BE1028000B1 - Verbeterde klimaatregelende plafondstructuur - Google Patents

Verbeterde klimaatregelende plafondstructuur Download PDF

Info

Publication number
BE1028000B1
BE1028000B1 BE20205036A BE202005036A BE1028000B1 BE 1028000 B1 BE1028000 B1 BE 1028000B1 BE 20205036 A BE20205036 A BE 20205036A BE 202005036 A BE202005036 A BE 202005036A BE 1028000 B1 BE1028000 B1 BE 1028000B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
ceiling
profiles
structure according
profile
width
Prior art date
Application number
BE20205036A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1028000A1 (nl
Inventor
Anthony Germanus Edwardus Schrauwen
Original Assignee
Interalu Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Interalu Nv filed Critical Interalu Nv
Priority to BE20205036A priority Critical patent/BE1028000B1/nl
Priority to EP21152306.3A priority patent/EP3851751A1/en
Publication of BE1028000A1 publication Critical patent/BE1028000A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1028000B1 publication Critical patent/BE1028000B1/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F5/00Air-conditioning systems or apparatus not covered by F24F1/00 or F24F3/00, e.g. using solar heat or combined with household units such as an oven or water heater
    • F24F5/0089Systems using radiation from walls or panels
    • F24F5/0092Systems using radiation from walls or panels ceilings, e.g. cool ceilings
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F1/00Room units for air-conditioning, e.g. separate or self-contained units or units receiving primary air from a central station
    • F24F1/0007Indoor units, e.g. fan coil units
    • F24F1/00077Indoor units, e.g. fan coil units receiving heat exchange fluid entering and leaving the unit as a liquid

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Sustainable Development (AREA)
  • Building Environments (AREA)

Abstract

Plafondstructuur voor een ruimte omvattende: een buizenstelsel (100) met meerdere buisdelen (110) die zich in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar uitstrekken, welke buizenstelsel ingericht is voor het transporteren van een fluïdum voor het regelen van de temperatuur in de ruimte; meerdere draagprofielen (200); en meerdere plafondprofielen (300) die op een afstand van elkaar koppelbaar zijn met de draagprofielen, waarbij de plafondprofielen onder een hoek zijn gericht ten opzichte van de draagprofielen; waarbij een plafondprofiel (300) gezien in een gemonteerde stand, bovenaan open is voor opname daarin van telkens één of meer buisdelen (110) van het buizenstelsel; waarbij het plafondprofiel eerste en tweede overstaande zijwanden (311, 312) heeft, waarbij de afstand (A) tussen de eerste en de tweede zijwand ter hoogte van de bodem ten minste twee keer kleiner dan de breedte (B) van het plafondprofiel, gemeten tussen de eerste en de tweede zijwand ter hoogte van de open bovenzijde.

Description

VERBETERDE KLIMAATREGELENDE PLAFONDSTRUCTUUR Vakgebied De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een plafondstructuur voor een ruimte, bijvoorbeeld een ruimte van een gebouw, en in het bijzonder een zogenaamde klimaatregelende plafondstructuur waarin een buizenstelsel is opgenomen. Achtergrond Klimaatregelende plafondstructuren ter vorming van een verlaagd plafond zijn bekend. Bij bekende klimaatregelende plafondstructuren wordt het verlaagd plafond doorgaans gevormd door platen op een draagconstructie aan te brengen. Deze platen sluiten typisch goed op elkaar aan. Hierbij zijn de platen aan de niet zichtbare zijde van het verlaagd plafond voorzien van een buizenstelsel waardoor een fluïdum wordt gestuurd voor het regelen van de temperatuur in de ruimte, i.e. om de ruimte te koelen of te verwarmen.
Een nadeel van zulke bekende klimaatregelende plafondstructuren bestaat erin dat elke plaat van de plafondstructuur is voorzien van een eigen buisgedeelte dat dient te worden aangesloten op een buisgedeelte van een aanliggende plaat. Hiervoor zijn vele connectoren nodig, wat de kostprijs en complexiteit van het aansluiten verhoogt. Bovendien houden vele verbindingen met behulp van connectoren een verhoogd risico in op het ontstaan van lekken. Verder zijn vele bestaande klimaatregelende plafondstructuren vatbaar zijn voor verbetering op het gebied van hun energieverbruik. Voor het koelen van een gebouw kan men de warmtecapaciteit van de structuur van het gebouw zelf benutten. Bij deze techniek maakt men gebruik van temperatuurverschillen die buiten het gebouw optreden. Overdag is het doorgaans warmer dan 's nachts, waarbij de warmte die overdag in het gebouw wordt opgeslagen, ’s nachts kan worden afgegeven door zogenaamde nachtventilatie toe te passen die erin bestaat de koudere buitenlucht ’s nachts doorheen het gebouw te leiden voor de afkoeling van de structuur van het gebouw. Zo kan het gebouw tegen de ochtend voldoende afgekoeld zijn om tijdens de dag geleidelijk aan opnieuw te worden opgewarmd. Aangezien de warmtecapaciteit van het gebouw veel groter is dan de warmtecapaciteit van lucht, zal de opwarming in een te koelen ruimte binnen het gebouw door het toepassen van deze techniek van nachtventilatie tijdens de dag veel trager verlopen, zodat minder energie nodig is voor het koelen van de ruimte. Europees octrooi EP 2 420 749 Bl op naam van Aanvraagster beschrijft een verbeterde plafondstructuur die de hierboven genoemde problemen grotendeels oplost.
Samenvatting van de uitvinding Uitvoeringsvormen van de uitvinding hebben als doel een plafondstructuur te verschaffen, waarmee het regelen van de temperatuur op een efficiënte wijze verder kan verbeterd worden.
Een eerste aspect van de uitvinding heeft betrekking op een plafondstructuur voor een ruimte, bijvoorbeeld een ruimte van een gebouw. De plafondstructuur omvat een buizenstelsel, meerdere draagprofielen en meerdere plafondprofielen. Het buizenstelsel omvat meerdere buisdelen die zich in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar uitstrekken, en is ingericht voor het transporteren van een fluïdum, typisch water, voor het regelen van de temperatuur in de ruimte (verwarmen en/of koelen). De meerdere plafondprofielen zijn op een afstand van elkaar koppelbaar aan de draagprofielen, waarbij de plafondprofielen onder een hoek gericht zijn ten opzichte van de draagprofielen en bij voorkeur in hoofdzaak dwars op de draagprofielen gericht zijn. Een plafondprofiel van de meerdere plafondprofielen, is, gezien in een gemonteerde stand, bovenaan open voor opname daarin van telkens één of meer buisdelen van het buizenstelsel. Het plafondprofiel heeft, gezien in een gemonteerde stand, eerste en tweede overstaande zijwanden. De afstand tussen de eerste en de tweede zijwand ter hoogte van de bodem is ten minste twee keer kleiner, bij voorkeur ten minste drie keer kleiner, meer bij voorkeur ten minste vijf keer kleiner is dan de breedte van het plafondprofiel, gemeten tussen de eerste en de tweede zijwand ter hoogte van de open bovenzijde. Door dergelijke, in de richting van de bodem naar elkaar toe lopende, eerste en tweede zijwanden te gebruiken ontstaat tussen twee naast elkaar gelegen plafondprofielen een trechtervormig kanaal, bijvoorbeeld een kanaal met een in hoofdzaak trapeziumvormige doorsnede, waardoor lucht tussen de naaste elkaar gelegen plafondprofielen naar boven of naar onder wordt gevoerd. Dit zal zorgen voor cen soort Venturi-effect in het trechtervormig kanaal. De eerste en tweede zijwand laten een goede warmtewisseling toe tussen de warmte opgenomen in het fluïdum dat door het buizenstelsel stroomt en de omgeving. Hierbij kunnen de plafondprofielen fungeren als een soort stralingslichamen voor de daarin opgenomen buisdelen, waarbij warmte uitgewisseld wordt met de lucht en de lucht door convectie terug in de ruimte onder het verlaagd plafond wordt gebracht. Een dergelijke techniek voor het regelen van de temperatuur in een ruimte, verschaft extra comfort aan de gebruikers van de ruimte in vergelijking met bestaande systemen. In sommige uitvoeringsvormen kan de lucht vrij circuleren boven het verlaagd plafond, waarbij geen isolatie of slechts op bepaald plaatsen isolatie is aangebracht boven het verlaagd plafond. De te koelen en/of te verwarmen ruimte is dan afgebakend door de structuur van het gebouw, en niet door de plafondstructuur. De lucht kan vrij bewegen tussen de ruimte onder het open verlaagd plafond en de ruimte boven het open verlaagd plafond. Op deze wijze komt de lucht van de te koelen en/of te verwarmen ruimte op verbeterde wijze in contact met de structuur van het gebouw en kan aldus de warmtecapaciteit van de structuur van het gebouw zelf benut worden.
Verder kunnen de plafondprofielen eenvoudig zijn uitgevoerd, waarbij in de plafondprofielen de buizen van het klimaatregelend systeem zijn opgenomen, zodat de buizen aldus aan het oog zijn onttrokken.
Bij voorkeur loopt de eerste en/of de tweede zijwand vanaf een bodem schuin omhoog onder een hoek van minder dan 70° ten opzichte van een horizontaal vlak, bij voorkeur minder dan 60°, nog meer bij voorkeur minder dan 50°. Deze hoek is bij voorkeur groter dan 30°. Op die manier kan op cenvoudige wijze, met eenvoudige plafondprofielen, een luchtkanaal verkregen worden tussen naast elkaar gelegen plafondprofielen, dat breder wordt in de richting van de bodem van de plafondprofielen. In uitvoeringsvormen waar de breedte van een plafondprofiel relatief klein is, is het echter ook mogelijk om te werken met een hoek die rond de 70° ligt of zelfs groter is dan 70°, zie ook de uitvoeringsvormen van figuur 9 die hieronder worden besproken.
In een voorkeursuitvoeringsvorm is het plafondprofiel in hoofdzaak symmetrisch. Bij voorkeur lopen dan zowel de eerste als de tweede zijwand vanaf de bodem schuin omhoog onder een hoek van minder dan 70° ten opzichte van een horizontaal vlak, bij voorkeur minder dan 60°, nog meer bij voorkeur minder dan 50°. Deze hoek is bij voorkeur groter dan 30°. Door symmetrische plafondprofielen te gebruiken kan een gelijkmatig verdeelde luchtstroming worden verkregen in de ruimte.
In een voorkeursuitvoeringsvorm heeft het plafondprofiel een in hoofdzaak V-vormige doorsnede, waarbij de eerste en tweede zijwand overeenstemmen met de benen van het V-vormig plafondprofiel, en waarbij de bodem overeenstemt met de onderrand van het V-vormig plafondprofiel. In een dergelijke uitvoering komen de eerste en tweede zijwand dus samen bij de onderrand. Dergelijke profielen zijn zeer eenvoudig te realiseren, en kunnen een beperkte breedte hebben, zodanig dat het gevormde verlaagd plafond voldoende open kan zijn.
De eerste zijwand maakt bij voorkeur een hoek met de tweede zijwand die gelegen is tussen 80° en 110°, meer bij voorkeur tussen 85° en 100°. Op die manier kan tussen de eerste en tweede zijwand voldoende ruimte worden voorzien voor het aanbrengen van één of meer buisdelen. De buisdelen kunnen bijvoorbeeld een diameter hebben gelegen tussen 10 en 20 mm.
Bij voorkeur is de minimale afstand tussen twee naast elkaar gelegen plafondprofielen groter dan 10% van de breedte van een plafondprofiel, meer bij voorkeur groter dan 20% van de breedte. De breedte is de breedte gemeten in een horizontaal vlak, in de gemonteerde toestand van een plafondprofiel, en komt typisch overeen met de maximale afstand tussen de eerste en de tweede zijwand. In sommige uitvoeringsvormen kan de minimale afstand zelfs groter zijn dan 40%, 50% of 60% van de breedte. Op die manier kan een voldoende open verlaagd plafond worden verkregen. De maximale afstand tussen twee naast elkaar gelegen plafondprofielen is bij voorkeur groter dan 80% van de breedte van een plafondprofiel, meer bij voorkeur groter dan 90% van de breedte, en meest bij voorkeur groter dan de breedte. Wanneer het plafondprofiel V-vormig is, zal de maximale afstand gelijk zijn aan de breedte plus de minimale afstand tussen twee naast elkaar gelegen plafondprofielen. Het luchtkanaal tussen twee naast elkaar gelegen plafondprofielen wordt dan geleidelijk aan smaller, waarbij het luchtkanaal zich uitstrekt over een maximale afstand Dmax bij de bodem en over een minimale afstand Dmin bij de bovenzijde van de plafondprofielen. De breedte B van het plafondprofiel is bij voorkeur gelegen tussen 30 mm en 110 mm, meer bij voorkeur tussen 40 mm en 100 mm, meest bij voorkeur tussen 60 mm en 100 mm, en bijvoorbeeld tussen 70 mm en 90 mm. Door de breedte van de plafondprofielen te beperken, en een voldoende afstand te voorzien tussen aangrenzende plafondprofielen, kan een voldoende open plafond worden verkregen. Het plafondprofiel heeft, gezien in een verticale richting, bij voorkeur een hoogte H tussen 20 mm en 60 mm, meer bij voorkeur tussen 30 mm en 50 mm. Dergelijke hoogtes laten toe om enerzijds één of meer buisdelen en anderzijds een gedeelte van de één of meer draagelementen voor het dragen van de één of meer buisdelen te camoufleren. Daarnaast garanderen dergelijke hoogtes een voldoende groot stralingsoppervlak dat de één of meer buisdelen omgeeft. De één of meer buisdelen zijn bij voorkeur zodanig gemonteerd in de plafondprofielen dat deze contact maken met de plafondprofielen.
Bij voorkeur is de hoogte H groter dan één derde van de breedte B, i.e. H > B/3. Op die manier zal het luchtkanaal zich over een voldoende grote hoogte uitstrekken, en worden de luchtkanalen voldoende vaak herhaald. De plafondprofielen zijn bij voorkeur vervaardigd uit een goed thermisch geleidend materiaal, meer bij voorkeur uit metaal, bijvoorbeeld uit staal, koper, aluminium en dergelijke.
In cen voordelige uitvoeringsvorm zijn de draagprofielen voorzien van een buisdraagstructuur voor het dragen van het buizenstelsel. De buisdraagstructuur omvat bij voorkeur meerdere draagelementen die koppelbaar zijn met de draagprofielen. Dergelijke draagelementen zijn 5 voorzien van een opnamedeel, zoals een klembeugel of een haak waarin een buisdeel opgehangen kan worden. Op die manier kunnen de buisdelen van het buizenstelsel eenvoudig gekoppeld worden aan de draagprofielen, waarna de plafondprofielen aangebracht kunnen worden over de buisdelen en gekoppeld kunnen worden aan de draagprofielen.
De draagprofielen zijn bij voorkeur ingericht om rechtstreeks koppelbaar te zijn met de plafondprofielen. Daartoe kan het plafondprofiel bovenaan voorzien zijn van een eerste en tweede koppelflens die een opening begrenzen waardoor één of meer buisdelen opneembaar zijn in het plafondprofiel. Deze eerste en tweede koppelflens sluiten respectievelijk aan op de eerste en tweede zijwand. De draagprofielen kunnen dan voorzien zijn van naar onder uitstekende vleugels die ingericht zijn om samen te werken met de eerste en tweede koppelflenzen. De vleugels kunnen bijvoorbeeld de vorm hebben van zwaluwstaarten zodanig dat de eerste en tweede koppelflenzen achter uitstekende delen van de zwaluwstaarten kunnen grijpen.
Volgens een mogelijke uitvoeringsvorm kan de eerste en/of tweede zijwand voorzien zijn van meerdere perforaties die verspreid over het oppervlak zijn aangebracht. Op die manier kunnen de akoestische eigenschappen van de plafondstructuur worden verbeterd.
Optioneel kan boven een aantal plafondprofielen geluidsisolerend materiaal zijn voorzien. Op die manier kan de akoestiek van de ruimte verder worden verbeterd. Dit geluidsisolerend materiaal wordt bij voorkeur op een zodanige wijze aangebracht dat een convectieve stroming tussen de plafondprofielen ongehinderd kan plaatshebben en zodanig dat de lucht boven de plafondprofielen kan worden gespoeld.
Volgens cen voordelige uitvoeringsvorm omvat het buizenstelstel een doorlopende buis die lusvormig aangebracht is zodanig dat meerdere lussen worden gevormd die elkaar gedeeltelijk overlappen. Dergelijke lussen kunnen zich uitstrekken van één kant van cen ruimte tot een andere kant van de ruimte en omvatten rechte delen die in de plafondprofielen zijn gelegen en boogvormige delen nabij de zijwanden van de ruimte. De buisdelen van het buizenstelsel zijn bij voorkeur voldoende flexibel om een doorlopende buis lusvormig te kunnen plaatsen. In een dergelijke configuratie zullen twee naast elkaar gelegen buisdelen welke bijvoorbeeld ondergebracht zijn in naast elkaar gelegen plafondprofielen of in hetzelfde plafondprofiel, typisch behoren tot een verschillende Ius van de meerdere lussen. Het voordeel van een doorlopende buis lusvormig aan te brengen is dat het aantal connectoren beperkt kan worden. Ook de plaatsing kan cenvoudig gebeuren. Na het bevestigen van de draagprofielen, kan het buizenstelsel voorzien worden door één doorlopende buis of een klein aantal doorlopende buizen lusvormig aan te brengen tegen de draagprofielen, en zodanig dat buisdelen van de lussen zich in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar uitstrekken. Daarna kunnen de plafondprofielen aangebracht worden over de buisdelen, waarbij de plafondprofielen gekoppeld worden met de draagprofielen. Korte figuurbeschrijving Bovenstaande en andere voordelige eigenschappen en doelen van de uitvinding zullen duidelijker worden en de uitvinding zal beter begrepen worden aan de hand van de volgende gedetailleerde beschrijving wanneer deze wordt gelezen in combinatie met de tekeningen in bijlage, waarin: Figuur 1 een perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm van een plafondstructuur volgens de uitvinding illustreert; Figuur 2 een schematische doorsnede langs lijn 1-1 toont van de uitvoeringsvorm van Figuur 1; Figuur 3 een perspectivisch detailaanzicht toont van een uitvoeringsvorm van een draagelement waarin twee buisdelen zijn opgenomen; Figuur 4 een schematisch onderaanzicht toont van een uitvoeringsvorm van een plafondstructuur met een buizenstelsel dat meerdere lussen omvat; Figuur 5, 6, 7 en 8 doorsneden tonen van een aantal andere mogelijke uitvoeringsvormen van een plafondstructuur volgens de uitvinding; en Figuur 9 een schematische doorsnede toont van nog een andere uitvoeringsvorm van een plafondstructuur volgens de uitvinding.
Gedetailleerde uitvoeringsvormen Een eerste uitvoeringsvorm van de plafondstructuur volgens de uitvinding is geïllustreerd in figuren 1-3. De plafondstructuur is bedoeld voor het vormen van een verlaagd plafond in een ruimte. De plafondstructuur omvat een buizenstelsel 100, meerdere draagprofielen 200, en meerdere plafondprofielen 300. Het buizenstelsel 100 is bevestigd aan de draagprofielen 200 via een buisdraagsysteem 400. Volgens een andere niet geïllustreerde variant is het echter ook mogelijk om de buisdraagstructuur 400 los van de draagprofielen 200 te voorzien. Het buizenstelsel 100 heeft meerdere buisdelen 110 die zich in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar uitstrekken. Het buizenstelsel 100 is ingericht voor het transporteren van een fluïdum, typisch water, voor het regelen van de temperatuur in de ruimte. Het buizenstelsel 100 kan gebruikt worden om de ruimte te verwarmen en/of te koelen. De meerdere plafondprofielen zijn op een afstand van elkaar gekoppeld aan de draagprofielen 200. De plafondprofielen 300 zijn dwars gericht op de draagprofielen 200. Het plafondprofiel 300 is bovenaan open voor opname daarin van twee evenwijdige buisdelen 110. In het geïllustreerde voorbeeld betreft het twee buisdelen 110, maar de vakman begrijpt dat de plafondprofielen 300 ook ingericht kunnen zijn voor het opnemen van één buisdeel 110, of voor het opnemen van meer dan twee buisdelen 110. Het plafondprofiel 300 heeft een eerste zijwand 311 en een overstaande tweede zijwand 312 welke zich uitstrekken vanaf de bodem, hier een onderrand 313 tot de open bovenzijde. In de geïllustreerde uitvoeringsvorm is de afstand A tussen de eerste zijwand 311 en de tweede zijwand 312 ter hoogte van de onderrand 313 gelijk aan 0, en dus kleiner dan de breedte B van het plafondprofiel 300. De breedte B is gemeten ter hoogte van de open bovenzijde en komt hier overeen met de maximale afstand tussen de eerste zijwand 311 en de tweede zijwand 312. Op die manier wordt tussen een tweede zijwand 312 van een eerste plafondprofiel en een eerste zijwand 311 van een daarnaast gelegen tweede plafondprofiel 300 een luchtkanaal K verkregen dat naar boven toe vernauwt en zo een soort Venturi-effect teweeg brengt. De ruimte onmiddellijk boven de plafondprofielen laat bij voorkeur een luchtcirculatie toe doorheen het open verlaagd plafond, waardoor een goede luchtmenging verkregen wordt van lucht boven en onder het verlaagd plafond. Daarnaast fungeren de eerste en tweede zijwand 311, 312 als warmtestralingsvlakken die warmte uitwisselen met de omgeving.
De eerste en de tweede zijwand 311, 312 lopen vanaf de bodem 313 schuin omhoog onder een hoek al, a2 van minder dan 70° ten opzichte van een horizontaal vlak, bij voorkeur minder dan 60°, nog meer bij voorkeur minder dan 50°, en bijvoorbeeld tussen 40 en 48°. Het plafondprofiel 300 heeft hier een in hoofdzaak V-vormige doorsnede. De eerste zijwand 311 maakt een hoek b met de tweede zijde 312 die gelegen is tussen 80° en 110°, bij voorkeur tussen 85° en 105°. De breedte B van het plafondprofiel 300 is bij voorkeur gelegen tussen 50 mm en 110 mm, meer bij voorkeur tussen 60 mm 100 mm, en nog meer bij voorkeur tussen 70 mm en 90 mm. Een dergelijke breedte maakt het plafondprofiel 300 geschikt voor opname van twee buisdelen met een diameter tussen 10 mm en 20 mm. De minimale afstand Dmin tussen twee naast elkaar gelegen plafondprofielen 300 is bij voorkeur groter dan 10% van de breedte B, meer bij voorkeur groter dan 20% van de breedte B. De maximale afstand Dmax tussen twee naast elkaar gelegen plafondprofielen 300 is bij voorkeur groter dan 80% van de breedte B, en in het getoonde voorbeeld groter dan de breedte B. Aangezien het plafondprofiel 300 in hoofdzaak V-vormig is, is de maximale afstand Dmax gelijk aan de breedte B plus de minimale afstand Dmin.
Bij voorkeur, heeft het plafondprofiel 300, in een gemonteerde toestand, gezien in verticale richting een hoogte H tussen 20 mm en 60 mm, bij voorkeur tussen 30 mm en 50 mm.
Bij voorkeur is de hoogte H groter dan één derde van de breedte B, ie.
H > B/3. Op die manier zal het luchtkanaal K zich over een voldoende grote hoogte uitstrekken, en blijft de afstand tussen twee luchtkanalen K voldoende klein.
Voor het bevestigen van de buisdelen 110 aan de draagprofielen 200 zijn draagelementen 410 voorzien die koppelbaar zijn met de draagprofielen 200. De draagelementen 410 zijn hier ingericht voor het opnemen van telkens twee buisdelen 110. Het draagelement 410 is hier voorzien van twee bevestigingsarmen 411, 412 die verankerd kunnen worden in twee overeenstemmende gaten in het draagprofiel 200. Het draagelement 410 is aan zijn onderzijde voorzien van twee cilindrische opnamedelen 421, 422 voor opname daarin van telkens een buisdeel 110. In plaats van cilindrische opnamedelen 421, 422 kan elk ander geschikt draagmiddel gebruikt worden, bijvoorbeeld haken of anders gevormde klemmiddelen.
In het geïllustreerde voorbeeld zijn de draagelementen 410 afzonderlijke elementen die koppelbaar zijn in het draagprofiel 200, maar de vakman begrijpt dat de draagelementen ook een integraal geheel kunnen uitmaken van de draagprofielen 200. De plafondprofielen 300 zijn bij voorkeur rechtstreeks koppelbaar aan de draagprofielen 200. Daartoe kan het plafondprofiel 300 bovenaan voorzien zijn van een eerste en een tweede koppelflens 321, 322 die vanaf respectievelijk de eerste en tweede zijwand 311, 312 naar binnen uitsteken en bedoeld zijn om samen te werken met zwaluwstaartvormige vleugels 220 die vanaf het draagprofiel 200 naar onder uitsteken.
Optioneel kan de eerste en/of tweede zijwand 311, 312 voorzien zijn van meerdere perforaties die verspreid over het oppervlak zijn aangebracht.
Op die manier kunnen de akoestische eigenschappen van de plafondstructuur worden verbeterd.
Optioneel kan boven een aantal plafondprofielen 300 geluidsisolerend materiaal zijn voorzien.
Op die manier kan de akoestiek van de ruimte verder worden verbeterd.
Dit geluidsisolerend materiaal wordt bij voorkeur op een zodanige wijze aangebracht dat een convectieve stroming tussen de plafondprofielen 300 ongehinderd kan plaatshebben en zodanig dat de lucht boven de plafondprofielen kan worden gespoeld.
Dit geluidsisolerend materiaal (niet getoond) strekt zich bij voorkeur verticaal uit boven één of meer plafondprofielen 300 van de meerdere plafondprofielen.
Dit kunnen bijvoorbeeld verticaal gemonteerde panelen zijn.
Optioneel kan het geluidsisolerend materiaal gedeeltelijk opgenomen zijn in een plafondprofiel 300. Een plafondprofiel 300 kan dus als het ware een steun vormen voor een geluidspaneel.
Figuur 4 illustreert schematisch dat het buizenstelsel 100 één doorlopende buis kan bevatten die lusvormig aangebracht is.
In het vereenvoudigde voorbeeld van Figuur 4 zijn vier lussen L1, L2, L3, L4 te onderscheiden.
De vloeistof wordt aangevoerd doorheen een eerste been 1 van de eerste lus L1 naar een tweede evenwijdig been 1’ van de eerste lus L1 en van daar naar de tweede lus L2 en zo verder.
Elke lus L1, L2, L3, L4 omvat twee in hoofdzaak evenwijdige buisdelen 110 welke bedoeld zijn om opgenomen te worden in plafondprofielen 300, en twee gebogen delen 120 welke zich aan een uiteinde van de plafond kunnen bevinden.
De gebogen delen 120 van de lussen LI, L2, L3, L4 overlappen elkaar dus buiten de plafondprofielen 300. Al naargelang de flexibiliteit van de buizen kunnen de lussen kleiner of groter gekozen worden.
In Figuur 4 is een voorbeeld getoond met één doorlopende buis, maar de vakman begrijpt dat ook lusvormige patronen mogelijk zijn waarbij meerdere doorlopende buizen met elkaar worden gecombineerd.
Figuur 5 illustreert een andere mogelijke variant van een plafondstructuur volgens de uitvinding.
In de variant van Figuur 5 is slechts één buisdeel 110 opgenomen per plafondprofiel 300. Verder zijn verschillende plafondprofielen 300 met elkaar gecombineerd.
Zo is het mogelijk om profielelementen 300 met één schuine eerste of tweede zijwand 311, 312 te combineren met gootvormige plafondprofielen 300’. In deze variant is de afstand A bij de bodem 313 ten minste drie keer kleiner dan de breedte B van het plafondprofiel 300, i.e. dus A < B/3. De breedte B van het plafondprofiel 300 is hier bij voorkeur gelegen tussen 20 mm en 90 mm, meer bij voorkeur tussen 25 mm 60 mm, en kan dus korter zijn dan de breedte B van de variant van figuren 1-3. De hoekbereiken voor de hoeken al, a2 kunnen gelijkaardig zijn aan deze die hierboven werden beschreven.
Figuur 6 toont een variant waarin de plafondprofielen 300 een trapeziumvormige doorsnede hebben.
Eerste en tweede zijwanden 311, 312 sluiten aan op een bodemwand 313. De hoeken al, a2 waaronder de eerste en tweede zijwand 311, 312 schuin omhoog lopen kunnen gelijkaardig zijn aan de hierboven genoemde waarden.
In de getoonde variant zijn drie buisdelen 110 opgenomen in elk plafondprofiel 300, maar de vakman begrijpt dat trapeziumvormige varianten mogelijk zijn waarin slechts één of twee of buisdelen per plafondprofiel 300 zijn voorzien.
De afstand A is ten minste twee keer kleiner dan de breedte B, i.e.
A < B/2. Ook voor H, Dmin en Dmax gelden de hierboven genoemde bereiken.
Figuren 7 en 8 illustreren nog twee andere mogelijke varianten.
Gelijkaardige onderdelen zijn aangeduid met de zelfde verwijzingscijfers.
Figuren 7 en 8 tonen dat de eerste en tweede zijwand gekromde delen kan bevatten (zie Figuur 7) en/of trapvormig breder kan worden (zie Figuur 8).
Voor de aangeduide waarden A, B, H, Dmin, Dmax gelden eveneens de hierboven genoemde bereiken. Figuur 9 illustreert nog enkele andere mogelijke varianten. Gelijkaardige onderdelen zijn aangeduid met de zelfde verwijzingscijfers. Figuur 9 toont varianten van een V-vormig plafondprofiel 300 waarin slechts één buisdeel is voorzien in een V-vormig plafondprofiel 300. Verder toont figuur 9 dat de vorm en de afmetingen van het V-vormig plafondprofiel 300 op verschillende manieren aangepast kan zijn aan de vorm en afmetingen van een buisdeel 110. Zo kan het plafondprofiel 300 bij de bodem 313 in hoofdzaak de vorm van een buisdeel 110 volgen, zie de drie meest rechtse uitvoeringen in figuur 9. Volgens een andere mogelijkheid kan een buisdeel 110 op een afstand van de bodem 313 zijn gelegen en op twee discrete plaatsen contact maken met de eerste en tweede zijwand 311, 312. De eerste zijwand 311 maakt een hoek b met de tweede zijde 312 die bij voorkeur gelegen is tussen 30° en 110°, bij voorkeur tussen 40° en 90°. De breedte B van het plafondprofiel 300 is hier bij voorkeur gelegen tussen 20 mm en 90 mm, meer bij voorkeur tussen 25 mm 60 mm. Een dergelijke breedte maakt het plafondprofiel 300 geschikt voor opname van één buisdeel met een diameter tussen 10 mm en 20 mm. De minimale afstand Dmin tussen twee naast elkaar gelegen plafondprofielen 300 is bij voorkeur groter dan 20% van de breedte B, meer bij voorkeur groter dan 30% van de breedte. Aangezien het plafondprofiel 300 in hoofdzaak V-vormig is, is de maximale afstand Dmax gelijk aan de breedte B plus de minimale afstand Dmin. Bij voorkeur, heeft het plafondprofiel 300, in een gemonteerde toestand, gezien in verticale richting een hoogte H tussen 20 mm en 60 mm, bij voorkeur tussen 30 mm en 50 mm. Bij voorkeur is de hoogte H groter dan één derde van de breedte B, i.e. H > B/3.
De vakman begrijpt dat de uitvinding niet beperkt is tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, en dat vele modificaties en varianten mogelijk zijn binnen het kader van de uitvinding, dat enkel bepaald wordt door de hiernavolgende conclusies.

Claims (17)

Conclusies
1. Plafondstructuur voor een ruimte omvattende: een buizenstelsel (100) met meerdere buisdelen (110) die zich in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar uitstrekken, welke buizenstelsel ingericht is voor het transporteren van cen fluïdum voor het regelen van de temperatuur in de ruimte; meerdere draagprofielen (200); en meerdere plafondprofielen (300) die op een afstand van elkaar koppelbaar zijn met de draagprofielen, waarbij de plafondprofielen onder een hoek zijn gericht ten opzichte van de draagprofielen en bij voorkeur in hoofdzaak dwars op de draagprofielen zijn gericht; waarbij een plafondprofiel (300) van de meerdere plafondprofielen, gezien in een gemonteerde stand, bovenaan open is voor opname daarin van telkens één of meer buisdelen (110) van het buizenstelsel; waarbij het plafondprofiel (300), gezien in een gemonteerde stand, eerste en tweede overstaande zijwanden (311, 312) heeft, waarbij de afstand (A) tussen de eerste en de tweede zijwand ter hoogte van de bodem ten minste twee keer kleiner, bij voorkeur ten minste drie keer kleiner, meer bij voorkeur ten minste vijf keer kleiner is dan de breedte (B) van het plafondprofiel, gemeten tussen de eerste en de tweede zijwand ter hoogte van de open bovenzijde.
2. Plafondstructuur volgens de voorgaande conclusie, waarbij ten minste één van de eerste en de tweede zijwand vanaf cen bodem (313) schuin omhoog loopt onder een hoek (al, a2) van minder dan 70° ten opzichte van een horizontaal vlak, bij voorkeur minder dan 60°, nog meer bij voorkeur minder dan 50°.
3. Plafondstructuur volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het plafondprofiel (300) in hoofdzaak symmetrisch is en de eerste en de tweede zijwand vanaf de bodem (313) schuin omhoog lopen onder een hoek van minder dan 70° ten opzichte van een horizontaal vlak, bij voorkeur minder dan 60°, nog meer bij voorkeur minder dan 50°.
4. Plafondstructuur volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het plafondprofiel een in hoofzaak V-vormige doorsnede heeft, waarbij de eerste en tweede zijwand (311, 312) overeenstemmen met de benen het V-vormig plafondprofiel en de bodem (313) overeenstemt met de onderrand van het V-vormig plafondprofiel.
5. Plafondstructuur volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de eerste zijwand (311) cen hoek (b) maakt met de tweede zijwand (312) die gelegen is tussen 80° en 110°.
6. Plafondstructuur volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de meerdere plafondprofielen, in een gemonteerde toestand, gezien in een horizontaal vlak een breedte (B) hebben, en waarbij de minimale afstand (Dmin) tussen twee naast elkaar gelegen plafondprofielen daarvan groter is dan 10% van de breedte (B), bij voorkeur groter dan 20% van de breedte (B).
7. Plafondstructuur volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de maximale afstand (Dmax) tussen twee naast elkaar gelegen plafondprofielen daarvan groter is dan 80% van de breedte (B) van het plafondprofiel, bij voorkeur groter dan 90% van de breedte (B), meer bij voorkeur groter is dan de breedte (B).
8. Plafondstructuur volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het plafondprofiel (300), in een gemonteerde toestand, gezien in een horizontaal vlak een breedte (B) heeft tussen 50 mm en 110 mm, bij voorkeur tussen 60 mm en 100 mm, nog meer bij voorkeur tussen 70 mm en 90 mm.
9. Plafondstructuur volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het plafondprofiel (300), in een gemonteerde toestand, gezien in verticale richting een hoogte (H) heeft tussen 20 mm en 60 mm, bij voorkeur tussen 30 mm en 50 mm.
10. Plafondstructuur volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de draagprofielen (200) voorzien zijn van een buisdraagstructuur (400) voor het dragen van het buizenstelsel.
11. Plafondstructuur volgens de voorgaande conclusie, waarbij de buisdraagstructuur (400) meerdere draagelementen (410) omvat die koppelbaar zijn met de draagprofielen.
12. Plafondstructuur volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de draagprofielen (200) ingericht zijn rechtsreeks koppelbaar te zijn met de plafondprofielen (300).
13. Plafondstructuur volgens de voorgaande conclusie, waarbij het plafondprofiel (300) bovenaan voorzien is van een eerste en een tweede koppelflens (321, 322) die een opening begrenzen waardoor één of meer buisdelen opneembaar zijn, en die respectievelijk aansluiten op de eerste en tweede zijwand (311, 312); en waarbij de draagprofielen (200)
voorzien zijn van naar onder uitstekende vleugels (220) die ingericht zijn om samen te werken met de eerst en tweede koppelflenzen (321, 322).
14. Plafondstructuur volgens één der voorgaande conclusies, waarbij ten minste één van de eerste en tweede zijwand voorzien is van meerdere perforaties die verspreid over het oppervlak zijn aangebracht.
15. Plafondstructuur volgens één der voorgaande conclusies, waarbij in het plafondprofiel (300) twee zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende buisdelen (110) zijn opgenomen.
16. Plafondstructuur volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het buizenstelsel een doorlopende buis omvat die lusvormig aangebracht is zodanig dat meerdere lussen (L1, L2, L3, L4) worden gevormd die elkaar gedeeltelijk overlappen, waarbij twee naast elkaar gelegen buisdelen van de meerdere buisdelen behoren tot een verschillende lus van de meerdere lussen.
17. Plafondstructuur volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de buisdelen van het buizenstelsel flexibel zijn.
BE20205036A 2020-01-20 2020-01-20 Verbeterde klimaatregelende plafondstructuur BE1028000B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20205036A BE1028000B1 (nl) 2020-01-20 2020-01-20 Verbeterde klimaatregelende plafondstructuur
EP21152306.3A EP3851751A1 (en) 2020-01-20 2021-01-19 Improved climate controlling ceiling structure

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20205036A BE1028000B1 (nl) 2020-01-20 2020-01-20 Verbeterde klimaatregelende plafondstructuur

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1028000A1 BE1028000A1 (nl) 2021-08-12
BE1028000B1 true BE1028000B1 (nl) 2021-08-16

Family

ID=69375210

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20205036A BE1028000B1 (nl) 2020-01-20 2020-01-20 Verbeterde klimaatregelende plafondstructuur

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP3851751A1 (nl)
BE (1) BE1028000B1 (nl)

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
SE455532B (sv) * 1986-10-21 1988-07-18 Farex As Lasorgan vid undertaksverme- eller kylpanel
EP0516674A1 (en) * 1990-02-24 1992-12-09 Helmut Koester COOLING ARRANGEMENT, PARTICULARLY IN THE FORM OF A STRUCTURE SUSPENDED FROM A CEILING.
DE9316791U1 (de) * 1993-11-03 1994-01-20 Hewing Gmbh Kühldecke zur Raumluftklimatisierung
DE4318833A1 (de) * 1993-06-07 1994-12-08 Zent Frenger Strahlungsheizung Deckenprofil für eine Kühldecke und Kühldecke
EP2420749B1 (en) * 2010-08-20 2017-06-28 INTERALU, naanloze vennootschap Climate control for a building
EP3499145A1 (de) * 2017-12-15 2019-06-19 Krantz GmbH Vorrichtung zur temperierung eines raumes

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
SE455532B (sv) * 1986-10-21 1988-07-18 Farex As Lasorgan vid undertaksverme- eller kylpanel
EP0516674A1 (en) * 1990-02-24 1992-12-09 Helmut Koester COOLING ARRANGEMENT, PARTICULARLY IN THE FORM OF A STRUCTURE SUSPENDED FROM A CEILING.
DE4318833A1 (de) * 1993-06-07 1994-12-08 Zent Frenger Strahlungsheizung Deckenprofil für eine Kühldecke und Kühldecke
DE9316791U1 (de) * 1993-11-03 1994-01-20 Hewing Gmbh Kühldecke zur Raumluftklimatisierung
EP2420749B1 (en) * 2010-08-20 2017-06-28 INTERALU, naanloze vennootschap Climate control for a building
EP3499145A1 (de) * 2017-12-15 2019-06-19 Krantz GmbH Vorrichtung zur temperierung eines raumes

Also Published As

Publication number Publication date
EP3851751A1 (en) 2021-07-21
BE1028000A1 (nl) 2021-08-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US20180049343A1 (en) Electronic equipment data center or co-location facility designs and methods of making and using the same
US20050193665A1 (en) Radiator with cover and mounting board and method of installation
JPH10232035A (ja) 天井を加熱および冷却する天井要素
US5495724A (en) Cooling system
EP1099909A2 (en) Heaters
US4993630A (en) System for tempering spaces of a building
BE1028000B1 (nl) Verbeterde klimaatregelende plafondstructuur
NL2002867C2 (en) Data centre.
BE1019452A5 (nl) Klimaatregelend systeem voor toepassing in een vals plafond van een ruimte.
JP2007127292A (ja) 輻射冷暖房ユニット
JP2008025955A (ja) 輻射冷暖房ユニット
JP2006207857A (ja) 空調装置
JP5886013B2 (ja) 放射パネルの設置方法
US3043567A (en) Radiant acoustical system
US20070175124A1 (en) Radiator with Cover and Mounting Board and Method of Installation
JP5396248B2 (ja) 個別空間用空調システム
US20130035029A1 (en) Supply Air Unit
EP0488977B1 (en) A heat-exchange arrangement
JP6478227B2 (ja) 空調システム
JP7468870B2 (ja) 床ふく射対流式冷暖房システム
JP3745997B2 (ja) 床輻射および空調冷暖房装置における床パネル装置
JP7017929B2 (ja) 空調システム
EP0380483B1 (en) Heating or cooling arrangement
JP4017921B2 (ja) 暖房室内の空気循環装置
EP3401614A2 (en) Ceiling island with air channel

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20210816