BE1026645A1 - Gewassnijtoestel, landbouwmachine die zulk gewassnijtoestel bevat en werkwijze om gewas te snijden - Google Patents

Gewassnijtoestel, landbouwmachine die zulk gewassnijtoestel bevat en werkwijze om gewas te snijden Download PDF

Info

Publication number
BE1026645A1
BE1026645A1 BE20185660A BE201805660A BE1026645A1 BE 1026645 A1 BE1026645 A1 BE 1026645A1 BE 20185660 A BE20185660 A BE 20185660A BE 201805660 A BE201805660 A BE 201805660A BE 1026645 A1 BE1026645 A1 BE 1026645A1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
crop
shaft
cam elements
guide surface
blade
Prior art date
Application number
BE20185660A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1026645B1 (nl
Inventor
Enrico Giuliani
Gersem Hans Joseph De
Danny Claeys
Marek Bucharzewski
Jeremy Graulus
Jan Vanheule
Original Assignee
Cnh Ind Belgium Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Cnh Ind Belgium Nv filed Critical Cnh Ind Belgium Nv
Priority to BE20185660A priority Critical patent/BE1026645B1/nl
Priority to EP19199229.6A priority patent/EP3628144B1/en
Priority to US16/582,466 priority patent/US11266073B2/en
Publication of BE1026645A1 publication Critical patent/BE1026645A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1026645B1 publication Critical patent/BE1026645B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F29/00Cutting apparatus specially adapted for cutting hay, straw or the like
    • A01F29/09Details
    • A01F29/095Mounting or adjusting of knives
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D90/00Vehicles for carrying harvested crops with means for selfloading or unloading
    • A01D90/02Loading means
    • A01D90/04Loading means with additional cutting means
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F15/00Baling presses for straw, hay or the like
    • A01F15/08Details
    • A01F15/10Feeding devices for the crop material e.g. precompression devices
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F29/00Cutting apparatus specially adapted for cutting hay, straw or the like
    • A01F29/01Cutting apparatus specially adapted for cutting hay, straw or the like specially adapted for being mounted on or drawn by a tractor, e.g. field choppers
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D43/00Mowers combined with apparatus performing additional operations while mowing
    • A01D43/08Mowers combined with apparatus performing additional operations while mowing with means for cutting up the mown crop, e.g. forage harvesters
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F15/00Baling presses for straw, hay or the like
    • A01F15/08Details
    • A01F15/10Feeding devices for the crop material e.g. precompression devices
    • A01F2015/107Means for withdrawing knives, rotor or walls of the feeding chamber in case of plugging or congestion
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F15/00Baling presses for straw, hay or the like
    • A01F15/08Details
    • A01F15/10Feeding devices for the crop material e.g. precompression devices
    • A01F2015/108Cutting devices comprising cutter and counter-cutter

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Threshing Machine Elements (AREA)
  • Harvester Elements (AREA)

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een gewassnijtoestel (17) dat messen (18) bevat die scharnierbaar aangebracht zijn onder een gewasleivlak (22). Elk mes (18) is scharnierbaar tussen een ingetrokken positie waarin het zich onder het leivlak (22) bevindt en een uitgestrekte positie, waarbij minstens een snijrand (25) van het mes (18) boven het oppervlak (22) uitsteekt. Er is een selectiemechanisme (72) verschaft om onder veerdruk staande onderdelen (32) van bedieningselement (31) selectief vast te houden om het overeenkomstige mes (18) in zijn ingetrokken onwerkzame positie te houden terwijl het bedieningselement (31) naar zijn tweede positie wordt bewogen. Zodoende bevat het selectiemechanisme (72) een as (49) die een reeks nokelementen (50A-F) bevat die aangebracht zijn op de as (49) en bewogen kan worden naar een positie voor het vergrendelen van een respectief onder veerdruk staand onderdeel (32) bij het draaien van de as (49) vanuit een "niet-houdpositie" naar een "houdpositie".

Description

GEWASSNIJTOESTEL, LANDBOUWMACHINE DIE ZULK GEWASSNIJTOESTEL BEVAT EN WERKWIJZE OM GEWAS TE SNIJDEN
Beschrijving
De uitvinding heeft betrekking op een gewassnijtoestel dat het volgende bevat:
een gewasgeleidend oppervlak (verder leivlak genoemd) dat een reeks in wezen evenwijdige gleuven bevat die zich in een bewegingsrichting van het gewas over het leivlak uitstrekken;
een reeks messen die scharnierbaar aangebracht zijn onder het leivlak, waarbij elk mes uitgelijnd is met een respectieve sleuf en scharnierbaar is rond een as die zich in wezen loodrecht op de gleuven uitstrekt tussen een ingetrokken onwerkzame positie waarin het in wezen onder het leivlak geplaatst is en een uitgestrekt werkzame positie, waarbij minstens een snijrand van het mes boven het leivlak uitsteekt;
een reeks beweegbare bedieningselementen, waarbij elk bedieningselement verbonden is met een respectief mes en beweegbaar is van een eerste positie waarin het mes in zijn ingetrokken onwerkzame positie staat tot in een tweede positie waarin het mes in zijn uitgestrekte werkzame positie staat, en waarbij elk bedieningselement een onder veerdruk staand onderdeel bevat dat het mes in staat stelt te bewegen naar zijn ingetrokken onwerkzame positie terwijl het bedieningselement in zijn tweede positie staat; en een selectiemechanisme voor het selectief vasthouden van minstens één onder veerdruk staand werkzaam onderdeel om het overeenkomstige mes in zijn ingetrokken onwerkzame positie te houden terwijl het bedieningselement naar zijn tweede positie wordt bewogen.
Zulk gewassnijtoestel is bekend, bv. van octrooi EP 1 609 354 A2.
Veel landbouwoogstmachines die gewas van een veld oprapen, zoals balenpersen, veldhakselaars of veevoerwagens zijn uitgerust met een snijtoestel dat stroomafwaarts van het opraaptoestel is aangebracht. Zulk snijtoestel maakt het mogelijk de afmetingen van het geoogste gewas te verkleinen alvorens het verder te verwerken. Conventionele snijtoestellen bevatten een reeks evenwijdige messen die uitgestrekt kunnen worden tot in een pad dat gevolgd wordt door het gewas tussen het oprapen en de verdere verwerking ervan. Deze messen worden individueel gedragen door onder veerdruk staande armen om ze uit de weg te kunnen bewegen wanneer ze harde of zware obstakels tegenkomen. Op die manier wordt schade aan de messen voorkomen. Veel conventionele snijtoestellen zijn ontworpen voor het selectief uitschakelen van de messen om de afstand tussen aangrenzende messen en de snijlengte te kunnen vergroten.
Octrooi EP 2 653 025 A1 onthult een snijtoestel voor een geoogst gewas dat een nokkenas bevat die bediend kan worden om onder veerdruk staande armen op te heffen vanuit
BE2018/5660 een positie, waarin ze niet meegenomen worden door een actuator, tot in een positie waarin ze er meegenomen worden door de actuator en in contact gebracht worden met respectieve messen. Op die manier worden alleen bepaalde geselecteerde messen uitgestrekt. In de ingetrokken positie steken de messen nog altijd lichtjes uit de plaat met gleuven waarin ze zijn aangebracht, en vormen ze dus een obstakel voor de stroming van het gewas. Deze inrichting volgens de stand van de techniek is relatief complex en gevoelig voor breuk wanneer de onder veerdruk staande armen herhaaldelijk vrijgemaakt worden en opnieuw in werking gesteld worden door de actuator.
Octrooi EP 2 110 014 A1 onthult een snijtoestel voor een geoogst gewas dat een selectieas bevat die in cirkelvormige openingen past in hefbomen die de messen bedienen. Een smal kanaal loopt van een rand van elk mes naar elke cirkelvormige opening. De selectieas bevat plaatselijk afgeplatte delen die in de kanalen passen. Door de selectieas te draaien kan hij ofwel vergrendeld worden in een cirkelvormige uitsparing om het overeenkomstige mes te blokkeren of kan hij in staat gesteld worden om door het kanaal te passeren wanneer het mes naar zijn uitgestrekt positie wordt bewogen. In de ingetrokken positie zitten de messen volledig onder de onderwand van het gewasinlaatkanaal verborgen, en zijn zodoende ontoegankelijk voor onderhoud of vervanging. De constructie van dit toestel volgens de stand van de techniek vergt relatief veel ruimte en de hefbomen en de as hebben relatief complexe vormen. Bovendien is de herhaalde beweging van de as door de smalle kanalen vatbaar voor verstopping.
Tot slot onthult het hierboven vermelde octrooidocument EP 1 609 354 A2 een snijtoestel voor een geoogst gewas dat een selectiemechanisme bevat met blokkeerlippen. Deze lippen werken samen met rollen op pennen die zich dwars uitstrekken door steunstangen en de messen meenemen. De borglippen zijn geïntegreerd in vier afzonderlijke strips die op een cilindrische buis zijn bevestigd. De buis kan neergelaten of opgeheven worden om de borglippen mee te nemen of vrij te geven. Ook nu weer steken de ingetrokken messen nog altijd lichtjes uit de plaat met gleuven waarin ze zijn aangebracht, en hinderen dus het stromen van het gewas. Aangezien de lippen op strips zijn aangebracht, liggen ze op een vaste onderlinge afstand en kunnen ze niet herschikt worden door een gebruiker.
De uitvinding heeft als voorwerp een verbeterd gewassnijtoestel te verschaffen. In overeenstemming met de uitvinding wordt dit bereikt in een gewassnijtoestel van het hierboven beschreven type waarbij het selectiemechanisme een draaibare as bevat die zich in wezen loodrecht op de gleuven uitstrekt en een reeks in wezen evenwijdige nokelementen draagt, waarbij elk nokelement individueel aangebracht is op de as en bewogen kan worden naar een positie om er een respectief onder veerdruk staand onderdeel te blokkeren door de as vanuit een niet-houdpositie naar een houdpositie te draaien. Door de nokelementen individueel op de as te monteren, kunnen ze herschikt worden om verschillende snijlengten te verkrijgen, afhankelijk van het oogstmateriaal.
BE2018/5660
In een uitvoeringsvorm van het gewassnijtoestel van de uitvinding bevatten minstens sommige nokelementen een reeks langs de omtrek van de as uit elkaar geplaatste nokken. Dit maakt het mogelijk om een reeks nokopstellingen te verwezenlijken zelfs zonder de nokelementen op de as te herschikken.
Om een structuur te verkrijgen die voldoende stevig is om het onder veerdruk staande deel stevig te borgen en om ongewenste belastingconcentraties te vermijden, kan elke nok een contactoppervlak hebben dat zich in radiale richting ten opzichte van de as uitstrekt en naar het onder veerdruk staande onderdeel wijst, en een hellend deel achteraan.
Wanneer elk nokelement een centrale opening heeft waarvan de vorm en de afmetingen overeenkomen met de dwarsdoorsnede en de afmetingen van de as, kunnen de nokelementen naar de ervoor gewenste posities over de as geschoven worden.
In een uitvoeringsvorm van het gewassnijtoestel volgens de uitvinding kan de as axiaal beweegbaar zijn tussen een vergrendelde positie waarin de nokelementen uitgelijnd zijn met de onder veerdruk staande onderdelen en een ontgrendelde positie waarin de nokelementen verschoven zijn ten opzichte van de onder veerdruk staande onderdelen en waarin de as kan draaien. Op die manier kan de as vrij draaien naar een gewenste positie wanneer hij in de axiale richting wordt uitgestrekt, maar zal daarna deze positie behouden zodra hij wordt teruggetrokken.
In dat geval kan de as in zijn vergrendelde positie gedwongen worden, zodat een onopzettelijk draaien van de as, bv. onder belasting, belet wordt. De as kan in zijn vergrendelde positie gedwongen worden door een veer die inwerkt op een deel van de as.
In een andere uitvoeringsvorm van het gewassnijtoestel kan de as verder zo gebouwd zijn dat hij vergrendeld wordt in zijn vergrendelde positie wanneer de bedieningselementen niet in hun eerste positie staan. Op die manier kan de as niet naar een andere positie draaien - waarin eerder geblokkeerde bedieningselementen vrij zouden kunnen komen - wanneer de bedieningselementen bewogen worden of werden. Dit voorkomt plotselinge belastingen wegens het onverwachte vrijkomen van één of meer bedieningselementen.
Het gewassnijtoestel kan verder een positieaanwijzer bevatten die verbonden is met de as, zodat een gebruiker zich gemakkelijk kan vergewissen van de schikking van het mesopstelling die hij aan het selecteren is.
Het gewassnijtoestel volgens de uitvinding kan ook minstens één actuator bevatten die verbonden is met de bedieningselementen om de bedieningselementen samen te bewegen tussen hun eerste en hun tweede positie. Zulke actuator kan het volledige stel bedieningselementen bewegen tegen de veerdruk van de onder veerdruk staande onderdelen. Om een gelijkmatiger belastingsverdeling te verwezenlijken en het verwringen van het toestel te voorkomen, kan het twee actuators bevatten die symmetrisch ten opzichte van elkaar zijn opgesteld.
BE2018/5660
In een verdere uitvoeringsvorm van het gewassnijtoestel van de uitvinding, is elk mes in zijn ingetrokken onwerkzame positie volledig onder het leivlak geplaatst, en bevat het toestel verder een hefmechanisme om minstens een deel van elk mes tot boven het leivlak op te heffen. Door de messen volledig omlaag te zetten, blijft het leivlak effen en wordt de stroming van gewas naar de landbouwmachine op geen enkele wijze gehinderd. Het hefmechanisme dient daarna om de messen lichtjes hoger te zetten zodat ze vastgenomen kunnen worden en vrijgemaakt uit hun gleuven als ze moeten worden vervangen of verzonden voor onderhoud, bv. om ze te slijpen.
In een uitvoeringsvorm van dit gewassnijtoestel kan het hefmechanisme een nokkenas bevatten die onder de messen is aangebracht en zich in wezen loodrecht ten opzichte van de gleuven uitstrekt, en kan de nokkenas voor elk mes een nok bevatten. Zulke nokkenas is eenvoudig en robuust van structuur en neemt relatief weinig ruimte in.
Wanneer minstens sommige van de nokken hoeksgewijs verschoven aangebracht worden ten opzichte van andere nokken, dan zullen ze de messen op lichtjes verschillende momenten verplaatsen en dus de belasting geleidelijker verhogen.
Hoewel het hefmechanisme met de hand bediend kan worden, kan het losmaakbaar verbonden zijn met de minstens één actuator. Door een losmaakbare verbinding te verschaffen, kan de nokkenas tijdelijk ontkoppeld worden van of gekoppeld worden met de actuator zodat hij geen contact zal maken met de messen tijdens de normale werking van het snijtoestel.
De uitvinding heeft ook betrekking op een landbouwmachine van het type dat een opraper voor het verzamelen van gewas bevat. Volgens de uitvinding kan zulke landbouwmachine verbeterd worden door een gewassnijtoestel van het hierboven beschreven type stroomafwaarts van de opraper aan te brengen, d.w.z. tussen de opraper en verdere onderdelen van de machine. De landbouwmachine kan eender welke oogstmachine zijn, bv. een vierkantebalenpers, een rondebalenpers, een veldhakselaar of een veevoerwagen.
Ook heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het snijden van een gewas, waarbij de werkwijze uit de volgende stappen bestaat:
- het geleiden van het gewas in een bewegingsrichting over een leivlak van waaruit zich een reeks messen uitstrekken, waarbij de messen opgesteld zijn op een rij die in wezen loodrecht staat op de bewegingsrichting van het gewas, zodat een snijlengte van het gewas gedefinieerd wordt door een afstand tussen aangrenzende messen in de rij; en
- het variëren van de snijlengte door te voorkomen dat minstens sommige van de messen van de rij zich uit het leivlak uitstrekken.
BE2018/5660
De werkwijze van de uitvinding onderscheidt zich van de werkwijze volgens de stand van de techniek, die bv. onthuld is in octrooi EP 1 609 354, doordat de stap van het variëren van de snijlengte bestaat in het aanbrengen van individuele nokelementen op een draaibare as, en de as te draaien vanaf de niet-houdpositie waarin de nokelementen de messen zich vrij laten uitstrekken naar een houdpositie waarin de nokelementen minstens sommige van de messen beletten om uit boven het leivlak uit te komen. Door individuele nokelementen te gebruiken om de snijlengte aan te passen, kunnen veel variaties op een relatief eenvoudige manier bereikt worden, en dit relatief snel en tegen relatief lage kosten.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding kunnen de individuele nokelementen minstens twee verschillende configuraties hebben met inbegrip van verschillende aantallen nokken. Dit maakt het mogelijk om verschillende snijlengten te kiezen.
In een verdere uitvoeringsvorm van de werkwijze van de uitvinding, kunnen de individuele nokelementen losmaakbaar aangebracht zijn op de as en kan de stap van het variëren van de snijlengte verder ook bestaan in het verwijderen van de nokelementen van de as, het herschikken van de nokelementen te het opnieuw aanbrengen de herschikte nokelementen. Door de nokelementen te herschikken, worden de mogelijkheden om de snijlengten te variëren zelfs verder vergroot.
De uitvinding zal nu geïllustreerd worden door beschrijving van een voorbeeld, waarin verwezen wordt naar de bijgevoegde tekeningen, waarin:
Figuur 1 een zijaanzicht is van een landbouwvoertuig, in dit geval een balenpers, waarin het toestel van de uitvinding gebruikt kan worden;
Figuur 2 een gedetailleerd aanzicht is in de lengterichting gezien, op een grotere schaal, van het deel van de balenpers dataangegeven met pijl II in Figuur. 1;
Figuur 3 een vooraanzicht is in perspectief van het snijtoestel met de messen die weergegeven zijn in hun uitgestrekt werkzame positie;
Figuur 4 een aanzicht is in dwarsdoorsnede van het snijtoestel langs de lijn IV-IV in Figuur 3;
Figuur 5 een aanzicht is overeenkomstig met Figuur 4, maar dat het mes weergeeft terwijl het in zijn ingetrokken positie wordt gehouden tijdens het uitstrekken van andere messen;
Figuur 6 een aanzicht is overeenkomstig Figuren 4 en 5 dat het mes weergeeft terwijl het door het hefmechanisme vanuit zijn ingetrokken positie opgeheven wordt;
Figuur 7 een vooraanzicht is in perspectief vanaf de andere kant van het snijtoestel van Figuur 3 met de messen in hun uitgestrekt werkzame positie, en een uitvoeringsvorm weergeeft met slechts een enkele hydraulische actuator;
BE2018/5660
Figuur 8 een aanzicht is overeenkomstig Figuur 7, maar dat een deel van de messen weergeeft die uitgestrekt zijn tot in hun werkzame positie en een deel van de messen die in hun ingetrokken positie behouden blijven;
Figuur 9 een aanzicht is overeenkomstig Figuur 7, maar die een uitvoeringsvorm weergeeft met hydraulische actuators aan weerskanten van het frame, en de messen weergeeft in de lichtjes uitgestrekt positie om ze te vervangen of verwijderen;
Figuur 10 een perspectiefaanzicht toont van de as en nokelementen van het messelectiemechanisme;
Figuur 11 een perspectiefaanzicht is van de as en nokelementen vanuit een andere hoek;
Figuur 12 een perspectief onderaanzicht is van het snijtoestel van Figuur 7, gezien vanaf de voorkant; en
Figuur 13 een perspectief onderaanzicht is van het snijtoestel van Figuur 9 vanaf de achterkant.
Een landbouwmachine, die in deze uitvoeringsvorm een balenpers 1 is (Figuur 1) die bedoeld is om gesleept te worden door een (niet-weergegeven) tractor door middel van een koppeling 2, bevat een onderstel 3 en een hoofddeel 4. Het onderstel 3 bevat tandemassen met grote wielen 5, 6, alsook een verstelbaar opraapwiel 7 aan de voorkant van de balenpers 1. Het opraapwiel 7 steunt een opraapgeheel 8 dat de eigenlijke opraper 9 bevat (Figuur 2), een windscherm 10, een reeks leirollen 11, 12 en een meerbladige rotor 13. De rotor 13 bevat een reeks bladen of schijven 14 met bv. elk vier tanden 15, waarbij de schijven 14 hoeksgewijs ten opzichte van elkaar verschoven zijn. Het opraapgeheel 8 trekt een geoogst gewas in een inlaatkanaal 16 dat naar het eigenlijke (niet-weergegeven) baalvormingsmechanisme leidt dat binnen het hoofddeel 4 van de balenpers 1 is aangebracht. Een gewassnijtoestel 17 is in de onderste deel van het opraapgeheel 8 aangebracht, tegenover de rotor 13. Het gewassnijtoestel 17 bevat een reeks onderling evenwijdige messen 18 die een werkzame positie hebben waarin ze zich uitstrekken tot in het pad P dat van de opraper 9 naar het inlaatkanaal 16 loopt. De messen 18 zijn gelijkmatig verspreid over de breedte van het pad P en zijn uit elkaar geplaatst zodat ze telkens tussen de bladen 14 van de rotor 13 vallen.
Het gewassnijtoestel 17 bevat een frame 19 met een voorste deel 20 waarin de messen 18 zijn aangebracht en een achterste deel 21 waarin een bedieningsmechanisme 70 voor de messen 18 is aangebracht. Het voorste deel 20 wordt bedekt door een gebogen plaat 22 die een leivlak vormt voor het gewas wanneer het snijtoestel 17 in het opraapgeheel 8 is aangebracht. Het achterste deel 21 wordt bedekt door een plaat 71 om het bedieningsmechanisme 70 te beschermen tegen vuil en stof. Een reeks evenwijdige en op dezelfde afstanden gelegen gleuven 23 zijn in het leivlak 22 aangebracht om de messen 18 in staat te stellen te bewegen tussen de
BE2018/5660 uitgestrekte, werkzame positie (Figuren 3, 4) en een onwerkzame positie (Figuur 5) waarin de messen 18 tot onder het leivlak 22 teruggetrokken zijn. Deze beweging is een scharnierende beweging rond een scharnieras 24 die aangebracht is in het voorste deel 20 van het frame 19 en die loodrecht staat op de gleuven 23 - die op hun beurt gericht zijn in de bewegingsrichting T van het gewas over het leivlak 22. Een hindernis 84 die zich evenwijdig met de gleuven 23 uitstrekt boordt het deel van het leivlak 22 af, dat de onderkant van het pad P definieert. Elk mes 18 heeft een snijrand 25, die in deze uitvoeringsvorm een holrond gebogen vorm heeft, een achterrand 26 met een convex gebogen vorm en een onderrand 27. Een cirkelvormige opening 28 is nabij de voorkant van het mes 18 gevormd en is toegankelijk via een smal kanaal 29. De scharnieras 24 ter plaatse van elk mes 18 bevat een afgeplat segment 30, waardoor het mes 18 van de as 24 verwijderd kan worden door naar zijn in wezen verticale positie te scharnieren, waarin het afgeplatte segment 30 in het kanaal 29 past.
Het bedieningsmechanisme 70 bevat een reeks bedieningselementen 31 die verbonden zijn met de messen 18. Elk bedieningselement 31 bevat een hoofddeel 32 en twee benen 33 (Figuur 4). De benen 33 hebben vrije uiteinden die zich uitstrekken door openingen 34 in een dwarsbalk 35. Deze dwarsbalk 35, die ook deel uitmaakt van het bedieningsmechanisme 70, is tussen twee tegenoverliggende zijplaten 36 aangebracht, die verschuifbaar in het frame 19 (Figuur 13) zijn aangebracht. Minstens één van de zijplaten 36 is verbonden met een uiteinde 37 van een zuigerstang 38 van een hydraulische actuator 39 (Figuur 3). Een schroefveer 40 is rond elk been 33 aangebracht en wordt vastgehouden tussen een uitsteeksel 41 van hoofddeel 32 en een plaat 42 aangebracht op de onderkant van de dwarsbalk 35. Alleen de veer 40 rond het bovenste been 33 is volledig op de tekeningen weergegeven, de onderste veer 40 werd slechts gedeeltelijk getekend. Hoewel in deze uitvoeringsvorm elk bedieningselement 31 twee benen 33 en twee drukveren 40 bevat, zou het aantal benen en veren hoger of lager kunnen zijn, afhankelijk van de vereiste veerkracht en de beschikbare ruimte. Hoofddeel 32 is verbonden door middel van een pen 43 met een kruk 44 die vrij scharnierbaar is rond een as 45. De kruk 44 draagt verder een rol 46 die draaibaar is rond een as 47 en die rolt langs de gebogen achterrand 26 van mes 18.
Het bedieningsmechanisme 70 kan uitgerust zijn met een enkelvoudige hydraulische actuator 39, die ofwel aan de rechterkant of aan de linkerkant - beschouwd in de bewegingsrichting van de balenpers 1 - van het snijtoestel 17 aangebracht kan zijn (Figuur 9). Om overdreven torsie in het bedieningsmechanisme 70 te vermijden, kan dit mechanisme ook aan weerszijden hydraulische actuators 39 bevatten, die elk verbonden zijn met één van de zijplaten 36.
De messen 18 worden bewogen vanuit hun ingetrokken onwerkzame positie naar hun uitgestrekte werkzame positie door de hydraulische actuator 39 uit te schuiven, die daardoor de
BE2018/5660 zuigerstang 38, de zijplaat 36 en de dwarsbalk 35 vooruit beweegt. Deze voorwaartse beweging wordt overgebracht op het hoofddeel 32 van elk bedieningselement 31 door middel van de drukveren 40, en resulteert in een voorwaartse scharnierende beweging van de kruk 44. Zodoende rollen de rollen 46 langs de achterrand 26 van de messen 18, doen de messen omhoog bewegen door de gleuven 23 tot elke rol 46 een uitsparing 48 in het mes 18 bereikt die een aanslag vormt.
Doordat hoofddeel 32 van elk bedieningselement 31 onder veerdruk staat, kan het meegeven wanneer mes 18 een belasting ondervindt die groter is dan de veerkracht van het overeenkomstige paar drukveren 40. Dit kan bv. voorkomen als een steen of een andere obstakel aanwezig is in het gewas dat door het snijtoestel 17 geleid wordt. In dat geval scharniert het mes 18 achterwaarts rond de as 24, en dwingt de kruk 44 om te achterwaarts te scharnieren en beweegt de rol 46 naar de achterkant langs de achterrand 26 van mes 18. Deze achterwaartse beweging van de kruk 44 dwingt het bedieningselement 31 om ook naar de achterkant te bewegen, en dus de veren 40 tussen het hoofddeel 32 en de plaat 42 in de dwarsbalk 35 samen te drukken. Tijdens deze beweging zijn de uiteinden van de benen 33 van het bedieningselement 31 vrij om zich door de openingen 34 van de balk 35 uit te strekken.
De mogelijkheid om individuele messen 18 in te trekken terwijl het bedieningsmechanisme in een positie staat waarin het stel messen uitgestrekt is kan voordelig gebruikt worden om een messelectiefunctie te verschaffen. Wanneer alle messen 18 uitgestrekt zijn, zal de lengte van de stukken waarin het gewas gesneden zal worden ruwweg overeenkomen met de ruimte tussen aangrenzende messen 18. Voor sommige toepassingen kan het voordelig zijn als het gewas minder fijn (= in langere stukken) wordt gesneden. Dit kan bereikt worden door slechts enkele van de messen 18 uit te strekken. Daartoe bevat het snijtoestel 17 een selectiemechanisme 72 dat dient om één of meer messen 18 in hun ingetrokken, onwerkzame positie te houden terwijl het bedieningsmechanisme 70 bediend wordt om een gekozen deel van het stel messen 18 naar hun uitgestrekt positie te bewegen.
Het selectiemechanisme 72 bevat een draaibare as 49 die zich onder het bedieningselement 31 uitstrekt in een richting loodrecht op de gleuven 23 (Figuren 12 en 13). De as 49 draagt een reeks individuele nokelementen 50A, 50B, 50C, 50D, 50E en 50F die in wezen evenwijdig zijn en die aangebracht zijn op de as 49 op een onderlinge afstand die overeenkomt met de onderlinge afstand van de messen 18. Elk van de nokelementen 50A-F bevat een reeks nokken 51 die langs de omtrek van de as 49 uit elkaar geplaatst zijn. Deze nokken 51 zijn op verschillende posities van de omtrek van een hoofddeel 52 van het nokelement 50 aangebracht. Elke nok 51 bevat een contactoppervlak 53 dat zich in radiale richting uitstrekt en bedoeld is om te werken als aanslag voor het blokkeren van de voorwaartse beweging van minstens het onder veerdruk staande deel van het bedieningselement 31. Dit contactoppervlak 53 werkt samen met
BE2018/5660 een oppervlak 54 op een uitstekend deel van lichaam 32 van het bedieningselement 31. Elke nok 51 heeft verder een hellend achterste deel 55 dat langzaam overgaat in de omtrek van het nokelement 50 om optimale transmissie van de blokkerende belasting op het nokelement 50 te verzekeren. Nokelement 50 heeft verder een centrale opening 56 waarvan de vorm en de afmetingen overeenkomen met de dwarsdoorsnede en de afmetingen van de as 49. Deze vorm is niet rotatiesymmetrisch, zodat een rotatiekracht overgebracht kan worden tussen de as 49 en de nokelementen 50A-F. In de geïllustreerde uitvoeringsvorm heeft de as 49 een zeshoekige dwarsdoorsnede, net als de centrale opening 56. Een cirkelvormige dwarsdoorsnede met een afgeplat deel, ongeveer zoals de vorm van scharnieras 24, is echter ook denkbaar.
In de geïllustreerde uitvoeringsvormen zijn er zes verschillende types van nokelementen 50A-50F. Deze nokelementen hebben twee, drie of vier nokken 51, die aangebracht zijn op verschillende hoekposities. In de geïllustreerde uitvoeringsvorm wanneer de as 49 zich in de positie bevindt die weergegeven is in Figuur 10, hebben eenentwintig van de negenentwintig nokelementen 50A-F een nok 51 die zich in het pad van het overeenkomstige bedieningselement 31 uitstrekt. Met betrekking tot deze nokelementen 50 kan van de as 49 gezegd worden dat hij zich in een houdpositie bevindt, terwijl de as 49 voor de acht resterende nokelementen 50 in een niet-houd-positie staat, zodat deze positie van de as 49 een gedeeltelijke houdpositie genoemd kan worden. In deze gedeeltelijke houdpositie zullen eenentwintig van negenentwintig bedieningselementen 31 geblokkeerd worden, en slechts acht bedieningselement 31 zullen toegestaan worden hun overeenkomstige messen 18 naar de uitgestrekt positie te bewegen (Figuur 8). Dit is aangegeven door een nummer “8” op een positieaanwijzer 57 aangebracht op één uiteinde van de as 49, die samenwerkt met een wijzer 58 die vast aan het frame 19 bevestigd is (Figuren 7-9, 13). In deze opstelling is s8 de afstand tussen aangrenzende uitgestrekte messen en definieert de snijlengte van het gewas dat tussen de messen 18 passeert. Wanneer de as 49 over een gegeven hoek draait, zal een verschillende combinatie van nokken 51 zich uitstrekken tot in de paden van de bedieningselementen 31, en dus een verschillend aantal bedieningselementen 31 blokkeren en een verschillend aantal messen 18 in hun ingetrokken positie houden. Zoals getoond op de positieaanwijzer 57, maken de verschillende nokelementen 50A-50F die aangebracht zijn op de as 49 vijf verschillende configuraties mogelijk waarin zeven, acht, veertien, vijftien of alle negenentwintig messen 18 uitgestrekt zijn. Alle negenentwintig messen 18 zijn uitgestrekt (Figuren 3, 7) wanneer de as 49 in een positie staat waarin geen van de nokelementen 50 een nok 51 heeft die zich in het pad van het overeenkomstige bedieningselement 31 uitstrekt. Dit is de volledige niet-houdpositie van de as 49. In deze opstelling van de messen 18 is hun onderlinge afstand s29 veel kleiner dan de onderlinge afstand s8 wanneer eenentwintig tussenliggende messen 18 in hun ingetrokken positie gehouden worden, zodat het gewas veel korter gesneden zal worden.
BE2018/5660
In andere uitvoeringsvormen zouden er meer of minder dan zes verschillende types nokelementen 50 kunnen zijn, waardoor verschillende messenaantallen 18 gekozen kunnen worden om zich uit te strekken of ingehouden te worden. Bovendien kunnen de nokelementen 50 meer dan vier of minder dan twee nokken 51 bevatten om verschillende aantallen gekozen messen 18 te verwezenlijken. Op die manier kunnen verschillende snijprofielen gekozen worden om een groter of kleiner aantal verschillende snijlengtes te verkrijgen. En terwijl in de geïllustreerde uitvoeringsvorm de nokelementen 50 op zulke wijze op de as 49 aangebracht zijn dat de werkzame en de onwerkzame messen in wezen gelijkmatig verspreid zijn over de breedte van het snijtoestel 17, is het ook denkbaar om de nokelementen 50 te herschikken om een ongelijkmatige verdeling te verwezenlijken. Het kan bijvoorbeeld wenselijk zijn om een grotere of kleinere onderlinge afstand te hebben in de buurt van de zijwanden van het inlaatkanaal 16, d.w.z. in de buurt van het uiteinde van de reeks messen 18. Het is ook denkbaar om één of meer nokelementen 50 te verwijderen ingeval het wenselijk zou zijn om één of meer messen 18 onder alle omstandigheden uitgestrekt te hebben.
Om de as 49 in staat te stellen naar een verschillende hoekpositie te draaien zoals getoond door pijl R, moeten de nokken 51 weg bewogen worden van het overeenkomstige bedieningselement 31. Daartoe is de as 49 in een axiale richting (pijl A) in het frame 19 verschuifbaar. De as 49 kan naar buiten getrokken worden door middel van een aan één uiteinde aangebrachte hendel 59, en naar binnen gedrukt wordt door bv. een schroefveer 60 die tussen een flens 61 en een eindplaat 82 aan het tegenoverliggende uiteinde van de as is aangebracht. De as 49 wordt vergrendeld in elke hoekpositie door een (niet-weergegeven) pen die samenwerkt met een (niet-weergegeven) gat in het frame 19. De as 49 kan alleen gedraaid worden wanneer het bedieningsmechanisme 70 en het bedieningselement 31 in hun eerste positie staan, waarin de messen 18 ingetrokken zijn. Daartoe wordt de flens 61 vergrendeld achter een rand 73 van de zijplaat 36 wanneer het bedieningsmechanisme 70 van zijn eerste positie (Figuur 13) wegbeweegt.
Zoals weergegeven in Figuur 5, zijn de messen 18, wanneer ze in hun onwerkzame positie staan, volledig ingetrokken en liggen ze volledig onder leivlak 22. Dit heeft als voordeel dat het leivlak 22 niet gehinderd wordt en dat er geen risico is dat gewas vast komt te zitten tussen het mesranden 25 die lichtjes uit het oppervlak 22 steken, zoals in veel inrichtingen volgens de stand van de techniek. Het is soms echter noodzakelijk om een mes 18 te vervangen of te verwijderen voor onderhoud, bv. om het te slijpen. Daartoe moeten de messen 18 toegankelijk zijn, zodat een gebruiker ze met de hand uit het snijtoestel 17 kan heffen. Zodoende bevat het snijtoestel 17 van de uitvinding een hefmechanisme 74.
Dit hefmechanisme 74 bevat een nokkenas 62 die onder de onderrand 27 van de messen 18 aangebracht is en zich loodrecht op de gleuven 23 uitstrekt. De nokkenas 62 draagt een reeks
BE2018/5660 nokken 63. Tijdens de normale werking van het snijtoestel 17 (Figuren 4, 5) moeten de nokken 63 op een afstand van de onderranden 27 van de messen 18 gehouden worden, om het volledig intrekken van de messen 18 mogelijk te maken. Daartoe is de nokkenas 62 verbonden met het bedieningsmechanisme 70 op de manier die weergegeven in de Figuren 3, 12 en 13. Een kruk 64 aan het uiteinde van de nokkenas 62 is door middel van een verbindingspen 68 verbonden met een arm 65. Deze arm 65 is verbonden d.m.v. een andere verbindingspen 83 met een kruk 66, die op zijn beurt aangedreven wordt door de hydraulische actuator 39.
Wanneer het gewenst is om één of meer messen 18 te verwijderen, wordt deze verbinding tussen de nokkenas 62 en de actuator 39 tijdelijk ongedaan gemaakt door een veiligheidspin 67 en een verbindingspen 68 te verwijderen. Dit kan alleen gedaan worden wanneer de messen 18 in hun onwerkzame, volledig ingetrokken positie staan, d.w.z. wanneer het bedieningsmechanisme 70 in zijn eerste positie staat. Door een (niet-weergegeven) gereedschap te gebruiken op een uitstekend uiteinde 75 van de nokkenas 62, kan deze nokkenas 62 daarna met de hand gedraaid worden naar een positie waarin de nokken 63 bijna contact maken met de onderranden 27 van de messen 18. In deze positie kan de kruk 64 opnieuw verbonden worden met de arm 65 door de verbindingspen 68 en de veiligheidspin 67 opnieuw aan te brengen. Als gevolg van het draaien van de nokkenas 62, ligt de verbindingspen 68 daarna boven een lijn die de verbindingspen en 83 en de nokkenas 62 verbindt zodat de transmissie tussen de krukken 66 en 64 werd omgekeerd. Daaruit volgt dat een scharnierende beweging van de kruk 66 resulteert in een scharnierende beweging in dezelfde richting als de kruk 64. Dus zal een geringe rotatie van de kruk 66 door het bedieningsmechanisme kortstondig te bedienen, de nokken 63 tegen de onderranden 27 van de messen 18 drukken en de messen 18 lichtjes opheffen, juist voldoende om hun punten 76 uit de gleuven 23 te doen steken (Figuren 6, 9). Na de messen 18 te hebben opgeheven door het hefmechanisme 74 te bedienen, kan de gebruiker aan een uitstekende punt 76 van een mes 18 trekken en het mes tot in een bijna verticale positie draaien waarin het mes 18 uit de scharnieras 24 geheven kan worden. Nadat de messen 18 verwijderd of vervangen werden, kan de nokkenas 62 opnieuw ontkoppeld worden van de actuator 39 en teruggedraaid worden tot in zijn originele positie, waarin hij daarna opnieuw met de actuator 39 verbonden kan worden.
Om alle piekbelastingen te voorkomen op de leiplaat 22 als gevolg van oogstrestanten die zich verzameld zouden hebben in de sleuven 23 aan de bovenkant van de ingetrokken messen 18 die plotseling naar buiten gedwongen worden, zijn de verschillende nokken 63 onder verschillende hoeken op de nokkenas 62 aangebracht, bv. 5 graden verschoven ten opzichte van elkaar. Op die manier maken de nokken 63 contact met de onderranden 27 van de verschillende messen 18 onder verschillende omwentelingshoeken van de nokkenas 62, zodat de messen 18 sequentieel opwaarts gedrukt worden en de oogstrestanten gelijkmatiger weggedrukt worden.
BE2018/5660
Het messelectiemechanisme 72 volgens de uitvinding maakt het mogelijk de snijlengte van het snijtoestel 17 gemakkelijk te variëren, dus de flexibiliteit van het snijtoestel 17 te vergroten. Doordat het selectiemechanisme 72 het mogelijk maakt twee stel met een groter aantal of evenveel messen 18 gelijktijdig te kiezen, d.w.z. respectievelijk zeven of acht, en veertien of vijftien, kunnen deze messenstellen afwisselend gekozen worden, zodat de slijtage gelijkmatiger verdeeld wordt en het snijtoestel 17 gedurende een langere tijd tussen twee onderhoudsbeurten ingezet kan worden.
Merk op dat het frame 19 voor onderhoudsdoeleinden uitgerust is met twee rijen rollen 69, die aangebracht zijn om op rails (niet-weergegeven) te lopen in de landbouwmachine 1 om het snijtoestel 17 in staat te stellen naar en weg van de landbouwmachine 1 te schuiven, bv. voor onderhoud of om de messen 18 in te stellen. Een borgpen 77 die samenwerkt met een (nietweergegeven) gat in het frame van de landbouwmachine 1 belet het onopzettelijk verwijderen van het snijtoestel 17 uit de machine. De borgpen 77 is aangebracht in een beugel 78 op het frame 19 en wordt in zijn borgende positie gedwongen bv. door een schroefveer 79. De borgpen 77 kan vrijgegeven worden door aan een hendel 80 te trekken, waarna het snijtoestel 17 uit de landbouwmachine 1 geschoven kan worden in de richting van pijl O door aan een hendel 81 te trekken. In de weergegeven uitvoeringsvormen worden de positie en de oriëntatie van de borgpen veranderd (vergelijk Figuren 7 en 8 met Figuur 9), afhankelijk van het al dan niet aanwezig zijn van actuator 39 aan de kant van het snijtoestel 17 waar de borgpen 77 zich bevindt.
Hoewel deze uitvinding hierboven beschreven werd door verwijzing naar een aantal bij wijze van voorbeeld gegeven uitvoeringsvormen ervan, zal het duidelijk zijn dat er op veel manieren variaties op kunnen worden aangebracht. Het aantal messen en bedieningselementen kan gewijzigd worden, afhankelijk van de afmetingen van de landbouwmachine. De constructie van de bedieningselementen en van de andere onderdelen van het bedieningsmechanisme kan gewijzigd worden, afhankelijk van de beschikbare ruimte, de te verwachten belastingen enz. En meer bepaald, zou het messelectiemechanisme gebruikt kunnen worden zonder het hefmechanisme, als een stukje van de rand van het mes toegestaan zou worden om zich in de ingetrokken positie uit de sleuf te strekken. Anderzijds zou het hefmechanisme voor het opheffen van volledig ingetrokken messen ook gebruikt kunnen worden in combinatie met andere messelectiemechanismen.
De reikwijdte van de uitvinding is enkel gedefinieerd door de volgende conclusies.

Claims (16)

1. Gewassnijtoestel (17) dat het volgende bevat:
een gewasgeleidend oppervlak (22) (verder leivlak genoemd) dat een reeks in wezen evenwijdige gleuven (23) bevat die zich in een bewegingsrichting (T) van het gewas over het leivlak uitstrekken (22);
een reeks messen (18) die scharnierbaar aangebracht zijn onder het leivlak (22), waarbij elk mes (18) uitgelijnd is met een respectieve sleuf (23) is scharnierbaar is rond een as (24) die zich in wezen loodrecht uitstrekt ten opzichte van de gleuven (23) tussen een ingetrokken onwerkzame positie waarin het mes zich in wezen onder het leivlak (22) bevindt en een uitgeschoven werkzame positie, waarin minstens een snijrand (25) van het mes (18) boven het leivlak (22) uitsteekt;
een reeks beweegbare bedieningselementen (31), waarbij elk bedieningselement (31) verbonden is met een respectief mes (18) en beweegbaar is van een eerste positie waarin het mes (18) zich in zijn ingetrokken onwerkzame positie bevindt naar een tweede positie waarin het mes (18) zich in zijn uitgeschoven operationele positie bevindt, en waarbij elk bedieningselement (31) een onder veerdruk staand onderdeel (32) bevat dat het mes (18) in staat stelt te bewegen naar zijn ingetrokken onwerkzame positie terwijl het bedieningselement (31) in zijn tweede positie staat; en een selectiemechanisme (72) om minstens het onder veerdruk staande onderdeel (32) van minstens één bedieningselement (31) selectief vast te houden om het overeenkomstige mes (18) in zijn ingetrokken onwerkzame positie te houden terwijl het bedieningselement (31) naar zijn tweede positie wordt bewogen;
gekenmerkt doordat het selectiemechanisme (72) een draaibare as (49) bevat die zich in wezen loodrecht op de gleuven (23) uitstrekt en een reeks in wezen evenwijdige nokelementen (50A-F) draagt, waarbij elk nokelement (50A-F) individueel aangebracht is op de as (49) en bewogen kan worden naar een positie om er een respectief onder veerdruk staand onderdeel (32) te blokkeren door de as (49) vanuit een niethoudpositie naar een houdpositie te draaien.
2. Gewassnijtoestel (17) volgens conclusie 1, waarbij minstens sommige nokelementen (50A-F) een reeks nokken (51) bevatten die langs de omtrek van de as (49) uit elkaar geplaatst zijn.
3. Gewassnijtoestel(17) volgens conclusie 2, waarbij elke nok (51) een contactoppervlak (53) heeft dat zich vanuit de as (49) in radiale richting uitstrekt en die naar het onder veerdruk staande onderdeel (32) wijst, en een hellend deel achteraan (55).
BE2018/5660
4. Gewassnijtoestel (17) volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, waarbij elk nokelement (50A-F) een centrale opening (56) heeft waarvan de vorm en de afmetingen overeenkomen met de dwarsdoorsnede en de afmetingen van de as (49).
5. Gewassnijtoestel (17) volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, waarbij de as (49) axiaal beweegbaar is tussen een vergrendelde positie waarin de nokelementen (50A-F) uitgelijnd zijn met de onder veerdruk staande onderdelen (32) en een ontgrendelde positie waarin de nokelementen (50A-F) verschoven zijn ten opzichte van de onder veerdruk staande onderdelen (32) en waarin de as (49) kan draaien.
6. Gewassnijtoestel (17) volgens conclusie 5, waarbij de as (49) in zijn vergrendelde positie gedwongen wordt.
7. Gewassnijtoestel (17) volgens conclusie 5 of 6, waarbij de as (49) ingericht is om vergrendeld te worden in zijn vergrendelde positie wanneer de bedieningselementen (31) niet in hun eerste positie staan.
8. Gewassnijtoestel (17) volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, die verder minstens één actuator (39) bevat die verbonden is met de bedieningselementen (31) om de bedieningselementen (31) samen te bewegen tussen hun eerste en tweede positie.
9. Gewassnijtoestel (17) volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, waarbij elk mes (18) in zijn ingetrokken onwerkzame positie volledig onder het leivlak (22) geplaatst is, en waarbij het snijtoestel (17) verder een hefmechanisme (74) bevat om minstens een deel van elk mes (18) boven het leivlak (22) op te heffen.
10. Gewassnijtoestel (17) volgens conclusie 9, waarbij het hefmechanisme (74) een nokkenas (62) bevat die aangebracht is onder de messen (18) en zich in wezen loodrecht op de gleuven (23) uitstrekt, waarbij de nokkenas (62) voor elk mes (18) een nok (63) bevat.
11. Gewassnijtoestel (17) volgens conclusie 10, waarbij minstens sommige van de nokken (63) hoeksgewijs verschoven aangebracht zijn ten opzichte van andere nokken (63).
12. Gewassnijtoestel (17) volgens een van conclusies 9-11 in combinatie met conclusie 8, waarbij het hefmechanisme (74) losmaakbaar verbonden is met de minstens één actuator (39).
13. Landbouwmachine, (1) die een opraper (9) bevat voor het verzamelen van een gewas en een gewassnijtoestel (17) volgens een van de voorgaande conclusies, dat stroomafwaarts van de opraper (9) aangebracht is.
BE2018/5660
14. Werkwijze om een gewas te snijden, waarbij de werkwijze uit de volgende stappen bestaat: - het geleiden van het gewas in een bewegingsrichting (T) over een leivlak (22) waaruit die een reeks messen (18) zich uitstrekken, waarbij de messen (18) opgesteld zijn in een rij die in wezen loodrecht staat ten opzichte van de bewegingsrichting (T) van het gewas, zodat een snijlengte van het gewas gedefinieerd wordt door een onderlinge afstand tussen aangrenzende messen (18) in de rij; en - het veranderen van de snijlengte door minstens sommige van de messen (18) in de rij te beletten uit het leivlak (22) te steken; gekenmerkt doordat de stap van het veranderen van de snijlengte bestaat in het monteren van individuele nokelementen (50A-F) op een draaibare as (49) en de as (49) vanuit een niet-houdpositie, waarin de nokelementen (50A-F) de messen (18) zich vrij uit kunnen strekken, te draaien naar een houdpositie, waarin de nokelementen (50A-F) de minstens sommige messen (18) beletten zich uit het leivlak (22) uit te strekken.
15. Werkwijze volgens conclusie 14, waarbij de individuele nokelementen (50A-F) minstens twee, verschillende configuraties hebben met inbegrip van verschillend aantallen nokken (51).
16. Werkwijze volgens conclusie 14 of 15, waarbij de individuele nokelementen (50A-F) losmaakbaar aangebracht zijn op de as (49) en waarbij de stap van het variëren van de snijlengte verder bestaat in het vrijmaken van de nokelementen (50A-F) van de as (49), het herschikken van de nokelementen (50A-F) en het opnieuw monteren van de herschikte nokelementen (50A-F) op de as (49).
BE20185660A 2018-09-25 2018-09-25 Gewassnijtoestel, landbouwmachine die zulk gewassnijtoestel bevat en werkwijze om gewas te snijden BE1026645B1 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20185660A BE1026645B1 (nl) 2018-09-25 2018-09-25 Gewassnijtoestel, landbouwmachine die zulk gewassnijtoestel bevat en werkwijze om gewas te snijden
EP19199229.6A EP3628144B1 (en) 2018-09-25 2019-09-24 Crop cutting device, agricultural machine comprising such crop cutting device and crop cutting method
US16/582,466 US11266073B2 (en) 2018-09-25 2019-09-25 Crop cutting device, agricultural machine comprising such crop cutting device and crop cutting method

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20185660A BE1026645B1 (nl) 2018-09-25 2018-09-25 Gewassnijtoestel, landbouwmachine die zulk gewassnijtoestel bevat en werkwijze om gewas te snijden

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1026645A1 true BE1026645A1 (nl) 2020-04-20
BE1026645B1 BE1026645B1 (nl) 2020-04-27

Family

ID=64870265

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20185660A BE1026645B1 (nl) 2018-09-25 2018-09-25 Gewassnijtoestel, landbouwmachine die zulk gewassnijtoestel bevat en werkwijze om gewas te snijden

Country Status (3)

Country Link
US (1) US11266073B2 (nl)
EP (1) EP3628144B1 (nl)
BE (1) BE1026645B1 (nl)

Families Citing this family (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP3847886B1 (en) * 2020-01-10 2023-08-23 CNH Industrial Belgium N.V. Crop cutting device with rotor knife insert assistant
US11632911B2 (en) * 2020-02-14 2023-04-25 Cnh Industrial America Llc Agricultural baler with knife overload mitigating system
US11672207B2 (en) * 2020-03-02 2023-06-13 Cnh Industrial America Llc Agricultural vehicle with guided rotor knives
DE102020128068A1 (de) * 2020-10-26 2022-04-28 Maschinenfabrik Bernard Krone GmbH & Co. KG Rotoranordnung für eine landwirtschaftliche Arbeitsmaschine, insbesondere für einen Ladewagen
EP4275480A1 (en) * 2022-05-10 2023-11-15 CNH Industrial Belgium N.V. Crop cutting device
EP4282253A1 (en) * 2022-05-23 2023-11-29 CNH Industrial Belgium N.V. Crop cutting device
EP4374682A1 (en) * 2022-11-23 2024-05-29 CNH Industrial Belgium N.V. Harvesting machine

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1609354A2 (en) 2004-06-25 2005-12-28 Deere & Company Cutting device and agricultural machine comprising such cutting device
EP2110014A1 (de) 2008-04-15 2009-10-21 Deere & Company Schneidwerk für halmförmiges landwirtschaftliches Erntegut mit einem Mechanismus zur Auswahl der Schnittlänge
EP2653025A1 (de) 2012-04-18 2013-10-23 Usines Claas France S.A.S Schneidvorrichtung für landwirtschaftliches Erntegut

Family Cites Families (17)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4302199C2 (de) * 1993-01-27 1997-09-04 Claas Ohg Schneidwerk für landwirtschaftliche Erntemaschinen
DE19546263C2 (de) * 1995-12-12 1999-08-26 Welger Geb Fördervorrichtung, insbesondere für landwirtschaftliche Pressen
DE19706429C1 (de) * 1997-02-19 1998-04-16 Fortschritt Erntemaschinen Schneideinrichtung für landwirtschaftliche Erntemaschinen
DE19805854C1 (de) * 1998-02-13 1999-05-12 Claas Usines France Schalteinrichtung für Schneidmesser
DE19832463C2 (de) * 1998-07-18 2002-07-04 Krone Bernhard Gmbh Maschf Schneideinrichtung für landwirtschaftliche Erntemaschinen
DE19950750A1 (de) * 1999-10-21 2001-04-26 Deere & Co Schneidvorrichtung einer landwirtschaftlichen Erntebergungsmaschine
DE102004017080B4 (de) * 2004-04-07 2012-07-12 Welger Maschinenfabrik Gmbh Schneidwerk für / an landwirtschaftlichen Erntefahrzeugen
DE102006036199B4 (de) * 2006-08-03 2016-01-07 Deere & Company Förderzusammenbau und Presse
US8141805B1 (en) * 2010-09-03 2012-03-27 Cnh America Llc System for determining counter knife bank insertion position
US20130167498A1 (en) * 2011-12-28 2013-07-04 Agco Corporation Agricultural implement having knife load responsive infeed cutter
DE102012007895A1 (de) * 2012-04-23 2013-10-24 Usines Claas France S.A.S. Verfahren zur Herstellung einer Schaltwelle
DE202014006083U1 (de) * 2014-07-30 2015-11-04 Maschinenfabrik Bernard Krone Gmbh Schneideinrichtung für landwirtschaftliche Erntemaschinen
US9549506B2 (en) * 2014-08-27 2017-01-24 Cnh Industrial America Llc Harvester with rear active bottom floor
US9526214B2 (en) * 2015-01-30 2016-12-27 Cnh Industrial America Llc Drop floor assembly with front and rear linkage mechanism
US9913433B2 (en) * 2015-01-30 2018-03-13 Cnh Industrial America Llc Selectable knife tray arrangement
US9468149B2 (en) * 2015-02-03 2016-10-18 Deere & Company Articulating floor of machine
US10462974B2 (en) * 2016-07-27 2019-11-05 Deere & Company Two stage knife floor

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1609354A2 (en) 2004-06-25 2005-12-28 Deere & Company Cutting device and agricultural machine comprising such cutting device
EP2110014A1 (de) 2008-04-15 2009-10-21 Deere & Company Schneidwerk für halmförmiges landwirtschaftliches Erntegut mit einem Mechanismus zur Auswahl der Schnittlänge
EP2653025A1 (de) 2012-04-18 2013-10-23 Usines Claas France S.A.S Schneidvorrichtung für landwirtschaftliches Erntegut

Also Published As

Publication number Publication date
EP3628144B1 (en) 2021-11-10
BE1026645B1 (nl) 2020-04-27
US11266073B2 (en) 2022-03-08
US20200093068A1 (en) 2020-03-26
EP3628144A1 (en) 2020-04-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1026645B1 (nl) Gewassnijtoestel, landbouwmachine die zulk gewassnijtoestel bevat en werkwijze om gewas te snijden
BE1026646B1 (nl) Gewassnijtoestel,landbouwmachine die zulk gewassnijtoestel bevat en werkwijze om het mes te verwijderen
US20140096692A1 (en) Rubber Torsion Spring and Cushion to Protect Cutter Knives in Baler
DE102017222587B4 (de) Mulchgerät zur Bearbeitung von auf einem Feld stehenden Pflanzenstümpfen mit verstellbarer Position und/oder Bodenandruckkraft
DE102007015101A1 (de) Gutaufnehmer mit einer von der Drehrichtung abhängigen Stellung der Zinkenträger
DK2829168T3 (en) Mower
EP2910105B1 (de) Schneidmesser-Überlastsicherung
DE102015206845A1 (de) Schneidwerk zur Ganzpflanzenernte
DE2927334C2 (de) Schneidvorrichtung für landwirtschaftliche Erntemaschinen
EP1234493A1 (de) Maschine zum Mähen von stängelartigem Erntegut
EP0689760A1 (de) Schneidwerk für landwirtschaftliche Erntefahrzeuge
EP3092890B1 (de) Schneidwerk für eine erntemaschine
DE102015218726A1 (de) Strohhäcksler für einen Mähdrescher mit Gegenmessern und Reibleiste
DE3406551C2 (nl)
JP2007089540A (ja) 根菜類の収穫機
EP1935227B1 (de) Erntegerät
EP2939521A1 (de) Landwirtschaftliche Maschine
EP2449873B1 (de) Erntemaschine mit Schleifeinrichtung
US10568264B2 (en) Harvester with header lift assembly
EP2659763A1 (de) Erntemaschine mit einer Schneidvorrichtung
BE1024310B1 (nl) Deblokkeertoestel voor een werkmachine
EP2659762B1 (de) Landwirtschaftliche Erntemaschine mit Schneidvorrichtung
EP2910103A1 (de) Schneidwerk für eine Erntemaschine
DE102013010669A1 (de) Erntemaschine
DE102019109479A1 (de) Erntemaschine mit einer Schneidvorrichtung

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20200427