BE1027540A1 - Verstelbare bedinrichting omvattende een verplaatsbaar frame - Google Patents

Abstract

Verstelbare bedinrichting omvattende steundelen (3a, 3b, 3c, 3d, 3e) en een basis, waarbij de basis omvat een eerste frame (1), een tweede frame (2) en oprichtelementen, waarbij de oprichtelementen voorzien zijn voor het scharnieren van een rugsteundeel (3b) ten opzichte van een bekkensteundeel (3c) en waarbij het tweede frame (2) verplaatsbaar verbonden is met het eerste frame (1) volgens de lengterichting (A), waarbij de verstelbare bedinrichting een op het tweede frame (2) aangrijpende verplaatsingsinrichting (4) omvat voor het verplaatsen van het tweede frame (2) en dat de oprichtelementen zo enerzijds verbonden zijn met het eerste frame (1) en met het tweede frame (2) dat een verplaatsing van het tweede frame (2) ten opzichte van het eerste frame (1), het scharnieren van het rugsteundeel (3b) door de oprichtelementen bewerkstelligd.

Description

VERSTELBARE BEDINRICHTING OMVATTENDE EEN

VERPLAATSBAAR FRAME Deze uitvinding betreft een verstelbare bedinrichting omvattende minstens twee steundelen die opeenvolgend scharnierbaar zijn ten opzichte van elkaar en waarop een matraselement plaatsbaar is, en omvattende een basis voor het ondersteunen en scharnieren van de steundelen, waarbij de basis omvat een eerste frame, een tweede frame en oprichtelementen, waarbij de steundelen omvatten een bekkensteundeel en een rugsteundeel dat volgt op het bekkensteundeel gezien volgens de lengterichting van de bedinrichting, waarbij de oprichtelementen voorzien zijn voor het scharnieren van het rugsteundeel ten opzichte van het bekkensteundeel tussen minstens twee uiterste standen zijnde een basisstand waarbij het rugsteundeel zich nagenoeg evenwijdig uitstrekt aan het tweede frame en een zitstand waarbij het rugsteundeel opgericht is ten opzichte van het tweede frame en waarbij het tweede frame verplaatsbaar verbonden is met het eerste frame volgens de lengterichting en verplaatsbaar is vanuit een basispositie naar een zitpositie volgens de zin van het bekkensteundeel naar het rugsteundeel toe en dat in de basispositie het rugsteundeel zich in de basisstand bevindt en in de zitpositie het rugsteundeel zich in de zitstand bevindt.

Met de term verstelbare bedinrichting kan zowel een verstelbaar bed worden aangeduid, maar kunnen ook andere verstelbare meubelinrichtingen worden aangeduid die een matraselement en steundelen omvatten zoals een zetel, een sofabed, een lounge zetel, een terras zetel, enz.

Door de steundelen te scharnieren ten opzichte van elkaar, kan men een matraselement, dat ondersteund wordt door de steundelen, in de gewenste stand brengen. Deze steundelen zijn meestal plaatvormig en kunnen dan meestal ook worden aangeduid met de term plaatdelen. Deze bedinrichtingen hebben een basisstand, waarbij alle steundelen zich allen in nagenoeg hetzelfde vlak uitstrekken, zodat het matraselement een nagenoeg horizontale positie kan innemen ten opzichte van de ondergrond waarop de bedinrichting is geplaatst en één of meerdere andere standen waarbij minstens het

> BE2019/5579 rugsteundeel opgericht is en dus schuin staat ten opzichte van de ondergrond, zodat minstens het gedeelte van het matraselement dat voorzien is om de rug te ondersteunen schuin staat. Men spreekt hier dan van zitstanden. Gezien volgens de lengterichting, omvat een bedinrichting een hoofduiteinde en een tegenover het hoofduiteinde gelegen voetenuiteinde. Het rugsteundeel omvat een eerste eindrand die gericht is naar het voetenuiteinde van de bedinrichting, en een tweede eindrand die zich tegenover deze eerste eindrand bevindt gezien volgens de lengterichting. Wanneer het rugsteundeel opgericht wordt, scharniert het rugsteundeel normaal gezien ter hoogte van de eerste eindrand, en neemt de afstand tussen de eerste eindrand en de tweede eindrand, gezien volgens de lengterichting, af. Dit betekent dus dat, in een situatie waarbij de basis enkel een vast frame omvat, de tweede eindrand zich, in een genoemde zitstand en gezien volgens de lengterichting, dichter bij het voetenuiteinde bevindt dan in de basisstand.

Vaak gaat men een kastje of een tafel gaan opstellen naast de bedinrichting en dit ter hoogte van het hoofuiteinde van het bed. Dit kastje of deze tafel wordt dan gebruikt voor het plaatsen van een boek, een drankje, een bril, enz. Wanneer de steundelen zich allen in hetzelfde vlak bevinden, dus in de basisstand, is dit kastje of deze tafel eenvoudig bereikbaar voor degene die rust op de bedinrichting. Echter in een zitstand van het rugsteundeel is dit kastje of deze tafel moeilijker bereikbaar, gezien degene die rust op de bedinrichting zich dichter van het voetenuiteinde bevindt. Dit vormt een probleem, gezien deze zitstand vaak wordt gebruikt om een boek te lezen en/of om te drinken.

Om dit probleem op te lossen bestaan er reeds basissen die een genoemd eerste frame en een genoemd tweede frame omvatten, waarbij dit tweede frame dan verplaatsbaar is volgens de lengterichting ten opzichte van het eerste frame. Dit eerste frame is dan normaal gezien voorzien om steeds dezelfde positie in te nemen ten opzichte van de ondergrond in gebruik en kan dan ook worden aangeduid met de term stationair frame.

De bedinrichting is dan zo opgebouwd dat in de zitstand het tweede frame verschoven is richting het hoofduiteinde zodat degene die rust op het matraselement in de zitstand, zich voldoende dicht bij het genoemde kastje of de genoemde tafel bevindt. Bij deze bestaande bedinrichtingen omvat de bedinrichting een verplaatsingsmechanisme om het rugsteundeel op te richten.

Door de opbouw van de bedinrichting zal bij het oprichten van het rugsteundeel, het tweede frame gaan verplaatsen richting het hoofduiteinde.

Voor iemand die rust op de bedinrichting en dit tijdens het oprichten van het rugsteundeel, wordt het tweede frame dus naar achter verplaatst.

Een dergelijke bedinrichting wordt dan ook aangeduid als een bedinrichting van het type ‘slide-back’. Hier moet het verplaatsingsmechanisme een aanzienlijke kracht gaan uitoefenen bij het oprichten van het rugsteundeel, gezien dit verplaatsingsmechanisme niet enkel moet zorgen voor het oprichten van het rugsteundeel, dus voor een scharnierende beweging, maar ook de verplaatsing van het tweede frame bewerkstelligt.

Voor een scharnierende beweging is reeds veel kracht nodig en hier is er ook nog bijkomende kracht nodig voor het verplaatsen van het tweede frame, waardoor dergelijke bedinrichtingen dan ook krachtige motoren omvatten.

Een bijkomend nadeel is dat de maximale afstand waarover het tweede frame verplaatsbaar is, hier ook beperkt is, waardoor in een genoemde zitstand het genoemde kastje of de genoemde tafel nog steeds onvoldoende bereikbaar is.

Een ander nadeel is de stabiliteit.

Het verplaatsingsmechanisme werkt namelijk rechtstreeks in op het scharnieren van het rugsteundeel, zodat iemand die zich bevindt op de bedinrichting en leunt tegenaan het rugsteundeel ook veel krachten gaat uitoefenen op dit verplaatsingsmechanisme.

Om de stabiliteit te verzekeren in de zitstand, moet het verplaatsingsmechanisme dan ook in staat moet zijn om deze krachten op te vangen.

Doordat een dergelijk verplaatsingsmechanisme veel krachten opvangt in gebruik, vertoont het verplaatsingsmechanisme vaak snel slijtage.

Het is dan ook een doel van de uitvinding om een dergelijke verstelbare bedinrichting te vervaardigen van het type ‘slide back’ waarbij bovengenoemde nadelen zich niet voordoen.

Dit doel wordt bereikt door te voorzien in een verstelbare bedinrichting zoals weergegeven in paragraaf 1 van deze beschrijving waarbij de verstelbare bedinrichting een op het tweede frame aangrijpende verplaatsingsinrichting omvat voor het verplaatsen van het tweede frame ten opzichte van het eerste frame volgens de lengterichting en dit tussen minstens de basispositie en de zitpositie en terug, en waarbij de oprichtelementen zo verbonden zijn met het eerste en het tweede frame dat een verplaatsing van het tweede frame ten opzichte van het eerste frame tussen de genoemde posities, het scharnieren van het rugsteundeel door de oprichtelementen bewerkstelligt tussen de respectievelijke standen.

De verplaatstingsinrichting grijpt hier aan op het tweede frame om dit tweede frame te gaan verplaatsen ten opzichte van het eerste frame. Deze verplaatsingsinrichting moet dus zorgen voor een lineaire beweging. Voor het uitvoeren van een lineaire beweging, hoeft een verplaatsingsinrichting niet al te krachtig worden uitgevoerd. Door de verbinding van de oprichtelementen met het eerste frame en het tweede frame, veroorzaakt een verplaatsing van het tweede frame van de basispositie naar de zitpositie, het oprichten van het rugsteundeel van de basisstand naar de zitstand. Hier is er dan ook geen bijkomende verplaatsingsinrichting nodig om het rugsteundeel op te richten, waardoor deze bedinrichting eenvoudig kan worden uitgevoerd. Gezien de verplaatsingsinrichting niet rechtstreeks inwerkt op het rugsteundeel, zullen krachten die inwerken op het rugsteundeel, geen al te grote invloed hebben op de verplaatsingsinrichting, waardoor deze bedinrichting, zelfs in de zitstand van het rugsteundeel, zeer stabiel is.

Een bijkomend voordeel is dat men hier eenvoudig, door de positie van de genoemde oprichtelementen, ervoor kan zorgen dat het tweede frame voldoende is verschoven ten opzichte van het eerste frame in de zitstand van het rugsteundeel, waardoor een kastje of dergelijke dat zich bevindt ter hoogte van het hoofduiteinde van de bedinrichting, ook goed bereikbaar is in de zitstand van het rugsteundeel. Over welke afstand het tweede frame verplaatst ten opzichte van het eerste frame, kan hier zeer flexibel worden gekozen. In de praktijk zal men dergelijke bedinrichtingen vaak voorzien van een omhullend kader dat ofwel deel uitmaakt van de basis ofwel de basis omhult, waarbij het uitzicht van dit kader dan esthetisch is uitgevoerd en dit kader dan de inkijk op de andere delen van de basis of op de basis beperkt. Zo kan dit kader gestoffeerd zijn. Dit kader heeft dan gezien volgens de lengterichting een hoofdrand en een voetenrand. Dit kader kan deel uitmaken van het eerste frame, maar bij voorkeur is het eerste frame zo in een vaste positie verbonden met dit kader, dat het kader het eerste frame omhult. Gezien 5 het tweede frame verplaatsbaar verbonden is met het eerste frame volgens de lengterichting, is de afstand tussen het tweede frame en de voetenrand gezien volgens de lengterichting minimaal in de basispositie en is in de zitpositie, de afstand tussen het tweede frame en de voetenrand gezien volgens de lengterichting maximaal en bevindt dus het tweede frame zich dichter bij de hoofdrand in deze zitpositie.

Om het tweede frame verplaatsbaar te kunnen voorzien, kan het eerste frame bijvoorbeeld rails omvatten en het tweede frame wielen omvatten die verrijdbaar zijn in deze rails.

Het tweede frame kan bijvoorbeeld verplaatsbaar zijn tussen slechts twee posities, waarbij de basispositie en de genoemde zitpositie dan hier de genoemde twee posities zijn. Echter bij voorkeur kan het tweede frame één of meerdere tussenposities innemen, zodat men kiezen hoeveel het rugsteundeel wordt opgericht. Het verplaatsen van het tweede frame ten opzichte van het eerste frame vanuit de basispositie naar de zitpositie, kan hier worden aangeduid als het naar achter verplaatsen van het tweede frame. Door het tweede frame dus naar achter te verplaatsen, wordt het rugsteundeel dus opgericht en dit terwijl het rugsteundeel zich nog voldoende dicht bevindt bij een eventueel kastje of tafel dat zich naast het hoofduiteinde van de bedinrichting bevindt.

Bij voorkeur is het bekkensteundeel in een vaste positie verbonden met het tweede frame en strekken in de basisstand het bekkensteundeel en het rugsteundeel zich nagenoeg in hetzelfde vlak uit en is in de zitstand het rugsteundeel opgericht ten opzichte van het bekkensteundeel. Wanneer het bekkensteundeel in een vaste positie verbonden is met het tweede frame, zorgt dit voor bijkomende stabiliteit. Het rugsteundeel zal hier dan gaan scharnieren ten opzichte van het bekkensteundeel dat steeds dezelfde positie inneemt ten opzichte van het tweede frame. Het verplaatsen van het tweede frame heeft dan ook geen invloed op de stand van het bekkensteundeel, wat de stabiliteit van het rugsteundeel ten goede komt.

De steundelen kunnen slechts twee steundelen omvatten, waarbij dan enkel het rugsteundeel oprichtbaar is zodat iemand die rust op de bedinrichting kan kiezen tussen minstens de basispositie die geschikt is om in te slapen en de genoemde zitstand die geschikt is om in te zitten.

Het bekkensteundeel is hier dan voorzien om naast het bekken, ook de benen en de voeten van een persoon te ondersteunen.

Bij voorkeur zijn er een of meerdere standen mogelijk tussen beide genoemde standen, zodat men kiezen hoe rechtop men zit in de bedinrichting.

De steundelen kunnen ook 3 of meerdere steundelen omvatten, waarbij er dan bijkomend een voetensteundeel, een benensteundeel en/of een neksteundeel aanwezig zijn.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvatten de oprichtelementen een eerste en een tweede oprichtelement voor het oprichten van het rugsteundeel, waarbij het eerste oprichtelement enerzijds roteerbaar verbonden is met het tweede frame en anderzijds roteerbaar verbonden is met het tweede oprichtelement en waarbij het tweede oprichtelement bijkomend roteerbaar verbonden is met het eerste frame.

Hier kan men dan met behulp van slechts twee oprichtelementen het rugsteundeel gaan oprichten.

Dit is een zeer eenvoudige manier om het rugsteundeel te gaan oprichten.

Doordat het tweede oprichtelement roteerbaar verbonden is met enerzijds het eerste frame en anderzijds het eerste oprichtelement, dat roteerbaar verbonden is met het tweede frame, zal bij het verplaatsen van het tweede frame, het eerste en tweede oprichtelement gaan roteren, waardoor het rugsteundeel niet anders kan dan scharnieren.

Het eerste oprichtelement kan bijvoorbeeld twee steunpunten hebben waarop het rugsteundeel voorzien is om te steunen, waarbij deze steunpunten zich op een zekere afstand uitstrekken van elkaar, gezien volgens de breedterichting van de bedinrichting, zodat het rugsteundeel over de breedte goed wordt ondersteund.

De breedterichting van een bedinrichting is de richting die zich loodrecht uitstrekt op de lengterichting en het vlak dat zich uitstrekt volgens de breedterichting en de lengterichting is bij voorkeur voorzien om in gebruik zich nagenoeg evenwijdig uit te strekken aan de ondergrond waarop de bedinrichting rust.

De steunpunten kunnen bijvoorbeeld wielen zijn die roteerbaar zijn rondom assen die zich nagenoeg uitstrekken volgens de breedterichting. Hier kunnen er dan bijvoorbeeld 6 rotatiepunten voorzien worden, zijnde twee voor het roteren van het eerste oprichtelement ten opzichte van het tweede frame, twee voor het roteren van het eerste oprichtelement ten opzichte van het tweede oprichtelement en twee voor het roteren van het tweede oprichtelement ten opzichte van het eerste frame. De rotatieassen strekken zich bij voorkeur uit volgens nagenoeg de breedterichting. De opstelling van de oprichtelementen kan dan hier de volgende zijn. Eerste uiteinden van het eerste oprichtelement zijn roteerbaar verbonden met het tweede frame, eerste uiteinden van het tweede oprichtelement zijn roteerbaar verbonden met het eerste frame en centraal is het eerste oprichtelement roteerbaar verbonden met tweede uiteinden van het tweede oprichtelement. Uiteraard kunnen er ook nog bijkomende oprichtelementen voorzien worden voor het oprichten van het rugsteundeel.

Verder bij voorkeur omvatten de steundelen een neksteundeel dat volgt op het rugsteundeel gezien volgens de zin van het bekkensteundeel naar het rugsteundeel toe, waarbij het oprichtsysteem een derde oprichtelement omvat dat enerzijds roteerbaar verbonden is het eerste oprichtelement en anderzijds roteerbaar verbonden is met het neksteundeel. Hier zal het verplaatsen van het tweede frame naar de zitpositie niet enkel het oprichten van het rugsteundeel bewerkstelligen maar ook het scharnieren van het neksteundeel ten opzichte van het rugsteundeel zodat het hoofd van degene die zit op de bedinrichting en dit wanneer het rugsteundeel zich in de zitstand bevindt, goed ondersteund wordt. Hier moet er dan ook geen aparte verplaatsingsinrichting voorzien worden voor het neksteundeel.

Nog meer bij voorkeur omvat de bedinrichting en met het eerste oprichtelement verbonden steunwiel waarop het rugsteundeel voorzien is te steunen, waarbij dit steunwiel roteerbaar is opgesteld rondom een as die zich uitstrekt volgens de breedterichting van de bedinrichting. Bij voorkeur omvat de bedinrichting minstens twee dergelijke steunwielen, die zich op een afstand van elkaar uitstrekken gezien volgens de breedterichting.

In een zeer voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de verplaatsingsinrichting een lineaire motor. Met behulp van een lineaire motor kan men zeer eenvoudig en met relatief weinig energie, een onderdeel gaan verplaatsen volgens een rechtlijnig richting, dus kan men zeer eenvoudig het tweede frame volgens de lengterichting gaan verplaatsen. Deze lineaire motor kan bijvoorbeeld een cilinder omvatten, zoals een elektrisch aangedreven cilinder. Met behulp van een dergelijke cilinder wordt de stabiliteit van de bedinrichting in de verschillende posities verzekerd. Met behulp van een lineaire motor is het verplaatsbaar frame ook continue verplaatsbaar zodat men kan kiezen hoeveel het rugsteundeel opgericht is tussen de twee standen zijnde de basisstand en de uiterste meest opgerichte zitstand.

Verder bij voorkeur omvat de lineaire motor een eerste onderdeel en een ten opzichte van dit eerste onderdeel beweegbaar tweede onderdeel, waarbij dit tweede onderdeel volgens een eerste richting beweegbaar is ten opzichte van dit eerste onderdeel, waarbij dit eerste onderdeel zo in een vaste positie verbonden is met het eerste frame, respectievelijke het tweede frame, dat de eerste richting nagenoeg overeenkomt met de lengterichting en waarbij het tweede onderdeel verbonden is met het tweede frame, respectievelijke het eerste frame. Deze lineaire motor omvat dan bijvoorbeeld een cilinder met een beweegbare stang, waarbij deze beweegbare stang dan bevestigd is aan het eerste frame, respectievelijk het tweede frame.

In een specifieke uitvoeringsvorm omvatten de steundelen drie of meerdere steundelen.

Ineen zeer specifieke uitvoeringsvorm omvatten de steundelen opeenvolgend, gezien volgens de zin van het bekkensteundeel naar het rugsteundeel toe, een voetensteundeel, een benensteundeel, het genoemde bekkensteundeel en het genoemde rugsteundeel, waarbij het voetensteundeel en het bekkensteundeel scharnierbaar zijn opgesteld, en waarbij de verstelbare bedinrichting voor het scharnieren van het voetensteundeel en het benensteundeel omvat, een tweede verplaatsingsinrichting en bijkomende oprichtelementen die verbonden zijn met het tweede frame.

Door te werken met een tweede verplaatsingsinrichting en bijkomende oprichtelementen die verbonden zijn met het tweede frame, maakt men hier de verplaatsing van het voetensteundeel en het benensteundeel onafhankelijk van de beweging van het tweede frame.

Dit betekent dat bij het naar achter verplaatsen van het tweede frame, het voetensteundeel en het benensteundeel niet automatisch gaan scharnieren.

In de opgerichte stand van het rugsteundeel, kan men er dus voor kiezen dat het voetensteundeel en het benensteundeel zich in het vlak van de bekkensteundeel bevinden, maar kan men er ook voor kiezen dat het voetensteundeel en het benensteundeel wat gescharnierd zijn ten opzichte van elkaar en ten opzichte van het bekkensteundeel.

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hiernavolgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een bedinrichting volgens deze uitvinding.

De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij - Figuur 1 een zijaanzicht is van een verstelbare bedinrichting volgens de uitvinding, waarbij de basis en de steundelen van de bedinrichting zijn weergegeven en waarbij de steundelen zich in een eerste stand bevinden; - Figuur 2 een zijaanzicht is van de bedinrichting weergegeven in figuur 1, waarbij de steundelen zich in een tweede stand bevinden; - Figuur 3 een zijaanzicht is van de bedinrichting weergegeven in figuur 1, waarbij de steundelen zich in een derde stand bevinden; - Figuur 4 een zijaanzicht is van de bedinrichting weergegeven in figuur 1, waarbij de steundelen zich in een vierde stand bevinden;

- Figuur 5 een zijaanzicht is van de bedinrichting weergegeven in figuur 1, waarbij de steundelen zich in een vijfde stand bevinden; - Figuur 6 een perspectiefvoorstelling is van de bedinrichting weergegeven in figuur 1, waarbij de steundelen niet zijn weergegeven, maar de motoren wel zijn weergegeven en waarbij de stand van de oprichtelementen zodanig is dat de niet weergegeven steundelen zich in de eerste stand zouden bevinden; - Figuur 7 een perspectiefvoorstelling is van hetgeen weergegeven is in figuur 6, maar zonder de weergave van de motoren, waarbij de stand van oprichtelementen zodanig is dat de niet-weergegeven steundelen zich in de vijfde stand zouden bevinden; - Figuur 8 een perspectiefvoorstelling is van de bedinrichting weergegeven in figuur 6, waarbij de motoren en de steundelen zijn weergegeven en dit in de stand van de steundelen weergegeven in figuur 5.

De figuren geven één uitvoeringsvorm weer van een verstelbare bedinrichting volgens de uitvinding en dit in verschillende standen van de steundelen (3a, 3b, 3c, 3d, 3e) van de bedinrichting. Niet alle onderdelen van de bedinrichting worden weergegeven in de figuren en dit om de werking van de verschillende onderdelen goed te kunnen weergeven.

De bedinrichting heeft, gezien volgens de lengterichting (A), een hoofduiteinde en een tegenover het hoofduiteinde gelegen voetenuiteinde. Verder is de bedinrichting opgebouwd uit volgende onderdelen: een basis, vijf steundelen (3a, 3b, 3c, 3d, 3e), en lineaire motoren (4, 8).

De basis omvat oprichtelementen, een eerste frame (1), een tweede frame (2) dat verplaatsbaar is ten opzichte van het eerste frame (1) volgens een eerste richting (A) die overeenkomt met de genoemde lengterichting (A) en een omhullend gestoffeerd kader (niet weergegeven in de figuren). Het omhullend gestoffeerd kader strekt zich uit rondom het eerste frame (1) en het eerste frame (1) is met behulp van verbindingselementen (12a, 12b) verbonden met het omhullende kader in een vaste positie.

Het eerste frame (1) omvat twee rails die zich uitstrekken volgens de lengterichting (A) en dit op een afstand van elkaar gezien volgens een breedterichting die zich loodrecht uitstrekt op de lengterichting (A). Het tweede frame (2) omvat wielen waarmee het tweede frame (2) verrolbaar is opgesteld in de rails zodat het tweede frame (2) verplaatsbaar is ten opzichte van het eerste frame (1) volgens de lengterichting (A). De eerste lineaire motor (4) regelt de verplaatsing van het tweede frame (2) ten opzichte van het eerste frame (1). Deze lineaire motor (4) is hiervoor enerzijds verbonden met het tweede frame (2) en het eerste frame (1). Het tweede frame (2) en het eerste frame (1) hebben hiervoor respectievelijke bevestigingselementen (14a, 14b) waaraan deze lineaire motor (4) bevestigbaar is.

Deze lineaire motor (4) heeft een staaf die verplaatsbaar is volgens de lengterichting (A) zodat de verplaatsing van deze staaf zorgt voor een verplaatsing van het tweede frame (2) volgens de lengterichting

(A). Het tweede frame (2) is hier verplaatsbaar ten opzichte van het eerste frame (1) tussen twee uiterste posities zijnde de basispositie, waarbij de afstand tussen het tweede frame (2) en het voetenuiteinde minimaal is en een zitpositie waarbij de afstand tussen het tweede frame (2) en het voetenuiteinde maximaal 1s

De steundelen (3a, 3b, 3c, 3d, 3e) zijn plaatvormig en bestaan achtereenvolgens gezien volgens de zin van het hoofduiteinde naar het voetenuiteinde toe uit een neksteundeel (3a), een rugsteundeel (3b), een bekkensteundeel (3c), een benensteundeel (3d) en een voetensteundeel (3e). Deze steundelen (3a, 3b, 3c, 3d, 3e) zijn opeenvolgend scharnierbaar ten opzichte van elkaar en enkel het bekkensteundeel (3c) is in een vaste positie verbonden met het tweede frame (2). De oprichtelementen omvatten verschillende oprichtelementen, met name een eerste oprichtelement (5) dat ter hoogte van zijn eerste uiteinden roteerbaar verbonden is met het tweede frame (2) rondom een rotatieas die zich uitstrekt volgens de breedterichting enter hoogte van zijn tweede uiteinden roteerbaar verbonden is met de eerste uiteinden van een derde oprichtelement (7) rondom een rotatieas die zich uitstrekt volgens de breedterichting en centraal roteerbaar verbonden is met de eerste uiteinden van een tweede oprichtelement (6) rondom een rotatieas die zich uitstrekt volgens de breedterichting. Dit tweede oprichtelement (6) is met zijn tweede uiteinden roteerbaar verbonden met het eerste frame (1) rondom een rotatieas die zich uitstrekt volgens de breedterichting en het derde oprichtelement (7) is met zijn tweede uiteinden roteerbaar verbonden met het neksteundeel (3a) rondom een as die zich uitstrekt volgens de breedterichting. Verder omvat het eerste oprichtelement (5) steunwielen (13) waarop het rugsteundeel (3b) rust. Deze opstelling zorgt ervoor dat bij het verplaatsen van het tweede frame (2) ten opzichte van het eerste frame (1) volgens lengterichting (A), het rugsteundeel (3b) ten opzichte van het bekkensteundeel (3c) scharniert en het neksteundeel (3a) ten opzichte van het rugsteundeel (3b) scharniert. In de basispositie van het tweede frame (2) strekt het rugsteundeel (3b) zich in hetzelfde vlak uit als het bekkensteundeel (3c). Bij het verplaatsen van het tweede frame (2) vanuit deze basispositie zal het rugsteundeel (3b) gaan scharnieren ten opzichte van het bekkensteundeel (3c) en zich dus gaan oprichten. Dit is goed zichtbaar in de figuren 1 tot 4. Hoe meer het tweede frame (2) hier naar achteren is verplaatst, hoe meer het rugsteundeel (3b) is opgericht.

Het scharnieren van het benensteundeel (3d) ten opzichte van het bekkensteundeel (3c) en het scharnieren van het voetensteundeel (3e) ten opzichte van het benensteundeel (3d) vindt hier onafhankelijk plaats van de verplaatsing van het tweede frame (2). Hierdoor kunnen het benensteundeel (3d) en het voetensteundeel (3e) zich ofwel in het vlak uitstrekken waarin het bekkensteundeel (3c) zich uitstrekt, of kunnen ze gescharnierd zijn ten opzichte van elkaar en dit onafhankelijk van de stand van het rugsteundeel (3b) ten opzichte van het bekkensteundeel (3c). Dit is goed zichtbaar in figuren 4 en 5. Hiervoor omvatten de oprichtelementen dan een vierde oprichtelement (9), een vijfde oprichtelement (10) en een tweede lineaire motor (8). Met behulp van de tweede lineaire motor (8) en laatstgenoemde oprichtelementen (9, 10) zijn het voetensteundeel (3e) en het benensteundeel (3d) scharnierbaar.

Verder omvat de bedinrichting poten (11) waarmee het eerste frame (1) voorzien is te rusten op een ondergrond.

Claims (9)

CONCLUSIES

1. Verstelbare bedinrichting omvattende minstens twee steundelen (3a, 3b, 3c, 3d, 3e) die opeenvolgend scharnierbaar zijn ten opzichte van elkaar en waarop een matraselement plaatsbaar is, en omvattende een basis voor het ondersteunen en scharnieren van de steundelen (3a, 3b, 3c, 3d, 3e), waarbij de basis omvat een eerste frame (1), een tweede frame (2) en oprichtelementen, waarbij de steundelen (3a, 3b, 3c, 3d, 3e) omvatten een bekkensteundeel (3c) en een rugsteundeel (3b) dat volgt op het bekkensteundeel (3c) gezien volgens de lengterichting (A) van de bedinrichting, waarbij de oprichtelementen voorzien zijn voor het scharnieren van het rugsteundeel (3b) ten opzichte van het bekkensteundeel (3c) tussen minstens twee standen zijnde een basisstand waarbij het rugsteundeel (3b) zich nagenoeg evenwijdig uitstrekt aan het tweede frame (2) en een zitstand waarbij het rugsteundeel (3b) opgericht is ten opzichte van het tweede frame (2) en waarbij het tweede frame (2) verplaatsbaar verbonden is met het eerste frame (1) volgens de lengterichting (A) en verplaatsbaar is vanuit een basispositie naar een zitpositie volgens de zin van het bekkensteundeel (3c) naar het rugsteundeel (3b) toe en dat in de basispositie het rugsteundeel (3b) zich in de basisstand bevindt en in de zitpositie het rugsteundeel (3b) zich in de zitstand bevindt, met het kenmerk dat de verstelbare bedinrichting een op het tweede frame (2) aangrijpende verplaatsingsinrichting (4) omvat voor het verplaatsen van het tweede frame (2) ten opzichte van het eerste frame (1) volgens de lengterichting (A) en dit tussen minstens de basispositie en de zitpositie en terug, en dat de oprichtelementen zo verbonden zijn met het eerste en het tweede frame (1, 2) dat een verplaatsing van het tweede frame (2) ten opzichte van het eerste frame (1) tussen de genoemde posities, het scharnieren van het rugsteundeel (3b) door de oprichtelementen bewerkstelligt tussen de respectievelijke standen.

2. Verstelbare bedinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het bekkensteundeel (3c) in een vaste positie verbonden is met het tweede frame

(2) en dat in de basisstand het bekkensteundeel (3c) en het rugsteundeel (3b) zich nagenoeg in hetzelfde vlak uitstrekken en in de zitstand het rugsteundeel (3b) opgericht 1s ten opzichte van het bekkensteundeel (3c).

3. Verstelbare bedinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de oprichtelementen een eerste en een tweede oprichtelement (5, 6) omvatten voor het scharnieren van het rugsteundeel (3b), waarbij het eerste oprichtelement (5) enerzijds roteerbaar verbonden is met het tweede frame (2) en anderzijds roteerbaar verbonden is met het tweede oprichtelement (6) en waarbij het tweede oprichtelement (6) bijkomend roteerbaar verbonden is met het eerste frame (1).

4. Verstelbare bedinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de steundelen (3a, 3b, 3c, 3d, 3e) een neksteundeel (34) omvatten dat volgt op het rugsteundeel (3b) gezien volgens de zin van het bekkensteundeel (3c) naar het rugsteundeel (3b) toe, waarbij de oprichtelementen een derde oprichtelement (7) omvatten dat enerzijds roteerbaar verbonden is het eerste oprichtelement (5) en anderzijds roteerbaar verbonden is met het neksteundeel (3a).

5. Verstelbare bedinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de bedinrichting en met het eerste oprichtelement (5) verbonden steunwiel (13) omvat waarop het rugsteundeel (3b) voorzien is te steunen, waarbij dit steunwiel (13) roteerbaar is opgesteld rondom een as die zich uitstrekt volgens de breedterichting van de bedinrichting.

6. Verstelbare bedinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de verplaatsingsinrichting (4) een lineaire motor (4) omvat.

7. Verstelbare bedinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de lineaire motor (4) een eerste onderdeel omvat en een ten opzichte van dit eerste onderdeel beweegbaar tweede onderdeel, waarbij dit tweede onderdeel volgens een eerste richting (A) beweegbaar is ten opzichte van dit eerste onderdeel, waarbij dit eerste onderdeel zo in een vaste positie verbonden is met het tweede frame (2), respectievelijke het eerste frame (1), dat de eerste richting (A) nagenoeg overeenkomt met de lengterichting (A) en waarbij het tweede onderdeel verbonden is met het eerste frame (1), respectievelijke het tweede frame (2).

8. Verstelbare bedinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de steundelen (3a, 3b, 3c, 3d, 3e) drie of meerdere steundelen (3a, 3b, 3c, 3d, 3e) omvatten.

9. Verstelbare bedinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de steundelen (34, 3b, 3c, 3d, 3e) opeenvolgend omvatten, gezien volgens de zin van het bekkensteundeel (3c) naar het rugsteundeel (3b) toe, een voetensteundeel (3e), een benensteundeel (3d), het genoemde bekkensteundeel (3c) en het genoemde rugsteundeel (3b), en dat het voetensteundeel (3e) en het bekkensteundeel (3d) scharnierbaar zijn opgesteld, waarbij de verstelbare bedinrichting voor het scharnieren van het voetensteundeel (3e) en het benensteundeel (3d) omvat, een tweede verplaatsingsinrichting (8) en bijkomende oprichtelementen (9, 10) die verbonden zijn met het tweede frame (2).