BE1026593A1 - Inrichting geschikt voor het verwijderen van graszoden - Google Patents
Inrichting geschikt voor het verwijderen van graszoden Download PDFInfo
- Publication number
- BE1026593A1 BE1026593A1 BE20185617A BE201805617A BE1026593A1 BE 1026593 A1 BE1026593 A1 BE 1026593A1 BE 20185617 A BE20185617 A BE 20185617A BE 201805617 A BE201805617 A BE 201805617A BE 1026593 A1 BE1026593 A1 BE 1026593A1
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- knife
- cutting
- ground
- blade
- sod
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01G—HORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
- A01G20/00—Cultivation of turf, lawn or the like; Apparatus or methods therefor
- A01G20/10—Pre-cultivated sod or turf; Apparatus therefor
- A01G20/12—Apparatus for cutting sods or turfs
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Soil Working Implements (AREA)
Abstract
Deze uitvinding betreft een inrichting (1) voor het uit de bodem snijden van één of meer graszoden, omvattende: - een verplaatsingsinrichting ter ondersteuning van de genoemde inrichting (1) en voor het verplaatsen van de genoemde inrichting (1) volgens een voortbewegingsrichting, die uitgevoerd is als een rupsonderstel (2) voorzien van een linker (3a) en rechter (3b) rupseenheid. - een mesinrichting (4) omvattende een heen en weer beweegbaar mes (5) voor het uit de bodem snijden van graszoden. Dankzij het rupsonderstel (2) heeft de inrichting (1) een groter contactoppervlak met de bodem waardoor deze veel beter grip heeft en het doorslippen wordt vermeden. Hierdoor kan de gebruiker in de optimale werkomstandigheden (vochtige grond), het maximale rendement halen. Het rupsonderstel (2) creëert tevens een laag contactvlak waardoor de inrichting (1) stabiel op de bodem ligt. Een oneffenheid in de bodem wordt door de rupseenheden (3a,3b) opgevangen en heeft nauwelijks effect op de snijwerking van het mes (5).
Description
INRICHTING GESCHIKT VOOR HET VERWIJDEREN VAN GRASZODEN
Deze uitvinding betreft een inrichting voor het uit de bodem snijden van één of meer graszoden, omvattende: een verplaatsingsinrichting ter ondersteuning van de genoemde inrichting en voor het verplaatsen van de genoemde inrichting volgens een voortbewegingsrichting en een mesinrichting omvattende een heen en weer beweegbaar mes voor het uit de bodem snijden van graszoden.
De inrichting volgens deze uitvinding is in het bijzonder geschikt voor het verwijderen van graszoden uit tuinen of openbaar domein. De inrichting overeenkomstig deze uitvinding heeft meer in het bijzonder een werkbreedte van maximaal 80 cm., meer in het bijzonder een werkbreedte van maximaal 60 cm.
Ten gevolge van de gewijzigde klimaatomstandigheden heeft een siergazon het steeds zwaarder te verduren. Vooral oudere gazons degraderen hierdoor vrij snel en moeten vaker worden gerenoveerd of volledig opnieuw worden aangelegd. Om een nieuw gazon aan te leggen is het aangewezen de oude graszoden met alle oude begroeiing te verwijderen, om daarna het gazon op een correcte manier aan te leggen. De snelste manier om de zode te verwijderen is met behulp van een zogenaamde zodensteker. Bij gebruik van een zodensteker is het van belang de dikte van de verwijderde graszode zo beperkt mogelijk te houden door enkel de bovengrondse begroeiing en het wortelstelsel weg te snijden en zo weinig mogelijk aarde weg te snijden. De uitgestoken graszoden zijn namelijk waardeloos en dienen als groenafval worden afgevoerd. Elke kg. die niet moet worden opgeladen, afgevoerd en gedumpt levert dus voordeel op. Verder is het wenselijk dat de afgestoken graszode mooi aaneengesloten blijft, om zodoende de zode eenvoudig te kunnen oprollen en af te voeren. Bij het snijden van een dunne zode is het risico dat een zode doorbreekt groter.
De bestaande machines op de markt vertonen echter gebreken die het snijden van dunne graszoden moeilijk maakt. Zo omvat de verplaatsingsinrichting bij de gekende
BE2018/5617 inrichtingen twee relatief centraal geplaatste aandrijfwielen en één of twee steunwielen erachter om de inrichting in balans te houden. Bij het snijden van een zode wordt een (steek)mes door de bodem gedreven waarbij een laag wordt los gesneden. Aanzien dit brede mes doorheen de aarde moet snijden is de weerstand vrij groot. Het is dus bij voorkeur aangewezen het wegsnijden van graszoden uit te voeren als de bodem wat vochtig is. De klassieke inrichtingen (zodenstekers) ondervinden in deze omstandigheden een nadeel omdat de twee aandrijfwielen op deze zachte en vochtige ondergrond sneller gaan doorslippen waardoor de werking van de machine minder efficiënt verloopt. Bovendien zal elke oneffenheid die de aandrijf- en/of steunwielen ontmoeten, de inrichting op dit punt optillen of wegzakken. Hierdoor beweegt het mes mee op of neer waardoor een verhoogd risico ontstaat dat de graszode wordt doorgesneden.
Deze uitvinding heeft daarom tot doel een inrichting voor het uit de bodem snijden van één of meer graszoden te verschaffen die toelaat de dikte van de afgesneden graszoden zo beperkt en zo constant mogelijk te houden waarbij eventuele oneffenheden en/of hellingen van de bodem geen negatieve invloed hebben op de werking van de inrichting.
Het doel van de inrichting wordt bereikt door te voorzien in een inrichting voor het uit de bodem snijden van één of meer graszoden, omvattende:
een verplaatsingsinrichting ter ondersteuning van de genoemde inrichting en voor het verplaatsen van de genoemde inrichting volgens een voortbewegingsrichting, een mesinrichting omvattende een heen en weer beweegbaar mes voor het uit de bodem snijden van graszoden, waarbij de verplaatsingsinrichting uitgevoerd is als een rupsonderstel voorzien van een linker en rechter rupseenheid. Dankzij het rupsonderstel heeft de inrichting een groter contactoppervlak met de bodem waardoor deze veel beter grip heeft en het doorslippen wordt vermeden. Hierdoor kan de gebruiker in de optimale werkomstandigheden (vochtige grond), het maximale rendement halen. Het
BE2018/5617 rupsonderstel creëert tevens een laag contactvlak waardoor de inrichting stabiel op de bodem ligt. Een oneffenheid in de bodem wordt door de rupseenheden opgevangen en heeft nauwelijks effect op de snij werking van het mes. Dit levert vooral bij het snijden van dunne graszoden een groot voordeel.
Voor het lossnijden (losmaken) van de graszoden zal het mes een steekbeweging uitvoeren door horizontaal heen en weer te bewegen. Het mes kan tevens gekanteld worden om uit of in de bodem gebracht te worden.
Klassieke inrichtingen hebben steeds het mes bevestigd op een arm die scharnierend is opgesteld in met een bovenliggende scharnier. Een excenteras is via een drijfstang verbonden met deze arm en zal deze heen en weer doen bewegen. Dit zorgt ervoor dat het mes bij het snijden (steken) eigenlijke boogvormige (pendel) beweging maakt. Deze beweging drukt aan het einde van de beweging de zode wat opwaarts. Bij het snijden van dunne graszoden verhoogt dergelijke steekbeweging de kans op zodebreuk. De inrichting volgens de uitvinding werkt op een ander principe. In een voordelige uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding omvat de mesinrichting daartoe een mesgeleidingssysteem met lineaire geleidingsmiddelen voor het uitvoeren van een rechtlijnige steekbeweging van het mes.
Bij de inrichting volgens de uitvinding wordt de snijd- of steekbeweging eveneens gegenereerd door een excenteras. Echter de verplaatsing gebeurt via een lineaire geleiding. In tegenstelling tot de klassieke zodensteker maakt de inrichting volgens de uitvinding mooi vlakke steekbewegingen. Dit betekent dat de aanvalshoek van de snede niet verandert bij het maken van de steekbeweging, Bij het loskomen van de zode wordt deze in een rechte lijn weg gedrukt waardoor de samenhang van de zode niet wordt verstoord.
De inrichting overeenkomstig de uitvinding heeft ook een coaxiale ophanging van zijn geleidingssysteem voor het mes. Dit betekent dat de aslijn van excenteras en het scharnierpunt voor de hoogteverstelling van het mes samenvallen. Dit heeft als
BE2018/5617 voordeel dat het koppel van de excenter integraal wordt doorgegeven aan het mes. Dit komt omdat de krachtvector steeds in de bewegingsrichting van het mes staat en dus alle kracht volledig in de voortbeweging van het mes wordt gestopt. Bij klassieke inrichtingen daarentegen zijn verschillende scharnierpunten aanwezig (kantelpunt mesarm, drijfstang) die ervoor zorgen dat tijdens de steekbeweging steeds veranderende hoeken ontstaan. De kracht die vanuit de excenteras uitgaat wordt hierdoor verdeeld en slechts een component daarvan wordt daarvoor in de voortbeweging van het mes gestopt. De inrichting volgens de uitvinding snijdt bijgevolg efficiënter en benut het vermogen maximaal.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding strekt het mes zich uit volgens een richting dwars op de voortbewegingsrichting. Het mes heeft bij voorkeur een werkbreedte van maximaal 80 cm., meer in het bijzonder een werkbreedte van maximaal 60 cm.
Bij een meer voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding strekt het mes zich achter de inrichting uit, gezien in de voortbewegingsrichting van de inrichting. Dit is mogelijk door de aanwezigheid van het rupsonderstel en de stabiliteit die dit met zich meebrengt. Bij de klassieke inrichtingens is de opbouw van de machine zo dat het mes zich steeds tussen de aandrijfwielen en het steunwiel bevindt. Het nadeel van zo’n opbouw is dat het steunwiel steeds op de afgesneden graszode rust, waardoor deze graszode zich enerzijds niet vrij kan bewegen en minder kan aanpassen aan de beweging van het mes, en anderzijds wordt door het gewicht op dit steunwiel de zode als het ware weer aangedrukt waardoor het oprollen achteraf bemoeilijkt wordt. Door de rupsaandrijving is er een lange en brede basis, waardoor de inrichting volgens de uitvinding geen extra steunwiel nodig heeft. Het mes dat zich net achter het rupsonderstel bevindt is volledig vrij. De zode die wordt losgesneden kan zich onbelemmerd bewegen waardoor het zich kan aanpassen aan de bewegingen van het mes. Dit levert opnieuw minder risico op breuk en de zode ligt losser om weg te nemen.
BE2018/5617
Omdat het mes het laatste onderdeel is van de inrichting heeft men ook een bijkomend voordeel voor het inzetten van het mes. Het is gebruikelijke om bij het uitsteken van een gazon, eerst aan de kopzones dwars een strook graszoden los te snijden, deze te verwijderen om zo reeds een niveauverschil te creëren die de aanzet van de stroken in langsrichting zal vereenvoudigen. Aangezien bij een klassieke inrichting het steunwiel nog achter het mes staat, zal het mes bij een dergelijke werkwijze steeds lager staan. Bij het inzetten zal het mes hierdoor vanop een valse diepte aanvangen, want eens het steunwiel op de zode klimt zal het mes hoger komen te staan waardoor het risico dreigt dat dit terug uit de zode breekt. Bij de inrichting overeenkomstig de uitvinding staat de inrichting steeds voor het mes, dus per definitie steeds op het uit te steken gazon, dus het referentievlak voor het bepalen van de diepte. Bij het inzetten van het mes zal de werkdiepte niet meer worden beïnvloed en kan men zo met grotere precisie de zodedikte gaan instellen. Voor het instellen van de zodedikte omvat de inrichting overeenkomstig de uitvinding instelmiddelen om de hoogte van het mes in te stellen. Het mes kan zodanig ingesteld worden dat de zodedikte varieert tussen 0 en 6 cm., bij voorkeur tussen 0,1 en 6 cm.
Een ander voordeel aan de opstelling van het mes achter de inrichting is dat de operator een beter zich heeft op het mes waardoor hij ook snel kan bij sturen als de inrichting afwijkt.
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding omvat de mesinrichting een meshouder waarin het mes demonteerbaar is bevestigd. Doordat het mes demonteerbaar is en de locatie van het mes makkelijk bereikbaar is, kan eenvoudig een andere type mes geplaats worden die nog meerdere toepassingen van de inrichting mogelijk maakt. Bijvoorbeeld een V-vormig mes voor het trekken van diepere sleuven voor irrigatieleidingen, draadingsgraafmessen voor dikkere bekabeling van professionele robotmaaiers, kantensteekmessen, enz... .
Volgens een meer bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting overeenkomstig de uitvinding is het bovenvlak van de meshouder uitgevoerd als een voetsteun, waarop
BE2018/5617 een gebruiker kan staan om het mes in de bodem te drukken. Dit heeft het voordeel dat de operator gebruik kan maken van de spierkracht van de benen om het mes in de bodem te drukken (in te zetten). Hierdoor wordt het werkcomfort verhoogt en wordt het bovenlichaam minder belast.
Bij een meer voordelige uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding omvat de inrichting een hydrostatisch aandrijfsysteem met twee aandrijfmotoren voor het aandrijven van respectievelijk de linker en rechter rupseenheid.
Om de eigenschappen van deze uitvinding verder te verduidelijken en om bijkomende voordelen en bijzonderheden ervan aan te duiden, volgt nu een meer gedetailleerde beschrijving van de inrichting (grassteker) voor het verwijderen van één of meerdere graszoden volgens de uitvinding. Het weze duidelijk dat niets in de hierna volgende beschrijving kan geïnterpreteerd worden als een beperking van de in de conclusies opgeëiste bescherming.
In deze beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen waarbij :
- figuur 1: een perspectiefvoorstelling is van de inrichting volgens de uitvinding;
- figuur 2: een voorstelling is van de inrichting volgens de uitvinding waarop het mesgeleidingssysteem zichtbaar is;
- figuur 3: verduidelijkt dat bij een klassiek systeem door zijn opbouw het risico op kantelen van de inrichting verhoogd bij een opwaartse kracht (druk) op een mes ten gevolge van bijv, obstakels in de bodem;
- figuur 4 : verduidelijkt waarom de inrichting volgens de uitvinding niet zal kantelen bij een opwaartse druk op het mes;
- figuur 5: toont de verschillende scharnierpunten van het geleidingssysteem voor het mes bij een klassieke inrichting;
BE2018/5617
- figuur 6: illustreert de coaxiale ophanging van het geleidingssysteem voor het mes waarop tevens de krachtvector staat afgebeeld die steeds in de bewegingsrichting van het mes staat.
De inrichting (1) (zodensteker) voor het uit de bodem snijden van één of meer graszoden overeenkomstig deze uitvinding en zoals afgebeeld op o.a. bij gevoegde figuren 1 en 2, omvat:
- een verplaatsingsinrichting ter ondersteuning van de genoemde inrichting (1) en voor het verplaatsen van de genoemde inrichting (1) volgens een voortbewegingsrichting, die uitgevoerd is als een rupsonderstel (2) voorzien van een linker (3a) en rechter (3b) rupseenheid.
- een mesinrichting (4) omvattende een heen en weer beweegbaar mes (5) voor het uit de bodem snijden van graszoden,
Dergelijke inrichting (1) innoveert de markt door als eerste ooit op rupsen te zijn gebouwd. De inrichting (1) volgens de uitvinding is bij voorkeur geschikt voor particuliere tuinen en zal daarom bij voorkeur een compacte bouw hebben om makkelijk toegang te hebben tot deze werkplekken die vaak afgesloten zijn met smalle doorgangen, tuinpoortjes, of waarbij men soms door de woning moet om de tuin te bereiken. Vermits men voor het snijden van graszoden, het mes (5) door de volle aarde dient te drukken, vraagt dit een grote weerstand. De tractie van de machine moet in staat zijn deze weerstand te overwinnen zonder te slippen. Dit is een evenwichtsoefening voor ontwerpers. Men kan dus de breedte van het mes niet overdrijven wil men het gewicht en de dimensionering van de tractie nog laten kloppen met de vooropstelling van een compacte machine. Daarom werd bewust gekozen voor een werkbreedte van maximaal 800 mm. bij voorkeur maximaal 600 mm.
Een werkbreedte van 800 mm. of 600 mm legt meteen een beperking op voor de inbouwruimte voor alle componenten van de inrichting (1). De spoorbreedte van de inrichting (1) dient namelijk kleiner te zijn dan de werkbreedte. Door de machine van
BE2018/5617 rupsbanden (3a, 3b) te voorzien wordt meteen een belangrijk deel van deze beschikbare breedte ingenomen door de rupsbanden. Hierdoor blijft slechts een krappe ruimte van slechts 40 cm voor inbouw van geleidingssysteem (6) voor de mesaandrijving, de aandrijving voor het rupsonderstel, de hoogteregeling, ....
Dankzij het rupsonderstel (2) en de stabiliteit die dit mee brengt kan het mes (5) vrij achter de inrichting (1) gepositioneerd worden. Bij klassieke inrichtingen is de opbouw zo dat het mes zich steeds tussen de aandrijfwielen en het steunwiel bevindt, (zie bijvoorbeeld figuur 3). Het nadeel van zo’n opbouw is dat het steunwiel steeds op de losgestoken zode rust, waardoor deze zich enerzijds niet vrij kan bewegen en minder kan aanpassen de beweging van het mes, en anderzijds wordt door het gewicht op dit steunwiel de zode als het ware weer aangedrukt en het oprollen achteraf bemoeilijkt. Door de rupsaandrijving ontstaat zoals blijkt uit figuur 4, een lange en brede basis waardoor de inrichting (1) volgens de uitvinding geen extra steunwiel nodig. Het mes (5) dat zich net achter het rupsonderstel (2) bevindt is volledig vrij. In gebruik, kan de zode die wordt losgesneden zich onbelemmerd bewegen waardoor het zich kan aanpassen aan de bewegingen van het mes (5). Dit levert opnieuw minder risico op zodebreuk. Bovendien ligt de graszode losser waardoor deze later makkelijk kan worden weggenomen en afgevoerd.
De klassieke zodenstekers zijn vaak zo opgebouwd dat de gewichtsverdeling op de inrichting vaak evenwichtig is opgebouwd met een zwaartepunt dat zich as van de tractiewielen bevindt (zie figuur 5). Hierdoor scharniert de machine gemakkelijk rond deze wielas om de machine wendbaar te maken. Dit heeft als nadeel dat wanneer het mes in contact komt met kleine obstakels in de ondergrond (vb. steentjes) of in contact komt met een hardere ondergrond. De opwaartse druk op het mes die dit genereert, de neiging heeft om de inrichting naar voor te laten kantelen waardoor het mes uit de zode breekt. Bij de opbouw van de inrichting (1) overeenkomstig de uitvinding met zijn rupsonderstel (2), is er geen scharnierpunt om een wielas. Bij een opwaartse druk op het mes zal de lange rupsbasis het kantelpunt tot vooraan de rups verschuiven. Het zwaartepunt van de machine krijgt hierdoor
BE2018/5617 een hefboom die de opwaartse kracht maximaal zal tegenwerken (zie figuur 6). Het mes zal zijn ingestelde diepte veel stabieler aanhouden.
De inrichting (1) omvat tevens een hydrostatisch aandrijfsysteem met twee aandrijfmotoren voor het aandrijven van respectievelijk de linker (3a) en rechter (3b) rupseenheid. Dergelijk aandrijfsysteem laat toe de rijdsnelheid traploos te regelen en ontkoppelen niet hoeft om van snelheid te veranderen. Elke rupseenheid (3a, 3b) heeft een eigen hydraulische motor, elke hydromotor beschikt over zijn eigen hydrostaatpomp. Hierdoor kan men de snelheid op elke rupseenheid individueel afzonderlijk sturen. Dit biedt twee belangrijke voordelen:
om een bocht te nemen verschilt de aandrijfsnelheid op elke rupseenheid. De rups in de binnenbocht loopt wat trager dan deze aan de buitenbocht waardoor de machine van richting zal veranderen. Bij veel rupsvoertuigen op de markt wordt een draaibeweging gemaakt door de aandrijving op één rupseenheid uit te schakelen of af te remmen. Echter hierbij maakt de inrichting een bruuske, hoekige draaibeweging. Het maken van een lange bocht kan enkel door het maken van een aaneenschakeling van rij- en draaibewegingen. Rekening houdend dat het mes in de grond steekt is dit niet werkbaar. Door de keuze van een dubbele hydrostaat kan de inrichting volgens de uitvinding, in tegenstelling tot de bestaande inrichtingen wel vloeiende bochten maken.
aan het einde van een werkstrook moet steeds een bocht gemaakt worden van 360° om een nieuwe strook in te zetten. Met de dubbele hydrostaat kan men één rups voorwaarts en de andere rups achterwaarts laten draaien waardoor de machine om zijn as kan draaien. Dit zorgt voor een zeer grote wendbaarheid die toelaat op een beperkte ruimte de machine te draaien.
Het aandrijfsysteem werd vooraan de inrichting (1) ingebouwd. Het oliereservoir voor de voeding van de hydrostaatpomp werd esthetisch aan de voorkant van de machine geïntegreerd. Beide componenten maar ook de twee aandrijfmotoren voor de rupseenheden zijn samengebouwd op een draagframe. Hiermee kunnen alle hydraulische elementen als één module worden gedemonteerd. Dit is eenvoudig voor het uitvoeren van onderhoud. Anderzijds is de plaats van deze aandrijf-module op de
BE2018/5617 neus van de inrichting heel bewust gekozen omdat dit fungeert als tegengewicht voor de druk die het mes op de achterkant van de inrichting uitoefent.
De bediening van beide hydrostaatpompen werd voor het gemak van bediening aan elkaar gekoppeld en verenigd in een centrale joystick op het instrumentenbord. Door deze joystick voorwaarts te bewegen krijgen beide hydromotoren eenzelfde olietoevoer. Hoe verder men beweegt hoe sneller de machine rijdt. Door de joystick naar links of naar rechts te bewegen zal de olietoevoer naar respectievelijke motoren wijziging waardoor de machine draait. Bij een extreme uitslag zullen motoren in tegengestelde richting draaien.
De bediening is heel intuïtief en precies. De joystick is zo ontwikkeld dat men deze kan afregelen zodat deze in de positie blijft staan en men niet permanent de hand aan de joystick hoeft te houden.
De 6.5 pk benzinemotor bevindt zich ook voorin op het basisgestel van de machine. Het gewicht van de motor helpt net zoals de aandrijfmodule (hydro-module) de neerwaartse druk op het mes aan de achterkant van de inrichting in evenwicht te brengen.
De motor drijft door middel van riemaandrijving twee groepen aan. Enerzijds drijft één riem de hydrostaat aan voor de tractie op de rupseenheden. Daarnaast drijven twee riemen de mesoverbrenging aan. Beide riemaandrijvingen worden geactiveerd met twee hendels op het stuur. Deze vormen tevens een dode-man systeem: zodra de operator zijn positie verlaat vallen alle aandrijvingen weg.
De mesaandrijving verloopt over en haakse tandwielkast die na reductie van het toerental tot 800 t/m het vermogen over zet op twee excenternokken. Deze excenters zetten de draaiende beweging om in een lineaire beweging van een messlede. Deze messlede glijdt met gesmeerde lagerbussen over parrallel assen die deel uit maken van een statische drager. Deze drager scharniert co-axiaal rond de as van de excenters. Door de positie van de statische drager te kiezen kan men de werkdiepte
BE2018/5617 gaan instellen. De drager vergrendeld zich hierbij op een aanslag waarvan men de positie kan instellen. De instelling van deze aanslag verloopt over een hefboom mechanisme die kan worden bediend via een hendel die binnen bereik van de operator is opgesteld. Deze werkdiepte is regelbaar over 6 cm. volgens 10 vaste standen.
Het frame van de statische drager heeft een uitloper aan de achterkant van de inrichting waarop een brede voettrede is op voorzien. Trekveren trekken deze statische drager steeds in de bovenste stand. Door met de voet op de voettrede te drukken kan men tegen deze veer druk in de statische drager naar beneden drukken tot op de werkpositie. Het stekende mes komt zo op zijn werkdiepte.
Het mes is bevestigd op de messlede. De positie waaronder het mes aan de slede is bevestigd is instelbaar zodat men zo de aanvalshoek kan afstellen in functie van het type ondergrond.
Vermits het mes (5) de stekende bewegingen maakt zijn trillingen op de inrichting (1) onvermijdelijk. Voor het comfort van de bediener omvat de stuurboom twee delen. Het onderste deel is een vaste structuur die star is verbonden met het gestel van de inrichting (1). Het bovenste deel is elastisch verbonden met het onderste deel waardoor een groot deel van de trillingen opgevangen worden..
Claims (5)
1. Inrichting (1) voor het uit de bodem snijden van één of meer graszoden, omvattende:
- een verplaatsingsinrichting ter ondersteuning van de genoemde inrichting (1) en voor het verplaatsen van de genoemde inrichting (1) volgens een voortbewegingsrichting (A),
- een mesinrichting (4) omvattende een heen en weer beweegbaar mes (5) voor het uit de bodem snijden van graszoden, met het kenmerk dat de verplaatsingsinrichting uitgevoerd is als een rupsonderstel (2) voorzien van een linker (3a) en rechter (3b) rupseenheid.
2. Inrichting (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de mesinrichting (4) een mesgeleidingssysteem (6) omvat met lineaire geleidingsmiddelen voor het uitvoeren van een rechtlijnige steekbeweging van het mes.
3. Inrichting (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat het mes (5) zich uitstrekt volgens een richting dwars op de voortbewegingsrichting (A).
4. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het mes (5) een werkbreedte heeft van maximaal 80 cm.
5. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het mes (5) zich achter de inrichting (1) uitstrekt gezien in de voortbewegingsrichting (A) van de inrichting (1).
6. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de mesinrichting (4) een meshouder omvat waarin het mes demonteerbaar is bevestigd.
BE2018/5617
7. Inrichting (1) volgens conclusie 6, met het kenmerk dat het bovenvlak van de meshouder uitgevoerd is als een voetsteun (7) waarop een gebruiker kan staan om het mes (5) in de bodem te drukken.
5 8. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de inrichting (1) een hydrostatisch aandrijfsysteem omvat met twee aandrijfmotoren voor het aandrijven van respectievelijk de linker (3a) en rechter (3b) rupseenheid.
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE20185617A BE1026593B1 (nl) | 2018-09-07 | 2018-09-07 | Inrichting geschikt voor het verwijderen van graszoden |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE20185617A BE1026593B1 (nl) | 2018-09-07 | 2018-09-07 | Inrichting geschikt voor het verwijderen van graszoden |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1026593A1 true BE1026593A1 (nl) | 2020-03-31 |
BE1026593B1 BE1026593B1 (nl) | 2020-04-07 |
Family
ID=63762138
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE20185617A BE1026593B1 (nl) | 2018-09-07 | 2018-09-07 | Inrichting geschikt voor het verwijderen van graszoden |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE1026593B1 (nl) |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US20220095554A1 (en) * | 2019-03-01 | 2022-03-31 | Ibea S.R.L. | Turf cutting machine |
Family Cites Families (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US5690178A (en) * | 1996-02-14 | 1997-11-25 | Bluebird International, Inc. | Sod cutter |
IT1288019B1 (it) * | 1996-12-23 | 1998-09-10 | Holmac Sas | Attrezzatura di taglio particolarmente per il taglio di zolle e l'asportazione di piante |
US6179060B1 (en) * | 1999-05-25 | 2001-01-30 | Thomas E. Halter | Sod-laying vehicle apparatus and Sod-holding device therefor |
EP2697144B1 (en) * | 2011-04-14 | 2019-05-15 | Technology Licensing Corp. | Apparatus and method for facilitating the removal of existing turf |
-
2018
- 2018-09-07 BE BE20185617A patent/BE1026593B1/nl active IP Right Grant
Cited By (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US20220095554A1 (en) * | 2019-03-01 | 2022-03-31 | Ibea S.R.L. | Turf cutting machine |
US11950542B2 (en) * | 2019-03-01 | 2024-04-09 | Ibea S.R.L. | Turf cutting machine |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
BE1026593B1 (nl) | 2020-04-07 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US3326010A (en) | Slit trenching and cable laying machine | |
BE1026593B1 (nl) | Inrichting geschikt voor het verwijderen van graszoden | |
US7614827B1 (en) | Subsurface drip irrigation installer | |
US3931841A (en) | Method of comminuting tree stumps | |
JP2012044913A (ja) | 葉菜収穫機 | |
WO2018172879A1 (fr) | Tracteur multitache electrique | |
MX2010006633A (es) | Aplanadora de cesped. | |
US20070089329A1 (en) | Walk behind trencher for limited depth installations | |
JP2021170963A (ja) | 草刈装置 | |
US3579965A (en) | Mowing machine | |
JP2000316355A (ja) | ねぎ収穫機の畝崩し装置 | |
JP2001128508A (ja) | 芋等の移植機 | |
JP3912783B2 (ja) | 田植機 | |
GB2379150A (en) | Ground Work Enabling Apparatus | |
JPH09224427A (ja) | 歩行型不耕起植付機 | |
US1945518A (en) | Road working machine | |
JP7446987B2 (ja) | 作業機 | |
CN211020279U (zh) | 一种高安全性且低噪音的铺膜机 | |
JP2023163392A (ja) | 田植機 | |
EP0470026B1 (fr) | Charrue rotative polyvalente | |
JP4107755B2 (ja) | 根菜作物収穫機 | |
JP2008099571A (ja) | 複数条植え用苗移植機 | |
JP2532784Y2 (ja) | 牽引型対地作業機の駆動装置 | |
US1158701A (en) | Railway-road-bed-disking machine. | |
Roodı et al. | Field Performance of a Single Chassis Integrated Machine System in Planting Oil Palm Seedlings |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
FG | Patent granted |
Effective date: 20200407 |