BE1027293B1 - Digitale barcodelezer - Google Patents

Abstract

Een barcodelezersamenstel voor het vastleggen van ten minste één object dat in een gezichtsveld (Field of View – FOV) voorkomt is voorzien omvattende een lezer en een houder. De lezer omvat een lezersbehuizing met een bovengedeelte en een ondergedeelte en een lezersbasis omvattende een gebogen basisoppervlak. Het ondergedeelte van de lezersbehuizing is mechanisch gekoppeld met de lezersbasis. De houder omvat een platform en een wand die zich uitstrekt vanuit het platform in een algemeen opwaartse richting. De lezersbasis is mechanisch gekoppeld met de houder zodanig dat de lezer roteerbaar is ten opzichte van de houder.

Description

DIGITALE BARCODELEZER

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING Barcode- en andere scaninrichtingen leggen in het algemeen beelden vast binnen een gegeven gezichtsveld (Field Of View — FOV). In sommige gevallen worden barcodelezers gebruikt in multi-modus omgevingen waar dezelfde lezer gebruikt kan worden in een manuele modus bovenop een presentatiemodus waarbij een product aan de lezer wordt gepresenteerd en de lezer een beeldvormend samenstel activeert. Zodanig zijn er verscheidene situaties waar de lezer manueel moet worden vastgehouden en worden rond bewogen, of het kan te prefereren zijn om de lezer op een stabiel oppervlak geplaatst te hebben, zoals een tafel of een werkblad. Dusdanig is er behoefte aan verbeterde accessoires met verbeterde functionaliteiten.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING Volgens een aspect van de uitvinding is een barcodelezersamenstel voorzien voor het vastleggen van ten minste één beeld van een object dat in een gezichtsveld (Field of View — FOV) voorkomt, het barcodelezersamenstel omvattende een lezer omvattende een lezersbehuizing met een bovengedeelte en een ondergedeelte, en een lezersbasis omvattende een gebogen basisoppervlak, waarbij het ondergedeelte van de lezersbehuizing mechanisch gekoppeld is met de lezersbasis, en een houder omvattende een platform en een wand die zich uitstrekt vanuit het platform in een algemeen opwaartse richting, waarbij de lezersbasis mechanisch gekoppeld is met de houder zodanig dat de lezer roteerbaar is ten opzichte van de houder. Optioneel of bijkomend kan de wand van een gebogen wand zijn, en waarbij, wanneer de lezer mechanisch gekoppeld is met de houder,

het gebogen basisoppervlak van de lezersbasis en de gebogen wand van de houder zodanig in elkaar kunnen passen dat een uitsparing van minder dan ongeveer 5mm gevormd wordt tussen het gebogen basisoppervlak en het gebogen en het gebogen lezersbehuizingsoppervlak.

Optioneel of bijkomend, kan de lezersbasis gekoppeld zijn met het platform via een mechanische verbinding, waarbij de mechanische verbinding een verende vingercomponent met een daarvandaan uitstrekkende protrusie omvat.

Optioneel of bijkomend kan de protrusie een zijwand onder een hoek omvatten ingericht om roteerbaar in te grijpen op een verbindingsopening.

Optioneel of bijkomend kan ten minste één van de zijwand onder een hoek of de verbindingsopening ten minste één pal omvatten voor het selectief limiteren van relatieve rotatie tussen de lezer en de houder.

Optioneel of bijkomend kan de verende vinger gedragen worden door ten minste één van de lezersbasis of het platform.

Optioneel of bijkomend kan de mechanische verbinding samenwerken met de wand van de houder voor het beperken van relatieve translerende beweging tussen de lezer en de houder.

Optioneel of bijkomend kan het gebogen basisoppervlak van de lezersbasis convex zijn en kan de gebogen wand van de houder concaaf zijn.

Optioneel of bijkomend kan het platform een monteermechanisme omvatten voor het bevestigen van de houder aan een beeldschermoppervlak.

Optioneel of bijkomend kan de mechanische verbinding voorts een ontkoppelingselement omvatten voor het ontkoppelen van de lezer van de houder.

Optioneel of bijkomend kan het ontkoppelingselement gevormd zijn aan de verende vingercomponent.

Optioneel of bijkomend kan de wand een opening omvatten gedimensioneerd voor het huisvesten van een verbindingskabel gekoppeld aan de lezer.

Optioneel of bijkomend kan de wand een opening omvatten voor het ontvangen van een deel van de lezersbasis.

Volgens een aspect van de uitvinding is er een toebehorende basis voor een barcodelezer voorzien voor het vastleggen van ten minste één beeld van een object dat in een gezichtsveld (Field of View, FOV) voorkomt, bij voorkeur een barcodelezer volgens een der conclusies 1-13, de toebehorende basis omvattende een platform omvattende een perimeter, een wand die zich in het algemeen opwaarts uitstrekt vanuit het platform nabij de perimeter van het platform, en een mechanische verbinding gevormd door het platform, de mechanische verbinding omvattende een verende vingercomponent met een daarvandaan uitstrekkende protrusie.

Optioneel of bijkomend kan de protrusie een zijwand onder een hoek omvatten ingericht om roteerbaar in te grijpen op een verbindingsopening van de barcodelezer.

Optioneel of bijkomend kan ten minste één van de zijwand onder een hoek of de verbindingsopening ten minste één rotatiebegrenzer omvatten voor het selectief limiteren van de rotatie tussen de barcodelezer en een houder.

Optioneel of bijkomend kan de mechanische verbinding ingericht zijn voor het uitoefenen van een duwende kracht op een gedeelte van de barcodelezer voor het positioneren van de lezer tegen de wand van de toebehorende basis.

Optioneel of bijkomend kan de toebehorende basis voorts een ontkoppelingselement omvatten ingericht voor het ontkoppelen van de barcodelezer van de toebehorende basis.

Optioneel of bijkomend kan het ontkoppelingselement zijn gevormd aan de verende vingercomponent.

Optioneel of bijkomend kan de wand van een houder een opening gedimensioneerd voor het huisvesten van een verbindingskabel gekoppeld aan de barcodelezer omvatten.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE VERSCHILLENDE AANZICHTEN

VAN DE FIGUREN De bijbehorende figuren, waar dezelfde verwijzingscijfers verwijzen naar identieke of functioneel vergelijkbare elementen doorheen de afzonderlijke aanzichten, samen met de gedetailleerde beschrijving hieronder, zijn opgenomen in en maken deel uit van de specificatie, en dienen om uitvoeringsvormen van concepten die de geclaimde uitvinding omvatten voorts te illustreren en verklaren verschillende principes en voordelen van die uitvoeringsvormen. Fig. 1 is een vooraanzicht van een draagbaar, industrieel digitale barcodelezersamenstel met een lezer en een houder zoals hierin geopenbaard. Fig. 2A is een zijaanzicht van het industriële digitale barcodelezersamenstel van Fig. 1 zoals hierin geopenbaard. Fig. 2B is een doorsnede van een zijaanzicht van het industriële digitale barcodelezersamenstel van Figs. 1 en 2A zoals hierin geopenbaard. Fig. 3 is een perspectiefaanzicht van achter en van boven van de geïsoleerde houder van Figs. 1 — 2B zoals hierin geopenbaard. Fig. 4 is een achteraanzicht van de geïsoleerde houder van Figs. 1 — 3 zoals hierin geopenbaard. Fig. 5 is een lager perspectiefaanzicht van de geïsoleerde houder van Figs. 1 — 4 zoals hierin geopenbaard. Fig. 6 is een lager perspectiefaanzicht van de geïsoleerde lezer van Figs. 1 — 2B zoals hierin geopenbaard. Fig. 7 is een perspectief aanzicht van het digitale barcodelezersamenstel van Figs. 1 — 6 ter illustratie van het koppelen van de lezer met de houder zoals hierin geopenbaard.

De vakman zal waarderen dat elementen in de figuren worden geïllustreerd voor eenvoud en duidelijkheid en niet noodzakelijkerwijs op schaal zijn getekend. De afmetingen van sommige elementen in de figuren kunnen bijvoorbeeld overdreven zijn ten opzichte van andere elementen om 5 het begrijpen van uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding te verbeteren.

De inrichting- en de werkwijzecomponenten zijn, indien van toepassing, weergegeven door conventionele symbolen in de tekeningen, die alleen die specifieke details tonen die relevant zijn voor het begrijpen van de uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding om de openbaring niet te overschaduwen met details die voor de vakman duidelijk zullen zijn dat ze het voordeel van de gegeven beschrijving hebben.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING In een uitvoeringsvorm verschaft de onderhavige uitvinding een barcodelezersamenstel voor het vastleggen van ten minste één object dat in een gezichtsveld (Field of View — FOV) voorkomt dat een lezer en een houder omvat. De lezer omvat een lezersbehuizing met een bovengedeelte en een ondergedeelte en een lezersbasis omvattende een gebogen basisoppervlak. Het ondergedeelte van de lezersbehuizing is mechanisch gekoppeld met de lezersbasis, als toebehorende basis. De houder omvat een platform en een wand daarvandaan uitstrekkend in een algemeen opwaartse richting. De lezersbasis is mechanisch gekoppeld met de houder zodanig dat de lezer roteerbaar is ten opzichte van de houder.

In sommige aspecten is de lezersbasis gekoppeld met het platform via een mechanische verbinding. De mechanische verbinding kan een verende vingercomponent met een daarvandaan uitstrekkende protrusie omvatten. De verende vinger kan gedragen worden door ten minste één van de lezersbasis of het platform. Deze protrusie kan in de vorm zijn van een zijwand onder een hoek ingericht om roteerbaar in te grijpen op een verbindingsopening. In sommige voorbeelden omvat ten minste één van de zijwand onder een hoek of de verbindingsopening ten minste één pal voor het selectief limiteren van de relatieve rotatie tussen de lezer en de houder. In sommige voorbeelden werkt de mechanische verbinding samen met de wand van de houder voor het beperken van relatieve translerende beweging tussen de lezer en de houder.

In sommige vormen, kan het platform additioneel een monteermechanisme omvatten voor het bevestigen van de houder aan een beeldschermoppervlak. Dit monteermechanisme kan in de vorm van een doorboring zijn. De mechanische verbinding kan ook een ontkoppelingselement omvatten voor het ontkoppelen van de lezer van de houder. Dit ontkoppelingselement kan gevormd zijn op de verende vingercomponent.

In sommige benaderingen, kan de wand een opening omvatten die gedimensioneerd is voor het huisvesten van een verbindingskabel gekoppeld aan de lezer. In sommige voorbeelden, omvat de wand een opening voor het ontvangen van een deel van lezersbasis.

In een andere uitvoeringsvorm, omvat een toebehorende basis voor een barcodelezer voor het vastleggen van ten minste één beeld van een object dat in een gezichtsveld (Field of View, FOV) voorkomt een platform omvattende een perimeter, een wand die zich in het algemeen opwaarts uitstrekt vanuit het platform nabij de perimeter van het platform, en een mechanische verbinding gevormd door het platform. De mechanische verbinding omvat een verende vingercomponent met een daarvandaan uitstrekken protrusie.

In nog een andere uitvoeringsvorm, omvat een barcodelezersamenstel voor het voor het vastleggen van ten minste één beeld van een object dat in een gezichtsveld (Field of View, FOV) voorkomt, een lezer en een houder. De lezer omvat een lezersbehuizing met een bovengedeelte en een ondergedeelte. De toebehorende basis als lezersbasis omvat een gebogen basisoppervlak. Het ondergedeelte van de lezersbehuizing is mechanisch gekoppeld met de lezersbasis. De houder omvat een platform en een gebogen wand daarvandaan uitstrekkend in een algemeen opwaartse richting, en is mechanisch gekoppeld met de lezersbasis zodanig dat de lezer roteerbaar is ten opzichte van de houder.

Wanneer de lezer mechanisch gekoppeld is met de houder, passen het gebogen basisoppervlak van de lezersbasis en de gebogen wand van de houder zodanig in elkaar dat een speling van minder dan ongeveer 5mm gevormd wordt tussen het gebogen basisoppervlak en het gebogen lezerbehuizingsoppervlak.

Verwijzend naar de figuren duidt verwijzingscijfer 10 in het algemeen een barcodelezersamenstel aan dat een lezer 11 in de vorm van een ovoide-vormige behuizing met een basis 12 en een lezersbehuizing 30 die mechanisch gekoppeld is met de basis 12. Zoals hierin gebruikt kan de term barcode verwijzen naar ééndimensionale of tweedimensionale barcodes en/of andere symbolieken gebruikt voor het coderen van informatie geassocieerd met objecten. Het lezersamenstel 10 omvat bijkomend een houder 50 aan welke de basis 12 selectief koppelt.

De basis 12 omvat een bovengedeelte 12a en een ondergedeelte 12b. Het bovengedeelte 12a van de basis 12 omvat een gebogen basisoppervlak 14 uitstrekkend nabij de perimeter daarvan. Zoals getoond in Fig. 6, omvat het ondergedeelte 12b van de basis 12 een verbindingsopening 16 die aan of nabij een centraal punt van de basis 12 geplaatst is. Zoals hieronder verder in detail besproken zal worden, werkt deze verbindingsopening 16 samen met een rotatie-as van de houder 50 waarrond de barcodelezer 11 roteert. De basis 12 kan uit enig geschikt materiaal gefabriceerd zijn zoals, bijvoorbeeld, polymeren en/of metallische materialen. Andere voorbeelden zijn mogelijk.

De lezersbehuizing 30 is mechanisch gekoppeld aan de basis 12 (door middel van, bijvoorbeeld, een mechanische verbinding). De lezersbehuizing 30 is gedefinieerd door een omsluitingslichaam 32 dat een bovengedeelte 32, een ondergedeelte 32b tegenover het bovengedeelte 32a, een voorgedeelte 32c, en een achtergedeelte 32d tegenover het voorgedeelte 32c heeft. Het voor- en achtergedeelte 32c, 32d van het omsluitingslichaam 32 kunnen in de vorm van voor- en achterbehuizingen of schelpleden zijn die bedienbaar aan elkaar te bevestigen zijn middels enig aantal geschikte benaderingen (bv. binders, wrijvings- en/of gesleufde aangrijpingsleden, enz.).

In het geïllustreerde voorbeeld, is het ondergedeelte 32b van het omsluitingslichaam 32 in nabijheid van de basis 12 gepositioneerd, en definieert het een gebogen lezersbehuizingsoppervlak 34. In het geïllustreerde voorbeeld 1s het gebogen lezersbehuizingsoppervlak in het algemeen sferisch, en past het binnen het bovengedeelte 12a van de basis

12. Het omsluitingslichaam 32 definieert voorts een achterste uitsnijding voor het huisvesten van een externe data- en/of vermogenskabel 36. De lezersbehuizing 30 is in het algemeen roteerbaar ten opzichte van de basis 12 rond een aslijn “A” via een mechanische verbinding gedragen door de lezersbehuizing 30 of de basis 12. Specifiek beschrijft U.S. aanvrage Nr. 16/245,696, ingediend op 11 januari 2019, industriële digitale barcodelezers met specifieke mechanismes voor het voorzien van relatieve bewegen (bv.

rotatie) van componenten. Specifiek, zoals weergegeven in Fig. 2B, roteert de lezersbehuizing 30 rond de aslijn A, welke als orthogonaal ten opzichte van het doorsnede aanzicht is weergegeven. De mechanische verbinding kan een rateluitsteeksel 18 omvatten dat enig aantal aan ratels of vasthouders 22 definieert voor het toestaan van selectieve positionering van de lezersbehuizing 30 ten opzichte van de basis 12. Een deel van het behuizingslichaam (bv. het achtergedeelte 32d) definieert bijkomend een palboring 40 voor het huisvesten van een verend element (bv. een veer) 42 en een palelement 44. Het verende element 42 dwingt het palelement 44 tot aangrijping met het rateluitsteeksel 18, waarop het palelement 44 selectief kan aangrijpen met en/of kan vastgehouden worden binnen een gewenste vasthouder 22.

Het verende element 42 genereert een kracht welke lichtjes drijving of rotatie door een gebruiker op het behuizingslichaam 32 totdat de drijfkracht groter is dan de aangrijpingskracht tussen de vasthouder 22 en het palelement 44. Op dit punt zorgt relatieve rotatie tussen het palelement 44 en het rateluitsteeksel 18 er voor dat het palelement 44 in een aangrenzende vasthouder 22 beweegt, en daarin vastgehouden kan worden totdat een drijfkracht uitgeoefend door de gebruiker opnieuw groter is dan de aangrijpingskracht tussen de vasthouder 22 en het palelement 44. Als resultaat kan het behuizingslichaam 32 selectief vastgehouden worden onder een gewenste hoek of configuratie ten opzichte van het lichaam van de basis 12. In het geïllustreerde voorbeeld omvat de houder 50 een platform 52 en een wand 54 die zich uitstrekt vanuit het platform in een algemeen opwaartse richting. Het platform 52 heeft een in het algemeen cirkelvormige voetafdruk die overeenstemt met de vorm van de basis 12, en omvat een bovenzijde 52a, een onderzijde 52b, een voorzijde 52c, en een achterzijde 52d. De wand 54 strekt zich opwaarts uit vanuit de bovenzijde 52a van het platform 52 en is gepositioneerd aan diens voorzijde 52c. De wand 54 heeft een in het algemeen gebogen vorm die overeenstemt met de vorm van het platform 52, en eindigt aan een punt tussen de voor- en achterzijden 52c, 52d van het platform 52. In het geïllustreerde voorbeeld eindigt de wand 54 ongeveer aan een middelpunt tussen de voor- en achterzijden 52c, 52d van het platform 52, en als zodanig heeft de wand 54 een in het algemeen semicirkelvormige (bv. halfcirkelvormige) vorm gezien vanuit een bovenaanzicht. Andere voorbeelden of configuraties zijn mogelijk. De wand 54 strekt zich opwaarts uit tot aan een hoogte die ongeveer gelijk is aan de hoogte van de basis 12, met als doel mogelijke interferentie met de lezersbehuizing 30 te limiteren wanneer de lezer 11 gekoppeld is aan de houder 50. Voorts, met bijzondere verwijzing naar Fig. 4, staat de wand 54 onder een hoek zodanig dat de wand zich inwaarts uitstrekt, het is te zeggen, een doorsnede dimensie D1 bovenaan de wand 54 is minder dan een doorsnede dimensie D2 onderaan de wand 54 en onder de doorsnede dimensie D1. De houder 50 kan opgebouwd zijn uit enig aantal geschikte materialen zoals, bijvoorbeeld, polymeren en/of metallische materialen. Andere voorbeelden zijn mogelijk.

In een voorkeursuitvoeringsvorm heeft een doorsnede van boven naar beneden van de basis 12 nabij de wand 54 een straal, zich uitstrekkend van aslijn L naar het voorgedeelte van de basis 12 (i.e, naar de inwendige rand van de wand 54), die een gelijke lengte heeft overheen de volledige doorsnede. In andere uitvoeringsvormen kan de straal die zich uitstrekt van de aslijn L naar het voorgedeelte van de basis 12 groter zijn dan een straal van de aslijn L naar het achtergedeelte van de basis 12.

De houder 50 kan bijkomend enig aantal monteerstructuren 56 omvatten gebruikt voor het vastmaken van de houder 50 aan een object zoals een tafel, een register, een bureau, of enige andere component. In het geïllustreerde voorbeeld is de monteerstructuur 56 in de vorm van een gat of doorboring die een verbinder (bv. een schroef of bout) huisvest, maar in andere voorbeelden kunnen inrichtingen zoals hechtingsmiddelen, klittenband en dergelijke gebruikt zijn.

Het platform 52 van de houder 50 draagt voorts een mechanische verbinding in de vorm van een verende vinger 60. In het geïllustreerde voorbeeld wordt deze verende vinger gevormd door een uitsnijding 55 gevormd aan het platform 52 die zich uitstrekt van de achterzijde 52d richting de voorzijde 52c van het platform 52. In het geïllustreerde voorbeeld omvat de uitsnijding 55 een langwerpig deel en een in het algemeen cirkelvormig deel, maar andere voorbeeldvormen of inrichtingen van de uitsnijding 55 zijn mogelijk. Een proximaal einde 60a van de verende vinger 60 is gekoppeld aan en/of integraal gevormd met het platform 52. De uitsnijding 55 staat toe dat een distaal einde 60b van de verende vinger 60 kan bewegen (i.e. roteren) rond diens proximale einde 60a. In het geïllustreerde voorbeeld is de verende vinger 60 in het algemeen in hetzelfde vlak als een vlak gevormd door de bovenzijde 52a van het platform 52, maar in andere voorbeelden kan enige relatieve hoek gevormd zijn tussen een vlak gevormd door de verende vinger 60 en het vlak gevormd door de bovenzijde 52a van het platform 52.

Een uitsteeksel 62 is gepositioneerd aan het distale einde 60b van de verende vinger 60. Dit uitsteeksel 62 is een in het algemeen conisch of frustoconisch element dat een zijwand 64 onder een hoek omvat dat zich weg van de bovenzijde 52a van het platform 52 uitstrekt (i.e, in dezelfde opwaartse richting als de wand 54). Andere vormen of inrichtingen van het uitsteeksel 62 zijn mogelijk, zoals sferisch, piramidaal, enz. Het uitsteeksel 62 kan bijkomend een doorboring 66 omvatten die zich daardoorheen uitstrekt.

De verende vinger 60 is in het algemeen geconfigureerd voor het uitoefenen van een opwaartse drijfkracht op de lezer 11 wanneer deze aan de houder 50 gekoppeld is en voor het hierin vasthouden van de lezer

11. Zoals weergegeven in Fig. 7, om de lezer 11 vast te maken aan de houder 50, is de basis 12 verplaatst van de achterzijde 52d van het platform 52 naar de voorzijde 52c van het platform 52. Deze relatieve beweging zorgt er voor dat het ondergedeelte 12b van de basis 12 contact maakt met het uitsteeksel 62, waarbij de verende vinger 60 naar beneden toe gedrongen wordt. Het voortdurend drijven van de lezer 11 in de houder 50 zorgt er voor dat het uitsteeksel 62 wordt uitgelijnd met de verbindingsopening 16 van de basis

12. Omdat het ondergedeelte 12b van de basis 12 niet langer in aangrijping is met het uitsteeksel 62, verplaatst het distaal einde 60b van de verende vinger 60 opwaarts zodanig dat het uitsteeksel 62 ten minste gedeeltelijk in de verbindingsopening 16 is gebracht. In deze positie kan de zijwand onder een hoek 64 tegen een rand of contactoppervlak 16a van de verbindingsopening 16 aanliggen, en kan de verende vinger 600 dus een opwaarts drijvende kracht uitoefenen op de basis 12.

Omdat de wand 54 concaaf is en het gebogen basisoppervlak 14 convex is, past het gebogen basisoppervlak 14, wanneer de lezer 11 aan de houder 50 gekoppeld is, binnen de wand 54. Het wordt begrepen dat het in elkaar passen van de lezer 11 in de houder 50 een onbelemmerde of gelimiteerde rotatie van beide componenten ten opzichte van elkaar toelaat rond een aslijn “L” die zich uitstrekt vanuit het uitsteeksel 62. In sommige voorbeelden kunnen het gebogen basisoppervlak 14 en de wand 54 zodanig gepositioneerd zijn dat tot aan en omvattende een spleet of speling van bij benadering 5mm gevormd is zodanig dat het gebogen basisoppervlak 14 de wand 54 niet wrijvingsgewijs aangrijpt. In andere voorbeelden kan het gebogen basisoppervlak 14 echter in contact staan met de wand 54 op een manier die resulteert in een aangrijping met wrijving van de twee oppervlakken. In elk geval, door het koppelen van de lezer 11 met de houder 50, helpt de wand 54 om relatieve niet-rotationele beweging van de lezer 11 ten opzichte van de houder 50 te imiteren. De verende vinger 60 genereert een kracht welke lichtjes het drijven of verwijderen van de lezer 11 door een gebruiker weerstaat totdat de drijfkracht groter is dan de aangrijpingskracht tussen de zijwand onder een hoek 64 en het contactoppervlak 16a. De kracht die nodig is voor het verwijderen van de lezer 11 van de houder 50 kan ingesteld worden door het variëren van de hoek a (Fig. 4) van de zijwand onder een hoek 64 ten opzichte van de aslijn L. Wanneer de hoek a bijvoorbeeld relatief klein is (bv., tussen ongeveer 91° en 135°, resulterend in een relatief zachte helling), is de aangrijpingskracht tussen de zijwand onder een hoek 64 en het contactoppervlak 16a laag en kan de lezer 11 dus met minimale inspanning verwijderd worden van de houder 50. Omgekeerd, indien de hoek a relatief groot is (bv., tussen ongeveer 135° en ongeveer 175°, resulterend in een relatief steile helling), is de aangrijpingskracht tussen de zijwand onder een hoek 64 en het contactoppervlak 16a hoog, en is dusdanig een grotere kracht vereist voor het verwijderen van de lezer 11 van de houder 50.

Voor het bedienen en/of positioneren van de lezer 11 kan een gebruiker een deel van de lezersbehuizing 30 vastgrijpen en een gedeelte (bv. het bovengedeelte 32a) van het behuizingslichaam 30 in een gewenste richting drijven voor het doen opwaarts of neerwaarts hellen van de lezersbehuizing 30 ten opzichte van de basis 12 en de houder 50. Voorts kan de gebruiker de lezer 11 relatief ten opzichte van de houder 50 rond de aslijn L roteren. Indien zodanig geconfigureerd kan een gebruiker een barcode of een ander object in het FOV van de lezer 11 positioneren. De gebruiker kan een trekker of een andere mechanisme activeren dat de lezer 11 een beeld van de barcode of ander object doet vastleggen. Op alternatieve wijze kan de lezer 11 geactiveerd worden in een presentatiemodus voor het vastleggen van een beeld van de barcode of andere object. Bij elk van deze configuraties van de zijwand onder een hoek 64, kan een bijkomend loslaatmechanisme 68 voorzien zijn voor het assisteren bij het verwijderen van de lezer 11 van de stand 50. Het loslaatmechanisme 68 kan bijvoorbeeld in de vorm zijn van een contactregio aangebracht aan de verende vinger 60 die een gebruiker kan indrukken dat het uitsteeksel 62 doet verlagen en ontkoppelen van de verbindingsopening

16. Bij deze voorbeelden kan de gebruiker een gereedschap (niet weergegeven) gebruiken voor het indrukken van de verende vinger 60. In andere gevallen kan het platform 52 zich uitstrekken in een achterwaartse richting voorbij de voetafdruk van de basis 12 zodanig dat, wanneer de houder 11 in de houder 50 gemonteerd is, het achtergedeelte van het platform nog steeds toegankelijk is voor de gebruiker zodanig dat de gebruiker de contactregio 68 kan indrukken met, bijvoorbeeld, een vinger. Bij andere voorbeelden kan het loslaatmechanisme 68 in de vorm van een stang aangebracht zijn in de doorboring 66 van de verende vinger 60 die zich uitstreek doorheen en onder een lager oppervlak van de houder, bureau, tafel, en/of beeldscherm waaraan het samenstel 10 is bevestigd. Bij deze voorbeelden kan een gebruiker de stang onder het lager oppervlak van de houder vastgrijpen en naar beneden trekken voor het omlaag brengen van de verende vinger 60, en dusdanig het uitsteeksel 62 ontkoppelen van de verbindingsopening 16. Andere voorbeelden zijn mogelijk.

In sommige aspecten kan het barcodelezersamenstel 10 enig aantal bijkomende inrichtingen, configuraties, en/of componenten omvatten.

In sommige benaderingen, kan het uitsteeksel 62 of het contactoppervlak 16a van de verbindingsopening 16 bijvoorbeeld enig aantal vasthouders omvatten die een ratelmechanisme of uitsteeksel gedragen door het contactoppervlak 16a of het uitsteeksel 62 dat selectief de vasthouders aangrijpt, aangrijpen, dusdanig de lezer 10 positionerend en vasthoudend.

Relatieve rotatie tussen deze vasthouders en de overeenstemmende uitsteeksels zorgen er voor dat het uitsteeksel naar een aangrenzende vasthouder verplaatst, en hierin vastgehouden kan worden tot dat een drijfkracht uitgeoefend door de gebruiker groter is dan de aangrijpingskracht tussen de vasthouder en het uitsteeksel. Als resultaat kan de lezer 11 selectief vastgehouden worden onder een gewenste hoek of configuratie ten opzichte van de houder 50.

Volgens sommige aspecten kan de verbindingsopening 16 in een vorm van een conische (of enig anders gevormde) holte zijn die overeenstemt met de vorm van het uitsteeksel 62. Bij een dergelijke opstelling zal de zijwand onder een hoek 64 met wrijving aangrijpen op de zijwand van de holte, welke depressies kan omvatten voor het limiteren van relatieve beweging tussen de houder en de leze 11 tot aan een gewenst aantal intervallen. Andere voorbeelden zijn mogelijk.

In sommige benaderingen kan de lezer 11 selectief rotationeel vastgezet zijn ten opzichte van de houder 50. In deze voorbeelden kan de wand 54 een ingekeept gedeelte (niet weergegeven) omvatten dat zich uitstrekt langsheen de lengte ervan op enige gewenste locatie (bv. bij een middelpunt van de wand 54 aan of nabij de voorzijde 52c van het platform 52). Dit ingekeepte gedeelte kan gekant of gedimensioneerd zijn zodanig dat een data- en/of vermogenskabel 36 hierin ingebracht kan worden. Een gebruiker kan, bij wijze van voorbeeld, de lezersbehuizing 30 neerwaarts kantelen zodanig dat het achtergedeelte 32d van het behuizingslichaam 32, en dus de data- en/of vermogenskabel 36, zich boven het bovenoppervlak van de wand 54 bevindt. De gebruiker kan dan de lezer 11 rondom een aslijn L ten opzichte van de houder 50 roteren totdat de data- en/of vermogenskabel 36 boven het ingekeepte gedeelte gepositioneerd is. De gebruiker kan dan de lezersbehuizing 30 terug naar een rechte positie kantelen, en aldus zal de data- en/of vermogenskabel 36 in het ingekeepte gedeelte ingebracht worden, aldus relatieve rotatie tussen de lezer 11 en de houder 50 beperkend. De gebruiker kan deze stappen in omgekeerde volgorde uitvoeren om wederom relatieve rotatie tussen deze componenten toe te staan. Andere voorbeelden van vastzettingsmechanismes zijn mogelijk.

In sommige voorbeelden kan de inrichting van de componenten van het barcodelezersamenstel 10 worden omgedraaid. De verende vinger 60 kan bijvoorbeeld gedragen worden door de basis 12 en kan een uitsteeksel omvatten dat zich neerwaarts uitstrekt tot in een verbindingsopening en/of holte gevormd door de houder 50.

Zodanig geconfigureerd kan het barcodelezersamenstel 10 een enkelvoudige toebehorende houder gebruiken die in staat 1s om selectieve rotatie en vastzetten van de lezer 11 te voorzien. Omwille van de inrichtingen van de wand 54 en de verende vinger 60 kan de lezer 11 roteren in oftewel de vastgezette of niet vastgezette configuraties. Als een resultaat kan een robuust rotatiemechanisme gebruikt worden terwijl minimale spleten of spelingen tussen componenten en oppervlakken die bewegen ten opzichte van elkaar (i.e., het gebogen basisoppervlak 14 van de basis 12 en de wand 54 van de houder 50) gehandhaafd worden. Overeenkomstig zijn bewegende componenten niet opengesteld aan elementen die het correct kantelen of roteren kunnen voorkomen, en is het risico op het pletten van vingers van een gebruiken verminderd.

Bij enige of al deze uitvoeringsvormen kan het barcodelezersamenstel 10 afwisselend bedienbaar zijn in ten minste één van een manuele modus of een presentatie- of handen-vrij-modus. Het lezersamenstel 10 kan als geheel als een eenheid van het ondersteuningsoppervlak getild worden en in een hand van een operator gehouden worden, en kan gebruikt worden in een in een hand gehouden of manuele bedrijfsmodus waarbij een trekkermechanisme manueel geactiveerd en ingedrukt wordt voor het initiëren van het lezen van een symbool/document, zoals een barcode op een product, in een bereik van werkingsafstanden ten opzichte van een venster. In een presentatie- of handen-vrij-bedrijfsmodus 1s het lezersamenstel 10 als geheel op het ondersteuningsoppervlak gemonteerd waarin symbool/documentdoelen gepresenteerd worden in een bereik van werkingsafstanden ten opzichte van het leesvenster.

In de voorgaande beschrijving, zijn er specifieke uitvoeringsvormen beschreven. Echter zal de vakman erkennen dat verschillende aanpassingen en veranderingen gemaakt kunnen worden zonder afstand te nemen van de beschermingsomvang van de uitvinding zoals uiteengezet in de conclusies hieronder. Daarom moeten de beschrijving en de figuren begrepen worden ter illustratie in plaats van beperkend, en al dergelijke aanpassingen zijn bedoeld om in de beschermingsomvang van de uitvinding van de huidige beschrijving inbegrepen te zijn. Bovendien moeten de beschreven uitvoeringsvormen / voorbeelden / implementaties niet worden geïnterpreteerd als wederzijds exclusief, en moeten in plaats daarvan worden begrepen als potentieel combineerbaar indien dergelijke combinaties op enigerlei wijze toelaatbaar zijn. Met andere woorden, elk kenmerk dat is geopenbaard in één van de bovengenoemde uitvoeringsvormen / voorbeelden / implementaties kan zijn opgenomen in één van de andere bovengenoemde uitvoeringsvormen / voorbeelden / implementaties.

De voordelen, oplossingen voor problemen, en elk element(en) dat ertoe kan leiden dat enig voordeel of oplossing optreedt of duidelijker wordt, mogen niet worden opgevat als kritische, verplichte of essentiële kenmerken of elementen van één of alle conclusies. De uitvinding wordt uitsluitend gedefinieerd door de bijgevoegde conclusies, inclusief eventuele wijzigingen die zijn aangebracht tijdens de loop van deze aanvraag en alle equivalenten van die conclusies zoals gepubliceerd. Voor de duidelijkheid en een beknopte beschrijving worden kenmerken hierin beschreven als onderdeel van dezelfde of afzonderlijke uitvoeringsvormen, maar het zal duidelijk zijn dat de reikwijdte van de uitvinding uitvoeringsvormen kan omvatten met combinaties van alle of sommige van de beschreven kenmerken. Het zal duidelijk zijn dat de getoonde uitvoeringsvormen dezelfde of vergelijkbare componenten hebben, afgezien van waar ze worden beschreven als zijnde verschillend.

Bovendien kunnen in dit document relationele termen zoals eerste en tweede, boven- en onder en dergelijke alleen worden gebruikt om een entiteit of actie van een andere entiteit of actie te onderscheiden zonder noodzakelijkerwijs een feitelijke relatie of volgorde tussen dergelijke entiteiten of acties te vereisen of te impliceren. De termen “omvatten”, “omvattende”, “heeft”, “hebbende”, “bevat”, “bevattende” of enige variatie daarop zijn bedoeld om een niet-exclusieve insluiting te dekken, zodat een proces, werkwijze, artikel, of samenstel dat een lijst elementen omvat, heeft, bevat niet alleen die elementen bevat maar ook andere elementen kan bevatten die niet expliciet genoemd zijn of inherent zijn aan een dergelijk proces, werkwijze, artikel, of samenstel. Een element voorgegaan door

“omvat. een”, “heeft … een”, “bevat … een” sluit niet, zonder meer beperkingen, het bestaan uit van aanvullende identieke elementen in het proces, de werkwijze, het artikel of de rangschikking uit die het element omvat, heeft of bevat.

De term “een” wordt gedefinieerd als één of meer tenzij het er expliciet anders staat beschreven.

De termen “in hoofdzaak”, “essentieel”, “nabij”, “ongeveer” of enige andere versie daarvan worden gedefinieerd als dicht bij wat door de vakman wordt begrepen, en in een niet beperkende uitvoeringsvorm wordt de term gedefinieerd als zijnde binnen 10%, in een andere uitvoeringsvorm binnen 5%, in een andere uitvoeringsvorm binnen 1% en in een andere uitvoeringsvorm binnen 0.5%. De term “gekoppeld” wordt hierin gedefinieerd als verbonden, maar niet noodzakelijk direct en niet noodzakelijk mechanisch.

Een apparaat of structuur die “geconfigureerd” is op een bepaalde manier is geconfigureerd op ten minste die manier, maar kan ook op manieren geconfigureerd zijn die niet beschreven zijn.

Het zal worden gewaardeerd dat sommige uitvoeringsvormen vervat kunnen zijn in één of meer generieke of gespecialiseerde processoren (of "verwerkingsinrichtingen") zoals microprocessoren, digitale signaalprocessoren, aangepaste processoren en veldprogrammeerbare poortarrays (FPGA's) en unieke opgeslagen programma instructies (inclusief zowel software als firmware) die de één of meer processoren aansturen om, in combinatie met bepaalde niet-processorschakelingen, sommige, de meeste of alle functies van de hierin beschreven werkwijze en/of opstelling te implementeren.

Als alternatief kunnen sommige of alle functies worden geïmplementeerd door een toestandsmachine die geen opgeslagen programma instructies bevat, of in één of meer applicatie specifieke geïntegreerde schakelingen (ASIC's), waarin elke functie of sommige combinaties van bepaalde functies zijn geïmplementeerd als aangepaste logica.

Natuurlijk zou een combinatie van de twee benaderingen kunnen worden gebruikt.

Bovendien kan een uitvoeringsvorm worden geïmplementeerd als een door een computer leesbaar opslagmedium met computer leesbare code daarop opgeslagen voor het programmeren van een computer (bijvoorbeeld omvattende een processor) om een werkwijze uit te voeren zoals hierin beschreven en waarvoor rechten worden aangevraagd.

Voorbeelden van dergelijke computer leesbare opslagmedia omvatten, maar zijn niet beperkt tot, een harde schijf, een CD-ROM, een optische opslaginrichting, een magnetische opslaginrichting, een ROM (alleen- leesgeheugen), een PROM (programmeerbaar alleen-leesgeheugen), een EPROM (uitwisbaar programmeerbaar alleen-leesgeheugen), een EEPROM (elektrisch uitwisbaar programmeerbaar alleen-leesgeheugen) en een flash- geheugen. Voorts wordt verwacht dat de vakman, niettegenstaande mogelijk aanzienlijke inspanningen en veel ontwerpkeuzes gemotiveerd door bijvoorbeeld beschikbare tijd, huidige technologie en economische overwegingen, wanneer geleid door de concepten en principes die hierin zijn beschreven, gemakkelijk in staat zal zijn om dergelijke software-instructies en -programma's en IC's met minimale experimenten te genereren.

De samenvatting van de openbaarmaking wordt verschaft om de lezer snel een indruk te geven van de aard van de technische beschrijving. Het wordt ingediend met het begrip dat het niet zal worden gebruikt om de beschermingsomvang of betekenis van de conclusies te interpreteren of te beperken. Bovendien kan in de voorgaande “gedetailleerde beschrijving” worden gezien dat verschillende kenmerken samen 1n verschillende uitvoeringsvormen worden gegroepeerd om de beschrijving te stroomlijnen. Deze wijze van beschrijving kan niet worden geïnterpreteerd als het weerspiegelen van een voornemen dat de uitvoeringsvormen waarvoor rechten worden aangevraagd meer kenmerken vereisen dan die uitdrukkelijk in elke conclusie worden vermeld. Eerder, zoals de volgende conclusies weerspiegelen, ligt er inventieve materie in minder dan alle kenmerken van een enkele beschreven uitvoeringsvorm.

Aldus worden de volgende conclusies in de “gedetailleerde beschrijving” opgenomen, waarbij elke conclusie op zichzelf staat als materie waarvoor afzonderlijk rechten zijn aangevraagd.

Het enkele feit dat bepaalde maatregelen worden gedefinieerd in onderling verschillende conclusies, wijst er niet op dat een combinatie van deze maatregelen niet in een voordeel kan worden gebruikt.

Een veelvoud van varianten zal duidelijk zijn voor de vakman.

Alle varianten worden begrepen binnen de beschermingsomvang van de uitvinding te vallen die wordt gedefinieerd in de volgende conclusies.

Claims (21)

Conclusies

1. Een barcodelezersamenstel voor het vastleggen van ten minste één beeld van een object dat in een gezichtsveld (Field of View — FOV) voorkomt, het barcodelezersamenstel omvattende : een lezer omvattende : een lezersbehuizing met een bovengedeelte en een ondergedeelte, en een lezersbasis omvattende een gebogen basisoppervlak, waarbij het ondergedeelte van de lezersbehuizing mechanisch gekoppeld is met de lezersbasis; en een houder omvattende een platform en een wand die zich uitstrekt vanuit het platform in een algemeen opwaartse richting, waarbij de lezersbasis mechanisch gekoppeld is met de houder zodanig dat de lezer roteerbaar is ten opzichte van de houder.

2. Het barcodelezersamenstel volgens conclusie 1, waarbij de wand van een gebogen wand is, en waarbij, wanneer de lezer mechanisch gekoppeld is met de houder, het gebogen basisoppervlak van de lezersbasis en de gebogen wand van de houder zodanig in elkaar passen dat een uitsparing van minder dan ongeveer 5mm gevormd wordt tussen het gebogen basisoppervlak en het gebogen lezersbehuizingsoppervlak.

3. Het barcodelezersamenstel volgens conclusie 1 of 2, waarbij de lezersbasis is gekoppeld met het platform via een mechanische verbinding, waarbij de mechanische verbinding een verende vingercomponent met een daarvandaan uitstrekkende protrusie omvat.

4. Het barcodelezersamenstel volgens conclusie 3, waarbij de protrusie een zijwand onder een hoek omvat ingericht om roteerbaar in te grijpen op een verbindingsopening.

5. Het barcodelezersamenstel volgens conclusie 4, waarbij ten minste één van de zijwand onder een hoek of de verbindingsopening ten minste één pal omvat voor het selectief limiteren van relatieve rotatie tussen de lezer en de houder.

6. Het barcodelezersamenstel volgens een van de conclusies 3 — 5, waarbij de verende vinger gedragen wordt door ten minste één van de lezersbasis of het platform.

7. Het barcodelezersamenstel volgens een van de conclusies 3 — 6, waarbij de mechanische verbinding samenwerkt met de wand van de houder voor het beperken van relatieve translerende beweging tussen de lezer en de houder.

8. Het barcodelezersamenstel volgens een van de conclusies 2 — 7, waarbij het gebogen basisoppervlak van de lezersbasis convex is en de gebogen wand van de houder concaaf is.

9. Het barcodelezersamenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het platform een monteermechanisme omvat voor het bevestigen van de houder aan een beeldschermoppervlak.

10. Het barcodelezersamenstel volgens een van de conclusies 3 — 9, waarbij de mechanische verbinding voorts een ontkoppelingselement omvat voor het ontkoppelen van de lezer van de houder.

11. Het barcodelezersamenstel volgens conclusie 10, waarbij het ontkoppelingselement gevormd is aan de verende vingercomponent.

12. Het barcodelezersamenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de wand een opening omvat gedimensioneerd voor het huisvesten van een verbindingskabel gekoppeld aan de lezer.

13. Het barcodelezersamenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de wand een opening omvat voor het ontvangen van een deel van de lezersbasis.

14. Een toebehorende basis voor een barcodelezer voor het vastleggen van ten minste één beeld van een object dat in een gezichtsveld (Field of

View, FOV) voorkomt, bij voorkeur een barcodelezer volgens een der conclusies 1-13, de toebehorende basis omvattende: een platform omvattende een perimeter; een wand die zich in het algemeen opwaarts uitstrekt vanuit het platform nabij de perimeter van het platform; en een mechanische verbinding gevormd door het platform, de mechanische verbinding omvattende een verende vingercomponent met een daarvandaan uitstrekkende protrusie.

15. Toebehorende basis van conclusie 14, waarbij de protrusie een zijwand onder een hoek omvat ingericht om roteerbaar in te grijpen op een verbindingsopening van de barcodelezer.

16. Toebehorende basis van conclusie 15, waarbij ten minste één van de zijwand onder een hoek of de verbindingsopening ten minste één rotatiebegrenzer omvat voor het selectief limiteren van de rotatie tussen de barcodelezer en een houder.

17. Toebehorende basis volgens een der conclusies 14 — 16, waarbij de mechanische verbinding is ingericht voor het uitoefenen van een duwende kracht op een gedeelte van de barcodelezer voor het positioneren van de lezer tegen de wand van de toebehorende basis.

18. Toebehorende basis volgens een der conclusies 14 — 17, voorts omvattende een monteermechanisme voor het bevestigen van de toebehorende basis aan een beeldschermoppervlak.

19. Toebehorende basis volgens een der conclusies 14 — 18, voorts omvattende een ontkoppelingselement ingericht voor het ontkoppelen van de barcodelezer van een houder.

20. Toebehorende basis volgens conclusie 19, waarbij het ontkoppelingselement is gevormd aan de verende vingercomponent.

21. Toebehorende basis volgens een der conclusies 14 — 19, waarbij de wand van een houder een opening gedimensioneerd voor het huisvesten van een verbindingskabel gekoppeld aan de barcodelezer omvat.