysiek verbinden van de elementen. Dit is één specifieke toepassing waar een hulpstuk uit twee delen noemenswaardige voordelen heeft. De vakman begrijpt dat vele toepassingen kunnen bedacht worden, en dat de uitvinding niet beperkt is tot de toepassingen die in de beschrijving genoemd worden.
Bij voorkeur heeft het eerste element een plaatvormig segment met twee overstaande zijden, waarbij een eerste van de zijden minstens gedeeltelijk de holte definieert, en waarbij het plaatvormig segment een opening heeft die zicht uitstrekt tussen de overstaande zijden, waarbij het hulpstuk voorzien is om aan te liggen tegen een tweede van de zijden en waarbij het kanaal gelegen is in het verlengde van de opening zodat lijm via het kanaal en via de opening tot in de holte kan stromen. In deze uitvoeringsvorm vormt de opening een verlengde van het kanaal in het hulpstuk zodanig dat het kanaal en het hulpstuk zich samen uitstrekken tussen de holte en buiten. Daarbij strekt het kanaal en het hulpstuk zich uit tussen buiten en het plaatvormig segment van het eerste element, en strekt de opening zich uit doorheen het plaatvormig segment zodanig dat lijm via het kanaal en vervolgens via de opening in de holte kan stromen. Het hulpstuk vergemakkelijkt daarmee enerzijds het brengen van de lijm tussen de elementen. Anderzijds bakent het hulpstuk grensgebieden af tussen het eerste element en het tweede element zodanig dat een holte gedefinieerd is.
Bij voorkeur bevat het hulpstuk een holtezone die gevormd wordt door een gedeelte van het buitenoppervlak van hulpstuk, welke holtezone een gedeelte van de holte afbakent, welke holtezone volledig omgeven is door een aansluitzone met een voorafbepaalde minimum breedte, welke aansluitzone gevormd is om nauw aan te liggen tegen het eerste element en het tweede element. Doordat de holtezone, die een gedeelte van de holte afbakent, volledig omgeven is door een aansluitzone, zal vloei van de lijm volledig controleerbaar zijn. Namelijk vloei van de lijm zal altijd begrensd worden door ofwel het eerste element, ofwel het tweede element, ofwel de holtezone van het hulpstuk. Door de aansluitzone met voorafbepaalde minimum breedte, zal het hulpstuk aansluiten tegen het eerste element en het tweede element om lekkage te verhinderen.
De uitvinding heeft verder betrekking op een inrichting bevattende een hulpstuk volgens de uitvinding, waarbij de inrichting bevat: - een houder voor het vasthouden van het eerste element en het tweede element in de vooraf bepaalde onderlinge positie en voor het vasthouden van het hulpstuk voor het afbakenen van de holte; en - een lijminjector die beweegbaar is naar het kanaal om lijm via het kanaal in de holte te brengen.
De lijminjector is bij voorkeur via een robotarm beweegbaar. Dit laat automatisch positioneren van de injector naar het kanaal toe en laat verder automatische injectie van lijm toe.
Verder bij voorkeur is de houder geautomatiseerd en bijvoorbeeld voorzien van automatische aanvoermiddelen en positioneermiddelen voor eerste en tweede elementen om in de houder het eerste en het tweede element in de vooraf bepaalde positie te plaatsen. Ook is bij voorkeur een automatische positionering van het hulpstuk voorzien. Verder is bij voorkeur een automatische afvoer van het eerste en tweede element voorzien, nadat de lijm aangebracht is.
Bij voorkeur bevat de inrichting verder een aandrukeenheid voor het aandrukken van het hulpstuk tegen het eerste element en het tweede element. Door het aandrukken van het hulpstuk, kan verzekerd worden dat het hulpstuk nagenoeg volledig correct aansluit tegen het eerste en het tweede element zodat de holte afgesloten is. Dit wil zeggen dat de holte geen lekkages vertoont die ongewenst zijn. In deze context wordt opgemerkt dat een luchtuitlaatopening niet als lekkage of minstens niet als ongewenste lekkage wordt beschouwd.
> BE2020/5062 Bij voorkeur bevat de inrichting verder een lijmaanvoereenheid voor het aanvoeren van de lijm naar de lijminjector, waarbij de lijm een samenstelling heeft met een dynamische viscositeit, gemeten bij een afschuifsnelheid van 1/s, lager dan 35000 mPa.s wanneer deze aankomt op ten minste een deel van het eerste en tweede element.
Deze samenstelling is bekend als een hypervloeibaar materiaal.
Een dergelijk hypervloeibaar materiaal wordt typisch in cen open matrijs aangebracht en is bekend om de matrijs tot in zijn kleinste openingen en gemakkelijk en volledig te vullen.
Het hypervloeibaar materiaal sluit nauw aan tegen de randen van de matrijs.
De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het aanbrengen van lijm, bevattende de stappen: - positioneren in een vooraf bepaalde onderlinge positie van een eerste element en een tweede element; - plaatsen van een hulpstuk dat vervaardigd is uit een materiaal met een hardheid kleiner dan 50 shore D, op het eerste element en het tweede element zodanig dat een holte afgebakend wordt door het eerste element, het tweede element en het hulpstuk; - bewegen van een lijminjector naar een kanaal van het hulpstuk, welk kanaal zich tussen de holte en buiten uitstrekt, om de lijminjector aan het kanaal aan te sluiten; en De werkwijze volgens de uitvinding bevat bij voorkeur verder voor het vullen van de holte met lijm, aandrukken van het hulpstuk tegen het eerste element en het tweede element.
De uitvinding zal nu nader worden beschreven aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.
In de tekening laat : figuur 1 een weergave zien van de uitvinding volgens een eerste uitvoeringsvorm; figuur 2 een weergave zien van een meervoudige uitvoering van de eerste — uitvoeringsvorm; figuur 3 een aansluiting zien van een lijminjector op een kanaal van een hulpstuk volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding; figuur 4 een doorsnede zien van een hulpstuk volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding; figuur 5 een weergave zien van een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding.
In de tekening is aan eenzelfde of analoog element eenzelfde verwijzingscijfer toegekend.
Siliconen rubber wordt toegepast voor verschillende soorten producten.
De uitvinding heeft betrekking op een hulpstuk uit siliconen rubber dat als matrijs fungeert.
Een
° BE2020/5062 matrijs uit siliconen rubber wordt toegepast in de zogenaamde WST of WST+ technologie, die beschreven is in EP 2799201.
De twee componenten siliconen rubber is bij voorkeur van het type dat vulkaniseert bij kamertemperatuur. Dergelijke twee componenten siliconen rubbers zijn bekend in de markt, bijvoorbeeld onder de merknaam Elastosil® van de firma Wacker. De A-component bevat het hars en is typisch visceus. Meer bepaald heeft de A-component bij 23°C een viscositeit die gelegen is tussen 15.000 mPa s en 45.000 mPa s. De B-component is de verharder, bij voorkeur de component die zorgt voor de vulkanisatiereactie van het hars, en is typisch vloeibaar. De A-component en B-component zijn bij voorkeur zo gekozen dat het eindproduct een hardheid heeft zoals hierboven beschreven of bij voorkeur een hardheid die gelegen is tussen 35 Shore A en 50 Shore A. De vakman zal begrijpen dat een A-component en B-component die geschikt zijn voor vulkanisatie bij kamertemperatuur in de markt kunnen gekozen worden met het oog op het bereiken van een vooraf bepaalde hardheid in het eindproduct.
In de uitvinding wordt een hulpstuk vervaardigd uit een dergelijke siliconen rubber. De vakman begrijpt dat equivalente materialen kunnen gekozen worden, meer bepaald materialen die een hardheid hebben zoals hierboven gedefinieerd. Het hulpstuk vormt samen met cen eerste element en een tweede element, zoals hieronder uitvoerig beschreven, een holte. Deze holte wordt opgevuld met een lijm. In deze beschrijving wordt het woord lijm en het woord samenstelling gebruikt voor hetzelfde. De lijm of de samenstelling heeft een dynamische viscositeit, gemeten bij een afschuifsnelheid van 1 / s, lager dan 35000 mPa.s wanneer deze aankomt op ten minste een deel van de wand van de holte.
De samenstelling is bij voorkeur een hypervloeibaar materiaal zoals hierboven beschreven, dat uithardt. In deze context vormen het eerste element, het tweede element en het hulpstuk samen een holte waarin de samenstelling wordt aangebracht. De uithardbare samenstelling kan een niet-thixotroop (Newtoniaans) of een thixotroop (niet-Newtoniaans) materiaal of vloeistof zijn. Om een goede oppervlaktekwaliteit te kunnen verkrijgen zonder een te hoge druk te moeten uitoefenen op de uithardbare samenstelling tijdens het aanbrengen, heeft de uithardbare samenstelling een dynamische viscositeit, gemeten bij een afschuifsnelheid van 1 / s, lager dan 100 000 mPa.s, bij voorkeur lager dan 75.000 mPa.s, met meer voorkeur lager dan
35.000 mPa.s en met de meeste voorkeur lager dan 10.000 mPa.s bij toepassing op ten minste een gedeelte van het matrijsoppervlak (voor Newton-vloeistoffen is de dynamische viscositeit niet afhankelijk van de afschuifsnelheid en kan ze worden bepaald volgens ASTM D445-03). Bij voorkeur vertoont de uithardbare samenstelling deze dynamische viscositeit bij cen temperatuur die lager is dan 80 ° C, meer bij voorkeur bij een temperatuur die lager is dan 60 ° C, meest bij
! BE2020/5062 voorkeur bij een temperatuur die lager is dan 50 ° C. Hoe lager de viscositeit, hoe beter de oppervlaktekwaliteit.
In dit opzicht heeft de uithardbare samenstelling bij het arriveren op het matrijsoppervlak, dat wil zeggen wanneer de samenstelling een wand van de holte raakt, een dynamische viscositeit die bij voorkeur zelfs lager is dan 10 000 mPa.s, met meer voorkeur zelfs lager dan 5000 mPa. en met de meeste voorkeur zelfs lager dan 2 000 mPa.s. Om dergelijke viscositeiten te bereiken, kan allereerst een geschikte formulering worden gekozen voor de uithardbare samenstelling. Bovendien kan de dynamische viscositeit van een specifieke formulering worden verlaagd door de temperatuur van de uithardbare samenstelling te verhogen.
De uithardbare samenstelling kan bijvoorbeeld bij kamertemperatuur worden aangebracht. Om de uithardingsreactie te versnellen kan de uithardbare samenstelling echter ook bij cen hogere temperatuur, bijvoorbeeld bij 65 ° C, op een niet-verwarmd oppervlak of op een oppervlak verwarmd tot bijvoorbeeld 45 ° C worden aangebracht.
In dit opzicht heeft het de voorkeur dat de uithardbare samenstelling wordt aangebracht en tijd krijgt om uit te harden totdat de verbinding wordt gerealiseerd, dat wil zeggen totdat de samenstelling in de gevulde holte niet meer de neiging heeft om permanent te vervormen bij manipulatie van het eerste element, het tweede element en/of het hulpstuk, meer in het bijzonder zonder een druk uit te oefenen in de gesloten holte die hoger is dan 500 mbar, bij voorkeur zonder een druk uit te oefenen in de gesloten holte die hoger is dan 350 mbar, met meer voorkeur zonder een druk uit te oefenen in de gesloten holte die hoger is dan 150 mbar. In dit opzicht wordt aangenomen dat de omgevingsdruk de referentiedruk is (nul bar).
De uithardbare samenstelling omvat bij voorkeur een polyurethaanreactiemengsel, bijvoorbeeld een polyurethaanreactiemengsel zoals beschreven in EP-B-0 379 246 (dat hierin bij wijze van referentie wordt opgenomen) dat een polyol en een isocyanaatcomponent omvat. De uithardbare samenstelling wordt bij voorkeur geformuleerd om een elastomeer polyurethaanmateriaal met een dichtheid groter dan 400 kg / m3 en bij voorkeur hoger dan 500 kg / m3 te produceren. Lagere dichtheden zijn echter ook mogelijk. In het bijzonder is het mogelijk om een blaasmiddel toe te voegen, of een grotere hoeveelheid blaasmiddel, zodat een schuim zal worden geproduceerd met in het bijzonder een dichtheid lager dan 400 kg / m3, en meer in het bijzonder lager dan 250 kg / m3.
Figuur 1 toont een eerste uitvoeringsvorm van een hulpstuk 3. In Figuur 1 is een eerste element 1 en een tweede element 2 getoond, welke elementen 1 en 2 zich op een vooraf bepaalde onderlinge positie ten opzichte van elkaar bevinden. Figuur la toont een bovenaanzicht, Figuur 1b toont een eerste doorsnede AA en Figuur lc toont een doorsnede BB. In de tweede doorsnede BB is getoond dat het eerste element 1 en het tweede element 2 met elkaar verbonden
’ BE2020/5062 zijn via verbinding 7. Deze verbinding 7 kan gevormd zijn door een las, een chemische verbindingslaag die verschillend is van de hierboven en hierna besproken lijm. Verder alternatief is de verbinding gevormd door één of meerdere schroeven of bouten. Nog verder alternatief is geen fysieke verbinding voorzien, en zijn de elementen 1 en 2 rechtstreeks op elkaar gepositioneerd, en zal de hierboven en hieronder beschreven lijm de fysieke verbinding vormen. In de getoonde uitvoeringsvorm zal de aangebrachte lijm een secundaire verbinding vormen additioneel aan de verbinding 7. Een belangrijke reden voor het aanbrengen van de lijm is het voorzien van een afdichting van de rand of groef die tussen het eerste element 1 en het tweede element 2 gevormd is. Door de lijm aan te brengen, zal een glad bovenoppervlak kunnen bekomen worden dat zich uitstrekt van het eerste element 1, over de aangebracht lijmlaag, naar het tweede clement 2. Dit vereenvoudigt verder het integreren van het samenstel van het eerste en tweede element 1 en 2 in een groter geheel.
Wanneer het eerste element 1 en het tweede element 2 in een vooraf bepaalde onderlinge positie geplaatst zijn, wordt het hulpstuk 3 op het eerste element en het tweede element 1 en 2 gepositioneerd. Door het plaatsen van het hulpstuk 3, wordt een holte 5 gevormd die de vloeigrenzen van de lijm bepaalt. Het hulpstuk 3 is vervaardigd uit een zacht materiaal, bijvoorbeeld siliconen rubber, waarbij de technische betekenis van zacht hierboven uitvoerig gedefinieerd is. Doordat het hulpstuk 3 uit een zacht materiaal vervaardigd is, kan het hulpstuk 3 goed aangedrukt worden en aansluiten tegen het eerste element en het tweede element 1 en 2 zelfs wanneer deze elementen een noemenswaardige vormtolerantie hebben. In de praktijk kan het eerste element en tweede element 1 en 2 vervormen door het lassen. Een dergelijke vervorming kan door het hulpstuk 3 opgevangen worden zodat de lijm alsnog optimaal aangebracht kan worden.
Het hulpstuk 3 heeft een kanaal 4. Het kanaal strekt zich uit van buiten naar de holte 5. Dit kan rechtstreeks en volledig, zoals in de uitvoeringsvorm uit figuren 1, 2 en 3. Alternatief kan dit onrechtreeks en partieel, zoals in de uitvoeringsvorm uit figuur 5. Via het kanaal 4 kan lijm in de holte 5 gebracht worden. Het kanaal is bij voorkeur minstens gedeeltelijk taps gevormd. De diameter van het kanaal zal groter zijn naar buiten dan naar de holte 5. Het voordeel hiervan zal hieronder verder besproken worden.
Het hulpstuk 3 is zodanig gevormd om de holte 5 volledig te begrenzen. In de uitvoeringsvorm uit Figuur 1 is daarom enerzijds een rand 8 voorzien. De rand 8 van het hulpstuk 3 grijpt over de randen van het eerste element en het tweede element om de holte 5 ter plaatse van deze randen te begrenzen. Anderzijds is een uitsteeksel 9 voorzien dat de holte aan de andere zijde begrenst. Bij voorkeur zijn ter plaatse van de rand 8 luchtuitlaatopeningen voorzien (niet weergegeven in Figuur 1). Het kanaal 4 is bij voorkeur geplaatst in een zone nabij het uitsteeksel
) BE2020/5062
9. Wanneer lijm ingebracht wordt in de holte 5 zal de lijm de holte 5 vullen van het uitsteeksel 9 tot de rand. Lucht zal uit de holte gedrukt worden via de luchtuitlaatopeningen die zicht ter plaatse van de rand 8 bevinden. Zo kan de holte eenvoudig volledig gevuld worden. Met verwijzing naar Figuur 1 begrijpt de vakman dat het hulpstuk 3 toelaat om een lijmlaag aan te brengen ook wanneer het eerste element 1 en tweede element 2 een niet-vlakke vorm hebben. Figuur 1b toont hoe de holte 5 nagenoeg horizontaal ligt. De vakman begrijpt dat de vorm die de lijmlaag aanneemt bepaald is door het hulpstuk en het eerste element en het tweede clement zodanig dat ook andere vormen, bijvoorbeeld een holte die zich onder een hoek uitstrekt, kunnen gevuld worden met lijm.
Figuur 24 toont een verdere illustratie van hoe meerdere hulpstukken 3a en 3b kunnen gebruikt worden om het eerste element 1 en het tweede element 2 op verschillende locaties met elkaar te verlijmen. In Figuur 2a wordt een linkse locatie door hulpstuk 34, en een rechtse locatie door hulpstuk 3b bedekt. Hierdoor ontstaan twee holtes die via kanalen 4a en 4b elk afzonderlijk kunnen gevuld worden. Figuur 2b toont hoe een lijmlaag 10 gevormd is. Een derde hulpstuk 3c kan dan over een middensegment gelegd worden om ook het middensegment te verlijmen. Zo kunnen complexe vormen en grotere gehelen optimaal met elkaar verbonden worden en afgewerkt worden. Daarbij speelt het hulpstuk 3 dat vervaardigd is uit een zacht materiaal een belangrijke rol om toleranties in vorm en onderlinge positie van het eerste element en het tweede element op te vangen.
Figuur 3 toont hoe het hulpstuk 3 voorzien kan worden van hanteerranden 12. Via de hanteerranden kan het hulpstuk 3 vastgehouden worden door een hanteermiddel 13. Het hanteermiddel 13 is bijvoorbeeld een kunststof of metalen constructie die voorzien is aan een distaal eind van een robotarm zodat het hulpstuk 3 door de robotarm kan vastgehouden worden en ten opzichte van het eerste en het tweede element positioneerbaar is. Via het hanteermiddel 13 kan het hulpstuk 3 aangedrukt worden tegen het eerste en tweede element. Het hanteermiddel 13 vormt samen met de robotarm het aandrukmiddel. Door een vooraf bepaalde kracht aan te brengen op het hulpstuk 3, zal het hulpstuk 3 vervormen zodanig dat het de holte volledig omsluit.
Figuur 3 toont verder de lijminjector 11. De lijminjector 11 heeft typisch een buisvormig eind. Dit buisvormig eind van de lijminjector 11 wordt bij voorkeur door een robot naar het kanaal 4 bewogen. Omdat het kanaal 4 taps gevormd is, zal de lijminjector 11 automatisch minstens gedeeltelijk gecentreerd worden ten opzichte van het kanaal wanneer de lijminjector naar het kanaal 4 bewogen wordt. Verder zal, door de elasticiteit van het hulpstuk 3, het kanaal 4 minstens gedeeltelijk vervormen zodat het kanaal volledig aansluit tegen de randen van de lijminjector 11. Zo kan lijminjector 11 zonder verdere koppelstukken in verbinding gesteld worden met de holte 5 om lijm in de holte 5 te brengen.
In de context van deze beschrijving wordt de term robot zeer breed geïnterpreteerd en zal elke mechanische constructie die een geautomatiseerde beweging kan realiseren beschouwd worden als een robot. Figuur 4 toont een doorsnede van het hulpstuk 3 ter plaatse van het uitsteeksel 9. Daarbij toont Figuur 4 hoe het uitsteeksel 9 de holte nagenoeg volledig afdicht. Ook hier zal door de elasticiteit van het materiaal van het hulpstuk 3 een goede afdichting bekomen worden ook wanneer de vorm van het eerste element 1 en het tweede element 2 afwijkt van de vorm van het uitsteeksel 9. Figuur 5 toont een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding. Figuur 5a toont een bovenaanzicht, Figuur 5b toont een eerste doorsnede en Figuur 5C toont een tweede doorsnede van deze uitvoeringsvorm. In deze uitvoeringsvorm is het hulpstuk 3 uit twee delen gevormd. Deze twee delen zijn in Figuur 5b en Figuur 5c aangeduid met referentiecijfer 3a en 3b. Deze twee delen werken samen om een holte 5 te definiëren. Daarmee is deze uitvoeringsvorm verschillend van die weergegeven in Figuur 2a. In Figuur 2a definieert het eerste hulpstuk 3a een eerste holte samen met het eerste element 1 en het tweede element 2. Het tweede hulpstuk 3b definieert, los van het eerste hulpstuk 34, een tweede holte met het eerste element 1 en het tweede element 2. In de uitvoeringsvorm uit Figuur 5 zullen het eerste hulpstuk 3a en het tweede hulpstuk 3b elk een gedeelte van de afbakening van de holte 5 verzorgen. Anders gezegd is in de uitvoeringsvorm van figuur 5 het hulpstuk 3 uit twee delen gemaakt.
In Figuur 5a worden de hulpstukken 3a en 3b gebruikt om een component 1 op een plaat 2 te bevestigen. Daarbij is de lijm die in de holte 5 gebracht wordt primair bedoeld om verbinding te realiseren tussen de component 1 en de plaat 2. De component 1 vormt het eerste element en de plaat 2 vormt het tweede element. In de uitvoeringsvorm uit Figuur 5 worden de component 1 en de plaat 2 geklemd tussen de twee delen van hulpstuk 3. Hierdoor zorgen de twee delen van het hulpstuk 3 ook minstens gedeeltelijk voor de onderlinge positionering van de component 1 en de plaat 2.
Figuur 5b toont hoe het kanaal 4 gevormd is aan het hulpstuk 3a. Het kanaal 4 is taps gevormd. Het kanaal 4 strekt zich uit in het verlengde van een opening 15 zodanig dat kanaal 4 en opening 15 zich samen uitstrekken tussen de holte 5 en buiten. In deze uitvoeringsvorm heeft de component 1 een plaatvormig segment 14. Dit plaatvormig segment heeft een verbindingszijde die aanligt naar het tweede element 2. Tussen de verbindingszijden en het tweede element 2 strekt zich de holte 5 minstens gedeeltelijk uit. De holte 5 wordt ter plaatse van de randen van het plaatvormig segment 14 afgebakend of gedefinieerd door het hulpstuk 3a. Het hulpstuk 3a ligt verder aan tegen het plaatvormig segment 14, meer bepaald tegen de andere zijde dan de verbindingszijde. Doordat het kanaal 4 gealigneerd is met de opening 15 en doordat het hulpstuk
3a aanligt tegen het plaatvormig segment, kan lijm via het kanaal en via de opening tot in de holte gebracht worden. Omdat het hulpstuk uit een zacht materiaal vervaardigd is, zal het automatisch aansluiten van de lijminjector zonder verdere koppelstukken eenvoudig realiseerbaar zijn. Namelijk de lijminjector kan eenvoudig correct gekoppeld worden met het kanaal, zoals hierboven beschreven. Ook kan het hulpstuk nauw aansluiten of aangedrukt liggen tegen de andere zijde van het plaatvormig segment ter plaatse van de opening zodat tussen hulpstuk en plaatvormig segment geen lek ontstaat. De vakman begrijpt dat aansluiten van dezelfde lijminjector rechtstreeks aan de opening 15 uiterst moeilijk zou zijn.
Ter plaatse van de onderzijde van het tweede element 2 zal het tweede deel van het hulpstuk 3b de holte afbakenen ter plaatse van de randen van de component 1. In Figuur 5b zijn luchtuitlaatopeningen 16 geïllustreerd. De plaatsing van de luchtuitlaatopeningen 16 is gekozen om vloei van de lijm van het kanaal 4 toe te laten om de gehele ruimte 5 te vullen. Figuur Sc toont een verdere doorsnede en illustreert hoe ter plaatse van de zijkanten van het eerste element 1 de twee hulpstukken 3 de holte 5 afbakenen. De holte 5 strekt zich uit aan weerszijden van het tweede element 2.
Op basis van de uitvoeringsvoorbeelden die hierboven gegeven zijn, zal de vakman begrijpen dat vele verdere toepassingen kunnen bedacht worden waarin hulpstukken 3, vervaardigd uit een elastisch materiaal, enerzijds een holte 5 voor lijm minstens gedeeltelijk kunnen afbakenen en anderzijds een kanaal kunnen bevatten om eenvoudig aansluiten van een lijminjector 11 te faciliteren. Dit laat toe om elementen 1 en 2 op verschillende manieren, met verschillende vormen op gecontroleerde wijze met elkaar te verbinden. Dit kan eenvoudig geautomatiseerd worden omdat toleranties van het eerste element en het tweede element in vorm en in onderlinge positie eenvoudig kunnen opgevangen worden door het hulpstuk. Ook kan een lijminjector eenvoudig geconnecteerd worden met de holte om de holte te vullen. Eén en ander laat automatisering van een lagedruklijminjectiesysteem optimaal toe.
Op basis van de beschrijving hierboven zal de vakman begrijpen dat de uitvinding op verschillende manieren en op basis van verschillende principes kan uitgevoerd worden. Daarbij is de uitvinding niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen. De hierboven beschreven uitvoeringsvormen, alsook de figuren zijn louter illustratief en dienen enkel om het begrip van de uitvinding te vergroten. De uitvinding zal daarom niet beperkt zijn tot de uitvoeringsvormen die hierin beschreven zijn, maar wordt gedefinieerd in de conclusies.
Claims (12)
1. Hulpstuk voor het verlijmen van een eerste element en een tweede element in cen vooraf bepaalde onderlinge positie, waarbij het hulpstuk gevormd is om een gedeelte van een verlijmingszone af te bakenen zodanig dat, na het in de vooraf bepaalde onderlinge positie plaatsen van het eerste element en het tweede element en het daarop plaatsen van het hulpstuk, een holte afgebakend is door het eerste element, het tweede element en het hulpstuk, waarbij het hulpstuk een kanaal heeft dat zich van de holte naar buiten uitstrekt zodanig dat een lijminjector van buitenaf de lijm via het kanaal in de holte kan brengen, waarbij het hulpstuk vervaardigd is uit een materiaal met een hardheid kleiner dan 50 shore D.
2. Hulpstuk volgens conclusie 1, waarbij het kanaal minstens gedeeltelijk conisch gevormd is zodat de opening naar buiten een grotere diameter heeft dan de opening naar de holte.
3. Hulpstuk volgens conclusie 1 of 2, waarbij het hulpstuk vervaardigd is uit een materiaal met een hardheid kleiner dan 90 shore A, bij voorkeur kleiner dan 75 shore A, meer bij voorkeur kleiner dan 60 shore A, meest bij voorkeur kleiner dan 50 shore A.
4. Hulpstuk volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het hulpstuk gevormd is zodat de holte luchtuitlaatopeningen heeft die gepositioneerd zijn in een zone die ligt tegenover het kanaal.
5. Hulpstuk volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het hulpstuk twee delen bevat om het eerste element en tweede element minstens gedeeltelijk te klemmen tussen de twee delen.
6. Hulpstuk volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste clement een plaatvormig segment heeft met twee overstaande zijdes, waarbij een eerste van de zijdes minstens gedeeltelijk de holte definieert en waarbij het plaatvormig segment een opening heeft die zich uitstrekt tussen de overstaande zijdes, waarbij het hulpstuk voorzien is om aan te liggen tegen een tweede van de zijdes en waarbij het kanaal gelegen is in het verlengde van de opening zodat lijm via het kanaal en via de opening tot in de holte kan stromen.
7. Hulpstuk volgens één van de voorgaande conclusies, bevattende een holtezone die gevormd wordt door een gedeelte van het buitenoppervlak van het hulpstuk, welke holtezone een gedeelte van de holte afbakent, welke holtezone volledig omgeven is door een aansluitzone met een vooraf bepaalde minimum breedte, welke aansluitzone gevormd is om nauw aan te liggen tegen het eerste element en het tweede element.
8. Inrichting bevattende een hulpstuk volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting bevat:
- een houder voor het vasthouden van het eerste element en het tweede element in de vooraf bepaalde onderlinge positie en voor het vasthouden van het hulpstuk voor het afbakenen van de holte; en - een lijminjector die beweegbaar is naar het kanaal om lijm via het kanaal in de holte te brengen.
9. Inrichting volgens de voorgaande conclusie, verder bevattende een aandrukeenheid voor het aandrukken van het hulpstuk tegen het eerste element en het tweede element.
10. Inrichting volgens de voorgaande conclusies, verder bevattende een lijmaanvoereenheid voor het aanvoeren van lijm naar de lijminjector, waarbij de lijm een samenstelling heeft met een dynamische viscositeit, gemeten bij een afschuifsnelheid van 1 / s, lager dan 35000 mPa.s wanneer deze aankomt op ten minste een deel van het eerste en tweede element.
11. Werkwijze voor het aanbrengen van lijm, bevattende de stappen: - positioneren in een vooraf bepaalde onderlinge positie van een eerste element en een tweede element; - plaatsen van een hulpstuk, dat vervaardigd is uit een materiaal met een hardheid kleiner dan 50 shore D, op het eerste element en het tweede element zodanig dat een holte afgebakend wordt door het eerste element, het tweede element en het hulpstuk; - bewegen van een lijminjector naar een kanaal van het hulpstuk, welk kanaal zich tussen de holte en buiten uitstrekt, om de lijminjector aan het kanaal aan te sluiten; en - Vullen van de holte met lijm.
12. Werkwijze volgens de voorgaande conclusie, verder bevattende voor het vullen van de holte met lijm, aandrukken van het hulpstuk tegen het eerste element en het tweede element.
Priority Applications (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE20205062A BE1028024B1 (nl) | 2020-01-31 | 2020-01-31 | Verlijmen van elementen |
EP21153029.0A EP3858494A1 (en) | 2020-01-31 | 2021-01-22 | Gluing of elements |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE20205062A BE1028024B1 (nl) | 2020-01-31 | 2020-01-31 | Verlijmen van elementen |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1028024A1 BE1028024A1 (nl) | 2021-08-24 |
BE1028024B1 true BE1028024B1 (nl) | 2021-08-30 |
Family
ID=69500512
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE20205062A BE1028024B1 (nl) | 2020-01-31 | 2020-01-31 | Verlijmen van elementen |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP3858494A1 (nl) |
BE (1) | BE1028024B1 (nl) |
Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE29916352U1 (de) * | 1999-09-17 | 2000-01-13 | Meteor Gummiwerke K. H. Bädje GmbH & Co, 31167 Bockenem | Fensterdichtungsprofil für ein Kabriolett |
WO2002058951A1 (en) * | 2001-01-26 | 2002-08-01 | Bombardier Transportation Gmbh | Method for installing a fixed window and a fixed window |
EP2799201A1 (en) * | 2013-04-30 | 2014-11-05 | Webasto SE | Method and mould for producing a panel assembly |
DE102015114238A1 (de) * | 2015-08-27 | 2017-03-02 | Webasto SE | Anbindungssystem und Verfahren zur Befestigung eines Bauteils an einer Fahrzeugkarosserie |
DE102017106751B3 (de) * | 2017-03-29 | 2018-05-30 | Webasto SE | Verfahren zum Herstellen einer Dichtung zwischen zwei Dachrahmenelementen sowie Anordnung mit zwei Dachrahmenelementen |
WO2019171221A1 (en) * | 2018-03-08 | 2019-09-12 | Exypnos Bvba | Connecting a component to glass |
Family Cites Families (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
BE1002762A7 (nl) | 1989-01-20 | 1991-05-28 | Recticel | Werkwijze voor het bereiden en toepassen van verspuitbaar lichtstabiel polyurethaan. |
-
2020
- 2020-01-31 BE BE20205062A patent/BE1028024B1/nl not_active IP Right Cessation
-
2021
- 2021-01-22 EP EP21153029.0A patent/EP3858494A1/en not_active Withdrawn
Patent Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE29916352U1 (de) * | 1999-09-17 | 2000-01-13 | Meteor Gummiwerke K. H. Bädje GmbH & Co, 31167 Bockenem | Fensterdichtungsprofil für ein Kabriolett |
WO2002058951A1 (en) * | 2001-01-26 | 2002-08-01 | Bombardier Transportation Gmbh | Method for installing a fixed window and a fixed window |
EP2799201A1 (en) * | 2013-04-30 | 2014-11-05 | Webasto SE | Method and mould for producing a panel assembly |
DE102015114238A1 (de) * | 2015-08-27 | 2017-03-02 | Webasto SE | Anbindungssystem und Verfahren zur Befestigung eines Bauteils an einer Fahrzeugkarosserie |
DE102017106751B3 (de) * | 2017-03-29 | 2018-05-30 | Webasto SE | Verfahren zum Herstellen einer Dichtung zwischen zwei Dachrahmenelementen sowie Anordnung mit zwei Dachrahmenelementen |
WO2019171221A1 (en) * | 2018-03-08 | 2019-09-12 | Exypnos Bvba | Connecting a component to glass |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP3858494A1 (en) | 2021-08-04 |
BE1028024A1 (nl) | 2021-08-24 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
KR100258284B1 (ko) | 중합체 창틀을 갖춘 글레이징과, 이 글레이징의 제조방법 및 제조장치 | |
CN105163919B (zh) | 用于制造面板组件的方法和模具 | |
US7731884B2 (en) | Molded gasket and method of making | |
US9889584B2 (en) | Apparatus and method for manufacturing crash pad | |
KR101500927B1 (ko) | 인-몰드 성형 제품 코팅 주형 및 인-몰드 성형 제품 코팅 형성 방법 | |
US8123995B2 (en) | Method of manufacturing product having injection molded portion | |
GB2421211A (en) | A component for a vehicle interior and a method of assembly | |
JPS6012203B2 (ja) | フラツシユレス金型装置 | |
JP2014111372A (ja) | 成形部品の作製方法及び装置 | |
KR20060038390A (ko) | 창유리를 오버몰딩하기 위한 방법, 밀봉 조인트 및 상기방법을 수행하기 위한 주형 | |
US20080102249A1 (en) | Injectable structural adhesive | |
BE1028024B1 (nl) | Verlijmen van elementen | |
KR20060111443A (ko) | 창문 조립체의 제조방법 및 창판 | |
US20230311440A1 (en) | Seal member forming system and method | |
US10654203B2 (en) | Method for producing an apparatus for dispensing a medium | |
EP3762620B1 (en) | Connecting a component to glass | |
CZ142497A3 (en) | Process for producing a packing and a pressing equipment for making the same | |
WO2006128705A1 (en) | Method for manufacturing a mould, method for arranging an edge around a panel and a mould | |
KR20100128976A (ko) | 금속재 프레임 훅크 돌출 부위 누설 방지 기능을 갖는 성형 몰드 | |
EP4217176A1 (en) | A mold tool for injection molding | |
JPS6315888B2 (nl) | ||
JP2525998C (nl) | ||
JPS59371B2 (ja) | 回転体の製造装置 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
FG | Patent granted |
Effective date: 20210830 |
|
MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20230131 |