BE1027717B1 - Dadelontpit inrichting - Google Patents

Abstract

Deze uitvinding betreft een inrichting (1) om een dadel (2) van zijn pit (3) te ontdoen, waarbij de genoemde inrichting (1): - een aanvoerinrichting omvat geschikt voor het aanvoeren van dadels (2), omvattende minstens één op en neer beweegbaar paneel (4) dat in zijn bovenvlak een aantal naast elkaar geplaatste opneemruimtes (5) omvat die geschikt zijn voor het tijdelijk opnemen van een dadel (2); - minstens één heen en weer beweegbare stempel (6) omvat, geschikt voor het uit de dadel (2) duwen van een pit (3), waarbij de genoemde stempel (6) een zich radiaal uitstrekkend snijmes (7) omvat geschikt om tijdens het verwijderen van de pit (3) een langszijde van de dadel (2) open te snijden. Dergelijke inrichting heeft het voordeel dat dadels op een geautomatiseerde manier van hun pit ontdaan kunnen worden en er tevens een langssleuf wordt aangebracht in de dadel (2) waarlangs deze kan opgevuld worden.

Description

DADELONTPIT INRICHTING Deze uitvinding betreft een inrichting om een dadel van zijn pit te ontdoen. De inrichting betreft bij uitbreiding een inrichting om bij steenvruchten de pit automatisch te verwijderen.

Een dadel is een ovaalvormige vrucht van de dadelpalm die in trossen groeit aan de vrouwelijke bomen. In de vruchten bevindt er zich een harde pit. Dadels zijn erg populair in Zuiderse en Arabische landen waar ze dagelijks op het menu staan. Ook in de Westerse landen worden ze meer en meer gegeten als tussendoortje of als een gezonde vervanger van snoepjes.

Omwille van hun onregelmatige vorm en hun kleverig karakter is het niet evident om dadels op een geautomatiseerde wijze van hun pit te ontdoen. Tot op heden gebeurt het ontpitten manueel, waarbij de langszijde van de dadel met behulp van een mes, dat een haakvormig uiteinde omvat, wordt opengesneden. Nadat de dadel is open gesneden wordt de pit er m.b.v. het haakvormig uiteinde uitgehaald. De ontpitte dadel kan vervolgens opgevuld worden met allerhande lekkernijen, zoals bijv. amandelnoot, chocolade, enz...

Deze uitvinding heeft tot doel een inrichting te verschaffen waarmee het mogelijk wordt om dadels of andere steenvruchten te ontdoen van hun pit.

Het doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een inrichting om een dadel van zijn pit te ontdoen, waarbij de genoemde inrichting: - een aanvoerinrichting omvat geschikt voor het aanvoeren van dadels, omvattende minstens één op en neer beweegbaar paneel dat in zijn bovenvlak een aantal naast elkaar geplaatste opneemruimtes omvat die geschikt zijn voor het tijdelijk opnemen van een dadel; - minstens één heen en weer beweegbare stempel omvat, geschikt voor het uit de dadel duwen van een pit, waarbij de genoemde stempel een zich radiaal uitstrekkend snijmes omvat geschikt om tijdens het verwijderen van de pit een langszijde van de dadel open te snijden. De inrichting overeenkomstig de uitvinding omvat bij voorkeur een aantal naast elkaar opgestelde, heen en weer beweegbare stempels. Bij voorkeur is het aantal stempels gelijk aan het aantal opneemruimtes voorzien in het beweegbaar paneel. Voorkeurdragende uitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvinding worden beschreven in de afhankelijke conclusies.

Om de eigenschappen van deze uitvinding verder te verduidelijken en om bijkomende voordelen en bijzonderheden ervan aan te duiden, volgt nu een meer gedetailleerde beschrijving van de inrichting volgens de uitvinding. Het weze duidelijk dat niets in de hierna volgende beschrijving kan geïnterpreteerd worden als een beperking van de in de conclusies opgeëiste bescherming voor de inrichting volgens de uitvinding. In deze beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen waarbij: - figuur 1: een perspectiefvoorstelling is van een inrichting volgens de uitvinding; - figuur 2: een doorsnede voorstelt van de op figuur 1 getoonde inrichting; - figuur 3: een detailvoorstelling is van een heen en weer beweegbare stempel waarmee een aangevoerde dadel gelijktijdig wordt ontpit en open gesneden; - figuren 4 t/m 9: schematisch de verschillende stappen toont om een dadel open te snijden en te ontpitten in de inrichting volgens de uitvinding. De inrichting (1) volgens deze uitvinding en zoals afgebeeld op bijgevoegde figuren is in het bijzonder geschikt om dadels (2) in één beweging open te snijden en te ontpitten. De inrichting (1) omvat hiertoe een aanvoerinrichting die geschikt is voor het aanvoeren van dadels (2), omvattende minstens één op en neer beweegbaar paneel (4) dat in zijn bovenvlak een aantal naast elkaar geplaatste opneemruimtes (5)

omvat die geschikt zijn voor het tijdelijk opnemen van een dadel (2). De opneemruimtes (5) worden gevormd door een uitholling aan te brengen in het bovenvlak met een zodanige vorm dat die geschikt is voor het opnemen van één enkele dadel (2). Vanzelfsprekend kan de vorm van de uitholling aangepast worden

1.f.v. de aangevoerde steenvrucht. Om de pit (3) te verwijderen omvat de inrichting (1) een aantal heen en weer beweegbare stempels (6). De stempels (6) zijn beweegbaar volgens een horizontale as. Er zijn evenveel stempels (6) voorzien als er opneemruimtes (5) zijn aangebracht in het beweegbaar paneel (4). De stempel (6) zal tijdens vooruitgaande beweging, een in een opneemruimte (5) geplaatste dadel (2) perforeren, de pit (3) raken en deze vervolgens meenemen en uit de dadel (2) duwen. Belangrijk hierbij is dat zijde van de dadel (2) zonder het kroontje (uiteinde van de dadel waarmee hij aan de boom hing) zich voor de stempel (6) bevindt. Op deze manier is het kroontje achteraf niet meer zichtbaar doordat de pit, bij het verlaten van de dadel (2) het kroontje meeneemt. Om ervoor te zorgen dat iedere dadel (2) correct gepositioneerd ligt in de opneemruimte (5), kan er een manuele controle en correctie gebeuren door de bediener van de inrichting (1). Nadat de stempel (6) de dadel heeft doorboort, keert hij terug naar zijn oorspronkelijke positie.

De stempel (6) omvat zoals blijkt uit figuur 3, een zich radiaal uitstrekkend snijmes (7) dat geschikt is om tijdens het verwijderen van de pit (3) een langssleuf aan te brengen in de langszijde van de dadel (2). Via de open gesneden langszijde kan achteraf een vulling in de dadel (2) worden aangebracht.

De stempel (6) omvat een cilindrisch deel (13) waarop een aantal, met name vier kruiselings opgestelde ribben (9) zijn voorzien. Het kopse uiteinde (8) van de stempel (6) waarmee de pit (3) uit de dadel (2) wordt verwijderd, met name de kopse uiteinden (randen), van de verschillende ribben zijn schuin opgesteld zodat een verdiepte oppervlak bekomen wordt. Een dergelijke vorm laat toe mooi de pit (steen) (3) te omvatten (te vangen), zodat de stempel niet voorbij de pit schiet zonder deze mee te nemen.

Dadels (2) worden onderaan de inrichting (1) toegevoerd in een toevoerzone (10). Boven de toevoerzone (10) is een rooster (14) aangebracht, dit om een eerste scheiding te realiseren tussen de kleverige dadels onderling. Eens ze zijn toegevoerd worden ze m.b.v. de aanvoerinrichting naar boven getransporteerd in de richting van een ontpitzone (ontpitruimte). Tijdens hun transport komt er in elke opneemruimte een dadel (2) terecht. De aanvoerinrichting omvat voor het transporteren en scheiden van dadels (2) (of andere steenvruchten) een reeks van een aantal opeenvolgende sets (transport)panelen, waarbij elk set een vast opgesteld paneel en een op en neer beweegbaar paneel omvat. Elk van de genoemde panelen heeft aan zijn bovenvlak een aantal naast elkaar geplaatste opneemruimtes (5) (uithollingen), die geschikt zijn voor het tijdelijk opnemen van een dadel (2). Op het einde van de reeks is er een breder op en neer beweegbaar (aanvoer)paneel (4) voorzien, dit laatste paneel (4) brengt de dadels (zie figuur 4) tot in een positie waar ze vóór de stempel (6) komen te liggen (zie figuur 5). De panelen staan hellend opgesteld, bij voorkeur onder een hoek van ongeveer 45°. De aanvoerinrichting zal de dadels singuleren en in een verticale richting transporteren.

Wanneer de dadel (2) zich in de ontpitruimte bevindt en in een correcte positie voor de stempel ligt, beweegt de stempel (6) vooruit. Het snijmes (7) snijdt de bovenkant (bovenste langszijde) van de dadel (2) open. Tevens wordt de pit (3) m.b.v. het kops uiteinde (8) van de stempel (6) gevangen en uit de dadel (2) geduwd. De pit (3) verlaat de dadel (2) via het uiteinde van de dadel waar het kroontje zit. De stempel (6) wordt terug getrokken terwijl de pit (3) via een eerste uitvoeropening (11) de inrichting (1) verlaat (zie figuur 6). Om te vermijden dat de volledige dadel (2) via de eerste uitvoeropening de inrichting verlaat, is de ontpitruimte begrensd door een stempelplaat waarin een aantal doorgangen zijn aangebracht waarlangs de pit de ontpitruimte kan verlaten in de richting van de eerste uitvoeropening (11). Elke doorgang bevindt zich in het verlengde van de stempel (6). De afmeting van de doorgang is zodanig gekozen, dat enkel de pit (3) er doorheen kan en niet de dadel.

Nadat de stempel (6) de dadel heeft verlaten, beweegt het (laatste) paneel (4), ook wel beschouwd als het aanvoerpaneel, terug naar beneden (zie figuur 7). Tijdens het dalen wordt er in de inrichting (1) perslucht geactiveerd om de ontpitte dadel (2), via een tweede uitvoeropening (12) de inrichting (1) te verlaten.

Nadat de ontpitte dadel 5 de inrichting (1) heeft verlaten beweegt het (aanvoer)paneel (4) verder naar een positie waar er terug een dadel kan toegevoerd worden in de vrij gekomen opneemruimte (5).

Claims (5)

CONCLUSIES

1. Inrichting (1) om een dadel (2) van zijn pit (3) te ontdoen, met het kenmerk dat de genoemde inrichting (1): - een aanvoerinrichting omvat geschikt voor het aanvoeren van dadels (2), omvattende minstens één op en neer beweegbaar paneel (4) dat in zijn bovenvlak een aantal naast elkaar geplaatste opneemruimtes (5) omvat die geschikt zijn voor het tijdelijk opnemen van een dadel (2); - minstens één heen en weer beweegbare stempel (6) omvat, geschikt voor het uit de dadel (2) duwen van een pit (3), waarbij de genoemde stempel (6) een zich radiaal uitstrekkend snijmes (7) omvat geschikt om tijdens het verwijderen van de pit (3) een langszijde van de dadel (2) open te snijden.

2. Inrichting (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het kopse uiteinde (8) van de stempel (6) waarmee de pit (3) uit de dadel (2) wordt verwijderd een verdiept oppervlak heeft.

3. Inrichting (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de stempel (6) vier kruiselings opgestelde ribben (9) omvat.

4. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de aanvoerinrichting een aantal op en neer beweegbare panelen omvat voor het transporteren en scheiden van groep dadels vanuit een toevoerzone (10) naar een ontpitzone waar ze via het laatste beweegbaar paneel (4) voor een stempel (6) worden aangeboden, waarbij de genoemde panelen aan hun bovenvlak een aantal naast elkaar geplaatste opneemruimte (5) omvatten, die geschikt zijn voor het tijdelijk opnemen van een dadel.

5. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de genoemde inrichting (1) een eerste uitvoeropening (11) omvat waarlangs de pitten (3) van de dadels (2) de inrichting (1) verlaten, en een tweede uitvoeropening (12) omvat waarlangs de ontpitte dadels (2) de inrichting (1) verlaten.