BE1026583B1

BE1026583B1 - Markeerlement omvattende een elektronische inrichting

Info

Publication number: BE1026583B1
Application number: BE20195557A
Authority: BE
Inventors: Gert Raeymackers; Jurgen Mispelon; Daniel Dewandel
Original assignee: Vetex Nv
Priority date: 2018-08-29
Filing date: 2019-08-27
Publication date: 2020-03-30
Also published as: WO2020044077A1; BE1026583A1

Abstract

Een markeerelement (1) voor het labelen van een textielproduct, waarbij genoemd markeerelement (1) ten minste een eerste laag (2), een tweede laag (3) en een elektronische inrichting (4) omvat, waarbij de eerste laag (2) een eerste buitenste oppervlak (5) van het markeerelement (1) vormt en waarbij de elektronische inrichting (4) zich op de eerste laag (2) bevindt, op een locatie (6) tegenover het eerste buitenste oppervlak (5) en de tweede laag (3) ter hoogte van genoemde locatie (6) tegenover het eerste buitenste oppervlak (5) is verbonden met de eerste laag (2) en waarbij de elektronische inrichting (4) is ingebed tussen de eerste laag (2) en de tweede laag (3), waarbij het eerste buitenste oppervlak (5) thermisch bedrukbaar is middels transferdruk en/of digitaal bedrukbaar is.

Description

MARKEERLEMENT OMVATTENDE EEN ELEKTRONISCHE

INRICHTING

ACHTERGROND

Deze uitvinding betreft een markeerelement voor het labelen van een textielproduct, waarbij genoemd markeerelement omvat minstens een eerste laag, een tweede laag en een elektronische inrichting voor het omvatten van leesbare elektronisch opgeslagen informatie, waarbij de eerste laag een eerste buitenste oppervlak van het markeerelement vormt en waarbij de elektronische inrichting zich op de eerste laag bevindt, op een locatie tegenover het eerste buitenste oppervlak, en waarbij de tweede laag aan de eerste laag is gehecht ter hoogte van de genoemde locatie tegenover het eerste buitenste oppervlak en waarbij de elektronische inrichting is ingebed tussen de eerste laag en de tweede laag.

Markeerelementen worden gebruikt om textielproducten, zoals kledingstukken, lakens, handdoeken enz., te markeren. Ze worden in het bijzonder gebruikt voor het labelen van arbeidskleding, uniformen, lakens en/of handdoeken in hotels, ziekenhuizen, bejaardentehuizen, fabrieken, bedrijven enz. Deze markeerelementen worden gewoonlijk geacht aan een genoemd textielproduct bevestigd te blijven, ook na meerdere industriële en/of huishoudelijke wascycli. Industriële wascycli zijn wascycli met een maximumtemperatuur van ongeveer 95°C. Huishoudelijke wascycli voor kledingstukken halen vaak geen temperaturen boven 60°C. Met de uitdrukking meerdere wascycli worden meer dan 50 wascycli bedoeld.

Deze textielproducten worden gewoonlijk in wasserijen gewassen. Een wasserij kan onderdeel zijn van het bedrijf, het ziekenhuis, het hotel enz. dat eigenaar is van de textielproducten, maar in veel gevallen wordt gebruikgemaakt van externe bedrijven om de textielproducten te wassen. Voor het identificeren en traceren van de textielproducten worden markeerelementen gebruikt. In het verleden bestonden deze markeerelementen gewoonlijk uit een logo, een streepjescode, een naam. Deze markeerelementen dienen allemaal stuk voor stuk te worden gelezen/gescand, zodat

2019/5557

BE2019/5557 het identificeren van de textielproducten enige tijd kan duren. Om het identificeren te versnellen en de traceerbaarheid te vereenvoudigen, maken veel wasserijen inmiddels gebruik van markeerelementen die elektronische inrichtingen bevatten. Er zijn zelfs sommige wasserijen die uitsluitend gebruikmaken van markeerelementen die elektronische inrichtingen bevatten. Deze elektronische inrichtingen bevatten leesbare elektronisch opgeslagen informatie en kunnen bijvoorbeeld een chip omvatten, zoals een RFID-chip (Radio Frequency Identification Chip), en elektronische bedrading die met de chip verbonden is, zodat de in de chip opgeslagen informatie kan worden gelezen. Met behulp van elektronische inrichtingen wordt het identificeren en traceren versneld omdat de markeerelementen niet stuk voor stuk hoeven te worden gelezen/gescand. Meerdere markeerelementen kunnen samen worden gelezen. De investering in machines die de genoemde elektronische inrichtingen kunnen lezen, de lezers, is relatief groot, maar aangezien wasserijen in een jaar veel textielproducten verwerken, is deze investering rendabel.

Voor de eigenaars van de textielproducten, zijnde de bedrijven, de hotels, de ziekenhuizen, de bejaardentehuizen, is het niet altijd interessant om in de genoemde lezers te investeren. Vaak hebben de eigenaars slechts een streepjescodelezer en/of een persoon sorteert de gewassen textielproducten handmatig om ervoor te zorgen dat de gewassen textielproducten op de juiste bestemming terechtkomen. Hiervoor maken de eigenaars gebruik van markeerelementen omvattende een logo, een streepjescode, een naam enz. Dit betekent dat als de wasserij markeerelementen met elektronische inrichtingen gebruikt, ieder textielproduct dan twee markeerelementen dient te bevatten, hetgeen niet comfortabel is voor de gebruiker en tevens niet esthetisch is. Een verder probleem is het feit dat niet alle wasserijen de elektronische inrichtingen kunnen lezen en dat er tevens verschillende elektronische inrichtingen zijn waarvoor verschillende lezers vereist zijn. Dit leidt tot problemen indien een iemand van wasserij wil veranderen of als iemand gebruik wil maken van meerdere wasserijen.

2019/5557

BE2019/5557

SAMENVATTING

Het is daarom een doel van de uitvinding om te voorzien in een markeerelement dat gemakkelijk door verschillende partijen kan worden gelezen, bijvoorbeeld verschillende wasserijen, de eigenaars van de textielproducten omvattende de markeerelementen, enz., en dat geen aanvullende investeringen van de diverse partijen vereist.

Dit doel wordt bereikt door te voorzien in een markeerelement voor het labelen van een textielproduct, waarbij genoemd markeerelement omvat minstens een eerste laag, een tweede laag en een elektronische inrichting voor het omvatten van leesbare elektronisch opgeslagen informatie, waarbij de eerste laag een eerste buitenste oppervlak van het markeerelement vormt en waarbij de elektronische inrichting zich op de eerste laag bevindt, op een locatie tegenover het eerste buitenste oppervlak, en waarbij de tweede laag aan de eerste laag is gehecht ter hoogte van de genoemde locatie tegenover het eerste buitenste oppervlak en waarbij de elektronische inrichting is ingebed tussen de eerste laag en de tweede laag, waarbij het eerste buitenste oppervlak bedrukbaar is middels thermische overdracht en/of digitaal bedrukbaar is, en dat het eerste buitenste oppervlak voorzien is om de zichtbare zijde van het markeerelement te vormen als het markeerelement aan een textielproduct is bevestigd.

Dit markeerelement omvat een elektronische inrichting voor het omvatten van leesbare elektronisch opgeslagen informatie. De partijen die beschikken over een lezer die de genoemde elektronische inrichting kan lezen, bijvoorbeeld de wasserijen, kunnen zodoende de textielproducten die de genoemde markeerelementen omvatten, gemakkelijk identificeren en kunnen er zo voor zorgen dat het identificeren en traceren niet te veel tijd in beslag zal nemen. Omdat het eerste buitenste oppervlak bedrukbaar is middels thermische overdracht en/of digitaal bedrukbaar is, kan een streepjescode, een logo, een naam enz. op het eerste buitenste oppervlak worden gedrukt. De streepjescode, het logo, de naam enz. is dan zichtbaar omdat het eerste buitenste oppervlak de zichtbare zijde van het markeerelement vormt, waardoor de streepjescode, het logo, de naam enz. kan worden gebruikt om het textielproduct te

2019/5557

BE2019/5557 identificeren. Partijen die niet in staat zijn om de elektronische inrichtingen te lezen, kunnen de textielproducten nog steeds identificeren. Het is daarom niet noodzakelijk om een extra markeerelement te voorzien.

Bedrukken middels thermische overdracht kan worden afgekort als TTR. Thermische overdracht is erg geschikt voor het aanbrengen van een streepjescode. De eerste en/of de tweede laag kan een éénlagige laag zijn, dus een laag die slechts één sublaag omvat. De eerste en/of de tweede laag kan een meerlagige laag zijn, dus een laag die twee of meerdere sublagen omvat. De eerste en/of de tweede laag kan ook bijkomende elementen omvatten, zoals bijvoorbeeld een versterkingsweefsel om de mechanische sterkte van het markeerelement te verbeteren. De elektronische inrichting is ingebed tussen de eerste laag en de tweede laag en wordt zodoende beschermd door deze lagen, waardoor het markeerelement bestand is tegen een of meerdere huishoudelijke en/of industriële wascycli.

De elektronische inrichting omvat bij voorkeur een chip, zoals een RFID-chip. De chip kan een actieve chip, een semi-actieve chip of een passieve chip zijn. Actieve chips omvatten een energiebron, zoals een batterij, en kunnen op meer dan 100 meter van hun lezers werken. Voor markeerelementen zijn actieve chips minder interessant omdat de energiebron niet zonder beschadiging van het markeerelement kan worden vervangen als deze niet meer werkt, aangezien de chip is ingebed tussen de eerste laag en de tweede laag van het markeerelement. Bovendien is het niet nodig dat de chip op relatief grote afstanden van de lezer werkt. Passieve chips gebruiken de energie van de lezer. Hiervoor kan de elektronische inrichting voorzien zijn van een elektronisch circuit/elektrische bedrading, die met de chip verbonden is zodat energie van de lezer naar de chip kan worden geleid. Aangezien passieve chips gebruikmaken van de energie van de lezer, zullen problemen van een defecte interne energiebron niet voorkomen.

De elektronische inrichting bevindt zich op de eerste laag, op een locatie tegenover het eerste buitenste oppervlak en de tweede laag is ter hoogte van de genoemde locatie

2019/5557

BE2019/5557 tegenover het eerste buitenste oppervlak, aan de eerste laag gehecht. Tijdens de productie van het markeerelement worden de verschillende lagen gemaakt. Men kan bijvoorbeeld een sublaag van de eerste laag maken en vervolgens een sublaag van de tweede laag op de genoemde sublaag van de eerste laag aanbrengen. Het is tevens mogelijk om een sublaag van de tweede laag te maken en vervolgens een sublaag van de eerste laag op de genoemde sublaag van de tweede laag aan te brengen. Tijdens het vervaardigen van het markeerelement verbinden de diverse sublagen zich hier met elkaar, zodat deze sublagen ter hoogte van de bevestiging van de sublagen enigszins in elkaar verstrengeld zijn, zodat men ter hoogte van hun bevestiging niet kan spreken van buitenste oppervlakken van de sublagen. Het is echter mogelijk om te verwijzen naar de locatie tegenover het eerste buitenste oppervlak. Tijdens de productie kan de eerste laag zodoende een tweede buitenste oppervlak hebben dat zich tegenover het eerste buitenste oppervlak bevindt, waarbij de elektronische inrichting vervolgens op het genoemde tweede buitenste oppervlak wordt aangebracht en de tweede laag aan het genoemde tweede buitenste oppervlak wordt gehecht. Hierdoor bevindt de elektronische inrichting zich op de eerste laag op een locatie tegenover het eerste buitenste oppervlak en is de tweede laag op de eerste laag gehecht ter hoogte van de genoemde locatie tegenover het eerste buitenste oppervlak.

In een voorkeursuitvoering omvat de eerste laag een of meerdere sublagen, waarbij ten minste een eerste sublaag van de een of meerdere sublagen een polyurethaan omvat, bij voorkeur een thermohardend polyurethaan, en waarbij de eerste sublaag het genoemde eerste buitenste oppervlak omvat. Een markeerelement met een polyurethaan sublaag kan eenvoudig worden vervaardigd door het coaten van deze sublaag. Het coaten kan worden uitgevoerd met behulp van een oplosmiddel en/of water of het coaten kan worden uitgevoerd zonder toevoeging van water of een oplosmiddel. Het is ook eenvoudig om een sublaag met polyurethaan te maken, waarbij deze sublaag bedrukbaar is middels thermische overdracht en/of digitaal bedrukbaar is. Bij voorkeur is het polyurethaan een thermohardend polyurethaan. Een thermoharder is een polymeer dat niet kan worden gesmolten of hervormd en is daarom een duurzaam polymeer. Een eerste sublaag omvattende een genoemd

2019/5557

BE2019/5557 thermohardend polyurethaan vormt aldus een duurzame sublaag die niet zal achteruitgaan bij huishoudelijke en industriële wasbeurten. Als het markeerelement aan een textielproduct bevestigd dient te worden door het toepassen van hitte en druk, zal de eerste sublaag eveneens niet veranderen, smelten of achteruitgaan tijdens het bevestigen van het element. Het thermohardende polyurethaan heeft bij voorkeur een ontledingstemperatuur boven 205°C, meer bij voorkeur boven 210°C, nog meer bij voorkeur boven 220°C. De eerste laag kan bijvoorbeeld uitsluitend de genoemde eerste sublaag omvatten, waarbij de elektronische inrichting zich dan op de genoemde eerste sublaag bevindt. Als de eerste sublaag meerdere sublagen bevat, bevindt de elektronische inrichting zich niet op de eerste sublaag.

In een alternatieve uitvoering omvat de eerste laag een of meerdere sublagen, waarbij ten minste een eerste sublaag van de een of meerdere sublagen een thermoharder omvat, die geen thermohardend polyurethaan is, en waarbij de eerste sublaag het genoemde eerste buitenste oppervlak omvat.

Bij voorkeur omvat de tweede laag een of meerdere sublagen, waarbij één sublaag van de een of meerdere sublagen een adhesieve sublaag is voor het bevestigen aan het markeerelement middels hitte en druk. Een dergelijk markeerelement kan eenvoudig aan een textielproduct worden bevestigd en is bestand tegen meerdere huishoudelijke en industriële wascycli. Het bevestigen van een genoemd markeerelement kan ook worden omschreven als het aanbrengen van het markeerelement op het textielproduct. Dit aanbrengen wordt gewoonlijk onder standaardomstandigheden uitgevoerd. Standaardomstandigheden kunnen bijvoorbeeld zijn: een temperatuur tussen 150°C en 205°C, een druk tussen 3 en 5 bar en een tijdsduur van 8 tot 15 seconden. Sommige markeerelementen kunnen ook worden aangebracht met behulp van een strijkijzer, zodat het aanbrengen wordt uitgevoerd bij temperaturen onder 200°C en bij lagere druk. De tweede laag kan alleen de genoemde adhesieve sublaag bevatten, maar de tweede sublaag kan naast de adhesieve sublaag ook een of meerdere sublagen bevatten.

2019/5557

BE2019/5557

Bij verdere voorkeur omvat de adhesieve sublaag een thermoplastisch polyurethaan.

Het polyurethaan kan een polyester-gebaseerd polyurethaan zijn. Dergelijke urethanen zijn zeer geschikt om aan een textielproduct te worden bevestigd. Onder invloed van hitte zal ten minste een deel van het thermoplastische polyurethaan van de adhesieve laag vloeibaar worden. Door middel van druk zal genoemd vloeibaar gemaakt thermoplastisch polyurethaan gedeeltelijk in het textielproduct worden gedrukt. Het thermoplastische urethaan zal vervolgens weer uitharden tijdens het afkoelen, met als resultaat dat markeerelement aan het textielproduct bevestigd is. Voor genoemde bevestiging kan een aanbrengmachine worden gebruikt. Een dergelijke aanbrengmachine zal bijvoorbeeld een druk tussen 3 en 5 bar uitoefenen en een temperatuur tussen 190°C en 205°C toepassen en dit voor ten minste 10 seconden. Voor bepaalde markeerelementen kan voldoende hitte en druk ook door middel van strijken worden uitgeoefend.

In een zeer voorkeurdragende uitvoeringsvorm, omvat de tweede laag ten minste twee sublagen, namelijk de genoemde adhesieve sublaag en een beschermende sublaag, waarbij de beschermende sublaag zich tussen de eerste laag en de adhesieve sublaag bevindt en aan de eerste laag is gehecht ter hoogte van de genoemde locatie tegenover het eerste buitenste oppervlak, en de elektronische inrichting hoofdzakelijk is ingebed tussen de eerste laag en de beschermende sublaag. Met behulp van een beschermende sublaag is de elektronische inrichting goed beschermd tegen externe invloeden, zodat de elektronische inrichting goed beschermd is tegen water, detergenten enz. tijdens het wassen van het textielproduct waaraan het markeerelement is bevestigd.

Verder bij voorkeur omvat de beschermende sublaag een polyurethaan, bij voorkeur een thermohardend polyurethaan. Een thermoharder is een polymeer dat niet kan worden gesmolten of hervormd en is derhalve een duurzaam polymeer. De beschermende sublaag die een genoemde thermoharder bevat, vormt aldus een duurzame sublaag die niet zal verslechteren door huishoudelijk en industrieel wassen en ook niet zal veranderen, smelten of achteruitgaan tijdens het bevestigen van het markeerelement aan het textielproduct, wanneer het genoemde markeerelement wordt

2019/5557

BE2019/5557 bevestigd met behulp van hitte en druk. De elektronische inrichting is zodoende erg goed beschermd.

Bij verdere voorkeur is de dikte van de beschermende sublaag groter dan de overeenkomstige afmetingen van de elektronische inrichting, zodat de elektronische inrichting volledig door de eerste laag en de beschermende sublaag wordt ingesloten.

Voorts omvat, in een verdere alternatieve uitvoering, de beschermende sublaag een thermoharder die geen thermohardend polyurethaan is.

In een andere alternatieve uitvoeringsvorm omvat de tweede laag slechts één sublaag, een beschermende sublaag, waarbij de beschermende sublaag bij voorkeur een polyurethaan omvat, meer bij voorkeur een thermohardend polyurethaan.

In een voorkeursuitvoering omvat de elektronische inrichting een chip en ten minste één met de chip verbonden geleidend element. Een chip heeft een beperkt volume en kan dus goed worden ingebed tussen de eerste laag en de tweede laag. Bovendien kan de dikte van het markeerelement hier voldoende klein worden gehouden, zodat een persoon die een textielproduct draagt waaraan een genoemd markeerelement is bevestigd, niet door het markeerelement wordt gehinderd. Met behulp van een geleidend element kan een passieve chip worden gebruikt, zodat de levensduur van de chip niet wordt beperkt door een energiebron, zoals een batterij. Het geleidende element bevindt zich bij voorkeur op de eerste laag, op genoemde locatie tegenover het eerste buitenste oppervlak. De chip kan zich ook op de eerste laag op genoemde locatie tegenover het eerste buitenste oppervlak bevinden of de chip kan zich op het ten minste ene geleidende element bevinden.

Bij verdere voorkeur is de chip een RFID-chip. RFID-chips maken gebruik van elektromagnetische velden, zodat de RFID-chip gemakkelijk kan worden gelezen, zelfs als deze is ingebed tussen de eerste laag en de tweede laag. RFID-lezers zijn tevens algemeen beschikbaar.

2019/5557

BE2019/5557

Ook verder bij voorkeur omvat het ten minste ene geleidende element geleidende inkt. Het geleidende element kan bijvoorbeeld een geleidend circuit zijn dat uit geleidende inkt bestaat. Geleidende inkt kan erg dun worden aangebracht, zodat het geleidende element niet veel volume inneemt. Geleidende inkt kan eveneens gemakkelijk worden aangebracht op een oppervlak dat verenigbaar is met geleidende inkt, bijvoorbeeld door de geleidend inkt te drukken. De genoemde geleidende inkt wordt bij voorkeur ter hoogte van de genoemde locatie tegenover het eerste buitenste oppervlak op de eerste laag gedrukt.

In een specifieke uitvoering omvat de tweede laag een drukgevoelige sublaag, waarbij de drukgevoelige sublaag een tweede buitenste oppervlak van het markeerelement vormt. Met behulp van een drukgevoelige sublaag die het tweede buitenste oppervlak van het markeerelement vormt, kan het markeerelement gemakkelijk ten opzichte van het textielproduct waaraan het markeerelement dient te worden bevestigd, worden gepositioneerd. Dit wordt gedaan door het tweede buitenste oppervlak op het oppervlak van het textielproduct te plaatsen. In deze uitvoering kan de tweede laag de genoemde adhesieve sublaag omvatten, waarbij deze adhesieve sublaag zich tussen de drukgevoelige sublaag en de eerste laag bevindt, bij voorkeur tussen de drukgevoelige sublaag en de genoemde beschermende sublaag, indien aanwezig. Het tweede buitenste oppervlak kan aan een beschermfolie zijn bevestigd om de drukgevoelige sublaag te beschermen voordat het markeerelement aan een textielproduct wordt bevestigd.

In een specifieke uitvoering omvat de eerste laag een versterkingsweefsel, waarbij genoemd versterkingsweefsel zich op een afstand van het eerste buitenste oppervlak bevindt. Dit versterkingsweefsel verleent extra mechanische sterkte en duurzaamheid aan het markeerelement. Dit markeerelement is zodoende uiterst geschikt voor gebruik in industriële wascycli en is ook erg geschikt om te worden bevestigd aan textielproducten voor zwaar gebruik, zoals in de bouw, de chemische en metaalindustrie enz. Voorbeelden van versterkingsweefsels zijn een breisel, zoals een kettingbreisel, een non-woven, een net, een gaas, een web enz. Dit versterkingsweefsel

2019/5557

BE2019/5557 kan een poreus weefsel zijn met een dikte van hoogstens 1000 μm, zodat één of beide omgevende sublagen zich ten minste gedeeltelijk door het weefsel uitstrekken, zodat de genoemde sublagen in direct contact met elkaar staan en direct kunnen kleven, waardoor het markeerelement een markeerelement wordt waarvan de verschillende delen/lagen niet gemakkelijk loskomen tijdens gebruik van het markeerelement. Bij voorkeur heeft het versterkingsweefsel een dikte van ten hoogste 500 μm, nog meer bij voorkeur van ten hoogste 200 μm. Vanwege de porositeit en de beperkte dikte van het versterkingsweefsel kan hitte gemakkelijk door het weefsel worden overgedragen. Als een dergelijk markeerelement op een textielproduct kan worden bevestigd met behulp van hitte en druk, is goede overdracht van hitte belangrijk. Bij voorkeur strekt ten minste één van de bovengenoemde sublagen zich volledig door het weefsel uit. Dit zorgt voor een erg goede hechting tussen deze sublagen. Dit markeerelement kan daarom veel industriële wascycli doorstaan.

Verder bij voorkeur omvat de eerste laag ten minste de genoemde eerste sublaag en een tweede sublaag, waarbij het versterkingsweefsel ten minste gedeeltelijk een afscheiding tussen de eerste sublaag en de tweede sublaag vormt. Hier bevindt het versterkingsweefsel zich ten minste gedeeltelijk tussen de eerste laag en de tweede sublaag. Het versterkingsweefsel is bij voorkeur een open structuur die toelaat dat de eerste sublaag en de tweede sublaag in direct contact met elkaar kunnen komen om een sterke hechting tussen de eerste sublaag en de tweede sublaag te scheppen. Hierbij vormt het versterkingsweefsel slechts gedeeltelijk een scheiding tussen de eerste sublaag en de tweede sublaag, zodat de eerste sublaag en de tweede sublaag niet volledig door het versterkingsweefsel van elkaar worden gescheiden. Bij voorkeur is de dikte van het versterkingsweefsel beperkt en ten hoogste 1000 μm. Er zijn verschillende manieren om het markeerelement aan het textielproduct te bevestigen. Als gebruik wordt gemaakt van hitte en druk, kan ervoor worden gekozen om enkel aan de bovenzijde van het markeerelement hitte toe te passen, d.w.z. op de eerste laag, of er kan voor worden gekozen om hitte op de eerste laag van het markeerelement en op de onderzijde van het textielproduct toe te passen. Als hitte enkel op de eerste laag

2019/5557

BE2019/5557 wordt toegepast, is het voordelig als het versterkingsweefsel een open structuur heeft en/of een dun element is, zodat de hitte snel wordt overgebracht.

Verder nog meer bij voorkeur omvat de tweede sublaag een polyurethaan, bij voorkeur een thermohardend polyurethaan.

Ook verder bij voorkeur omvat de eerste laag ten minste een derde sublaag, waarbij deze derde sublaag een adhesieve sublaag is, waarbij de genoemde derde sublaag zich hoofdzakelijk bevindt tussen de genoemde eerste sublaag en het versterkingsweefsel. Met behulp van de adhesieve sublaag is het versterkingsweefsel goed aan de eerste sublaag bevestigd. Het markeerelement kan ook een vierde sublaag hebben, die eveneens een adhesieve sublaag is, waarbij de genoemde vierde sublaag zich hoofdzakelijk tussen de genoemde tweede sublaag en het versterkingsweefsel bevindt.

In een alternatieve uitvoering, waarbij het markeerelement een genoemd versterkingsweefsel omvat, vormt het versterkingsweefsel ten minste gedeeltelijk de genoemde locatie tegenover het eerste buitenste oppervlak en bevindt de elektronische inrichting zich op het versterkingsweefsel. Hier vormt het versterkingsoppervlak ten minste gedeeltelijk een oppervlak van de eerste laag tegenover het eerste buitenste oppervlak. Hierbij is het versterkingsweefsel verenigbaar met de elektronische inrichting. Om het versterkingsweefsel verenigbaar te maken, zou het versterkingsweefsel een kalanderbehandeling hebben kunnen ondergaan.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

Figuur 1 toont een schematische doorsnede van een eerste uitvoeringsvorm van een markeerelement volgens de uitvinding;

Figuur 2 toont een schematische doorsnede van een tweede uitvoeringsvorm van een markeerelement volgens de uitvinding;

Figuur 3 toont een schematische doorsnede van een derde uitvoeringsvorm van een markeerelement volgens de uitvinding;

2019/5557

BE2019/5557

Figuur 4 toont een schematische doorsnede van een vierde uitvoeringsvorm van een markeerelement volgens de uitvinding;

Figuur 5 toont een schematische doorsnede van een vijfde uitvoeringsvorm van een markeerelement volgens de uitvinding;

Figuur 6 toont een schematische doorsnede van een zesde uitvoeringsvorm van een markeerelement volgens de uitvinding.

UITVOERIGE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

De uitvinding zal nu nader worden beschreven met verwijzing naar de onderstaande gedetailleerde beschrijving van zes uitvoeringen van markeerelementen volgens de uitvinding. Het doel van deze beschrijving is om verduidelijkende voorbeelden te geven en verdere voordelen en speciale kenmerken van voorkeursuitvoeringen volgens de onderhavige uitvinding aan te duiden en dient niet als beperking van de omvang van de toepassing van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten te worden beschouwd. In deze gedetailleerde beschrijving wordt middels verwijzingscijfers naar de bijgevoegde tekeningen verwezen.

De in de figuren beschreven markeerelementen (1) omvatten allemaal een eerste laag (2), een tweede laag (3) en een elektronische inrichting (4) voor het omvatten van leesbare elektronisch opgeslagen informatie. Deze elektronische inrichting (4) omvat een RFID-chip (9) en geleidende inkt die een elektronische schakeling (7) vormt. Iedere eerste laag (2) vormt een eerste buitenste oppervlak (5) van het markeerelement (1) en de elektronische inrichting (4) bevindt zich op de eerste laag (2) op een locatie (6) tegenover het eerste buitenste oppervlak (5). De tweede laag (3) is verbonden met de eerste laag (2) ter hoogte van de genoemde locatie (6) tegenover het eerste buitenste oppervlak (5). De elektronische inrichting (4) is ingebed tussen de eerste laag (2) en de tweede laag (3). Het eerste buitenste oppervlak (5) is bedrukbaar middels thermische overdracht en/of digitaal bedrukbaar en het eerste buitenste oppervlak (5) vormt de zichtbare zijde van het markeerelement (1) als het markeerelement (1) aan een textielproduct is bevestigd.

2019/5557

BE2019/5557

In de uitvoeringsvorm weergegeven in figuur 1, omvat de eerste laag (2) slechts één eerste sublaag (2). Deze eerste sublaag (2) omvat een thermohardend polyurethaan met een ontledingstemperatuur boven 220°C. De tweede laag (3) omvat twee sublagen (3a, 3b), namelijk een beschermende sublaag (3a) en een adhesieve sublaag (3b). De elektronische inrichting (4) is volledig ingebed tussen de eerste laag (2) en de beschermende sublaag (3a). De adhesieve sublaag (3b) vormt een tweede buitenste oppervlak (8) van het markeerelement (1). De beschermende sublaag (3a) omvat een thermohardend polyurethaan met een ontledingstemperatuur boven 220°C. De adhesieve sublaag (3b) omvat een thermoplastisch polyurethaan, zodat het markeerelement (1) met behulp van hitte en druk aan een textielproduct kan worden bevestigd. Hier is de geleidende inkt op de eerste laag (2) gedrukt en vormt als zodanig een geleidende schakeling (7) die direct op de eerste laag (2) is aangebracht. Hierbij is de chip (9) eveneens direct op de eerste laag (2) aangebracht.

Figuur 2 toont een tweede uitvoeringvorm van een markeerelement (1) volgens de uitvinding: de eerste laag (2) omvat slechts één eerste sublaag (2). Deze eerste sublaag (2) omvat een thermohardend polyurethaan met een ontledingstemperatuur boven 220°C. De tweede laag (3) omvat twee sublagen (3a, 3b), namelijk een beschermende sublaag (3a) en een adhesieve sublaag (3b). De elektronische inrichting (4) is volledig ingebed tussen de eerste laag (2) en de beschermende sublaag (3a). De adhesieve sublaag (3b) vormt een tweede buitenste oppervlak (8) van het markeerelement (1). De beschermende sublaag (3a) omvat een thermohardend polyurethaan met een ontledingstemperatuur boven 220°C. De adhesieve sublaag (3b) omvat een thermoplastisch polyurethaan, zodat het markeerelement (1) met behulp van hitte en druk aan een textielproduct kan worden bevestigd. Hier is de geleidende inkt op de eerste laag (2) gedrukt en vormt als zodanig een geleidende schakeling (7). De chip (9) is op de geleidende schakeling (7) aangebracht en zodoende hoofdzakelijk ingebed tussen de geleidende schakeling (7) en de beschermende sublaag (3a).

De in figuur 3 getoonde uitvoeringsvorm is als volgt samengesteld: de eerste laag (2) omvat slechts één eerste sublaag (2). Deze eerste sublaag (2) omvat een thermohardend

2019/5557

BE2019/5557 polyurethaan met een ontledingstemperatuur boven 220°C. De tweede laag (3) omvat slechts één sublaag (3) die een beschermende functie en een adhesieve functie heeft. De elektronische inrichting (4) is volledig ingebed tussen de eerste laag (2) en de tweede laag (3). De tweede laag (3) vormt een tweede buitenste oppervlak (8) van het markeerelement (1). De tweede laag (3) omvat een thermoplastisch polyurethaan, zodat het markeerelement (1) met behulp van hitte en druk aan een textielproduct kan worden bevestigd. Hier is de geleidende inkt op de eerste laag (2) gedrukt en vormt als zodanig een geleidende schakeling (7). De chip (9) is op de geleidende schakeling (7) aangebracht en zodoende hoofdzakelijk ingebed tussen de geleidende schakeling (7) en de tweede laag (3).

Figuur 4 toont de volgende uitvoeringsvorm: de eerste laag (2) omvat slechts één eerste sublaag (2). Deze eerste sublaag (2) omvat een thermohardend polyurethaan met een ontledingstemperatuur boven 220°C. De tweede laag (3) omvat drie sublagen (3a, 3b, 3c), namelijk een beschermende sublaag (3a), een adhesieve sublaag (3b) en een drukgevoelige sublaag (3c). De elektronische inrichting (4) is volledig ingebed tussen de eerste laag (2) en de beschermende sublaag (3a). De drukgevoelige sublaag (3c) vormt een tweede buitenste oppervlak (8) van het markeerelement (1). De beschermende sublaag (3a) omvat een thermohardend polyurethaan met een ontledingstemperatuur boven 220°C. De adhesieve sublaag (3b) omvat een thermoplastisch polyurethaan, zodat het markeerelement (1) met behulp van hitte en druk aan een textielproduct kan worden bevestigd. De drukgevoelige sublaag (3c) is een zeer dunne sublaag die helpt om het markeerelement (1) tijdens bevestiging van het markeerelement (1) aan een textielproduct te plaatsen. Hier is de geleidende inkt op de eerste laag (2) gedrukt en vormt als zodanig een geleidende schakeling (7) die direct op de eerste laag (2) is aangebracht. Hierbij is de chip (9) eveneens direct op de eerste laag (2) aangebracht.

In de uitvoeringsvorm weergegeven in figuur 5, omvat de eerste laag (2) vier sublagen (2a, 2b, 2d, 2e) en een versterkingsweefsel (2c). De eerste sublaag (2a) omvat een thermohardend polyurethaan met een ontledingstemperatuur boven 220°C en vormt

2019/5557

BE2019/5557 het genoemde eerste buitenste oppervlak (5) van het markeerelement (1). De tweede sublaag (2e) omvat een thermohardend polyurethaan met een ontledingstemperatuur boven 220°C en de derde en de vierde sublaag (2b, 2d) omvatten een thermoplastisch polyurethaan. De derde sublaag (2b) bevindt zich hoofdzakelijk tussen de eerste sublaag (2a) en het versterkingsweefsel (2c). De vierde sublaag (2d) bevindt zich hoofdzakelijk tussen het versterkingsweefsel (2c) en de tweede sublaag (2e). De derde en vierde sublaag (2b, 2d) zorgen ervoor dat het versterkingsweefsel (2c) goed aan de eerste sublaag (2a) en de tweede sublaag (2e) is bevestigd, zodat de eerste laag (2) niet uiteenvalt. Het versterkingsweefsel (2c) is een poreus weefsel met een dikte van minder dan 1000 μm. Het versterkingsweefsel (2c) is bijvoorbeeld een gaas, een net, een web, een breisel of een vlies. Vanwege de doorlatendheid van het versterkingsweefsel (2c) dringen de derde en vierde sublaag (2b, 2d) ten minste gedeeltelijk doorheen het versterkingsweefsel (2c), zodanig dat de derde en de vierde sublaag (2b, 2d) in direct contact met elkaar zijn en als zodanig zorgen voor een sterke hechting tussen de verschillende sublagen (2a, 2b, 2d, 2e) van de eerste laag (2). De tweede laag (3) omvat twee sublagen (3a, 3b), namelijk een beschermende sublaag (3a) en een adhesieve sublaag (3b). De elektronische inrichting (4) is volledig ingebed tussen de tweede sublaag (2e) van de eerste laag (2) en de beschermende sublaag (3a). De adhesieve sublaag (3b) vormt een tweede buitenste oppervlak (8) van het markeerelement (1). De beschermende sublaag (3a) omvat een thermohardend polyurethaan met een ontledingstemperatuur boven 220°C. De adhesieve sublaag (3b) omvat een thermoplastisch polyurethaan, zodat het markeerelement (1) met behulp van hitte en druk aan een textielproduct kan worden bevestigd. Hier is de geleidende inkt op de tweede sublaag (2e) van de eerste laag (2) gedrukt en vormt als zodanig een geleidende schakeling (7) die direct op de tweede sublaag (2e) van de eerste laag (2) is aangebracht. Hierbij is de chip (9) eveneens direct op de tweede sublaag (2e) van de eerste laag (2) aangebracht.

Figuur 6 toont de volgende uitvoeringsvorm: de eerste laag (2) omvat twee sublagen (2a, 2b) en een versterkingsweefsel (2c). De eerste sublaag (2a) omvat een thermohardend polyurethaan met een ontledingstemperatuur boven 220°C en vormt

2019/5557

BE2019/5557 het genoemde eerste buitenste oppervlak (5) van het markeerelement (1). De tweede sublaag (2b) omvat een thermoplastisch polyurethaan. Het versterkingsweefsel (2c) wordt op de tweede sublaag (2b) aangebracht en bevindt zich hier voornamelijk tussen de tweede sublaag (2b) van de eerste laag (2) en de tweede laag (3). Het 5 versterkingsweefsel (2c) is een poreus weefsel met een dikte van minder dan 1000 μm.

Het versterkingsweefsel (2c) is bijvoorbeeld een gaas, een net, een web, een breisel of een vlies. Vanwege de doorlatendheid van het versterkingsweefsel (2c) zijn de genoemde tweede sublaag (2b) en de tweede laag (3) in direct contact met elkaar en zorgen als zodanig voor een sterke hechting tussen de twee lagen (2, 3). De tweede 10 laag (3) omvat twee sublagen (3a, 3b), namelijk een beschermende sublaag (3a) en een adhesieve sublaag (3b). De elektronische inrichting (4) is hoofdzakelijk ingebed tussen het versterkingsweefsel (2c) van de eerste laag (2) en de beschermende sublaag (3a).

De adhesieve sublaag (3b) vormt een tweede buitenste oppervlak (8) van het markeerelement (1). De beschermende sublaag (3a) omvat een thermohardend 15 polyurethaan, zodat het markeerelement (1) met behulp van hitte en druk aan een textielproduct kan worden bevestigd. Hier is de geleidende inkt op het versterkingsweefsel (2c) gedrukt en vormt als zodanig een geleidende schakeling (7) die direct op het versterkingsweefsel (2c) is aangebracht. Hierbij is de chip (9) eveneens direct op het versterkingsweefsel (2c) aangebracht.

Claims

C O N C L U S I E S

1. Markeerelement (1) voor het labelen van een textielproduct, waarbij genoemd markeerelement (1) omvat minstens een eerste laag (2), een tweede laag (3) en een elektronische inrichting (4) voor het omvatten van leesbare elektronisch opgeslagen informatie, waarbij de eerste laag (2) een eerste buitenste oppervlak (5) van het markeerelement (1) vormt en waarbij de elektronische inrichting (4) zich op de eerste laag (2) bevindt, op een locatie (6) tegenover het eerste buitenste oppervlak (5), en waarbij de tweede laag (3) aan de eerste laag (2) is gehecht ter hoogte van de genoemde locatie (6) tegenover het eerste buitenste oppervlak (5) en waarbij de elektronische inrichting (4) is ingebed tussen de eerste laag (2) en de tweede laag (3), met het kenmerk dat het eerste buitenste oppervlak (5) bedrukbaar is middels thermische overdracht en/of digitaal bedrukbaar is, en dat het eerste buitenste oppervlak (5) voorzien is om de zichtbare zijde van het markeerelement (1) te vormen als het markeerelement (1) aan een textielproduct is bevestigd.
2. Markeerelement (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de eerste laag (2) een of meerdere sublagen omvat, waarbij ten minste een eerste sublaag van de een of meerdere sublagen een polyurethaan omvat, bij voorkeur een thermohardend polyurethaan, en waarbij de eerste sublaag het genoemde eerste buitenste oppervlak (5) omvat.
3. Markeerelement (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de tweede laag (3) een of meerdere sublagen omvat, waarbij één sublaag van de een of meerdere sublagen een adhesieve sublaag is, voor het bevestigen van het markeerelement (1) middels hitte en druk aan een textielproduct.
4. Markeerelement (1), volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de adhesieve sublaag een thermoplastisch polyurethaan omvat.

2019/5557

BE2019/5557
5. Markeerelement (1) volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk dat de tweede laag (3) ten minste twee sublagen (3a, 3b) omvat, namelijk de genoemde adhesieve sublaag (3b) en een beschermende sublaag (3a), waarbij de beschermende sublaag (3a) zich tussen de eerste laag (2) en de adhesieve sublaag (3b) bevindt en aan de eerste laag (2) is gehecht ter hoogte van de genoemde locatie (6) tegenover het eerste buitenste oppervlak (5) en waarbij de elektronische inrichting (4) hoofdzakelijk is ingebed tussen de eerste laag (2) en de beschermende sublaag (3a).
6. Markeerelement (1) volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de beschermende sublaag (3a) een polyurethaan bevat, bij voorkeur een thermohardend polyurethaan.
7. Markeerelement (1) volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk dat de dikte van de beschermende sublaag (3a) groter is dan de overeenkomstige afmetingen van de elektronische inrichting (4), zodat de elektronische inrichting (4) volledig door de eerste laag (2) en de beschermende sublaag (3a) wordt ingesloten.
8. Markeerelement (1) volgens een van voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de elektronische inrichting (4) een chip (9) en ten minste één met de chip (9) verbonden geleidend element (7) omvat.
9. Markeerelement (1) volgens conclusie 8, met het kenmerk dat de chip (9) een RFID-chip (9) is.
10. Markeerelement (1) volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk dat het ten minste ene geleidende element (7) geleidende inkt omvat.
11. Markeerelement (1) volgens conclusie 10, met het kenmerk dat genoemde geleidende inkt ter hoogte van de genoemde locatie (6) tegenover het eerste buitenste oppervlak (5) op de eerste laag (2), wordt gedrukt.

2019/5557

BE2019/5557
12. Markeerelement (1) volgens een van voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de tweede laag (3) een drukgevoelige sublaag (3c) omvat, waarbij de drukgevoelige sublaag (3c) een tweede buitenste oppervlak (8) van het markeerelement (1) vormt.
13. Markeerelement (1) volgens een van voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de eerste laag (2) een versterkingsweefsel (2c) omvat, waarbij genoemd versterkingsweefsel (2c) zich op een afstand van het eerste buitenste oppervlak (5) bevindt.
14. Markeerelement (1) volgens conclusie 2 en 13, met het kenmerk dat de eerste laag (2) ten minste de genoemde eerste sublaag (2a) en een tweede sublaag (2e) omvat, waarbij het versterkingsweefsel (2c) ten minste gedeeltelijk een scheiding tussen de eerste sublaag (2a) en de tweede sublaag (2e) vormt.
15. Markeerelement (1) volgens conclusie 14, met het kenmerk dat de tweede sublaag (2e) een polyurethaan omvat, bij voorkeur een thermohardend polyurethaan.
16. Markeerelement (1) volgens conclusie 15, met het kenmerk dat de eerste laag (2) ten minste een derde sublaag (2b) omvat, waarbij deze derde sublaag (2b) een adhesieve sublaag is, waarbij de genoemde derde sublaag (2b) zich hoofdzakelijk tussen de genoemde eerste sublaag (2a) en het versterkingsweefsel (2c) bevindt.
17. Markeerelement (1) volgens conclusie 13, met het kenmerk dat het versterkingsweefsel (2c) ten minste gedeeltelijk de genoemde locatie (6) tegenover het eerste buitenste oppervlak (5) vormt en waarbij de elektronische inrichting (4) zich op het versterkingsweefsel (2c) bevindt.