BE1027763B1

BE1027763B1 - Inrichting en werkwijze voor het verjagen van dieren met laserlicht

Info

Publication number: BE1027763B1
Application number: BE20190093A
Authority: BE
Inventors: Gelderen Dirk Van; Guy Plancke
Original assignee: Aph Bvba
Priority date: 2019-10-25
Filing date: 2019-10-25
Publication date: 2021-06-15
Also published as: WO2021078963A1; US20220369619A1; BE1027763A1; EP4048070A1

Abstract

De uitvinding betreft een inrichting en een werkwijze voor het verjagen van dieren zoals vogels door middel van laserstralen omvattende een frame, een met het frame verbonden laserlichtgenerator met inbegrip van een laserlichtbron voor het opwekken van een laserlichtbundel, een voedingsschakeling voor het voeden van de laserlichtbron, aandrijfmiddelen voor het laten bewegen van tenminste een deel van de laserlichtgenerator en een besturingsorgaan voor het besturen van de laserlichtbron en van het aandrijfbare deel van de laserlichtgenerator, waarbij het doel is om een oppervlak te voorzien van meerdere bewegende laserpunten.

Description

INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET VERJAGEN VAN DIEREN MET LASERLICHT Inleiding De onderhavige uitvinding betreft het verjagen van dieren zoals vogels. Meer bepaald kunnen vogels overlast veroorzaken, in het bijzonder door hun uitwerpselen achter te laten op terrassen, speeltuigen, banken van stadions enz. Volgens de stand van de techniek is een inrichting voor het verjagen van vogels bekend, die is voorzien van een frame, een met het frame verbonden laserlichtgenerator met inbegrip van een laserlichtbron voor het opwekken van een laserlichtbundel, een voedingsschakeling voor het voeden van de laserlichtbron, met de laserlichtgenerator verbonden aandrijfmiddelen voor het laten bewegen van tenminste een deel van de laserlichtgenerator en een besturingsorgaan voor het besturen van de laserlichtbron en van het aandrijfbare deel van de laserlichtgenerator.

Deze bekende inrichting wekt bij activering een laserbundel op, die de vogels dient te verjagen. Daar de inrichting vast is opgesteld, zal de laserbundel stationair zijn en is het verjagende effect gering, in het bijzonder daar de vogels wennen aan de aanwezigheid van de laserbundel.

Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een dergelijke inrichting waarvan het verjagende effect groter is.

Dit doel wordt bereikt doordat de aandrijfmiddelen zijn ingericht voor het een beweging doen uitvoeren van het frame waar de laserlichtgenerator is in ondergebracht.

Deze maatregelen veroorzaken aldus een bewegende laserbundel, die een veel

: BE2019/0093 2 grotere afschrikkende en verjagende werking heeft dan een stilstaande bundel.

Opgemerkt wordt dat de vogels de laserbundel als een fysiek object zien en daardoor sneller worden verjaagd.

De uitvinding betreft tevens een werkwijze voor het verjagen van vogels, omvattende het in een frame opwekken van een de vogels verjagende laserbundel, waarbij de laserlichtbundel een beweging uitvoert.

Beschrijving Volgens een eerste uitvoeringsvorm is het frame dat flexibel is opgesteld, door bv gebruik te maken van één of meerdere veren, voorzien van de laserlichtgenerator waarbij het frame in beweging wordt gezet door natuurlijke krachten zoals wind en waarbij de laserlichtstralen een willekeurige beweging uitvoeren.

Deze uitvoeringsvorm heeft het voordeel van een zeer eenvoudige constructie.

Volgens een andere uitvoeringsvorm is het frame dat flexibel is opgesteld, door bv gebruik te maken van één of meerdere veren, voorzien van de laserlichtgenerator waarbij het frame in beweging wordt gezet door mechanisch krachten zoals een elektromotor die een bepaalde trilling veroorzaakt en waarbij de laserlichtstralen een gestuurde beweging uitvoeren.

Deze beweging kan continu zijn door het motortje contact te laten draaien of pulserend waarbij mogelijks het frame een trilling meekrijgt en vervolgens uitdijt.

Deze uitvoeringsvorm heeft het voordeel van een eenvoudige constructie.

Volgens een andere uitvoeringsvorm is het frame dat flexibel is opgesteld, door bv gebruik te maken van één of meerdere veren, voorzien van de laserlichtgenerator waarbij het frame in beweging wordt gezet natuurlijke krachten zoals wind in combinatie met een

: BE2019/0093 3 systeem dat gebruik maant van mechanische krachten zoals een elektromotor die een bepaalde trilling veroorzaakt en waarbij de laserlichtstralen een gestuurde beweging uitvoeren. Hierbij kunnen de 2 aandrijfsystemen elkaar aanvullen, wanneer het frame wegens een gebrek aan wind niet in beweging wordt gezet door de windaandrijving wanneer dit wenselijk is kan het mechanisch aandrijving dit overnemen.

Volgens een andere uitvoeringsvorm is het frame vast opgesteld, , voorzien van de laserlichtgenerator waarbij de laserlichten in beweging worden gezet door een elektromechanische aandrijving en waarbij de laserlichtstralen een gestructureerde of willekeurige beweging uitvoeren.

De beweging van de laserlichten kunnen veroorzaakt worden door mogelijks volgende zaken te laten bewegen e De laserlichtgenerator zelf e De laserafbuiger e De spiegel e Of een combinatie van één of meerdere voorgaande onderdelen Volgens een andere uitvoeringsvorm is het frame vast opgesteld, , voorzien van de laserlichtgenerator waarbij de laserlichten in beweging worden gezet door natuurlijke krachten zoals wind en waarbij de laserlichtstralen een willekeurige beweging uitvoeren. De beweging van de laserlichten kunnen veroorzaakt worden door mogelijks volgende zaken te laten bewegen e De laserlichtgenerator zelf

' BE2019/0093 4 e De laserafbuiger e De spiegel e Of een combinatie van één of meerdere voorgaande onderdelen Volgens een andere uitvoeringsvorm is het frame vast opgesteld, , voorzien van de laserlichtgenerator waarbij de laserlichten in beweging worden gezet door natuurlijke krachten zoals wind in combinatie met elektromechanische aandrijving waardoor de laserlichtstralen een willekeurige of gestructureerde beweging kunnen uitvoeren.

De beweging van de laserlichten kunnen veroorzaakt worden door mogelijks volgende zaken te laten bewegen e De laserlichtgenerator zelf e De laserafbuiger e De spiegel e Of een combinatie van één of meerdere voorgaande onderdelen

Het is in principe mogelijk de laserlichtbron te laten bewegen, in het bijzonder wanneer de laserlichtbron een simpele constructie heeft.

Wanneer een groter oppervlak moet afgedekt worden heeft het echter de voorkeur dat er meerdere lichtpunten worden gebruikt om dit oppervlak te bedekken.

Volgens een eerste uitvoeringsvorm worden er meerdere lichtpunten gevormd door het laserlicht dat gevormd wordt door de laserlichtgenerator opgesplitst in meerdere lichtpunten.

Dit kan door gebruik te maken van een zogenaamde beamsplitter.

Hierbij worden een enkel laserlichtstraal opgesplitst in meerdere stralen.

Door gebruik te maken van bv een prisma kan de laserstraal worden

. BE2019/0093 opgesplitst in twee of meerdere stalen die mogelijks dezelfde diameter hebben van straal maar waarvan de sterkte in verhouding staat met het aantal opgesplitste stralen.

Door het gebruik van meerdere laserlichtpunten naast elkaar te laten werken heeft 5 men het voordeel dat de laserlichten zelf veel trager kunnen en mogen bewegen wat een hogere efficiëntie met zich meebrengt enerzijds en minder storend is voor diegene die het kunnen zien anderzijds.

Bijkomend kan men ook stellen dat een tragere beweging minder belastend is voor de mechanische onderdelen zeker in het geval de aandrijving via een natuurlijke kracht gebeurt zoals de wind.

Indien de laserpunten afkomstig zijn van eenzelfde laser, waarbij de laserstraal! wordt opgedeeld in verschillende lichtpunten is het logisch dat de lichtpunten op het oppervlak simultaan bewegen. indien echter meerdere laserlichtgenerators worden gebruikt bestaat de mogelijkheid dat één of meerdere laserlichtpunten willekeurig of zelfs gestructureerd door elkaar bewegen.

Daar het schikeffect op dieren zoals vogels een zeker tijdsperiode in beslag neemt alvorens ze deze proberen terug te keren is het niet nodig om de laserlichten constant te laten werken.

Deze kunnen dan ook pulseren werken met tijdsintervallen van bv 105. In de uitvoering waarbij meerdere laserlichtgeneratoren worden gebruikt Bij het gebruik van meerdere lasers kunnen de lichtbundels gegenereerd door de verschillende lasergeneratoren op elkaar worden afgestemd waardoor deze beurtelings kunnen werken.

In een alternatieve uitvoering kunnen deze ook

. BE2019/0093 6 onafhankelijk van elkaar werken waardoor deze op een efficiënte wijze beurtelings kunnen werken met ais doel het verbruik te beperken.

Volgens een bepaalde uitvoeringsvorm wordt het frame flexibel opgesteld ten opzichte van de structuur, hierbij is een mogelijke uitvoeringsvorm dat het frame volgens volgende mogelijkheden wordt verbonden met de structuur: e veermechanisme waarbij het frame op ten minste één veer steun of hangt e het frame wordt bevestigd aan de structuur dmv een roterende staafverbinding waarbij een materiaal zoals rubber wordt gebruikt om de beweging te beperken, maar nog steeds flexibel te houden

Volgens een bepaalde uitvoeringsvorm kan het frame ook elektromechanisch worden aangedreven, dit kan mogelijks op volgende manieren: e het aandrijfmechanisme bevindt zich in het frame zelf en zorgt via een bepaalde beweging voor het in beweging zetten van het frame e het aandrijfmechanisme bevindt zich in de flexibele verbinding zelf en zorgt via een bepaalde beweging voor het in beweging zetten van het frame e het aandrijfmechanisme bevindt zich op het frame en zorgt via een bepaalde beweging voor het in beweging zetten de flexibele verbinding en dus ook onrechtstreeks van het frame e Of een combinatie van één of meerdere voorgaande systemen Het doel van de flexibele verbinding is om het frame en dus onrechtstreeks ook het laserlicht te laten bewegen.

Deze bewegingen kunnen zijn:

: BE2019/0093 7 e Enkel heen en weer e Enkel op en neer e Een combinatie van op en neer en heen en weer « Alie mogelijk richtingen Indien een detectie gewaar wordt dat er gedurende x tijd geen beweging is door de wind kan de mechanische aandrijving het overnemen.

Daar er bij voorkeur groen laserlicht wordt gebruikt met een lichtfrequentie tussen de 500 en 600nm en dit zelfs tussen de 520 en 530nm wordt het systeem bij voorkeur uitgeschakeld van zodra er mensen in de buurt zijn.

Om dit te bereiken wordt er gebruik gemaakt van sensoren zoals bewegingssensoren die mogelijks zijn gebaseerd op infraroodtechnieken en courant worden gebruikt.

Deze sensoren kunnen worden geplaatst op e Het frame e De vaste of flexibele verbinding e De structuur e Of een combinatie van één of meerdere voorgaande plaatsen Een alternatief systeem is dat er een detectie wordt gebruikt om de dieren zoals vogels herkent en het systeem maar activeert op het moment het nodig is.

Dit kan mogelijks in combinatie met een personensensor die vermijdt dat de lasers worden geactiveerd of zelf terug worden uitgeschakeld indien er personen in de buurt komen.

Aihoewel een enkele laserbundel de vogels kan verjagen, is het gebied waar de

) BE2019/0093 8 vogels werkelijk door de laserbundel worden verjaagd, klein. Er bestaat dan ook behoeft aan een verschijnsel dat een groter volume inneemt, zodat het verjagende effect zich over een groter gebied uitstrekt. Dit doel wordt bereikt doordat het besturingsorgaan is ingericht op dusdanig wijze dat het beoogde oppervlak wordt bedekt voor een aantal laserpunten die voldoende zijn om de vogels op het beoogde oppervlak weg te houden. Minder belangrijk is dat de laserpunten afhankelijk of onafhankelijk van elkaar bewegen. Daarbij moeten de verschillende laserstralen op dusdanige wijze worden aangestuurd dat de dieren zoals vogels op een efficiënte wijze worden verjaagd.

Indien er gebruikt wordt gemaakt van een natuurlijke aandrijving zoals wind kunnen de lasers periodiek worden aangestuurd. Dit op een wijze waarbij de tijdsintervallen niet te lang zijn zodat de dieren zoals volgens niet de tijd hebben om te landen op het beoogde oppervlak, maar ook niet te kort zodat er niet overbodig veel stroom wordt verbruikt.

Het richten van de laserbundel op de grond veroorzaakt een lichtplek, die, in het bijzonder wanneer deze naar de vogels toe beweegt, de vogels verjaagt. De laserbundel op zich is, wanneer deze voldoende vermogen heeft, eveneens zichtbaar voor vogels.

Om het verdrijvende effect van de laserbundel te vergroten, heeft het de voorkeur dat de inrichting is ingericht voor het constant doen bewegen van de laserbundel.

Nadat de vogels zijn verjaagd door de inrichting volgens de uitvinding, keren zij veelal terug naar de positie waaruit zij zijn verjaagd, in het bijzonder wanneer deze posities aantrekkelijk zijn voor de vogels, bijvoorbeeld door de aanwezigheid van eetbare gewassen. Om na terugkeer van de vogels de vogels opnieuw te verjagen,

* BE2019/0093 9 stelt een voorkeursuitvoeringsvorm voor dat het besturingsorgaan is ingericht voor het herhaaldelijk doen uitvoeren van een programma door de laserbundels. Het is hierbij mogelijk dat het programma op regelmatige tussenpozen wordt uitgevoerd, maar ook dat de frequentie onregelmatig is.

Vanwege de eenvoudige uitvoering, is het aantrekkelijk wanneer het besturingsorgaan is ingericht voor het telkens uitvoeren van het zelfde programma indien de aandrijving elektromechanisch is.

Het is echter eveneens mogelijk dat de besturingsorgaan is ingericht voor het telkens uitvoeren van een ander programma. Het besturingsorgaan moet dan wel zijn ingericht voor het besturen van de verschillende programma's. In het bijzonder wanneer de inrichting autonoom, dat wil zeggen zonder detectie of voorspelling van vogels werkt, is het aantrekkelijk wanneer het besturingsorgaan is ingericht voor het op van de voren bepaalde tijdstippen uitvoeren van een programma. Deze tijdstippen kunnen met variërende tussenpozen, zoals bijvoorbeeld bepaald door een random-generator, zijn bepaald, maar het is ook mogelijk dat op vaste tijdstippen of met vaste tussenpozen het programma wordt uitgevoerd. Het is trouwens eveneens mogelijk de invloed van het licht mee te nemen bij de bepaling van detijdstippen waarop het programma wordt uitgevoerd en de keuze van het programma. Om onnodig energiegebruik te vermijden en om gewenning van de vogels aan een { patroon te voorkomen, is volgens een mogelijke voorkeursuitvoeringsvorm de inrichting voorzien van een vogeldetectieorgaan voor het detecteren van vogels in de omgeving van de inrichting, is het vogeldetectieorgaan verbonden met het besturingsorgaan en is het besturingsorgaan ingericht voor het uitvoeren van een programma na detectie van een aantal vogels door het vogeldetectieorgaan. Met deze maatregelen wordt het programma alleen uitgevoerd wanneer er werkelijk vogels aanwezig zijn. De uitvinding betreft tevens een werkwijze, waarbij na detectie van een aantal vogels de laserbundels een programma uitvoert. Vervolgens wordt de onderhavige uitvinding toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen waarin voorstellen: Fig 1: algemeen aanzicht in perspectief van de inrichting waarbij het frame flexibel is opgesteld ten opzichte van de structuur Fig 2: aanzicht in perspectief van het frame waarbij het frame flexibel is opgesteld ten opzichte van de structuur Fig 3: algemeen en tegengesteld aanzicht ten opzichte van fig 1 in perspectief van de inrichting waarbij het frame flexibel is opgesteld ten opzichte van de structuur Fig 4: tegengesteld aanzicht ten opzichte van fig 2 in perspectief van het frame waarbij het frame flexibel is opgesteld ten opzichte van de structuur Fig 5: algemeen aanzicht in perspectief van de inrichting waarbij het frame vast is opgesteld ten opzichte van de structuur Fig 6: aanzicht in perspectief van het frame waarbij het frame vast is opgesteld ten opzichte van de structuur

1. Frame: hierin zijn volgende elementen mogelijks opgenomen e Laserlichtgenerator e Aandrijver e Spiegel e afbuiger

2. Structuur: dit is de structuur waarop het frame via een al dan niet flexibele wijze wordt gemonteerd

3. Laserstraal: dit is het licht opgewerkt door de Laserlichtgenerator

4. Laserlichtgenerator: deze genereert het laserlicht

5. Aandrijving veer: deze kan de veer doen bewegen en als gevolg dus ook het frame

6. Aandrijving frame: deze installatie kan het frame op zich laten bewegen

7. Windvanger: deze is bevestigd aan het frame met als doel het frame te kunnen laten bewegen via een natuurlijke kracht

8. Oppervlak: het oppervlak waarvan gewenst wordt dat deze vogelvrij wordt gehouden

9. Sensor: deze kan zowel een sensor zijn voor het detecteren van personen als het detecteren van dieren zoals vogels

10. Afbuiger en splitser: afhankelijk van de opstelling kan dit enkel de laser afbuigen, maar ook opdelen in verschillende laserlichtstralen, dit kan mogelijks door een inrichting zoals een prisma

11. Venster: deze vormt de opening in het frame waardoor het laserlicht naar buiten

° BE2019/0093 12 kan schijnen. Afhankelijk van de uitvoering kan deze al dan niet voorzien worden van een doorschijnend oppervlak

12. Veer: in het geval van een flexibele opstelling wordt de veer gebruikt worden als flexibele opstelling

13. Vaste verbinding: in het geval van een vaste opstelling wordt een starre verbinding toegepast

14. Staaf: deze wordt opgesteld in de veer om de beweging van de veer op zich te beperken

15. Spiegel: deze zorgt voor de weerkaatsing en richting van de laserlichten Het in de figuren 1 ,2, 3 en 4 afgebeeld systeem is een inrichting waarbij het frame 1 flexibel is opgesteld op een structuur 2. De flexibele inrichting in deze uitvoeringsvorm samengesteld uit een veer 12 die het mogelijk maakt dat het frame 1 in zo goed als alle richtingen kan bewegen. Om de beweging van het frame 1 wat te beperkingen is er een staaf 14 voorzien in de veer 12. In het frame 1 zelf zijn er meerdere laserlichtgeneratoren 4 die in deze uitvoeringsvorm parallel naast elkaar opgesteld. Het laserlicht dat door deze laserlichtgeneratoren 4 wordt gegenereerd wordt via een prisma 10 opgedeeld in meerdere laserstralen 3 die via een venster 11 naar buiten schijnen met als doel op een bepaald oppervlak 8 verschillende bewegende laserstippen te regenereren. Op de buitenkant van het frame is er een windvanger 7 voorzien dat het mogelijk maakt dat het frame 1 door middel van windenergie in beweging wordt gezet. Daar er een zeker afstand is tussen de bron van de laserlichten 3 en het beoogde oppervlak 8 zal reeds een kleine beweging van het frame een

| BE2019/0093 13 relatief grote beweging van het laserpunt op het opperviak 8 veroorzaken.

Het frame 1 kan mogelijks worden aangevuld met een elektromechanische aandrijving 6 die het frame kan doen bewegen door bv een trilling te veroorzaken op momenten dat er te weinig wind is om het frame 1 te laten bewegen.

Deze detector kan zich in het frame 1 of elders bevinden.

In een andere uitvoeringsvorm bevindt de elektromechanische aandrijving 6 zich niet in het frame maar wordt deze gemonteerd op de structuur 2 en gaat deze tegen de veer 12 worden gemonteerd en duwt de elektromechanische aandrijving 5 tegen de veer om zo onrechtstreeks het frame 1 te laten bewegen.

Het systeem kan mogelijk worden aangevuld met een sensor 9 om personen te detecteren of dieren zoals vogels of een combinatie van beiden.

Deze sensor 9 kan mogelijks op de structuur 2 worden gemonteerd maar ook op het frame 1 zelf of op elke andere geschikte plaats Het in de figuren 5 en 6 afgebeeld systeem is een inrichting waarbij het frame 1 vast is opgesteld op een structuur 2. De vaste inrichting in deze uitvoeringsvorm samengesteld uit een staaf 14 die het frame 1 vast opstelt ten opzichte van de structuur 2. Bij deze uitvoeringsvorm is in het frame 1 zelf één laserlichtgenerator 4 die het laserlicht dat wordt gegenereerd via een prisma 10 opdeelt in meerdere laserstralen 3 die via een spiegel 15 en vervolgens een venster 11 naar buiten schijnen met als doel op een bepaald oppervlak 8 verschillende bewegende laserstippen te regenereren.

Het frame 1 wordt in deze uitvoeringsvorm aangevuld met een elektromechanische aandrijving 6 die de spiegel 15 kan doen trillen waardoor de laserlichten 3 een zekere beweging meekrijgen.

| BE2019/0093 14 Daar er een zeker afstand is tussen de bron van de laserlichten 3 en het beoogde oppervlak 8 zal reeds een kleine beweging van het frame een relatief grote beweging van het laserpunt op het oppervlak 8 veroorzaken.

Deze sensor 9 kan mogelijks op de structuur 2 worden gemonteerd maar ook op het frame 1 zelf of op elke andere geschikte plaats.

Verschillende andere modificaties kunnen worden aangebracht in de hierboven beschreven voorkeursuitvoeringsvorm zonder af te wijken van het kader en de geest van deze uitvinding.

Claims

1. Inrichting voor het afschrikken van dieren in het algemeen omvattende: e een frame dat flexibel op een structuur is geplaatst; e ten minste één laserlichtbron voor het genereren van ten minste twee laserlichtstralen die simultaan werken e een voedingsschakeling voor het voeden van de laserlichtbron e stuwmiddelen om een beweging van het laserlicht mogelijk te maken e waarbij de stuwmiddelen zijn ingericht om een beweging te veroorzaken van het frame en bijgevolg ook van het laserlicht.

2. Inrichting volgens voorgaande conclusie, met het kenmerk dat de laserlichtbron een laserlicht regenereert met een golflengte tussen 500 nm en 600 nm. Hierbij gaat de voorkeur naar een golflengte tussen de 520 en 530nm

3. Inrichting volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de het stuwmiddel bestaat uit het frame zelf is dat wordt voorbewogen door een natuurlijk fenomeen zoals wind. Hiervoor kan het frame mogelijks worden aangevuld met een windvanger.

4. Inrichting volgens voorgaande conclusie, met het kenmerk, dat de het stuwmiddel wordt aangevuld of vervangen door een mechanische aandrijving om het frame te laten bewegen.

5. Inrichting volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de het licht van de laserlichten op een welbepaald viak schijnt. Hierbij kan mogelijks de beweging van de flexibele verbinding in zijn beweging worden beperkt.

6. Inrichting voor het afschrikken van dieren in het algemeen omvattende: e een frame dat mogelijks vast op een structuur is geplaatst;

e ten minste één laserlichtbron voor het genereren van een laserlichtstraal e een voedingsschakeling voor het voeden van de laserlichtbron e aandrijfmiddelen om een beweging van het laserlicht mogelijk te maken e een besturingselement voor het besturen van de beweging van de laser es waarbij de aandrijfmiddelen zijn ingericht om een beweging te sturen van het laserlicht, waarbij de laserstraal door het besturingselement op dusdanige wijze wordt bewogen over een beperkte oppervlakte.

7. Inrichting volgens voorgaande conclusie, met het kenmerk dat de laserlichtbron een laserlicht regenereert met een golflengte tussen 500 nm en 600 nm. Hierbij gaat de voorkeur naar een golflengte tussen de 520 en 530nm

8. Inrichting volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de beweging van het laserlicht een beperkte frequentie heeft in zijn beweging.

9. Inrichting volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat frequentie van de beweging van het laserlicht een dusdanige frequentie heeft in zijn beweging die nodig is om dieren zoals vogels weg te jagen.

10. Inrichting volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat na de laserlichtgenerator een afbuiginrichting is opgesteld. Deze afbuiging kan zijn e Een prisma e Een gevormd glas e Een spiegelinrichting e Elke andere techniek om laserlicht af te buigen

11. Inrichting volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afbuiginrichting beweegbaar is opgesteld waardoor het laserlicht een beweging kan worden meegegeven. Deze beweging kan een laterale beweging zijn in alle richtingen, een roterende, een op- en neergaande, een heen- en weergaande of een combinatie van twee of meerdere voorgaande bewegingen

12. Inrichting volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de laserlichtbron beweegbaar is opgesteld waardoor het laserlicht een beweging kan worden meegegeven. Deze beweging kan een laterale beweging zijn in alle richtingen, een roterende, een op- en neergaande, een heen- en weergaande of een combinatie van twee of meerdere voorgaande bewegingen

13. Inrichting volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat zowel de laserlichtbron als de afbuiginrichting beweegbaar is opgesteld waardoor het laserlicht een beweging kan worden meegegeven. Deze beweging kan een laterale beweging zijn in alle richtingen, een roterende, een op- en neergaande, een heen- en weergaande of een combinatie van twee of meerdere voorgaande bewegingen

14. Inrichting volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afbuiginrichting het laserlicht opdeelt in verschillende laserstralen

15. Inrichting volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de inrichting is opgesteld om te worden geplaatst op een bewegende structuur en dat de inrichting mogelijks is voorzien van middelen voor het beperken van de elevatiehoek van de uitgaande laserstraal.

16. Inrichting volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de inrichting is ingericht om de laserstraal pulserend te laten werken

17. Inrichting volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting is ingericht om een figuur of algemene vorm te beschrijven. Mogelijks kan deze figuur of vorm in het algemeen worden afgestemd op het soort dier dat men wenst te verjagen.

18. Inrichting volgens ten minste één van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat het besturingselement is ingericht om herhaaldelijk een programma door de laserstraal te laten uitvoeren.

19. Inrichting volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het besturingselement is ingericht voor het uitvoeren van een programma op vooraf bepaalde tijdstippen en mogelijk repetitief

20. Inrichting volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het besturingselement is voorzien van invoermiddelen en dat de invoermiddelen zijn ingericht voor het invoeren van eigenschappen van het door de laserstraal te beschrijven pad.

21. Inrichting volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de inrichting is voorzien van een dierendetectie-element voor het detecteren van dieren in de omgeving van de inrichting, dat het dierendetectie-element is verbonden met het besturingselement en dat het besturingselement ingericht voor het uitvoeren van een programma na detectie van een aantal dieren door het dierendetectie-element.

22. Inrichting volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de inrichting is voorzien van een detectie-element voor het detecteren van personen in de omgeving van de inrichting, dat het detectie-element is verbonden met het besturingselement en dat het besturingselement ingericht voor het uitvoeren van een programma zoals het uitschakelen van de laserstralen na detectie van één of meerdere personen,