BE1027435B1 - Elektrisch of elektronisch apparaat - Google Patents

Abstract

Een elektronisch of elektronisch apparaat (1) om ingebouwd te worden in een wand of plafond omvat een behuizingsvoorzijde (2a), een behuizingsachterzijde (2b) en een kader (11). De behuizingsvoorzijde (2a) omvat ten minste twee uitsparingen (16) voor het behuizen van een elektrisch of elektronisch apparaatsfunctie (13). De kader (11) omvat een centrale opening (17) om ten minste twee elektrisch of elektronisch apparaatsfuncties (13) op te nemen. De behuizingsvoorzijde (2a) omvat verder een nok (19) tussen elke twee aangrenzende uitsparingen (16). De nok (19) strekt zich uit naar de kader (11) en omvat openingen (20) voor het opnemen van elektrische draden (23) voor het verbinden van het elektrisch of elektronisch apparaat (1) met een elektrisch netwerk. Een vergrendelingsmechanisme (22) is verschaft in elk van de drie openingen (20) voor het vergrendelen en ontgrendelen van de elektrische draden (23).

Description

ELEKTRISCH OF ELEKTRONISCH APPARAAT Technisch Gebied De huidige uitvinding heeft betrekking op een elektrisch of elektronisch apparaat voor het in- bouwen in een wand of plafond. Meer in het bijzonder heeft de huidige uitvinding betrekking op een elektrisch of elektronisch apparaat, zoals bijvoorbeeld een stopcontact, waarbij de kans op onbedoelde verwijdering van elektrische draden voor het verbinden van het elektrisch of elektronisch apparaat met het elektrische netwerk aanzienlijk verkleind wordt. Achtergrond Om elektrische of elektronische apparaten te laten werken, moeten de apparaten met behulp van elektrische draden op een elektrisch netwerk aangesloten worden. Bijvoorbeeld, wanneer cen stopcontact geïnstalleerd moet worden in een wand of plafond, zijn verschillende elek- trisch draden verbonden tussen het stopcontact en het elektrische netwerk. Wanneer het nodig is om het stopcontact te verwijderen van de wand, moeten de elektrische draden losgekoppeld of ontgrendeld worden uit het stopcontact.

Gewoonlijk zijn mechanismen die het mogelijk maken elektrische draden te vergrendelen en ontgrendelen gelegen aan een achterzijde van het stopcontact. Met een dergelijke configuratie van het stopcontact kunnen de elektrische draden per ongeluk worden aangeraakt door vingers van een gebruiker tijdens het monteren of demonteren van het stopcontact op of van de wand of het plafond. Een dergelijk contact tussen de vingers en het mechanisme kan leiden tot het losraken, of zelfs vrijgave, van de elektrische bedrading van het stopcontact. Een dergelijk los- raken of vrijgave van de elektrische draden is niet gewenst wanneer het stopcontact geïnstal- leerd wordt. Wanneer dit niet opgemerkt wordt door de gebruiker, zal het stopcontact niet naar behoren functioneren of zelfs ophouden te functioneren.

Samenvatting van de Uitvinding Het is een doel van uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding om een elektrisch of elektro- nisch apparaat te verschaffen waarin het per ongeluk loslaten van elektrische draden van de apparaat verbonden met het elektrische netwerk aanzienlijk verminderd of zelfs voorkomen wordt.

Het bovenstaande doel wordt bereikt door een apparaat volgens uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding.

Volgens een aspect van de huidige uitvinding wordt een elektrisch of elektronisch apparaat geopenbaard om ingebouwd te worden in een wand of plafond. Het elektrisch of elektronisch apparaat omvat een behuizing met een behuizingsvoorzijde en een behuizingsachterzijde. De behuizingsvoorzijde omvat twee of meer uitsparingen, waarbij elke uitsparing aangepast is voor het behuizen van een elektrisch of elektronisch apparaatsfunctie. In een voorbeeld kan de elektrisch of elektronisch apparaatsfunctie er één zijn van, maar niet beperkt tot, een stopcon- tact, cen schakelaar, een universele seriële bus (USB), een dimmer. Het apparaat omvat ook een kader aangepast om verschaft te worden op de behuizingsvoorzijde en voor het bevestigen van het elektrisch of elektronisch apparaat aan de wand of het plafond. De kader omvat een centrale opening die aangepast is om de elektrisch of elektronisch apparaatsfuncties op te ne- men.

In één uitvoeringsvorm omvat de behuizingsvoorzijde een nok tussen elke twee aangrenzende uitsparingen. De nok strekt zich uit naar de kader of, indien ingebouwd in de wand of het pla- fond, in een richting weg van de wand of het plafond. De nok omvat drie openingen die aange- past zijn om elektrische draden op te nemen voor het verbinden van het elektrisch of elektro- nisch apparaat met een elektrisch netwerk. Elk van de drie openingen bevindt zich langsheen cen lengteas van de behuizingsvoorzijde. In een uitvoeringsvorm omvat de behuizingsvoorzij- de verder een vergrendelingsmechanisme in elk van de drie openingen, waarbij het vergrende- lingsmechanisme een klikverbinding omvat. Het vergrendelingsmechanisme is aangepast voor het vergrendelen en ontgrendelen van de elektrische draden In een uitvoeringsvorm omvat de behuizingsvoorzijde verder een barrière rondom en tussen elk van de drie openingen. De barrière strekt zich uit in een richting loodrecht weg van een oppervlak van de nok. In een uitvoeringsvorm is de barrière integraal gevormd met de nok. In cen andere uitvoeringsvorm is een lengte van de barrière gelijk aan een breedte van de nok. In één uitvoeringsvorm omvat de behuizingsvoorzijde verder, tussen twee naburige uitsparin- gen en op cen buitenoppervlak van een zijwand van de behuizingvoorzijde, drie paar openin- gen voor het opnemen van elektrische draden voor het verbinden van het elektrisch of elektro- nisch apparaat met het elektrische netwerk. De behuizingsvoorzijde en de behuizingsachter- zijde hebben afgeschuinde kenmerken die, wanneer de behuizingsvoorzijde en de behuizings- achterzijde met elkaar verbonden zijn, een V-vormig kenmerk vormen, zodanig dat de drie paar openingen zich binnen het V-vormige kenmerk bevinden. Vanwege de aanwezigheid van een vergrendelingsmechanisme kunnen de elektrische draden gemakkelijk worden losgemaakt wanneer nodig. Bovendien minimaliseert de barrière die zich rondom en tussen elk van de drie openingen in de nok bevindt, de mogelijkheid van per onge- luk ontgrendelen van de elektrische draden van het elektrisch of elektronisch apparaat ten op- zichte van een opstelling waarbij de elektrische draden geleid worden doorheen een achterkant van de elektrisch of elektronisch apparaatsfunctie. Deze en andere kenmerken en voordelen van de huidige uitvinding zullen duidelijk zijn voor de vakman uit de volgende beschrijving en de bijgevoegde tekeningen. Dienovereenkomstig zal het duidelijk zijn voor de vakman dat veranderingen, of aanpassingen, aangebracht kunnen worden aan de beschreven uitvoeringsvormen zonder buiten de brede inventieve concepten van de huidige uitvinding te treden.

Korte Beschrijving van de Tekeningen Opgemerkt moet worden dat dezelfde verwijzingstekens in de verschillende figuren verwijzen naar dezelfde, vergelijkbare of analoge elementen.

FIG. 1 toont een explosie-aanzicht van een elektrisch of elektronisch apparaat; FIG. 2 illustreert een perspectivisch aanzicht van een subsamenstel van het elektrisch of elek- tronisch apparaat van FIG. 1, volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding ; FIG. 3 illustreert een perspectivisch aanzicht van het subsamenstel omvattende een vergrende- lingsmechanisme, volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding ; FIG. 4 illustreert een zijaanzicht (bovenste tekening) en een vooraanzicht (onderste tekening) van een apparaat volgens uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding ; FIG. 5 toont een perspectivisch aanzicht van een apparaat volgens andere uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding ; en FIG. 6 toont een bovenaanzicht van het apparaat van FIG. 5.

Gedetailleerde Beschrijving In de beschrijving zullen verschillende uitvoeringsvormen gebruikt worden om de uitvinding te beschrijven. Daarom zal naar verschillende tekeningen verwezen worden. Het moet duide- lijk zijn dat deze tekeningen niet beperkend bedoeld zijn, de uitvinding wordt enkel beperkt door de conclusies. De tekeningen zijn dus voor illustratieve doeleinden, de grootte van som- mige elementen in de tekeningen kan overdreven zijn voor de duidelijkheid.

De term "omvattend" mag niet geïnterpreteerd worden als op enigerlei wijze beperkend voor de uitvinding. De term “omvattend”, gebruikt in de conclusies, is niet bedoeld om beperkt te zijn tot de middelen die daarna beschreven worden; het sluit andere elementen, delen of stap- pen niet uit.

De term "verbonden" zoals gebruikt in de conclusies en in de beschrijving mag niet geïnterpre- teerd worden als zijnde beperkt tot directe verbindingen, tenzij anders aangegeven. Aldus is deel A, verbonden met deel B, niet beperkt tot een direct contact met deel B, maar omvat ook indirect contact tussen deel A en deel B, met andere woorden omvat ook het geval waarbij in- termediaire delen aanwezig zijn tussen deel A en deel B.

Niet alle uitvoeringsvormen van de uitvinding omvat alle kenmerken van de uitvinding.

In de volgende beschrijving en conclusies kan elk van de geclaimde uitvoeringsvormen in elke com- binatie gebruikt worden.

De huidige uitvinding verschaft een elektrisch of elektronisch apparaat dat kan worden inge- bouwd in een wand of plafond.

Het elektrisch of elektronisch apparaat omvat een behuizing omvattende een behuizingsvoorzijde en een behuizingsachterzijde, waarbij de behuizingsvoor- zijde ten minste twee uitsparingen omvat, waarbij elke uitsparing aangepast is voor het behui- zen van een elektrisch of elektronisch apparaatsfunctie.

Het elektrisch of elektronisch apparaat omvat verder een kader dat aangepast is om verschaft te worden op de behuizingsvoorzijde en voor het bevestigen van het elektrisch of elektronisch apparaat aan de wand of het plafond, waarbij de kader cen centrale opening heeft die aangepast is om de elektrisch of elektronisch apparaatsfuncties op te nemen.

De behuizingsvoorzijde omvat verder een nok tussen elke twee aangrenzende uitsparingen, waarbij de nok zich uitstrekt naar de kader, of wanneer ingebouwd in de wand of het plafond, in een richting weg van de wand of het plafond.

De nok omvat drie openingen die aangepast zijn om elektrische draden op te nemen voor het verbinden van het elektrisch of elektronisch apparaat met een elektrisch netwerk, en een vergrendelingsmecha- nisme in elk van de drie openingen, waarbij het vergrendelingsmechanisme aangepast is voor het vergrendelen en ontgrendelen van de elektrische draden.

Nu zal in detail worden verwezen naar specifieke uitvoeringsvormen of kenmerken, waarvan voorbeelden geïllustreerd worden in de bijgevoegde tekeningen.

Waar mogelijk worden over- cenkomstige of gelijkaardige referentienummers gebruikt in de tekeningen om naar dezelfde of overeenkomstige delen te verwijzen.

Bovendien worden verwijzingen naar verschillende hierin beschreven elementen collectief of afzonderlijk gemaakt wanneer er meer dan één element van hetzelfde type kan zijn.

Dergelijke verwijzingen zijn echter slechts exemplarisch van aard.

Opgemerkt kan worden dat elke verwijzing naar elementen in het enkelvoud ook geïnterpre- teerd kan worden als gerelateerd aan het meervoud en vice-versa zonder de beschermingsom- vang van de uitvinding te beperken tot het exacte aantal of type van dergelijke elementen, ten- zij expliciet uiteengezet in de bijgevoegde conclusies.

Geen enkel element, handeling, of in- structie die hierin gebruikt wordt, mag als kritisch of essentieel worden opgevat, tenzij expli- ciet als zodanig beschreven.

Zoals hierin gebruikt, zijn ook de artikelen "een" en "een" bedoeld om één of meer items te omvatten en kunnen ze uitwisselbaar worden gebruikt met "één of meer”. Verwijzend naar FIG. 1 wordt een explosie-aanzicht van een elektrisch of elektronisch appa- raat 1 geïllustreerd.

Het elektrisch of elektronisch apparaat 1 is aangepast om ingebouwd te worden in een wand of plafond (niet getoond). Voor het gemak van de uitleg zal in de volgen-

de beschrijving worden verwezen naar het elektrisch of elektronisch apparaat 1 als het apparaat

1. Ook zal voor het uitleggen van de uitvinding het voorbeeld van een stopcontact worden ge- bruikt. Het moet echter duidelijk zijn dat dit niet bedoeld is om de uitvinding op enigerlei wij- ze te beperken. Het mechanisme dat beschreven wordt in deze uitvinding kan gebruikt worden 5 voor een elektrisch of elektronisch apparaat dat ten minste twee elektrische of elektrische func- ties omvat en dat aangesloten is op het elektrische netwerk door middel van elektrische draden. Een apparaat 1 volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding is geïllustreerd in FIG. 1 (explo- sie-aanzicht) en FIG. 2 (geassembleerde weergave). Het apparaat 1 omvat een behuizing 2 die cen behuizingsvoorzijde 2a en een behuizingsachterzijde 2b omvat. De behuizingsvoorzijde 2a en de behuizingsachterzijde 2b kunnen rechthoekige structuren zijn en kunnen met elkaar ver- bonden zijn om de behuizing 2 van het apparaat 1 te vormen. Volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding kan de behuizingsvoorzijde 2a verbonden zijn met het behuizingsachterzijde 2b door middel van een klikverbinding 3. Wanneer de behuizingsvoorzijde 2a verbonden is met de behuizingsachterzijde 2b, zijn een eerste zijwand 4 van de behuizingsvoorzijde 2a en een eerste zijwand 5 van de behuizingsachterzijde2b uitgelijnd om één zijwand van de behuizing 2 te vormen. Evenzo zijn een tweede zijwand 6 van de behuizingsvoorzijde 2a en een tweede zijwand 7 van de behuizingsachterzijde 2b uitgelijnd om een andere zijwand van het behuizing 2 te vormen. De behuizingsvoorzijde 2a kan verder een eerste afgeschuind kenmerk 8 omvatten, gedefini- eerd op de eerste zijwand 5 en zich uitstrekkend langsheen een lengteas 'Lar' van de behui- zingsvoorzijde 2a. De behuizingsachterzijde 2b kan een tweede afgeschuind kenmerk 9 omvat- ten, gedefinieerd op de eerste zijwand 5 en zich uitstrekkend langsheen een lengteas "Las ' van de behuizingsachterzijde 2b. Elk van het eerste afgeschuinde kenmerk 8 en het tweede afge- schuinde kenmerk 9 kunnen zo ontworpen zijn om een V-vormig kenmerk 10 te vormen wan- neer de behuizingsvoorzijde 2a verbonden is met de behuizingsachterzijde 2b. Het V-vormige kenmerk 10 definieert een continue rand met een breedte 'V' en zich uitstrekkend langsheen cen lengteas 'La' van de behuizing 2. Volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding kan de breedte 'V' van het V-vormige kenmerk 10 uniform zijn langsheen de lengteas 'La' van de be- huizing 2. Volgens andere uitvoeringsvormen van de uitvinding kan de breedte "V" van het V- vormige kenmerk 10 variëren langsheen de lengteas "La" van de behuizing 2. Het gebruik van de term "V-vormig" hierin met betrekking tot het kenmerk 10 is niet bedoeld om de uitvinding op enigerlei wijze te beperken. Elke andere vorm en ontwerp kan toegeschreven worden aan het kenmerk 220 zonder af te wijken van de beschermingsomvang van de huidige uitvinding. Het apparaat 1 omvat verder een kader 11. De kader 2 is aangepast om verbonden te worden met de behuizingsvoorzijde 2a (zie FIG. 1). De kader 11 kan een rechthoekige plaatstructuur hebben en meerdere schroefgaten 12 omvatten voor het bevestigen van het apparaat 1 aan de wand of het plafond. De kader omvat verder een centrale opening (zie verder) voor het opne- men van ten minste twee elektrisch of elektrisch apparaatsfuncties 13. Volgens de huidige uit- voeringsvorm kunnen de elektrisch of elektrisch apparaatsfuncties stopcontacten zijn, zoals getoond in FIG. 1. Dit is echter niet bedoeld om de uitvinding op enigerlei wijze te beperken. Elke andere elektrisch of elektrisch apparaatsfunctie of een combinatie van elektrisch of elek- tronisch apparaatsfuncties zoals bekend bij een vakman kan passen in de centrale opening in de kader 11. Bijvoorbeeld, maar niet beperkend, zijn andere elektrisch of elektronisch appa- raatsfuncties die gebruikt kunnen worden met de huidige uitvinding schakelaars, USB- aansluitingen, slimme aansluitingen, tv-aansluitingen, dimmers, en dergelijke. Afhankelijk van het type elektrisch of elektronisch apparaat 1, kan het apparaat 1 dan verder verschillende an- dere componenten omvatten. In het geval van een stopcontact kan het stopcontact bijvoorbeeld verder een penaarde, zijaarde, poolcontacten, centrale platen en een afdekplaat omvatten. Volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding kan de behuizingsvoorzijde 2a verder drie paar openingen 14 omvatten. De drie paar openingen 14 zijn gedefinieerd aan een buitenoppervlak 'S1' van de eerste zijwand 5 van de behuizingsvoorzijde 2a. Volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen de drie paar openingen 14 verschaft zijn in een uitsparing 15 aan het buiten- oppervlak 'S1' van de eerste zijwand 5 van de behuizingsvoorzijde 2a. Elk paar openingen 14 is gedefinieerd langsheen de lengteas 'Lur ' van de behuizingsvoorzijde 2a en kan zich op af- stand van een aangrenzend paar openingen bevinden. Elk van de drie paar openingen 14 is aangepast voor het opnemen van elektrische draden voor het verbinden van het apparaat 1 met cen elektrisch netwerk. Met ‘elektrisch netwerk’ wordt een netwerk van elektrische bedrading bedoeld dat verschaft is voor het leveren van elektrische stroom aan elektrische of elektroni- sche apparaten in het gebouw. Het elektrische netwerk in een gebouw kan bijvoorbeeld ver- wijzen naar een set elektrische draden die in de wand of het plafond getrokken zijn om elektri- sche stroom van een hoofdvoedingsbron van het gebouw naar de elektrische of elektronische apparaten te halen. FIG. 3 illustreert een perspectivisch aanzicht van een subsamenstel van de behuizingsvoorzijde 2a met de kader 11 daaraan bevestigd. Volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding omvat de behuizingsvoorzijde 2a verder ten minste twee uitsparingen, in het voorbeeld twee uitsparin- gen 16. Elk van de ten minste twee uitsparingen 16 kan een hol deel in het voorste behuizing 2a zijn dat aangepast is voor het behuizen van een elektrisch of elektronisch apparaatsfunctie

13. Het moet duidelijk zijn dat het apparaat 1, volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding, ook meer dan twee uitsparingen 16 kan omvatten voor het opnemen van elektrisch of elektro- nisch apparaatsfuncties 13. De kader 4 omvat een centrale opening 17, waarbij een omtrek 18 van de centrale opening 17 aangepast is om te verbinden met de behuizingsvoorzijde 2a, wan- neer de kader 11 verschaft is op de behuizingsvoorzijde 2a. De centrale opening 17 is aange- past om ten minste twee elektrisch of elektronisch apparaatsfuncties 13 op te nemen.

De behuizingsvoorzijde 2a omvat verder een nok 19 met breedte "W" en gelegen tussen elke twee aangrenzende uitsparingen 16, zoals getoond in FIG. 3. Volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding kan de nok 19 zich uitstrekken naar de kader 11. Met andere woorden, wanneer het apparaat 1 in de wand of het plafond ingebouwd is, strekt de nok 19 zich uit in een richting weg van de wand of het plafond. De nok 19 omvat drie openingen 20 die gelegen zijn langs- heen de lengteas 'Lyr ' van de behuizingsvoorzijde 2a.

De behuizingsvoorzijde 2a omvat ook een barrière 21 rondom en tussen elk van de drie ope- ningen 20 gedefinieerd in de nok 19. De barrière 21 heeft een lengte "L" en strekt zich uit in een richting loodrecht weg van een oppervlak "S2" van de nok 19. De barrière 21 strekt zich uit over een vooraf bepaalde afstand vanaf het oppervlak "S2", zodat elk van de drie openingen 20 niet toegankelijk zijn door, bijvoorbeeld een vinger van een gebruiker. De lengte "L" van de barrière 21 kan gelijk zijn aan de breedte "W" van de nok 19. In een andere uitvoeringsvorm kan de lengte "L" van de barrière 318 kleiner zijn dan de breedte "W" van de nok 310. In nog een andere uitvoeringsvorm kan de barrière 318 integraal gevormd zijn met de nok 310. In nog een andere uitvoeringsvorm kan de barrière 318 een afzonderlijke component zijn die aange- past is om te koppelen met de nok 310.

Een vergrendelingsmechanisme 22 is verschaft in elk van de drie openingen 20 in de nok 19. Volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding kan elk vergrendelingsmechanisme 22, bijvoor- beeld, een klikverbinding omvatten.

FIG. 4 illustreert een zijaanzicht (bovenste tekening) en een vooraanzicht (onderste tekening) van cen apparaat 1 volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding. Wanneer het apparaat 1 vastgehouden wordt voor installatie in of op een wand of plafond, bevinden de openingen 14 voor het opnemen van de elektrische draden 23 zich aan een zijwand van het apparaat. Bij het verschaffen van het apparaat 1 in de wand, zijn deze openingen 14 met de elektrische draden 23 niet zichtbaar van buitenaf. De drie paar openingen 14 die gedefinieerd zijn in de eerste zijwand 4 van de behuizingsvoorzijde 2a zijn aldus aangepast voor het opnemen van elektri- sche draden 23 voor het verbinden van het apparaat 1 met het elektrische netwerk. De elektri- sche draden 23, drie voor elk van de elektrisch of elektronisch apparaatsfuncties 13, worden ingebracht doorheen de drie paar openingen 14. De elektrische draden 23 worden dan geleid naar en vergrendeld in de vergrendelingsmechanismen 22. Het vergrendelingsmechanisme 22 kan, bijvoorbeeld, een klikmechanisme zijn, dat automatisch sluit wanneer een elektrische draad 23 ingebracht wordt, waardoor de elektrische draad 23 vergrendeld wordt. Dit kan wor-

den gedaan voordat de behuizingsachterzijde 2b verbonden wordt met de behuizingsvoorzijde 2a, zodat de elektrische draden 23 gemakkelijk kunnen worden geleid vanaf de openingen 14 naar de openingen 20 met het vergrendelingsmechanisme 22. De draden worden dan vergren- deld en de behuizing 2 kan gesloten worden door de behuizingsachterzijde 2b te verbinden met de behuizingsvoorzijde 2a. Zoals uit de tekeningen kan worden opgemaakt, is het vergrendelingsmechanisme 22 voorzien in een nok 19 aan een voorzijde van het apparaat 1. Bij het hanteren van het apparaat 1 voor het aanbrengen ervan in een wand of plafond, is het aldus niet mogelijk om de draden of het vergrendelingsmechanisme per ongeluk aan te raken. Als zodanig kan het losraken van de elektrische draden 23 of onbedoelde vrijgave van de elektrische draden 23 uit openingen 20 worden voorkomen. Verder vermindert of zelfs volledig voorkomt de aanwezigheid van de barrière 21 die de openingen 20 en aldus het vergrendelingsmechanisme 22 omgeeft, nog ver- der het per ongeluk loslaten of losraken van de elektrische draden 23.

Het ontgrendelen van de elektrische draden 23 van het vergrendelingsmechanisme 22 kan bij- voorbeeld gedaan worden door vanaf de voorzijde een schroevendraaier in de opening 20 te steken en deze lichtjes op te tillen. Het klikmechanisme wordt geopend en de elektrische dra- den 23 kunnen worden vrijgegeven. Daarom hoeft het apparaat 1 niet uit de wand of het pla- fond te worden genomen om de elektrische draden 23 vrij te geven, hetgeen het proces van het verwijderen van het apparaat 1 uit de wand of het plafond veel eenvoudiger maakt.

Fig. 5 illustreert een perspectivisch vooraanzicht van een apparaat 1 volgens een verdere uit- voeringsvorm van de huidige uitvinding. Het apparaat 1 omvat een kader 11 dat verschaft is op cen behuizingsvoorzijde 2a. Volgens de huidige uitvoeringsvorm kan de behuizingsvoorzijde 504 drie uitsparingen 16 omvatten, elk aangepast voor het opnemen van een elektrisch of elek- tronisch apparaatsfunctie 13. De behuizingsvoorzijde 2a omvat een nok 19 tussen elke twee aangrenzende uitsparingen 16. Aldus kan, in de huidige uitvoeringsvormen, de behuizings- voorzijde 2a 2 nokken 19 omvatten. Elk van de nokken 19 omvat drie openingen 20, waarbij elke opening 20 een vergrendelingsmechanisme 22 omvat.

FIG. 6 illustreert een bovenaanzicht van het apparaat 1 van FIG. 5. De behuizingsvoorzijde 2a omvat cen verder stel van drie paar openingen 14, indien vergeleken met het apparaat 1 geïllu- streerd in FIGUREN 1 tot 4, gelegen binnen een aangrenzend V-vormig kenmerk 604.

Daarom is het een voordeel van uitvoeringsvormen van de uitvinding dat de vergrendelings- mechanismen 22 voor het vergrendelen en ontgrendelen van de elektrische draden 23 verschaft zijn aan een voorzijde van het apparaat 1. De vergrendelingsmechanismen 22 vergrendelen de elektrische draden 23 in positie en de locatie van deze vergrendelmechanismen 22 voorkomt elk onbedoeld losraken of vrijgave van de elektrische draden 23 uit de behuizingsvoorzijde 2a.

De vergrendelingsmechanismen 22 kunnen worden bediend tussen een vergrendelde positie en cen ontgrendelde positie, met behulp van het gereedschap, zoals de schroevendraaier.

Dus wordt een eenvoudige vrijgave van de elektrische draden 23 verschaft.

Ook vermindert of zelfs elimineert elk onbedoeld contact van een vinger van cen gebruiker en de vergrendeling 22 tij- dens installatie van het apparaat 1 in een wand of plafond aanzienlijk de mogelijkheid dat de elektrische draden 23 worden vrijgegeven.

Bovendien voorkomt de barrière 21 die zich uitstrekt rondom en tussen de openingen 20, gede- finieerd in de nok 19, verder contact van een vinger van een gebruiker met de openingen 20. Daarom wordt de mogelijkheid om per ongeluk de elektrische draden 23 te ontgrendelen ver- der verminderd in vergelijking met een conventionele configuratie waarbij het vergrende- lingsmechanisme zich bevindt op een achterzijde van het apparaat 1. Hoewel aspecten van de huidige uitvinding in het bijzonder getoond en beschreven werden met verwijzing naar bovenstaande uitvoeringsvormen, zal het voor de vakman duidelijk zijn dat verschillende aanvullende uitvoeringsvormen kunnen worden overwogen door de aanpas- sing van de geopenbaarde machines, systemen en werkwijzen zonder af te wijken van de geest en beschermingsomvang van wat onthuld wordt.

Dergelijke uitvoeringsvormen moeten wor- den begrepen binnen de beschermingsomvang van de huidige uitvinding te vallen zoals be- paald op basis van de conclusies en elk equivalent daarvan.

Claims (8)

CONCLUSIES

1. Een elektrisch of elektronisch apparaat (1) om ingebouwd te worden in een wand of pla- fond, waarbij het elektrisch of elektronisch apparaat (1) omvat: - een behuizing (2) omvattende een behuizingsvoorzijde (2a) en een behuizingsachter- zijde (2b), waarbij de behuizingsvoorzijde (2a) ten minste twee uitsparingen (16) om- vat, waarbij elke uitsparing (16) aangepast is voor het behuizen van een elektrisch of elektronisch apparaatsfunctie (13), en - een kader (11) aangepast om verschaft te worden op de behuizingsvoorzijde (2a) en voor het bevestigen van het elektrisch of elektronisch apparaat (1) aan de wand of het plafond, waarbij de kader (11) een centrale opening (17) heeft die is aangepast om de elektrisch of elektronisch apparaatsfuncties (13) op te nemen, met het kenmerk, dat de behuizingsvoorzijde (2a) verder omvat: - een nok (19) tussen elke twee aangrenzende uitsparingen (16), waarbij de nok (19) zich uitstrekt naar de kader (11), of wanneer gebouwd in de wand of het plafond, in een richting weg van de wand of het plafond, waarbij de nok (19) openingen (20) om- vat die aangepast zijn om elektrische draden (23) op te nemen voor het verbinden van het elektrisch of elektronisch apparaat (1) met een elektrisch netwerk ; en - een vergrendelingsmechanisme (22) in elk van de openingen (20), waarbij het ver- grendelingsmechanisme (22) aangepast is voor het vergrendelen en ontgrendelen van de elektrische draden (23).

2.- Een elektrisch of elektronisch apparaat (1) volgens conclusie 1, waarbij de behuizings- voorzijde (2a) verder een barrière (21) omvat rondom en tussen elk van de drie openingen (20), waarbij de barrière (21) zich uitstrekt in een richting loodrecht weg van een opper- vlak (S2) van de nok (19).

3.- Een elektrisch of elektronisch apparaat (1) volgens conclusie 1 of 2, waarbij het vergrende- lingsmechanisme (22) een klikverbinding omvat.

4.- Het elektrisch of elektronisch apparaat (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij elk van de openingen (20) zich bevindt langsheen een lengteas (Lur) van de behui- zingsvoorzijde (2a).

5.- Het elektrisch of elektronisch apparaat (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de barrière (21) een lengte "L" heeft en de nok (19) een breedte "W" heeft, waarbij de lengte "L" van de barrière (21) gelijk is aan de breedte 'W' van de nok (19).

6.- Het elektrisch of elektronisch apparaat (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de barrière (21) integraal gevormd is met de nok (19).

7.- Het elektrisch of elektronisch apparaat (1) volgens één van de voorgaande conclusies,

waarbij de behuizingsvoorzijde (2a) verder omvat tussen twee aangrenzende uitsparingen (16) en aan een buitenoppervlak (S1) van een zijwand (4) van de behuizingsvoorzijde (2a), drie paar openingen (14) voor het opnemen van de elektrische draden (23) voor het ver- binden van het elektrisch of elektronisch apparaat (1) met het elektrische netwerk.

8.- Het elektrisch of elektronisch apparaat (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de behuizingsvoorzijde (2a) en het behuizingsachterzijde (2b) afgeschuinde ken- merken (8, 9) hebben die, wanneer de behuizingsvoorzijde (2a) en de behuizingsachterzij- de (2b) met elkaar verbonden zijn, een V-vormig kenmerk (10) vormen zodanig dat de drie paar openingen (14) zich binnen het V-vormig kenmerk (10) bevinden.