BE1026613A1

BE1026613A1 - Behuizing van een vloeistofafscheidingsinrichting voor het afscheiden van een vloeistof uit een gas-vloeistofmengsel

Info

Publication number: BE1026613A1
Application number: BE20195012A
Authority: BE
Inventors: Benjamin Moens; Diego Truyen; Johan Dom; Pieter-Jan Belles
Original assignee: Atlas Copco Airpower Nv
Priority date: 2018-09-14
Filing date: 2019-01-10
Publication date: 2020-04-07
Also published as: BE1026613B9; BE1026639B1; BE1026613A9; BE1026639A1; BE1026613B1

Abstract

Een behuizing van een vloeistofafscheidingsinrichting, waarbij de behuizing (1) een inlaat (2) voor gas-vloeistofmengsel en geïntegreerde componenten omvat, waar bij de geïntegreerde componenten een vloeistofascheidervat (3) omvatten om vloeistof uit het gas-vloeistofmengsel af te scheiden, waarbij het vloeistofafscheidervat (3) een toevoerpoort (14) voor het gas-vloeistofmengsel, een vloeistofuitlaatpoort (20) en een gasuitlaatpoort (16) omvat, waarbij de geïntegreerde componenten kanalen omvatten, waarbij een wand van elk kanaal deel uitmaakt van de behuizing (1), waarbij de kanalen voorzien zijn van: - een inlaatkanaal (13) om het gas-vloeistofmengsel van de inlaat (2) naar de toevoerpoort (14) te leiden; en - een uitlaatkanaal (15) om gas uit de gasuitlaatpoort (16) weg van het vloeistofafscheidervat (3) te leiden, met het kenmerk dat de behuizing (1) twee tegenover elkaar gelegen behuizingsstukken (1', 1") omvat die geconfigureerd zijn om hermetisch aan elkaar afgedicht te zijn langsheen een afdichtingslijn die zich in een afdichtingsoppervlak bevindt.

Description

Behuizing van een vloeistotafscheidingsinrichting voor het afscheiden van een vloeistof uit een gas-vloeistofmengsel.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een behuizing van een ‘vloeistofafscheidingsinrichting voor het afscheiden van een vloeistof uit een gas-vloeistofmengsel.

In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een 10 behuizing van een vloeistofafscheidingsinrichting omvattende een geïntegreerd vloeistofafscheidervat als onderdeel· van de behuizing voor het afscheiden van vloeistof uit een gas dat gecomprimeerd is door middel van een vloeistofgeïnjecteerd compressor- of vacuümpompelement.

Het is bekend dat, voor een dergelijk compressor- of vacuümpompelement, vloeistof in een compressiekamer van de compressor of het vacuümpompelement geïnjecteerd wordt voor het smeren, koelen en/of afdichten van één of meer rotoren 20 die in deze compressiekamer aangebracht zijn.

Deze vloeistof wordt gemengd met het in de compressiekamer gezogen gas en wordt samen met het samengeperst gas uit de compressor of het vacuümpompelement afgevoerd.

In een vloeistofscheidingseenheid stroomafwaarts van het vloeistofgeinjecteerd compressor- of vacuümpompelement, moet vloeistof uit het gas-vloeistofmengsel afgescheiden worden, dat van een dergelijke vloeistofgeïnjecteerd compressor- of 30 vacuümpompelement wordt afgevoerd, om. een verbruiker of verbruikersnetwerk. te voorzien van in hoofdzaak

BE2019/5012 vloeistofvrij samengeperst gas of samengeperst gas met ten minste een beduidend verlaagd vloeistofgehalte.

De afgescheiden vloeistof wordt vervolgens teruggewonnen en omgeleid van de

V1oei s t o fafscheider naar het vloeistofgeinjecteerd compressor- of vacuümpompelement om opnieuw in de compressiekamer geïnjecteerd te worden.

De vloeistofafschelder is typisch een eenheid die een vat omvat dat afgezonderd is van het vloeistoigeïnjecteerd compressor- of vacuümpompelement, waarbij het vat geconfigureerd is om vloeistof uit het gas-vloeistofmengsel af te scheiden en oo te slaan.

Een inlaat van de vloeistofafschelder is door middel van een leiding verbonden met een uitlaat voor het samengeperst gasvloeistofmengsel van het. vloeistof geïnjecteerd compressorof vacuümpompelement. Een uitlaat van de vloeistofafscheiden voor vloeistofvrij of vloeistofarm gas is verbonden met, ofwel een verbruikersnetwerk of -toepassing, ofwel aanvullende ..> Lrooma.^.’waart se aoparatu.u.reen.neden om het vloeistofvrije of vloeistofarme gas verder te behandelen.

Voorbeelden van afzonderlijke vloeistofafschelders volgens de voorafgaande stand der techniek zijn bijvoorbeeld te vinden in WO 2018/134758.

Deze vloeistofafschelders volgens de voorafgaande stand der techniek vertonen echter enkele specifieke nadelen.

o

BE2019/5012 .yen eerste nadeel ligt in de aanzienlijke algehele afmetingen van de vloeistofafschelder, voornamelijk omwille van de omvang van het vat.

In het geval de in de compressiekamer geïnjecteerde vloeistof bijvoorbeeld olie is, is deze olie onderworpen aan relatief snelle degradatie door oxidatie als gevolg van aanzienlijke warmte die in het compressor- of vacuümpompelement bij compressie van het gas opgewekt wordt. Om deze reden dient 10 het olievolume dat in een compressor- of vacuümpompinstallatie gehandhaafd wordt en, daardoor de omvang van de tank, zo groot mogelijk gehouden te worden om de verhouding van contactoppervlak tussen olie en gas ten aanzien van dit olievolume te verlagen. Op deze wijze kan de 1.5 frequentie van olieverversingen verlaagd worden, zodat uitvaltijden van de compressor- of vacuümpompinstallatie voor olievervanging verminderd worden.

Als de omvang van de vloeistofafscheidertank verkleind wordt 20 zonder het volume van de in de compressor- of vacuümpompinstallatie voorziene vloeistof te verlagen, zodat een vloei stofvulniveau van het vloeistofafscheidervat coeneemt, doet zich een risico voor van vloeistofmeevoering van de vloeistof in het vloeistof af scheidervat naar het 25 verkregen vloeistofarme of vloeistofvrije gas vanwege turbulenties in deze vloeistof en bij hst contactoppervlak tussen vloeistof en gas, als gevolg van krachtige invoer van het gas-vloeistofmengsel in de vloeistofafscheidertank, mogelijke drukschommelingen in de vloeistofafscheidertank, 30 en/of krachtige evacuatie van vloeistof uit de vloeistofafscheidertank.

BE2019/5012

Een tweede nadeel wordt gevormd door het aanzienlijke aantal componenten in de algehele compressor- of vacuümpompinstallatie voorzien van een afzonderlijke vloeistofafschelder, voornamelijk vanwege het aantal leidingen om verschillende apparatuureenheden stroomafwaarts van het compressor- of vacuümpompelement, waaronder de vloelstofafschelder, te verbinden.

Bovendien nemen drukvallen over de leidingen toe met het 10 aantal bochten en de lengte van deze leidingen.

Tot slot zijn de leidingen doorgaans de zwakste componenten van de algehele compressor·· of vacuümpompinstallatie met betrekking tot mechanische sterkte, corrosie en 15 lekdichtheid, met name op plaatsen waar de leidingen op de verschillende apparatuureenheden passen, wat specifieke vereisten met betrekking tot afdichting en isolatie van deze leidingen impliceert.

Wanneer de leiding tussen het compressor- of vacuümpompelement en de vloelstofafschelder van de compressor- of vacuümpompinstallatie deze twee componenten niet veilig als een enkele eenheid verbindt kan het moeilijk zijn om de compressor- of vacuümpompinstallatie als een 25 geheel te verplaatsen, wat impliceert dat de compressor- of vacuümpompinstallatie bij transport in al zijn componenten gedemonteerd moet worden.

Om deze redenen is er een behoefte om het compressor- of vacuümpompelement en verdere stroomafwaartse apparatuureenheden, zoals componenten van een compressor- of

BE2019/5012 vacuümpompinstallatie, ruimtelijk dichter bij elkaar te brengen of zelfs o;r functies van deze componenten in een beperkter aantal onderdelen te integreren ten opzichte van het aantal onderdelen dat vereist is in conventionele compressorinstallaties waarin alle onderdelen ruimtelij k gescheiden zijn van mekaar.

Er zijn bijvoorbeeld compressor- of vacuümpompinstallatles ontwikkeld die het vloeistofgelnjacteerde compressor- of vacuümpompelement en de vloeistofafscheider integreren in één gemeenschappelijke behuizing die een lichaam omvat dat uit één enkel blok samengesteld is.

Voorbeelden van dit soort geïntegreerde compressor- of vacuümpompinstallaties zijn bijvoorbeeld bekend uit het

Europees octrooischrift EP 2.820.307.

Het integreren van zowel het compressor- of vacuümpompelement als de vloeistofafschelder in één gemeenschappelijke behuizing reduceert echter een algemene modulariteit en flexibiliteit in de samenstelling van de compressor- of vacuümpompinstallatie aangezien het compressor- of vacuümpompelement en de vloeistofafschelder niet van elkaar ontkoppeld en gescheiden kunnen worden.

Dit stelt enige beperkingen aan een aanpassing van de afmetingen van de vloeistofafschelder aan een belasting en gerelateerde vloeistofvereisten van het. compressor- of vacuümpompelement, een mogelijk verplichte aanpassing van de vloeistofafschelder om volgens strengere overheidsvoorschriften te werken, en/of een vervanging van

BE2019/5012 slechts één van de vloeistofafschelder of het compressor··· of vacuümpompelement wanneer één van deze componenten defect raakt of uitvalt.

Bovendien kan de integratie van te veel componenten van de compressor- of vacuümpompinstallatie in. één kleine gemeenschappelijke behuizing die uit één enkel blok samengesteld is de toegankelijkheid van de componenten in de behuizing verlagen, en daardoor de onderhoudsvriendelijkheid 10 van deze componenten.

Bovendien wordt het compressor- of vacuümpompelement met zijn vorm en. positie vaak als één van de eerste componenten in. het behuizingsblok bevestigd, aangezien deze vorm bepaald 15 wordt door de rotoren die in deze compressiekamer omvat is.

Bijgevolg wordt ruimte in het behuizingsblok die overblijft na het vast leggen van de vorm en positie van het compressorof vacuümpompelement in het behuizingsblok, toegepast om de positie en vorm van de vloeistofafschelder vast te leggen, 20 wat vaak leidt tot een niet-symmetrische interne vorm van het vloeistofafscheidervat, zoals geïllustreerd door het vloeistofafscheidervat in het Europees octrooischrift EP 2.820.307, wat resulteert in een niet-optimale afscheiding van vloeistof uit het gas-vloeistofmengsel in het 25 vloeistofafscheidervat.

Tot slot kan de integratie van vele componenten in één kleine

	gemeenschappe	lij ke	behuizing	die	uit	één enkel	blok
	samenges t eld	is aanz	i enlijke t	ait da g Ingen.	opleveren voo	r de
30	vervaardiging	van	de behui:	sing,	wst	het gebruik	van
	geavanceerde	technie'	ken zoals	additieve p	reductie verei	st.

BE2019/5012

Het doel van de huidige uitvinding is het aanleveren van een oplossing voor één of meer van de hiervoor genoemde en/of andere nadelen.

Hiertoe heeft de uitvinding betrekking op een behuizing van een vloeistofafscheidingsinrichting voor het afscheiden van een vloeistof uit een gas-vloeistofmengsel, waarbij de behuizing een inlaat voor het gasvloeistofmengsel en een set van geïntegreerde componenten 10 omvat, waarbij de set van geïntegreerde componenten een vloeistofafscheidervat omvat dat geconfigureerd is om vloeistof uit het gas-vloeistofmengsel af te scheiden, waarbij het vloeistofafscheidervat een toevoerpoort voor het 15 gas-vloeistofmengsel, een vloeistofuitlaatpoort, en een gasuitlaatpoort omvat, waarbij de set van geïntegreerde componenten verder een set van kanalen omvat, waarbij een wand van elk kanaal deel uitmaakt van de behuizing, waarbij de set van kanalen voorzien is van:

- een inlaatkanaal dat geconfigureerd is om het gasvloeistofmengsel van de inlaat van de behuizing naar de toevoerpoort van het vloeistofafscheidervat te leiden; en

- een uitlaatkanaal dat geconfigureerd is om gas uit de gasuitlaatpoort weg van het vloeistofafscheidervat te leiden, met het kenmerk dat de behuizing ten minste twee tegenover elkaar gelegen behuizingsstukken omvat die geconfigureerd 30 zijn om hermetisch aan elkaar afgedicht te zijn langsheen

BE2019/5012 een af (lichtingslijn die zich in een afdichtingsoppervlak bevindt.

Met 'tegenover elkaar gelegen behuizingsstukken' wordt bedoeld dat de behuizingsstukken in essentie bij tegenover elkaar gelegen zijden van het afdichtingsoppervlak geplaatst z i j n.

Een voordeel van de behuizing volgens de uitvinding- is dat het aantal componenten in de gehele compressorinstallatie wordt verminderd door de noodzaak, te elimineren voor afzonderlijke inlaat- en. uitlaatleidingen voor het verbinden van de vloeistofafschelder met het compressor- of vacuümpompelement respectieve!! j k. het/de verbruikersnetwerk/-toepaseing o f aanvullende stroomafwaartse apparatuur om het gezuiverde gasvloeistofmengsel dat uit de vloeistofafschelder verkregen is verder te behandelen.

Aangezien de inlaat- en uitlaatkanalen als vaste kanalen geïntegreerd zijn, waarbij de wand van deze kanalen deel uitmaakt van de behuizing volgens de uitvinding, zijn ze beter beschermd, tegen externe beïnvloedingsfactoren uit de omgeving, wat aan de algehele compressor- of vacuümpompinstallatie aanvullende mechanische sterkte verleent en de compressor- of vacuümpompinstallatie minder corrosie- en/of lekgevoelig maakt.

Bovendien kunnen de geïntegreerde kanalen op zodanige wijze ingericht zijn dat ze naadloos in het vloeistofafscheidervat opgaan, waarmee lekgevoelige fittingen die nodig zijn om

BE2019/5012 conventionele niet-geïntegreerde leidingen op het vloeistofafscheidervat te bevestigen, voorkomen worden.

Als bijkomend voordeel kunnen de geïntegreerde kanalen zodanig in de behuizing ingericht zijn dat ze zo kort mogelijk zijn en zo weinig mogelijk bochten vertonen, om te grote drukvallen te voorkomen en een optimale reductie van de omvang van de gehele compressor- of vacuümpompinstallatie te bewerkstelligen.

De samenstelling van de behuizing in ten minste twee tegenover elkaar gelegen behuizingsstukken faciliteert de vervaardiging van deze behuizing, zelfs wanneer de behuizing meerdere componenten omvat, mogelijkerwijze met complexe en/of onregelmatige vormen, door middel van conventionele vervaardigingstechnieken, zoals spuitgieten.

Als een bijkomend voordeel zijn de componenten die in de behuizing zijn aangebracht eenvoudiger toegankelijk, en daardoor gemakkelijker te onderhouden en/of vervangen, nadat de behuizing geopend, is, door het scheiden van de ten minste twee tegenover gelegen behuizingsstukken langsheen het afdichtingsoppervlak, welk afdichtingsoppervlak bij voorkeur een vlak is.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de behuizing volgens de uitvinding omvat de set van geïntegreerde componenten in de behuizing verder een vloeistofopslagreservoir, welk vloeistofopslagreservoir zodanig geconfigureerd is dat het in staat is om vloeistof op te slaan dat het

BE2019/5012 vloeistofafscheidervat doorheen de vloeistofuitlaatpoort van het vloeistofafscheidervat verlaat.

Het voordeel dat de integratie van het vloeistofopslagreservoir in de behuizing volgens deze voorkeursuitvoeringsvorm met zich meebrengt, is een verdere verkleining van de algehele omvang van de compressor- of va c u ümp omp i n s t a11a t i e.

Bovendien wordt de vloeistof die in het vloeistofopslagreservoir opgeslagen is, door middel van een wand van het vloeistofafscheidervat gescheiden van vloeistof in het vloeistofafscheidervat en is deze alleen doorheen de vloeistofuitlaatpoort van het vloeistofafscheidervat in vloeistofverbinding met genoemde vloeistof in het vloeistofafscheidervat.

Aangezien de wand van het vloeistofafscheidervat dienst doet als een soort van keerschot tussen de vloeistof in het 20 vloeistofafscheidervat en de vloeistof in het vloeistofopslagreservoir, is de voornoemde vloeistof in het vloeistofopslagreservoir minder onderhevig aan turbulenties in de vloeistof in het vloeistofafscheidervat die veroorzaakt kunnen worden door een krachtige invoer van het 25 gas-vloeistofmengsel doorheen de toevoerpoort in het vloeistofafscheidervat en/of drukschommelingen in het vloeistofafscheidervat. Op deze wijze kan overmatig meevoeren van vloeistofdruppels met het gezuiverde gasvloeistofmengsel dat het vloeistofafscheidervat doorheen de 30 gasuitlaatpoort verlaat, aanzienlijk verminderd of zelfs

V o o r k om e n worden.

BE2019/5012

Het	vloei	. s t o f o p s .1 a g r e s e r v o i r is	ook eenvoudig in	de
behui	zing	te integreren aangezien	het geen	s ymmet ri s che	of
regelmatig	gevormde interne ruimte	vereist,	zodat het in	de
behuizing	gepast kan worden in de	ruimte di	e o verb.lij.ft	Ώ3.

integratie van andere geïntegreerde componenten die een dergelijke regelmatig gevormde interne ruimte vereisen, zoals het vloeistofafscheidervat en/of de set van geïntegreerde kanalen.

Bovendien staat het vloeistofopslagreservoir toe dat het vloeistofvolume in een compressor- of vacuümpompinstallatie met een vloeistofgeinjecteerd compressor- of vacuümpompelement verhoogd wordt. Op deze wijze wordt mogelijke degradatie van de vloeistof verminderd vanwege een afname in de verhouding van contactoppervlak tussen het gas-

vloei	stofmengsel	en	de vloeistof	ten opzichte van	het
vloei	stofvolome :	i n dr	s behuizing,	zodat, de frequentie	van
vloei	s t o f v e r v a n g i	.ngen	verlaagd kan	worden.

Volgens een meer voorkeurdragen.de uitvoeringsvorm van de behuizing volgens de uitvinding met een vloeistofopslagreservoir, is een interne wand van het vloeistofopslagreservoir voorzien van een uitsparing die geconfigureerd is om. een verwarmingsinrichting te bevatten.

De verwarmingsinrichting kan vloeistof in het vloeistofopslagreservoir voorafgaand aan het opstarten van de compressor- of vacuümpompinstallatie voorverwarmen om de temperatuur van de vloeistof in het oliereservoir op een specifieke vooraf bepaalde waarde te brengen, zodat deze opstart vlotter en sneller verloopt.

BE2019/5012

Bij voorkeur omvat de set van geïntegreerde componenten een vloeistofbuffertank, welke vloeistofbuffertank ten minste gedeeltelijk van het vloeistofafscheidervat gescheiden is door middel van een wand van het vloeistofafscheidervat, en 5 welke vloeistofbuffertak zodanig geconfigureerd is dat vloeistof in het vloeistofafscheidervat in de vloeistofbuffertank en omgekeerd kan stromen doorheen een opening in genoemde wand van het vloeistofafscheidervat.

Integratie van een dergelijke vloeistofbuffertank in de behuizing brengt dezelfde voordelen met zich mee als de integratie van het vloeistofopslagreservoir en kan het vloeistofvolume in de behuizing verder vergroten.

Om restanten van vloeistof verder af te scheiden uit het gas dat in het vloeistof af scheidervat verzameld is, kan een vloeistofscheidingsfilter gebruikt worden in de compressorof vacuümpompinstallatie.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding bevat de vloelstofafschelder een interne vloeistofscheidingsfliter.

Geïntegreerde opname van deze interne vloeistofscheidingsfliter in het vloeistofafscheidervat kan 25 het voordeel van een verdere verkleining van de totale omvang van de compressor- of vacuümpompinstallatie opleveren.

Volgens ee meer eurdragende voeringsvorm van de uitvinding kan de van kanalen die in de behuizing spoelkanaal omvatten dat geconfigureerd i s om die interne vloeistofs

BE2019/5012 afgescheiden is, weg van het vloeistofafscheidervat te leiden.

De voordelen van de integratie van dit spoelkanaal zijn hetzelfde als voor de integratie van de inlaat- en uitlaatkanalen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de set van geïntegreerde componenten van de behuizing een 10 ondersteunende zitting die geconfigureerd is om met het uitlaatkanaal verbonden te zijn en om een externe vloeistofscheidingsfilter te accommoderen die geconfigureerd is om verder vloeistof uit het gas-vloeistofmengsel af te scheiden.

Op deze wijze kan de filtercapaciteit van de compressor-- of vacuümpompinstallatie op een flexibele wijze vastgesteld en/of verhoogd worden, aangezien de externe vloeistofscheidingsfilter eenvoudig in de ondersteunende 20 zitting gemonteerd en/of gedemonteerd kan worden, zodat de externe vloei stofscheidingsfilter eenvoudig te onderhouden en/of eenvoudig in grootte aan te passen is.

Als een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de 25 set van geïntegreerde componenten van de .behuizing een fitting die geconfigureerd is om een afblaasklep te aan te sluiten, een fitting die geconfigureerd is om een veiligheidsklep te verbinden, een huis dat geconfigureerd is om een m.inimumdrukklep te bevatten, een huis dat 30 geconfigureerd is om een thermostatische klep te bevatten, en/of een ondersteunende zitting die geconfigureerd is om

BE2019/5012 een vloeistoffilter te accommoderen dat geconfigureerd is om de vloeistof van onzuiverheden te filteren.

De integratie van deze componenten in de behuizing kan de omvang van de algehele compressor- of vacuümpompinstallatie verkleinen en/of het aantal afzonderlijke leidingen dat deze componenten verbindt verder verminderen.

In een meer voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de 1C behuizing volgens de uitvinding omvattende een huis dat geconfigureerd is om een thermostatische klep te bevatten en een ondersteunende zitting die geconfigureerd is om een vloeistoffilter te accommoderen, omvat de set van kanalen die in de behuizing geïntegreerd is, een verbindingskanaal.

dat geconfigureerd is om het huis dat geconfigureerd is om de thermostatische klep te bevatten, te verbinden met de ondersteunende zitting die geconfigureerd is om de vloei stoffilter te bevatten.

In een meer voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de behuizing volgens de uitvinding voorzien van een ondersteunende zitting die geconfigureerd is om een vloeistoffilter te accommoderen, omvat de set van kanalen een afvoerkanaal dat geconfigureerd is om vloeistof, die in de vloeistoffilter van onzuiverheden gefilterd is, weg van de vloeistoffilter af te voeren.

De voordelen van de integratie van dit verbindings- en/of afvoerkanaal zijn hetzelfde als voor de integratie van de inlaat- en uitlaatkanalen in de behuizing.

BE2019/5012

Als een voorkeursuitvoeringsvorm van de behuizing volgens de uitvinding, die ten minste twee tegenover elkaar gelegen behuizingsstukken bevat, worden een kanaal of bij voorkeur meerdere kanalen in de set van kanalen langsheen het afdichtingsoppervlak doorgesneden over een afstand van meer dan 50%, bij voorkeur meer dan 60%, meer bij voorkeur meer dan 70%, zelfs nog meer voorkeur meer dan 80%, niettemin meer bij voorkeur meer dan 90% van een lengte van genoemd kanaal.

Met 'afstand waarover een kanaal is doorgesneden', wordt de grootste rechte afmeting van de doorsnede doorheen het kanaal bedoeld.

.1.5 Het voordeel van deze meer voorkeurdragende uitvoeringsvorm is dat het betrokken kanaal over een aanzienlijk deel van zijn lengte doorgesneden is, wat tot een eenvoudige en uitgebreide toegang tot het kanaal leidt, zodat het kanaal gemakkelijk onderhouden kan worden. Hierbij wordt de lengte van een kanaal gemeten langsheen een lijn die alle zwaartepunten van enige dwarssneden doorheen het kanaal verbindt.

Om voldoende ruimte te verschaften om een afdichtmiddel langsheen de afdichtingslijn aan te brengen waarlangs de ten minste twee tegenover elkaar gelegen behuizingsstukken hermetisch afgedicht kunnen worden, kan ten minste één van deze twee tegenover elkaar gelegen behuizingsstukken voorzien zijn van een groef langsheen de afdichtingslijn.

BE2019/5012

Om voldoende afdichtmiddel langsheen de volledige afdichtingslijn te verschaffen, is de groef bij voorkeur een continue groef.

Volgens een nog meer voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de behuizing volgens de uitvinding voorzien van ten minste twee tegenover elkaar gelegen behuizingsstukken en waarbij ten minste één van de ten minste twee tegenover elkaar gelegen behuizingsstukken voorzien is van een groef langsheen de 10 afdichtingslijn, is ten minste één van de ten minste twee tegenover elkaar gelegen behuizingsstukken tegenover de ten minste één van de ten minste twee tegenover elkaar gelegen behuizingsstukken die voorzien is van de groef, voorzien van een uitsteeksel langsheen de afdichtingslijn, welk 15 uitsteeksel geconfigureerd is om in de groef te passen.

Op deze wijze kunnen de ten minste twee tegenover elkaar gelegen behuizingsstukken alleen van elkaar gescheiden worden in een richting die in essentie loodrecht op het 20 afdichtingsoppervlak is, zodat de ten minste twee tegenover elkaar gelegen behuizingsstukken niet over elkaar kunnen schuiven langsheen het afdichtingsoppervlak. Dit verschaft de behuizing meer mechanische sterkte, terwijl de ten minste twee tegenover elkaar gelegen behuizingsstukken nog steeds 25 op een gemakkelijke en eenvoudige wijze van elkaar gescheiden kunnen w o r d en,

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding omvat het vloeistofafscheidervat van de behuizing een afneembaar 30 deksel.

BE2019/5012

Dit faciliteert inbrenging, onderhoud en/of vervanging van een interne vloeistofscheidingsfliter, die in het vloeistofafscheidervat voorzien is, wanneer net deksel van het vloeistofa.fscheidervat afgenomen is.

Bovendien kan een intern volume van het vloeistofafscheidervat op eenvoudige wijze verkleind en/of vergroot worden door een deksel met een andere grootte te monteren, om het interne volume van het 10 vloeistofaf scheidervat aan te passen aan het in de compressor- of vacuümpompinstallatie vereiste vloeistofvolume en/of een vereiste vloeistofafscheidingscapaciteit van het vloeistofafscheidervat.

Als een voorkeurskenmerk van de behuizing volgens de uitvinding is een kanaal in de set van. kanalen die in de behuizing geïntegreerd is in essentie van. constante diameter langsheen een lengte van genoemd kanaal.

Dit voorkeurskenmerk brengt het voordeel met zich mee dat wrijving en daardoor de drukval over het betreffende kanaal optimaal verminderd worden.

2 5	In een voorkeursuitvoeringsvorm van <	ie uitvinding omvat	η θ L
	vloeistofafscheidervat een concaaf	int e rn opperv1a k	dat
	cyclisch symmetrisch is.

Volgens een meer voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de uitvinding is de gasuitlaatpoort van de vloeistofafschelder ingericht langsheen een as rondom welke het concave interne

BE2019/5012 oppervlak van het s ymme tris ch 1 s.

V1 o e i s t o f a f s c h e ï d e r v a t c y c 1 i s c h

Dienovereenkomstig wordt de afscheiding van vloeistof uit het gas-vloeistofmengsel geoptimaliseerd door de interne geometrie van het vloeistofafscheidervat door middel van de creatie van een vloeistofscheidende draaikolk in het vloeistofafscheidervat, wiens as in essentie samenvalt; met de as waaromheen net concave interne oppervlak cyclisch s ymme t r i s c h .1 s .

De uitvinding heeft ook betrekking op een werkwijze voor het produceren van een behuizing van een vloeistofaf'scheidingsinrichting voor het afscheiden van een vloeistof uit een gas-vloeistofmengsel, waarbij de werkwijze de stap omvat van het voorzien van een set geïntegreerde componenten die van de behuizing deel u itmaken, waarbij de set van geïntegreerde componenten een vloeistofafscheidervat omvat, dat geconfigureerd is om het gas-vloeistofmengsel te zuiveren door vloeistof uit het gasvloeistofmengsel af te scheiden, waarbij de werkwijze verder de stap omvat van het in de set van geïntegreerde componenten voorzien van een set van kanalen, waarbij een wand van elk kanaal deel uitmaakt van de behuizing, met het kenmerk dat de werkwijze de stap omvat van het uitvoeren van de behuizing in ten minste twee tegenover elkaar gelegen behuizingsstukken die hermetisch aan elkaar afgedicht kunnen worden langsheen een afdichtingslijn die zich in een afdichtingsoppervlak bevindt.

BE2019/5012

Dit maakt het mogelijk dat de werkwijze de voorkeursstap van spuitgieten omvat, bij voorkeur spuitgieten van metaal, meer bij voorkeur spuitgieten van aluminium.

b Het gebruik van een conventionele spuitgiettechniek voor het produceren van de behuizing is sneller en goedkoper dan het gebruik van geavanceerdere technieken zoals additieve productie.

Bij voorkeur omvat de werkwijze de stap van het aan elkaar bevestigen van de ten minste twee tegenover elkaar gelegen behuizingsstukken door middel van een boutverbinding, een lijnverbinding, of een combinatie van beide.

Deze soorten verbindingen brengen de voordelen van mechanische sterkte en lekdichtheid voor de behuizing met zich mee.

Als een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze voor het produceren van de behuizing volgens de uitvinding omvat de werkwi de stap van het voorzien van het vloeistofafscheidervat van een afneembaar deksel.

Bij voorkeur is het afneembare deksel bevestigd door middel van een boutverbinding, een schroefverbinding, of een combinatie van beide.

Deze soorten verbindingen dragen de voordelen van mechanische sterkte en lekdichtheid over op het 30 vloeistofafscheidervat.

0

BE2019/5012

Met de bedoeling om de kenmerken van de uitvinding beter te tonen, zijn hierna enkele voorkeursuitvoeringsvormen van een behuizing en een werkwijze voor het produceren van een behuizing volgens de uitvinding beschreven bij wijze van voorbeeld; zonder enige beperkende aard, met verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen, waarbij :

figuur 1 een behuizing volgens de uitvinding toont; figuur 2 een. intern aanzicht van een behuizingsstuk 10 langsheen een doorsnede door de behuizing in. figuur 1 volgens het afdichtingsoppervlak toont;

figuur 3 een intern aanzicht van een behuizingsstuk tegenover het behuizingsstuk in figuur 2 langsheen het afdicht ingsoppervlak toont ;

figuur 4 een opengewerkt aanzicht, toont van alle componenten van de behuizing en specifieke c ompo ne nten van een compressorinstallatie die met deze behuizing verbonden kan worden;

figuur 5 de stappen van een werkwijze voor het produceren van een behuizing volgens de uitvinding toont

De behuizing 1 in figuur 1 is voorzien van een inlaat 2 voor het gas-vloeistofmengsel.

Een vloeistofscheidervat een component van. de behuizing 1 geïntegreerd, welk vloeistofafscheidervat geconfigureerd is om vloeistof uit het gas-vloeistofmengsel af te scheiden.

BE2019/5012

In dit geval omvat de behuizing 1 ook aanvullende geïntegreerde componenten, zoals een vloeistofopslagreservoir 4, dat geconfigureerd is zodat. het. in staat is om vloeistof uit het 5 vloeistofafscheidervat 3 op te slaan;

een vloeistofbuffertank 5, die gedeeltelijk van het. vloeistofafscheidervat 3 gescheiden is door middel van een wand van het vloeistof af scheidervat 3, en die dusdanig geconfigureerd is dat vloeistof in het 10 vloeistofafscheidervat 3 in de vloeistofbuffertank 5 en omgekeerd kan stromen doorheen een opening in genoemde wand, van het vloeistof af scheidervat 3;

een ondersteunende zitting 6, die geconfigureerd is om een externe vloeistofscheidingsfliter te accommoderen 15 die geconfigureerd is om verder vloeistof van gezuiverd gas dat uit het vloeistofafscheidervat 3 komt, te scheiden;

een fitting 7 die geconfigureerd is om een afblaasklep te verbinden, die bij voorkeur stroomafwaarts van de 20 ondersteunende zitting 6 voorzien is om de externe vloeistofscheidingsfliter te accommoderen;

een fitting 8 die geconfigureerd is om een veiligheidsklep te verbinden;

een huis 9 dat geconfigureerd is om een minimumdrukklep 25 te bevatten;

een huis 10 dat geconfigureerd is om een thermostatische klep te bevatten; en een ondersteunende zitting 11, die geconfigureerd is om een vloeistoffilter te accommoderen die geconfigureerd is om de vloeistof van onzuiverheden te filteren.

BE2019/5012

De vloeistof opslag 4 is, in dit geval, voorzien van een ontluchtingsopening.

In dit geval zijn er ook twee fittingen voorzien op het huis

10 voor leidingen om een verbinding tussen de thermostatische klep en een. oliekoeler mogelijk te maken. Wanneer de temperatuur van de vloeistof in de behuizing 1 te hoog wordt voor een goede koeling van het vloeistofgeïnjecteerde compressorelement, kan ten minste een deel van deze vloeistof 10 via deze leidingen van de thermostatische klep naar de oliekoeler omgeleid worden.

Vloeistof die in de vloei stoffilter van onzuiverheden gefilterd is, wordt naar een vloeistofuitlaat van de 15 behuizing 1 geleid, welke in dit geval naast de inlaat 2 van de behuizing 1 gepositioneerd is. Vanaf deze uit laat kan de vloeistof in een injectienetwerk van een vloeistofgeïnjecteerd compressorelement stromen dat met deze uitlaat verbonden is.

Ij

Het vloeistof af scheidervat 3 van behuizing 1 is, in dit geval ook voorzien van een afneembaar deksel 12.

Bij voorkeur is de behuizing 1 samengesteld uit twee 25 tegenover elkaar gelegen behuizingsstukken 1', 1 die geconfigureerd zijn om hermetisch aan elkaar afgedicht te zijn langsheen een afdichtingslijn die zich in een enkel afdichtingsoppervlak bevindt.

3 BE2019/5012

Optioneel	kunnen deze twee behuizingsstukken 1', 1 voorzien
zijn van	aanvullende mechanische sterkte door middel van
externe v<	3 r s t e v.i g i n g s r ibbe n.

Figuur 2 toont een intern aanzicht van één van de ten minste twee tegenover elkaar gelegen be'nuizingsstukken l^f langsheen een doorsnede door de behuizing 1 in figuur 1 volgens het a f d i o h ting soppe rvlak.

In dit geval is een set van kanalen zichtbaar waarvan de

wand door	de behuizing 1 gevormd wordt, waarbij deze set van
kanalen vc	zorzien is van:
een	inlaatkanaal 13 dat geconfigureerd is om. een gas-

vloeistofmengsel van de inlaat 2 van de behuizing 1 naar een toevoerpoort 14 van het

vloe	sistofafscheidervat 3 te geleiden;
een	uitlaatkanaal 15 dat geconfigureerd is om
gezt	ifverd gas-vloeistofmengsel van een gasuitlaatpoort
16	van het vloeistof af scheidervat 3 weg van het

vloeistofafscheidervat 3 te leiden;

een spoeikanaal 17 dat geconfigureerd is om vloeistof, die in de interne vloeistofscheidingsfliter afgescheiden is, weg van het vloeistofafscheidervat 3 te geleiden;

een verbindingskanaal 18 dat geconfigureerd is om het huis 10 dat geconfigureerd is om de thermostatische klep te bevatten, te verbinden met de ondersteunende zitting 11 die geconfigureerd is om de vloeistoffilter te a ccommode ren; en

een	afvoerkanaal 19 dat geconfigureerd is om.

in z u i v e r h e d e π

BE2019/5012 gefilterd is, weg van de vloeistof filter en zijn ondersteunende zitting 11 naar de vloeistofuitlaat van de behuizing 1 af te voeren.

Vanuit het inwendige aanzicht van behuizingsstuk 1', wordt duidelijk dat het vloeistofopslagreservoir 4 doorheen een vloeistofuitlaatpoort 20 van het vloeistofafscheidervat 3 in vloeistofverbinding met het vloeistofafscheidervat 3 is.

Vloeistof in het vloeistofopslagreservor 4 wordt doorheen een afzuigkanaal, dat onderdeel van het huis 10 uitmaakt, naar de thermostatische klep geleid.

De gasuitlaat 16 van het. vloeistofafscheidervat 3 is, in dit geval, in het midden van het cilindrische vloeistofafscheidervat 3 aan dezelfde zijde van het vloeistofafscheidervat. 3 als de vloeistofuitlaatpoort 20 in. ge richt.

Zoals in figuur 2 te zien is, zijn de kanalen, behalve het afzuigkanaal van huis 10, in de lengterichting langsheen het afdichtingsoppervlak over een aanzienlijke afstand doorgesneden en in hoofdzaak constant in diameter over hun lengte.

De afdichting«lijn loopt langsheen een externe wand van de behuizing 1 en is, in dit geval, gedeeltelijk, in de wand van de kanalen omvat.

Deze afdichtingslijn kan voorzien zijn, van een groef 21 voor het accommoderen van een voldoende hoeveelheid afdichtmiddel

5

BE2019/5012 waarmee de tegenover elkaar gelegen behuizingsstukken 1^?, 1 hermetisch aan elkaar afgedicht kunnen worden.

Bij voorkeur is de groef 21 een continue groef om ervoor te zorgen dat elk punt op de afdichtingslijn met voldoende afdichtmiddel voorzien is om de behuizingsstukken 1' , 1 hermetisch aan elkaar af te dichten.

Figuur 3 toont een intern aanzicht van een behuizingsstuk 1 10 dat volgens het afdichtingsoppervlak tegenover behuizingsstuk l^f in figuur 2 gelegen is.

In dit geval is het behuizingsstuk 1 voorzien van een uitsteeksel 22 langsheen de afdichtingslijn, welk

1.5 uitsteeksel 22 geconfigureerd is om in de groef 21 van het behuizingsstuk 1' te passen.

Het is niet uitgesloten dat behuizingsstuk l^f voorzien is van een uitsteeksel. 22 en behuizingsstuk 1 van een groef

21.

Het is ook niet uitgesloten voorzien is van verschillende 22, waarbij deze uitsteeksels dat behuizingsstuk 1^? of 1 groeven 21 en/of uitsteeksels 22 in overeenkomstige groeven in behuizingsstuk 1 respectievelijk 1' passen

Het interne aanzicht van behuizingsstuk. 1 toont ook een uitsparing 23 in een interne wand van het vl.oeistofopslagreservoir 4, welke uitsparing 23 30 geconfigureerd is om een verwarmingsinrichting te bevatten.

BE2019/5012

Figuur 4 toont een opengewerkt aanzicht van de behuizing 1 met twee tegenover elkaar gelegen behuizingsstukken 1', 1 en een afneembaar deksel 12.

Bovendien wordt getoond hoe verschillende componenten van de compressorinstallatie extern aan de behuizing 1 verbonden en/of ingebracht worden op respectievelijk in de behuizing 1.

Zo wordt bijvoorbeeld duidelijk hoe de minimumdrukklep en de thermostatische klep in hun huis 10 respectievelijk 11 ingebracht kunnen worden.

Tevens wordt er geïllustreerd hoe de externe 15 vloeistofscheidingsfliter en vloeistoffilter op hun ondersteunende zittingen 6 respectievelijk 11 geaccommodeerd worden, en hoe het compressorelement op de inlaat 2 en uitlaat van de behuizing 1 verbonden kunnen worden.

Intern kan het vloeistofafscheidervat 3 een interne vloeistofscheidingsfilter bevatten, die eenvoudig aangebracht of verwijderd kan worden, door het deksel 12 van het vloeistofafscheidervat 3 los te maken,

Figuur 5 toont de stappen van een werkwijze voor het produceren van de behuizing 1 volgens de uitvinding.

In een eerste stap van de werkwijze worden de ten minste twee tegenover elkaar gelegen behuizingsstukken 1' , 1 van de behuizing 1 geproduceerd, waarbij de behuizing 1 voorzien

BE2019/5012 is van een inlaat voor het gas-vloeistofmengsel, en waarbij de werkwijze de stap omvat van:

het voorzien van een set van geïntegreerde componenten in de behuizing l_f waaronder een vloeistofafscheidervat 3 dat geconfigureerd is om het binnenkomende gas-vloeistofmengsel te zuiveren door het afscheiden van vloeistof uit het gasvloeistofmengsel, waarbij dit vloeistofafscheidervat 3 een toevoerpoort 14 voor het gas-vloeistofmengsel, een vloeistofuitlaatpoort 16 voor de vloeistof, en een gasuitlaatpoort 16 voor een gezuiverd gasvloeistofmengsel omvat ;

het voorzien van een vloeistofbuffertank 5, in de set van geïntegreerde componenten, welke vloeistofbuffertank 5 ten minste gedeeltelijk van het vloeistofafscheidervat 3 gescheiden is door middel van een wand van het vloeistofafscheidervat 3 op zodanige wijze dat vloeistof in het vloeistofafscheidervat 3 in de vloeistofbuffertank 5 en omgekeerd kan stromen doorheen een opening in genoemde wand van het. vloeistofafscheidervat 3; en het voorzien van een set van kanalen in de set van geïntegreerde componenten, waarbij een wand van elk kanaal deel uitmaakt van de behuizing 1.

De set van kanalen omvat ten minste:

een inlaatkanaal 13 dat. het gas-vloeistofmengsel van de inlaat 2 van de behuizing 1 naar de toevoerpoort 14 van het vloeistofafscheidervat 3 leidt; en

BE2019/5012 een uitlaaikanaal 15 dat gezuiverd gasvloeistofmengsel uit de gasuitlaatpoort 16 weg van het vloeistofafscheidervat 3 leidt.

Bovendien kan de set van geïntegreerde componenten een vloeistofopslagreservoir 4 omvatten, een vloeistofbuffertank 5, een ondersteunende zitting 6 die geconfigureerd is om een externe vloeistofscheidingsfilter te accommoderen, een fitting 7 die geconfigureerd is voor het aansluiten van een afblaasklep, een fitting 8 die geconfigureerd is voor het aansluiten van een veiligheidsklep, een huis 9 dat geconfigureerd is om een minimumdrukklep te bevatten, een huis 10 dat geconfigureerd is om een thermostatische klep te bevatten en/of een ondersteunende zitting 11 die geconfigureerd is om een vloeistoffilter te accommoderen die geconfigureerd is om de vloeistof van onzuiverheden te filteren.

Verder kan de set van kanalen een spoelkanaal 17, een verbindingskanaal 18 en/of een afvoerkanaal 19 omvatten

Bij voorkeur worden de ten minste twee tegenover elkaar gelegen behuizingsstukken 1', 1 geproduceerd door middel van een spuitgiet techniek, meer bij voorkeur een metaalspuitgiettechniek en nog meer bij voorkeur een aluminiumspuitgiette chnie k.

In een volgende stap van. de werkwijze worden de ten minste twee tegenover elkaar gelegen behuizingsstukken 1', 1 aan elkaar bevestigd door middel van een boutverbinding, een

BE2019/5012 lijnverbinding, of een combinatie van deze of andere soorten verbindingen.

Als een verdere stap van de werkwijze is het 5 vloeistofafscheidervat 3 voorzien van een afneembaar deksel

12.

Tot slot wordt het afneembare deksel 12 op het vloeistofafscheidervat 3 bevestigd door middel van een 10 boutverbinding, een schroefverbinding, of een combinatie van deze of andere soorten verbindingen.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de uitvoeringsvormen die als een voorbeeld beschreven zijn en 15 in de tekeningen afgebeeld zijn, maar een behuizing en een werkwijze voor het produceren van een dergelijke behuizing volgens de uitvinding kan in alle varianten gerealiseerd worden zonder van het kader van de uitvinding af te wijken.

Claims

Conclusies .

1.” Een behuizing van e e n v 1 o e i s t o f a f s c h e i d i n g s i n r i c h t i n g 5 voor het afscheiden van een vloeistof uit een gas- V1o e is to fmeng s e1, waarbij de behuizing (1) een inlaat (2) voor het gas-

vloeistofmengsel en een set van geïntegreerde componenten omvat ,

10 waarbij de set van geïntegreerde componenten een vloeistofafscheidervat (3) omvat dat geconfigureerd is om vloeistof uit het gas-vloeistofmengsel af te scheiden, waarbij het vloeistofafscheidervat (3) een toevoerpoort (14) voor het gas-vloeistofmengsel, een vloeistofuitlaatpoort

15 (20), en een gasuitlaatpoort (16) omvat, waarbij de set van geïntegreerde componenten verder een set van kanalen omvat, waarbij een wand van elk kanaal deel uitmaakt van de behuizing (1) , waarbij de set van kanalen voorzien is van:

20 ~ een inlaatkanaal (13) dat geconfigureerd is om het gasvloeistofmengsel van de inlaat (2) van de behuizing (1) naar de toevoerpoort (14) van het vloeistofafscheidervat (3) te 1eiden; en

- een uitlaatkanaal (15) dat geconfigureerd is om gas uit 25 de gasuitlaatpoort (16) weg van het vloeistofafscheidervat (3) te leiden, met het kenmerk dat de behuizing (1) twee tegenover elkaar gelegen behuizingsstukken (1', 1) omvat die geconfigureerd zijn om

30 hermetisch aan elkaar afgedicht te zijn langsheen een

BE2019/5012 afdichtingslij n bevindt.

die zich in een a fdich t i ngs oppervla k
2.- De behuizing volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de

5 set van geïntegreerde componenten verder een vloeistofopslagreservoir (4) omvat, welk vloeistofopslagreservoir (4) zodanig geconfigureerd is dat net in staat is om vloeistof op te slaan dat het vloeistofafscheidervat (3) doorheen de vloeistofuitlaatpoort 0 (20) van het vloeistofafscheidervat (3) verlaat.
3.~ De behuizing volgens conclusie 2, met het kenmerk dat een interne wand van het vloeistofopslagreservoir (4) een uitsparing (23) omvat die geconfigureerd is om een

15 verwarmingsinric.hti.ng te omvatten.
4.- De behuizing volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de set van geïntegreerde componenten verder een vloeistofbuffertank (5) omvat, welke

20 vloeistofbuffertank (5) door middel van. een wand ten minste gedeeltelijk van. net vloeistof af scheidervat (3) gescheiden is, en welke vloeistofbuffertank (5) zodanig geconfigureerd is dat vloeistof in het vloeistofafscheidervat (3) doorheen een opening in genoemde wand in de vloeistofbuffertank (5) 25 kan stromen en omgekeerd.
5.- De behuizing volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het vloeistof af scheidervat (3) een interne vloeistofscheidingsfilter bevat die geconfigureerd 30 is om verder vloeistof uit het gas-vloeistofmengsel af te scheiden.

BE2019/5012
6, - De behuizing volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk dat de set van kanalen een spoelkanaal (17) omvat dat geconfigureerd is om vloeistof die in de interne vloeistofscheidingsfalter afgescheiden is weg van het

5 vloeistofafscheidervat (3) te leiden.
7. - De behuizing volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de set van geïntegreerde componenten een ondersteunende zitting (6) omvat die geconfigureerd is om
10 met het uitlaat kanaal (15) verbonden te zijn en om een externe vloeistofscheidingsfilter te accommoderen die geconfigureerd is om verder vloeistof uit het gasvloeistofmengsel af te scheiden.

15 8.- De behuizing volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de set van geïntegreerde componenten verder een fitting (7) omvat die geconfigureerd, is om een afblaasklep aan te sluiten.

20 9.” De behuizing volgens conclusie 5 of 6 en conclusie 8, met het kenmerk dat de fitting (7) die geconfigureerd is om de afblaasklep aan te sluiten, stroomafwaarts voorzien is van de interne vloeistofscheidingsfilter.

25 10.“ De behuizing volgens conclusie 7 en 8, met het kenmerk, dat de fitting (7) die geconfigureerd is om de afblaasklep aan te sluiten, stroomafwaarts voorzien is van de ondersteunende zitting (6) die geconfigureerd is om de externe vloeistofscheidingsf.ilter te accommoderen.

BE2019/5012
11.- De behuizing volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de set van geïntegreerde componenten verder een fitting (8) omvat die geconfigureerd is om een veiligheidsklep aan te sluiten.
12. De behuizing volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de set verder een huis (9) omvat minimumdrukklep te bevatten.

van geïntegreerde componente dat geconfigureerd is om ee
13.··· De behuizing volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de set. van geïntegreerde componenten verder een huis (10) omvat dat geconfigureerd is om een thermostatische klep te bevatten.
14.~ De behuizing volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de set van geïntegreerde componenten verder een ondersteunende zitting (11) omvat die geconfigureerd is om een vloeistoffilter te accommoderen die geconfigureerd is om de vloeistof van onzuiverheden te filteren.
15. De behuizing volgens conclusies 13 en 14, met het kenmerk dat de set van kanalen een verbindingskanaal (18) omvat dat geconfigureerd is voor het verbinden van het huis (10), dat geconfigureerd is om de thermostatische klep te bevatten, met de ondersteunende zitting (11), die geconfigureerd is om de vloeistoffilter te accommoderen.
16.“ De behuizing volgens conclusie 14 of 15, met het kenmerk dat de set van kanalen een afvoerkanaal (19) omvat dat

BE2019/5012 geconfigureerd is om vloeistof, dat van onzuiverheden gefilterd is, weg te voeren uit de ondersteunende zitting (11), die geconfigureerd is om de vloeistoffilter te acc ommo de re n.

1'7.- De behuizing volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het afdichtingsoppervlak een vlak is.
18.- De behuizing volgens één van de voorgaande conclusies,

10 met het kenmerk dat een kanaal in de set van kanalen langsheen het afdichtingsoppervlak doorgesneden is over een afstand van meer dan 50%, bij voorkeur meer dan 60%, meer bij voorkeur meer dan 70%, zelfs nog meer bij voorkeur meer dan 8 0%, niettemin meer bij voorkeur meer dan 90% van een

15 lengte van genoemd kanaal.
19. ·· De behuizing volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk dat de afdichtingslijn ten minste gedeeltelijk in de wand van het kanaal omvat is.
20. - De behuizing volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat ten minste één van de ten minste twee tegenover elkaar gelegen behuizingsstukken (1', 1) voorzien is van een groef (21) langsheen de afdichtingslijn.
21.” De behuizing volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk dat de groef (21) een continue groef is.
22.- De behuizing volgens conclusie 20 of 21, met;, het kenmerk

30 dat ten minste één van de ten minste twee tegenover elkaar gelegen behuizingsstukken (1', 1) tegenover de ten minste

BE2019/5012 éen van de ten minste twee tegenover elkaar gelegen behuizingsstukken (1', 1) die voorzien is van de groef, voorzien is van een uitsteeksel. (22; langsheen de afdichtrngslijn, welk uitsteeksel (22) geconfigureerd is om in de groef (21) te passen.
23. “ De behuizing volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het vloeistofaf scheidervat (3) een afneembaar deksel (12) omvat.
24. ~ De behuizing volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat een kanaal in de set van kanalen in essentie constant in diameter langsheen een lengte van genoemd kanaal is.
25. - De behuizing volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het vloeistofaf scheidervat (3) een concaaf intern oppervlak omvat dat cyclisch symmetrisch is.
26. - De behuizing volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk. dat de gasuitlaatpoort (16) van het vloeistofafscheidervat (3) ingericht is langsheen een as rondom welke het concave interne oppervlak cyclisch s ymm e tr i s ch is.
27.~ De behuizing volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de gasuitlaatpoort (16) en de vloeistofuitlaatpoort (20) van het vloeistofafscheidervat (3) aan eenzelfde zijde van het vloeistofafscheidervat (3) ingericht zijn.

BE2019/5012
28.- Een werkwijze voor het produceren van een behuizing van een vloelstofafscheidingsinrichting voor het afscheiden van een vloeistof uit een gas-vloeistofmengsel, waarbij de werkwijze de stap omvat van het voorzien van een set geïntegreerde componenten die deel uitmaken van de behuizing (1), waarbij de set van geïntegreerde componenten een vloei stofafscheidervat (3) omvat dat geconfigureerd is om het gas-vloeistofmengsel te zuiveren door het afscheiden van

vloeistof uit het gas-vloeistofmengsel, waarbij de werkwi jze verder de stap omvat van het in de set V an gei n t e g r e e r d. e componenten opnemen van een set Vein kanalen, waarbij een wand van elk kanaal deel uitmaakt van

de behuizing (1) , mst het kenmexk dat de werkwijze de stap omvat van het uitvoeren van de behuizing (1) in ten minste twee tegenover elkaar gelegen behuizingsstukken (V, 1) die hermetisch aan elkaar afgedicht kunnen worden langsheen een afdichtingslijn die zich in een afdichtingsoppervlak bevindt.
29.- De werkwijze volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk dat de werkwijze de stap omvat van spuitgieten, bij voorkeur metaalspuitgieten, meer bij voorkeur a1urnin i umspuitgieten.
30.” De werkwijze volgens conclusie 2 8 of 29, met het kenmerk dat de werkwijze een stap omvat van het aan elkaar bevestigen van de ten minste twee tegenover elkaar gelegen behuizingsstukken (1', 1) door middel van een boutverbinding.

BE2019/5012
31, “ De werkwijze volgens één van conclusies 28 tot 30, met het kenmerk dat de werkwijze een stap omvat van het aan elkaar bevestigen van de ten minste twee tegenover elkaar gelegen behuizingsstukken (l^r, 1) door middel van een

5 1ijmverbinding,
32. - De werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies

28 tot 31, met het kenmerk dat de werkwijze de stap omvat van het voorzien van het vloeistofafscheidervat (3) van een

10 afneembaar deksel (12).
33.- De werkwijze volgens de kenmerk dat de werkwijze de van het afneembare deksel· voorgaande conclusie, met het stap omvat van het bevestigen (12) door middel van een

15 boutverbinding.
34.“ De werkwijze volgens conclusie 32 of 33, met het kenmerk dat de werkwijze de stap omvat van het bevestigen van het afneembare deksel (12) door middel van een 20 schroefverbindino.