BE1027275B1

BE1027275B1 - Apparaten, systemen, en werkwijzes geassocieerd met rfid-taglezer-samenstellen voor gebruik in streepjescode (barcode) lezers

Info

Publication number: BE1027275B1
Application number: BE20205387A
Authority: BE
Inventors: Joseph F Digregorio; Amit Asthana; Peter Sie Jeng Heng; Joseph J Divirgilio; Eric Trongone; Theodore S Hebron
Original assignee: Zebra Technologies
Priority date: 2019-05-29
Filing date: 2020-05-29
Publication date: 2021-08-20
Also published as: WO2020242716A1; FR3096810B1; GB202116829D0; CN113892213B; DE112020002560T5; GB2598072A; AU2020282281A1; GB2598072B; FR3096810A1; BE1027275A1; CN113892213A; AU2020282281B2; US10790572B1

Abstract

In een uitvoeringsvorm, is de onderhavige uitvinding een streepjescode (barcode) en RFID-taglezer omvattende een hoofdgedeelte dat een beeldverwerkingssamenstel bevat, waarbij het beeldverwerkingssamenstel is ingericht om beelden vast te leggen van een omgeving die verschijnt met een FOV dat zich door een venster uitstrekt; een basisgedeelte dat een RFID-taglezer-samenstel bevat; en een tussengedeelte dat zich uitstrekt tussen het hoofdgedeelte en het basisgedeelte. Bij voorkeur omvat het RFID-taglezer-samenstel een frame dat een zijde heeft die naar het gezichtsveld toe is gericht en een antennesamenstel dat tenminste gedeeltelijk omloopt rondom de zijde van het frame, waarbij het antennesamenstel omvat: een monopole flexibele antenne die een eerste monopole antenne-element heeft met een eerste helft en een tweede helft, waarbij de eerste helft en de tweede helft in hoofdzaak symmetrisch zijn rond een symmetrielijn; en een dipool flexibel antenne-element dat zich tenminste gedeeltelijk uitstrekt over tenminste een gedeelte van het eerste monopole antenne-element.

Description

APPARATEN, SYSTEMEN, EN WERKWIJZES GEASSOCIEERD MET RFID-TAGLEZER-SAMENSTELLEN VOOR GEBRUIK IN STREEPJESCODE (BARCODE) LEZERS

GEBIED VAN DE UITVINDING Tenminste enkele van de uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding hebben in het algemeen betrekking op het gebied van RFID-taglezer-samenstellen, en meer in het bijzonder op RFID- taglezer-samenstellen voor gebruik in streepjescode (barcode) lezers die vaak worden gebruikt op locaties zoals winkels.

BACKGROUND Vandaag, op locaties, zoals bijvoorbeeld in winkels, is het gebruikelijk om labels met streepjescodes (barcodes) en/of radiofrequentie (RE) identificatie (RFID) tags (gezamenlijk aangeduid als ‘artikel- identificatiemiddelen’) aan artikelen te bevestigen om te helpen deze artikelen te volgen en te identificeren tijdens de normale gang van zaken. Een plaats in het bijzonder waar op deze labels en tags wordt vertrouwd is bij de uitcheckbalie waar gebruikers (bijvoorbeeld een kassamedewerker of een klant in het geval van een zelf-uitcheck inrichting) artikelen presenteren, samen met de artikel-identificatiemiddelen, aan een streepjescode (barcode) lezer en/of een RFID-taglezer om aan te geven aan een verkooppunt (POS) uitcheckstation dat ze deze artikelen willen kopen.

Met betrekking tot het lezen van streepjescodes (barcodes), maakt het hebben van visuele referenties zoals een streepjescode (barcode) lezer venster, richtlichten, en een zichtbare streepjescode (barcode), het makkelijk voor een gebruiker om het streepjescode (barcode) label correct te oriënteren voor het correct vastleggen van gegevens. Echter, het vastleggen van gegevens geassocieerd met RFID-tags kan moeilijker zijn aangezien de positie van de RFID-tags vaak niet duidelijk is voor gebruikers en hetzelfde geldt voor het veld van uitgestraalde RF energie.

Als zodanig is er een behoefte aan voortdurende verbeteringen in kosteneffectieve ontwerpen van RFID-lezer-samenstellen, en in het bijzonder, RFID-lezer-samenstellen voor gebruik met streepjescode (barcode) lezers, welke helpen RFID-tag-gegevens consistenter vast te leggen wanneer RFID-tags binnen een vooraf bepaald scangebied komen.

SAMENVATTING Volgens een aspect van de uitvinding, wordt er voorzien in een streepjescode (barcode) en radiofrequentie (RF) identificatie (RFID) taglezer omvattende een hoofdgedeelte dat een beeldverwerkingssamenstel bevat, waarbij het beeldverwerkingssamenstel is ingericht om beelden vast te leggen van een omgeving die verschijnt met een gezichtsveld (FOV) dat zich door een venster uitstrekt, een basisgedeelte dat een RFID-taglezer- samenstel bevat, en een tussengedeelte dat zich uitstrekt tussen het hoofdgedeelte en het basisgedeelte, waarbij het RFID-taglezer-samenstel een frame omvat dat een zijde heeft die naar het gezichtsveld toe is gericht en een antennesamenstel dat tenminste gedeeltelijk omloopt rondom de zijde van het frame, en waarbij het antennesamenstel een monopole flexibele antenne omvat die een eerste monopole antenne-element heeft dat is gepositioneerd nabij een bovenste gedeelte van de zijde van het frame en een tweede monopole antenne-element gepositioneerd nabij een onderste gedeelte van de zijde van het frame, en een dipole flexibele antenne die zich tenminste gedeeltelijk uitstrekt over tenminste een gedeelte van het eerste monopole antenne-element.

Volgens een ander aspect van de uitvinding, wordt er voorzien in een streepjescode (barcode) en radiofrequentie (RF) identificatie (RFID) taglezer omvattende een hoofdgedeelte dat een beeldverwerkingssamenstel bevat, waarbij het beeldverwerkingssamenstel is ingericht om beelden vast te leggen van een omgeving die verschijnt met een gezichtsveld (FOV) dat zich door een venster uitstrekt, een basisgedeelte dat een RFID-taglezer- samenstel bevat, en een tussengedeelte dat zich uitstrekt tussen het hoofdgedeelte en het basisgedeelte, waarbij het RFID-taglezer-samenstel een frame omvat dat een zijde heeft die naar het gezichtsveld toe is gericht eneen antennesamenstel dat tenminste gedeeltelijk omloopt rondom de zijde van het frame, en waarbij het antennesamenstel een monopole flexibele antenne omvat die een eerste monopole antenne-element omvat met een eerste helft en een tweede helft, waarbij de eerste helft en de tweede helft in hoofdzaak symmetrisch zijn rond een symmetrielijn, en een dipool flexibel antenne-element dat zich tenminste gedeeltelijk uitstrekt over tenminste een gedeelte van het eerste monopole antenne-element.

Optioneel of aanvullend kan het hoofdgedeelte in hoofdzaak symmetrisch zijn rond een centraal longitudinaal vlak, waarbij de dipole flexibele antenne een eerste dipool antenne-element en een tweede dipool antenne-element kan omvatten, en waarbij het eerste dipole antenne- element en het tweede dipole antenne-element een respectief voedingspunt kunnen omvatten gepositioneerd nabij het centrale longitudinale vlak.

Optioneel of aanvullend, kan het respectievelijke voedingspunt van het eerste dipole antenne-element op een eerste zijde van het centrale longitudinale vlak zijn gepositioneerd en het respectievelijke voedingspunt van het tweede dipole antenne-element op een tweede zijde van het centrale longitudinale vlak zijn gepositioneerd.

Optioneel of aanvullend, kan het respectievelijke voedingspunt van het eerste dipole antenne-element en het respectievelijke voedingspunt van het tweede dipole antenne-element zijn gepostioneerd binnen 15 mm van het centrale longitudinale vlak.

Optioneel of aanvullend, kan het eerste monopole antenne-element een eerste helft en een tweede helft hebben, waarbij de eerste helft in hoofdzaak symmetrisch is rond een longitudinale middellijn van het eerste monopole antenne-element, het dipole flexibele antenne kan een eerste dipool antenne-element en een tweede dipool antenne-element omvatten, waarbij het eerste dipole antenne-element zich tenminste gedeeltelijk kan uitstrekken over tenminste een gedeelte van de eerste helft, en waarbij het tweede dipole antenne-element zich tenminste gedeeltelijk kan uitstrekken over tenminste een gedeelte van de tweede helft.

Optioneel of aanvullend kan het eerste monopole antenne-element verder een klepdeel omvatten, waarbij het klepdeel over een centraal gedeelte van het eerste monopole antenne-element is gevouwen.

Optioneel of aanvullend kan het eerste monopole antenne-element een in hoofdzaak gevleugelde vorm hebben.

Optioneel of aanvullend, kan het eerste dipole antenne-element een eerste geleidend spoor omvatten dat een respectief voedingspunt heeft op een uiteinde en een respectief open schakeling op een tegenoverliggend uiteinde, waarbij het eerste geleidend spoor verder een eerste geleidend spoorbreedte en een eerste geleidend spoorlengte kan hebben dat tenminste drie maal groter is dan de eerste geleidend spoorbreedte.

Optioneel of aanvullend kan het hoofdgedeelte in hoofdzaak symmetrisch zijn rond een centraal longitudinaal vlak, waarbij het tweede dipole antenne-element een tweede geleidend spoor kan omvatten dat een respectief voedingspunt heeft aan een uiteinde en een respectief open schakeling aan een tegenoverliggend uiteinde, waarbij het tweede geleidend spoor verder een tweede geleidend spoorbreedte en een tweede geleidend spoorlengte kan hebben dat tenminste drie maal groter is dan de tweede geleidend spoorbreedte, en waarbij het eerste geleidend spoor en het tweede geleidend spoor in hoofdzaak symmetrisch rond het centrale longitudinale vlak kan zijn gepositioneerd.

Optioneel of aanvullend kan het tweede monopole antenne-element zijn Ingericht om op te treden als aardreferentie.

Optioneel of aanvullend kan het frame van het RFID-taglezer- samenstel zijn gepositioneerd binnen het basisgedeelte boven een horizontale printplaat (PCB), en waarbij de horizontale PCB kan zijn verbonden met de monopole flexibele antenne en de dipole flexibele antenne via een respectieve kabel.

Optioneel of aanvullend kan het antenne-samenstel geen stijve 5 printplaat omvatten.

Optioneel of aanvullend kan de monopole flexibele antenne zijn ingericht om verticaal gepolariseerde RF straling uit te stralen, en de dipole flexibele antenne kan zijn ingericht om horizontaal gepolariseerde RF straling uit te stralen.

Optioneel of aanvullend kan het RFID-taglezer-samenstel zijn ingericht om werkzaam te zijn binnen een vooraf bepaald radiofrequentiebereik, waarbij de dipole flexibele antenne een elektrische schakeling omvat die een meervoudig aantal geleidende sporen heeft, en waarbij een lengte van de elektrische schakeling minder dan of gelijk is aan halve-golflengte van elke golflengte binnen het vooraf bepaalde radiofrequentiebereik.

Optioneel of aanvullend kan de lengte van de elektrische schakeling minder dan of gelijk zijn aan drie achtste van elke golflengte binnen het vooraf bepaalde radiofrequentiebereik.

Optioneel of aanvullend kan de lengte van de elektrische schakeling minder zijn dan halve-golflengte van elke golflengte binnen het vooraf bepaalde radiofrequentiebereik, en de elektrische schakeling kan tenminste een aanpassingscomponent omvatten die is ingericht om de dipole flexibele antenne te laten resoneren binnen het vooraf bepaalde radiofrequentiebereik. Overeenkomstig zijn tenminste enkele uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding gericht op kosteneffectieve ontwerpen van RFID-lezer-samenstellen.

In een uitvoeringsvorm is de onderhavige uitvinding een streepjescode (barcode) en RFID-taglezer omvattende: een hoofdgedeelte dat een beeldverwerkingssamenstel bevat, waarbij het beeldverwerkingssamenstel is ingericht om beelden vast te leggen van een omgeving die verschijnt met een gezichtsveld (FOV) dat zich door een venster uitstrekt; een basisgedeelte dat een RFID-taglezer-samenstel bevat; en een tussengedeelte dat zich uitstrekt tussen het hoofdgedeelte en het basisgedeelte, waarbij het RFID-taglezer-samenstel een frame omvat dat een zijde heeft die naar het FOV toe is gericht en een antennesamenstel dat tenminste gedeeltelijk omloopt rondom de zijde van het frame, en waarbij het antennesamenstel omvat: een monopole flexibele antenne die een eerste monopole antenne-element heeft die is gepositioneerd nabij een bovenste gedeelte van de zijde van het frame en een tweede monopole antenne- element die is gepositioneerd nabij een onderste gedeelte van de zijde van het frame; en een dipole flexibele antenne die zich tenminste gedeeltelijk uitstrekt over tenminste een gedeelte van het eerste monopole antenne- element.

In een andere uitvoeringsvorm is de onderhavige uitvinding een streepjescode (barcode) en radiofrequentie (RF) identificatie (RFID) taglezer omvattende: een hoofdgedeelte dat een beeldverwerkingssamenstel bevat, waarbij het beeldverwerkingssamenstel is ingericht om beelden vast te leggen van een omgeving die verschijnt met een gezichtsveld (FOV) dat zich door een venster uitstrekt; een basisgedeelte dat een RFID-taglezer- samenstel bevat; en een tussengedeelte dat zich uitstrekt tussen het hoofdgedeelte en het basisgedeelte, waarbij het RFID-taglezer-samenstel een frame omvat dat een zijde heeft die naar het FOV toe is gericht en een antennesamenstel dat tenminste gedeeltelijk omloopt rondom de zijde van het frame, en waarbij het antennesamenstel omvat: een monopole flexibele antenne die een eerste monopole antenne-element heeft dat een eerste helft en een tweede helft heeft, waarbij de eerste helft en de tweede helft in hoofdzaak symmetrisch rond een symmetrielijn zijn; en een dipole flexibele antenne die zich tenminste gedeeltelijk uitstrekt over tenminste een gedeelte van het eerste monopole antenne-element.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE VERSCHILLENDE AANZICHTEN

VAN DE TEKENINGEN De bijhorende figuren, waar gelijkende referentiecijfers verwijzen naar identieke of functioneel gelijkwaardige elementen doorheen de verschillende aanzichten, samen met de gedetailleerde beschrijving hieronder, zijn opgenomen in en maken deel uit van de beschrijving, en dienen om uitvoeringsvormen van concepten die de geclaimde uitvinding omvatten, verder te illustreren, en verklaren verscheidene principes en voordelen van deze uitvoeringsvormen.

FIG. 1 illustreert een perspectivisch aanzicht van een voorbeeld streepjescode (barcode) /RFID-taglezer-apparaat volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.

FIG. 2 illustreert een schematisch bovenaanzicht van een voorbeeld beeldverwerkingssamenstel van het streepjescode (barcode) /RFID-taglezer- apparaat van FIG. 1.

FIG. 3 illustreert een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht van het streepjescode (barcode) /RFID-taglezer apparaat van FIG. 1.

FIG. 4 illustreert een opengewerkt aanzicht van een voorbeeld RFID- taglezer-samenstel van het streepjescode (barcode) /RIFD-taglezer-apparaat van FIG. 1.

FIG. 5 illustreert een perspectivisch aanzicht van het RFID-taglezer- samenstel geïllustreerd in FIG. 4.

FIG. 6 illustreert een vooraanzicht van het RFID-taglezer-samenstel geïllustreerd in FIG. 4.

De vakman zal appreciëren dat elementen in de figuren worden geïllustreerd voor eenvoud en duidelijkheid en niet noodzakelijk op schaal weergegeven zijn. De afmetingen van sommige van de elementen in de figuren kunnen, bijvoorbeeld, overdreven zijn in verhouding tot andere elementen om te helpen het begrip te verbeteren van uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding.

De apparaat- en werkwijzecomponenten zijn waar toepasselijk weergegeven door conventionele symbolen in de tekeningen, die enkel die specifieke details tonen die noodzakelijk zijn voor het begrijpen van de uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding zodat de beschrijving niet wordt overschaduwd door details die duidelijk zijn voor de vakman die voordeel heeft van de beschrijving hierin.

UITGEBREIDE BESCHRIJVING Onder verwijzing naar FIG. 1 wordt daarin geïllustreerd een perspectivisch aanzicht van een voorbeeld streepjescode/RFID-taglezer 100 geïllustreerd overeenkomstig verschillende hierin beschreven uitvoeringsvormen. De lezer 100 omvat een hoofdgedeelte 102, een basisgedeelte 104, en een tussenliggend gedeelte 106 dat zicht uitstrekt tussen het hoofdgedeelte 102 en het basisgedeelte 104. Het hoofdgedeelte 102 bevat een beeldverwerkingssamenstel 108 gepositioneerd achter een venster 110. Het beeldverwerkingssamenstel 108 kan een beeldsensor omvatten (bijvoorbeeld beeldverwerker 118 van FIG.2) dat een meervoudig aantal fotogevoelige elementen kan omvatten. De fotogevoelige elementen kunnen zijn ingericht in een patroon en kunnen een in hoofdzaak vlak oppervlak vormen. De fotogevoelige elementen kunnen bijvoorbeeld zijn ingericht in een rooster of een reeks van rijen die een 2D oppervlak vormen. In werkende vorm, is de beeldsensor van het beeldverwerkingssamenstel 108 ingericht om beelden vast te leggen van een omgeving die verschijnt binnen een gezichtsveld (FOV) 112 van het beeldverwerkingssamenstel 108. Voor een beeldverwerkingssamenstel dat een 2D beeldverwerkingssensor heeft, strekt het FOV 112 zich gewoonlijk uit langs een beeldverwerking-as 114 die, in enkele uitvoeringsvormen, zich uitstrekt vanaf een centraal punt van en normaal is aan het in hoofdzaak vlakke oppervlak van de beeldsensor. Zoals in meer detail geïllustreerd in FIG. 2, kan het beeldverwerkingssamenstel 108 een eerste beeldsensor omvatten, zoals beeldverwerker 118, ingericht om met een eerste lenssamenstel 120 te werken om beelden over een eerste FOV 122 vast te leggen.

De beeldverwerker 118 is gepositioneerd op een printplaat (PCB) 124 welke kan opereren als een directe en/of indirecte ondersteuning van elk en/of alle componenten van het beeldverwerkingssamenstel 108. Het beeldverwerkingssamenstel 108 kan verder een tweede beeldsensor omvatten, zoals beeldverwerker 126, die is ingericht om samen te werken met een tweede lenssamenstel 128 om beelden over een tweede FOV 130 vast te leggen.

De eerste en tweede beeldverwerkers kunnen zijn ingericht,

samen met hun respectieve lenssamenstellen, om beelden vast te leggen over variërende gezichtsvelden waar, bijvoorbeeld het eerste FOV 122 een relatief smaller FOV kan zijn ingericht om te voorzien in leesbare beeldgegevens van een verre werkafstand (FWD) variërend tussen FWD1 en FWD2, en het tweede FOV 130 kan een relatief breed FOV zijn ingericht om te voorzien in leesbare beeldgegevens van een dichtbije werkafstand (NWD) variërend tussen NWD1 en NWD2. Bijkomend, kan het beeldverwerkingssamenstel 108 verder een richtend samenstel 132 omvatten dat bestaat uit een richtende lichtbron 134 en een richtende lichtlens 136, beide ingericht om samen te werken om te voorzien in een richtpatroon op een werkvlak indicatief voor een locatie geassocieerd met de gezichtsvelden.

Het beeldverwerkingssamenstel 108 kan verder ook een verlichtingssamenstel omvatten omvattende een verlichting lichtbron 138 en een verlichting lichtlens 140. De verlichting lichtbron 138 en de verlichting lichtlens 140 zijn ingericht om samen te werken om licht te voorzien aan een doel (bijvoorbeeld een streepjescode) zodanig dat het voldoende is verlicht voor beeld-vastleg doeleinden.

De eerste beeldverwerker 118, tweede beeldverwerker 126, richtende lichtbron 134 en verlichting lichtbron 138 kunnen worden bestuurd door een besturing 142 die communicatief gekoppeld is aan elk van deze componenten.

Het beeldverwerkingssamenstel 108 kan verder een geheugen omvatten, bijvoorbeeld om de leesbare beeldgegevens op te slaan.

Terugkerend naar FIG. 1, de lezer 100 omvat ook een RFID-taglezer- samenstel 116 ondergebracht in een basisgedeelte 104. Zoals later hierin in meer detail zal worden beschreven, omvat het RFID-taglezer-samenstel 116 meerdere antenne-elementen opgesteld en ingericht om RF energie uit te stralen over een vooraf bepaald gebied zich uitstrekkend in, waar naar verwezen kan worden als, een product-scangebied. Het zal worden geapprecieerd dat in enkele uitvoeringsvormen, het product-scangebied zal worden begrepen als verwijzend naar een gebied waar een artikel kan worden gepositioneerd voor presentatie aan de streepjescode en/of de RFID- taglezer. Gewoonlijk gesproken, zal dit gebied voor de lezer 100 zijn en relatief dichtbij (en waarschijnlijk overlappend met) het FOV van het beeldverwerkingssamenstel 108 en zijn werkgebied.

In tenminste enkele voorkeurs uitvoeringsvormen, is het basisgedeelte 104 ingericht om op een in hoofdzaak vlak oppervlak te rusten (bijvoorbeeld op een tafelblad van een uitcheckbalie/werkstation) met het tussenliggende gedeelte 106 (in enkele uitvoeringsvormen verwijderbaar) gekoppeld aan een achterdeel van het basisgedeelte 104. In sommige uitvoeringsvormen, is het tussenliggende gedeelte 106 gekoppeld aan het basisgedeelte 104 in een koppelgebied 107 zodanig dat het tussenliggende gedeelte 106 kan draaien rond het koppelgebied 107, waardoor het onder verschillende hoeken relatief aan het basisgedeelte 104 en/of het oppervlak waarop de lezer 100 rust kan worden gepositioneerd.

Lezer 100 omvat verder starter 109. In enkele uitvoeringsvormen, kan starter 109 het beeldverwerkingssamenstel 108 en de RFID-taglezer 116 samen activeren voor een leessessie. In andere uitvoeringsvormen, kan starter 109 zijn ingericht om, tenminste initieel, een van het beeldverwerkingssamenstel 108 of de RFID-taglezer 116 te activeren waar, bijvoorbeeld, een bovenste gedeelte van starter 109 het beeldverwerkingssamenstel 108 activeert en een onderste gedeelte van starter 109 de RFID-taglezer 116 activeert, of vice versa. Het zal echter worden begrepen dat activeren van het beeldverwerkingssamenstel 108 en/of de RFID-taglezer 116 niet alleen hoeft te geschieden door starter 109, en dat lezer 109 ook werkzaam kan zijn in een ‘zonder-handen’ modus waar activeren van het beeldverwerkingssamenstel 108 en/of de RFID-taglezer 116 kan geschieden door detectie van producten in de buurt, gezichtsveld, effectief leesbereik, etc. van lezer 100. Dus, met het beeldverwerkingssamenstel 108 en RFID-taglezer 116, is lezer 100 operationeel om in 1D en/of 2D streepjescode lezen en RFID-tag lezen en overplaatsen te voorzien, en is verder operationeel om in een flexibel zonder-handen of handbediend ontwerp te voorzien. Lezer 100 kan zowel toonbankblad als handbediend gebruik accommoderen.

In verschillende uitvoeringsvormen, kan activatie van het beeldverwerkingssamenstel 108, bijvoorbeeld door starter 109, het beeldverwerkingssamenstel 108 aanzetten tot het vastleggen van beeldgegevens of informatie. Zulke beeldgegevens of informatie kan bijvoorbeeld productcodes (bijvoorbeeld streepjescodes of QR codes) geassocieerd met corresponderende artikelen omvatten. In andere uitvoeringsvormen kunnen de gegevens of informatie kenmerk informatie of gegevens omvatten.

Op gelijke wijze kan het activeren van de RFID-taglezer 116, bijvoorbeeld via starter 109, de RFID taglezer-116 aanzetten tot het vastleggen van gegevens of andere dergelijke informatie. Dergelijke tag- gegevens of andere informatie kunnen bijvoorbeeld zijn gecodeerd op een of meer RFID-tags geassocieerd met een of meer corresponderende artikelen.

De gegevens of informatie die is vastgelegd van het optische beeldverwerkingssamenstel 108 en/of de RFID-taglezer 116 kunnen worden overgebracht naar verkooppunt (POS) stations, servers, of andere verwerkingsapparaten voor een verscheidenheid van doeleinden omvattende, bijvoorbeeld, productaankopen, gegevensopslag, inventaris doeleinden, etc. waarbij lezer 100 een kabelinterface omvat voor overbrenging van zulke gegevens of informatie. In verschillende uitvoeringsvormen kan het scanapparaat meerdere gegevens- overbrengingsinterfaces ondersteunen, omvattende bijvoorbeeld USB, Standard RS-232, IBM 468X/469X, Simple Serial Interface (SSI), of andere gegevens-overbrengingsinterfaces normen.

Nu verwijzend naar FIG. 3, daarin getoond is een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht van de lezer 100 met de bovenste dekking 144 van het basisgedeelte 104 verwijderd. Ondergebracht in het basisgedeelte 104 is het RFID-taglezer-samenstel 116 dat is gepositioneerd boven een horizontaal georiënteerde printplaat (PCB) 146 die zich uitstrekt langs een gedeelte van het onderste deel van het basisgedeelte 104. De PCB 146 kan een schakeling omvatten die nodig is om het RFID-taglezer-samenstel aan 116 aan te drijven en om tenminste gedeeltelijk signalen te verwerken die zijn ontvangen door het RFID-taglezer-samenstel 116. Zoals geïllustreerd, is het verbonden met additionele lezer 100 componenten via een lintkabel 148 die zich uitstrekt onder en/of in het tussenliggende gedeelte 106 van de lezer 100.

Zoals getoond in FIGs. 4-6, omvat het RFID-taglezer-samenstel 116 een frame 150, en een antennesamenstel bestaand uit een monopole flexibele antenne 152 en een dipole flexibele antenne 154. Zowel de monopole flexibel antenne 152 als de dipole flexibele antenne 154 zijn gepositioneerd (in dit geval kan het worden gezegd dat ze omlopen) over een zijde 156 van het frame 150. Zoals kan worden opgemaakt uit FIG. 3, wanneer het RFID-taglezer-samenstel 116 is gemonteerd in de lezer 100, is de zijde 156 van het frame 150 doorgaans gericht richting het FOV van het beeldverwerkingssamenstel 108. Deze configuratie kan worden bereikt door (1) de zijde 156 schuin naar achter te kantelen ten opzichte van een verticale as die normaal zou zijn aan een oppervlak waarop de lezer 100 is ingericht om te rusten, (ii) de beeldverwerking-as 114 schuin naar onderen te kantelen ten opzichte van een horizontale as die parallel zou zijn aan een oppervlak waarop de lezer 100 is ingericht om te rusten, (ii) of een combinatie van (1) en (11).

Het best te zien in FIG. 4, de monopole flexibele antenne 152 heeft een eerste monopole antenne-element 158 en een tweede monopole antenne-element 160. In tenminste enkele uitvoeringsvormen is het eerste monopole antenne-element 158 een radiator en gepositioneerd nabij het bovenste gedeelte van de zijde 156 van het frame 150, en is het tweede monopole antenne-element een aardreferentie en gepositioneerd nabij een onderste gedeelte van de zijde 156 van het frame 150. In uitvoeringsvormen waarbij het eerste monopole antenne-element 158 een zekere mate van symmetrie toont, kan het logisch worden verdeeld in twee helften (in dit geval in een eerste helft 162 en een tweede helft 164) ten opzichte van de symmetrielijn of ten opzichte van het centrale longitudinale vlak zoals hierin verder wordt beschreven. Van het huidig geïllustreerde ontwerp van het eerste monopole antenne-element 158 kan worden gezegd dat deze vleugelvormig is aangezien het vleugelvormige elementen omvat die zich uitstrekken naar elke zijde vanaf een centraal gebied 166. Om het mogelijk te maken dat het functioneert als een radiator, kan het eerste monopole antenne-element 158 worden gemaakt van een geleidend materiaal, zoals bijvoorbeeld aluminium. Bijkomend, is het eerste monopole antenne- element 158 bij voorkeur dun genoeg om enige mate van elasticiteit toe te staan dat niet-plastische deformatie toestaat.

In enkele uitvoeringsvormen omvat het eerste monopole antenne-element 158 een klep 168 welke is gevouwen over tenminste enig gedeelte van de rest van het eerste monopole antenne-element. De klep 168 kan omgevouwen zijn en kan zich dan niet meer in hetzelfde gekromde vlak, omvattende delen 162 en 164, bevinden waar de rest van de antenne zich in bevind. Dergelijke implementatie maakt het mogelijk voor het eerste monopole antenne-element 158 om een relatief groter geleidend gebied te hebben zonder dat het klepdeel 168 extra ruimte inneemt binnen het vlak gedefinieerd door de rest van het eerste monopole antenne-element. In het geïllustreerde voorbeeld is de klep 168 gevormd door een deel van het eerste monopole antenne-element 158 dat langs het bovenste gebied is gevouwen en is gepositioneerd over een deel van het centrale gebied 166. In tenminste enkele voorkeurs uitvoeringsvormen is de klep 168 gescheiden van het gebied van het eerste monopole antenne-element 158 waarover het is omgevouwen door een diëlektrisch substraat, bijvoorbeeld diëlektrisch schuimkussen 170.

Aanvullend op het eerste monopole antenne-element 158 omvat de monopole flexibele antenne 152 ook het tweede monopole antenne- element 160. In de uitvoeringsvorm waar het eerste monopole antenne- element 158 is ingericht om de radiator te zijn, 1s het tweede monopole antenne-element 160 ingericht om een aardreferentie te zijn. Het tweede monopole antenne-element 160 kan worden samengesteld op een manier die hetzelfde of vergelijkbaar is met het eerste monopole antenne-element 158. In de geillustreerde uitvoeringsvorm is het tweede monopole antenne- element 160 gevormd door een uitgestrekt spoor dat is gepositioneerd nabij het onderste gedeelte van het frame 150.

Om een geschikte fysieke relatie te behouden tussen het eerste monopole antenne-element 158 en het tweede monopole antenne-element 160 is daartussen geweven band 172 voorzien. Dergelijke banden kunnen zijn gevormd uit elk geschikt diëlektrisch materiaal dat positionering van de antenne-elementen daarop toestaat en voorziet in een flexibel substraat dat kan omlopen rondom de zijde 156 van het frame 150.

Naast de monopole flexibele antenne 152, omvat het antennesamenstel ook een dipole flexibele antenne 154. De dipole flexibele antenne 152 bestaat uit een eerste dipool antenne-element 174 en een tweede dipool antenne-element 176 waarvan elke is ingericht om een radiator te zijn. Zoals getoond zijn bij voorkeur het eerste dipool antenne- element 174 en het tweede dipole antenne-element 176 in hoofdzaak symmetrisch ten opzichte van elkaar gepositioneerd en kunnen ze zijn gemaakt op een manier vergelijkbaar met de elementen van de flexibele antenne 152. Dat wil zeggen, het eerste dipole antenne element 174 en het tweede dipole anetnne-element 176 kunnen zijn gemaakt van elk geleidend materiaal, zoals bijvoorbeeld aluminium, dat bij voorkeur dun genoeg is om enige mate van elasticiteit toe te staan dat niet-plastische deformatie toestaat. Aanvullend, om een geschikte fysieke relatie te behouden tussen het eerste dipool antenne-element 174 en het tweede dipool antenne- element 176 is daartussen geweven band 178 voorzien. Dergelijke banden kunnen zijn gevormd uit elk geschikt diëlektrisch materiaal dat positionering van de antenne-elementen daarop toestaat en voorziet in een flexibel substraat dat kan omlopen rondom de zijde 156 van het frame 150.

In tenminste enkele uitvoeringsvormen, wanneer de monopole flexibele antenne 152 en de dipole flexibele antenne 154 zijn geïnstalleerd in hen respectieve posities ten opzichte van het frame 150 en de zijde 156 van het frame 150, strekt de dipole flexibele antenne 154 zich tenminste gedeeltelijk uit over tenminste een gedeelte van de monopole flexibele antenne 152. In de geïllustreerde uitvoeringsvorm, gebeurt het overlappen (het beste zichtbaar in FIGs. 5 en 6) over het centrale gebied 166 van het eerste monopole antenne-element 158 waar een respectief deel van het eerste dipool antenne-element 174 en het tweede dipool antenne-element 176 een deel van genoemd gebied overlappen. Om symmetrie en een voorkeurs elektrische relatie te behouden tussen de monopole flexibele antenne 152 en de dipole flexibele antenne 154, is het eerst dipole antenne- element 174 aangelegd om tenminste gedeeltelijk uit te strekken over tenminste een gedeelte van de eerste heflt 162 en het tweede dipool antenne-element 174 is aangelegd om tenminste gedeeltelijk uit te strekken over tenminste een gedeelte van de tweede helft 164. Om kortsluiting te voorkomen en om te voorzien in isolatie tussen de monopole flexibele antenne 152 en de dipole flexibele antenne 154 in het overlappende gebied, is een diëlektrisch substraat, zoals bijvoorbeeld diëlektrisch schuimkussen 180 ertussen gepositioneerd.

In sommige gevallen kan (zoals geïllustreerd)

het schuimkussen 170 en het schuimkussen 180 een unitair substraat zijn.

De monopole flexibele antenne 152 en de dipole flexibele antenne 154 zijn elk elektrisch gevoed via respectieve kabels 182, 184 welke aan een einde zijn bevestigd aan de stijve PCB 146 en aan het andere einde direct of indirect bevestigen aan de uitstralende elementen van de monopole flexibele antenne 152 en de dipole flexibele antenne 154. In tenminste enkele voorkeurs uitvoeringsvormen zijn de respectieve elektrische voedingspunten voor elk van de monopole flexibele antenne 152 elementen en de dipole flexibele antenne 154 gesitueerd nabij een centraal longitudinaal vlak van de lezer 100. In enkele uitvoeringsvormen, kan het centrale longitudinale vlak worden gedefinieerd als het vlak 186 ten opzichte waarvan het hoofdgedeelte 102 aanzienlijke symmetrie vertoont.

Terwijl in enkele uitvoeringsvormen de respectieve elektrische voedingspunten van de monopole flexibel antenne 152 elementen en de dipole flexibele antenne 154 zijn gepositioneerd op tegenoverliggende zijdes van het centrale longitudinale vlak, kunnen in andere uitvoeringsvormen deze voedingspunten zijn gepositioneerd op dezelfde zijde van het centrale longitudinale vlak.

Toch, bij andere uitvoeringsvormen is het mogelijk om voedingspunten te hebben die verschillen ten opzichte van hun plaatsing ten opzichte van het centrale longitudinale vlak.

Met andere woorden,

terwijl een van de monopole flexibele antenne 152 en de dipole flexibele antenne 154 hun antenne elementen gevoed kunnen hebben via verbindingen op dezelfde zijde van het centrale longitudinale vlak, kunnen de andere monopole flexibele antenne 152 en de dipole flexibele antenne 154 hun antenne-elementen hebben gevoed via verbindingen op tegenoverliggende zijdes van het centrale longitudinale vlak.

Om de elektromagnetische prestatie gewenst in enkele uitvoeringsvormen te behalen, kunnen bepaalde fysieke restricties zijn geïmplementeerd ten opzichte van de antenne inrichtingen. In enkele uitvoeringsvormen mag het eerste dipole antenne element 174 bijvoorbeeld zijn geïmplementeerd als een geleidend spoor met een breedte en een lengte waarbij de lengte tenminste drie maal groter is dan de breedte van genoemd spoor. Het zal worden begrepen dat verwijzingen naar een spoorlengte en een spoorbreedte duidelijk zullen zijn voor de vakman. Echter, in tenminste enkele gevallen kan de spoorlengte worden geïnterpreteerd als de elektrische afstand van een uiteinde van het spoor naar het andere uiteinde van het spoor, en kan de spoorbreedte worden geïnterpreteerd als een breedte van het spoor op elk punt langs de spoorlengte. Overeenkomstig, zou de spoorlengte in het voorbeeld van het eerste antenne-element 174 worden gemeten vanaf het voedingspunt van het spoor naar het tegenoverliggende uiteind van het spoor dat is gesitueerd naar de achterkant van de dipole flexibele antenne 154 toe. Evenzo kan het tweede dipole antenne-element 176 ook zijn geïmplementeerd als een geleidend spoor met een breedte en een lengte waarbij de lengte tenminste drie maal groter is dan de breedte van genoemd spoor.

Terwijl in sommige implementaties de spoorlengte kan zijn uitgedrukt ten opzichte van de spoorbreedte, kan in enkele uitvoeringsvormen de spoorlengte zijn gebaseerd op het verwachte werkzame radiofrequentiebereik van het RFID-taglezer-samenstel 116. Dus, in enkele uitvoeringsvormen kan de totale lengte van het geleidend spoor van het eerste dipole antenne-element 174 en het geleidend spoor van het tweede dipole antenne-element 176 worden geconfigureerd als dat het een lengte heeft die minder dan of gelijk is aan de halve-golflengte van elke golflengte binnen het vooraf bepaalde werkzame radiofrequentiebereik van het RFID-taglezer-samenstel 116. In enkele uitvoeringsvormen, is de totale lengte minder dan of gelijk aan een derde van elke golflengte binnen het vooraf bepaalde werkzame radiofrequentiebereik van het RFID-taglezer- samenstel. In enkele uitvoeringsvormen is de totale lengte minder dan of gelijk aan drie achtste van elke golflengte binnen het vooraf bepaalde werkzame radiofrequentiebereik van het RFID-taglezer-samenstel 116. In enkele uitvoeringsvormen, om geschikte resonantie van de sporen op het vooraf bepaalde radiofrequentiebereik te behalen, zijn aanpassingscomponenten 179 (bijvoorbeeld weerstand(en), spoel(en), condensator(en), etc.) geïmplementeerd. Deze aanpassingscomponenten 179 kunnen zijn geïmplementeerd op een of beide van de monopole flexibele antenne 152 en de dipole flexibele antenne 154, en kunnen zijn gepositioneerd tussen respectieve sporen van elke antenne. Dus, bijvoorbeeld bij het werken in het RFID frequentiebereik op 928 MHz, is de golflengte ongeveer 323 mm. Zodoende, bij werken in dit frequentiebereik, kan de dipole flexibele antenne 154 zijn ingericht om een totale lengte van minder dan of gelijk aan ongeveer 161 mm te hebben (d.w.z., minder dan of gelijk aan de helft van de golflengte), minder dan of gelijk aan ongeveer 121 mm (d.w.z., minder dan of gelijk aan drie achtste van de golflengte), minder dan of gelijk aan ongeveer 107 mm (d.w.z., minder dan of gelijk aan een derde van de golfengte), of elke andere gewenste lengte. Het zal worden begrepen dat de lengtemeting hierboven vermeld alle aanpassingscomponenten kunnen omvatten.

Om verbeterde functionaliteit mogelijk te maken en om het RFID-taglezer-samenstel 116 in staat te stellen om RFID-tags te lezen die zijn georiënteerd in een verscheidenheid van richtingen/oriëntaties ten opzichte van lezer 100, heeft het voorkeur om de monopole flexibele antenne 152 en de dipole flexibele antenne 154 anders gepolariseerde RF energie uit te laten stralen. Bijvoorbeeld, terwijl de monopole flexibele antenne kan zijn ingericht om verticaal gepolariseerde RF straling uit te stralen, kan de dipole flexibele antenne zijn ingericht om horizontaal gepolariseerde RF uit te stralen. In andere voorbeelden kunnen deze polarisatie configuraties schakelaars zijn. In nog andere voorbeelden kunnen andere vormen van polarisaties (bijvoorbeeld lineair, circulair, horizontaal, verticaal, linkshandig circulair, rechtshandig circulair, theta en phi) worden gebruikt.

Het zal duidelijk zijn dat bovengenoemde uitvoeringsvormen in het bijzonder voordeel kunnen hebben aangezien ze de complexiteit van het RFID-taglezer-samenstel kunnen verminderen, wat leidt tot gereduceerde kosten en/of verbeterde betrouwbaarheid. Dit kan deels worden bereikt door het gebruik van stijve PCBs in de constructie van het RFID-taglezer- samenstel 116 te vermijden, waarbij in plaats daarvan wordt vertrouwd op flexibele substraten en antenne-elementen.

In de voorgaande beschrijving, zijn er specifieke uitvoeringsvormen beschreven. Echter zal de vakman erkennen dat verschillende aanpassingen en veranderingen gemaakt kunnen worden zonder afstand te nemen van de beschermingsomvang van de uitvinding zoals uitgezet in de conclusies hieronder. Daarom moeten de beschrijving en de figuren begrepen worden ter illustratie in plaats van beperkend, en al dergelijke modificaties zijn bedoeld om in de beschermingsomvang van de uitvinding van de huidige beschrijving inbegrepen te zijn. Additioneel, de beschreven uitvoeringsvormen/voorbeelden/implementaties moeten niet worden geïnterpreteerd als wederzijds exclusief, en moeten in plaats daarvan worden begrepen als potentieel combineerbaar als dergelijke combinaties op eniger wijze toelaatbaar zijn. Met andere woorden, elk kenmerk dat wordt onthuld in elk van de bovengenoemde uitvoeringsvormen/voorbeelden/implementaties kan worden opgenomen in elk van de andere bovengenoemde uitvoeringsvormen/voorbeelden/implementaties.

De voordelen, oplossingen voor problemen, en elk element(en) dat ertoe kan leiden dat enig voordeel of oplossing optreedt of duidelijker wordt, mogen niet worden opgevat als kritische, verplichte of essentiële kenmerken of elementen van een of alle conclusies. De uitvinding wordt uitsluitend gedefinieerd door de bijgevoegde conclusies, inclusief eventuele wijzigingen die zijn aangebracht tijdens de loop van deze aanvraag en alle equivalenten van die conclusies zoals gepubliceerd. Voor de duidelijkheid en een beknopte beschrijving worden kenmerken hierin beschreven als onderdeel van dezelfde of afzonderlijke uitvoeringsvormen, maar het zal duidelijk zijn dat de reikwijdte van de uitvinding uitvoeringsvormen kan omvatten met combinaties van alle of sommige van de beschreven kenmerken. Het zal duidelijk zijn dat de getoonde uitvoeringsvormen dezelfde of vergelijkbare componenten hebben, afgezien van waar ze worden beschreven als zijnde verschillend.

Bovendien kunnen in dit document relationele termen zoals eerste en tweede, boven- en onder en dergelijke alleen worden gebruikt om een entiteit of actie van een andere entiteit of actie te onderscheiden zonder noodzakelijkerwijs een feitelijke relatie of volgorde tussen dergelijke entiteiten of acties te vereisen of te impliceren. De termen “omvatten”, “omvattende”, “heeft”, “hebbende”, “bevat”, “bevattende” of enige variatie daarop zijn bedoeld om een niet-exclusieve insluiting te dekken, zodat een proces, werkwijze, artikel, of samenstel dat een lijst elementen omvat, heeft, bevat niet alleen die elementen bevat maar ook andere elementen kan bevatten die niet expliciet genoemd zijn of inherent zijn aan een dergelijk proces, werkwijze, artikel, of samenstel. Een element voorgegaan door “omvat. een”, “heeft … een”, “bevat … een” sluit niet, zonder meer beperkingen, het bestaan uit van aanvullende identieke elementen in het proces, de methode, het artikel of de rangschikking uit die het element omvat, heeft of bevat. De term “een” wordt gedefinieerd als één of meer tenzij het er expliciet anders staat beschreven. De termen “in hoofdzaak”, “essentieel”, “nabij”, “ongeveer” of enige andere versie daarvan worden gedefinieerd als dicht bij wat door de vakman wordt begrepen, en in een niet beperkende uitvoeringsvorm wordt de term gedefinieerd als zijnde binnen 10%, in een andere uitvoeringsvorm binnen 5%, in een andere uitvoeringsvorm binnen 1% en in een andere uitvoeringsvorm binnen 0.5%. De term “gekoppeld” wordt hierin gedefinieerd als verbonden, hoewel dat niet noodzakelijk direct en niet noodzakelijk mechanisch. Een apparaat of structuur die “geconfigureerd” is op een bepaalde manier is geconfigureerd op ten minste die manier, maar kan ook op manieren geconfigureerd zijn die niet beschreven zijn.

Het zal duidelijk zijn dat sommige uitvoeringsvormen vervat kunnen zijn in één of meer generieke of gespecialiseerde processors (of "verwerkingsapparaten") zoals microprocessors, digitale signaalprocessors, aangepaste processoren en veldprogrammeerbare poortarrays (FPGA's) en unieke opgeslagen programma instructies (inclusief zowel software als firmware) die de één of meer processoren aansturen om, in combinatie met bepaalde niet-processorschakelingen, sommige, de meeste of alle functies van de hierin beschreven werkwijze en/of opstelling te implementeren. Als alternatief kunnen sommige of alle functies worden geïmplementeerd door een toestandsmachine die geen opgeslagen programma instructies bevat, of in een of meer applicatie specifieke geïntegreerde schakelingen (ASIC's), waarin elke functie of sommige combinaties van bepaalde functies zijn geïmplementeerd als aangepaste logica. Natuurlijk zou een combinatie van de twee benaderingen kunnen worden gebruikt.

Bovendien kan een uitvoeringsvorm worden geïmplementeerd als een door een computer leesbaar opslagmedium met computer leesbare code daarop opgeslagen voor het programmeren van een computer (bijvoorbeeld omvattende een processor) om een werkwijze uit te voeren zoals hierin beschreven en waarvoor rechten worden aangevraagd. Voorbeelden van dergelijke computer leesbare opslagmedia omvatten, maar zijn niet beperkt tot, een harde schijf, een CD-ROM, een optische opslaginrichting, een magnetische opslaginrichting, een ROM (alleen-leesgeheugen), een PROM (programmeerbaar alleen-leesgeheugen), een EPROM (utwisbaar programmeerbaar alleen-leesgeheugen), een EEPROM (elektrisch uitwisbaar programmeerbaar alleen-leesgeheugen) en een flash-geheugen. Verder wordt verwacht dat de vakman, niettegenstaande mogelijk aanzienlijke inspanningen en veel ontwerpkeuzes gemotiveerd door bijvoorbeeld beschikbare tijd, huidige technologie en economische overwegingen, wanneer geleid door de concepten en principes die hierin zijn beschreven, gemakkelijk in staat zal zijn om dergelijke software-instructies en -programma's en IC's met minimale experimenten te genereren.

De samenvatting van de beschrijving wordt verschaft om de lezer snel een indruk te geven van de aard van de technische beschrijving. Het wordt ingediend met het begrip dat het niet zal worden gebruikt om de beschermingsomvang of betekenis van de conclusies te interpreteren of te beperken. Bovendien kan uit de voorgaande “uitgebreide beschrijving” worden opgemaakt dat verschillende kenmerken samen in verschillende uitvoeringsvormen worden gegroepeerd om de beschrijving te stroomlijnen. Deze wijze van beschrijving dient niet worden geïnterpreteerd als het weerspiegelen van een voornemen dat de uitvoeringsvormen waarvoor rechten worden aangevraagd meer kenmerken vereisen dan die uitdrukkelijk in elke conclusie worden vermeld. Eerder, zoals de volgende conclusies weerspiegelen, ligt er inventieve materie in minder dan alle kenmerken van een enkele beschreven uitvoeringsvorm. Aldus worden de volgende conclusies in de “uitgebreide beschrijving” opgenomen, waarbij elke conclusie op zichzelf staat als materie waarvoor afzonderlijk rechten zijn aangevraagd. Het enkele feit dat bepaalde maatregelen worden gedefinieerd in onderling verschillende conclusies, wijst er niet op dat een combinatie van deze maatregelen niet tot voordeel kan worden toegepast. Een veelvoud van varianten zal duidelijk zijn voor de vakman. Alle varianten worden begrepen binnen de beschermingsomvang van de uitvinding te vallen die wordt beschreven in de volgende conclusies.

Claims

Conclusies

1. Streepjescode (barcode) en radiofrequentie (RF) identificatie (RFID) taglezer omvattende: een hoofdgedeelte dat een beeldverwerkingssamenstel bevat, waarbij het beeldverwerkingssamenstel is ingericht om beelden vast te leggen van een omgeving die verschijnt met een gezichtsveld (FOV) dat zich door een venster uitstrekt; een basisgedeelte dat een RFID-taglezer-samenstel bevat; en een tussengedeelte dat zich uitstrekt tussen het hoofdgedeelte en het basisgedeelte, waarbij het RFID-taglezer-samenstel een frame omvat dat een zijde heeft dat naar het gezichtsveld toe is gericht en een antennesamenstel dat tenminste gedeeltelijk omloopt rondom de zijde van het frame, en waarbij het antennesamenstel omvat: een monopole flexibele antenne die een eerste monopole antenne-element heeft dat is gepositioneerd nabij een bovenste gedeelte van de zijde van het frame en een tweede monopole antenne-element gepositioneerd nabij een onderste gedeelte van de zijde van het frame; en een dipole flexibele antenne die zich tenminste gedeeltelijk uitstrekt over tenminste een gedeelte van het eerste monopole antenne-element.

2. Streepjescode en RFID-taglezer volgens conclusie 1, waarbij het hoofdgedeelte in hoofdzaak symmetrisch is rond een centraal longitudinaal vlak, waarbij de dipole flexibele antenne een eerste dipool antenne-element omvat en een tweede dipool antenne-element, en waarbij elk van het eerste dipole antenne-element en het tweede dipole antenne-element een respectief voedingspunt omvat gepositioneerd nabij het centrale longitudinale vlak.

3. Streepjescode en RFID-taglezer volgens conclusie 2, waarbi het respectieve voedingspunt van het eerste dipole antenne-element op een eerste zijde van het centrale longitudinale vlak is gepositioneerd en het respectieve voedingspunt van het tweede dipole antenne-element op een tweede zijde van het centrale longitudinale vlak is gepositioneerd.

4. Streepjescode en RFID-taglezer volgens conclusie 2 of 3, waarbij elk van het respectieve voedingspunt van het eerste dipole antenne-element en het respectieve voedingspunt van het tweede dipole antenne-element binnen 15 mm van het centrale longitudinale vlak is gepositioneerd.

5. Streepjescode en RFID-taglezer volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij: het eerste monopole antenne-element een eerste helft en een tweede helft heeft, waarbij de eerste helft in hoofdzaak symmetrisch is rond een longitudinale middellijn van het eerste monopole antenne-element; de dipole flexibele antenne een eerste dipool antenne-element en een tweede dipool antenne-element omvat; het eerste dipole antenne-element zich tenminste gedeeltelijk uitstrekt over tenminste een gedeelte van de eerste helft; en het tweede dipole antenne-element zich tenminste gedeeltelijk uitstrekt over tenminste een gedeelte van de tweede helft.

6. Streepjescode en RFID-taglezer volgens conclusie 5, waarbij het eerste monopole antenne-element verder een klepdeel omvat, waarbij het klepdeel over een centraal gedeelte van het eerste monopole antenne- element is gevouwen.

7. Streepjescode en RFID-taglezer volgens conclusie 5 of 6, waarbij het eerste monopole antenne-element een in hoofdzaak gevleugelde vorm heeft.

8. Streepjescode en RFID-taglezer volgens een van de voorgaande conclusies 2-7, waarbij het eerste dipole antenne-element een eerste geleidend spoor omvat dat een respectief voedingspunt heeft op een uiteinde en een respectief open schakeling op een tegenoverliggend uiteinde, waarbij het eerste geleidend spoor verder een eerste geleidend spoorbreedte en een eerste geleidend spoorlengte heeft dat tenminste drie maal groter is dan de eerste geleidend spoorbreedte.

9. Streepjescode en RFID-taglezer volgens conclusie 8, waarbij het hoofdgedeelte in hoofdzaak symmetrisch is rond een centraal longitudinaal vlak, waarbij het tweede dipole antenne-element een tweede geleidend spoor omvat dat een respectief voedingspunt heeft aan één uiteinde en een respectief open schakeling aan een tegenoverliggend wteinde, waarbij het tweede geleidend spoor verder een tweede geleidend spoorbreedte heeft en een tweede geleidend spoorlengte dat tenminste drie maal groter is dan de tweede geleidend spoorbreedte, en waarbij het eerste geleidend spoor en het tweede geleidend spoor in hoofdzaak symmetrisch rond het centrale longitudinale vlak zijn gepositioneerd.

10. Streepjescode en RFID-taglezer volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het tweede monopole antenne-element is ingericht om op te treden als aardreferentie.

11. Streepjescode en RFID-taglezer volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het frame van het RFID-taglezer-samenstel is gepositioneerd binnen het basisgedeelte boven een horizontale printplaat (PCB), en waarbij de horizontale PCB is verbonden met de monopole flexibele antenne en de dipole flexibele antenne via een respectieve kabel.

12. Streepjescode en RFID-taglezer volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het antenne-samenstel geen stijve printplaat omvat.

13. Streepjescode en RFID-taglezer volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de monopole flexibele antenne is ingericht om verticaal gepolariseerde RF straling uit te stralen, en waarbij de dipole flexibele antenne is ingericht om horizonaal gepolariseerde RF straling uit te stralen.

14. Streepjescode en RFID-taglezer volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het RFID-taglezer-samenstel is ingericht om werkzaam te zijn binnen een vooraf bepaald radiofrequentiebereik, waarbij de dipole flexibele antenne een elektrische schakeling omvat die een meervoudig aantal geleidende sporen heeft, en waarbij een lengte van de elektrische schakeling minder dan of gelijk is aan halve-golflengte van elke golflengte binnen het vooraf bepaalde radiofrequentiebereik.

15. Streepjescode en RFID-taglezer volgens conclusie 14, waarbij de lengte van de elektrische schakeling minder dan of gelijk is aan drie achtste van elke golflengte binnen het vooraf bepaalde radiofrequentiebereik.

16. Streepjescode en RFID-taglezer volgens conclusie 14, waarbij de lengte van de elektrische schakeling minder is dan de halve-golflengte van elke golflengte binnen het vooraf bepaalde radiofrequentiebereik, en waarbij de elektrische schakeling tenminste een aanpassingscomponent omvat die is ingericht om de dipole flexibele antenne te laten resoneren binnen het vooraf bepaalde radiofrequentiebereik.

17. Streepjescode en radiofrequentie (RF) identificatie (RFID) taglezer omvattende: een hoofdgedeelte dat een beeldverwerkingssamenstel bevat, waarbij het beeldverwerkingssamenstel is ingericht om beelden vast te leggen van een omgeving die verschijnt met een gezichtsveld (FOV) dat zich door een venster uitstrekt; een basisgedeelte dat een RFID-taglezer-samenstel bevat; en een tussengedeelte dat zich uitstrekt tussen het hoofdgedeelte en het basisgedeelte, waarbij het RFID-taglezer-samenstel een frame omvat dat een zijde heeft dat naar het FOV toe is gericht en een antennesamenstel dat tenminste gedeeltelijk omloopt rondom de zijde van het frame, en waarbij het antennesamenstel omvat:

een monopole flexibele antenne die een eerste monopole antenne-element heeft dat een eerste helft en een tweede helft heeft, waarbij de eerste helft en de tweede helft in hoofdzaak symmetrisch rond een symmetrielijn is; en een dipole flexibele antenne die zich tenminste gedeeltelijk uitstrekt over tenminste een gedeelte van het eerste monopole antenne-element.

18. Streepjescode en RFID-taglezer volgens conclusie 17, waarbij de flexibele dipole antenne een eerste dipool antenne-element omvat en een tweede dipool antenne-element, waarbij het eerste dipole antenne-element zich tenminste gedeeltelijk over tenminste een gedeelte van de eerste helft uitstrekt, en waarbij het tweede dipole antenne-element zicht tenminste gedeeltelijk over tenminste een gedeelte van de tweede helft uitstrekt.

19. Streepjescode en RFID-taglezer volgens conclusie 17 of 18, waarbij het eerste monopole antenne-element verder een klepdeel omvat, waarbij het klepdeel over een centraal gedeelte van het eerste monopole antenne- element is gevouwen.

20. Streepjescode en RFID-taglezer volgens conclusie 17, 18 of 19, waarbij het eerste monopole antenne-element een in hoofdzaak gevleugelde vorm heeft.

21. Streepjescode en RFID-taglezer volgens een van de voorgaande conclusies 17-20, waarbij het antenne-samenstel geen stijve printplaat omvat.

22. Streepjescode en RFID-taglezer volgens een van de voorgaande conclusies 17-21, waarbij het RFID-taglezer-samenstel is ingericht om werkzaam te zijn binnen een vooraf bepaald radiofrequentiebereik, waarbij de dipole flexibele antenne een elektrische schakeling omvat die een meervoudig aantal geleidende sporen heeft, en waarbij een lengte van de elektrische schakeling minder dan of gelijk is aan halve-golflengte van elke golflengte binnen het vooraf bepaalde radiofrequentiebereik.

23. Streepjescode en RFID-taglezer volgens een van de voorgaande conclusies 17-22, waarbij de lengte van de elektrische schakeling minder dan of gelijk is aan drie achtste van elke golflengte binnen het vooraf bepaalde radiofrequentiebereik.