BE1027592B1 - Aanrijdingsbeveiliginginrichting en kit geschikt hiervoor - Google Patents

Abstract

De huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting geschikt als aanrijdingsbeveiliging omvattende minstens twee staande omheiningspalen en één liggende dwarsligger, waarbij de omheiningspalen op één of meerdere hoogtes van koppelstukken zijn voorzien, waarbij de dwarsligger zich liggend tussen twee omheiningspalen uitstrekt, en waarbij de dwarsligger aan beide einden middels een koppelstuk met een omheiningspaal gekoppeld is, waarbij de omheiningspalen zijn vervaardigd uit minstens gedeeltelijk elastisch vervormbaar materiaal waarbij de elasticiteit voldoende is om een torsiekracht rond de lengteas te absorberen. De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het plaatsen van een inrichting geschikt als aanrijdingsbeveiliging. De uitvinding heeft tenslotte betrekking op een kit voor een inrichting geschikt als aanrijdingsbeveiliging.

Description

AANRIJDINGSBEVEILIGINGINRICHTING EN KIT GESCHIKT HIERVOOR

TECHNISCH DOMEIN De uitvinding heeft betrekking op een inrichting geschikt als aanrijdingsbeveiliging omvattende minstens iwee staande omheiningspaien en één liggende dwarsligger, waarbij de omheiningspalen op één of meerdere hoogtes van koppelstukken zijn voorzien, waarbij de dwarsligger zich liggend tussen twee omheiningspalen uitstrekt, en waarbij de dwarsligger aan beide einden middels een koppelstuk met een 19 omheiningspaal gekoppeld is.

De uitvinding heeft in een tweede aspect eveneens betrekking op een werkwijze voor het plaatsen van sen inrichting geschikt als aanrijdingsbevelliging.

In een ander aspect heeft de uitvinding eveneens betrekking op een kit voor een inrichting geschikt als aanrijdingsbeveiliging.

STAND DER TECHNIEK In vele bedrijven wordt een omheining in de vorm van omheiningspalen en dwarsliggers op lijdelijke of permanente basis geplaatst om te verhinderen dat machines, objecten of personen door voertuigen of transportmiddelen tijdens het manoeuvreren geraakt worden.

Een omheining die snel op tijdelijk of permanente basis te plaatsen is, is onder meer gekend uit US3921960. Dit document beschrijft een omheining mel buisvormige omheiningspalen en dwarsliggers. De dwarsliggers kunnen in de omheiningspalen geschoven en daarin met een staal vastgemaakt worden, De omheining is snel te plaatsen en te verplaatsen.

De omheining uit US3291960 heeft echter geen voorzieningen om de impact van een aanrijding op te vangen. Bij een aanrijding is het mogelijk dat de omheining doorbroken wordt en machines, objecten of personen door een voertuig of transportmiddel geraakt worden.

Een bijkomend probleem met de omheining uit US3291960 is dat een aanrijding in beschadigde onderdelen zal resulteren. De omheining is wel eenvoudig te demonteren waardoor na aanrijding beschadigde onderdelen kunnen vervangen worden.

De huidige uitvinding beoogt een oplossing te vinden voor bovenvermelde problemen of nadelen.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING In een eerste aspect betreft de huidige uitvinding een inrichting volgens conclusie 1.

Het voordeel van de uitvinding belreft de opbouw van de verschilende basiselementen, omheiningspalen en dwarsliggers, van de aanrijdings- beveiliginginrichting en de materiaalkeuze voor deze basiselementen. De stand der techniek maakt een snelle en eenvoudige plaatsing van een omheining mogelijk, maar deze is niet voorzien om de Impact van een aanrijding op te vangen, Bij een aanrijding is het noodzakelijk om de impact van de aanrijding zoveel mogelijk te kunnen absorberen. Als de impact niet door de aanrijdingsbeveiliginginrichting kan geabsorbeerd worden, zal dit tot beschadiging van de inrichting leiden of nog erger tot net doorbreken van de inrichting.

Bij de huidige uitvinding zijn de basiselementen zo opgebouwd dat het niet alleen mogelijk is om de aanrijdingsbeveiliginginrichtiing snel te plaatsen, maar ook dat de basiselementen van de uitvinding op meerdere wijzen de Impact van de aanrijding kunnen absorberen, De omheiningspalen zijn uit een minstens gedeeltelijk elastisch vervormbaar materiaal gemaakt om toe te laten dat een buigkracht ol een indrukkingskracht door een aanrijding kan geabsorbeerd worden. Ook de dwarsliggers zijn uit een minstens gedeelteliik elastisch vervormbaar materiaal gemaaki waardoor een buigkracht door sen aanrijding geabsorbeerd wordt. Na de aanrijding nemen de omheiningspalen en de dwarsliggers opnieuw hun originele vorm aan. De aanrijdingsbeveiliginginrichting blijft functioneel intact en hoeft niet hersteld te worden. Bij een zware aanrijding is het mogelijk dat de dwarsliggers van een omheiningspaal of dat de dwarsliggers en de omheiningspaal van een voetplaat afscheuren. De aanrijdingsbeveiliginginrichting is zo gemonteerd dat in dat geval de dwarsliggers aan elkaar en aan de naastliggende omheiningspalen gekoppeld blijven. De aanrijdingsbeveiliginginrichting is niet doorbroken en op die manier is beschadiging van machines en objecten of verwonding van personen vermeden. Een bijkomend voordeel is dat de voetplaat waarvan de omheiningspaal en/of dwarsliggers afscheurden, niet uit de bodem gerukt werd en de bodem niet beschadigd is. De aanrijdingsbeveliliginginrichting kan eenvoudig hersteld worden.

Voorkeursvormen van de inrichting worden weergegeven in de conclusies 2 tot en met 8. In een tweede aspect betreft de huidige uitvinding een werkwijze volgens conclusie

10. Deze werkwijze heeft onder meer als voordeel dat de omheiningspalen tordeerbaar zijn. Dit vereenvoudigt de plaatsing van de inrichting doordat de koppelstukken van twee omheiningspalen niet volledig op één lijn hoeven gealigneerd te zijn om een dwarsligger te kunnen plaatsen.

Voorkeursvormen van de werkwijze worden beschreven in de volgconclusies 11 tot enmet 13. in een derde aspect betreft de huidige uitvinding een werkwijze uitgevoerd met behulp van een inrichting volgens conclusies 1-8.

in een vierde aspect betreft de huidige uitvinding een kit voor een inrichting geschikt als aanrijdingsbeveiliging volgens conclusies 1-8. De kit heeft als voordeel dat de aanrijdingsbevelliginginrichting uit slechts een beperkt aanlal basiselementen bestaat.

BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN Figuur 1 — Stand der techniek — loont een overzicht van een uilvoeringsvorm van een omheining zoals beschreven in US3921960.

Figuur 2 toont een dwarsdoorsnede van een eindomheiningspaal volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. Figuur 3 toont sen dwarsdoorsnede van een iussenomheiningspaal volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.

Figuur 4 loont een schematische weergave van de samenstelling van een aanrijdingsbeveiliginginrichting volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd. “Een”, ”de” en “het” refereren in dit document aan zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, “een segment” betekent een of meer dan een segment. De termen “omvatten”, “omvattende”, “bestaan uit”, “bestaande uit”, “voorzien van”, “bevaiten”, “bevattende”, ‘inhouden’, “inhoudende” zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluilen of beleiten van andere componenten, kenmerken, elementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek. Met een buigkracht wordt in dit document een kracht bedoeld die substantieel dwars op de lengteas van een langwerpig voorwerp, zoals bijvoorbeeld een buis of balk, aangrijpt, waardoor het langwerpige voorwerp in de richting van de krachtwerking kan vervormen of buigen. Met een torsiekracht wordt in dit document een kracht bedoeld die substantieel dwars op en op een afstand van de lengteas van een langwerpig voorwerp, zoals bijvoorbeeld een buis of een balk, aangriipt, waardoor op het langwerpige voorwerp een moment wordt uitgeoefend, waardoor het langwerpige voorwerp omheen zijn lengteas volgens de richting van het moment kan verdraaid, verwrongen of getordeerd worden. Met een indrukkingskracht wordt in dit document een kracht bedoeld die substantieel! dwars op de lengteas van een langwerpig hol voorwerp, zoals bijvoorbeeld een buis,

aangrijpt, waardoor de omtrek van het langwerpige holle voorwerp in de richting van de krachtwerking naar binnen kan worden ingedrukt.

Het is voor een vakman in het technische veld van de uitvinding duidelijk dat een 5 kracht afhankelijk van de plaals van aangrijping op het langwerpige voorwerp sen buigkracht en/of een torsiekracht en/of een indrukkingskracht kan zijn.

Een koppelstuk is een mechanisch middel waarmee twee voorwerpen met elkaar kunnen verbonden worden.

Koppelen is twee voorwerpen met elkaar verbinden, waarbij de koppeling al of niet fixerend is, en al of niet loskoppelbaar is. in een eerste aspect betreft de uitvinding een inrichting geschikt als aanrijdingsbeveiliging. De aanrjdingsbeveilging omvat meerdere impact- absorptiemechanismen A, B, C, D, Een FE Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de inrichting, omvat de inrichting minstens twee staande omheiningspalen en één liggende dwarsligger, waarbij de omheiningspalen op één of meerdere hoogtes van koppelstukken zijn voorzien, waarbij de dwarsligger zich liggend tussen twes omheiningspalen uitstrekt, en waarbij de dwarsligger aan beide einden middels een koppelstuk met sen omheiningspaal gekoppeld is.

Volgens een uitvoeringsvorm van de inrichting is de dwarsligger een holle buis waarvan de doorsnede een vorm zoals maar niet beperkt tot een cirkel, een vierkant, een driehoek of een rechthoek heeit, die overeenstemt met de vorm van een hol of massief koppelstuk en waarvan de binnenaîmetingen van de holle buis op de buitenafmetingen van het koppelstuk afgestemd zijn.

Volgens een uitvoeringsvorm van de inrichting is de dwarsligger een holle of massieve buis waarvan de doorsnede een vorm zoals maar niet beperkt tot een cirkel, een vierkant, een driehoek of sen rechthoek heeft, die overeenstemt met de vorm van een ho! koppelsiuk en waarvan de buitenafmetingen van de holle of massieve buis opde binnenafmetingen van het koppelstuk afgestemd zijn,

Volgens gen uitvoeringsvorm van de inrichting zijn één of meerdere holle of massieve koppelstukken op één of meerdere hoogtes liggend aan de buitenzijde van een omheiningspaal bevestigd.

Volgens een andere uiivoeringsvorm van de inrichting zijn één of meerdere hole koppelstukken op één of meerdere hoogtes liggend aan de binnenzijde van zen omheiningspaal bevestigd. De dwarsligger is doorheen een opening in de omheiningspaal aan het koppelstuk te koppelen.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de inrichting zijn de omheiningspalen vervaardigd uit minstens gedesltelijk elastisch vervormbaar materiaal waarbij de elasticiteit voldoende is om een torsiekracht rond de lengteas te absorberen, Dit zorgt ervoor dat bij een aanrijding tegen een dwarsligger, de dwarsligger een torsiekracht op de omheiningspalen waaraan de dwarsligger gekoppeld is kan uitoefenen, zonder dat deze omheiningspalen breken, De omheiningspalen keren na de aanrijding naar hun oorspronkelijke nositie terug. Dit is het impact- absorptiemechanisme F.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de inrichting omvat een omheiningspaal een voetplaat en een staand plastieken profiel, waarbij het plastieken profiel aan de voetplaat bevestigd is en het plastieken profiel vervaardigd is uit minstens gedeeltelijk elastisch vervormbaar materiaal waarbij de elasticiteit voldoende Is om een buigkracht te absorberen.

De voetplaat kan uit metaal of kunststof vervaardigd zijn. Hierdoor is bij een aanrijding tegen een omheiningspaal het plastieken profiel van de omheiningspaal plooibaar en zal het na de aanrijding naar zijn oorspronkelijk staande positie terugkeren. Dit is het Impact-absorptiemechanisme B.

Volgens een uitvoeringsvorm van de inrichting is de voelplaat een vierkante plaat met in de 4 hoeken een opening voor sen pin, schroef, bout, nagel of ander verankeringselement waarmse de voelplaat in de bodem verankerbaar is.

Volgens een Uitvoeringsvorm van de Inrichting is de voetplaat een ronde plaal met langs de omtrek drie, vier of meer evenredige verdeelde openingen voor een pin, schroef, bout, nagel of ander verankeringselement waarmee de voetplaat in de bodem verankerbaar is.

Volgens een uitvoeringsvorm van de inrichting heeft de voetpiaat in het midden een opstaande koker, waarvan de doorsnede bijvoorbeeld rond, vierkant, rechthoekig of een andere geschikte vorm heeft en waarop het staande plastieken profiel! gemonteerd is.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting is het plastieken profiel on de koker van de voetplaat geklemd. Volgens een andere uitvoeringsvorm van de inrichting is het plastieken profiel aan de koker van de voetplaat geschroefd of gebout. Volgens een uitvoeringsvorm van de inrichting is het plastieken protiel op de koker van de voetplaai geklemd en bijkomend aan de koker van de voetplaat geschroefd of gebout.

Volgens een uivoeringsvorm van de inrichting is het plastieken profiel zen extrusieprofiel. Volgens een uitvoeringsvorm van de inrichting is een dwarsligger over of in een koppelstuk verschuifbaar, waarbij de dwarsligger vervaardigd is uit minstens gedeeltelijk elastisch vervormbaar buisvormig materiaal waarbij de elasticiteit van het buisvormig materiaal voldoende is om een buigkracht te absorberen. Doordat de dwarsligger in of over een koppelstuk verschuifbaar is, zal bij een aanrijding tegen een dwarsligger de dwarsligger in of over het koppelstuk schuiven, waardoor geen grote spanningen op het koppelstuk ontslaan en een deel van de impact van de aanrijding door het schuiven geabsorbeerd wordt. Het elastische materiaal van de dwarsligger zorgt ervoor dat bij een aanrijding tegen een dwarsligger de dwarsligger buigzaam is en die na de aanrijding naar zijn oorspronkelijk positie zal terugkeren. Dit is het impact-absorptiemechanisme E.

ë BE2019/5625 Volgens een uitvoeringsvorm van de inrichting is de dwarsligger een extrusieprofiel. Volgens een uitvoeringsvorm van de inrichting is een eindomheiningspaal een omheiningspaal, waarbij over het plastieken profiel van de omheiningspaal een holle buis geplaatst is, waarbij de holle buis minstens één koppelstuk omvat en waarbij de holle buis vervaardigd is uit minstens gedeelislijk elastisch vervormbaar materiaal waarbij de elasticiteit voldoende is om een indrukkings- en buigkracht te absorberen. Hierdoor is bij een aanrijding tegen een eindomheiningspaai de holle buis van de 19 eindomheiningspaal plooibaar en zal het na de aanrijding naar zijn oorspronkelijk slaande positie terugkeren. Dit is het impaci-absorptiemechanisme E. Bijkomend is de holle buis bij een aanrijding indrukbaar, wat nog een deel van de impact van de aanrijding zal absorberen. Dit is het impact-absorptiemechanisme D. De holle buis zal na de aanrijding zijn oorspronkelijke vorm terug aannemen.

Volgens een verdere uilvoeringsvorm van de inrichting omvat een eindomheiningspaai een schokabsorberend schuim, waarbij het schokabsorberend schuim de ruimte vanaf de voetplaat en tussen de binnenzijde van de holle buis en het plastieken profiel tot op een hoogte van minstens vijf cm opvult en waarbij het schokabsorberend schuim vervaardigd is uit minstens gedeeltelijk elastisch vervormbaar materiaal waarbij de elasticiteit voldoende is om een indrukkingskracht te absorberen. Hierdoor is het schokabsorberend schuim bij een aanrijding tegen een eindomheiningspaal indrukbaar en zal dit een verder deel van de impact van de aanrijding door de indrukking van het schokabsorberend schuim absorberen. Dit is het impact-absorptiemechanisme A, Hat schokabsorberend schuim zal na de aanrijding zijn oorspronkelijke vorm terug aannemen. Niet limitatieve voorbeelden van dergelijke materialen zijn PE — schuim (polyetheen), open cel urethaan — schuim en silicone - schuim. Volgens een uitvoeringsvorm van de inrichting is een tussenomheiningspaal een omheiningspaal, waarbij op het plastieken profiel één of meerdere liggende holle buizen geplaatst zijn, waarbij de holle buizen alle koppelstukken omvatten en waarbij een holle buis vervaardigd is uit minstens gedeeltelijk elastisch vervormbaar materiaal waarbij de elasticiteit voldoende is om een indrukkings- en buigkracht te absorberen.

Hierdoor zijn de liggende holle buizen bij een aanrijding tegen een gekoppelde dwarsligger buigzaam. De dwarsligger kan door de aanrijding verplaatst worden en zo een buigkracht op de liggende holle buis veroorzaken. De buigzaamheid van de liggende holle buizen absorberen een deel van de impact van de aanrijding. Dit is het impact-absorptiemechanisme E. Na de aanrijding nemen de liggende holle buizen hun oorspronkelijke vorm aan. Volgens sen uitvoeringsvorm is er in de liggende holle buizen een staande opening voorzien, met een vorm die met de vorm van het plastieken profiel overeenstemt, waardoor de liggende nolle buizen over het plastieken profiel te plaatsen zijn. Bijkomend zijn de liggende holle buizen bij een aanrijding Legen de tussenomheiningspaal zelf indrukbaar, wat een deel van de impact van de aanrijding zal absorberen. Dit is het impact-absorptiemechanisme D. De holie buizen zullen na de aanrijding zijn oorspronkelijke vorm terug aannemen. Volgens een uitvoeringsvorm van de inrichting zijn de één of meerdere liggende holle buizen van een tussenomheiningspaal van het plastieken profiel en/of van de voetplaai afscheurbaar, Bij een aanrijding zal het kunststoifen profiel ten opzichte van de voelplaat proberen te schuiven, wat wrijvingskrachten lussen het kunststoffen profiei, de voetplaal en hun onderlinge bevestigingen oplevert. Dit is het impact- absorptiemechanisme C. Bij zware aanrijdingen zullen de één of meerdere liggende holle buizen van een tussenomheiningspaal van het plastieken profiel en/of van de voetplaat aischeuren. Dit vermijdt dat bij een zware aanrijding het plastieken profiel van de voetplaat afscheurt of de voelplaat van de bodem losgetrokken wordt. Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting zijn dwarsliggers die aan de koppelstukken van een liggende buis gekoppeld, na het afscheuren van de liggende buis nog steeds aan de koppelstukken van de liggende buis gekoppeld zijn.

De liggende holle buizen omvatten de koppelstukken, waardoor na het afscheuren van de liggende holle buizen de dwarsliggers nog steeds aan de koppelstukken van de tussenomheiningspaai gekoppeld zijn. Deze dwarsliggers zijn aan hun andere uiteinde nog aan een omheiningspaal gekoppeld. Dit zorgt ervoor dat ondanks de zware aanrijding en het afscheuren van de liggende holle buizen van de tussenomheiningspaal of zelfs van de volledige tussenomheiningspaal van de voetplaat, de aanrijdingsbevsillging niet doorbroken is.

In een tweede aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het plaaisen van een inrichting geschikt als aanrijdingsbeveiliging. Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de werkwijze omvai de werkwijze het plaaisen van een eersie omheiningspaal, het koppelen van eerste uiteinde van één of meerdere dwarsliggers aan de koppelstukken van eerste omheiningspaal, het plaaisen van een tweede omheiningspaal, de tweede omheiningspaal verschillend van de eerste omheiningspaal, waarbij tweede uiteinde van de dwarsliggers met de koppelstukken van tweede omheiningspaal gekoppeld wordt. De dwarsliggers zin schuifbaar over of in de koppelstukken. Doordat de omheiningspalen tegen de dwarsligger aan geplaalst is, kunnen de dwarsligger niet uit of van de koppelstukken schuiven.

De werkwijze kan verder gezel worden door op koppelstukken aan een andere zijde van de lweede omheiningspaal opnieuw een eerste uiteinde van één of meerdere dwarsliggers te koppelen, een derde omheiningspaal te plaaisen, waarbij het tweede uiteinde van de dwarsliggers met de koppelstukken van de derde omheiningspaal gekoppeld wordt, en dit verder te zeiten totdat de gewenste lengte bereikt wordt. Volgens een uitvoeringsvorm van de werkwijze kunnen de omheiningspalen getordeerd worden om de koppelstukken van de eerste omheiningspaal en de tweede omheiningspaal met de dwarsligger te aligneren. Dit vereenvoudigt de plaatsing van de inrichting doordat de koppelstukken van twee omheiningspalen niet volledig op éen lijn hoeven gealigneerd te zijn. Wanneer er in sen vlak evenwijdig met het grondvlak een afwijking van enkele graden tussen de centerliin van het koppelstuk op de ene omheiningspaal ten opzichte van de centerliin van het overeenstemmende koppelstuk op de andere omheiningspaal is, dan is dit op te lossen door de dwarsligger aan het koppelstuk van één omheiningspaal te koppelen, met behulp van de dwarsligger de omheiningspaal te torderen totdat de centerliin van het koppelstuk overeenstemt met de centerlin van het overeenstemmende koppelstuk op de andere omheiningspaal en dan de dwarsligger op het overeenstemmende koppelstuk op de andere omheiningspaal te koppelen.

A1 BE2019/5625 Volgens een uitvoeringsvorm van de werkwijze wordt de voetplaat van een omheiningspaal aan de bodem bevestigd.

De voelplaat kan aan de bodem bevestigd worden door doorheen daarvoor voorziene openingen in de voetplaat sen schroef, pin, moer of nagel in de bodem vast te maken.

Volgens een Uitvoeringsvorm van de werkwijze wordt tijdens het plaatsen van sen omheiningspaal over het plastieken profiel van de omheiningspaal een holle buis geplaalst, waarbij de holle buis minstens één koppelstuk omvat en waarbij de holle buis vervaardigd is uit minstens gedeeltelijk elastisch vervormbaar materiaal waarbij de slasticiteit voldoende is om een indrukkings- en buigkracht te absorberen.

De holie buis wordt na het bevestigen van de voeiplaat aan de bodem over het plastieken profiel van de omheiningsplaat geplaatst.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de werkwijze wordt tijdens het plaatsen van een omheiningspaal een schokabsorberend schuim geplaatst, waarbij het schokabsorberend schuim de ruimte vanal de voetplaat en tussen de binnenzijde van de holie buis en het plastieken profiel tot op een hoogte van minstens vijf cm opvult en waarbij het schokabsorberend schuim vervaardigd is uit minstens gedeeltelijk elastisch vervormbaar materiaal waarbij de elasticiteit voldoende is om Ben indrukkingskracht te absorberen.

Volgens een uitvoeringsvorm wordt het schokabsorberend schuim na het bevestigen van de voetplaat aan de bodem over het nlastieken profiel tot aan de voetplaal geschoven en dit alvorens het plaatsten van de holle buis.

Volgens een uitvoeringsvorm van de werkwijze worden op het plastieken profiel één of meerdere liggende holle buizen geplaatst, waarbij een holle buis één of meerdere koppelstukken omvat en waarbij een holle buis vervaardigd is uit minstens gedeeltelijk slastisch vervormbaar materiaal waarbij de elasticiteit voldoende is om een indrukkings- en buigkracht te absorberen.

De liggende holle buizen worden na het bevestigen van de voetpiaat aan de bodem op het plastieken profiel van de omheiningsplaai geplaatst.

in een derde aspect betreft de uitvinding een werkwijze uitgevoerd met behulp van een Inrichting volgens de uitvinding. in een vierde aspect betreft de uitvinding een kit voor een inrichting geschikt als aanrijdingsbeveiliging. Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat deze kit minstens twee staande omheiningspalen en één liggende dwarsligger, waarbij de omheiningspalen op één of meerdere hoogtes van koppelstukken zijn voorzien.

In wat volgt, wordt de uitvinding beschreven a.d.h.v. niet-limiterende voorbeelden of figuren die de uitvinding illustreren, en die niet bedoeld zijn of geïnterpreteerd mogen worden om de omvang van de uitvinding te limileren,

FIGUURBESCHRIJVING FIGUUR 1 - Stand der techniek Fig. 1 — Stand der techniek - betreft de opbouw van een omheining volgens een uitvoeringsvorm beschreven in US3921960. De omheining bestaat uit buisvormige eindomheiningspalen 20, buisvormige tussenomheiningspalen 16 en eveneens buisvormige dwarsliggers 10 & 12. De eindomheiningspalen 20 en tussenomheiningspalen 16 hebben openingen 25, waarvan de afmeting toelaat om de dwarsliggers 10 & 12 met minimale speling door de tussenomheiningspalen 16 en in de eindomheiningspalen 20 te schuiven, De dwarsliggers 12 heeft aan beide uiteinden uilsparingen 41, net zoals de dwarsligger 10 aan beide uiteinden over uitsparingen 40 beschikt. Een tweebenige bevestigingsstaaf 37 wordt aan de binnenzijde van de eindomheiningspaal 20 door de uitsparingen 41 en 40 over de dwarsliggers 12 & 10 geschoven. Hierdoor kunnen de dwarsliggers 10 & 12 niet meer uit eindomheiningspalen 20 gehaald worden en vormen de eindomheiningspalen 20, tussenomheiningspalen 16 en dwarsliggers 10 & 12 sen eenvoudig en snel ter plaatse te monteren omheining.

FIGUUR 2 Figuur 2 geeft een dwarsdoorsnede van een uitvoeringsvorm volgens huidige uitvinding van een omheiningspaal, meer bepaald een eindomheiningspaa! 50. De eindomheiningspaal 50 omvat een voetplaat 2 met in hei midden een opstaande koker 1. Op deze koker 1 is een hol plastieken profiel 8 bevestigd. Over het plastieken profiel 8 is een holle buis 9 uit een minstens gedeeltelijk elastisch vervormbaar materiaa! geplaatst. De holle buis 9 heeit aan één zijde een ronde 19 opening waarin een tweede holle buis 6 geschoven is. Deze tweede holle buis omvat een derde holle buis, met name het koppelstuk 5. De holle buis 6 en het koppelstuk 5 hebben openingen waarmee zo over het plastieken profiel 8 geschoven zijn en waardoor de holle buis 6 en het koppelstuk 5 in de holle buis 9 vastgezet zijn. De bevestigingsbiokjes 4 bevestigen het koppelsiuk 5 aan het plastieken profiel 8.

Tussen de binnenwand van de holle buis 9 en rond het plastieken profiel 8 is tegen de voetplaat 2 een schokabsorberend schuim 3 geplaatst. De eindomheiningspaai 50 is met een deksel 7 afgewerkt. FIGUUR 3 Figuur 3 geeft een dwarsdoorsnede van een uitvoeringsvorm volgens huidige uitvinding van een omheiningspaal, meer bepaald een tussenomheiningspaal 51. De tussenomheiningspaal 51 omvat een voetplaat 2 met in het midden een opstaande koker 1. Op deze koker 1 is een hol plastieken profiel 8 bevestigd. Op het plastieken profiel 8 is een holle buis 6 uit een minstens gedeeltelijk elastisch vervormbaar materiaal geplaatst. In de holle buis 6 is sen tweede holle buis geschoven, met name het koppelstuk 5. Het koppelstuk 5 is eveneens uit een minstens gedeeltelijk elastisch materiaal gemaakt, De holle buis 6 en het koppelstuk 5 hebben een opening waarmee zo over het plastieken profiel & geschoven. De bevestigingsblokjes 4 bevestigen het koppelsiuk 5 en de holle buis 6 aan het plastieken profiel 8.

FIGUUR 4 Figuur 4 toont een schematische weergave van de samenstelling van een aanrijdings- beveiliginginrichting volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.

De aanrijdingsbeveiliginginrichting omvat een eindomheiningspaal 50. Het koppelstuk 5 van de eindomheiningspaal 50 wordt in de holle buis, dwarsligger 52, geschoven. In het andere einde van de dwarsligger 52 wordt een koppelstuk 5 van een tussenomheiningspaal 51 geschoven. De dwarsligger 52 wordt tussen de eindomheiningspaal 50 en de tussenomheiningspaal 51 geklemd. De aanrijdings- beveiliginginrichting wordt op gelijkaardige wijze verder opgebouwd met bijkomende dwarsiggers 52 en tussenomheiningspalen 51 en met finaal een laatsie eindomheiningsnaal 50.

VOORBEELDEN De uitvinding zal nu verder worden toegelicht aan de hand van het volgende voorbeeld, zonder hiertoe overigens te worden beperkt.

VOORBEELD 1 Dit voorbeeld betreft een mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij sen flexibele omheining als aanrijdingsbeveliliging gebruikt wordt.

De flexibele omheining wordt uit 3 basiselementen samengesteld, namelijk een eindomheiningspaal, een buisvormige dwarsligger en een tussenomheiningspaal. Een flexibele omheining is minstens uit 2 eindomheiningspalen en 1 dwarsligger samengesteld. Bij langere afstanden worden er tussenomheiningspalen lussen de twee eindomheiningspalen geplaatst. Met iedere tussenomheiningspaal is een bijkomende dwarsiigger vereist.

De eindomheiningspaal bestaat uit een voetplaat die op de grond kan vastgeschroefd worden, waarop centraal en rechtop een hol balkvormig kunststoffen profiel is geperst. Het kunsistofien profiel wordt met een bout, moer en sluitring extra vastgezet. Een schokabsorberend schuim uit PE met een hoogte van 100 mm en met centraal een uitsparing die met de afmetingen van het kunststoffen profiel overeenstemt, wordt over het kunststoffen profiel tot op de voetplaat geschoven.

Een holle staande kunststoffen buis uit een flexibel polymeer met sen diameter van 250 mm heeft aan de zijkant een ronde opening. Hierin past liggend een tweede holle kunststoffen buis uit een flexibel polymeer met een diameter van 200 mm. De tweede kunststoffen buis neeft 2 vierkante openingen waardoorheen het kunststoffen profiel kan geschoven worden. In de tweede kunststoffen buis wordt liggend een langere derde holle kunststoffen buis uit een flexibel polymeer met sen diameter van 174 mm geschoven. Deze heeft 2 gelijkaardige vierkante openingen. De tweede en derde kunststoffen buis worden zo verdraaid dat de vierkante openingen gealigneerd zijn. De derde holle kunsistoffen buis steekt aan 1 zijde uit de eerste en tweede holle kunststoffen buis. De samenstelling van de eerste staande vierkante buis met daarin de uitsiekende tweede kunsistoffen buis en daarin de derde kunststoffen buis wordt over het kunststoffen profiel en het schokabsorberend schuim tot op de voelplaat geschoven. Het kunststoffen profiel gaal doorheen de vierkante openingen aan de boven- en onderzijde van de tweede en derde kunststoffen buis. Het schokabsorberend schuim siuit aan op de binnenzijde van de eerste kunststoffen buis en de buitenzijde van het kunststoffen profiel. De derde kunststoffen buis wordt op het kunststoffen profiel vastgezet door aan de binnenzijde en aan de buitenzijde van het kunststoffen protiel, aan de kant van de ronde opening in de eerste kunsistoffen buis, een kunststoffen bevestigingsblokje te plaatsen dat tegen de onderzijde en binnenkant van de derde kunststoffen buis aanleunt. Deze twee blokjes worden met behulp van een bout, moer en siuitring tegen de wand van het kunststoffen profiei getrokken. De eerste kunststoffen buis wordt aan de bovenzijde met een ronde afdekplaat gesloten.

De tussenomheiningspaal bestaat eveneens uit een voetplaai die op de grond kan vastgeschroefd worden, waarop centraal en rechtop een hol balkvormig kunststoffen profiel is gepersi. Het kunstsioffen profiel wordt met een bout, moer en sluitring extra vasigezet. Op het kunststoffen profiel komt een samenstelling van een eerste liggende holle kunststoffen buis met een diameter van 200 mm uit een flexibel! polymeer met een tweede liggende holle kunststoffen buis met een diameter van 174 mm uit een flexibel polymeer. Deze eerste kunststoffen buis heeft onderaan in het midden van de buis een vierkante opening waarin het kunsistofien profiel past. In deze eerste kunststoffen buis wordt de langere tweede kunststoffen buis geschoven. De tweede kunstsioffen buis steekt aan beide zijden uit de eerste kunststoffen buis. Deze tweede kunststoffen buis heeft eveneens onderaan in het midden een vierkante opening waarin het kunststoffen profiel! past. De eerst en tweede kunststoffenbuis worden zo verdraaid dat de vierkante openingen gealigneerd zijn.

De samenstelling van de eerste en de tweede kunsistofien buis wordt over het kunststoffen profiel geschoven. De tweede kunststoifen buis wordt op het kunststoffen protiel vastgezet door aan beide zijden van het kunstsioffen profiel gen kunststoffen bevestigingsblokje te plaatsen dal tegen de onderzijde en binnenkant van de tweede kunststoffen buis aanleunt. Deze twee blokjes worden met behulp van een bout, moer en siuitring tegen de wand van het kunststoffen profiel getrokken.

De flexibele omheining wordt opgebouwd door het op de ondergrond vastzetten van de voetpiaal van een eindomheiningspaal. De derde kunststoïfen buis van de eindomheiningsnaal is het koppelstuk waarover een holie kunsistoffen buis uit een flexibel polymeer met een diameter van 200 mm wordt geschoven. Dit is de dwarsligger. In de dwarsligger wordt de tweede kunststoffen buis van een tussenomheiningspaal geschoven. Deze tweede kunststoffen buis is het koppelstuk van de tussenomheiningspaal. De tussenomheiningspaal kan daarna op de ondergrond worden vastgezet. Aan de andere zijde van de tussenomheiningspaal wordt opnieuw een dwarsligger over hel koppelstuk geschoven. De flexibele omheining eindigt met het schuiven van de derde kunststoffen buis van een eindomheiningspaal, het koppelstuk, in een dwarsligger en het op de ondergrond vastzetten van de voetplaat van de eindomheiningspaal. Bil korte flexibele omheiningen wordt na het plaatsen van de eerste dwarsligger meteen de tweede eindomheiningspaal geplaatst.

Wanneer de flexibele omheining een hoek dient te maken, wordt dicht tegen de eindomheiningsnaal waar de hoek dient te komen, een lussenomheiningspaal geplaatst. Op het koppelsiuk van de tussenomheiningspaal aan de kant van de eindomheiningspaal wordt een korte dwarsligger met een lengte van minder dan 1 m geschoven. Deze korte dwarsligger raakt de staande holle buis van de eindomheiningspaal, maar is niet aan de eindomheiningspaal gekoppeld. Aan de andere zijde van de tussenomheiningspaal wordt een dwarsligger over het koppelstuk geschoven. De hoek is gevormd en de flexibele omheining kan op de hoger beschreven wijze door het plaatsen van dwarsliggers, lussen- en eindomheiningspalen afgewerkt worden.

Bij een aanrijding zal de impact van de aanrijding door de verschillende elementen van de fiexibele omheining worden opgevangen. Bij een aanrijding tegen een eindomheiningspaal zal het schokabsorberend schuim tussen de eerste kunsistofien buis en het kunststoffen profiel worden ingedrukt en elastisch vervormen. Dit is mechanisme A. Ten tweede kan het kunststoffen profiel elastisch plooien. Dit is mechanisme B. Ten derde zal het kunststoffen profiel ten opzichte van de voelplaat proberen te schuiven, wat wrijvingskrachten tussen het kunststoffen profiel, de voetplaat en hun onderlinge bevestigingen oplevert. Dit is mechanisme ©. Deze drie mechanismes zullen elk een deel van de impact absorberen, Bij een aanrijding legen een tussenomheiningspaal zal de ruimte lussen enerzijds de eerste en tweede kunststoffen buis en anderzijds het kunststoffen profiel lokaal worden ingedrukt en elastisch vervormen, wat een deel van de impact zal absorberen. Dit is mechanisme D. Mechanisme B en C zijn ook bij de tussenomheiningspaal van toepassing. Bij een aanrijding tegen een dwarsligger, zal deze dwarsligger in de richting van de aanrijding elastisch buigen. De dwarsligger schuift over de koppelstukken van de eind- en tussenomheiningspalen waarmee de dwarsligger verbonden is. Er komt sen kleine opening tussen de dwarsligger en de eind- en tussenomheiningspalen waarmee de dwarsligger verbonden is. Het buigen en het schuiven absorbeert een deel van de impact. Dit is mechanisme E. De eind- en tussenomheiningspalen waarmee de dwarsligger verbonden is, zullen volgens mechanismes A, Ben C elk een deel van de impact absorberen. Tenslotle zullen de kunststoffen profielen van de eind- en tussenomheiningspalen waarmee de dwarsligger verbonden is op torsie belast worden en elastisch torderen. Dit is mechanisme F. Na de aanrijding zal de dwarsijgger naar zijn oorspronkelijke positie terugkeren.

Bij een ernstige aanrijding kan de eerste en tweede kunststoffen buis van een tussenomheiningspaal van het kunststoffen profiel en/of de voetplaat losscheuren. Dit heeft het gunstige effect dat een vangnet gevormd wordt doordat de twee aanliggende dwarsliggers nog steeds aan de koppelstukken binnen de losgescheurde eerste kunststoffen buis van de tussenomheiningspaal gekoppeld zijn.

De flexibele omheining uit dit voorbeeld kan naargelang de toepassing en de mogelijke impact bij een aanrijding aangepast worden.

Dwarsliggers kunnen hoger of lager geplaatst worden.

Er kan van één, twee of meerdere dwarsliggers on verschillende hoogtes tussen de eind- en tussenomheiningspalen gebruik gemaakt worden, De flexibele omheining kan met een hogere omheining worden uitgebreid om bijvoorbeeld een voetganger van het verkeer af te schermen.

De tussenomheiningspalen kunnen bijkomend verstevigd worden door over het staande plastieken profiel een buis uit een flexibel polymeer te plaatsen die de ruimte lussen de liggende holle buizen en de voetplaat beschermt.

In gevallen waar bij aanrijding een zeer hoge impact kan verwacht worden, kunnen de tussenomheiningspalen door eindomheiningspalen vervangen worden, waarbij de eindomheiningspalen van diametraal tegenoverliggende koppelstukken voorzien zijn.

Alle buizen uit dit voorbeeld zijn in de massa van het polymeer gekleurd, waardoor het niet nodig is om na de aanrijding de flexibele omheining te herschilderen.

Claims (15)

CONCLUSIES

1. Inrichting geschikt als aanrijdingsbeveilging omvallende minstens twee slaande omheiningspalen en één liggende dwarsligger, waarbij de omheiningspalen op één of meerdere hoogles van koppelstukken zijn voorzien, waarbij de dwarsligger zich liggend tussen twee omheiningspalen uitstrekt, en waarbij de dwarsligger aan beide einden middels een koppelstuk met een omheiningspaal gekoppeld is, met het kenmerk, dat de omheiningspalen zijn vervaardigd uit minstens gedeeltelijk elastisch vervormbaar maleriaal waarbij de elasticiteit voldoende is om een torsiekracht rond de lengteas te absorberen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat sen omheiningspaal een voetplaal en een staand plastieken profiel omvat, waarbij het plastieken profiel aan de voetplaat bevestigd is en het plastieken profiel vervaardigd is uit minstens gedeeltelijk elastisch vervormbaar materiaal waarbij de elasticiteit voldoende is om een buigkracht te absorberen.

3. inrichting volgens één van de conclusies 1-2, met het kenmerk, dat cen dwarsligger over of in een koppelstuk verschuifbaar is, waarbij de dwarsligger vervaardigd is uit minstens gedeeltelijk elastisch vervormbaar buisvormig materiaal waarbij de elasticiteit van het buisvormig materiaal voldoende is om een buigkracht te absorberen.

4. inrichting volgens de conclusie 2, met het kenmerk, dat een eindomheiningspaal een omheiningspaal is, waarbij over het plastieken profiel! van de omheiningspaai een holle buis geplaatist is, waarbij de holle buis minstens één koppelstuk omvat en waarbij de holle buis vervaardigd is uit minstens gedeeltelijk elastisch vervormbaar materiaal waarbij de elasticiteit voldoende is om een indrukkings- en buigkracht te absorberen.

5. Inrichting volgens conclusies 4, met het kenmerk, dat een eindomheiningspaal een schokabsorberend schuim omvat, waarbij net schokabsorberend schuim de ruimie vanaf de voelplaat en lussen de binnenzijde van de holle buis en het plastieken profiel tot op een hoogte van minstens vijf cm opvult en waarbij het schokabsorberend schuim vervaardigd is uit minstens gedeeltelijk elastisch vervormbaar materiaal waarbij de elasticiteit voldoende is om een indrukkingskracht te absorberen.

6. Inrichiing volgens de conclusie 2, met het kenmerk, dat een tussenomheininaspaal een omheiningspaal is, waarbij op het plastieken profiel één of meerdere liggende holle buizen geplaatst zijn, waarbij de holle buizen alle koppelstukken omvatten en waarbij een holle buis vervaardigd is uit minstens gedeeltelijk elastisch vervormbaar materiaal waarbij de elasticiteit voldoende is om een indrukkings- en buigkracht te absorberen.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de één of meerdere liggende holle buizen van het plastieken profiel en/oi van de voelplaal afscheurbaar zijn.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat dwarsliggers die aan de koppelstukken van een liggende buis gekoppeld zijn, na het afscheuren van de liggende buis nog steeds aan de koppelstukken van de liggende buis gekoppeld zijn.

9. Werkwijze voor het plaatsen van een Inrichting geschikt als aanrijdingsbeveiliging omvattende de stappen van: a. plaatsen van een eerste omheiningspaal; b. koppelen van eerste uiteinde van één of meerdere dwarsliggers aan de koppelstukken van eerste omheiningspaal; c. plaaisen van een tweede omheiningspaal, de tweede omheiningspaal verschillend van de eerste omheiningspaal, waarbij tweede uiteinde van de dwarsliggers met de koppelstukken van tweede omheiningspaal gekoppeld wordt; met het kenmerk, dat de omheiningspalen kunnen getordeerd worden om de koppelstukken van de eerste omheiningspaal en de iweede omheiningspaal met de dwarsligger te aligneren.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de voetplaat van een omheiningspaal aan de bodem bevestigd wordt.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat tijdens het plaatsen van een omheiningspaal over het plastieken profiel van de omheiningspaal een holle buis geplaatst wordt, waarbij de holle buis minstens één koppelstuk omvat en waarbij de holle buis vervaardigd is uit minstens gedeeltelijk elastisch vervormbaar materiaal waarbij de elasticiteit voldoende is om een indrukkings- en buigkracht te absorberen.

12. Werkwijze volgen conclusie 11, met het kenmerk, dat lijdens het plaatsen van een omheiningspaal een schokabsorberend schuim geplaatst wordt, waarbij het schokabsorberend schuim de ruimte vanaf de voetplaat en tussen de binnenzijde van de holle buis en het plastieken profiel tot op een hoogte van minstens vijf cm opvult en waarbij het schokabsorberend schuim vervaardigd is uit minstens gedeelteliik elastisch vervormbaar materiaal waarbij de elasticiteit voldoende is om een indrukkingskrachi te absorberen.

13. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat op het plastieken profiel één of meerdere liggende holle buizen geplaatst worden, waarbij een holle buis één of meerdere koppelstukken omvat en waarbij een holle buis vervaardigd is uit minstens gedeeltelijk elastisch vervormbaar materiaal waarbij de elasticiteit voldoende is om een indrukkings- en buigkracht te absorberen.

14. Werkwijze volgens conclusies 9-13 uitgevoerd met behulp van een Inrichting volgens conclusies 1-8.

15. Kit voor inrichting geschikt als aanrijdingsbevelliging volgens conciusies 1-8.