BE1026403A1 - Verbeterd modulair gebouw en segmenten - Google Patents

Abstract

De huidige uitvinding heeft betrekking op een modulair gebouw opgebouwd uit ten minste een eerste set van één of meerdere spievormige segmenten en een tweede set van balkvormige segmenten, waarbij ieder spievormig segment van de eerste set een eerste rechthoekig kader en een tweede rechthoekig kader omvat, die met elkaar verbonden zijn, waarbij ieder balkvormig segment van de tweede set een eerste rechthoekig kader en een tweede rechthoekig kader omvat, die met elkaar verbonden zijn, waarbij de segmenten achter elkaar zijn geplaatst en waarbij elke twee aanpalende segmenten met overeenkomstige kaders tegen elkaar worden vastgemaakt teneinde een open structuur te vormen doorheen de kaders van de segmenten, met het kenmerk dat de twee rechthoekige kaders van elk spievormig segment in een apexzijde aan elkaar zijn vastgemaakt, en dat het eerste en het tweede rechthoekig kader van ieder balkvormig segment afmetingen hebben die in essentie gelijk zijn aan afmetingen van tenminste het eerste rechthoekig kader van ieder spievormig segment teneinde elk van het eerste en het tweede rechthoekig kader van ieder balkvormig segment nauw aansluitend te kunnen verbinden met het eerste rechthoekig kader van ieder spievormig segment.

Description

VERBETERD MODULAIR GEBOUW EN SEGMENTEN

TECHNISCH DOMEI N

De huidige uitvinding heeft betrekking op een modulair gebouw dat kan worden gebruikt als menselijke leefruimte, bv. een werkruimte en/of een ontspanningsruimte, alsook op de modules en segmenten waaruit het modulaire gebouw kan worden opgebouwd.

STAND DER TECHNl EK

Modulaire gebouwen zijn gebouwen die bestaan uit een beperkt aantal moduletypes die geconfigureerd zijn zodat modules van één type onderling en/of modules van verschillende module-types op elkaar kunnen worden aangesloten. In vele gevallen kan het aantal modules dat in een gebouw kan verwerkt worden, in principe onbeperkt zijn. Een grote uitdaging bij het ontwerpen en maken van modulaire gebouwen is het beperken van het aantal module-types, maar tegelijkertijd het maximaliseren van de mogelijke ontwerpen voor het gebouw.

Octrooi US 4,000,589 beschrijft een gebouw gevormd door horizontale samenvoeging van een veelvoud van congruente, zelfdragende, sectorachtige modulaire bouwsegmenten, elk omvattende een sectorvloer en een congruent dakgedeelte, en een recht en tegenoverstaand V-vormig wandgedeelte, ondersteund tussen twee tegenover elkaar liggende en convergerende identieke ribframes, die elk continu structureel en symmetrisch gelijk zijn om hun respectieve symmetrievlakken, waardoor een veelvoud aan modulaire bouwsegmenten kan worden verbonden aan elke zijde van het ribframe om een verscheidenheid aan boLiwconfiguraties te produceren, waarvan er één een regelmatige polygoon is zoals een gebouw met een open binnenhof. Onderling verbonden ribframes van aan elkaar grenzende modulaire bouwsegmenten, die elk ongeveer een slaapkameroppervlak hebben, zijn volledig open binnen hun rechthoekige ribframeomtrek voor aaneengesloten kameruitbreiding en voor plaatsing van verschillende soorten multifunctionele demonteerbare binnenste scheidingswanden. De ribframes steken structureel continu uit aan de buitenzijde om gemeenschappelijke funderingselementen te accommoderen, om ondersteuning voor het stapelen van meerdere verdiepingen te bieden en voor het scheiden van onafhankelijke vloer- en dakeiementen tussen alle etage-iijnen. Modulaire bouwsegmenten, te transporteren

BE2018/5427 in hetzij hun voorgefabriceerde, niet afgewerkte, draagbare componentsecties of in de fabriek gemonteerde modulaire eenheden, kunnen elk mechanisch verbonden en ontkoppeld worden tussen de onderling verbonden ribframes van alle aan elkaar grenzende modulaire bouwsegmenten en ook tussen individueel geassembleerde vloer, dak, muur- en ribframesecties. Rechte en V-vormige wandsecties bevatten respectievelijk één en twee openingen om hetzij deur, raam of andere afneembare gevelpaneelelementen met verschillende functie en ontwerp op te nemen om optioneel het externe karakter van een modulair bouwsegment te veranderen. Van elk van de vier modulaire bouwsegmenthoeken zijn er voorzieningen bereikbaar via de buitenkant, waar vloer- en dakgedeelten niet-dragende tegenoverliggende muursecties ontmoeten.

Een tekortkoming van de module van US 4,000,589 is dat deze een veelheid aan interne hoeken teweegbrengt in de ruimte, waarbij het moeilijk wordt om bepaalde voorzieningen zoals bv. kasten, ingebouwde meubelen of aparte kamers in te bouwen in de ruimte. Bovendien zijn de mogelijke modulaire structuren die kunnen worden bekomen met de module van US 4,000,589 beperkt in vorm en grondplan. Ook kan de productie van de segmenten moeilijk zijn en is de mogelijke structurele sterkte van de module beperkt.

De huidige uitvinding beoogt minstens een oplossing te vinden voor enkele van bovenvermelde problemen of nadelen. Doel van de uitvinding is een bouwheer de mogelijkheid te verschaffen een modulair gebouw neer te zetten dat een grote vrijheid geeft voor wat de algemene vorm betreft, dat toelaat om bepaalde voorzieningen in te bouwen, zoals bv. kasten, ingebouwde meubelen of aparte kamers, waarvan de modules op eenvoudige wijze kunnen worden vervaardigd en getransporteerd kunnen worden, en op eenvoudige wijze kunnen worden samengevoegd tot een modulair gebouw, alsook eenvoudig kunnen worden gedeconnecteerd en/of vervangen.

SAMENVATTI NG VAN DE UITVI ND! NG

Tot dit doel verschaft de uitvinding een modulair gebouw volgens conclusie 1, een spievormig segment volgens conclusie 11, een balkvormig segment volgens conclusie 12, een transporteerbare module volgens conclusie 13 en een transporteerbare hoekmodule volgens conclusie 14.

BE2018/5427

Voorkeursvormen van het modulaire gebouw en de segmenten en/of modules die er deel van uitmaken, worden weergegeven in de conclusies 2 tot en met 10, en verder in dit document.

De aanwezigheid van spievormige segmenten, zorgt ervoor dat het modulaire gebouw hoekvormig is en zeer grote verscheidenheid van grondplan kan bezitten met een beperkt aantal types segmenten, in de praktijk bij voorkeur slechts twee types segmenten: spievormige segmenten en balkvormige segmenten.

Bovendien kan men bij voorkeur spievormige segmenten gebruiken waarvan het grondvlak en bovenvlak in essentie een rechthoekige driehoek vormen met de rechte hoek gevormd door een eerste verbindingszijvlak en het buitenzijvlak. Met een dergelijke configuratie kunnen modulaire gebouwen geconstrueerd worden met een geïsoleerde hoek in de zijmuur: de rechte hoek zorgt ervoor dat het buitenzijvlak in het verlengde van het buitenzijvlak van het aangrenzende balkvormige segment, en de geïsoleerde hoek wordt gevormd door de combinatie van de hoeken tussen buitenzijvlak en het tweede verbindingszijvlak van de aangrenzende spievormige elementen.

BESCHRi JVi NG VAN DE F! GUREN

Figuren 1 en 2 tonen een spievormig element en het grondvlak.

Fig uren 3 en 4 tonen schematisch de grondplannen van twee modulaire gebouwen die kunnen gebouwd worden met de segmenten volgens de huidige uitvinding.

Figuur 5 toont een perspectief zicht op twee spievormige segmenten met een rechte hoek in hun in essentie driehoekig grondvlak, volgens een uitvoering van de huidige uitvinding.

Twee uitgewerkte voorbeelden van een modulair gebouw volgens de huidige uitvinding, worden getoond in figuren 6a-6b en figuren 7a-7b.

Figuren 8a, 8b en 8c illustreren hoe volgens een voorkeursuitvoering van de huidige uitvinding een structureel kader voor een verbindingsvlak van de segmenten volgens de huidige uitvinding kan worden vervaardigd.

Figuur 9 toont hoe een verbindingspaneel aan de zijkant van een kader kan worden vastgemaakt.

Fig uren 10a-b illustreren een balkvormig segment volgens de huidige uitvinding.

BE2018/5427

Een balkmodule volgens de huidige uitvinding bestaande uit één, twee, drie, vier of meerdere balkvormige segmenten, en dus geen spievormige segmenten, wordt getoond in figuur 11.

Figuur 12 illustreert het wegtransport van modules volgens de huidige uitvinding en figuur 13 illustreert hoe modules volgens de huidige uitvindingen verpakt kunnen zijn.

GEDETAI LLEERDE BESCHW JVf NG

Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd.

“Een”, ”de” en “het” refereren in dit document aan zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, “een segment” betekent een of meer dan een segment.

Wanneer “ongeveer” of “rond” in dit document gebruikt wordt bij een meetbare grootheid, een parameter, een tijdsduur of moment, en dergelijke, dan worden variaties bedoeld van +/-20% of minder, bij voorkeur +/-10% of minder, meer bij voorkeur +/-5% of minder, nog meer bij voorkeur +/-1% of minder, en zelfs nog meer bij voorkeur +/-0.1% of minder dan en van de geciteerde waarde, voor zoverre zulke variaties van toepassing zijn in de beschreven uitvinding. Hier moet echter wel onder verstaan worden dat de waarde van de grootheid waarbij de term “ongeveer” of “rond” gebruikt wordt, zelf specifiek wordt bekendgemaakt.

De termen “omvatten”, “omvattende”, “bestaan uit”, “bestaande uit”, “voorzien van”, “bevatten”, “bevattende”, “inhouden”, “inhoudende” zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van andere componenten, kenmerken, elementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek.

Het citeren van numerieke intervallen door de eindpunten omvat alle gehele getallen, breuken en/of reële getallen tussen de eindpunten, deze eindpunten inbegrepen.

BE2018/5427

De term “spievormig” betekent, in de context van dit document, essentieel de vorm hebbende van een recht prisma met een driehoek als grondvlak, waarbij één van de hoeken van de driehoek, de “tophoek”, substantieel kleiner is dan de andere twee hoeken, bv. een tophoek van 30° of minder terwijl de andere twee hoeken beiden 60° of groter zijn, bv. een tophoek van 15°, en de twee andere hoeken zijn 90° en 75°. De kant van het segment aan de tophoek, wordt ook “topzijde, “apex” of “apexzijde genoemd, in fig. 1 wordt een spievormig element (10) getoond, met aanduiding van het driehoekig grondvlak (11), het driehoekig bovenvlak (12) dat in essentie parallel is aan het grondvlak (11), de tophoek (13) die in essentie dezelfde is voor het grondvlak (11) als voor het bovenvlak (12), en die gesitueerd is aan de apexzijde (14) van het spievormig element. Tegenover de apexzijde (14) ligt het buitenzijvlak (15). In fig. 2 wordt een bovenaanzicht getoond, waarop eveneens de tophoek (13) en het buitenzijvlak (15) zijn aangeduid. Hierop worden verder ook een eerste verbindingszijvlak (16) en een tweede verbindingszijvlak (17) aangeduid. De verbindingszijvlakken (16, 17) zijn de rechtopstaande zijvlakken van het spievormig element (10), die het buitenzijvlak (15) met de apexzijde (14) verbinden.

De term “baikvormig” betekent, in de context van dit document, essentieel de vorm hebbende van een balk, met een rechthoekig grondvlak, een rechthoekig bovenvlak parallel met het grondvlak, en met rechtopstaande zijvlakken die het grondvlak met het bovenvlak verbinden. In de context van de huidige uitvinding wordt onderscheid gemaakt tussen buitenzijvlakken en verbindingszijvlakken, waarbij een baikvormig element twee tegenover elkaar staande buitenzijvlakken heeft, en twee tegenover elkaar staande verbindingszijvlakken heeft.

De termen “buitenzijvlakken” en verbindingszijvlakken” zijn gekozen om weer te geven wat de oriëntatie is van de rechtopstaande zijvlakken wanneer balkvormige en/of spievormige elementen in een modulaire constructie volgens de huidige uitvinding worden geplaatst. Hierbij vormen de buitenzijvlakken van de verschillende elementen in essentie een linkse zijmuur en een rechtste zijmuur van de constructie, terwijl de verbindingszijvlakken van naburige elementen op elkaar worden aangesloten. Hierbij vormt één verbindingszijvlak van een voorste element de voorzijde van het modulaire gebouw, en vormt één verbindingszijvlak van een achterste element de achterzijde van het modulaire gebouw.

BE2018/5427

De term ‘‘hoekvormige” wordt in de context van dit document gebruikt om voor het modulaire gebouw van de huidige uitvinding aan te duiden dat het grondplan ervan afwijkt van een rechthoek doordat in tenminste één, en bij voorkeur in tenminste twee, van de zijmuren van het gebouw een hoek aanwezig is. Deze hoek is niet noodzakelijk recht, bij voorkeur is de hoek kleiner dan 90%, en bij voorkeur komt de hoek overeen met een geheel aantal keren (n) de waarde van de tophoek van de spievormige elementen, waarbij n groter is dan of gelijk aan 1, bij voorkeur waarbij n even is, meest bij voorkeur is n= 2.

De bovenstaande termen worden het beste geïllustreerd door figuren 3 en 4, waarin de grondplannen van twee modulaire gebouwen schematisch worden weergegeven.

Het eerste gebouw (fig. 3), bestaat uit drie balkvorrnige segmenten (21a, 21b, 21c) die aan elkaar zijn vastgemaakt langs de verbindingszijvlakken (22a, 22b). Eén verbindingszijvlak (23a) van segment (21a) vormt de voorzijde van het gebouw en één verbindingszijvlak (23b) van segment (21c) vormt de achterzijde van het gebouw. De zijmuren (24a, 24b) worden gevormd door de aangesloten buitenziivlakken van de segmenten (21a, 21b, 21c). Een modulair gebouw met een grondplan zoals in fig. 3, kan worden opgebouwd met enkel balkvorrnige segmenten volgens de huidige uitvinding.

Het tweede gebouw (fig. 4), bestaat uit een set van vier balkvorrnige segmenten (25a, 25b, 25c, 25d) en een set van vier spievormige segmenten (26a, 26b, 26c, 26d), die aan elkaar zijn vastgemaakt langs de verbindingszijvlakken (27a-g). Eén verbindingszijvlak (28a) van spievormig segment (26a) vormt de voorzijde van het gebouw en één verbindingszijvlak (28b) van balkvormig segment (25d) vormt de achterzijde van het gebouw. De zijmuren (29a, 29b) worden gevormd door de aangesloten buitenzijvlakken van de segmenten. De linkerzijmuur (29a) wordt hierbij gevormd door de buitenzijvlakken van segmenten (26a, 26b, 25a, 25b, 25c, 25d) en de rechterzijmuur (29b) wordt gevormd door de buitenzijvlakken van segmenten (25a, 26c, 26d, 25b, 25c, 25d). Vanwege de aanwezigheid van spievormige segmenten, is het modulaire gebouw in fig. 4 hoekvormig. In dit specifieke voorbeeld, vertoont de linkerzijmuur in het grondplan twee hoeken (30a, 30b) en de rechterzijmuur één hoek (30c).

BE2018/5427

In een voorkeursdragende uitvoering omvat het modulaire gebouw twee aaneengrenzende spievormige segmenten, meer bij voorkeur omvat het modulaire gebouwen enkel spievormige segmenten die aan een ander spievormig element en/of aan de voorzijde of de achterzijde van het gebouw grenzen, waarbij bij voorkeur één van de verbindingszijvlakken van de spievormige elementen overeenkomt met de verbindingszijvlakken van de balkvormige elementen. Het tweede verbindingszijvlak van de spievormige segmenten kan hierbij verschillend zijn in de breedte, bij voorkeur groter zijn in breedte, dan de verbindingszijvlakken van de balkvormige segmenten. Aaneengrenzende spievormige segmenten kunnen dan met hun verbindingszijvlak dat niet overeenkomt met dat van de balkvormige segmenten, aan elkaar worden vastgemaakt, waarbij dan optioneel hun andere verbindingszijvlak, i.e. het verbindingszijvlak dat wel overeenkomt met dat van de balkvormige segmenten, aan een balkvormige segment of een ander spievormig segment kan worden vastgemaakt. Het voordeel is hierbij dat het modulaire gebouw met één type spievormig segment en één type balkvormig segment kan worden opgebouwd. In een voorkeursvorm omvat het modulaire gebouw twee aaneengrenzende spievormige segmenten die met hun verbindingszijvlak dat niet overeenkomt met dat van de balkvormige segmenten, aan elkaar zijn vastgemaakt, waarbij de aaneengrenzende spievormromige segmenten een gemeenschappelijke component hebben in hun gemeenschappelijk verbindingszijvlak, bij voorkeur is deze gemeenschappelijke component een rechthoekig kader, meer bij voorkeur hebben de twee spievormige segmenten een gemeenschappelijk tweede rechthoekig kader.

Bovendien kan men in dergelijk geval ook bij voorkeur spievormige segmenten gebruiken waarvan het grondvlak en bovenvlak in essentie een rechthoekige driehoek vormen met de rechte hoek gevormd door een eerste verbindingszijvlak en het buitenzijvlak. Met een dergelijke configuratie kunnen modulaire gebouwen geconstrueerd worden met een geïsoleerde hoek in de zijmuur: de rechte hoek zorgt ervoor dat het buitenzijvlak in het verlengde van het buitenzijvlak van het aangrenzende balkvormige segment, en de geïsoleerde hoek wordt gevormd door de combinatie van de hoeken tussen het buitenzijvlak en het tweede verbindingszijvlak van de aangrenzende spievormige elementen.

Figuur 5 toont een perspectief zicht op twee spievormige segmenten (41a, 41b) met een rechte hoek (42a, 42b) in hun in essentie driehoekig grondvlak, die via hun respectievelijke tweede verbindingszijvlakken met elkaar verbonden zijn, in dit

BE2018/5427 geval met een gemeenschappelijk tweede rechthoekig kader (100b). Een geïsoleerde hoek (43) wordt hierdoor in de modulaire constructie ingebouwd. Figuur 5 toont ook hoe de spievormige segmenten op elkaar aansluiten zodat een doorgang (A) ontstaat doorheen de verbindingszijvlakken die, in combinatie met verdere segmenten, een ruimte creëert.

Twee uitgewerkte voorbeelden van een modulair gebouw volgens de huidige uitvinding, worden getoond in figuren 6a-6b en figuren 7a-7b. Het voorbeeld in figuren 6a en 6b toont een grondvlak (fig. 6a) dat bestaat uit een eerste set van drie balkvormige segmenten (51) aan de achterkant, een tweede set van vier balkvormige segmenten (52) aan de voorkant, met daartussen een sectie van:

twee spievormige segmenten die samenkomen in hun apexzijde (53c) en met buitenzijvlakken (53a) en (53b) die een geïsoleerde hoek vormen; één balkvormig segment met buitenzijvlakken (54), en twee spievormige segmenten die samenkomen in hun apexzijde (55c) en met buitenzijvlakken (55a) en (55b) die een geïsoleerde hoek vormen.

De knik die aldus gevormd wordt in het grondplan laat toe om een aantal zaken in het modulaire gebouw in te bouwen, op een manier die met bestaande technieken niet mogelijk is. Een badkamer (56) kan bijvoorbeeld worden ingebouwd tegen de rechterzijmuur, waarbij de rechterzijvlakken van de segmenten vanaf apexzijde (53c) naar de voorkant toe, de buitenzijmuren vormen van de badkamer, en waarbij aan de binnenzijde een wand (57) kan ingebouwd worden die in het verlengde ligt van de rechterbinnenwanden (58) van de eerste set van drie balkvormige segmenten (51) zodat een langs de binnenzijde vlakke muur voor de leefruimte wordt gevormd, zoals duidelijk wordt op fig. 6b. Verder kan men ook gemakkelijk een kast (59) inbouwen, zoals aan de linkerbinnenwand fegen de twee spievormige elementen met buitenzijvlakken (53a) en (53b) en het schuin opgestelde balkvormige segment met buitenzijvlak (54). Vanwege de geïsoleerde hoek gevormd door spievormige elementen (53a) en (53b), kan en parallelvormige kast (59) worden ingebouwd waarvan twee zijden reeds gevormd worden door de structurele elementen, en waarbij dus geen uitstekende wand moet worden gevormd.

Een modulair gebouw volgens de huidige uitvinding met een ander grondplan wordt geïllustreerd in figuren 7a en 7b, hetgeen bestaat uit een eerste set van twee balkvormige segmenten (61) aan de vóórkant (64), een tweede set van vier

BE2018/5427 balkvormige segmenten (62) aan de achterkant (65), met daartussen een sectie van twee spievormige segmenten die samenkomen in hun apexzijde (63c) en met buitenzijvlakken (63a) en (63b) die een geïsoleerde hoek vormen. De éne geïsoleerde hoek zorgt er hiervoor dat de voorkant (64) en de achterkant (65) niet evenwijdig hoeven te zijn, met het voordeel dat een modulair gebouw volgens de huidige uitvinding niet noodzakelijk een rechthoekig stuk grond nodig heeft om te worden ingeplaatst in bv. een omgeving met een aantal obstakels zoals bomen, muren van andere gebouwen, putten, grachten, etc. Een toilet kan bovendien worden ingebouwd tussen de voorkant en de hoek gevormd door de buitenzijvlakken van de spievormige segmenten. Hierbij valt de aanwezigheid van een toilet weinig op doordat deze deel lijkt uit te maken van de hoek in het gebouw, zoals beter zichtbaar op figuur 7b.

In een uitvoeringsvorm betreft het modulair gebouw van de huidige uitvinding een op zich staand gebouw, met een voorkant, een achterkant en een rij van achter elkaar in de rij geplaatste segmenten, waarbij de rij zich uitstrekt van de voorkant tot de achterkant van het modulair gebouw. Hierbij is ieder segment verbonden met twee andere segmenten, i.c. het voorgaande segment en het nakomende segment in de rij, met uitzondering van de segmenten die aan de voorkant en de achterkant van het gebouw zijn gepositioneerd.

In een alternatieve uitvoeringsvorm is het modulaire gebouw geïntegreerd met één of meerdere constructies of objecten, waarbij het modulaire gebouw een rij omvat van achter elkaar in de rij geplaatste segmenten, waarbij de rij zich uitstrekt van een voorkant tot een achterkant van het modulair gebouw. Hierbij is ieder segment in de rij, met uitzondering van de segmenten aan de voorkant en achterkant, verbonden met het segment ervoor or erachter in de rij. Het segment aan de voorkant en/of het segment aan de achterkant in de rij, en optioneel ook de andere segmenten in de rij kunnen hierbij geïntegreerd zijn met één of meerdere constructies of objecten, zoals een ander gebouw, een landschapselement zoais een rots of dijk, een natuurlijk element zoals een boom of struik, etc.

Figuren 8a, 8b en 8c illustreren hoe volgens een voorkeursuitvoering van de huidige uitvinding een structureel kader voor een verbindingsvlak van de segmenten volgens de huidige uitvinding kan worden vervaardigd. Met een “structureel kader” wordt een in het midden open structuur bedoeld die krachten en krachtmomenten in het viak van het kader kunnen opvangen die overeenkomen

BE2018/5427 met vooropgestelde maximaie waardes, die op hun beurt afhankelijk zijn van de verwachte weersomstandigheden, bv. wind- en neerslagbelasting. De uitvoering iaat toe om bepaalde parameters in het ontwerp op dusdanige wijze te veranderen dat een kleinere of grotere belasting kan worden opgevangen.

In fig. 8a wordt een ribbe-element (70) getoond van een rechthoekig kader zoals dit in de segmenten van de huidige uitvinding kan worden gebruikt. Het ribbeelement (70) heeft een lengte (71), een breedte (72) en een dikte (73), en verdunningen (74a, 74b) aan de longitudinale uiteindes van het ribbe-element:

De lengte (71) van het ribbe-element komt overeen met de hoogte of de breedte van het rechthoekig kader. Indien het ribbe-element overeen dient te komen met een rechtopstaande ribbe van het kader en daarbij dus grotendeels de hoogte bepaalt van het kader en het segment, is bij voorkeur is de lengte minstens 2 m, bij voorkeur minstens 2,20 m, meer bij voorkeur minstens 2,40 m en maximaal 3,60 m, bij voorkeur maximaal 3,40 m, meer bij voorkeur maximaal 3,20 m, zoals bv. 2,40 m, 2,50 m, 2,60 m, 2,70 m, 2,80 m, 2,90 m, 3,00 m, 3,10 m, 3,20 m of een waarde daartussen, meest bij voorkeur rond 3 m. Indien het ribbe-element overeen dient te komen met een horizontale ribbe van het kader en daarbij dus grotendeels de breedte bepaalt van het kader en het segment, is bij voorkeur is de lengte minstens 3 m, bij voorkeur minstens 3,25 m, meer bij voorkeur minstens 3,50 m en maximaal 5,00 m, bij voorkeur maximaal 4,75 m, meer bij voorkeur maximaal 4,50 m, zoals bv. 3,50 m, 3,60 m, 3,70 m, 3,80 m, 3,90 m, 4,00 m, 4,10 m, 4,20 m, 4,30 m, 4,40 m, 4,50 m of een waarde daartussen, meest bij voorkeur rond 4 m.

De breedte (72) van het ribbe-element bepaalt grotendeels het verschil tussen de buitenafmeting en de binnenafmeting van de open ruimte gevormd door het kader en dus ook van de open ruimte van het modulaire gebouw. De breedte (72) kan ook worden aangepast om de structurele sterkte van het kader aan te passen. Bij voorkeur is de breedte minimaal 5cm, meer bij voorkeur minimaal 10 cm, nog meer bij voorkeur minimaal 15 cm, en maximaal 70 cm, meer bij voorkeur maximaal 60 cm, nog meer bij voorkeur maximaal 50 cm, zoals 15 cm, 20 cm, 25 cm, 30 cm, 35 cm, 40 cm, 45 cm, 50 cm of een waarde daartussen, meest bij voorkeur rond 20 cm of rond 26 cm.

De dikte (73) van het ribbe-element kan in grote mate worden aangepast in functie van de gewenste structurele sterkte. Bij voorkeur is de dikte (73)

1

BE2018/5427 minimaal 10 mm, meer bij voorkeur minimaal 15 mm, nog meer bij voorkeur minimaal 20 mm, en maximaal 60 mm, meer bij voorkeur maximaal 55 mm, nog meer bij voorkeur maximaal 50 mm, zoals 20 mm, 25 mm, 30 mm, 35 mm, 40 mm, 45 mm, 50 mm of een waarde daartussen, meest bij voorkeur rond 30 mm. De verdunningen (74a, 74b) aan de longitudinale uiteinden hebben bij voorkeur een dikte die de helft is van de dikte (73) van het ribbe-element (70) om overeenkomstige verdunningen van andere ribbe-elementen met dezelfde dikte gemakkelijk in te kunnen passen aan de uiteinden van de ribbe-elementen, zoals geïllustreerd op fig. 8b en 8c.

In een voorkeursuitvoering omvat een ribbe-element (70) hout en/of houtvezels, meer bij voorkeur omvat het ribbe-element één of meerdere lagen waarvan tenminste één laag bestaat uit hout en/of een houtvezelmateriaal. Bij voorkeur is het ribbe-element in essentie gemaakt uit hout en/of houtvezelmateriaal, optioneel met verbindingsmateriaal zoals lijm om het hout en/of houtvezelmateriaal en/of de lagen met elkaar te verbinden. Meer bij voorkeur is het ribbe-element uitgevoerd uit gelamineerd fineer timmerhout (“LVL” of “laminated veneer lumber”). Wanneer het ribbe-element uit dergelijk materiaal is uitgevoerd, zijn de afmetingen van het ribbe-element bij voorkeur zoals hierboven beschreven.

Alternatief, of aanvullend, omvat het ribbe-element een kunststof, bij voorkeur een polymeer, meer bij voorkeur een uitgeharde polymeer zoals een thermoharder.

Een rechthoekig kader die kan gebruikt »/orden in een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding, kan worden samengesteld met een ribbe-element zoals hierboven beschreven door vier ribbe-elementen met de verdunningen aan de uiteinden te verbinden, teneinde een rechthoekig kader met een open ruimte te bekomen, zoals aangeduid in fig. 8b en 8c. Hierbij worden vier ribbe-elementen (75a-d) met de uiteinden in elkaar gepast en aan de uiteinden vastgemaakt met hechtingsmiddelen zoals bij voorkeur een lijm en/of een set van bouten. De lengtes van tegenoverliggende ribbe-elementen zijn hierbij in essentie gelijk teneinde een rechthoekige kader te kunnen vormen. Verder geldt bij voorkeur één of meer van het volgende:

De lengte van de verdunning (76) van een eerste ribbe-element komt in essentie overeen met de breedte (77) van een daaraan vastgehecht tweede ribbe-element, en/of de lengte van de verdunning (78) van het tweede

BE2018/5427 ribbe-element komt in essentie overeen met de breedte (79) van het eerste ribbe-element.

De verdunningen van ribbe-elementen die aan elkaar zijn vastgemaakt hebben een gezamenlijke dikte die in essentie overeenkomt met de dikte van de ribbe-elementen.

De breedte van elk van de ribbe-elementen kan gekozen worden zodanig dat de hoeken van het gevormde rechthoekige kader bestand zijn tegen een set van vooropgestelde belastingen zoals een minimale kracht en een minimaal krachtmoment in het vlak van het kader, en/of zodanig dat een bepaald vooropgesteld verschil tussen de binnen- en de buitenafmeting van het kader, het segment en het gebouw kan worden bereikt. We merken hierbij op dat de breedtes van de vier ribbe-elementen onderling kunnen verschillen en dit bij voorkeur ook doen.

De segmenten volgens de huidige uitvinding kunnen in een uitvoeringsvorm worden vervaardigd door twee rechthoekige kaders, bij voorkeur zoals hierboven beschreven, te verbinden met een set van verbindingspanelen. De verbindingspanelen worden op een zodanige manier verbonden met de kaders dat een balkvormig of een spievormig segment wordt gevormd. Bij voorkeur zijn de verbindingspanelen verbonden met of aan de buitenomtrek van de kaders zodat de kaders niet voorbij de verbindingspanelen uitsteken.

In een voorkeursuitvoering omvatten de verbindingspanelen een structurele component en/of een isolatielaag. Meer bij voorkeur omvatten de verbindingspanelen een structureel geïsoleerd paneel (“SIP” of “Structural Insulated Panel”). In fig. 9 wordt getoond hoe een dergelijk verbindingspaneel (85) aan de zijkant van een kader (86) kan worden vastgemaakt. Hierbij omvat het verbindingspaneel (85) een structurele component (87), bij voorkeur uit mediumdensity fiber (MDF) of high-density fiber (HDF) vervaardigd, en een isolerende laag (88), bij voorkeur uit polyurethaan vervaardigd, die aan elkaar zijn bevestigd, bv. door middel van lijm. Langs de randen (89a-d) van het verbindingspaneel kan de structurele component ontbloot zijn van de isolerende laag teneinde het paneel structureel stevig te kunnen verbinden met het kader, bv. met lijm en/of mechanische verbindingsmiddelen zoals bouten, schroeven, nagels, etc. Ook de isolerende laag kan verbonden worden met het kader teneinde een betere isolatie te verkrijgen.

BE2018/5427

Een verbindingspaneel kan naast een structurele component ook één of meerdere van volgende componenten omvatten:

een doorzichtig of sem i-transparant element zoals een raam, bv. gemaakt uit glas of kunststof, optioneel in combinatie met isolerende componenten en/of lagen zoals een afdichtingsring rondom het raam:

een deur of een klapraam;

een dakraam;

één of meerdere ventilatie-openingen.

Een baikvormig segment kan in een voorkeursvorm twee kaders (90, 91) omvatten die verbonden zijn met vier in essentie rechthoekvormige verbindingspanelen (92ad), zoals geïllustreerd in fig. 10a en 10b. De vier verbindingspanelen bevatten een dakpaneel (92a), twee zijpanelen (92b, 92d) en een grondpaneel (92c).

Een spievormig segment kan in een voorkeursvorm twee kaders (100a, 100b) omvatten die verbonden zijn met één in essentie rechthoekvormig verbindingspaneel (101a) aan het buitenzijvlak, i.e. een rechthoekvormig zijpaneel, en twee in essentie driehoekvormige verbindingspanelen (102a, 103a): een dakpaneel (102a) en een grondpaneel (103a), zoals getoond in fig. 5.

Bij voorkeur omvatten de verbindingspanelen een maximale breedte van minimaal 60 cm, meer bij voorkeur minimaal 70 cm, nog meer bij voorkeur minimaal 80 cm, en van maximaal 150 cm, meer bij voorkeur maximaal 140 cm, nog meer bij voorkeur 130 cm, zoals 80 cm, 90 cm, 100 cm, 110 cm, 120 cm, 130 cm, of een waarde daartussen, meest bij voorkeur rond 100 cm. Daardoor heeft een segment een maximale diepte tussen de verbindingszijvlakken die daarmee overeenkomt, i.e. een maximale diepte van 70 cm tot 150 cm, meest bij voorkeur rond 100 cm.

In een voorkeursdragende uitvoering omvat het modulaire gebouw twee aaneengrenzende spievormige segmenten, meer bij voorkeur omvat het modulaire gebouw spievormige segmenten die aan een ander spievormig element en/of aan de voorzijde of de achterzijde van het gebouw grenzen, waarbij één van de verbindingszijvlakken van de spievormige segmenten overeenkomt met de verbindingszijvlakken van de baikvormige segmenten. Meer bepaald omvat het modulaire gebouw bij voorkeur een hoekmoduie omvattende twee dergelijke aaneengrenzende spievormige segmenten (fig. 5, 41a en 41b). De hoekmoduie

BE2018/5427 omvat een eerste rechthoekig kader (100a), een tweede rechthoekig kader (100b)

en een derde rechthoekig kader (100c),	die	met elkaar verbonden zijn:
met een eerste zijpaneel	(10	1 a)	in een buitenzijvlak van	het eerste
spievormig segment (41a)	dat	het	eerste kader (100a) met	het tweede
kader (1 00b) verbindt;
met een tweede zijpaneel	(10	1 b)	in een buitenzijvlak van	het tweede
spievormig segment (41b)	dat	het	tweede kader (100b) me'	t het derde

kader (100c) verbindt;

met een in essentie driehoekig eerste grondpaneel (103a) aan een onderzijde van het eerste spievormig segment (41a) dat het eerste kader (100a) met het tweede kader (100b) verbindt, en een in essentie driehoekig tweede grondpaneel aan een onderzijde van het tweede spievormig segment (41b) dat het tweede kader (100b) met het derde kader (100c) verbindt, en met een in essentie driehoekig eerste dakpaneel (102a) aan een bovenzijde van het eerste spievormig segment (41a) dat het eerste kader (100a) met het tweede kader (100b) verbindt, en een in essentie driehoekig tweede dakpaneel (102b) aan een bovenzijde van het tweede spievormig segment (41b) dat het tweede kader (100b) met het derde kader (100c) verbindt, met het kenmerk dat het eerste, tweede en derde rechthoekige kader van de hoekmodule in een apexzijde aan elkaar zijn vastgemaakt, en dat het eerste en het derde rechthoekig kader afmetingen hebben die in essentie gelijk zijn aan afmetingen van het eerste en tweede rechthoekige kader van ieder balkvormig segment, van tenminste het eerste rechthoekige kader van ieder spievormig segment en/of van het eerste en het derde rechthoekige kader van iedere hoekmodule teneinde elk van het eerste en het derde rechthoekige kader van iedere hoekmodule nauw aansluitend te kunnen verbinden met het eerste en het tweede rechthoekige kader van ieder balkvormig segment en met het eerste rechthoekige kader van ieder spievormig segment.

in een voorkeursvorm omvat de hoekmodule één, twee, drie of meerdere balkvorrnige segmenten die aan de spievormige segmenten zijn vastgemaakt.

De huidige uitvinding betreft ook een dubbelhoekmodule omvattende twee hoekmodules die rechtstreeks of via een set van balkvorrnige segmenten aan elkaar zijn vastgemaakt, en een modulair gebouw omvattende een dergelijke dubbelhoekmodule.

BE2018/5427

De huidige uitvinding betreft ook een balkmodule bestaande uit één, twee, drie, vier of meerdere balkvormige segmenten, en dus geen spievormige segmenten. Zie hiervoor ook fig, 11.

De huidige uitvinding betreft ook een transporteerbare module omvattende één of meerdere segmenten volgens de huidige uitvinding, waarbij de lengte van de module maximaal rond de 4 m, bij voorkeur maximaal rond de 3 m is. Het beperken van de lengtes van de transporteerbare modules zorgt ervoor dat deze kunnen en/of mogen via de weg getransporteerd worden, via een normaal transport met maximale breedte 3 m of via een uitzonderlijk transport met maximale breedte 4 m, zoals geïllustreerd in fig. 12. Bij voorkeur zijn de transporteerbare modules ingepakt, zoals geïllustreerd in fig. 13. Aangezien een segment bij voorkeur een maximale diepte van tussen 70 cm en 150 cm, en het meest bij voorkeur rond 100 cm, heeft, omvat een transporteerbare module bij voorkeur één, twee, drie of vier segmenten.

Bij voorkeur omvat de transporteerbare module twee, drie of meer spievormige en/of balkvormige segmenten, waarbij de segmenten achter elkaar zijn geplaatst en waarbij elke twee aanpalende segmenten met overeenkomstige kaders tegen elkaar worden vastgemaakt teneinde een open structuur te vormen doorheen de kaders van de segmenten. Bij voorkeur omvat de transporteerbare module een hoekmodule of een balkmodule volgens de huidige uitvinding, in uitvoeringsvormen omvat de transporteerbare module volgens de huidige uitvinding ten minste één spievromig element.

in een uitvoeringsvorm zijn het gebouw, de modules en/of de segmenten voorzien van een binnenbekleding en/of een buitenbekleding.

In een voorkeursvorm wordt de binnenbekleding verbonden met de binnenkant van de kaders van de segmenten. Hierdoor ontstaat een ruimte tussen de binnenbekleding en de verbindingspanelen, i.h.b. zijpanelen, grondpanelen en/of dakpanelen, die als technische ruimte kan worden gebruikt. In een voorkeursuitvoering omvatten de kaders voor de segmenten en/of modules volgens de huidige uitvindingen doorgangsgaten of doorgangsuitsparingen op voorafbepaalde posities die toelaten om technische voorzieningen te installeren doorheen het modulaire gebouw, i.e. over verschillende segmenten heen.

BE2018/5427

In een uitvoering omvatten de segmenten, modules of het gebouw buitenbekleding zoals een kunststof of aluminium wering. De buitenbekleding kan worden verbonden aan de buitenkant van de kaders en/of aangebracht worden aan de buitenkant van de verbindingspanelen, i.h.b. aan de zijpanelen en/of het dakpaneel.

In een voorkeursvorm van de modules of het modulair gebouw zijn de segmenten aan elkaar vastgemaakt via mechanische verbindingsmiddelen, bij voorkeur omvattende een set van bouten die aaneensluitende kaders van aaneengrenzende segmenten aan elkaar vastmaken. In een voorkeursvorm omvatten de verbindingsmiddelen ook een, bij voorkeur elastisch, afdichtingsmiddel zoals een Oring. Het afdichtingsmiddel is bij voorkeur aangebracht tussen de twee aaneensluitende kaders en rondom de opening gecreëerd door de kaders. Het meest bij voorkeur omvat het afdichtingsmiddel één of meerdere rubberen strips en/of O-ringen aangebracht rondom de opening, in een voorkeursvorm omvatten de kaders één of meerdere gleuven aangebracht aan de buitenzijde van het kader, i.e. de zijde van het kader in het verbindingszijvlak van het segment waarvan het deel uitmaakt, waarbij de gleuven zijn geconfigureerd om de afdichtingsmiddeien te accommoderen. Bij voorkeur vormen de één of meerdere gleuven dan ook een ononderbroken ring of spiraal rond de opening in het kader. In een voorkeursuitvoering omvatten de kaders vier ribbe-eiementen die voorzien zijn, en bij voorkeur op voorhand voorzien worden, van gleuven, waarbij de gleuven in de ribbe-eiementen op elkaar aansluiten wanneer de ribbe-eiementen met elkaar verbonden worden.

Claims (14)

1, Modulair gebouw opgebouwd uit ten minste een eerste set van één of meerdere spievormige segmenten en een tweede set van balkvormige segmenten, waarbij ieder spievormig segment van de eerste set een eerste rechthoekig kader en een tweede rechthoekig kader omvat, die met elkaar verbonden zijn:

met een zijpaneel In een buitenzijvlak van het spievormig segment;

met een in essentie driehoekig grondpaneel aan een onderzijde van het spievormig segment, bij voorkeur een grondpaneel in de vorm van een in essentie rechthoekige driehoek, en met een in essentie driehoekig dakpaneel aan een bovenzijde van het spievormig segment, bij voorkeur een dakpaneel in de vorm van een in essentie rechthoekige driehoek, waarbij ieder balkvormig segment van de tweede set een eerste rechthoekig kader en een tweede rechthoekig kader omvat, die met elkaar verbonden zijn:

met twee zijpanelen in eik van twee buitenzijvlakken van het balkvormig segment:

met een in essentie rechthoekig grondpaneel aan een onderzijde van het balkvormig element, en met een in essentie rechthoekig dakpaneel aan een bovenzijde van het balkvormig element, waarbij de segmenten achter elkaar zijn geplaatst en waarbij elke twee aanpalende segmenten met overeenkomstige kaders tegen elkaar worden vastgemaakt teneinde een open structuur te vormen doorheen de kaders van de segmenten, met het kenmerk dat de twee rechthoekige kaders van elk spievormig segment in een apexzijde aan elkaar zijn vastgemaakt, en dat het eerste en het tweede rechthoekig kader van ieder balkvormig segment afmetingen hebben die in essentie gelijk zijn aan afmetingen van tenminste het eerste rechthoekig kader van ieder spievormig segment teneinde elk van het eerste en het tweede rechthoekig kader van ieder balkvormig segment nauw aansluitend te kunnen verbinden met het eerste rechthoekig kader van ieder spievormig segment.

BE2018/5427

2. Modulair gebouw volgens conclusie 1, waarbij ten minste één kader, en bij voorkeur alle rechthoekige kaders, vier ribbe-elementen omvat die elk een lengte (71), een breedte (72) en een dikte (73), en verdunningen (74a, 74b) aan longitudinale uiteindes van het ribbe-element omvatten, waarbij de lengte (71) van ieder ribbe-element overeenkomt met de hoogte of de breedte van het rechthoekige kader;

bij voorkeur de breedte (72) van ieder ribbe-element aangepast is om de structurele sterkte van het kader te waarborgen;

bij voorkeur de verdunningen (74a, 74b) aan de longitudinale uiteinden een dikte hebben die de helft is van de dikte (73) van het ribbe-element (70) om overeenkomstige verdunningen van andere ribbe-elementen met dezelfde dikte gemakkelijk in te kunnen passen aan de uiteinden van de ribbe-elementen

3. Modulair gebouw volgens conclusie 2, waarbij een ribbe-element (70) hout en/of houtvezels omvat, bij voorkeur waarbij het ribbe-element één of meerdere lagen omvat waarvan tenminste één laag bestaat uit hout en/of een houtvezelmateriaal.

4. Modulair gebouw volgens conclusie 3, waarbij het ribbe-element uitgevoerd is uit gelamineerd fineer timmerhout.

5. Modulair gebouw volgens één van de conclusies 2 tot 4, waarbij:

de lengte van de verdunning (76) van een eerste ribbe-element in essentie overeenkomt met de breedte (77) van een daaraan vastgehecht tweede ribbe-element, en/of de lengte van de verdunning (78) van het tweede ribbe-element in essentie overeenkomt met de breedte (79) van het eerste ribbe-element;

de verdunningen van ribbe-elementen die aan elkaar zijn vastgemaakt een gezamenlijke dikte hebben die in essentie overeenkomt met de dikte van de ribbe-elementen;

de breedte van elk van de ribbe-elementen gekozen zijn zodanig dat de hoeken van het gevormde rechthoekige kader bestand zijn tegen een set van vooropgestelde belastingen zoals een minimale kracht en een minimaal krachtmoment in het vlak van het kader, en/of zodanig dat een bepaalde vooropgesteld verschil tussen binnen- en buitenafmeting van het kader, het segment en het gebouw kan worden bereikt, en/of tenminste twee van de vier ribbe-elementen verschillende breedte hebben.

BE2018/5427

6. Modulair gebouw volgens één van de conclusies 1 tot 5, waarbij de twee rechthoekige kaders van ten minste één segment, en bij voorkeur van alle segmenten, met elkaar verbonden zijn met een set van verbindingspanelen teneinde een balkvormig of een spievormig segment te vormen, waarbij bij voorkeur de verbindingspanelen verbonden zijn met of aan de buitenomtrek van de kaders zodat de kaders niet voorbij de verbindingspanelen uitsteken.

7. Modulair gebouw volgens conclusie 6, waarbij de verbindingspanelen een structurele component en/of een isolatielaag omvatten.

8. Modulair gebouw volgens conclusie 7, waarbij de verbindingspanelen een structureel geïsoleerd paneel omvatten.

9. Modulair gebouw volgens één van de conclusies 7 of 8, verder omvattende:

een doorzichtig of semi-transparant element zoals een raam, bv gemaakt uit glas of kunststof, optioneel in combinatie met isolerende componenten en/of lagen zoals een afdichtingsring rondom het raam; een deur of een klapraam;

een dakraam, en/of één of meerdere ventilatie-openingen.

10. Modulair gebouw volgens één van de conclusies 1 tot 9, waarbij de segmenten met elkaar verbonden zijn met verbindingsmiddelen en waarbij een afdichtingsmiddel is aangebracht tussen twee aaneensluitende kaders en rondom de opening gecreëerd door de kaders in één of meerdere gleuven die aangebracht zijn aan een buitenzijde van het kader om de afdichtingsmiddelen te accommoderen.

11. Spievormig segment voor het opbouwen van een modulair gebouw volgens één van de conclusies 1 tot 10, omvattende een eerste rechthoekig kader en een tweede rechthoekig kader, die met elkaar verbonden zijn:

met een zijpaneel in een buitenzijvlak van het spievormig segment:

met een in essentie driehoekig grondpaneel aan een onderzijde van het spievormig segment, bij voorkeur een grondpaneel in de vorm van een in essentie rechthoekige driehoek, en met een in essentie driehoekig dakpaneel aan een bovenzijde van het spievormig segment, bij voorkeur een dakpaneel in de vorm van een in essentie rechthoekige driehoek, met het kenmerk dat de twee rechthoekige kaders van elk spievormig segment in een apexzijde aan elkaar zijn vastgemaakt.

BE2018/5427

12. Balkvormig segment voor het opbouwen van een modulair gebouw volgens één van de conclusies 1 tot 10, omvattende een eerste rechthoekig kader en een tweede rechthoekig kader omvat, die met elkaar verbonden zijn:

met twee zijpanelen in elk van twee buitenzijvlakken van het balkvormig segment;

met een in essentie rechthoekig grondpaneel aan een onderzijde van het balkvormig element, en met een in essentie rechthoekig dakpaneel aan een bovenzijde van het balkvormig element, met het kenmerk dat het eerste en het tweede rechthoekig kader van ieder balkvormig segment afmetingen hebben die in essentie gelijk zijn aan afmetingen van tenminste het eerste rechthoekig kader van het spievormig segment volgens conclusie 11, teneinde elk van het eerste en het tweede rechthoekig kader van ieder balkvormig segment nauw aansluitend te kunnen verbinden met het eerste rechthoekig kader van genoemd spievormig segment.

13. Transporteerbare module voor het opbouwen van een modulair gebouw volgens één van de conclusies 1 tot 10, omvattende twee, drie of meer spievormige segmenten volgens conclusie 11 en/of balkvormige segmenten volgens conclusie 12, bij voorkeur omvattende ten minste één spievormig segment, waarbij de segmenten achter elkaar zijn geplaatst en waarbij elke twee aanpalende segmenten met overeenkomstige kaders tegen elkaar worden vastgemaakt teneinde een open structuur te vormen doorheen de kaders van de segmenten.

1 4. Transporteerbare hoekmoduie volgens conclusie 13 voor het opbouwen van een modulair gebouw volgens één van de conclusies 1 tot 9, omvattende twee spievormige segmenten (41a, 41b), de hoekmoduie omvattende een eerste rechthoekig kader (100a), een tweede rechthoekig kader (100b) en een derde rechthoekig kader (100c), die met elkaar verbonden zijn:

met een eerste zijpaneel (101a) in een buitenzijvlak van het eerste spievormig segment (41a) dat het eerste kader (100a) met het tweede kader (100b) verbindt;

met een tweede zijpaneel (101b) in een buitenzijviak van het tweede spievormig segment (41b) dat het tweede kader (100b) met het derde kader (100c) verbindt;

met een in essentie driehoekig eerste grondpaneel (103a) aan een onderzijde van het eerste spievormig segment (41 a) dat het eerste

BE2018/5427 kader (100a) met het tweede kader (100b) verbindt, en een in essentie driehoekig tweede grondpaneel aan een onderzijde van het tweede spievormig segment (41b) dat het tweede kader (100b) met het derde kader (100c) verbindt, bij voorkeur waarbij het eerste en/of tweede grondpaneel de vorm van een in essentie rechthoekige driehoek hebben, en met een in essentie driehoekig eerste dakpaneel (102a) aan een bovenzijde van het eerste spievormig segment (41a) dat het eerste kader (100a) met het tweede kader (100b) verbindt, en een in essentie driehoekig tweede dakpaneel (102b) aan een bovenzijde van het tweede spievormig segment (41b) dat het tweede kader (100b) met het derde kader (100e) verbindt, bij voorkeur waarbij het eerste en/of tweede dakpaneel de vorm van een in essentie rechthoekige driehoek hebben, met het kenmerk dat het eerste, tweede en derde rechthoekig kader van de hoekmoduie in een apexzijde aan elkaar zijn vastgemaakt, en dat het eerste en het derde rechthoekige kader afmetingen hebben die in essentie gelijk zijn aan de afmetingen van de kaders van de segmenten van het modulaire gebouw teneinde elk van het eerste en het derde rechthoekige kader van iedere hoekmoduie nauw aansluitend te kunnen verbinden met de kaders van ieder segment van het modulaire gebouw.