BE1027197B1 - Prefab boogelement voor booggewelven - Google Patents

Abstract

Deze uitvinding betreft een prefab boogelement (1) voor het optrekken van een booggewelf (11), met twee liggerelementen (2) en boogvormig metselwerk (3), dat tussen deze liggerelementen (2) is aangebracht. Daarnaast betreft deze uitvinding een gewelf (11) dat opgetrokken is met dergelijke prefab boogelementen (1), een werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijk prefab boogelement (1), een werkwijze voor het optrekken van een dergelijk gewelf (11) en een inrichting voor het vervaardigen van een dergelijk prefab boogelement (1).

Description

PREFAB BOOGELEMENT VOOR BOOGGEWELVEN Deze uitvinding betreft een prefab boogelement voor het optrekken van een booggewelf en een werkwijze en een inrichting voor het vervaardigen van een dergelijk prefab boogelement.

Meer specifiek zijn de werkwijze en de inrichting bijzonder geschikt voor het vervaardigen van prefab boogelementen voor het optrekken van een troggewelf.

Daarnaast betreft deze uitvinding een gewelf dat opgetrokken is met dergelijke prefab boogelementen en een werkwijze voor het optrekken van een dergelijk gewelf.

Gewelven worden in allerlei materialen uitgevoerd.

Om gemetselde gewelven op te trekken, worden deze ter plaatse gemetseld, met gebruik van een ondersteuningsconstructie (formeel) om het gewelf de gewenste vorm mee te geven. Op de ondersteuningsconstructie wordt metselwerk aangebracht, waarbij de vorm van de ondersteuningsconstructie wordt gevolgd. Dergelijk metselwerk bestaat typisch uit stenen (bv. bakstenen) waartussen mortel wordt aangebracht. Het is echter bijvoorbeeld ook gekend om stenen te verlijmen om metselwerk op te trekken. Wanneer de mortel of de lijm gedroogd is, kan de ondersteuningsconstructie weggenomen worden.

Het ter plaatse metselen van gewelven is een bijzonder tijdrovend werk dat op hedendaagse werven vaak ongewenst is. Bovendien dienen de gewelven daarbij gemetseld te worden in een weinig ergonomische houding en in een omgeving waarin men aan weersinvloeden is blootgesteld.

Om vlotter gewelven op te kunnen trekken, werden reeds meerdere prefab systemen uitgedacht, waarbij prefab betonnen boogelementen gebruikt worden om een gewelf op te trekken. Voorbeelden hiervan zijn beschreven in EP 0947 639 Al en MX 2013000403 A. Dergelijke betonnen boogelementen leveren echter niet het zelfde esthetische effect op als gemetselde gewelven.

Het doel van deze uitvinding is om ervoor te zorgen dat gemetselde gewelven vlotter opgetrokken kunnen worden.

Dit doel van de uitvinding wordt in de eerste plaats bereikt door te voorzien in een prefab boogelement voor het optrekken van een booggewelf, dat twee liggerelementen omvat en boogvormig metselwerk dat tussen deze liggerelementen is aangebracht.

Een dergelijk prefab boogelement kan in een werkplaats vervaardigd worden, waar men een meer ergonomische houding kan aannemen en waar men niet aan weersinvloeden onderhevig is. Op deze manier kan men een dergelijk boogelement vlotter metselen dan wanneer dit ter plaatste wordt gemetseld.

Met behulp van deze prefab boogelementen kan men dan ter plaatse op de werf veel vlotter een gewelf optrekken.

Om dergelijke boogelementen vlot te kunnen plaatsen: - zijn de liggerelementen bij voorkeur nagenoeg evenwijdig aan elkaar opgesteld, waarbij het metselwerk volledig tussen deze liggerelementen is aangebracht.

- vormen de liggerelementen bij voorkeur randen of zelfs zijden van het boogelement. Met behulp van dergelijke liggerelementen is het eenvoudiger om een vlakke rand of zelfs zijde te realiseren waarop andere delen van een gebouw kunnen aansluiten voor inbouw of aanbouw.

- staan de liggerelementen bij voorkeur aan de convexe zijde van het boogvormige metselwerk op ten opzichte van dit boogvormige metselwerk. Zo kunnen eventuele bijkomende elementen van een dergelijk boogelement tussen deze liggerelementen aangebracht worden. Ook kunnen op deze liggerelementen dan eenvoudiger externe elementen aansluiten.

Het metselwerk van een boogelement volgens deze uitvinding neemt bij voorkeur de vorm aan van een segmentboog, waarbij het boogsegment maximaal een halve cirkel beslaat (om een tongewelf te vormen) en bij voorkeur een kleinere segmentboog dan een halve cirkel beslaat (om een troggewelf te vormen). Eventueel kan dit metselwerk bijvoorbeeld ook uitgevoerd zijn als een spitsboog. De liggerelementen van een boogelement volgens deze uitvinding zijn bij voorkeur uit metaal vervaardigd. Dit kunnen bijvoorbeeld stalen liggers zijn. Naast de liggerelementen en het boogvormige metselwerk, omvat een prefab boogelement volgens deze uitvinding bij voorkeur ook beton dat op het metselwerk is aangebracht, aan de convexe zijde van dit metselwerk.

Dit beton is dan bij voorkeur uitgevoerd als gewapend beton. Hiertoe wordt bijvoorbeeld wapeningsstaal in het beton aangebracht.

Wanneer de liggerelementen aan de convexe zijde van het boogvormige metselwerk ten opzichte van het boogvormige metselwerk opstaan, is dit beton bij voorkeur tussen deze liggerelementen aangebracht.

Verder omvat een boogelement volgens deze uitvinding bij voorkeur dwarsversterkingselementen die aan de convexe zijde van het metselwerk zijn opgesteld. Dergelijke dwarsversterkingselementen dienen om het metselwerk ook in een richting dwars op de liggerelementen te verstevigen.

Deze dwarsversterkingselementen kunnen uit metaal vervaardigd zijn, dit bijvoorbeeld uit staal.

Deze dwarsversterkingselementen strekken zich bij voorkeur volledig aan deze convexe zijde uit.

Eventueel kunnen deze dwarsversterkingselementen verankerd zijn in het metselwerk. Bij uitvoeringsvormen van boogelementen die zoals hierboven beschreven voorzien zijn van beton, kunnen deze dwarsversterkingselementen alternatief of aanvullend verankerd zijn in dit beton. Voorkeurdragend kan bij gewapend betond de wapening met deze dwarsversterkingselementen verweven zijn, dit bijvoorbeeld doordat wapeningsstaven doorheen openingen in de dwarsversterkingselementen zijn aangebracht.

Wanneer de liggerelementen aan de convexe zijde van het boogvormige metselwerk ten opzichte van het boogvormige metselwerk opstaan, strekken deze dwarsversterkingselementen zich bij voorkeur tussen deze liggerelementen uit en nog meer voorkeurdragend zijn deze aan deze liggerelementen bevestigd, dit bijvoorbeeld via lassen.

Dwarsversterkingselementen van een boogelement volgens deze uitvinding kunnen vele vormen aannemen. Deze kunnen voordelig uit plaatmetaal vervaardig zijn, dit bijvoorbeeld uit plaatstaal. Deze zijn dan bij voorkeur nagenoeg evenwijdig aan elkaar opgesteld tussen de liggerelementen.

Elk liggerelement van een boogelement volgens deze uitvinding is in een bijzonder voorkeurdragende uitvoeringsvorm uitgevoerd als een profiel met een hoofdzakelijk L-vormige dwarsdoorsnede, waarbij het korte been van deze L-vorm aan de concave zijde van het boogvormige metselwerk is opgesteld en waarbij de lange benen van de L-vorm van beide liggerelementen nagenoeg evenwijdig aan elkaar zijn opgesteld. Op deze manier kan men het boogelement op de korte benen van de liggerelementen laten steunen op een ondergrond, waarbij krachten op een gelijkmatige manier overgedragen kunnen worden. Met deze korte benen kan men de rand van de prefab boogelementen ook eenvoudig op een esthetische manier afwerken.

Met de lange benen van de liggerelementen kan men het boogelement laten aansluiten en steunen tegen aangrenzende liggerelementen van aangrenzende boogelementen of tegen een aanliggende constructie, waarbij eveneens krachten op een gelijkmatige manier overgedragen kunnen worden. Deze lange benen laten ook toe om de boogelementen op een eenvoudige manier nauwkeurig te plaatsen en dicht te laten aansluiten op aangrenzende elementen.

Om transport en verhandeling van een prefab boogelement volgens deze uitvinding te vereenvoudigen, is dit boogelement bij voorkeur voorzien van aangrijpelementen voor het hierop aangrijpen met een hefwerktuig, zoals bijvoorbeeld een hijskraan.

Bij boogelementen die voorzien zijn van beton, kunnen deze aangrijpelementen bijvoorbeeld verankerd zijn in dit beton.

Bij boogelementen die genoemde dwarsversterkingselementen omvatten, kunnen deze aangrijpelementen bijvoorbeeld verwerkt zijn in deze dwarsversterkingselementen. 5 Het doel van deze uitvinding wordt daarnaast bereikt door te voorzien in een gewelf met hierboven beschreven boogelementen volgens deze uitvinding. Meer specifiek kan een dergelijk gewelf bijvoorbeeld een tongewelf of een troggewelf zijn.

In een gewelf volgens deze uitvinding zijn de liggerelementen van aangrenzend aan elkaar opgestelde boogelementen bij voorkeur aangrenzend aan elkaar opgesteld. Per twee aangrenzende liggerelementen van aangrenzend aan elkaar opgestelde boogelementen kan een dergelijk gewelf meer specifiek een afwerkingsprofiel omvatten, dat aan de concave zijde van de boogelementen overheen deze aangrenzende liggerelementen is aangebracht. Om dit afwerkingsprofiel eenvoudig en op een esthetische manier aan te kunnen brengen, heeft dit bij voorkeur een hoofdzakelijk U-vormige dwarsdoorsnede.

Het doel van deze uitvinding wordt verder ook bereikt door te voorzien in een werkwijze voor het vervaardigen van een prefab boogelement voor het optrekken van een booggewelf, die de volgende stappen omvat: a. het voorzien van een eerste liggerelement; b. het op dit eerste liggerelement metselen van enkele lagen metselwerk; c. het kantelen van het eerste liggerelement met de hierop aangebracht lagen metselwerk; d. het metselen van enkele volgende lagen metselwerk bovenop de lagen metselwerk die reeds op het eerste liggerelement zijn gemetseld, e. het herhalen van stappen c en d tot een gewenst boogvormig metselwerk 1s bekomen;

f het aanbrengen van een tweede liggerelement bovenop het boogvormige metselwerk dat op het eerste liggerelement is gemetseld. Met een dergelijke werkwijze worden de lagen metselwerk telkens op een hoofdzakelijk verticale manier bovenop elkaar aangebracht en gekanteld, tot de gewenste boogvorm is bekomen. Dit laat toe om het metselwerk veel vlotter op te trekken, dan wanneer lagen metselwerk op een eerder horizontale manier worden vermetseld.

In stap a kan het eerste liggerelement daarbij bovendien eenvoudig aangebracht worden op een ondergrond die toelaat om de lagen metselwerk op een ergonomische manier hierop te metselen. Bij voorkeur is dit in een binnenomgeving die niet of beperkt onderhevig is aan weersinvloeden.

Voor stap b kan de bank eventueel gekanteld worden in een gewenste helling om hier de eerste lagen metselwerk eenvoudiger op aan te kunnen brengen.

In de stappen b en d worden de lagen metselwerk zo gemetseld dat hierbij de gewenste boogvorm wordt bekomen. Dit kan eenvoudig gerealiseerd worden door hierbij de gewenste boogvorm als referentie te gebruiken. Dit kan bijvoorbeeld door aan weerszijden referentiebogen met de gewenste boogvorm te plaatsen, een koord tussen beide referentiebogen te spannen en tijdens het metselen dit koord als referentie te gebruiken. Deze referentiebogen die aan weerszijden worden opgesteld, dienen dan in stap c mee met het eerste liggerelement en de hierop aangebrachte lagen metselwerk gekanteld te worden.

Stap c dient telkens uitgevoerd te worden wanneer de helling van het bovenvlak van de bovenste laag metselwerk die op het eerste liggerelement is aangebracht, te stijl wordt om hierop een volgende laag metselwerk te metselen. Het eerste liggerelement en de hierop aangebrachte lagen metselwerk worden dan bij voorkeur gekanteld tot dit bovenvlak nagenoeg horizontaal is gebracht of hier net voorbij is gekanteld en een lichte helling aanneemt.

In stappen b en f worden de liggerelementen aan het metselwerk bevestigd, dit bijvoorbeeld met mortel of met lijm.

Meer specifiek kan een werkwijze volgens deze uitvinding volgende bijkomende stap omvatten: g. het bij de stappen b tot d aanbrengen van steunelementen aan de concave zijde van het boogvormige metselwerk.

Met behulp van dergelijke steunelementen kan men een prefab boogelement op een vlotte manier optrekken, zonder dat men tijdens het metselen van het metselwerk tussentijds mortel of lijm dient te laten uitharden.

Dergelijke steunelementen kunnen daarbij aangebracht worden waar dit nodig of gewenst is, om te vermijden dat het metselwerk invalt of van de gewenste boogvorm gaat afwijken. Dit is zeker gewenst wanneer het metselwerk bij het metselen ervan niet zelfdragend is tot de mortel of de lijm tussen de stenen is uitgehard.

Verder kan een werkwijze volgens deze uitvinding meer specifiek de volgende bijkomende stappen omvat: h. het kantelen van de twee liggerelementen met het hier tussen aangebrachte boogvormige metselwerk, zodat de convexe zijde van het boogvormige metselwerk naar boven is gericht; ii het boven het boogvormige metselwerk en tussen de liggerelementen aanbrengen van dwarsversterkingselementen en/of wapening en/of beton. Om dwarsversterkingselementen tussen de liggerelementen aan te brengen, kunnen deze hier bijvoorbeeld aan gelast worden en/of gemonteerd worden met bouten, enz.

Wanneer wapening tussen de liggerelementen wordt aangebracht, waar ook dwarsversterkingselementen tussen worden aangebracht, wordt deze wapening bij voorkeur verweven met de dwarsversterkingselementen, dit bijvoorbeeld door wapeningsstaven van deze wapening doorheen openingen van de dwarsversterkingselementen aan te brengen. Om beton tussen de liggerelementen aan te brengen, die op een tussenafstand van elkaar zijn opgesteld met het boogvormige metselwerk daar tussen, worden aan de uiteinden van deze liggerelementen en het metselwerk bij voorkeur bekistingspanelen bevestigd, die na het uitharden van het beton terug verwijderd worden.

Een werkwijze volgens deze uitvinding is bijzonder geschikt om een hierboven beschreven boogelement volgens deze uitvinding te vervaardigen.

Wanneer de liggerelementen van een dergelijk boogelement uitgevoerd zijn als een hierboven beschreven L-vormige profiel dan wordt een eerste L-vormig profiel in stap a bij voorkeur met zijn lange been op een vlakke ondergrond aangebracht, dit met zijn korte been opstaand ten opzichte van het lange been. Een eerste laag metselwerk wordt in stap b dan bovenop het lange been aangebracht, tegen het korte been. Volgende lagen metselwerk worden dan in stappen b en d daar bovenop aangebracht, dit met het korte been van het eerste liggerelement aan de concave zijde van de boog die gevormd wordt. Nadat het metselwerk voltooid is, wordt in stap f het tweede liggerelement bovenop de laatste laag metselwerk aangebracht, met zijn lange been bovenop dit metselwerk en zijn korte been zijdelings naast dit metselwerk, aan de concave zijde ervan.

Daarnaast wordt het doel van deze uitvinding bereikt door te voorzien in een werkwijze voor het optrekken van een gewelf met prefab boogelementen, die de volgende stappen omvat: a. het voorzien van meerdere hierboven beschreven prefab boogelementen volgens deze uitvinding;

b. het aangrenzend aan elkaar opstellen van deze boogelementen, waarbij liggerelementen van elke twee aangrenzend opgestelde boogelementen aangrenzend aan elkaar worden opgesteld.

Wanneer de boogelementen genoemde aangrijpelementen omvatten, kan men deze boogelementen hiertoe optillen door deze aan deze aangrijpelementen aan te grijpen met bijvoorbeeld een hijskraan.

Om een gewelf dat met een werkwijze volgens deze uitvinding wordt opgetrokken esthetisch af te werken, kan een werkwijze volgens deze uitvinding meer specifiek de volgende bijkomende stap omvatten: c. het per twee aangrenzende liggerelementen van aangrenzend aan elkaar opgestelde boogelementen een afwerkingsprofiel overheen deze aangrenzende liggerelementen aanbrengen aan de concave zijde van de boogelementen.

Met een werkwijze volgens deze uitvinding wordt dan bij voorkeur een hierboven beschreven gewelf volgens deze uitvinding bekomen.

Het doel van deze uitvinding wordt tenslotte ook bereikt door te voorzien in een inrichting voor het vervaardigen van een prefab boogelement voor het optrekken van een booggewelf, die de volgende elementen omvat: - een bank met een draagvlak voor het hierop aanbrengen van een eerste liggerelement; - kantelmiddelen voor het over minstens 90° kantelen van de bank; - steunmiddelen ter ondersteuning van op het eerste liggerelement aangebrachte lagen metselwerk bij het metselen ervan; - en houdmiddelen voor het tegen het draagvlak houden van twee liggerelementen met hier tussen aangebracht boogvormig metselwerk bij het kantelen ervan.

Een dergelijke inrichting volgens deze uitvinding kan voordelig gebruikt worden voor het vervaardigen van een prefab boogelement volgens een hier boven beschreven werkwijze volgens deze uitvinding.

Het draagvlak van de bank van een inrichting volgens deze uitvinding is bij voorkeur op een hoogte opgesteld die toelaat om op een ergonomische manier de nodige lagen metselwerk op het hierop aangebrachte eerste liggerelement aan te brengen. Eventueel kan de bank hiertoe in hoogste verstelbaar opgesteld worden, zodat deze hoogte tijdens het metselen van het metselwerk ook aanpasbaar is.

Doordat de bank van een inrichting volgens deze uitvinding kantelbaar is uitgevoerd, kan bij een werkwijze volgens deze uitvinding voor het vervaardigen van een prefab boogelement in stap c het eerste liggerelement met de hierop aangebrachte lagen metselwerk op een eenvoudige manier gekanteld worden door het kantelen van de bank waarop dit liggerelement is aangebracht. Doordat de bank over 90° gekanteld kan worden, kan stap h in de meer specifieke uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens deze uitvinding eenvoudig uitgevoerd worden. Met behulp van de houdmiddelen kunnen de liggerelementen met het hier tussen aangebrachte metselwerk eenvoudig tegen het draagvlak aan gehouden worden bij het kantelen ervan. De kantelmiddelen kunnen op heel wat manieren gerealiseerd worden. Deze kunnen bijvoorbeeld handmatig bedienbaar uitgevoerd worden. Alternatief of bijkomend kunnen deze ook gemotoriseerd en/of hydraulisch uitgevoerd worden. De steunmiddelen kunnen meer specifiek steunbalken omvatten die aan de bank bevestigbaar zijn aan een eerste zijde van het draagvlak. Aan deze steunbalken kunnen eventueel bijkomende steunelementen bevestigbaar voorzien worden. De houdmiddelen kunnen meer specifiek houdbalken omvatten die aan de bank bevestigbaar zijn aan een tweede zijde van het draagvlak, tegenovergesteld aan de eerste zijde. Aan deze houdbalken kunnen bijkomende hulpstukken bevestigbaar voorzien worden voor het tegen het draagvlak houden van de liggerelementen met het hier tussen aangebrachte metselwerk. Dergelijke hulpstukken worden dan bij voorkeur verplaatsbaar (verschuifbaar) aan deze houdbalken voorzien.

Het metselwerk kan daarbij opgetrokken worden in een zone die zich, in bevestigde toestand van deze houdbalken en deze steunbalken, tussen de houdbalken en de steunbalken uitstrekt. Genoemde houdbalken en/of genoemde steunbalken zijn daarbij bij voorkeur losmaakbaar bevestigbaar aan de bank. Tijdens het metselen in stappen b en d bij een werkwijze voor het vervaardigen van een prefab boogelement volgens deze uitvinding zijn de houdbalken bij voorkeur niet aan de bank bevestigd, om maximale toegang te bieden tot de zone waarin het metselwerk wordt opgetrokken om de lagen metselwerk te metselen. Tijdens stap i van een meer specifieke dergelijke werkwijze zijn de steunbalken bij voorkeur niet aan de bank bevestigd, om maximale toegang te bieden tot deze zone om de dwarsversterkingselementen en/of de wapening en/of het beton aan te brengen. De houdbalken zijn dan bij voorkeur wel aan de bank bevestigd, dit om het geheel van de liggerelementen met het hiertussen aangebrachte metselwerk te ondersteunen. De inrichting omvat daarbij bij voorkeur poten ter ondersteuning van de houdbalken aan het uiteinde ervan dat weg van de bank 1s opgesteld. Genoemde steunbalken en/of genoemde houdbalken kunnen bijvoorbeeld profielen zijn. In een specifieke uitvoeringsvorm omvat een inrichting volgens deze uitvinding twee referentiebalken, die aan de bank bevestigbaar zijn en twee referentiebogen die aan de referentiebalken zijn voorzien, voor het tussen deze referentiebogen metselen van het boogvormige metselwerk met deze referentiebogen als referentie. Zoals hierboven beschreven kan dan een koord gespannen worden tussen deze referentiebogen om bij het metselen van de lagen metselwerk de gewenste boogvorm te volgen.

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een prefab boogelement, een werkwijze en een inrichting voor het vervaardigen van een dergelijk prefab boogelement volgens deze uitvinding en een gewelf en een werkwijze voor het optrekken van een dergelijk gewelf volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze uitvinding aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in: - Figuur 1 een deel van een inrichting volgens deze uitvinding in perspectief 1s geschetst; - Figuur 2 de bank van de inrichting uit figuur 1 met een hierop aangebracht eerste liggerelement en enkele hierop aangebrachte lagen metselwerk in zijaanzicht is geschetst; - Figuur 3 de bank van de inrichting uit figuur 1 met een hierop aangebracht eerste liggerelement en boogvormig metselwerk, dat ondersteund is door steunmiddelen van de inrichting in zijaanzicht is geschetst; - Figuur 4 de bank van de inrichting uit figuur 1 met een hierop aangebracht geheel van liggerelementen met hier tussen aangebracht boogvormig metselwerk, dat ondersteund is door steunmiddelen van de inrichting en dat tegen het draagvlak van de bank is gehouden door houdmiddelen van de inrichting, in zijaanzicht is geschetst; - Figuur 5 de bank van de inrichting uit figuur 1 met een hierop aangebracht geheel van liggerelementen met hier tussen aangebracht boogvormig metselwerk, dat tegen het draagvlak van de bank is gehouden door houdmiddelen van de inrichting, in zijaanzicht is geschetst, gekanteld over 90°, ondersteund met poten en met dwarsverstevigingselementen en wapening aangebracht tussen de liggerelementen aan de convexe zijde van het metselwerk; - Figuur 6 de elementen uit figuur 5 in zijaanzicht zijn geschetst, waarbij de houdmiddelen zijn losgemaakt van het geheel van de liggerelementen met hier tussen aangebracht boogvormig metselwerk, dwarsverstevigingselementen en wapening en waarbij grijpmiddelen aangrijpen op de dwarsverstevigingselementen om dit geheel op te tillen; - Figuur 7 het geheel van de liggerelementen met hier tussen aangebracht boogvormig metselwerk, dwarsverstevigingselementen en wapening uit figuur 7 afzonderlijk in perspectief is geschetst; - Figuur 8 een boogelement volgens deze uitvinding in zijaanzicht is afgebeeld; - Figuur 9 een boogelement volgens deze uitvinding is perspectief is geschetst; - Figuur 10 een afwerkingsprofiel voor een gewelf volgens deze uitvinding in perspectief is geschetst; - Figuur 11 een gewelf volgens deze uitvinding in zijaanzicht is geschetst. De in de figuren afgebeelde inrichting omvat een bank (15), die hier hoofdzakelijk wordt gevormd door een I-ligger, met daaronder in dwarsrichting aangebrachte holle kokerprofielen. In de L-ligger zijn op regelmatige tussenafstanden bevestigingsopeningen (26) voorzien. Zoals te zien is in figuur 1, zijn aan de bank (15) asstukken (16) bevestigd, die roteerbaar zijn bevestigd aan steunblokken (17).

Met behulp van een riemoverbrenging (20), reductie (19) en draaischijf (18) met hendel is de bank (15) verdraaibaar. Aan de bank (15) zijn referentiebalken (21) bevestigd, waaraan referentiebogen (22) zijn bevestigd. Bevestigingselementen (37) voor het bevestigen van de referentiebalken (21) grijpen aan in enkele genoemde bevestigingsopeningen (26)

van de bank (15). De referentiebalken (21) zijn op een tussenafstand van elkaar en evenwijdig aan elkaar opgesteld. De referentiebalken (21) zijn zijdelings van de bank (15) aangebracht, hoofdzakelijk opstaand ten opzichte van een draagvlak (35) van deze bank (15). De referentiebogen (22) strekken zich hierbij boven dit draagvlak (35) uit.

Een inrichting volgens deze uitvinding kan meerdere dergelijke referentiebogen (22) omvatten, die inwisselbaar aan de referentiebalken (21) bevestigbaar zijn.

Het is ook mogelijk om een inrichting te voorzien zonder dergelijke referentiebalken (21) en referentiebogen (22). Eender welk profiel kan dan als referentiebalk tegen de bank (15) bevestigd worden. De referentiebogen (22) kunnen dan bijvoorbeeld op maat uit een houten plaat gezaagd worden en aan de referentiebalken (21) bevestigd worden. Het is ook mogelijk om een referentiebalk (21) en een respectievelijke referentieboog (22) als één geheel te vervaardigen.

Op het draagvlak (35) van de bank (15) wordt bij een werkwijze volgens deze uitvinding, waarbij de afgebeelde inrichting wordt gebruikt, in de zone tussen de referentiebalken (21) een L-vormig profiel (2) aangebracht. Dit L-vormige profiel wordt met zijn lange been (14) op dit draagvlak (35) aangebracht, waarbij zijn korte been (13) opstaat ten opzichte van dit draagvlak (35). Dit profiel (2) kan bijvoorbeeld met behulp van sergeanten aan de bank (15) bevestigd worden. De sergeant kan men daarbij eenvoudig op een flens van de I-ligger laten aangrijpen.

Op dit profiel (2) worden lagen metselwerk gemetseld door lagen bakstenen (4) en lagen mortel (5) op een gekende manier af te wisselen, zoals te zien is 1n figuur 2. Bij het metselen wordt de boogvorm van de referentiebogen (22) gevolgd. Hiertoe kan men bijvoorbeeld een touw spannen tussen deze referentiebogen (22).

Om de eerste lagen metselwerk te metselen, is het voordelig om de bank (15) eerst naar voor te kantelen. Om de volgende lagen metselwerk te metselen is het voordelig om de bank (15) telkens iets meer naar achter te kantelen. Telkens worden bij voorkeur meerdere lagen metselwerk gemetseld vooraleer de bank (15) terug te kantelen.

Aan de andere zijde van de bank (15) dan de zijde waaraan de referentiebalken (21) zijn bevestigd worden steunbalken (23) aan de bank (15) bevestigd.

Draadstangen (27) worden hiertoe in genoemde bevestigingsopeningen (26) van de bank (15) bevestigd en de steunbalken (23) worden met moeren (28) vastgezet.

Tijdens het metselen worden de reeds aangebrachte lagen metselwerk (4, 5) ondersteund door aanbrengen van steunelementen (24) tussen de steunbalken (23) en het metselwerk (4, 5). Deze steunelementen (24) kunnen hiertoe bijvoorbeeld met behulp van sergeanten (29) aan de steunbalken (23) bevestigd worden.

Wanneer het gewenste metselwerk (3) is gemetseld, zoals te zien in figuur 3, wordt een tweede L-vormig profiel (2) bovenop dit metselwerk (3) aangebracht.

Zijn lange been (14) wordt daarbij bovenop het metselwerk (3) aangebracht.

Zijn korte been (13) strekt zich daarbij aan de concave zijde van het metselwerk (3) uit, zoals te zien is in figuur 4. Bij voorkeur strekken de lange benen (14) van beide L-vormige profielen (2) zich daarbij evenwijdig aan elkaar uit.

Daarna worden aan dezelfde zijde van de bank (15) als de zijde waaraan de referentiebalken (21) worden bevestigd, houdbalken (25) aan de bank (15) bevestigd met behulp van draadstangen (27) die in genoemde bevestigingsopeningen (26) aangrijpen en moeren (28). Aan deze houdbalken (25) zijn hulpstukken (32) verschuifbaar bevestigd.

De hulpstukken (32) zijn voorzien van houdelementen (26) die tegen het lange been (14) van het tweede L-vormige profiel (2) worden aangedrukt.

De hulpstukken (32) worden ten opzichte van de houdbalken (25) vastgezet door een pin doorheen een onderliggende opening (30) in de corresponderende houdbalk (25) aan te brengen en door de draadstang (32) aan te draaien tegen de houdbalk (25). Op deze manier kan met behulp van deze houdmiddelen (26, 31, 36) het geheel van de L-vormige profielen (2) en het hier tussen aangebrachte boogvormige metselwerk (3) tegen het draagvlak (35) van de bank (15) vastgehouden worden. Aan de houdbalken (25) worden dan poten (33) bevestigd aan hun uiteinde weg van de bank (15). De bank (15) wordt dan 90° gekanteld, tot de positie die in de figuren 5 en 6 is afgebeeld, waarbij de poten (33) op een ondergrond steunen. De steunbalken (23) en steunelementen (24) worden losgemaakt.

Plaatvormige, U-vormige dwarsversterkingselementen (7) worden op een tussenafstand van elkaar en hoofdzakelijk evenwijdig aan elkaar tussen de L-vormige profielen (2) aangebracht aan de convexe zijde van het metselwerk (3). Deze dwarsversterkingselementen (7) worden aan deze profielen (2) gelast. Wapening (8) wordt eveneens aan de convexe zijde van het metselwerk (3) aangebracht tussen de L-vormige profielen. Deze wapening (8) wordt met de dwarsversterkingselementen (7) verweven door wapeningsstaven ervan doorheen openingen (9) in deze dwarsversterkingselementen (7) aan te brengen.

Daarna worden de hulpstukken (31) verschoven ten opzichte van houdbalken (25) en hierbij weg bewogen van het tweede L-vormige profiel (2).

De dwarsversterkingselementen (7) zijn voorzien van openingen (10) die zelf als aangrijpelement kunnen fungeren, of waarin beugels als bijkomende aangrijpelementen kunnen aangebracht worden, waarop met haken (34) van een hefwerktuig aangegrepen kan worden. Door met een hefwerktuig hierop aan te grijpen, kan men het geheel van de L- vormige profielen (2) met hier tussen aangebracht metselwerk (3), dwarsversterkingselementen (7) en wapening (8) nu van de houdbalken (25) tillen. Dit geheel is afzonderlijk in perspectief geschetst in figuur 7.

Daarna worden bekistingspanelen aan de uiteinden van de L-vormige profielen (2) en het metselwerk aangebracht om beton (6) aan de convexe zijde van het metselwerk (3) te gieten tussen de L-vormige profielen (2). Bij voorkeur wordt daarbij een betonlaag van een 5-tal cm aangebracht.

Na uitharden van het beton (6) kunnen de bekistingspanelen terug verwijderd worden en bekomt men zo een prefab boogelement (1) zoals afgebeeld in de figuren 8 en 9. Met behulp van dergelijke boogelementen (1) kan een gewelf (11) opgetrokken worden zoals afgebeeld in figuur 11. Hiertoe worden de boogelementen (1) opgetild en aangrenzend aan elkaar opgesteld, met de lange benen van L-vormige profielen (2) aangrenzend aan elkaar. Per twee aangrenzende L-vormige profielen (2) van aangrenzend aan elkaar opgestelde boogelementen (1) wordt dan een U-vormig gelakt afwerkingsprofiel (12) overheen de korte benen van beide L-vormige profielen (2) aangebracht.

Claims (17)

CONCLUSIES

1. Prefab boogelement (1) voor het optrekken van een booggewelf (11), met het kenmerk dat dit boogelement (1) twee liggerelementen (2) omvat en boogvormig metselwerk (3), dat tussen deze liggerelementen (2) is aangebracht.

2. Prefab boogelement (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat dit boogelement (1) beton (6) omvat dat op het metselwerk (3) is aangebracht, aan de convexe zijde van dit metselwerk (3).

3. Prefab boogelement (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat dit boogelement (1) dwarsversterkingselementen (7) omvat, die minstens gedeeltelijk aan de convexe zijde van het metselwerk (3) zijn opgesteld.

4. Prefab boogelement (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat elk liggerelement (2) uitgevoerd is als een profiel met een hoofdzakelijk L-vormige dwarsdoorsnede, waarbij het korte been (13) van deze L-vorm aan de concave zijde van het metselwerk (3) 1s opgesteld en waarbij de lange benen (14) van de L-vorm van beide liggerelementen (2) nagenoeg evenwijdig aan elkaar zijn opgesteld.

5. Prefab boogelement (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat dit boogelement (1) voorzien is van aangrijpelementen (10) voor het hierop aangrijpen met een hefwerktuig.

6. Gewelf (11) omvattende prefab boogelementen (1), met het kenmerk dat de boogelementen (1) uitgevoerd zijn als boogelementen (1) volgens één van de voorgaande conclusies.

7. Gewelf (11) volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de liggerelementen (2) van aangrenzend aan elkaar opgestelde boogelementen (1) aangrenzend aan elkaar zijn opgesteld.

8. Gewelf (11) volgens conclusie 7, met het kenmerk dat dit gewelf (11) per twee aangrenzende liggerelementen (2) van aangrenzend aan elkaar opgestelde boogelementen (1) een afwerkingsprofiel (12) omvat, dat aan de concave zijde van de boogelementen (1) overheen deze aangrenzende liggerelementen (2) 1s aangebracht.

9. Werkwijze voor het vervaardigen van een prefab boogelement (1) voor het optrekken van een booggewelf (11), met het kenmerk dat deze werkwijze de volgende stappen omvat: a. het voorzien van een eerste liggerelement (2); b. het op dit eerste liggerelement (2) metselen van enkele lagen metselwerk (4, 5); c. het kantelen van het eerste liggerelement (2) met de hierop aangebrachte lagen metselwerk (4, 5); d. het metselen van enkele volgende lagen metselwerk bovenop de lagen metselwerk (4, 5) die reeds op het eerste liggerelement (2) zijn gemetseld; e. het herhalen van stappen c en d tot een gewenst boogvormig metselwerk (3) is bekomen; f. het aanbrengen van een tweede liggerelement (2) bovenop het metselwerk (3) dat op het eerste liggerelement (2) is gemetseld.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk dat deze werkwijze de volgende bijkomende stap omvat: g. het bij de stappen b tot d aanbrengen van steunmiddelen (23, 24) aan de concave zijde van het boogvormige metselwerk (3).

11. Werkwijze volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk dat deze werkwijze de volgende bijkomende stappen omvat: h. het kantelen van de twee liggerelementen (2) met het hier tussen aangebrachte metselwerk (3), zodat de convexe zijde van het boogvormige metselwerk (3) naar boven is gericht; i het boven het metselwerk (3) en tussen de liggerelementen (2) aanbrengen van dwarsversterkingselementen (7) en/of wapening (8) en/of beton (6).

12. Werkwijze volgens één van de conclusies 9 tot 11, met het kenmerk dat hiermee een prefab boogelement (1) volgens één van de conclusies 1 tot 5 vervaardigd wordt.

13. Werkwijze voor het optrekken van een gewelf (11) met prefab boogelementen (1), met het kenmerk dat deze werkwijze de volgende stappen omvat: a. het voorzien van meerdere prefab boogelementen (1) volgens één van de conclusies 1 tot 5; b. het aangrenzend aan elkaar opstellen van deze boogelementen (1), waarbij liggerelementen (2) van elke twee aangrenzend opgestelde boogelementen (1) aangrenzend aan elkaar worden opgesteld.

14. Werkwijze volgens conclusie 13, met het kenmerk dat deze werkwijze de volgende bijkomende stap omvat: c. het per twee aangrenzende liggerelementen (2) van aangrenzend aan elkaar opgestelde boogelementen (1) een afwerkingsprofiel (12) overheen deze aangrenzende liggerelementen (2) aanbrengen aan de concave zijde van de boogelementen (1).

15. Inrichting voor het vervaardigen van een prefab boogelement (1) voor het optrekken van een booggewelf (11), met het kenmerk dat deze inrichting de volgende elementen omvat: a. een bank (15) met een draagvlak (35) voor het hierop aanbrengen van een eerste liggerelement (2); b. kantelmiddelen (16, 18, 19, 20) voor het over minstens 90° kantelen van de bank (15); c. steunmiddelen (23, 24) ter ondersteuning van op het eerste liggerelement (2) aangebrachte lagen metselwerk (4, 5) bij het metselen ervan; d. en houdmiddelen (25, 31) voor het tegen het draagvlak (35) houden van twee liggerelementen (2) met hier tussen aangebracht boogvormig metselwerk (3) bij het kantelen ervan.

16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk dat de steunmiddelen (23, 24) steunbalken (23) omvatten, die aan de bank (15) bevestigbaar zijn aan een eerste zijde van het draagvlak (35) en dat de houdmiddelen (25, 31) houdbalken (25) omvatten, die aan de bank (15) bevestigbaar zijn aan een tweede zijde van het draagvlak (35), tegenovergesteld aan de eerste zijde.

17. Inrichting volgens conclusie 15 of 16, met het kenmerk dat de inrichting twee referentiebalken (21) omvat, die aan de bank (15) bevestigbaar zijn en twee referentiebogen (22) die aan de referentiebalken (21) zijn voorzien, voor het tussen deze referentiebogen (22) metselen van boogvormige metselwerk (3) met deze referentiebogen (22) als referentie.