BE1027755B1 - Montageinrichting voor een infraroodverwarmingssysteem - Google Patents

Montageinrichting voor een infraroodverwarmingssysteem Download PDF

Info

Publication number
BE1027755B1
BE1027755B1 BE20195781A BE201905781A BE1027755B1 BE 1027755 B1 BE1027755 B1 BE 1027755B1 BE 20195781 A BE20195781 A BE 20195781A BE 201905781 A BE201905781 A BE 201905781A BE 1027755 B1 BE1027755 B1 BE 1027755B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
frame
panel
suspension
heating
clamping
Prior art date
Application number
BE20195781A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1027755A1 (nl
Inventor
Jordi Kollenburg
Original Assignee
Spectra Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Spectra Bv filed Critical Spectra Bv
Priority to BE20195781A priority Critical patent/BE1027755B1/nl
Priority to EP20207465.4A priority patent/EP3822544B1/en
Publication of BE1027755A1 publication Critical patent/BE1027755A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1027755B1 publication Critical patent/BE1027755B1/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H05ELECTRIC TECHNIQUES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • H05BELECTRIC HEATING; ELECTRIC LIGHT SOURCES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; CIRCUIT ARRANGEMENTS FOR ELECTRIC LIGHT SOURCES, IN GENERAL
    • H05B3/00Ohmic-resistance heating
    • H05B3/02Details
    • H05B3/06Heater elements structurally combined with coupling elements or holders
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24DDOMESTIC- OR SPACE-HEATING SYSTEMS, e.g. CENTRAL HEATING SYSTEMS; DOMESTIC HOT-WATER SUPPLY SYSTEMS; ELEMENTS OR COMPONENTS THEREFOR
    • F24D13/00Electric heating systems
    • F24D13/02Electric heating systems solely using resistance heating, e.g. underfloor heating
    • F24D13/022Electric heating systems solely using resistance heating, e.g. underfloor heating resistances incorporated in construction elements
    • F24D13/024Electric heating systems solely using resistance heating, e.g. underfloor heating resistances incorporated in construction elements in walls, floors, ceilings
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24DDOMESTIC- OR SPACE-HEATING SYSTEMS, e.g. CENTRAL HEATING SYSTEMS; DOMESTIC HOT-WATER SUPPLY SYSTEMS; ELEMENTS OR COMPONENTS THEREFOR
    • F24D13/00Electric heating systems
    • F24D13/02Electric heating systems solely using resistance heating, e.g. underfloor heating
    • F24D13/022Electric heating systems solely using resistance heating, e.g. underfloor heating resistances incorporated in construction elements
    • F24D13/028Glass panels, e.g. mirrors, design radiators, etc.
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24DDOMESTIC- OR SPACE-HEATING SYSTEMS, e.g. CENTRAL HEATING SYSTEMS; DOMESTIC HOT-WATER SUPPLY SYSTEMS; ELEMENTS OR COMPONENTS THEREFOR
    • F24D2200/00Heat sources or energy sources
    • F24D2200/08Electric heater
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02BCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES RELATED TO BUILDINGS, e.g. HOUSING, HOUSE APPLIANCES OR RELATED END-USER APPLICATIONS
    • Y02B30/00Energy efficient heating, ventilation or air conditioning [HVAC]

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Thermal Sciences (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Central Heating Systems (AREA)

Abstract

De uitvinding bevindt zich in het veld van montageinrichtingen voor een verwarmingspaneel zoals een elektrisch of infrarood verwarmingspaneel. In het bijzonder voorziet de uitvinding een inrichting om een verwarmingspaneel, zoals een elektrisch of infrarood verwarmingspaneel, te monteren aan een oppervlak, zoals een plafond of muur. De uitvinding heeft eveneens betrekking op een verwarmingssysteem omvattende de inrichting en een verwarmingspaneel, zoals een elektrisch of infrarood verwarmingspaneel. De uitvinding heeft eveneens betrekking op het gebruik van de inrichting en het verwarmingssysteem. De uitvinding heeft verder ook betrekking op een werkwijze om een verwarmingspaneel te monteren aan en/of te demonteren van een oppervlak, zoals een plafond of muur.

Description

MONTAGEINRICHTING VOOR EEN INFRAROODVERWARMINGSSYSTEEM
TECHNISCH VELD De uitvinding bevindt zich in het veld van montageinrichtingen voor een verwarmingspaneel zoals een elektrisch of infrarood verwarmingspaneel. In het bijzonder voorziet de uitvinding een inrichting om een verwarmingspaneel, zoals een elektrisch of infrarood verwarmingspaneel, te monteren aan een oppervlak, zoals een plafond of muur. De uitvinding heeft eveneens betrekking op een verwarmingssysteem omvattende de inrichting en een verwarmingspaneel, zoals een elektrisch of infrarood verwarmingspaneel. De uitvinding heeft eveneens betrekking op het gebruik van de inrichting en het verwarmingssysteem. De uitvinding heeft verder ook betrekking op een werkwijze om een verwarmingspaneel te monteren aan en/of te demonteren van een oppervlak, zoals een plafond of muur.
TECHNOLOGISCHE ACHTERGROND VAN DE UITVINDING Een elektrisch verwarmingspaneel kan gebruikt worden voor het verwarmen van kantoren en woonruimtes. Een dergelijk elektrisch verwarmingspaneel bevat typisch verwarmingspaneel bestaat uit een verwarmingspaneel waarin een verwarmingslaag is verwerkt welke een elektrisch geleidend materiaal zoals koperdraad, koolstof en/of geleidende additieven in een bindmiddel bevat. Door een dergelijke laag onder elektrische spanning te brengen warmt de laag op. Dit kan gepaard zijn met het afgeven van infraroodstraling. Deze infraroodstraling wordt door personen in de ruimte als aangename warmte ondervonden met het gevolg dat zelfs bij een geringere temperatuur van de ruimte, subjectief een hoger warmtegevoel wordt gecreëerd zodat in het algemene zulke elektrische panelen energie efficiënt zijn. Er zijn verschillende uitvoeringsvormen van verwarmingspanelen beschikbaar op de markt, bestaande uit glas, keramiek, aluminium, en andere materiaalsoorten. Glazen verwarmingspanelen in het bijzonder zijn voorzien van veiligheidsglas welke de verstrooiing van de verwarming zoals de infraroodstraling in beperkte mate kan richten.
Aan de achterzijde zijn de verwarmingspanelen bij voorkeur goed geïsoleerd waardoor er zo min mogelijk warmte verloren kan gaan.
Een verwarmingspaneel kan o.a. met behulp van een montagebeugel aan een muur bevestigd worden, of door middel van kabels aan een plafond opgehangen worden.
Dergelijke montagehulpstukken zorgen er wel voor dat er open ruimte ontstaat tussen het verwarmingspaneel en de muur of plafond.
Aangezien er in moderne woningbouw vooral vraag is naar een minimalistisch uitzicht gekenmerkt door een volledige integratie van het verwarmingspaneel, wordt er vaak gekozen om het verwarmingspaneel rechtstreeks aan de muur of plafond te bevestigen.
De omvang en gewicht van een typisch verwarmingspaneel vereist echter de aanwezigheid van minstens twee techniekers om het paneel voldoende te ondersteunen tijdens montage.
Deze techniekers moeten vaak met beperkt zicht en bewegingsvrijheid de verwarmingspanelen bevestigen in de daartoe voorziene ruimte.
De montage van verwarmingspanelen kan hierdoor bijzonder traag en ongemakkelijk verlopen.
Bovendien kunnen dergelijke volledig geïntegreerde panelen vaak moeilijk of zelfs helemaal niet meer losgemaakt worden zonder de muur of plafond te beschadigen, bijvoorbeeld bij onderhoudswerken of vervanging van een defect paneel.
Er is dus nood aan een inrichting die een oplossing biedt aan één of meerdere van voorgaande problemen.
Er is in het bijzonder nood aan een inrichting die een eenvoudigere, gebruiksvriendelijkere en/of snellere montage of demontage toelaat van een verwarmingspaneel.
Er is ook nood aan een inrichting die toelaat om een verwarmingspaneel te monteren zonder gebruik te maken van conventionele bevestigingselementen, zonder dat daarbij de stabiliteit en duurzaamheid in het gedrang komt.
Er is verder ook nood aan een inrichting die toelaat om alle montageonderdelen nagenoeg volledig aan het zicht te onttrekken voor volledige integratie in een woon- of werkruimte.
Anderzijds is er ook nood aan een verwarmingspaneel dat een mooi aanzicht biedt wanneer het geïntegreerd is in een wand, liefst op een zo onopvallend mogelijke wijze en dat tegelijkertijd een efficiënte verwarming van de ruimte toelaat en verzekert.
SAMENVATTING De huidige uitvinding en de geprefereerde uitvoeringsvormen ervan hebben tot doel een oplossing te bieden voor één of meerdere van de voornoemde nadelen.
Hiertoe betreft de huidige uitvinding een inrichting om een paneel, zoals een elektrisch of infrarood verwarmingspaneel, te monteren aan een oppervlak, zoals een plafond of muur.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een verwarmingssysteem omvattende de inrichting en het elektrisch verwarmingspaneel.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op het gebruik van de inrichting en het verwarmingssysteem.
De uitvinding heeft verder ook betrekking op een werkwijze om een paneel te monteren en/of te demonteren van een oppervlak, zoals een plafond of muur.
De inrichting kan toelaten om een verwarmingspaneel aan een oppervlak te monteren met geen of nagenoeg geen beschadiging aan het paneel en/of het bevestigingsoppervlak.
Bovendien kan de inrichting de (mechanische) onderdelen van de onderliggende kaders en/of bevestigingselementen nagenoeg volledig aan het zicht onttrekken en zodanig een volledige integratie van het verwarmingspaneel in of aan het bevestigingsoppervlak te verkrijgen.
Verder kan ook de inrichting ook toelaten om het paneel te monteren en/of te demonteren zonder gebruik te maken van conventionele bevestigingselementen.
De montage en/of demontage van het paneel kan hierbij op een eenvoudigere, gebruiksvriendelijkere en/of snellere manier verlopen.
In het bijzonder kan de inrichting een montage en/of demontage van het paneel door slechts één persoon (bv. een technieker of monteur) verwezenlijken.
De montage en/of demontage van het paneel kan hierbij ook op een veiligere en/of duurzame manier verlopen.
In het bijzonder kan de inrichting voorzien zijn van een uitval beveiliging, wat de veiligheid van nabije personen (bv. een technieker of gebruiker) en objecten kan verhogen.
Een aspect van de uitvinding betreft een inrichting voor montage van een elektrisch verwarmingspaneel aan een oppervlak zoals een muur of plafond, de inrichting omvattende: een paneelkader dat bevestigd of bevestigbaar is aan het verwarmingspaneel, omvattende minstens twee rechtopstaande klemveren aangebracht aan weerszijden van het paneelkader; en ophangkader dat bevestigd of bevestigbaar is aan het oppervlak; omvattende minstens één bij voorkeur twee ophangkabels, dewelke aan een eerste uiteinde verankerd zijn aan het ophangkader en aan een tweede uiteinde voorzien zijn van een middel voor ophanging van het paneelkader, en voorzien van minstens twee klemveeropeningen aan weerszijden van het ophangkader met een diameter geschikt voor het invoegen van een klemveer; zo ingericht dat het paneelkader klikbaar gekoppeld kan worden aan het ophangkader door het inklemmen van de minstens twee klemveren in het ophangkader doorheen de klemveeropeningen.
In geprefereerde uitvoeringsvormen heeft de klemveer een rechtopstaand lichaam voorzien van een indrukbaar uitsteeksel, dewelke indrukbaar is tegen of in de richting van het rechtopstaand lichaam van de klemveer.
In geprefereerde uitvoeringsvormen staat het indrukbaar uitsteeksel onder een hoek opgesteld ten opzichte van het rechtopstaand lichaam van de klemveer; bij voorkeur een hoek van minstens 1° tot hoogstens 45, meer bij voorkeur 3° tot 30°, nog meer bij voorkeur 4° tot 25°, nog meer bij voorkeur 5° tot 20°, nog meer bij voorkeur 9° tot 15°, bijvoorbeeld 11°. In geprefereerde uitvoeringsvormen is het ophangkader voorzien van minstens twee ontkoppelopeningen aan weerszijden van het ophangkader, zo ingericht dat de klemveren ontkoppeld kunnen worden doorheen de ontkoppelopeningen; bij voorkeur voorzien aan een buitenste kaderwand van het ophangkader.
In geprefereerde uitvoeringsvormen omvat het paneelkader een lateraal uitstekende ophangplaat waaraan de ophangkabel, bij voorkeur herhaalbaar, bevestigd kan worden; bij voorkeur waarbij de ophangplaat op een binnenste kaderwand van het paneelkader voorzien is.
In geprefereerde uitvoeringsvormen is het tweede uiteinde van de ophangkabel voorzien van een bevestigingsklip, -haak, -oog of —gesp.
In geprefereerde uitvoeringsvormen omvat het ophangkader een steun- of onderlegplaat omvat waartegen het paneelkader geplaatst; bij voorkeur waarbij de steun- of onderlegplaat op een onderste kaderwand van het ophangkader voorzien is.
Een verder aspect van de uitvinding betreft een verwarmingssysteem omvattende: een inrichting volgens één of meerdere uitvoeringsvormen zoals hierin beschreven, een verwarmingspaneel, bij voorkeur een elektrisch of infrarood verwarmingspaneel, en optioneel een stroomtoevoer en/of een sturingselement.
5 Een verder aspect van de uitvinding betreft een verwarmingspaneel omvattend een glasplaat met een voorzijde en een tegenoverliggende achterzijde waarbij de achterzijde een verflaag bevat, een laag met metaalstrips, en een elektrisch verwarmende laag, waarbij de elektrisch verwarmende laag een bindmiddel bevat met daarin verdeeld een of meerdere geleidende additieven.
In geprefereerde uitvoeringsvormen heeft het glas van de glasplaat een samenstelling waarbij de hoeveelheid ijzer (uitgedrukt in de vorm van Fe20:3) niet groter is dan 0.03% bij gewicht ten opzichte van het totale gewicht van het glas en een hoeveelheid koper van niet meer dan 0.15%, waarbij het gewichtspercentage (wt.%) uitgedrukt is ten opzichte van het totale gewicht van het glas, en/of waarbij de energetische transmissie gemeten voor een dikte van het glas van 3.85 mm volgens 1509050 en een golflengte bereik tussen 300 en 2500 nm, minstens 90% bedraagt.
In geprefereerde uitvoeringsvormen heeft het bindmiddel van de verwarmende laag een niet geleidend polymeer is en/of de metaalstrips koperstrips zijn, en/of de geleidende additieven gekozen zijn uit de groep bestaande uit grafiet, roet en een combinatie van beiden, en/of het glas een samenstelling heeft bevattend 60-78% SiO,, 0-10% Al;03, 0-5% B203, 0-15% CaO, 0-10% MgO, 5-20% Na20, 0-10% K;O en 0-5% BaO waarbij het gewichtspercentage (wt.%) uitgedrukt is ten opzichte van het totale gewicht van het glas.
Een verder aspect van de uitvinding betreft een werkwijze voor het monteren van een elektrisch verwarmingspaneel met een inrichting volgens één of meerdere uitvoeringsvormen zoals hierin beschreven, de werkwijze omvattende de stappen: (a) optioneel, het bevestigen van een verwarmingspaneel aan een paneelkader; bij voorkeur het bevestigen met een bevestigingsmiddel, zoals een nagel of een schroef;
(b) optioneel, het bevestigen van een ophangkader aan een oppervlak, zoals een muur of plafond; bij voorkeur het bevestigen met een bevestigingsmiddel, zoals een nagel of een schroef; (c) het bevestigen van een ophangkabel van het ophangkader aan een eerste zijde van het paneelkader ter ophanging van het paneelkader; bij voorkeur het bevestigen aan een lateraal uitstekende ophangplaat voorzien nabij of aan een eerste klemveer; (d) het koppelen van een tweede, tegenoverstaande zijde van het paneelkader aan het ophangkader; bij voorkeur door het vastklemmen van een tweede, tegenoverliggende klemveer in het ophangkader; (e) het koppelen van de eerste zijde van het paneelkader aan het ophangkader; bij voorkeur door het vastklemmen van de eerste klemveer in het ophangkader. Een verder aspect van de uitvinding betreft een werkwijze voor het demonteren van een elektrisch verwarmingspaneel van een inrichting volgens één of meerdere uitvoeringsvormen zoals hierin beschreven, de werkwijze omvattende de stappen: (A) het ontkoppelen van een eerste zijde van het paneelkader van het ophangkader; bij voorkeur door het losklemmen van een eerste klemveer uit het ophangkader; (B) het strekken van een ophangkabel voorzien tussen het paneelkader en het ophangkader ter ophanging van het paneelkader; bij voorkeur door het laten zakken van de eerste zijde van het paneelkader; (C) het ontkoppelen van een tweede, tegenoverstaande zijde van het paneelkader van het ophangkader; bij voorkeur door het losklemmen van een tweede, tegenoverliggende klemveer uit het ophangkader; (D) optioneel, het laten zakken van de tweede zijde van het paneelkader; (E) het losmaken van de ophangkabel van het ophangkader van het paneelkader; (F) optioneel, het losmaken van het verwarmingspaneel van het paneelkader.
Een verder aspect van de uitvinding betreft een gebruik van de inrichting volgens één of meerdere uitvoeringsvormen zoals hierin beschreven voor montage en/of demontage van een elektrisch verwarmingspaneel aan een oppervlak, zoals een muur of plafond.
Een verder aspect van de uitvinding betreft een gebruik van het elektrisch verwarmingssysteem volgens één of meerdere uitvoeringsvormen zoals hierin beschreven voor het verwarmen van een ruimte en/of object.
BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN Om de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn in de bijgaande figuren zonder enig beperkend karakter enkele geprefereerde uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding beschreven. De numerieke referenties worden nader besproken in de voorbeelden.
Doorheen de figuren, conclusies, en voorbeelden wordt de volgende nummering aangehouden: 10 — inrichting; 50 —verwarmingspaneel; 70 — stroomtoevoer; 100 — paneelkader; 150 — klemveer; 155 - klemveeruitsteeksel; 160 — ophangplaat; 200 — ophangkader; 230 — steunplaat; 250 — ophangkabel; 260 — ophangmiddel; 270 — ophangkabelverankering.
Figuur 1A is een schematisch bovenaanzicht van een inrichting (10) volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm.
Figuur 1B is een schematisch zijaanzicht van een inrichting (10) volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm.
Figuur 2A is een perspectivisch bovenaanzicht van een inrichting (10) volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm.
Figuur 2B is een perspectivisch onderaanzicht van een inrichting (10) volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm. Figuur 3A is een schematisch bovenaanzicht van een inrichting (10) volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm.
Figuur 3B is een schematisch zijaanzicht van een inrichting (10) volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm.
Figuur 4A is een perspectivisch bovenaanzicht van een inrichting (10) volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm.
Figuur 4B is een perspectivisch bovenaanzicht van een inrichting (10) volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm. Figuur 4C is een perspectivisch onderaanzicht van een inrichting (10) volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm.
Figuur 5A is een schematisch zijaanzicht van een klemveer (250) volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm. Figuur 5B is een schematisch zijaanzicht van een inrichting (10) met een geklemde klemveer (250) volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm. Figuren GA-D illustreren schematisch hoe een verwarmingspaneel (50) aan een inrichting (10) gemonteerd kan worden.
Figuren 7A-D illustreren schematisch hoe een verwarmingspaneel (50) van een inrichting (10) gedemonteerd kan worden.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING Voordat het huidige systeem en werkwijze volgens de uitvinding worden beschreven, moet worden begrepen dat deze uitvinding niet beperkt is tot specifieke systemen en methoden of combinaties beschreven, aangezien dergelijke systemen en werkwijzen en combinaties natuurlijk kunnen variëren. Laat het ook duidelijk zijn dat de hierin gebruikte terminologie niet bedoeld is als beperkend, aangezien het bereik van de onderhavige uitvinding enkel beperkt wordt door de bijgevoegde conclusies.
Alle documenten geciteerd in de huidige specificatie worden hierin volledig opgenomen door middel van verwijzing.
Zoals verder gebruikt in deze tekst omvatten de enkelvoudsvormen “een”, “de”, “het” zowel het enkelvoud als de meervoudsvorm tenzij de context duidelijk anders is.
De termen “omvatten”, “omvat” zoals verder gebruikt, zijn synoniem met “inclusief”, “includeren” of “bevatten, “bevat” en zijn inclusief of open en sluiten bijkomende, niet vernoemde leden, elementen of werkwijze stappen niet uit. De termen “omvatten”, “omvat” zijn inclusief de term “bevatten”.
De opsomming van numerieke waarden aan hand van een cijferbereik omvat alle waarden en fracties in deze bereiken, zowel als de geciteerde eindpunten.
De term “ongeveer”, zoals gebruikt wanneer gerefereerd wordt naar een meetbare waarde zoals een parameter, een hoeveelheid, een tijdsduur, en zo meer, is bedoeld variaties te omsluiten van +/- 10% of minder, bij voorkeur +/-5% of minder, meer bij voorkeur +/-1% of minder, en meer nog bij voorkeur +/-0.1% of minder, van en vanaf de gespecificeerde waarde, in zo ver de variaties van toepassing zijn om te functioneren in de huidige uitvinding.
Het dient te worden verstaan dat de waarde waarnaar de term “ongeveer” refereert op zich, ook werd bekend gemaakt.
In de volgende passages worden verschillende aspecten van de uitvinding nader gedefinieerd.
Elk aspect zo gedefinieerd kan worden gecombineerd met een ander aspect of aspecten, tenzij het tegendeel duidelijk wordt aangegeven.
In het bijzonder, een kenmerk aangeduid als de “voorkeur” of “voordelig” kan worden gecombineerd met andere kenmerken of eigenschappen die vermeld worden als “voorkeur” en/of “voordelig”. Verwijzing in deze specificatie naar "één uitvoeringsvorm" of "een uitvoeringsvorm" betekent dat een bepaalde functie, structuur of karakteristiek beschreven in verband met de uitvoeringsvorm van toepassing is in ten minste één uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
Wanneer de zinnen "in één uitvoeringsvorm" of "een uitvoeringsvorm" op verschillende plekken in deze specificatie worden vermeld verwijzen zij niet noodzakelijk naar dezelfde uitvoeringsvorm, hoewel dit niet wordt uitgesloten.
Voorts kunnen de beschreven kenmerken, structuren of karakteristieken worden gecombineerd op elke geschikte wijze, zoals duidelijk zal voor een deskundige in de materie op basis van deze beschrijving.
De beschreven en in de conclusies geclaimde uitvoeringsvormen kunnen worden gebruikt in elke combinatie.
In de onderhavige beschrijving van de uitvinding wordt verwezen naar de bijgaande tekeningen die er deel van uitmaken, en die specifieke uitvoeringsvormen van de uitvinding illustreren.
Cijfers tussen haakjes of in het vet gelinkt aan bepaalde elementen illustreren de betreffende elementen als voorbeeld, zonder de elementen hierdoor te beperken.
Het moet worden begrepen dat andere uitvoeringsvormen kunnen worden gebruikt en structureel of logische wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder het bereik van de huidige uitvinding te verlaten.
De volgende gedetailleerde beschrijving dient niet beschouwd te worden als beperkend, en de omvang van de onderhavige uitvinding wordt gedefinieerd door de bijgevoegde conclusies.
Tenzij anders gedefinieerd, hebben alle termen bekend gemaakt in de uitvinding, inclusief technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals een vakman deze gewoonlijk verstaat. Als verdere leidraad, worden definities opgenomen voor verdere toelichting van termen die in de beschrijving van de uitvinding worden gebruikt.
Een aspect van de uitvinding betreft een inrichting voor montage van een verwarmingspaneel aan een oppervlak zoals een muur of plafond, de inrichting omvattende: een paneelkader dat bevestigd of bevestigbaar is aan het verwarmingspaneel, het paneelkader omvattende minstens twee rechtopstaande klemveren aangebracht aan weerszijden van het paneelkader; en een ophangkader dat bevestigd of bevestigbaar is aan een plafond of muur, het ophangkader omvattende minstens één bij voorkeur twee ophangkabels, dewelke aan een eerste uiteinde verankerd zijn aan het ophangkader en aan een tweede uiteinde voorzien zijn van een middel voor ophanging van het paneelkader, waarbij het ophangkader voorzien is van minstens twee klemveeropeningen met een diameter geschikt voor het invoegen van een klemveer; zo ingericht dat het paneelkader klikbaar gekoppeld kan worden aan het ophangkader door het inklemmen van de klemveren in het ophangkader.
De inrichting voor montage of bevestiging, of kortweg montageinrichting, van een verwarmingspaneel is dus een toestel waarmee verwarmingspaneel bevestigd is of kan worden aan een oppervlak, zoals een plafond of muur. Het bevestigingsoppervlak is bij voorkeur een vlak oppervlak. Het ophangkader kan een ophangpunt of frame vormen waaraan het verwarmingspaneel kan worden opgehangen of bevestigd. Het paneelkader kan een omsluiting of behuizing vormen voor het verwarmingspaneel, waardoor het verwarmingspaneel volledig kan worden opgenomen in het paneelkader. Alternatief kan het paneelkader aan het verwarmingspaneel bevestigd worden, typisch de achterzijde van het verwarmingspaneel.
De inrichting kan toelaten om een verwarmingspaneel aan een oppervlak te monteren met geen of nagenoeg geen beschadiging aan het paneel en/of het bevestigingsoppervlak. Bovendien kan de inrichting de (mechanische) onderdelen van de onderliggende kaders en/of bevestigingselementen nagenoeg volledig aan het zicht onttrekken en zodanig een volledige integratie van het verwarmingspaneel in of aan het bevestigingsoppervlak te verkrijgen. Verder kan ook de inrichting ook toelaten om het paneel te monteren en/of te demonteren zonder gebruik te maken van conventionele bevestigingselementen. De montage en/of demontage van het paneel kan hierbij op een eenvoudigere, gebruiksvriendelijkere en/of snellere manier verlopen. In het bijzonder kan de inrichting een montage en/of demontage van het paneel door slechts één persoon (bv. een technieker of monteur) verwezenlijken.
Een kader, raamwerk of frame zoals hierin gebruikt verwijst naar een rigide structuur dat geschikt is om het paneel te ondersteunen en/of op te hangen. Het kader kan gevormd worden door een enkel gebogen kaderprofiel. Het is echter eenvoudiger en kostefficiënter om meerdere kaderprofielen te produceren en deze vervolgens aan elkaar te koppelen ter vorming van een kader. De profielen kunnen aan elkaar gekoppeld worden door middel van een koppelelement, zoals een strip of beugel. De kaderprofielen zijn bij voorkeur ingericht om het kader een nagenoeg vierhoekige vorm te geven, zoals een vierkant of rechthoek. De term “nagenoeg” dient hierbij geïnterpreteerd te worden als dat het verwezen structuur de verwezen geometrische vorm aanzienlijk benaderd, d.w.z. afgezien van enige afrondingen, uitsteeksels, koppelelementen, groeven, sleuven, ribbels, openingen, verbindingstukken, verstevigingsmiddelen, en dergelijke. Voor verdere verduidelijking wordt er naar de figuren verwezen.
Het kader alsook de kaderprofielen waardoor het kader gevormd wordt kan buitenste en binnenste wanden hebben. De buitenste kaderwanden verwijzen naar de wanden die de buitenkant van het genoemd kader afgrenzen. De binnenste kaderwand verwijzen equivalent hieraan naar de wanden die de binnenkant van het genoemd kader afgrenzen. De buitenste en binnenste wanden zullen typisch niet rechtstreeks in contact staan met het verwarmingspaneel en/of het bevestigingsoppervlak, maar kunnen de afstand tussen het verwarmingspaneel en/of het bevestigingsoppervlak bepalen. De binnenste wanden kunnen ook de binnenliggende (mechanische en/of elektronische) onderdelen van de inrichting afschermen.
De vakman begrijpt dat de afmetingen van de binnenwanden eenvoudig aangepast kunnen worden naar de nodige omvang om de binnenliggende onderdelen voldoende te behuizen.
De aanliggende bovenste of onderste zijwanden worden onafhankelijk van de oriëntatie en plaatsing van het kader, bv. verticaal aan een zijmuur of horizontaal aan een plafond, gedefinieerd.
De bovenste zijwanden van het ophangkader verwijzen naar de wanden die in contact staan of zullen staan met het bevestigingsoppervlak.
De bovenste zijwanden van het paneelkader verwijzen naar de wanden die in contact staan of zullen staan met de onderste zijwanden van het ophangkader.
De onderste zijwanden van het ophangkader verwijzen naar de wanden die in contact staan of zullen staan met het paneelkader.
De onderste zijwanden van het paneelkader verwijzen de wanden die in contact staan of zullen staan met het verwarmingspaneel.
Een kaderprofiel kan afhankelijk van de gewenste uitvoeringsvorm een brede of smalle wand hebben, hol of massief zijn, een geribbeld of glad oppervlak hebben, esthetisch afwerking hebben, enzovoort.
De voor- en nadelen van de verschillende uitvoeringsvormen zijn verondersteld gekend te zijn door de vakman.
De profielen zijn typisch vervaardigd uit een rigide materiaal.
Dit kan bijvoorbeeld aluminium zijn.
Aluminium heeft veel voordelen als profielmateriaal, het is namelijk tegelijk robuust, duurzaam, en licht.
Andere profielmaterialen zijn echter ook geschikt en de voor- of nadelen zijn verondersteld gekend te zijn door de vakman.
Er kunnen talloze variaties bestaan op de afmetingen van het kader en de kaderprofielen welke het kader vormen.
In sommige uitvoeringsvormen heeft het kader een eerste dimensie (bijvoorbeeld in de hoogte of breedte) van minstens 0.1 cm tot hoogstens 20.0 cm, bijvoorbeeld van 1.0 cm tot 15.0 cm, bijvoorbeeld van 5.0 cm tot 15.0 cm, bijvoorbeeld van ongeveer 10.0 cm.
In sommige uitvoeringsvormen heeft het kader een tweede dimensie (bijvoorbeeld in de lengte) van minstens 0.1 m tot hoogstens 2.0 m, bijvoorbeeld van 0.5 m tot 1.5 m, bijvoorbeeld van 0.8 m tot 1.3 cm, bijvoorbeeld van 0.9 cm tot 1.1 m, bijvoorbeeld van ongeveer 0.5 m.
Een klemveer of klembare veer wordt typisch gebruikt om onderdelen aan elkaar te koppelen en in de juiste positie te fixeren.
Door het kaderprofiel te voorzien van minstens twee klemveren, kan het kaderprofiel herhaalbaar gekoppeld worden aan het ophangkader door de genoemde klemveren.
De term “klembaar” dient hierbij geïnterpreteerd te worden als zijnde dat minstens een deel van het verwezen lichaam vervormd kan worden, zoals een veer, en door terug te keren naar zijn oorspronkelijke vorm het verwezen lichaam vastgeklemd kan worden.
De klemveer kan de montage en demontage van het verwarmingspaneel beduidend te vereenvoudigen en gebruiksvriendelijker te maken.
Verder kan de klemveer een montage en demontage door slechts één technieker mogelijk maken.
In een geprefereerde uitvoeringsvorm omvat het kaderprofiel vier klemveren, waarbij er twee klemveren voorzien zijn aan weerszijden van het kaderprofiel.
Een klemveer kan uit meerdere onderdelen bestaan: met name een klembaar onderdeel, welke vervormbaar is, en een rigide onderdeel, welke niet of amper vervormbaar is.
Het klembaar onderdeel kan aan het ophangkader gekoppeld worden door het klemmen van het klembaar onderdeel in een onderdeel van het ophangkader, zoals een kaderprofiel.
Het rigide onderdeel kan aan het kaderprofiel bevestigd worden, bijvoorbeeld door het rigide onderdeel vast te schroeven in een onderdeel van het kaderprofiel, zoals een kaderprofiel.
Afhankelijk van de materiaalkeuze kan een klemveer meer star of rigide zijn, of meer flexibel en elastisch zijn.
De vakman wordt verondersteld te begrijpen hoe de materiaalkeuze de veerbaarheid van een klemveer kan beïnvloeden.
Alternatief of bijkomend kan de klemveer een onderdeel zijn of vormen van het paneelkader, in het bijzonder van een kaderprofiel van het paneelkader.
De klemveer klemprofiel en kaderprofiel vormen hierdoor één geïntegreerd geheel.
Het kaderprofiel kan bijvoorbeeld voorzien zijn van een veerbaar onderdeel dat dezelfde functie vervult als de klemveer.
In een geprefereerde uitvoeringsvorm vormen de klemveer en het kaderprofiel twee aparte onderdelen van de scherminrichting, omdat dit voor een eenvoudigere en goedkopere productie van de inrichting kan zorgen.
De vakman begrijpt dat bepaalde onderdelen van de inrichting verenigbaar of combineerbaar zijn.
De klemveer is bij voorkeur een rechtopstaande klemveer. De term “rechtopstaand” dient hierbij geïnterpreteerd te worden als zijnde dat het verwezen lichaam lateraal uit het verwezen object steekt en bij voorkeur onder een nagenoeg rechte hoek staat ten opzichte van het oppervlak van verwezen object. Een volledig rechte hoek kan de montage vereenvoudigen, maar is niet absoluut noodzakelijk. De hoek tussen het oppervlak van het paneelkader en het rechtopstaande gedeelte is bij voorkeur minstens 45° tot hoogstens 135°, bij voorkeur 70° tot 110°, meer bij voorkeur 80° tot 100°, nog meer bij voorkeur 85° tot 95°, bijvoorbeeld 89°, bijvoorbeeld 90°, bijvoorbeeld 91°.
De klemveer kan een rechtopstaand lichaam hebben, waarbij minstens een deel van het lichaam rechtopstaand is. Optioneel kan het rechtopstaand lichaam gebogen zijn, met een rechtopstaand gedeelte en een liggend of vlak gedeelte. Het rechtopstaand gedeelte of lichaam bevat bij voorkeur het veerbaar onderdeel. Het rechtopstaand gedeelte kan in verbinding staan of verbonden zijn met een liggend gedeelte, welke bij voorkeur aan het aan het paneelkader bevestigd is. De bevestiging van de klemveer aan het paneelkader kan permanent of niet-permanent zijn. Een voorbeeld van permanente bevestiging is gebruik van een verbindingsmiddel (e.g. lijm) of een bevestigingsmiddel (e.g. nagel of schroef). Een voorbeeld van niet-permanente bevestiging is bijvoorbeeld klemming van minstens een deel van de klemveer in het — paneelkader, bijvoorbeeld een ruimte of inkeping voorzien in het paneelkader waarin de klemveer kan gestoken worden.
De klemveer is bij voorkeur een indrukbare klemveer. De term “indrukbaar” dient hierbij geïnterpreteerd te worden als zijnde dat minstens een deel van het verwezen lichaam vervormd kan worden, zoals een veer, door het uitoefenen van een inwaartse drukkracht, en dat het vervormd deel terug zal keren naar zijn oorspronkelijke vorm bij het verwijderen van de uitgeoefende drukkracht. Een volledig indrukbare klemveer kan de montage vereenvoudigen, maar is niet absoluut noodzakelijk. De veerbaarheid van de klemveer kan aangepast worden naargelang de toepassing, bijvoorbeeld naar het gewicht van de belasting zoals een groter verwarmingspaneel.
De klemveer kan een klembaar uitsteeksel omvatten, dewelke klembaar is in een onderdeel van het ophangkader.
De klemveer kan een indrukbaar uitsteeksel omvatten, dewelke indrukbaar is tegen het lichaam van de klemveer.
Het klemveeruitsteeksel is bij voorkeur onder een scherpe hoek opgesteld ten opzichte van het lichaam van de rechtopstaande klemveer.
De hoek tussen het lichaam en klemveeruitsteeksel is bij voorkeur minstens 1° tot hoogstens 89°, bij voorkeur 2° tot 45°, meer bij voorkeur 3° tot 30°, nog meer bij voorkeur 4° tot 25°, nog meer bij voorkeur 5° tot 20°, nog meer bij voorkeur 6° tot 18°, nog meer bij voorkeur 7° tot 17°, nog meer bij voorkeur 8° tot 16°, nog meer bij voorkeur 9° tot 15°, bijvoorbeeld 10°, bijvoorbeeld 11°, bijvoorbeeld 12°, bijvoorbeeld 13°. De klemveer kan geklemd worden in het ophangkader, bij voorkeur in een ruimte gevormd door een kaderprofiel van het ophangkader, zoals tussen twee opstaande wanden van het genoemde kaderprofiel.
De twee opstaande wanden van kaderprofielen vormen daardoor een ruimte voor opname van een klemveer.
De twee opstaande wanden vormen bij voorkeur een binnenste en een buitenste wand van het ophangkader.
Optioneel kunnen er tussenwanden voorzien worden op de klemveer af te schermen of te behuizen.
Het ophangkader en in het bijzonder het kaderprofiel kunnen voorzien zijn van klemveeropeningen voor plaatsing van de klemveren.
Een klemveeropening is bij voorkeur kleiner dan een klemveer in ruststand, maar groter dan de klemveer in een ingedrukte stand.
De klemveer kan bijvoorbeeld in het ophangkader geplaatst worden door de genoemde klemveer in te drukken en door de overeenkomstige klemveeropening heen te bewegen.
Alternatief kan de klemveer tegen de randen van de klemveeropening geduwd worden waardoor de genoemde klemveer vanzelf ingedrukt zal worden, zodat het door de klemveeropening heen kan bewegen.
Eenmaal doorheen de klemveeropening kan de klemveer uitzetten en het paneelkader vergrendelen.
De omvang van de klemveer is bij voorkeur aangepast aan de ruimte voor opname van de klemveer in het kaderprofiel: m.a.w. van de klemveer is bij voorkeur klein genoeg om volledig in het kaderprofiel geplaatst te worden, maar groot genoeg om vastgeklemd te blijven zonder heen en weer te bewegen.
De klemveeropening is bij voorkeur voorzien aan een onderste kaderwand van het ophangkader, in het bijzonder een onderste profielwand van een kaderprofiel van het ophangkader.
Hierdoor wordt het mogelijk om het paneelkader tegen een onderzijde van het ophangkader te plaatsen en optioneel te duwen, zodat de klemveer vanzelf ingedrukt wordt tegen de onderste kaderwand van het ophangkader.
Er kunnen op zijn minst evenveel klemveeropeningen voorzien zijn aan het ophangkader als dat er koppelbare klemveren voorzien zijn op het paneelkader.
Optioneel kunnen er meer klemveeropeningen voorzien zijn, zodat de exacte positionering van het paneelkader ten opzichte van het ophangkader tijdens montage nog bijgepast kan worden.
In een geprefereerde uitvoeringsvorm omvat het ophangkader vier klemveeropeningen, waarbij er twee klemveeropeningen voorzien zijn aan weerszijden van het ophangkader.
Het ophangkader en in het bijzonder het kaderprofiel kunnen voorzien zijn van ontkoppelopeningen voor ontkoppeling van gekoppelde klemveren.
De ontkoppelopeningen is zo ingericht dat de klemveren ontkoppeld kunnen worden doorheen de ontkoppelopeningen.
Een ontkoppelopening kan bijvoorbeeld toelaten om met een langwerpig object, zoals een staafje of schroevendraaier, de klemveer in te drukken of duwen, zodat de klemveer ontkoppelt van het ophangkader.
Een ontkoppelopening is bij voorkeur kleiner dan een klemveer, maar groter dan de omvang van het te gebruiken langwerpig object.
De ontkoppelopening is bij voorkeur voorzien aan een buitenste kaderwand van het ophangkader, in het bijzonder een buitenste profielwand van een kaderprofiel van het ophangkader.
Hierdoor wordt het mogelijk om het paneelkader te ontkoppelen van het ophangkader langs een zijkant van de inrichting.
Bovendien kan toegang tot de ontkoppeling volledig aan het zicht worden onttrokken door het te voorzien op een achterkant van het verwarmingspaneel.
Er kunnen op zijn minst evenveel ontkoppelopeningen voorzien zijn aan het ophangkader als dat er gekoppelde klemveren aanwezig zijn in de inrichting.
Optioneel kunnen er meer ontkoppelopeningen voorzien zijn, zodat de loskoppeling van het paneelkader na montage langs verschillende kanten uitgevoerd kan worden.
In een geprefereerde uitvoeringsvorm omvat het ophangkader vier ontkoppelopeningen, waarbij er twee ontkoppelopeningen voorzien zijn aan weerszijden van het ophangkader.
Een ophangkabel kan gebruikt worden om een onderdeel van de inrichting (tijdelijk) op te hangen, in het bijzonder om het paneelkader (tijdelijk) op te hangen aan het ophangkader. In een geprefereerde uitvoeringsvorm omvat het ophangkader twee ophangkabels, voorzien zijn aan weerszijden van het ophangkader.
De ophangkabel kan de montage en demontage van het verwarmingspaneel beduidend vereenvoudigen en/of gebruiksvriendelijker maken. Verder kan de ophangkabel een montage en demontage door slechts één technieker mogelijk maken.
In het bijzonder kan een zijde van het paneelkader daarbij (tijdelijk) aan het ophangkader opgehangen worden zodat de technieker vrij is om de tegenoverstaande zijde van het paneelkader aan het ophangkader te koppelen en optioneel de stroomtoevoer (e.g. stroomkabels) te verbinden. Bijkomend kan de ophangkabel een uitvalbeveiliging vormen wanneer een zijde van het paneelkader loskomt, bijvoorbeeld door het falen of incorrect klemmen van een klemveer. Een uitval van de verwarmingspaneel kan voor onherstelbare schade zorgen aan het verwarmingspaneel zelf alsook aan de omgeving, zoals nabije personen of objecten. De aanwezigheid van ophangkabels kan daardoor de veiligheid en/of duurzaamheid van de inrichting verbeteren zowel tijdens als na montage.
De ophangkabel heeft typisch twee uiteinden: met name een eerste uiteinde voor bevestiging aan het ophangkader en een tweede uiteinde voor bevestiging aan het paneelkader. Tijdens de ophanging blijft het paneelkader bij voorkeur stabiel hangen, bijvoorbeeld door het voorzien van een rigide kabel. Afhankelijk van de materiaalkeuze kan een ophangkabel meer star of rigide zijn, of meer flexibel en elastisch zijn. De vakman wordt verondersteld te begrijpen hoe de materiaalkeuze de rigiditeit van een ophangkabel kan beïnvloeden.
De ophangkabel is bij voorkeur aan het eerste uiteinde verankerd aan het ophangkader, bijvoorbeeld door een verankeringselement zoals een moer en bout. Het eerste uiteinde kan bijvoorbeeld een lus hebben welke door het verankeringselement aan een kaderprofiel van het ophangkader verankerd worden en scharnierbaar blijven.
Alternatief kan het eerste uiteinde een bevestigingspunt hebben, zoals een verdikking, welke in een bevestigingsopening in het kaderprofiel gestoken kunnen worden. De vakman begrijpt dat er verschillende verankeringen bestaan en de uitvinding niet beperkt is tot een bepaalde uitvoering ervan.
De ophangkabel is bij voorkeur aan het tweede uiteinde voorzien van een middel voor ophanging van het paneelkader, d.w.z. een ophangmiddel. Het ophangmiddel laat bij voorkeur een herhaalbare bevestiging toe van de ophangkabel aan het paneelkader. Het paneelkader omvat bij voorkeur een ophangpunt waaraan de ophangkabel van het ophangkader herhaalbaar bevestigd kan worden. Het tweede uiteinde kan bijvoorbeeld voorzien zijn van een lus welke bijvoorbeeld aan een haak bevestigd aan het paneelkader gehaakt kan worden. Het tweede uiteinde kan bijvoorbeeld voorzien zijn van een haak hebben welke bijvoorbeeld aan een haakpunt bevestigd aan het paneelkader gehaakt kan worden. Het ophangpunt is bij voorkeur voorzien aan of op een binnenste kaderwand van het paneelkader, in het bijzonder een binnenste kaderwand van een kaderprofiel van het paneelkader. In een geprefereerde uitvoeringsvorm kan het tweede uiteinde een bevestigingsklip, -haak, -oog en/of —gesp omvat, welke bevestigbaar is aan het paneelkader. In een geprefereerde uitvoeringsvorm omvat het tweede uiteinde een, bij voorkeur sluitbare, karabijnhaak. Het paneelkader kan een ophangplaat omvatten, waaraan de ophangkabel bij voorkeur herhaalbaar bevestigd kan worden. De ophangplaat kan een lateraal uitstekend haak- of boogvormig onderdeel omvatten, waaraan de ophangkabel herhaalbaar gehaakt kan worden. Het ophangplaatje of minstens het bevestigingspunt is bij voorkeur voorzien aan of op een binnenste kaderwand van het paneelkader, in het bijzonder een binnenste profielwand van het paneelkader.
Een steunplaat kan gebruikt worden om het paneelkader te ondersteunen tijdens koppeling aan het ophangkader. Een voorbeeld van een steunplaat is een onderlegplaatje. Afhankelijk van de belasting kan er een keuze worden gemaakt tussen een continue- of discontinue ondersteuning. De steunplaat is bij voorkeur op zijn minst voorzien nabij of tegen een klemveer of een klemveeropening, zodat er tegen dit punt geduwd kan worden voor het vastklemmen van de klemveer.
De steunplaat kan zo het ophangkader beschermen voor duw of wrijvingsschade.
Een scharnierplaat kan gebruikt worden om het paneelkader te scharnieren ten opzichte van het ophangkader.
De scharnierplaat is bij voorkeur voorzien aan een zijkant van het ophangkader.
Deze zijkant kan daardoor als scharnierpunt dienen om het paneelkader richting het ophangkader te scharnieren bij montage, of om het paneelkader weg van het ophangkader te scharnieren bij demontage.
De scharnierplaat kan een invoegplaatje omvatten waartegen het paneelkader kan aangrijpen om de beweging te beperken en controleren in een scharnierrichting.
Het onderlegplaatje is bij voorkeur op een onderste profielwand van het ophangkader voorzien.
Een verder aspect van de uitvinding betreft een verwarmingssysteem, het verwarmingssysteem omvattende: een ophangsysteem volgens volgens één of meerdere uitvoeringsvormen zoals hierin beschreven, een verwarmingspaneel en optioneel een stroomtoevoer en/of een sturingselement voor het verwarmingspaneel.
Het verwarmingspaneel staat in elektrisch verbinding met de stroomtoevoer.
Het elektrisch sturingselement kan een elektrisch sturingselement zijn.
Een typisch verwarmingspaneel bestaat uit een paneel waarin een verwarmingslaag is verwerkt welke een elektrisch geleidend materiaal zoals koolstof en/of geleidende additieven in een bindmiddel bevat.
Door een dergelijke laag onder elektrische spanning te brengen kan de laag opwarmen.
De opwarming kan ook gepaard zijn met het afgeven van infraroodstraling; in dit geval vormt de verwarmingsplaat een infrarood stralingsplaat.
De zijde waarnaar de infraroodstralen zullen uitgezonden worden kan voorzien zijn van een geleidingsmateriaal welke de verstrooiing van de infraroodstralen kan richten.
De vakman begrijpt dat de huidige inrichting niet beperkt is tot een bepaald type van verwarmingspaneel, maar vrij gebruikt kan worden voor de montage en/of demontage voor verschillende types van monteerbare verwarmingspanelen.
De inrichting kan in principe vrij aangepast worden naar de nodige omvang en belasting van het gewenste verwarmingspaneeltype.
Het verwarmingspaneel is bij voorkeur een glazen verwarmingspaneel. Het glazen verwarmingspaneel kan een glasplaat omvatten aan een voorzijde en optioneel aan een tegenoverliggende achterzijde. De achterzijde kan een verflaag omvatten welke bij voorkeur ingebakken is in de glasplaat. De verflaag kan een laag met metaalstrips omvatten, bij voorkeur een laag van koperstrips. De verflaag kan een laag met metaalstrips omvatten, bij voorkeur een laag van koperstrips. De verflaag kan een elektrische verwarmende laag omvatten. De elektrisch verwarmende laag kan een bindmiddel omvatten met daarin verdeeld een of meerdere geleidende additieven zoals grafiet en/of roet.
De glasplaat bestaat bij voorkeur uit geleidend glas, zoals gebruikt bij het vervaardigen van zonnepanelen. Het glas kan een samenstelling hebben zodanig dat de hoeveelheid ijzer (uitgedrukt in de vorm van Fe20:3) niet groter is dan 0.03% bij gewicht ten opzichte van het totale gewicht van het glas en een hoeveelheid koper van niet meer dan 0.15% bij gewicht ten opzichte van het totale gewicht van het glas. Het glas heeft bij voorkeur een samenstelling bevattende: 60-78% SiO,, 0-10% AlO3, 0-5% B203, 0-15% CaO, 0- 10% MgO, 5-20% Na;0, 0-10% K,0 en 0-5% BaO, waarbij de gewichtspercentages uitgedrukt zijn ten opzichte van het totale gewicht van het glas. Een bepaalde uitvoeringsvorm heeft het glas een samenstelling bevattend 60-78% SiO;, 0-10% Al»03, 0-5% B203, 0-15% CaO, 0-10% MgO, 5-20% Na20, 0-10% K;0 en 0-5% BaO, 0,002 — 0,03 %ijzer (uitgedrukt als Fe203) en koper in een hoeveelheid van 0,001 to 0,15 %, waarbij de gewichtspercentages uitgedrukt zijn ten opzichte van het totale gewicht van het glas. De energetische transmissie van het glas gemeten voor een dikte van het glas van
3.85 mm volgens ISO9050 en een golflengte bereik tussen 300 en 2500 nm is bij voorkeur minstens 90%, nog meer bij voorkeur minstens 91%. Een voorbeeld glasplaat geschikt voor gebruik in het huidige verwarmingspaneel is bijvoorbeeld beschreven in WO 2013/150053. Deze publicatie beschrijft ook een methode voor het maken van de glasplaat.
In een geprefereerde uitvoeringsvorm kan de glasplaat met een verflaag voorzien worden aan de achterzijde, bij voorkeur een witte verflaag en deze verflaag kan in het glas ingebakken worden volgens een voor de vakman gekende methodiek. Dergelijke verflaag zal over het algemeen een bindmiddel bevatten met daarin verdeeld kleur pigmenten, bij voorkeur een wit pigment.
Het bindmiddel voor gebruik in de verflaag is bij voorkeur een niet geleidend bindmiddel zoals een niet geleidend polymeer of een anorganisch bindmiddel.
Bindmiddelen voor gebruik in de verflaag zijn bijvoorbeeld dergelijke als welke ook gebruikt kunnen worden in de verwarmende laag en welke hierna beschreven zijn.
De (elektrisch) verwarmende laag kan een bindmiddel bevatten met daarin verdeeld een of meerdere geleidende additieven zoals grafiet en/of roet.
In een bepaalde uitvoeringsvorm omvat de elektrisch verwarmende laag zowel grafiet als roet en is de elektrisch verwarmende laag vrij van of substantieel vrij van elektrisch geleidende koolstofvezels en/of koolstof nanotubes.
In een andere uitvoeringsvorm bevat de elektrisch verwarmende laag een niet geleidend bindmiddel, geleidende koolstofvezels en/or nanotubes optioneel in combinatie met grafiet en/of roet.
Elektrisch verwarmende lagen volgens de laatste uitvoeringsvorm zijn veelal moeilijker te reproduceerbaar te produceren zodat een uitvoeringsvorm waarin enkel of vooral roet en/of grafiet worden gebruikt als geleidende additieven de voorkeur geniet.
Niet geleidende bindmiddelen welke gebruikt kunnen worden zijn niet bijzonder beperkt en omvatten thermoplastische polymeren, elastomeren, reactieve harsen.
Voorbeelden van polymeren die als bindmiddel kunnen gebruikt worden zijn: polyolefine, — polyamides, poly(meth)acrylaten, fluorpolymeren, polyesters, polyimide, polyacetalen en vinyl polymeren.
Voorbeelden van elastomeren die als bindmiddel kunnen worden gebruikt zijn: natuurharsen, isopreen rubber, butadieen rubber, silicone elastomeren en polyurethanen.
Bruikbare anorganische bindmiddelen kunnen een mineraalstof omvatten welke gemengd met water zich tot een pasta laten verwerken die vervolgens kunnen uitharden.
Bruikbare anorganische bindmiddelen zijn bij voorkeur niet geleidend en kunnen o.a. cement, kalk, gips, waterglas, etc. bevatten.
Voorbeelden van geschikte elektrisch verwarmende lagen zijn beschreven in WO 2018/078087. De dikte van de elektrisch verwarmende laag is gewoonlijk tussen 40 en 200 um, bij voorkeur tussen 50 en 100 um.
Het glazen verwarmingspaneel kan metaalstrips omvatten welke bij voorkeur aangebracht zijn op de verflaag en waarover dan de elektrisch verwarmende laag is aangebracht.
De metaalstrip bestaan bij voorkeur uit koper.
In een typische uitvoeringsvorm zijn twee metaalstips aangebracht met een bepaalde afstand daartussen.
Deze afstand kan over een breed bereik gekozen worden.
De afstand tussen de strips kan tot 2 m bedragen, of tot 1 m bedragen of tussen 50 en 80 cm liggen.
In een geprefereerde uitvoeringsvorm is de afstand tussen de strips tussen 55cm en 75cm.
De strips kunnen in de langs of breedte richting van de glasplaat aan tegenovergestelde kanten van de glasplaat worden aangebracht.
Andere configuraties zijn echter niet uitgesloten.
Door spanning aan te brengen tussen beide metaalstrips kan de elektrisch verwarmende laag opwarmen en veelal ook infrarood straling uitstralen.
Het glazen verwarmingspaneel kan optioneel verdere lagen omvatten, zoals een zwarte (niet geleidende) verflaag over de elektrisch verwarmende laag.
De toplaag kan een esthetische laag zijn, om de verwarmingspaneel volledig te integreren in de omgeving.
De uitvinding betreft in een verder aspect werkwijze voor het monteren van een verwarmingspaneel met een inrichting volgens één of meerdere uitvoeringsvormen zoals hierin beschreven, de werkwijze omvattende de stappen:
(a) optioneel, het bevestigen van een verwarmingspaneel aan een paneelkader; bij voorkeur het bevestigen met een bevestigingsmiddel, zoals een nagel of een schroef;
(b) optioneel, het bevestigen van een ophangkader aan een oppervlak, zoals een muur of plafond; bij voorkeur het bevestigen met van een bevestigingsmiddel, zoals een nagel of een schroef;
(c) het bevestigen van een ophangkabel van het ophangkader aan een eerste zijde van het paneelkader ter ophanging van het paneelkader; bij voorkeur het bevestigen aan een bevestigingspunt voorzien nabij of aan een eerste klemveer van het paneelkader;
(d) het koppelen van een tweede, tegenoverstaande zijde van het paneelkader aan het ophangkader; bij voorkeur door het vastklemmen van een tweede, tegenoverliggende klemveer van het paneelkader in het ophangkader; (e) het koppelen van de eerste zijde van het paneelkader aan het ophangkader; bij voorkeur door het vastklemmen van de eerste klemveer van het paneelkader in het ophangkader. Het bevestigen van de ophangkabel in stap (c) omvat bij voorkeur een vasthangen, ophangen zijn, inhaken of vasthaken van een bevestigingselement, zoals een bevestigingsklip, -haak, -oog of —gesp.
Het koppelen van het paneelkader aan het ophangkader in stap (d) en/of stap (e) omvat bij voorkeur een indrukken of induwen van een klemveer voor klemming in het ophangkader. De klemveer kan voorgedrukt doorheen een klemveeropening voorzien in het ophangkader geplaats worden, waarna het kan uitzetten in het ophangkader en het paneelkader fixeren. Alternatief kan de klemveer uitgezet tegen een rand van een klemveeropening voorzien in het ophangkader geduwd worden, waardoor de klemveer vanzelf zal ingeduwd worden en eenmaal de rand van de klemveeropening voorbij is uitzetten in het ophangkader en het paneelkader fixeren.
De uitvinding betreft in een verder aspect een werkwijze voor het demonteren van een verwarmingspaneel van een inrichting volgens één of meerdere uitvoeringsvormen zoals hierin beschreven, waarbij het verwarmingspaneel bevestigd is aan een paneelkader en het paneelkader gekoppeld is aan een ophangkader, de werkwijze omvattende de stappen: (A) het ontkoppelen van een eerste zijde van het paneelkader van het ophangkader; bij voorkeur door het losklemmen van een eerste klemveer van het paneelkader; (B) het strekken van een ophangkabel voorzien tussen het paneelkader en het ophangkader ter ophanging van het paneelkader; bij voorkeur door het laten zakken van de eerste zijde van het paneelkader;
(C) het ontkoppelen van een tweede, tegenoverstaande zijde van het paneelkader van het ophangkader; bij voorkeur door het losklemmen van een tweede, tegenoverliggende klemveer van het paneelkader; (D) optioneel, het laten zakken van de tweede zijde van het paneelkader; (E) het losmaken van de ophangkabel van het ophangkader van het paneelkader (F) optioneel, het losmaken van het verwarmingspaneel van het paneelkader; bij voorkeur het losmaken met een bevestigingsmiddel waarmee het verwarmingspaneel bevestigd is, zoals een nagel of een schroef. Het ontkoppelen van het paneelkader van het ophangkader in stap (A) en/of stap (C) omvat bij voorkeur een indrukken of induwen van een klemveer dat geklemd is door het ophangkader. De klemveer kan ingedrukt worden doorheen een ontkoppelopening voorzien in het ophangkader, waardoor het doorheen de klemveeropening kan verplaatst worden. Het losmaken van de ophangkabel in stap (D) omvat bij voorkeur een losmaken of loshaken van een bevestigingselement bevestigd aan een bevestigingspunt van het paneelkader. De uitvinding betreft in een verder aspect een gebruik van een inrichting voor montage en/of demontage van een verwarmingspaneel aan een oppervlak, zoals een muur of plafond. De uitvinding betreft in een verder aspect een gebruik van een verwarmingssysteem voor het verwarmen van een ruimte en/of object.
VOORBEELDEN Bij wijze van voorbeeld wordt verwezen naar de figuren. De uitvoeringsvormen geïllustreerd in de figuren betreffen geprefereerde uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding en horen geenszins als een beperking te worden geïnterpreteerd. Voorbeeld 1: Infrarood verwarmingssysteem De inrichting (10) omvat een paneelkader (100) dat gekoppeld is aan een ophangkader (200). Het verwarmingspaneel (50) is bevestigd aan het paneelkader (100). De bovenzijde van de inrichting (10) is de zijde dat aan een oppervlak, zoals een muur of plafond, bevestigd kan worden.
De inrichting (10) en verwarmingspaneel (50) vormen samen een infrarood verwarmingssysteem.
Het verwarmingspaneel (50) staat in elektrisch verbinding met een stroomtoevoer, omvattende een stekker, een draadstekker en een doorvoertule voor de stroomkabel.
Het verwarmingssysteem wordt verder uitgelegd met referentie naar de onderstaande figuren.
Figuur 1A is een schematisch bovenaanzicht van een inrichting (10) volgens een eerste geprefereerde uitvoeringsvorm voor montage van een infrarood verwarmingspaneel (50). Figuur 1B toont dezelfde inrichting (10) in zijaanzicht, Figuur 2A in een perspectivisch bovenaanzicht en Figuur 2B in een perspectivisch onderaanzicht.
In de eerste geprefereerde uitvoeringsvorm heeft het verwarmingspaneel (50) een vierkante vorm.
Figuur 3A is een schematisch bovenaanzicht van een inrichting (10) volgens een tweede geprefereerde uitvoeringsvorm voor montage van een infrarood verwarmingspaneel (50). Figuur 3B toont dezelfde inrichting (10) in zijaanzicht.
Figuur 4A en Figuur 4B zijn een perspectivisch bovenaanzicht van dezelfde inrichting (10), waarbij in Figuur 4A het paneelkader (100) volledig gekoppeld is aan het ophangkader (200) en in Figuur 4B het paneelkader (100) deels losgekoppeld is van het ophangkader (200). Figuur 4C is een perspectivisch onderaanzicht van dezelfde inrichting (10). In de tweede geprefereerde uitvoeringsvorm heeft het verwarmingspaneel (50) een rechthoekige vorm.
Het paneelkader (100) omvat vier rechtopstaande klemveren (150), waarvan twee klemveren (150) aangebracht zijn aan een eerste zijde van het paneelkader (100) en twee klemveren (150) aangebracht zijn aan een tweede, tegenoverliggende zijde van het paneelkader (100); de vier klemveren zijn aangebracht aan weerszijden van het paneelkader (100). Een detailweergave van een klemveer in zijaanzicht is getoond in Figuur 5A.
De klemveer (150) heeft een veerbaar onderdeel dat uit het lichaam van de klemveer (150) uitsteekt; de klemveer (150) heeft een veerbaar uitsteeksel.
Het uitsteeksel staat onder een hoek van ongeveer 11° tegenover het rechtopstaande lichaam van de klemveer (150). Het uitsteeksel kan ingedrukt worden tegen het lichaam van de klemveer (150). Figuur 5B toont hoe de klemveer (150) doorheen een klemveeropening ingevoegd kan worden zodat het ingeklemd kan worden in het ophangkader (200), in het bijzonder in een kaderprofiel van het ophangkader (200). De klemveeropening is voorzien op een onderste profielwand van het ophangkader (200). Elke klemveer geïllustreerd in Figuur 1A is op gelijkaardige wijze doorheen een klemveeropening ingevoegd.
Figuur 5B toont verder dat het ophangkader (200) voorzien is van een ontkoppelopening waarlangs de klemveer (150) kan ontkoppeld worden, bijvoorbeeld door een staafje of schroevendraaier.
Het veerbaar uitsteeksel kan ingedrukt worden doorheen de ontkoppelopening waardoor het klemveer (150) terug doorheen de klemveeropening past.
Het ophangkader (200) omvat twee ophangkabels (niet getoond op de figuur), welke aan een eerste uiteinde verankerd zijn aan het ophangkader (200) door middel van een ophangkabelverankering (270). De ophangkabelverankering omvat een bout welke doorheen een oog of lus aan het eerste uiteinde geplaatst werd en door en moer aan een kaderprofiel van het ophangkader wordt vastgezet.
De ophangkabels omvatten verder aan een tweede uiteinde een ophangmiddel (260) welke aan een ophangpunt (260) voorzien op het paneelkader (100) bevestigd is.
Het een ophangmiddel (260) omvat een bevestigingsklip (260) welke aan een ophangplaat (260) kan gehaakt worden.
Voorbeeld 2: Werkwijze voor montage en demontage De werkwijze voor montage van een verwarmingspaneel (50) aan de huidige inrichting (10) wordt uitgelegd met referentie naar Figuren 6 A-D.
Figuur 6A toont hoe een ophangkader (200) aan een plafond bevestigd wordt met minstens twee schroeven.
In Figuur 6B wordt een ophangkabel (250) bevestigd aan een eerste zijde van het paneelkader (100) zodat het paneelkader (100) opgehangen kan worden aan het ophangkader (200). Een karabijnclip voorzien aan een uiteinde van de ophangkabel (250) wordt hierbij bevestigd aan een lateraal uitstekende ophangplaat (160) voorzien op een binnenste kaderwand van het paneelkader (100). Figuur 6C toont het koppelen van een tweede, tegenoverstaande zijde van het paneelkader (100) aan het ophangkader (200) door het vastklemmen van een tweede, tegenoverliggende klemveer (150b) in het ophangkader (200). De klemveer wordt hierbij tegen een rand van een klemveeropening voorzien in het ophangkader (200) geduwd, en zal eenmaal in het ophangkader (200) terug uitzetten en het paneelkader (100) fixeren.
Tot slot, toont Figuur 6D het koppelen van de eerste zijde van het paneelkader (100) aan het ophangkader (200) door het vastklemmen van de eerste klemveer (1504) in het ophangkader (200). Het paneelkader (100) is hierdoor gekoppeld aan het ophangkader (200) met alle onderdelen bevat binnenin het ophangkader (200). De werkwijze voor demontage van een verwarmingspaneel (50) van de huidige inrichting (10) wordt uitgelegd met referentie naar Figuren 7 A-D.
Figuur 7A toont het ontkoppelen van een eerste zijde van het paneelkader (100) van het ophangkader (200) door het losklemmen van een eerste klemveer (15024) uit het ophangkader (200). Het losklemmen wordt hierbij uitgevoerd door het induwen van de klemveer (150) dat geklemd is door het ophangkader (200) doorheen een ontkoppelopening voorzien in het ophangkader (200). In Figuur 7B wordt een eerste zijde van het paneelkader (100) gezakt waardoor de ophangkabel (2504) voorzien tussen het paneelkader (100) en het ophangkader (200) kan strekken ter ophanging van het paneelkader (100). Figuur 7C toont het ontkoppelen van een tweede, tegenoverstaande zijde van het paneelkader (100) van het ophangkader (200) door het losklemmen van een tweede, tegenoverliggende klemveer (150b) uit het ophangkader (200). Het losklemmen wordt hierbij ook uitgevoerd door het induwen van de klemveer (150) dat geklemd is door het ophangkader (200) doorheen een ontkoppelopening voorzien aan een weerszijde van het ophangkader (200). Tot slot, wordt in Figuur 7D de tweede zijde van het paneelkader (100) gezakt en de ophangkabel (250) losgemaakt van de eerste zijde van het paneelkader (100). Het paneelkader (100) is hierdoor losgekoppeld van het ophangkader (200) en het verwarmingspaneel bevestigd aan het paneelkader (100) kan vervolgens losgemaakt worden.

Claims (15)

CONCLUSIES
1. Een inrichting (10) voor montage van een verwarmingspaneel (50) aan een oppervlak zoals een muur of plafond, de inrichting (10) omvattende: - een paneelkader (100) dat bevestigd of bevestigbaar is aan het verwarmingspaneel (50), omvattende minstens twee rechtopstaande klemveren (150) aangebracht aan weerszijden van het paneelkader (100); een ophangkader (200) dat bevestigd of bevestigbaar is aan het oppervlak; omvattende minstens één bij voorkeur twee ophangkabels (250), dewelke aan een eerste uiteinde verankerd zijn aan het ophangkader (200) en aan een tweede uiteinde voorzien zijn van een middel voor ophanging van het paneelkader (100), en voorzien van minstens twee klemveeropeningen aan weerszijden van het ophangkader (200) met een diameter geschikt voor het invoegen van een klemveer (150); zo ingericht dat het paneelkader (50) klikbaar gekoppeld kan worden aan het ophangkader door het inklemmen van de minstens twee klemveren (150) in het ophangkader doorheen de klemveeropeningen.
2. De inrichting (10) volgens conclusie 1, waarbij de klemveer (150) een rechtopstaand lichaam heeft voorzien van een indrukbaar uitsteeksel (155), dewelke indrukbaar is tegen of in de richting van het rechtopstaand lichaam van de klemveer (150).
3. De inrichting (10) volgens conclusie 2, waarbij het indrukbaar uitsteeksel onder een scherpe hoek opgesteld staat ten opzichte van het rechtopstaand lichaam van de klemveer (150); bij voorkeur een hoek van minstens 1° tot hoogstens 45, meer bij voorkeur 3° tot 30°, nog meer bij voorkeur 4° tot 25°, nog meer bij voorkeur 5° tot 20°, nog meer bij voorkeur 9° tot 15°, bijvoorbeeld 11°.
4. De inrichting (10) volgens één der conclusies 1 tot 3, waarbij het ophangkader (200) voorzien is van minstens twee ontkoppelopeningen aan weerszijden van het ophangkader (200), zo ingericht dat de klemveren (150) ontkoppeld kunnen worden doorheen de ontkoppelopeningen; bij voorkeur voorzien aan een buitenste kaderwand van het ophangkader (200).
5. De inrichting (10) volgens één der conclusies 1 tot 4, waarbij het paneelkader (100) een lateraal uitstekende ophangplaat (160) omvat waaraan de ophangkabel (250), bij voorkeur herhaalbaar, bevestigd kan worden; bij voorkeur waarbij de ophangplaat (160) op een binnenste kaderwand van het paneelkader (100) voorzien is.
6. De inrichting (10) volgens één der conclusies 1 tot 5, waarbij de tweede uiteinde van de ophangkabel (250) voorzien is van een bevestigingsklip, -haak, -oog of — gesp.
7. De inrichting (10) volgens één der conclusies 1 tot 6, waarbij het ophangkader (200) een steun- of onderlegplaat (230) omvat waartegen het paneelkader (100) geplaatst; bij voorkeur waarbij de steun- of onderlegplaat (230) op een onderste kaderwand van het ophangkader (200) voorzien is.
8. Een infraroodverwarmingssysteem omvattende: - de inrichting (10) volgens één der conclusies 1 tot 7, - een verwarmingspaneel (50); en, - optioneel, een stroomtoevoer (70).
9. De infraroodverwarmingssysteem, waarbij het verwarmingspaneel een glasplaat omvat met een voorzijde en een tegenoverliggende achterzijde, waarbij de achterzijde een verflaag bevat, een laag met metaalstrips, en een elektrisch verwarmende laag, waarbij de elektrisch verwarmende laag een bindmiddel bevat met daarin verdeeld een of meerdere geleidende additieven.
10. Een elektrisch verwarmingspaneel volgens conclusie 9, waarbij het glas van de glasplaat een samenstelling heeft waarbij de hoeveelheid ijzer (uitgedrukt in de vorm van Fe20O3) niet groter is dan 0.03% bij gewicht ten opzichte van het totale gewicht van het glas en een hoeveelheid koper van niet meer dan 0.15%, waarbij het gewichtspercentage (wt.%) uitgedrukt is ten opzichte van het totale gewicht van het glas, en/of waarbij de energetische transmissie gemeten voor een dikte van het glas van 3.85 mm volgens IS09050 en een golflengte bereik tussen 300 en 2500nm, minstens 90% bedraagt.
11. Een elektrisch verwarmingspaneel volgens één der conclusies 9 of 10, waarbij het bindmiddel van de verwarmende laag een niet geleidend polymeer is en/of de metaalstrips koperstrips zijn, en/of de geleidende additieven gekozen zijn uit de groep bestaande uit grafiet, roet en een combinatie van beiden, en/of het glas een samenstelling heeft bevattend 60-78% SiO,, 0-10% Al,03, 0-5% B203, 0-15% CaO, 0- 10% MgO, 5-20% Na;0, 0-10% K,0 en 0-5% BaO, waarbij het gewichtspercentage (wt.%) uitgedrukt is ten opzichte van het totale gewicht van het glas.
12. Een werkwijze voor het monteren van een elektrisch verwarmingspaneel (50) met een inrichting (10) volgens één der conclusies 1 tot 7, de werkwijze omvattende de stappen: (a) optioneel, het bevestigen van een verwarmingspaneel (50) aan een paneelkader (100); bij voorkeur het bevestigen met een bevestigingsmiddel, zoals een nagel of een schroef; (b) optioneel, het bevestigen van een ophangkader (200) aan een oppervlak, zoals een muur of plafond; bij voorkeur het bevestigen met een bevestigingsmiddel, zoals een nagel of een schroef;
(c) het bevestigen van een ophangkabel van het ophangkader (200) aan een eerste zijde van het paneelkader (100) ter ophanging van het paneelkader (100); bij voorkeur het bevestigen aan een lateraal uitstekende ophangplaat (160) voorzien nabij of aan een eerste klemveer (150a); (d) het koppelen van een tweede, tegenoverstaande zijde van het paneelkader (100) aan het ophangkader (200); bij voorkeur door het vastklemmen van een tweede, tegenoverliggende klemveer (150b) in het ophangkader (200); (e) het koppelen van de eerste zijde van het paneelkader (100) aan het ophangkader (200); bij voorkeur door het vastklemmen van de eerste klemveer (1504) in het ophangkader (200).
13. Een werkwijze voor het demonteren van een verwarmingspaneel (50) van een inrichting (10) volgens één der conclusies 1 tot 7, de werkwijze omvattende de stappen: (A) het ontkoppelen van een eerste zijde van het paneelkader (100) van het ophangkader (200); bij voorkeur door het losklemmen van een eerste klemveer (150a) uit het ophangkader (200); (B) het strekken van een ophangkabel (250a) voorzien tussen het paneelkader (100) en het ophangkader (200) ter ophanging van het paneelkader (100); bij voorkeur door het laten zakken van de eerste zijde van het paneelkader (100); (C) het ontkoppelen van een tweede, tegenoverstaande zijde van het paneelkader (100) van het ophangkader (200); bij voorkeur door het losklemmen van een tweede, tegenoverliggende klemveer (150b) uit het ophangkader (200); (D) optioneel, het laten zakken van de tweede zijde van het paneelkader (100); (E) het losmaken van de ophangkabel (250) van het ophangkader (200) van het paneelkader (100); (F) optioneel, het losmaken van het verwarmingspaneel (50) van het paneelkader (200).
14. Een gebruik van een inrichting (10) volgens één der conclusies 1 tot 7 voor montage en/of demontage van een verwarmingspaneel (50) aan een oppervlak, zoals een muur of plafond.
15. Een gebruik van een verwarmingssysteem volgens één der conclusies 8 tot 11 voor het verwarmen van een ruimte en/of object.
BE20195781A 2019-11-13 2019-11-13 Montageinrichting voor een infraroodverwarmingssysteem BE1027755B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20195781A BE1027755B1 (nl) 2019-11-13 2019-11-13 Montageinrichting voor een infraroodverwarmingssysteem
EP20207465.4A EP3822544B1 (en) 2019-11-13 2020-11-13 Mounting device for an infrared heating system

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20195781A BE1027755B1 (nl) 2019-11-13 2019-11-13 Montageinrichting voor een infraroodverwarmingssysteem

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1027755A1 BE1027755A1 (nl) 2021-06-09
BE1027755B1 true BE1027755B1 (nl) 2021-06-17

Family

ID=68762337

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20195781A BE1027755B1 (nl) 2019-11-13 2019-11-13 Montageinrichting voor een infraroodverwarmingssysteem

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP3822544B1 (nl)
BE (1) BE1027755B1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2028825B1 (en) 2021-07-23 2023-01-30 Greeniuz Holding B V method for modulating an electric infrared heating panel.

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1078331A (en) * 1963-01-18 1967-08-09 H T Ceilings Ltd Improvements in suspended translucent ceilings
DE202011050894U1 (de) * 2010-08-19 2011-10-28 Rudolf Hammer Verbauungssystem für eine Infrarotheizung
AT13338U1 (de) * 2011-08-03 2013-10-15 Easy Therm Infrarot Waermesysteme Gmbh Unterputzkasten zur aufnahme einer strahlungsheizplatte
KR20170120773A (ko) * 2016-04-22 2017-11-01 주식회사 조은데코 천장마감패널 어셈블리
CN207674559U (zh) * 2017-12-27 2018-07-31 中防瑞元科技有限公司 一种可升降净暖器

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1020610A3 (fr) 2012-04-04 2014-01-07 Agc Glass Europe Feuille de verre a haute transmission energetique.
DE102016120724A1 (de) 2016-10-28 2018-05-03 Future Carbon Gmbh Heizfarbe, Flächenheizvorrichtung und Kit zum Herstellen einer Flächenheizvorrichtung

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1078331A (en) * 1963-01-18 1967-08-09 H T Ceilings Ltd Improvements in suspended translucent ceilings
DE202011050894U1 (de) * 2010-08-19 2011-10-28 Rudolf Hammer Verbauungssystem für eine Infrarotheizung
AT13338U1 (de) * 2011-08-03 2013-10-15 Easy Therm Infrarot Waermesysteme Gmbh Unterputzkasten zur aufnahme einer strahlungsheizplatte
KR20170120773A (ko) * 2016-04-22 2017-11-01 주식회사 조은데코 천장마감패널 어셈블리
CN207674559U (zh) * 2017-12-27 2018-07-31 中防瑞元科技有限公司 一种可升降净暖器

Also Published As

Publication number Publication date
EP3822544B1 (en) 2022-10-19
BE1027755A1 (nl) 2021-06-09
EP3822544A1 (en) 2021-05-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA2007276C (en) Decorative light holder
AU2002230676B2 (en) Remotely attachable and separable coupling
BE1027755B1 (nl) Montageinrichting voor een infraroodverwarmingssysteem
EP0364265A2 (en) Decorative light holder
TW200823345A (en) Panel installation set and method of installing panel using the same
AU2002301090A1 (en) Silicone rubber composition for producing cables or profiles with retention of function in the event if fire
EP1483533B1 (en) Lamps
JP2009000169A (ja) 棚装置
AU2003205821A1 (en) Lamps
WO2003087659A3 (de) Flache leuchte
CN108870182B (zh) 一种装饰线
CN211775467U (zh) 一种踢脚线
WO2019102628A1 (ja) ダクトレール用dc発光装置
CN218993258U (zh) 方便led面板灯安装的框架装置及led面板灯
CN213774057U (zh) 一种天花软膜的组合式安装机构
JPH11178169A (ja) コード固定具
HUP0004078A3 (en) Low-emission aqueous dispersion adhesive
KR101441987B1 (ko) 설치가 용이한 폴더형 조명 등기구용 어댑터
CN214615173U (zh) 玻璃砖干挂安装结构
CN113700241B (zh) 一种墙板系统
EP1741849A1 (en) Functional ceiling system
TW200414093A (en) Wall-surface mounted illumination signboard device
KR101282548B1 (ko) 안내표지 구조체
CN216142323U (zh) 一种用于锁紧石材复合板蜂窝板的安全固定装置
CN209909510U (zh) 一种快拆式电暖器固定装置

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20210617