BE1027414B1 - Tralieligger en werkwijze voor de vervaardiging ervan - Google Patents

Tralieligger en werkwijze voor de vervaardiging ervan Download PDF

Info

Publication number
BE1027414B1
BE1027414B1 BE20195977A BE201905977A BE1027414B1 BE 1027414 B1 BE1027414 B1 BE 1027414B1 BE 20195977 A BE20195977 A BE 20195977A BE 201905977 A BE201905977 A BE 201905977A BE 1027414 B1 BE1027414 B1 BE 1027414B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
lattice girder
thread
wires
threads
cross
Prior art date
Application number
BE20195977A
Other languages
English (en)
Inventor
Luc Vyncke
Original Assignee
Verhelst Bouwmaterialen Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Verhelst Bouwmaterialen Nv filed Critical Verhelst Bouwmaterialen Nv
Priority to BE20195977A priority Critical patent/BE1027414B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1027414B1 publication Critical patent/BE1027414B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04CSTRUCTURAL ELEMENTS; BUILDING MATERIALS
    • E04C5/00Reinforcing elements, e.g. for concrete; Auxiliary elements therefor
    • E04C5/01Reinforcing elements of metal, e.g. with non-structural coatings
    • E04C5/06Reinforcing elements of metal, e.g. with non-structural coatings of high bending resistance, i.e. of essentially three-dimensional extent, e.g. lattice girders
    • E04C5/065Light-weight girders, e.g. with precast parts
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B5/00Floors; Floor construction with regard to insulation; Connections specially adapted therefor
    • E04B5/16Load-carrying floor structures wholly or partly cast or similarly formed in situ
    • E04B5/17Floor structures partly formed in situ
    • E04B5/23Floor structures partly formed in situ with stiffening ribs or other beam-like formations wholly or partly prefabricated
    • E04B5/29Floor structures partly formed in situ with stiffening ribs or other beam-like formations wholly or partly prefabricated the prefabricated parts of the beams consisting wholly of metal
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04CSTRUCTURAL ELEMENTS; BUILDING MATERIALS
    • E04C3/00Structural elongated elements designed for load-supporting
    • E04C3/02Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces
    • E04C3/04Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces of metal
    • E04C3/08Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces of metal with apertured web, e.g. with a web consisting of bar-like components; Honeycomb girders
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04CSTRUCTURAL ELEMENTS; BUILDING MATERIALS
    • E04C3/00Structural elongated elements designed for load-supporting
    • E04C3/02Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces
    • E04C3/04Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces of metal
    • E04C2003/0486Truss like structures composed of separate truss elements
    • E04C2003/0495Truss like structures composed of separate truss elements the truss elements being located in several non-parallel surfaces

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Electromagnetism (AREA)
  • Reinforcement Elements For Buildings (AREA)

Abstract

De uitvinding betreft een tralieligger met een eerste en een tweede uiteinde, omvattende minstens één bovendraad, dwarsdraden en twee onderdraden voor elke bovendraad, waarbij genoemde bovendraad en onderdraden in hoofdzaak parallel ten opzichte van elkaar zijn opgesteld, waarbij de bovendraad en twee onderdraden een driehoekig prisma vormen, waarbij elk van genoemde twee onderdraden verbonden is met genoemde bovendraad middels een spantelement omvattende een dwarsdraad verbonden met een onderdraad op No locaties en verbonden met genoemde bovendraad op Nb locaties, waarbij elk van beide uiteinden van genoemde tralieligger in hoofdzaak overeenstemt met een No locatie. De uitvinding betreft verder een werkwijze voor het vervaardigen van dergelijke tralieliggers.

Description

TRALIELIGGER EN WERKWIJZE VOOR DE VERVAARDING ERVAN
TECHNISCH DOMEIN De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een tralieligger, omvattende twee onderdraden en een bovendraad en dwarsdraden die aan de onderdraden en de bovendraad zijn bevestigd.
STAND DER TECHNIEK De internationale octrooiaanvrage WO89/00226 beschrijft een tralieligger, waarbij de bovendraad en de beide onderdraden worden verbonden door zigzagvormige dwarsdraden. Deze zigzagvormige dwarsdraden strekken zich uit tot boven de bovendraad en tot onder de onderdraden. Verder is een stompe hoek ingesloten tussen de zigzagbochten en de draad.
De Europese octrooiaanvrage EP O 222 342 beschrijft een tralieligger waarbij de dwarsdraden bestaan uit beugels, waarbij de beugeleinden zijn bevestigd aan een onderdraad en het lijf van de beugel is-bevestigd aan de bovendraad.
De Nederlandse octrooiaanvraag NL 8902468 beoogt een tralieligger te verschaffen die voldoende stijf is, terwijl zoveel mogelijk draad bespaard wordt. Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt doordat de dwarsdraden bestaan uit dwarsdraadstukken die met een einde aan de bovendraad en met een ander einde aan een van de beide onderdraden zijn bevestigd. Aldus strekken de dwarsdraadstukken zich in hoofdzaak slechts uit tussen de bovendraad en de respectieve onderdraden, waarbij een dunnere bovendraad kan warden gebruikt. Een nadeel van bovengenoemde is dat de tralieligger is dat deze onvoldoende constructieve sterkte, in het bijzonder trekkracht, verschaft. In het bijzonder tijdens het plaatsen alsook in een constructie, Een ander nadeel van bovengenoemde is dat doorgaans tralieliggers op vooraf bepaalde maten worden geproduceerd, met bijhorende lengtes van prefab betonplaten. Betonplaten die van deze standaard afwijken hebben uitstekende tralieliggers.
Daarnaast kan nu worden afgezien van het voorvormen van een zigzagdraad of een beugelvormige dwarsdraad, waardoor de voorbewerkingen en de fabricage van de tralieligger opmerkelijk worden vereenvoudigd en daardoor bedrijfszekerder zijn.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING De uitvinding betreft een tralieligger volgens conclusie 1.
Het voordeel van dergelijke tralieligger is dat beide uiteinden van de dwarsdraad steeds in een prefab betonplaat komen te liggen bij productie, Hierdoor zijn geen uitstekende staalpunten aanwezig. Dit is voordelig bij de productie, vervoer en gebruik in de bouwindustrie van de prefab betonplaten. Zo kan sneller en goedkoper gewerkt worden.
Voorkeursvormen van het eerste aspect zijn beschreven in conclusies 2 tot 12. Een bijzondere voorkeursvorm is beschreven in conclusie 6, Deze verhoogde diameters van de tralieligger maken opnieuw het vervoer en gebruik in de bouwindustrie van de prefab betonplaten gemakkelijker. Tralieliggers met zwaardere en stevigere tralieliggers kunnen minder tralieliggers voor eenzelfde constructie gebruiken. Dit spaart werk uit. Verder kunnen de tralieliggers de betonplaten en de constructie waarvoor deze gebruikt worden beter dragen.
In een tweede aspect betreft de uitvinding een werkwijze volgens conclusie 12.
De werkwijze staat op een veilige, efficiënte manier toe tralieliggers geschikt voor prefab betonplaten te vervaardigen. Deze tralieliggers en prefab betonplaten kunnen in volgende stappen ook veiliger gebruikt en vervoerd worden.
Voorkeursvormen van de werkwijze volgens het tweede aspect zijn beschreven in conclusies 13. Een bijzonder voorkeursvorm is de werkwijze volgens conclusie 13. Het voorzien van een constante spanafstand leidt tot constante materiaaleigenschappen. Dit is voordelig om onnodig overdimensioneren en bij gevolg overmaats gebruik van materiaal tegen te gaan.
Zo kunnen tralieliggers volgens conclusie 1, en bij gevolg prefab betonplaten die deze tralieliggers omvatten, worden geproduceerd met een wijd scala aan lengtes. Dit in tegenstelling tot tralieliggers die worden aangekocht of geleverd met een constante spanafstand of een gelimiteerd aanbod aan gestandaardiseerde spanafstanden.
In een derde aspect betreft de uitvinding betonplaten, predalen of breedvloerplaten omvattende een tralieligger volgens conclusie 14, Dergelijke predalen kunnen op een veilige methode vervoerd en gebruikt worden als een constructiemateriaal.
In een vierde aspect heeft de uitvinding betrekking op het gebruik van de tralieligger volgens conclusie 15. Dit betreft het gebruik van tralieliggers, breedvloerplaten, predalen en betonplaten zoals hierin beschreven als constructiemateriaal.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING De uitvinding betreft tralieliggers en werkwijzen voor het produceren van genoemde tralieliggers.
Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd.
“Een”, ”de” en “het” refereren in dit document aan zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, “een segment” betekent een of meer dan een segment.
De termen “omvatten”, “omvattende”, “bestaan uit”, “bestaande uit”, “voorzien van”, “bevatten”, “bevattende”, “behelzen”, “behelzende”, “inhouden”, “inhoudende” zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van andere componenten, kenmerken, elementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek.
Het citeren van numerieke intervallen door de eindpunten omvat alle gehele getallen, breuken en/of reële getallen tussen de eindpunten, deze eindpunten inbegrepen.
Een “breedvloerplaat” is een half-geprefabriceerd vloersysteem, bestaande uit dunne naast elkaar geplaatste gewapende betonplaten en optionele pasplaten. Hierop wordt ter plaatse een betonlaag aangebracht waardoor men op een economische en efficiënte wijze een monoliete volle betonvloer bekomt.
De “breedvloerplaten”, ook “predallen” genoemd, doen dienst als verloren bekisting en bevatten de nodige onderwapening. Deze breedvloerplaten zijn half- geprefabriceerde betonplaten omvattende een stalen wapening of “tralieligger”. De ingebetoneerde “tralieliggers” zorgen voor de nodige stijfheid tijdens het transport en de plaatsing. Ze nemen tevens de krachten op ontstaan door het opstorten van de verse betonlaag op de werf. De bovenzijde van de prefabplaten is opgeruwd om samen met de tralieliggers een goede aanhechting te verzekeren met het op de werf aan te brengen beton. Doorgaans wordt de betonlaag pas gestort na het bijplaatsen van de nodige voegwapening volgens de richtlijnen van het studiebureau.
De totale uitvoeringsdikte is afhankelijk van het gewenste draagvermogen en de overspanning. Onmiddellijk na het opstorten wordt nagezien of geen niveauverschillen ontstaan zijn aan de onderzijde en wordt het eventuele betonsap van de voegen verwijderd. De perfect gladde onderzijde bekomt men doordat de predallen op metalen bekistingsplaten gevormd worden. De kleine afronding aan de langse zijde zorgt voor een estetische smalle voeg tussen de platen onderling. In een eerste aspect betreft de uitvinding een tralieligger met een eerste en een tweede uiteinde, omvattende minstens één bovendraad, dwarsdraden en twee onderdraden voor elke bovendraad, waarbij genoemde bovendraad en onderdraden in hoofdzaak parallel ten opzichte van elkaar zijn opgesteld, waarbij de bovendraad en twee onderdraden een driehoekig prisma vormen, waarbij elk van genoemde twee onderdraden verbonden is met genoemde bovendraad middels een spantelement omvattende een dwarsdraad verbonden met een onderdraad op No locaties en verbonden met genoemde bovendraad op Ne locaties, met het kenmerk, dat elk van beide uiteinden van genoemde tralieligger in hoofdzaak overeenstemt met een No locatie, Wanneer een standaard tralieligger doorgeknipt wordt op de gevraagde lengte is er ook meestal een diagonaal doorgeknipt. De uiteinden van een schuine staaf die verticaal is afgeknipt is zeer scherp, die kon leiden tot snijletsels, door talieliggers te maken met volledige driehoeken is dit risico zo goed als verdwenen. Dit laat toe tralieliggers veiliger, gemakkelijker en rapper te produceren, transporteren en plaatsen in een constructie. Een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat een tralieligger volgens het eerste 5 aspect, waarbij genoemde onderdraden een diameter van 7.5-8.5 mm hebben, genoemde dwarsdraden een diameter van 5.5-6,5 mm hebben, en genoemde bovendraden een diameter van 7.5-14.5 hebben. Deze diameters zijn hoger dan gebruikelijk. Een verhoogde sterkte van de wapeningstaaf laat deze meer bijdragen tot de stabiliteitswapening. Verder laat dit toe de schoorafstanden te optimaliseren tijdens de productie van de predallen. Anderzijds laat het gebruik van bredere onderdraden, bovendraden en dwarsdraden toe het aantal schoorlijnen te verminderen. Bij gevolg wordt minder materiaal en/of minder arbeid voor het plaatsen van de schoorlijnen verricht. Op deze manier kunnen de kosten voor dergelijke tralieliggers worden gedrukt. Het is hierbij evenwel belangrijk dat de verhouding van de diktes van de onderdraden, dwarsdraden en bovendraden op elkaar zijn afgestemd. Bovenstaande diameters zijn geoptimaliseerd m.b.t, predallen en predallen met verhoogde schoorafstand.
Een bijzonder voorkeursvorm betreft predallen met verhoogde schoorafstand, waarbij genoemde onderdraden een diameter van 7.5-8.5 mm hebben, genoemde dwarsdraden een diameter van 5.5-6.5 mm hebben, en genoemde bovendraden een diameter van 13.0-14.5 mm hebben.
Een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat een tralieligger volgens het eerste aspect, waarbij de spanafstand, gedefinieerd als de afstand tussen twee opeenvolgende verbindingen van de dwarsdraad aan een onderdraad, No en No+1, nagenoeg constant is.
Zo wordt een breedvloerplaat of betonplaat verkregen met constante eigenschappen. Er is geen variatie in de wapeningssterkte ten opzichte van de lengte van de plaat. Dit laat toe onnodige overdimensionering tegen te gaan. Zo wordt ook het gebruik van duurdere en zwaardere breedvloerplaten vermeden.
Een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat een tralieligger volgens het eerste aspect, waarbij het relatieve verschil tussen de hoogste en de laagste spanafstand minder dan 1% bedraagt, bij voorkeur bedraagt het relatieve verschil tussen de hoogste en de laagste spanafstand minder dan 0.5%, het liefst bedraagt het relatieve verschil van spanafstand minder dan 0.1%.
Een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat een tralieligger volgens het eerste aspect, genoemde spanafstand minstens 190 mm en hoogstens 210 mm is, bij voorkeur is de spanafstand minstens 195 mm en hoogstens 205 mm is, Genoemde spanafstanden zijn een optimum tussen wapeningssterkte ten gevolge van de tralieligger en het voorzien van tralieliggers in variabele lengtes met nagenoeg constante vorm. Een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat een tralieligger volgens het eerste aspect, waarbij de onderdraden, bovendraden en dwarsdraden uit staal zijn vervaardigd, bij voorkeur BE500 staal. BE500 staal is uitermate geschikt voor gebruik in wapeningsnetten, tralieliggers en dergelijke constructieve versteviging. Een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat een tralieligger volgens het eerste aspect, waarbij de onderdraden uit gekarteld staal zijn vervaardigd. Gekarteld staal verhoogt de aangrijping van genoemde onderdraden op de prefab betonplaat die deze tralieliggers wapenen.
Een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat een tralieligger volgens het eerste aspect, waarbij de dwarsdraden uit glad staal zijn vervaardigd. Glad staal is beter geschikt voor het ter plaatse vormen van tralieliggers dan gekarteld staal. Het is meer betrouwbaar en gemakkelijk te bewerken, waaronder buigen en plooien in een gewenste vormgeving. Een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat een tralieligger volgens het eerste aspect, waarbij de onderdraden en de bovendraad uit gekarteld staal zijn vervaardigd, de dwarsdraden uit glad staal zijn vervaardigd.
Gekarteld staal verhoogt de aangrijping van genoemde bovendraden met de constructie waarvoor de afgewerkte betonplaten worden gebruikt. Een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat een tralieligger volgens het eerste aspect, waarbij genoemde twee onderdraden voorzien zijn in een steunvlak, met het kenmerk, dat een loodrechte afstand, ten opzichte van genoemd steunvlak, tussen genoemd steunvlak en bovendraden minstens 80 mm en hoogstens 360 mm is. Genoemde afstanden zijn geschikt voor nagenoeg alle constructies waarbij predallen benut worden, In het tweede aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van een tralieligger, omvattende de stappen van: a) het onderling parallel voorzien van minstens één bovendraad en voor elke bovendraad twee onderdraden, waarbij de bovendraad en twee onderdraden een driehoekig prisma vormen, b) het voorzien van een veelvoud dwarsdraden, elk omvattende een eerste en een tweede dwarsdraadstuk, waarbij een eerste eind van genoemde eerste dwarsdraadstuk verbonden is aan een eerste eind van genoemde tweede dwarsdraadstuk; en Cc) het verbinden van elk van genoemd veelvoud dwarsdraden met genoemde bovendraad en één van genoemde twee onderdraden, waarbij voor elk van genoemd veelvoud dwarsdraden een eerste eind van genoemde eerste en tweede dwarsdraadstuk wordt verbonden met genoemde bovendraad, waarbij een tweede eind van genoemde eerste dwarsdraadstuk wordt verbonden aan één van genoemde twee onderdraden en waarbij een tweede eind van genoemde eerste dwarsdraadstuk wordt verbonden aan één van genoemde twee onderdraden op een spanafstand ten opzichte van het tweede eind van genoemde eerste dwarsdraadstuk; en d) het bepalen van genoemde spanafstand op basis van genoemde tralieliggerlengte, waarbij een som van de spanafstanden voor een veelvoud dwarsdraden die aan eenzelfde onderdraad verbonden zijn, in hoofdzaak gelijk is aan de tralieliggerlengte.
Deze werkwijze is veiliger tijdens productie. Daarnaast levert genoemde werkwijze een voordelig resultaat. De tralieligger voldoet aan de mechanische vereisten met gebruik van minder materiaal, in het bijzonder staal, dan de prior art. Meer specifiek zijn tralieliggers waarvan een diagonale dwarsdraad niet eindigt in de onderdraad of bovendraad plaatselijk minder sterk. Dit nadeel en bijhorende overdimensionering kan door huidige methode worden vermeden.
Een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de werkwijze volgens het tweede aspect, waarbij waarbij het relatieve verschil tussen de hoogste en de laagste spanafstand minder dan 1% bedraagt, bij voorkeur bedraagt het relatieve verschil tussen de hoogste en de laagste spanafstand minder dan 0.5%, het liefst bedraagt het relatieve verschil van spanafstand minder dan 0,1%. Deze werkwijze geeft aanleiding tot een uniforme materiaaleigenschappen in de richting van de tralieligger. Dergelijke materialen zijn gemakkelijker in gebruik. Het ontwerp van constructies wordt aanzienlijk vereenvoudigd bij het gebruik van constante materiaaleigenschappen in de richting van de tralieligger. Een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de werkwijze volgens het tweede aspect, waarbij genoemde spanafstand minstens 190 mm en hoogstens 210 mm is, bij voorkeur is genoemde spanafstand minstens 195 mm en hoogstens 205 mm.
Bijzonder voordelig aan huidige werkwijze is het aanpassen van de spanafstand of spanwijdte, Dit kan voor elke tralieligger en bijhorende lengte van betonplaat afzonderlijk worden gedaan, zodat de spanwijdte binnen elke tralieligger alsnog nagenoeg constant is.
Dergelijke werkwijze voor het vervaardigen van een tralieligger op basis van de gewenste lengte van de tralieligger is voordelig gezien deze toelaat een gewenste wapeningsdoorsnede zeer dicht te benaderen. Hierdoor wordt onder meer overmatig metaalgebruik voorkomen.
In een derde aspect betreft de uitvinding predalen of breedvloerplaten omvattende een tralieligger volgens het eerste aspect, of een tralieligger vervaardigd volgens de werkwijze volgens het tweede aspect.
Dergelijke predalen kunnen op een veilige methode vervoerd en gebruikt worden als een constructiemateriaal.
In een vierde aspect heeft de uitvinding betrekking op het gebruik van de tralieligger volgens het eerste aspect, de breedvloerplaten of predalen volgens het derde aspect als constructiemateriaal. Dergelijke predalen kunnen op een veilige manier worden ingebouwd tot een constructiemateriaal.
VOORBEELDEN VOORBEELD 1-3 : Tralieliggers voor dubbele wanden, standaard predallen en predallen met verhoogde schoorafstand. Tralieliggers worden gemaakt met onderdraden van gekarteld staal @ 8, diagonalen van glad staal © 6, de bovendraden zijn van gekarteld staal en kunnen © 8 voor dubbele wanden (vb. 1), 10 voor standaard predallen (vb. 2) en G14 voor predallen met verhoogde schoorafstand (vb. 3). De onderdraden en diagonalen komen continu van de rol en worden via rollenrichters gericht, de bovendraden worden op lengte van de tralieligger gemaakt en gericht via — rotorrichters. De tralieliggers zijn min. 80 mm hoog en max. 360 mm hoog, elke tussenliggende 10 kan geproduceerd worden. Normaliter is de pas van de driehoeken 200 mm maar in deze machine is de pas variabel tussen 195 mm en 205 mm zodat de tralieligger — altiid begint en eindigt met een volledige driehoek. Dit is interessant voor zelfdragende predallen of predallen met verhoogde schoorafstand. VOORBEELD 4-6 : Betonneren van betonplaten voor dubbele wanden, standaard predallen en predallen met verhoogde schoorafstand.
De tralieliggers volgens voorbeeld 1-3 worden volgens deze procedure gebetonneerd tot voorgefabriceerde (prefab) betonplaten ofwel predallen. De afstandshouders worden geplaatst door een robot. Aan de hand van het ontwerp weet de robot waar zich de staven bevinden, zodat de relatief kleine afstandshouders op de juiste plaats kunnen geplaatst worden. De tralieliggers worden na de productie in een buffer geplaatst en daarna met robots op de juiste positie in de platen gezet.
Er wordt gewerkt met een specifieke samenstelling om een beton te maken dat na 4,00 h een kubusdruksterkte van 24 N/mm? haalt. Deze betonsamenstelling omvat een relatief hoge hoeveelheid cement, lage W/C-factor en weekmaker. Om ecologische overwegingen wordt bij voorkeur gewerkt met grondstoffen die afkomstig zijn van ontginningsgebieden zo dicht mogelijk bij de productievestiging. Het betonneren gebeurt met een betonverdeler die de volle breedte van de tafel in één passage kan volstorten, Het beton wordt door schroeven uit de betonverdeler geduwd. Voor de schroeven zitten kleppen die automatisch openen en sluiten naargelang er al of niet beton moet gestort worden. De te maken predal wordt door de computer in vakjes van 10 cm x 10 cm opgedeeld. De kleppen (10 cm breed) weten automatisch als er in hun vakje beton moet gestort worden, dit in de breedte van de tafel. In de lengte van de tafel weet de betonverdeler waar de platen liggen zodat geen beton gestort wordt op en tussen de bekistingen. Verder staat de betonverdeler op weegcellen, zo weet de betonverdeler i.f.v. het verlies aan gewicht en de gewenste dikte van de plaat wanneer hij sneller of trager moet rijden, De bediener van de betonverdeler brengt een etiket aan op elke plaat. Iedere plaat is uniek een aan de hand van het etiket kan de historiek van de productie teruggevonden worden. Het etiket bevindt zich steeds langs een vooraf bepaalde zijde van de bekistingstafel en is de schone kant van de plaat. Het etiket is ook weergegeven op de legplannen d.m.v. een sterretje. Op deze manier wordt het, op de werf, “verkeerd leggen” (180° gedraaid) van een, op het zicht symmetrische, plaat voorkomen. Na het storten van het beton, wordt het beton verdicht d.m.v. schudden en trillen. Het beton wordt automatisch gerakeld om een ruw oppervlak te bekomen wat een goede hechting verzekerd tussen de predal en het ter plaatse gestort beton.
Hierna wordt de tafel in de droogkamer geplaatst, In deze droogkamer wordt de vochtigheid en de temperatuur gecontroleerd, zodat de betonrijpheid kan bepaald worden. In functie van de rijpheid kan er dan ontkist worden.

Claims (1)

  1. CONCLUSIES
    1. Tralieligger met een eerste en een tweede uiteinde, omvattende minstens één bovendraad, dwarsdraden en twee onderdraden voor elke bovendraad, waarbij genoemde bovendraad en onderdraden in hoofdzaak parallel ten opzichte van elkaar zijn opgesteld, waarbij de bovendraad en twee onderdraden een driehoekig prisma vormen, waarbij elk van genoemde twee onderdraden verbonden is met genoemde bovendraad middels een spantelement omvattende een dwarsdraad verbonden met een onderdraad op No locaties en verbonden met genoemde bovendraad op Ne locaties, met het kenmerk, dat elk van beide uiteinden van genoemde tralieligger in hoofdzaak overeenstemt met een No locatie.
    2. Een tralieligger volgens conclusie 1, waarbij genoemde onderdraden een diameter van 7.5-8.5 mm hebben, genoemde dwarsdraden een diameter van
    5.5-6.5 mm hebben, en genoemde bovendraden een diameter van 7.5-14.5 mm hebben.
    3. Een tralieligger volgens één van voorgaande conclusies 1 of 2, waarbij de spanafstand, gedefinieerd als de afstand tussen twee opeenvolgende verbindingen van de dwarsdraad aan een onderdraad, No en No+1, nagenoeg constant is.
    4. Tralieligger volgens conclusie 3, waarbij het relatieve verschil tussen de hoogste en de laagste spanafstand minder dan 1% bedraagt, bij voorkeur bedraagt het relatieve verschil tussen de hoogste en de laagste spanafstand minder dan 0.5%, het liefst bedraagt het relatieve verschil van spanafstand minder dan 0.1%. 5, Tralieligger volgens één van de voorgaande conclusies 3 of 4, met het kenmerk, dat genoemde spanafstand minstens 190 mm en hoogstens 210 mm is, bij voorkeur is de spanafstand minstens 195 mm en hoogstens 205 mm is,
    6. Tralieligger volgens één van de voorgaande conclusies 1-5, waarbij de onderdraden, bovendraden en dwarsdraden uit staal zijn vervaardigd, bij voorkeur BE500 staal.
    7. Tralieligger volgens één van de voorgaande conclusies 1-6, waarbij de onderdraden uit gekarteld staal zijn vervaardigd.
    8. Tralieligger volgens één van de voorgaande conclusies 1-7, waarbij de dwarsdraden uit glad staal zijn vervaardigd.
    9, Tralieligger volgens één van de voorgaande conclusies 1-8, waarbij de bovendraad uit gekarteld staal is vervaardigd.
    10,Tralieligger volgens één van de voorgaande conclusies 1-9, waarbij de onderdraden en de bovendraad uit gekarteld staal zijn vervaardigd, de dwarsdraden uit glad staal zijn vervaardigd.
    11.Tralieligger volgens één van de voorgaande conclusies 1-10, waarbij genoemde twee onderdraden voorzien zijn in een steunvlak, met het kenmerk, dat een loodrechte afstand, ten opzichte van genoemd steunvlak, tussen genoemd steunvlak en bovendraden minstens 80 mm en hoogstens 360 mm is,
    12. Werkwijze voor het vervaardigen van een tralieligger, omvattende de stappen van: a) het onderling parallel voorzien van minstens één bovendraad en voor elke bovendraad twee onderdraden, waarbij de bovendraad en twee onderdraden een driehoekig prisma vormen, b) het voorzien van een veelvoud dwarsdraden, elk omvattende een eerste en een tweede dwarsdraadstuk, waarbij een eerste eind van genoemde eerste dwarsdraadstuk verbonden is aan een eerste eind van genoemde tweede dwarsdraadstuk; en c) het verbinden van elk van genoemd veelvoud dwarsdraden met genoemde bovendraad en één van genoemde twee onderdraden, waarbij voor elk van genoemd veelvoud dwarsdraden een eerste eind van genoemde eerste en tweede dwarsdraadstuk wordt verbonden met genoemde bovendraad, waarbij een tweede eind van genoemde eerste dwarsdraadstuk wordt verbonden aan één van genoemde twee onderdraden en waarbij een tweede eind van genoemde eerste dwarsdraadstuk wordt verbonden aan één van genoemde twee onderdraden op een spanafstand ten opzichte van het tweede eind van genoemde eerste dwarsdraadstuk; met het kenmerk, dat de werkwijze verder de stap omvat van : d) het bepalen van genoemde spanafstand op basis van genoemde tralieliggerlengte, waarbij een som van de spanafstanden voor een veelvoud dwarsdraden die aan eenzelfde onderdraad verbonden zijn, in hoofdzaak gelijk is aan de tralieliggerlengte.
    13. Werkwijze voor het vervaardigen van een tralieligger volgens conclusie 12, waarbij genoemde spanafstand minstens 190 mm en hoogstens 210 mm is, bij voorkeur is genoemde spanafstand minstens 195 mm en hoogstens 205 mm.
    14. Betonplaat, breedvloerplaat of predal omvattende een tralieligger volgens één van de voorgaande conclusies 1-11.
    15, Gebruik van een tralieligger volgens één van voorgaande conclusies 1-11, of een betonplaat, breedvloerplaat of predal volgens conclusie 14 als constructiemateriaal.
BE20195977A 2019-12-24 2019-12-24 Tralieligger en werkwijze voor de vervaardiging ervan BE1027414B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20195977A BE1027414B1 (nl) 2019-12-24 2019-12-24 Tralieligger en werkwijze voor de vervaardiging ervan

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20195977A BE1027414B1 (nl) 2019-12-24 2019-12-24 Tralieligger en werkwijze voor de vervaardiging ervan

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1027414B1 true BE1027414B1 (nl) 2021-02-01

Family

ID=69232691

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20195977A BE1027414B1 (nl) 2019-12-24 2019-12-24 Tralieligger en werkwijze voor de vervaardiging ervan

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1027414B1 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2010044144A1 (ja) * 2008-10-15 2010-04-22 株式会社アイ・テック 自立型トラスの製造装置
EP2599929A1 (en) * 2011-12-02 2013-06-05 Intersig NV Asymmetrical lattice girder
AT13915U1 (de) * 2013-03-06 2014-11-15 Progress Maschinen & Automation Ag Gitterträger

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2010044144A1 (ja) * 2008-10-15 2010-04-22 株式会社アイ・テック 自立型トラスの製造装置
EP2599929A1 (en) * 2011-12-02 2013-06-05 Intersig NV Asymmetrical lattice girder
AT13915U1 (de) * 2013-03-06 2014-11-15 Progress Maschinen & Automation Ag Gitterträger

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP1650371A1 (en) Integral, mixed, structural construction system
US3577504A (en) Method of manufacturing a girder with a web of reinforced and/or prestressed concrete
US4131670A (en) Method of making prefabricated building components of expanded material and cement
EP3235967A1 (en) Reinforced concrete slab, especially a floor slab and a floor system
BE1027414B1 (nl) Tralieligger en werkwijze voor de vervaardiging ervan
JP2002155598A (ja) 鉄筋コンクリート部材用の補強ケージ
CN212026574U (zh) 采用钢筋桁架模板的悬挑楼楼板钢筋结构
EP1881111A2 (en) A bridge and a method for the construction of a bridge
CN112575946A (zh) 装配式预制叠合楼板
KR101854160B1 (ko) 횡단면 압축 좌굴이 보강된 프리캐스트 바닥판
KR20160086435A (ko) 프리스트레스트 도입과 절곡스터럽을 이용한 거더교 콘크리트 데크
EP3327200B1 (en) Prefabricated bridge girder
WO1996021069A1 (en) A structural member
KR101701416B1 (ko) 장경간 슬래브용 프리캐스트 콘크리트 데크 및 이를 이용한 슬래브
KR102293286B1 (ko) 듀얼 철근 망 제조장치 및 이에 의해 제조된 듀얼 철근 망
US869724A (en) Reinforced concrete construction.
CN211665536U (zh) 一种预应力u形联合截面梁桥
CN219671801U (zh) 一种先张法预应力双梁预制板
CN218758195U (zh) 一种角钢桁架预应力叠合板
CN220928370U (zh) 一种免撑叠合楼板
AU707101B2 (en) A structural member
CN110952651B (zh) 采用钢筋桁架模板的悬挑楼楼板钢筋结构及配筋方法
CN111980258B (zh) 有筋扩张网箱的安装方法
CN213897735U (zh) 一种预制混凝土叠合楼板
CN211421541U (zh) 一种钢筋桁架楼承板与现浇梁节点处的连接结构

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20210201