BE1027034B1 - Kaars en houder daarvoor - Google Patents

Kaars en houder daarvoor Download PDF

Info

Publication number
BE1027034B1
BE1027034B1 BE20195072A BE201905072A BE1027034B1 BE 1027034 B1 BE1027034 B1 BE 1027034B1 BE 20195072 A BE20195072 A BE 20195072A BE 201905072 A BE201905072 A BE 201905072A BE 1027034 B1 BE1027034 B1 BE 1027034B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
candle
mass
wick
chamber
wax
Prior art date
Application number
BE20195072A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1027034A1 (nl
Inventor
Raf Schoors
Ward Adriaenssen
Koen Elsen
Tim Ruytjens
Original Assignee
Achilles Ass Bvba
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Achilles Ass Bvba filed Critical Achilles Ass Bvba
Priority to BE20195072A priority Critical patent/BE1027034B1/nl
Publication of BE1027034A1 publication Critical patent/BE1027034A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1027034B1 publication Critical patent/BE1027034B1/nl

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C11ANIMAL OR VEGETABLE OILS, FATS, FATTY SUBSTANCES OR WAXES; FATTY ACIDS THEREFROM; DETERGENTS; CANDLES
    • C11CFATTY ACIDS FROM FATS, OILS OR WAXES; CANDLES; FATS, OILS OR FATTY ACIDS BY CHEMICAL MODIFICATION OF FATS, OILS, OR FATTY ACIDS OBTAINED THEREFROM
    • C11C5/00Candles

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • General Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Oil, Petroleum & Natural Gas (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Fats And Perfumes (AREA)

Abstract

Kaars bevattende een lichaam (2) uit kaarsvet, een wiek (3) die zich over een zekere lengte doorheen het lichaam (2) uitstrekt, daardoor gekenmerkt dat onderaan de wiek (3) een massa (11) is bevestigd die vrijhangend is of die bij gebruik van de kaars (1) op een zeker moment automatisch vrijhangend wordt wanneer de kaars voor een deel is opgebruikt en dat de massa (11) zo is gekozen dat zij de wiek (3) minstens gedeeltelijk uit het lichaam (2) naar beneden trekt wanneer de kaars voor een deel is opgebruikt.

Description

{ 1 BE2019/5072 | Kaars en houder daarvoor., { De huidige uitvinding heeft betrekking op een kaars, ; Meer speciaal heeft de uitvinding betrekking co een kaars zoals gebruikt in kerken en dergelijke, doch is er niet toe | beperkt en heeft dus ook betrekking op andere types van 9 kaarsen zoals geurkaarsen, druipkaarsen en dergelijke meer, 9 10 tot zelis theelichtjes, Zoels bekend wordt een kaars hoofdzakelijk gevormd door een | lichaam uit kaarsvet en door een wiek die ingebed zit in het : kaarsvet, waarbij de wiek bij de fabricatie van de kaars in 9 13 het vloeibaar kaarsvet wordt gedrenkt of de wiek mee in het 9 vineibaar kaarsvet wordt gegoten en waarbij de wiek dan door 9 net stollen van het kaarsvet in het lichaam komt vast te | zitten, Er zijn ook kasrsen bekend waarin de wiek los zit en 9 zich doorheen een doorgang in het lichaam van de kaars | 20 uitstrekt.
In dit document wordt gebruik gemaakt van de algemeen gekende term Kaarsver, waarbij deze term echter niet beperkt is tot de riassieke bijenwas waaruit vrceger kaarsen werden gemaakt maar duidt OGK DD andere soorten kaarsvet waaruit tegenwoordig de kaarsen kunnen gemaakt worden, zoals parafine, stearine of dergelijke, De wiek is bijvoorbeeld gemaakt uit katoen en steekt met een bovenste uiteinde aan de bovenkant van de kaars uit het Lichaam, Dit uitstekend uiteinde wordt de pit of Lont genoemd,
{ Voor gebruik van de kaars wordt de pit aangestoken, Door de | vlam smelt het kaarsvet rond de vlam, waarbij het vloeibare kaarsvel ais het ware in de pit wordt opgezogen als brandstof { om de viam te kunnen biijven onderhouden, 8 5 Naarmate de kaars wordt opgebruikt, vermindert de hocate van | de kaars en tegelijk ook de lengte van de wiek die | stelseimatig mee opbrandt. | 10 Het is bekend dat wanneer de kaars bijna is cogebruikt, het 9 opzuigen van het vloeibare kaarsvet vermindert of stopt en de | overblijvende pit als het ware zonder brandstoftoevoer 9 opbrandt en uitdooft, waarbij dit gepaard gaat met de 9 ontwikkeling van een zwarte rookoluim. | 15 zulke rookpluim heeft het nadeel dat zij zorgt voor de # verspreiding van fijne en minder fijne roetdeeltjes die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid en bovendien verantwoordelijk zijn voor het zwart worden van muren enplafonds in kerken en overal waar er kaarsen worden gebrand.
De huidige uitvinding heeft tot doel aan één of meer van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden,
Hiertoe betreft de uitvinding een kaars bevattende een lichaam uit kaarsvet, een wiek die over een zekere lengte doorheen het lichaam uitstrekt, met als kenmerk dat onderaan de wiek con masse is bevestigd die vrijhangend is of die bij gebruik van de kaars op een zeker moment automatisch
32 vrijhangend wordt wanneer de kaars voor een deel is opgebruikt en dat de massa zo is gekozen dat zij de wiekminstens gedeeltelijk uit het lichaam naar beneden trekt ; wanneer de kaars voor een deel is opgebruikt,
Daardoor wordt voorkomen dat de wiek op het einde van haar ieven zou blijven nasmeulen en dus dat roetdeeltjes die daarbij vrijkomen zich zouden kunnen verspreiden.
Bij voorkeur wordt de kaars zo ontworpen dat het voornoemde ogenblik dat de wiek naar beneden wordt getrokken zich id voordoet voordat er een voornoemde rookpluim wordt ontwikkeld 9 wanneer de kaars nagenceg volledig is cpgebruikt, doch op een 9 ogenbiik dat de kaars maximaal is opgebruikt, | Bij voorkeur is de massa opgehangen in een afgesloten kamer ì 15 die daartoe voorzien is in de kaars, # Hierdoor wordt belet dat, indien er na het naar beneden | trekken van de wiek, er moch nog een beetje rock zou ontwikkeld worden, deze rook in de betreffende kamer cevangen 29 DLijft, Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm is de voorncemde massa ook gemaakt uit kaarsvet, Dit biedt het voordeel dat de kaars volledig recycleerbaar is, althans op de wiek na.
Een ander voordeel is dat het lichaam van de kaars en de voornoemde massa als één monolithisch geheel uit kaarsvet kunnen gegoten worden met insluitsel van het onderste deel van de wiek.
De massa kan eventueel losmaakbaar aan de wiek zijn bevestigd waartoe de massa en/of de wiek van daartoe geëigende middelen zijn voorzien, 9 5 Cp die manier kan de massa hergebruik: worden voor kaarsen 9 voigens de uitvinding zonder massa maar met een wiek die met 9 naar beide uiteinden met een zekere lengte uit het lichaam { van de zaars steekt, 9 10 Een bijzondere uitvoering van een kaars volgens de uitvinding | is in de vorm van een theelichtje, al dan niet voorzien van een Massa.
De uitvinding heeft ook betrekking op sen houder voor een # 15 kaars volgens de uitvinding, welke houder wordt gevormd door | sen hulsvormige mantel waarin een kamer is ingesioten die | verder wordt begrensd door een bodem en sen schot met sen 9 doorgang voor de wiex van de kaars, | 20 Tevens heeft de uitvinding betrekking op een kaars met sen 9 houder volgens de uitvinding waarbij de houder is voorzien 9 voor het ondersteunen van de kaars en waarbij de kaars met | net onderste uiteinde van de wiek doorheen de doorgang in het 9 schol van de houder steekt tot in de kamer van de houder en 9 25 waarbij er in deze kemer een massa aan dit onderste uiteinde | van de wiek is bevestigd of kan bevestigd worden cp een 9 zekere vrije valhoogte boven de bodem. { Wanneer dan de kaars bijna volledig is opgebrand en de wiek voldoende is komen los Le zitten valt de massa met het overblijvend gedeelte van de wiek in een aïgeslcten kamer
| 5 BE2019/5072 | waarin een nog eventueel ontwikkelde rookpluim wordt { cogevangen.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te | > tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend [ karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen 9 beschreven van een kaars en houder volgens de uitvinding, met | verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: | ij figuur 1 schematisch en in perspectief een nieuwe nog : niet gebruikte kaars volgens de uitvinding weergeeft; # figuur Z een dcorsnede weergeeft volgens lijn II-II in | Figuur 1; | figuur 3 de kaars van figuur 2 weergseft in brandende # 15 toestand en wanneer deze bijna volledig is opgebruikt: | figuur 4 de kaars van Figuur 3 weergeeft in ongebruikte 9 toestand; 9 figuur 5 een alternatieve uitvoeringsvorm weergeeft van | sen nieuwe niet gebruikte kzars volgens de uitvinding; 9 20 de figuren 6 en 7 de kaars van figuur 5 Lonen, 9 respectievelijk wanneer deze bijna is opgebruikt en | wanneer ze is opgebruikt; 9 de figuren 8 en 9 een variante tonen van een kaars 9 volgens de uitvinding;
figuur 10 nog een andere vorm weergeeft van een kaars volgens de uitvinging met bijpassende houder volgens de uitvinding: de figuren 11 en 12 de kaars van figuur 10 tonen tijdens het gebruik:
figuur 13 een variante toont van een kaars met houder zoals deze van figuur 10;
€ BE2019/5072
| figuur 14 een variante Loont van een kaars volgens de uitvinding: | de figuren 15 en 16 varianten zijn van de figuren 13 en { 14; figuur 17 nog een variante toont van een kears volgens de uitvinding voor meermaals gebruik: à de figuren 18 en 19 de kaars van figuur 17 Lonen na een ì eerste gebruik, { 28 De in figuren 1 en 2 weergegeven kaars 21 volgens de [ uitvinding bevat een lichaam 2 gemaakt van vast gestold # kaarsver of dergeiljke en een wiek 3 uit katoen of dergelijke | die met een gedeelte 4 in het kaarsvet zit ingebed, 9 15 De kaars 1 is in dit geval onderaan voorzien van een kamer 5 | die begrensd is door een bovenwand 6 en een zijwand 7 en een 9 open bodem 8. 9 De wiek 3 strekt zich met het voornoemde ingebed gedeelte à 9 20 in de hoogte uit doorheen het: kaarsvet, waarbij de wiek 3 met | sen bovenste uiteinde 3, de zogenaamde pit, bovenaan uit hetlichaam steekt en met een cnderste uiteinde 10 in de kamer 5uitsteekt,
Aan het onderste uiteinde 10 is volgens de uitvinding een massa il bevestigd die in de kamer 5 vrij is opgehangen op een vrije valhoogte A boven de bodem 8, De massa 11 kan bijvoorbeeld ook worden gevormd door een vrij hangend vedeeite van de wiek waarin al dan niet een knoop kan gelegd
38 zijn,
{ Het gebruik van een kaars 1 volgens de uitvinding is zeer { eenvoudig en als volgt. De kaars 1 wordt aangestoken door de pit 5 aan te steken, # Rond de viam 12 wordt het kaarsvet vloeibaar, waardoor er 9 rond de vlam 12 in het lichaam 2 van vast kaarsvet een 9 kuiltje 13 ontstaat dat, zoals weergegeven in figuur 3, { gevuld is met vloeibaar kaarsvet 14 dat door de pit 5 als het { 10 ware wordt opgezogen en dat geleidelijk aan door de vlam 12 WOrdrt opgebrand. : Naarmate de kaars 1 opbrandt en het kaarsvet wordt 9 cogebruikt, wordt de kaars 1 steeds korter, waarbij het 9 15 kuiltje 13 met viceibaar kaarsvet 14 in de bovenkant van de | xaars 1 zich steeds verder naar beneden verplaatst en daarbij 9 steeds dichter bij de bovenwand 6 van de kamer 5 komt. | Op een zeker ogenblik, wanneer de kaars 1 bijna volledig is 9 20 opgebruikt, komt het kuiltje 13 met vloeibaar kaarsvet 14 in 9 Contact met de voornoemde bovenwand 6 of toch bijna, waardoor het in het vaste kaarsvet ingebed gedeelte 4 van de wiek 3 steens korter wordt en op een zeker ogenblik zelfs zo kort wordt dat het de wiek 3 met de daaraan opgehangen massa niet meer kan vasthouden door het gewicht van de massa 11. De massa 11 met het overblijvend gedeelte van de wiek 3 valt dan over een hoogte À naar beneden in de kamer 5 zoals aïgebeeld in figuur 4.
Tijdens de val van de massa 11 wordt het overblijvend gedeelte van de wiek 3 doorheen het vloeibare kaarsvet 14
{ g BE2019/5072 { vetrokken, waardoor de vlam 12 onmiddellijik wordt gedoofd en { hierdoor wordt voorkomen dat er zich in deze fase zwarte rook | zou kunnen ontwikkelen zoals bij de bekende kaarsen, Een à kaars volgens de uitvinding is dus zelfdovend wanneer ze | 3 bijna ten einde is. 9 Be doorgang 15 die daardoor vrijkomt in het lichaam 2 wordt | gevuld met viveibaar kaarsvet 14 dat gedeeltelijk in de kamer | 5 loopt en/of idealiter door stolling deze doorgang 15 1 afsluit met gestold kaarsvet, | Hierdoor wordt de kamer 5 bovenaan afgesioten en onderaan 9 doordat de kaars 1 op een tafel 16 of dergelijke is gezet. 9 15 Hierdoor wordt de eventuele zwarte rook die toch nog zou 9 vrijkomen opgesioten in deze kamer 5 en zet zich vast op de 9 wanden & en 7 van de kamer 5 en op de tafel 16, zodat | hierdoor de rookverspreiding en de daaruit voortvloeiende 9 luchtvervuiling wordt beperkt. { AU De open bodem 8 kan optioneel ook worden afgedicht met een materiële bodem, bijvoorbeeld sen bodem uit kaarsvet zodat alie risico op rookverspreiding volledig wordt verhinderd en aile eventuele rook binnenskamers blijft.
Het is duidelijk dat ook de massa 11 uit kaarsvet kan zijn gemaakt, Dit wordt bijvoorbeeld geïllustreerd in figuur 5 waarin de massa 11 zelfs als één monolithisch geheel met het lichaam 2 in kaarsvet is gewaakt. Aldus wordt de kaars 1 met uitzondering van de wiek 3 volledig recycleerbaar,
| De zone waar de massa li aan de bovenwand 6 van de kamer 5 is | bevestigd, bevindt zich bij voorkeur binnen een cirkel rond | de wiek 3 waarvan de straal B kleiner is dan de straal C van | het kuiltje 13 met vloeibaar kaarsvet dat bij een brandende | S kaars Ì rond de vlam 12 wordt cevornd. | De bovenwand 6 van de kamer 5 is daarbij naar boven toe en | naar de massa 11 toe vernauwend uitgevoerd zodat de bovenste | zone van de xamer 5 wordt gevormd door een scherpe rand 17 | 10 waar de bovenwand 6 de masse ll raakt. | Wanneer Dij het gebruik van deze kaars 1 het kuiltje 13 met 9 vioeibaaer kaarsvet deze scherpe rand 17 raakt zoals 9 weergegeven in figuur 6, komt de massa 11 los te hangen aan | ib de overblijvende wiek 3 die op dat ogenblik zelf enkel door 9 vloeibaar kaarsvet 14 in het kuiltje 13 is omgeven, waardoor 9 de massa il en de wiek 3 in de kamer 5 naar beneden vallen en # de wiek 3 wordt gedooïd, waarbij in de bovenwand €& een 9 opening 18 achterblijft.
Deze opening 18 wordt bij voorkeur zo klein mogelijk gehouden, zodat de opening zich kan opvullen met gestold kaarsvet wanneer het gesmolten kaarsvet 14 vanuit het kuiltje 13 in de kamer 5 loopt en daarbij stolt door het uitdoven van de vlam 12. In plaats van dat de wiek 3 ingebed zit in het kaarsvet van het lichaam 2, kan de wiek 3 cok los zitten in het lichaam 2, waarpij de wiek 3 zich dan vrij doorheen een doorgang 15 in het lichaam 2 uitstrekt zoals weergegeven in de [lguren 8 en
3. De wiek 3 kan dan onderaan voorzien zijn van een voetis 11° dat dan onder het lichaam 2 is vastgekleefd zoalsweergegeven in figuur & of is vastgeklemd in een uitsparing onderaan het lichaam 2 zoals weergegeven in figuur 9, waarbij # dit voetje 11° de functie van de massa il kan vervullen of de { functie van een additionele massa wanneer bijvoorbeeld het | & voetje 11’ onderaan Legen de masse 10 van figuur 5 wordt ì gekieefd,
9 in figuur 10 is nog sen andere uitvosringsvorm weergegeven | van een kaars 1 volgens de uitvinding samen met een [ 10 bijpassende houder 19, # In dit geval is de kaars 1 samengesteld uit een vol # cilindrisch lichaam 2 uit kaarsvet met een wiek 3 die in het | lichaam 2 is ingegoten en die aan haar belde uiteinden over | 15 een zekere lengte buiten het lichaam 2 uitsteekt, 9 De houder 19 wordt gevormd door een hulsvormice mantel Z0 9 waarin een kamer 21 is ingesloten met een analoge functie als 9 de kamer 5 van de hiervoor beschreven uitvoeringsvormen, | 20 welke kamer 5 verder wordt begrensd door een boden 22 en een | schot 23 wasrop het lichaam 2 van de kaars 1 is aangebracht # en waarin een centrale doorgang 24 is voorzien. in net voorbeeld van figuur 10 vormt het gedeelte van de 253 mante! 20 boven het schot 23 een zitting voor het lichaam 2 van de kaars 1. De wiek 3 strekt zich met haar onderste uiteinde 10 uit doorheen de doorgang 24 tot in de kamer 21, waarbij aan dit uiteinde 10 een massa 11 is opgehangen cp een valafstand A boven de bodem Z2,
{ Het gebruik van dergelijke kaars 1 met houder 19 voigens de { uitvinding is analoog aan deze als hierboven beschreven en { wordt geïllustreerd aan de hand van de figuren 9 en 10.
8 5 In figuur 11 wordt de situatie getcond waarin het kuiltje 13 met viceibaar kaarsvet rond de wiek 3 Cijna de doorgang 24 à heeft bereikt.
9 Wanneer dit gebeurt, komt de wiek locs te zitten en wordt door { 10 het gewicht van de massa 11 in de kemer 21 getrokken waar de [ viam 12 dooïft zoals weergegeven in figuur 12. De smalle doorgang 24 wordt dan afgesloten door een prop gestold | kaarsvet waardoor de nog ontwikkelde rcok volledig is 9 ingedijkt binnen de kamer Zi.
[ 15 | In figuur 13 is een variante weergegeven van een kaars 9 voigens de uitvinding met een herbruikbare houder 19.
| In dit veval is de massa 1l losgekoppeld van de wiek 3 en is 9 20 de massa il voorzien van middelen 25 om de massa 11 9 losmaakbaar aan het onderste uiteinde 10 van de wiek 3 te # kunnen bevestigen, bijvoorbeeld door middel van een knijper 9 of door een haak en ocg of dergelijke, 9 22 De houder 19 is in dit geval meerdelig uitgevoerd, bijvoorbeeld met een bodem 22 die losschroefbaar is of een schot 24 dat uitneembaar is om toegang te krijgen tot de kamer 5, Op die manier zijn de houder 19 en de massa 11 herbruikbaar en volstaat het om, na het losschroeven van de bodem 22, de kaars 1 of een vervangksars 1 in de houder 19 te plaatsen met
{ 19 BE2019/5072 | net onderste uiteinde 10 doorheen de doorgang 24 en { vervolgens de massa 11 aan het uiteinde 10 te bevesticen om , dan de bodem 22 terug op de mantel 20 te schroeven, waarna de kaars 1 kiaar is voor gebruik, | Op analoge manier is in figuur 14 een kaars 1 volgens de 9 uitvinding weergegeven in de vorm van een theelichtje 26 dat ; op een gekende manier is uitgevoerd met een kupie 27 dat | gevuld is met een lichaam 2 van kaarsvet, maar waarbij het : 210 kenmerkende van de uitvinding erin bestaat dat de wiek 3 met [ naar onderste uiteinde 10 over een zekere lengte van | bijvoorbeeld 2 com doorheen de bodem van het kupje 27 | uitsteekt en dus dat de wiek met haar beide uiteinden met een 9 zekere lengte buiten het iichaam 2 uitsteekt. 9 Zulk theelichtje 26 is toepasbaar in een herbruikbare houder 9 158 voigens figuur 13. 9 In figuur 15 is een variante weergegeven van een houder 19 9 20 waarvan in dit geval het schot 23 uitneembaar is uitgevoerd # en rust op een inspringend gedeelte 28 van de mantel 20. De wiek 3 kan in dit geval zijn ingebed in het lichaam 2 of kan zijn bevestigd aan het schot 23, waarbij de wiek zich dan bijvoorbeeid vrij docrheen een doorgang 15 in het lichaam 2 uitstrekt, zoals weergegeven in figuur 16, en kan al dan niet cnderaan voorzien zijn van een massa 11, al dan niet losmaakbaar bevestigd met behulp van seen knijper of dergelijke.
In het geval dat de wiek 3 is bevestiod aan het schot 23 geniet het de voorkeur dat dit schot is gemaakt van zen onontvlambaar maleriaal dat smelt van zodra de kaars bijna 18 opgebrand, Het is niet uitgesloten dat een
: BE2019/5072 9 13 | voornoemde massa 211 wordt vervangen door een veer of een # ander middel dat het onderste uiteinde 10 van de wiek 3 uit { het lichaam 2 van de kaars 1 naar beneden kan trekken wanneer { de kaars bijna is opgebrand, In figuur 17 is een kaars volgens de uitvinding weergegeven # waarin het lichaam 2 tweedelig is uitgevoerd, namelijk met # een eerste deel 2’ in de vorm van een massieve cilinder met | sen doorlopende verticale centrale schacht 29 met diameter D 9 10 en een tweede gedeelte 2” van een kaars 1” in de vorm van een | insteekhuls met ongeveer dezelfde diameter D die in de 9 centrale schacht 29 is geduwd en er bovenaan in vastoeklemd 9 zit. 9 io Het lichaam 2% van de insteekhuis 1% is ook gemaakt uit 9 kaarsvet en is voorzien van een wiek 3 die onderaan is | voorzien van een massa il en heeft een lengte E die kleiner 9 is dan de lengte F van de schacht 29, waarbij de lengte E van | de insteekhuls bijvoorbeeld een kwart is van de lengte F van de schacht 29, Wanneer deze kaars 1 wordt sangestoken neemt de hoogte van de aars 1 geleidelijk af tot wanneer het kuiltje 13 met vloeibaar kaarsvet 14 het niveau van de massa 11 heeft bereikt, waardoor de massa 11 met de overblijvende wiek 3 doorheen de schacht 29 naar beneden valt en de vlam 12 wordt gedoofd, De lengte van de schacht 29 is nu afgenomen over een lencte die ongeveer gelijk is aan de lengte E van de insteekhuls 1”,
+ à BE2019/5072
; Er kan nu een nieuwe insteekhuls 1” in de schacht 29 wordengeduwd voor een volgend gebruik van de Kaars 21 zoals # weergegeven in figuur 19. De insteekhuls 1” kan dus als het { ware beschouwd worden als sen vulpatroon voor een herlaadbare { LS Kaars, 3 In het voorbeeld kan de kaars na een eerste gebruik tot | driemaal Loe herladen worden met drie nieuwe insteekhulsen 1” # alvorens het: kaarsiichsam 45 is opgebruikt, welke | 10 insteekhulzen 1” bij een nieuwse kaars 2 kunnen bijgeleverd 9 worden. 9 De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als 9 voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven | 15 uitvoeringsvormen, doch een kaars en houder volgens de 9 uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden 9 verwezenliikt zonder buiten het kader van de uitvinding te | treden,

Claims (1)

  1. Le BE2019/5072 | Conclusies. { 1.- Kaars bevattende een lichaam {2} uit kaarsvet, een wiek | 5 {3} die zich over een zekere lengte docrheen het lichaam (2) 9 uitstrekt, daardoor gekenmerkt dat onderaan de wiek (3) een | massa (11) is bevestigd die vrijhangend is of die bij gebruik | van de kaars (1} op een zeker moment automatisch vrijhangend # wordt wanneer de kaars voor een deel is opgebruikt en dat de 9 10 massa {11} zo is gekozen dat zij de wiek {3} minstens | gedeeltelijk uit net lichaam {2} naar beneden trekt wanneer | de kaars voor een deel is opgebruikt. 9 2.7 Kaars volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het | 15 lichaam (2) van de kaars onderaan een kamer (53 heeft en dat 9 de massas (11) in deze kamer (5) is aangebracht. | 3.- kaars volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat 9 onder de massa (11) voldcende vrije valruimte aanwezig is 9 20 voor de massa {11} om het bovenste vrij uiteinde van de wiek 9 {3} minstens gedeeltelijk in het lichaam (2} of gedeeltelijk 9 uit het lichaam (2) te trekken wanneer de kaars {1} voor een deel is opgebruikt.
    4.- Kaars volgens sen van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat onder de massa {11} voldoende vrije valruinte aanwezig is voor de massa (11) om de wiek {3} volledig in het lichaam {2} of volledig uit het lichaam (23 te trekken wanneer de kaars (1) voor een deel is opgebruikt.
    5.- Kaars volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de vorm en de dimensies van de kaars (li zoze BE2019/5072 zijn ontworpen dat op het ogenblik dat de wiek (3) door het gewicht van de massa {il} naar beneden wordt getrokken, de kaars {1} volledig of nagenoeg volledig is opgebruikt. : 3 6.- Kaars volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat ook de massa (11) is gemaakt uit kaarsvet. JT.” Kaars volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat het : lichaam {2} van de kaars (1) en de voornoemde massa {11} als ; 10 één monoiithisch geheel uit kaarsvet zijn gegoten en dat de wiek (3) met haar onderste uiteinde {10} in de massa (115 is ingegoten. | 3.7 Kaars volgens conciusie 7, daardoor gekenmerkt dat in het : 15 lichaam {2) van de kaars (1} een kamer (5) is voorzien met een bovenwand (6) waaraan de massa (113 is opgehangen. 9,- Kaars volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat de 9 zone waar de massa (11) aan de bovenwand {6} van de kamer (5) | 20 is bevestigd zich bevindt binnen een cirkel rond de wiek (3) | waarvan de straal {B} kieiner is dan de straal (C) van het kuiltje (13) met vioeibaar kaarsvel (14) dat bij een brandende kaars {1} rond de vlam (12) wordt gevormd.
    10,- Kaars volgens conclusie 8 of 9, daardoor gekenmerkt dat de bovenwand (6) van de kamer (5) naar boven toe en naar de massa {11} toe vernauwend is uitgevoerd, il.” Kaars volgens éên van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van middelen (25) om de masse (11) losmaakbaar aan het onderste uiteinde (10) van de wiek (3} te kunnen bevestigen.
    { _ BE2019/5072 Ld { 12.- Kaars met houder, daardoor gekenmerkt dat de houder (19) { is voorzien voor het ondersteunen van een kaars (1) volgens | een van de voorgaande conciusies, waarbij de houder (18) | wordt gevormd door een hulsvormige mantel {20} waarin een | 5 xamer (Zij is ingesloten die verder wordt begrensd door een 9 bodem {22} en een schot {23} waarop de kaars {1} is 9 aangebracht en dat is voorzien van een doorgang (24) voor het | onderste uiteinde {10} van de wiek (3), waarbij dit uiteinde (10) zich uitstrekt tot in de kamer (21) en waarbij er in de | 10 kamer (21) op een zekere vrije valhocoate {A} boven de bodem | (22) een massa (11) aan het onderste uiteinde {10} van de # wiek {3} is bevestigd of kan bevestigd worden. 9 là.
    Kaars voor een kaars met houder volgens conclusie 12, 9 15 daardoor gekenmerkt dat de kaars (1) een lichaam (2) bevat | uit Kaarsvet, een wiek {3} die incebed is in het kaarsvet en 9 die zich over een zekere lengte uitstrekt in het lichaam {2}, 9 daardoor gekenmerkt dat de wlek (33 aan haar beide uiteinden | (5, 10) cover een zekere lengte buiten het lichaam (23 9 20 uitsteekt, waarbij de lengte van het onderste uiteinde {10} 9 voldoende is om er een massa {121} zaan te kunnen bevestigen. lé.- Kaars voigens conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat de xaars een theelichtje (26) is met een kupje (27) gevuld met kaarsvet en mel een wiek (33 waarvan het onderste uiteinde {10} uit het kupje (27) naar buiten steekt, is.
    Houder voor een kaars met houder volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat de houder {13} wordt gevormd door een 36 huisvormige mantel (20) waarin een kamer {21} is ingesloten die verder wordt begrensd door een bodem (22) en een schot
    : BE2019/5072 : 18 {23) met een doorgang (24) voor een wiek {3} van een kaars (11.
    9 16. Kaars volgens één van de conclusies 1 tot 11, daardoor { 5 gekenmerkt dat het lichaam (2) van de kaars tweedelig is 9 uitgevoerd, namelijk met sen eerste deel (2°) in de vorm van ; cen massieve cilinder met een doorlopende verticale centrale | schacht {25} met diameter (D) en een tweede gedeelte (27) van 9 een kaars in de vorm van een insteekhuls (1%) uit kaarsvet | 19 dis is voorzien van een wiek (3) die onderaan is voorzien van | een massa {11} en die ongeveer dezelfde diameter bezit als de [ diameter (D) van de schacht (29) en die in de centrale schacht 25 is geduwd en er bovenaan in vastgeklemd zit, # 15 7, Kaars volgens conclusie 16, daardoor gekenmerkt dat het 9 iichaam {2} van de insteekhuls (1°) een lengte (FE) heeft die 9 kieiner is dan de lengte (F) van de schacht {29}, 9 18.- Kaars volgens conclusie 17, daardoor gekenmerkt dat de 9 20 iengie ({(F) van de schacht (29} een veelvoud is van de lenge | {E} van de insteekhuls {173}.
BE20195072A 2019-02-06 2019-02-06 Kaars en houder daarvoor BE1027034B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20195072A BE1027034B1 (nl) 2019-02-06 2019-02-06 Kaars en houder daarvoor

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20195072A BE1027034B1 (nl) 2019-02-06 2019-02-06 Kaars en houder daarvoor

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1027034A1 BE1027034A1 (nl) 2020-08-31
BE1027034B1 true BE1027034B1 (nl) 2020-09-07

Family

ID=65529202

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20195072A BE1027034B1 (nl) 2019-02-06 2019-02-06 Kaars en houder daarvoor

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1027034B1 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US701557A (en) * 1902-04-19 1902-06-03 Thomas J Garrigan Candle.
DE29722689U1 (de) * 1997-12-25 1998-03-12 Seever, Wieland, 29229 Celle Selbstlöschende Kerze
GR1005591B (el) * 2006-04-12 2007-07-18 Περικλης Τσιριγωτης Αυτοσβηστο κερι εκκλησιων

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US701557A (en) * 1902-04-19 1902-06-03 Thomas J Garrigan Candle.
DE29722689U1 (de) * 1997-12-25 1998-03-12 Seever, Wieland, 29229 Celle Selbstlöschende Kerze
GR1005591B (el) * 2006-04-12 2007-07-18 Περικλης Τσιριγωτης Αυτοσβηστο κερι εκκλησιων

Also Published As

Publication number Publication date
BE1027034A1 (nl) 2020-08-31

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA2301318C (en) Anti-flash wick sustainer and pedestal
US7318724B2 (en) Wick holder and wick assembly for candle assembly
EP1920036B1 (en) Fuel charge for melting plate candle assembly and method of supplying liquefied fuel to a wick
USRE24423E (en) Votive candle
US7287978B2 (en) Candle holder with improved air flow
CA2617956C (en) Candle assembly including a fuel element and a wick holder
US7442036B2 (en) Candle assembly and wick holder with improved capillary well for ensuring sustainable relight
US3244872A (en) Handle and candle holder for jack-o'-lantern
BE1027034B1 (nl) Kaars en houder daarvoor
US3885905A (en) Candle with automatic snuffer
US1867420A (en) Candle and method relating thereto
DE4203644A1 (de) Dauerbrenn-licht
US8573967B2 (en) Candle assembly and fuel element therefor
KR200210010Y1 (ko) 양초
US2730884A (en) Candle holders
EP1025391B1 (en) Candles
JP2016534214A (ja) 液体キャンドルシステム
US20120135359A1 (en) Candle With Non-Consuming / Reusable Wick
US1842904A (en) Candle lamp
US7244041B2 (en) Safety candle
US1200121A (en) Sanctuary-lamp.
JPS5922128B2 (ja) 自動消火機構
AU721801B2 (en) Essential oil evaporator
WO1997017996A1 (en) Essential oil evaporator
US8882496B2 (en) Container candle, insert therefor and method of making

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20200907