BE1026385B1 - Verbindingsstang voor een aandrijfmechanisme voor een weefkader - Google Patents

Verbindingsstang voor een aandrijfmechanisme voor een weefkader Download PDF

Info

Publication number
BE1026385B1
BE1026385B1 BE20190027A BE201900027A BE1026385B1 BE 1026385 B1 BE1026385 B1 BE 1026385B1 BE 20190027 A BE20190027 A BE 20190027A BE 201900027 A BE201900027 A BE 201900027A BE 1026385 B1 BE1026385 B1 BE 1026385B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
connecting rod
profile
sections
hollow profile
protrusions
Prior art date
Application number
BE20190027A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1026385A1 (nl
Inventor
Karim Asrih
Joost Deseyne
Dirk Sampers
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Publication of BE1026385A1 publication Critical patent/BE1026385A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1026385B1 publication Critical patent/BE1026385B1/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03CSHEDDING MECHANISMS; PATTERN CARDS OR CHAINS; PUNCHING OF CARDS; DESIGNING PATTERNS
    • D03C1/00Dobbies
    • D03C1/14Features common to dobbies of different types
    • D03C1/144Features common to dobbies of different types linking to the heald frame

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

Een verbindingsstang (11, 14, 20, 22) voor een aandrijfmechanisme voor een weefkader van een weefmachine bevattende een profiel met een dwarsdoorsnede met twee lange zijden (45, 46) en twee smalle zijden (47, 48), en met een eerste einde (42), en een aansluitstuk (41, 43) bevestigd aan het eerste einde (42) van het profiel, waarbij het aansluitstuk (41, 43) twee plaatvormige uitsteeksels (51, 52) bevat, elk uitsteeksel (51, 52) een eerste sectie (54, 56) en een tweede sectie (55, 57) heeft, waarbij de eerste secties (54, 56) uit het eerste einde (42) uitsteken en aangebracht zijn voor het verbinden van de verbindingsstang (11, 14, 20, 22) aan een element (10, 12, 13, 21, 23) van het aandrijfmechanisme (3), waarbij de tweede secties (55, 57) elk een bevestigingsoppervlak (60) hebben, en waarbij elk bevestigingsoppervlak (60) complementair is in vorm aan één lange zijde (45, 46) van het profiel en aan voornoemde lange zijde (45, 46) van het profiel gelijmd is. Een aandrijfmechanisme voor een weefkader van een weefmachine bevattende een dergelijke verbindingsstang, en een werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke verbindingsstang.

Description

Verbindingsstang vooreen aandrijfmechanisme vooreen weefkader.
Technisch gebied en stand van de techniek.
[0001] De uitvinding betreft een verbindingsstang voor een aandrijfmechanisme voor een weefkader van een weefmachine, een aandrijfmechanisme voor een weefkader van een weefmachine bevattende een dergelijke verbindingsstang, en een werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke verbindingsstang.
[0002] Zoals algemeen gekend bevat een gaapvormingsinrichting verschillende weefkaders, die op en neer worden bewogen door middel van een aandrijfmechanisme. Voor elk weefkader bevat het aandrijfmechanisme verschillende verbindingsstangen en hefbomen waardoor het weefkader met een aandrijfmotor is gekoppeld. In een uitvoeringsvorm zijn verschillende aandrijfmotoren voorzien, in het bijzonder één aandrijfmotor voor elk weefkader. In andere uitvoeringsvormen zijn verschillende of alle weefkaders met een gemeenschappelijke aandrijfmotor gekoppeld.
[0003] Om een weven aan hoge weefsnelheden toe te laten, en dus een beweging van de weefkaders met hoge snelheid en/of versnelling, zijn verbindingsstangen met een voldoende stijfheid noodzakelijk. Anderzijds moet een gewicht van de verbindingsstangen, die samen met de weefkaders worden bewogen, klein worden gehouden.
[0004] EP 1988195 BI toont een verbindingsstang voor een aandrijfmechanisme voor een weefkader van een weefmachine met
BE2019/0027 twee zwenkhefbomen, de verbindingsstang bevattende twee buisvormige assen die de twee zwenkhefbomen verbinden, die zich in een verticale richting op afstand bevinden, en minstens één afstandshouder die tussen de twee assen is aangebracht, waarbij aan open einden van de twee assen aansluitstukken zijn voorzien voor het verbinden van de verbindingsstang met de zwenkhefbomen van het aandrijfmechanisme. Elk aansluitstuk bevat twee evenwijdig aangebrachte uitsteeksels, die door middel van klinknagels op een tussenelement zijn bevestigd, waarbij het tussenelement twee klemplaten heeft, die in de open einden van de twee buisvormige assen zijn ingebracht en aan de binnenkant van de assen gelijmd.
[0005] US 5,255,719 toont een verbindingsstang bevattende een platte buis en twee aansluitstukken bevestigd aan beide uiteinden van de platte buis. Elk aansluitstuk bevat twee uitsteeksels met een eerste sectie en een tweede sectie, waarbij de eerste secties aangebracht zijn om montage van een draaipunt toe te laten dat bedoeld is voor het koppelen van een overeenkomstige hefboom. Voor een verbinding van het aansluitstuk en de platte buis, zijn de tweede secties van de uitsteeksels voorzien van twee vervormbare blokkeerklemplaten, die in de platte buis binnendringen en met afstandshouder of expandersch roeven samenwerken die toegankelijk zijn doorheen perforaties die in de wand van de platte buis zijn gemaakt.
Samenvatting van de uitvinding.
[0006] Het Is het doel van de uitvinding te voorzien in een stijve, lichtgewicht verbindingsstang voor een aandrijfmechanisme voor een weefkader van een weefmachine. Het is verder het doel van de uitvinding te voorzien in een werkwijze voor het vervaardigen van
BE2019/0027 een dergelijke stijve, lichtgewicht verbindingsstang voor een aandrijfmechanisme voor een weefkader van een weefmachine.
[0007] Volgens een eerste aspect wordt een verbindingsstang voor een aandrijfmechanisme voor een weefkader van een weefmachine voorzien bevattende een profiel met een dwarsdoorsnede met twee lange zijden en twee smalle zijden, en met een eerste einde, en een aansluitstuk bevestigd aan het eerste einde van het profiel, waarbij het aansluitstuk twee plaatvormige uitsteeksels bevat, elk uitsteeksel heeft een eerste sectie en een tweede sectie, waarbij de eerste secties uit het eerste einde uitsteken en aangebracht zijn voor het verbinden van de verbindingsstang aan een element van het aandrijfmechanisme, en waarbij de tweede secties elk een bevestigingsoppervlak hebben, elk bevestigingsoppervlak complementair is in vorm aan één lange zijde van het profiel en aan voornoemde lange zijde van het profiel gelijmd is.
[0008] Het profiel in uitvoeringsvormen van de uitvinding heeft een tweede einde, waarbij een verder aansluitstuk, gelijkaardig in ontwerp aan het aansluitstuk bevestigd aan het eerste einde, een aansluitstuk verschillend in ontwerp of geen aansluitstuk aan het tweede einde is bevestigd. Ingeval geen aansluitstuk aan het tweede einde is bevestigd, functioneert het tweede einde van het profiel zelf als aansluitstuk. De uitdrukking eerste, tweede, enz. gebruikt in de context van de aanvraag worden enkel gebruikt om één element van andere elementen te onderscheiden en beperken de volgorde en/of belang van de elementen niet.
[0009] Het profiel met een dwarsdoorsnede met twee lange zijden en twee smalle zijden is bij voorkeur een profiel met een
BE2019/0027 minstens hoofdzakelijk rechthoekige dwarsdoorsnede. In een uitvoeringsvorm is de dwarsdoorsnede opgebouwd als een rechthoek met gebogen smalle zijden. In andere uitvoeringsvormen zijn de lange zijden en de smalle zijden licht gebogen. In een andere uitvoeringsvorm zijn de lange zijden concaaf gebogen naar een midden van het profiel. In nog een andere uitvoeringsvorm zijn de lange zijden en de smalle zijden allemaal vlak en loodrecht op elkaar aangebracht. In nog een andere uitvoeringsvorm zijn de hoeken tussen de lange zijden en de smalle zijden van het profiel licht afgerond om inkepingseffecten te vermijden.
[0010] De lengte van lange zijden van het profiel hangt onder andere af van het type verbindingsstang. In het bijzonder wordt een lengte gekozen om een voldoende buigstijfheid toe te laten, terwijl een gewicht van het profiel laag wordt gehouden. Bijvoorbeeld is een lengte van de lange zijden tussen 55 mm en 65 mm voor een verbindingsstang die wordt gebruikt voor het verbinden van twee hefbomen die aan tegenoverliggende zijden van het weefkader zijn aangebracht.
[0011] De uitsteeksels zijn plaatvormig. In de context van de aanvraag beschrijft plaatvormig een dun voorwerp dat ofwel plat of gebogen is. De lange zijden van het eerste einde zijn bijvoorbeeld evenwijdig aangebracht met oppervlakken van de plaatvormige uitsteeksels die naar elkaar gericht zijn om een vork te vormen, waarbij een aangrenzend element, bijvoorbeeld een zwenkhefboom binnen in de vork is geklemd.
[0012] In de context van de aanvraag beschrijft lijmen een techniek voor het verbinden van twee elementen van hetzelfde of verschillend materiaal met het aanbrengen van een tussenlaag van
BE2019/0027 kleefstof of lijm. Lijmen wordt ook als kleefstofhechting, lijmhechting of gewoon hechting aangeduid. Bij lijmen kunnen twee elementen van verschillend materiaal worden verbonden terwijl mechanische spanning en/of uitsparingen die vereist zijn voor een mechanische verbinding met behulp van klinknagels of schroeven worden vermeden. Het type kleefstof of lijm kan op geschikte wijze door de vakman worden gekozen afhankelijk van de materialen van de te verbinden elementen.
[0013] De lange zijden van het profiel, waaraan de tweede secties met hun bevestigingsoppervlak zijn bevestigd, voorzien een voldoende groot contactoppervlak om een betrouwbare verlijming van de tweede secties aan de lange zijden van het profiel te verzekeren.
[0014] In een uitvoeringsvorm heeft het profiel een I-vormige dwarsdoorsnede, waarbij de uitsteeksels op buitenste oppervlakken van de lange zijden van het profiel zijn bevestigd.
[0015] In voorkeu rd ragende uitvoeringsvormen is het profiel een hol profiel, in het bijzonder een hol profiel gemaakt van een lichtgewicht metaal, zoals aluminium of aluminiumlegering. Een dergelijk hol profiel is bijvoorbeeld een getrokken hol profiel. Door het voorzien van een hol profiel kan een gewicht van het profiel verminderd worden terwijl een voldoende stijfheid verzekerd is. Het voorzien van lichtgewicht verbindingsstangen laat een beperking van de traagheidskrachten van het aandrijfmechanisme toe bij het weven, zodat het aandrijfmechanisme met minder vermogen kan worden geactiveerd. Dit is bijzonder voordelig bij weven aan hoge snelheden met een aandrijfmechanisme met één aandrijfmotor voor elk weefkader daar dergelijke motoren bij voorkeur een beperkt
BE2019/0027 vermogen hebben. Dit laat verder toe de uitgeoefende krachten vrij laag te houden zelfs bij weven aan hoge snelheden. Dit is ook voordelig wanneer een dobby of een ander gaapvormingsmechanisme wordt gebruikt om de weefkaders aan te drijven. De uitsteeksels van het aansluitstuk zijn in voorkeurdragende uitvoeringsvormen gemaakt van een verschillend materiaal, in het bijzonder staal, waarbij lijmen een verbinding van de elementen van verschillend materiaal toelaat.
[0016] Het holle profiel heeft bij voorkeur een minstens hoofdzakelijk rechthoekige dwarsdoorsnede, waarbij binnenste hoeken van het holle profiel licht afgerond zijn om inkepingseffecten te vermijden. In een uitvoeringsvorm zijn verdikkingen en/of holtes voorzien aan de binnenste zijvlakken van het holle profiel om een ophoping van lijm toe te laten voor het lijmen van de tweede secties van de uitsteeksels tegen de binnenste zijvlakken van het holle profiel. Als alternatief of in aanvulling zijn de uitsteeksels voorzien van verdikkingen en/of holtes aan het bevestigingsoppervlak. De verdikkingen en/of holtes worden in een uitvoeringsvorm ook gebruikt voor het uitlijnen van de uitsteeksels ten opzichte van het profiel.
[0017] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen worden de tweede secties binnen in het eerste einde van het holle profiel opgenomen, en worden de tweede secties aan binnenste zijvlakken van de lange zijden van het holle profiel gelijmd.
[0018] In een uitvoeringsvorm liggen de tweede secties van de twee uitsteeksels tegen elkaar aan wanneer opgenomen binnen in het eerste einde van het holle profiel. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is een lengte van de smalle zijden van het holle
BE2019/0027 profiel langer dan een gecombineerde dikte van de twee tweede secties van de twee uitsteeksels die binnen in het eerste einde zijn opgenomen. Hierdoor, wanneer opgenomen binnen in het eerste einde van het holle profiel, zijn de tweede secties op afstand van elkaar.
[0019] In een uitvoeringsvorm zijn de twee uitsteeksels met elkaar verbonden, bijvoorbeeld door puntlassen, waarbij afhankelijk van een afstand tussen de uitsteeksels extra kruisstukken worden toegevoegd. Bij het verbinden van de twee uitsteeksels, wordt een afstand tussen de twee uitsteeksels bepaald op een plaats waar de twee uitsteeksels met elkaar zijn verbonden. Het met elkaar verbinden van de twee uitsteeksels heeft het voordeel dat bij het uit elkaar dwingen van de twee uitsteeksels voor het monteren van de eerste secties op een element van het aandrijfsysteem, bijvoorbeeld op een lager van een zwenkhefboom, wordt de lijmverbinding tussen het holle profiel en de uitsteeksels minder belast in vergelijking met een uitvoeringsvorm, waarin de twee uitsteeksels van elkaar gescheiden zijn en enkel aan het holle profiel zijn bevestigd door middel van de lijmverbinding.
[0020] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen bevat het aansluitstuk een tussenelement, dat tussen de tweede secties van de twee uitsteeksels is aangebracht. Het tussenelement is in voorkeurdragende uitvoeringsvormen zodanig ontworpen dat de uitsteeksels tegen de binnenste zijvlakken van het holle profiel worden gedrukt. Het tussenelement biedt extra sterkte van de lijmverbinding. In een uitvoeringsvorm is het tussenelement verwijderbaar tussen de uitsteeksels aangebracht, waarbij het tussenelement bijvoorbeeld na het drogen van de lijm wordt verwijderd. In andere uitvoeringsvormen, blijft het tussenelement
BE2019/0027 na het drogen van de lijm in het holle profiel, zodat het bijkomende sterkte voorziet om te vermijden dat de gelijmde uitsteeksels loskomen van de binnenste zijvlakken van het holle profiel.
[0021] In een uitvoeringsvorm zijn het tussenelement en de uitsteeksels voorzien van complementaire uitlijnelementen, in het bijzonder van tappen en openingen. In een uitvoeringsvorm hebben de tweede secties van de uitsteeksels openingen die in tappen van het tussenelement kunnen binnentreden, zodat de uitsteeksels ten opzichte van het tussenelement worden uitgelijnd. Als alternatief zijn verdikkingen voorzien op de tweede secties van de uitsteeksels. In nog een andere uitvoeringsvorm bevatten het tussenelement en de uitsteeksels beide een combinatie van tappen en openingen.
[0022] In een uitvoeringsvorm is het tussenelement voorzien van een eindaanslag aan zijn voorkant voor een gedefinieerde positionering van het tussenelement binnen in het eerste einde van het holle profiel. In deze uitvoeringsvorm wordt het tussenelement gebruikt voor het positioneren van de uitsteeksels ten opzichte van het holle profiel.
[0023] Het tussenelement is bij voorkeur gemaakt van een relatief stijf materiaal, in het bijzonder een kunststof. Hierdoor kan het tussenelement enkel binnen limieten worden vervormd voor het monteren van het tussenelement binnen in het holle profiel. Het tussenelement duwt de tweede secties van de uitsteeksels tegen binnenste zijvlakken van het holle profiel om de lijmverbinding te versterken.
[0024] In een uitvoeringsvorm is elk uitsteeksel een plat plaatvormig element, waarbij een afstand tussen de tweede secties
BE2019/0027 gelijk is aan een afstand tussen de eerste secties. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is elk uitsteeksel een gebogen plaatvormig element, waarbij de afstand tussen eerste secties van de uitsteeksels groter is dan de afstand tussen de tweede secties aangebracht binnen in het holle profiel. De uitsteeksels zijn bij voorkeur spiegel-symmetrisch ten opzichte van een centerlijn gevormd en aangebracht, waarbij beide uitsteeksels voorzien zijn van twee curves zodat de eerste secties en de tweede secties evenwijdig zijn aangebracht.
[0025] In een uitvoeringsvorm hebben de tweede secties een minstens hoofdzakelijk rechthoekige vorm. In andere uitvoeringsvormen hebben de tweede secties een taps uiteinde. Door het voorzien van een taps uiteinde wordt een lengte van de tweede secties vergroot terwijl een totaalgewicht van het element laag wordt gehouden. Ingeval een hol profiel wordt voorzien, vergemakkelijken de tapse uiteinden verder een inbrenging van het aansluitstuk in het holle profiel en vergroten het verspreiden van de lijm aangewend op de binnenste oppervlakken van het eerste einde. In een uitvoeringsvorm vermindert een afstand tussen de uiteinden in de richting weg van de eerste secties. Daardoor wordt het effect van de tapse uiteinden verder vergroot.
[0026] In een uitvoeringsvorm zijn de uiteinden met elkaar verbonden door middel van een verbindingsdeel. Hierdoor vormen de twee uitsteeksels samen een integrale eenheid, waarbij de twee uitsteeksels goed met elkaar zijn uitgelijnd. De twee uitsteeksels en het verbindingsdeel zijn in een uitvoeringsvorm vervaardigd als een integraal en gebogen element, in het bijzonder een gebogen plaatvormig element. In andere uitvoeringsvormen zijn de twee uitsteeksels afzonderlijk vervaardigd.
BE2019/0027 [0027] In een uitvoeringsvorm is de verbindingsstang aan het tweede einde niet voorzien van een aansluitstuk of voorzien van een aansluitstuk dat verschilt van het aansluitstuk voorzien aan het eerste einde. In andere uitvoeringsvormen zijn twee aansluitstukken voorzien, die respectievelijk aan het eerste einde en het tweede einde van het profiel zijn bevestigd, elk aansluitstuk bevattende twee uitsteeksels met een eerste sectie en een tweede sectie, waarbij de tweede sectie aan voornoemd profiel is gelijmd.
[0028] Volgens een tweede aspect wordt een werkwijze voorzien voor het vervaardigen van een verbindingsstang voor een aandrijfmechanisme voor een weefkader van een weefmachine bevattende een profiel met een dwarsdoorsnede met twee lange zijden en twee smalle zijden, en met een eerste einde, en een aansluitstuk, waarbij het aansluitstuk twee plaatvormige uitsteeksels bevat, elk uitsteeksel een eerste sectie en een tweede sectie heeft, waarbij het aansluitstuk zodanig aan het eerste einde van het profiel is bevestigd dat de eerste secties uit het eerste einde uitsteken en aangebracht zijn voor het verbinden van de verbindingsstang aan een element van het aandrijfmechanisme, en waarbij bevestigingsoppervlakken van de tweede secties, welke bevestigingsoppervlakken elk complementair in vorm zijn aan één lange zijde van het profiel, aan voornoemde lange zijde van het profiel gelijmd zijn.
[0029] In voorkeu rd ragende uitvoeringsvormen is het profiel een hol profiel, waarbij de tweede secties in het eerste einde van het holle profiel zijn ingebracht, en de tweede secties aan binnenste zijvlakken van het holle profiel zijn gelijmd, in het bijzonder terwijl het holle profiel in een mal of een klem wordt gehouden. Met behulp van de mal of de klem wordt een vervorming van het holle profiel bij
BE2019/0027 het inbrengen van de uitsteeksels en het bevestigen van de uitsteeksels aan de binnenste zijvlakken vermeden. Verder kan de mal of klem worden gebruikt om een kracht op het holle profiel van buitenaf uit te oefenen. Dit is voordelig daar over het algemeen een kwaliteit van een kleefstofverbinding of een lijmverbinding afhangt van de krachten die bij het verbinden van de elementen worden uitgeoefend. Wanneer het holle profiel in een mal of klem wordt gehouden, kunnen hoge krachten worden uitgeoefend terwijl een vervorming als gevolg van voornoemde hoge krachten wordt vermeden.
[0030] In een uitvoeringsvorm zijn de uitsteeksels aan een tussenelement bevestigd, dat tussen de tweede secties van de twee uitsteeksels is aangebracht, waarbij de uitsteeksels samen met het tussenelement in het eerste einde van het holle profiel zijn ingebracht. Het tussenelement zorgt voor een precieze positionering. Het tussenelement is bij voorkeur een elastisch vervormbaar element, waarbij terugstelkrachten van het tussenelement worden gebruikt om de uitsteeksels tegen de binnenste zijvlakken van het holle profiel te dwingen. In een uitvoeringsvorm wordt het tussenelement verwijderd nadat de lijm of kleefstof is gedroogd.
[0031] Volgens een derde aspect wordt een aandrijfmechanisme voor een weefkader van een weefmachine bevattende minstens één verbindingsstang met een profiel en een aansluitstuk bevattende twee uitsteeksels voorzien. Bij voorkeur verbindt voornoemde verbindingsstang twee hefbomen die aan tegenoverliggende zijden van het weefkader zijn aangebracht. Die verbindingsstang is langer dan andere verbindingsstangen van het aandrijfmechanisme, in het bijzonder bij brede weefmachines. Daardoor kan een gehele
BE2019/0027 traagheid van het systeem aanzienlijk worden verminderd wanneer deze verbindingsstang als een lichtgewicht verbindingsstang wordt ontworpen. De uitvinding is echter niet beperkt tot het ontwerp van deze verbindingsstang.
Korte beschrijving van de tekeningen.
[0032] Hierna wordt een uitvoeringsvorm van de uitvinding in detail beschreven met verwijzing naar de tekeningen. Doorheen de tekeningen worden dezelfde elementen aangeduid door dezelfde referentienummers.
Figuur 1 toont een aandrijfmechanisme volgens de uitvinding;
Figuur 2 toont een verbindingsstang volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Figuur 3 toont een einde van de verbindingsstang van figuur 2 in gedeeltelijk explosie aanzicht;
Figuur 4 toont het einde van de verbindingsstang van figuur 2 in explosie aanzicht;
Figuur 5 toont een einde van de verbindingsstang gelijkaardig aan de verbindingsstang van figuur 2;
Figuur 6 toont een verbindingsstang gedeeltelijk in dwarsdoorsnede volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Figuur 7 toont een vergroot aanzicht van een deel van het aansluitstuk van figuur 6.
Gedetailleerde beschrijving van uitvoeringsvormen van de uitvinding [0033] Figuur 1 toont een deel van gaapvormingsinrichting 1 voor een weefmachine met een weefkader 2 en een
BE2019/0027 aandrijfmechanisme 3 voor het weefkader 2. In een weefmachine worden een aantal weefkaders 2 en een gelijk aantal aandrijfmechanismen 3 voorzien. Eén aandrijfmechanisme 3 wordt bijvoorbeeld toegewezen aan één weefkader 2 en wordt door een aandrijfmotor 4 aangedreven. Elk weefkader 2 kan tussen een bovenste positie en een onderste positie bewegen.
[0034] Het aandrijfmechanisme 3 voor het aandrijven van het weefkader 2 zoals getoond in figuur 1 bevat een kruk 10 die om een krukas 5 roteert, een verbindingsstang 11, en een eerste zwenkhefboom 12 die om een eerste zwenkas 6 roteert. De eerste zwenkhefboom 12 heeft een eerste arm 15, een tweede arm 16 en een derde arm 17. Het aandrijfmechanisme 3 bevat verder een tweede zwenkhefboom 13 die om een tweede zwenkas 7 roteert. De tweede zwenkhefboom 13 heeft een eerste arm 18 en een tweede arm 19. Het aandrijfmechanisme 3 bevat verder een verbindingsstang 14 die de eerste arm 15 van de eerste zwenkhefboom 12 met de eerste arm 18 van de tweede zwenkhefboom 13 verbindt, zodat de tweede zwenkhefboom 13 samen met de eerste zwenkhefboom 12 beweegt. De verbindingsstang 11 is met de derde arm 17 van de eerste zwenkhefboom 12 verbonden via een monteerelement 8, welk monteerelement 8 langs de derde arm 17 kan schuiven en in positie kan worden bevestigd aan de derde arm 17.
[0035] Het weefkader 2 is met de tweede arm 16 van de eerste zwenkhefboom 12 gekoppeld door middel van een verbindingsstang 20 en een geleidingselement 21 dat in de weefmachine wordt geleid. De tweede arm 19 van de tweede zwenkhefboom 13 is via een verbindingsstang 22 en een geleidingselement 23 aan het weefkader 2 verbonden. De geleidingselementen 21, 23 zijn bij voorkeur
BE2019/0027 gemaakt van een lichtgewicht metaal, bijvoorbeeld een aluminiumlegering. De verbindingsstang 11 is met de kruk 10 verbonden door een eerste scharnierverbinding 30, welke eerste scharnierverbinding 30 excentrisch om de krukas 5 is aangebracht. Verder is de verbindingsstang 11 via het monteerelement 8 met de derde arm 17 van de eerste zwenkhefboom 12 verbonden door een tweede scharnierverbinding 31.
[0036] De eerste zwenkhefboom 12 is met de verbindingsstang 14 verbonden door een eerste scharnierverbinding 32, terwijl de tweede zwenkhefboom 13 met de verbindingsstang 14 verbonden is door een tweede scharnierverbinding 33. Verder is de eerste zwenkhefboom 12 met de verbindingsstang 20 verbonden door een eerste scharnierverbinding 34, welke verbindingsstang 20 door een tweede scharnierverbinding 35 aan het geleidingselement 21 is verbonden. Gelijkaardig is de tweede zwenkhefboom 13 met de verbindingsstang 22 verbonden door een eerste scharnierverbinding 36, welke verbindingsstang 22 door een tweede scharnierverbinding 37 aan het geleidingselement 23 is verbonden.
[0037] Eén, verschillende of elke van de verbindingsstangen 11, 14, 20, 22 kunnen worden ontworpen als een lichtgewicht verbindingsstang bevattende een profiel en één aansluitstuk of twee aansluitstukken bevestigd op het profiel zoals hieronder in meer detail beschreven met referentie naar figuren 2 tot 4. Bij voorkeur is minstens de verbindingsstang 14 die de eerste zwenkhefboom 12 met de tweede zwenkhefboom 13 verbindt ontworpen als een lichtgewicht verbindingsstang 14 bevattende een hol profiel 40 en twee aansluitstukken 41, 43. Het aansluitstuk 41 is aan het eerste einde 42 van het holle profiel 40 bevestigd en het aansluitstuk 43 is aan het tweede einde 44 van het holle profiel 40 bevestigd. Het holle
BE2019/0027 profiel 40 is bijvoorbeeld gemaakt van een aluminiumlegering.
[0038] In de getoonde uitvoeringsvorm in figuur 1 wordt een fixatie-element 50 op de verbindingsstang 14 voorzien om met een stabilisator (niet getoond) samen te werken. In andere uitvoeringsvormen wordt geen stabilisator voorzien. Als alternatief wordt in een uitvoeringsvorm het holle profiel 40 bijvoorbeeld door hydroformen of op elke andere geschikte manier vervormd, zodat een hoogte van de verbindingsstang 14 in de bewegingsrichting van het weefkader 2 groter is ter hoogte van een middensectie, zoals bijvoorbeeld gekend uit BE 1016228 A3.
[0039] De verbindingsstang 14 wordt in figuren 2 tot 4 meer in detail getoond.
[0040] Zoals getoond in figuur 2 bevat de verbindingsstang 14 een hol profiel 40 met een langwerpige dwarsdoorsnede met twee lange zijden 45, 46 en twee smalle zijden 47, 48. Het holle profiel 40 heeft een eerste einde 42 en een tweede einde 44, waarbij een aansluitstuk 41 aan het eerste einde 42 is bevestigd en een aansluitstuk 43 aan het tweede einde 44 is bevestigd.
[0041] In de getoonde uitvoeringsvorm bevat elk aansluitstuk 41, 43 twee plaatvormige uitsteeksels 51, 52 en een tussenelement 53 dat tussen de uitsteeksels 51, 52 is aangebracht. De uitsteeksels 51, 52 zijn bijvoorbeeld gemaakt van staal en het tussenelement 53 is bijvoorbeeld gemaakt van een elastisch vervormbaar materiaal, in het bijzonder een kunststof.
[0042] Zoals getoond in figuren 3 en 4 heeft elk uitsteeksel 51, 52 een eerste sectie 54, 56 en een tweede sectie 55, 57, waarbij
BE2019/0027 zoals getoond in figuur 2, na het monteren van het aansluitstuk 41 op het holle profiel 40, de eerste secties 54, 56 uit het eerste einde 42 van het holle profiel 40 uitsteken.
[0043] In de getoonde uitvoeringsvorm is elk uitsteeksel 51, 52 een gebogen plaatvormig element. De uitsteeksels 51, 52 zijn voorzien van twee curves, waarbij eerste secties 54, 56 en de tweede secties 55, 57 beide evenwijdig aangebracht zijn en de afstand tussen eerste secties 54, 56 van de uitsteeksels 51, 52 groter is dan de afstand tussen de tweede secties 55, 57 van de uitsteeksels 51, 52.
[0044] De eerste secties 54, 56 zijn aangebracht voor het verbinden van de verbindingsstang 14 met een aangrenzend element van het aandrijfmechanisme, meer in het bijzonder met de zwenkhefbomen 12, 13 (zie figuur 1). In de getoonde uitvoeringsvorm zijn de eerste secties 54, 56 evenwijdig aangebracht, dit betekent met oppervlakken van de plaatvormige uitsteeksels 51, 52 naar elkaar gericht, en op een afstand van elkaar, zodat de zwenkhefbomen 12, 13 tussen de eerste secties 54, 56 kunnen worden geklemd. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn de eerste secties 54, 56 voorzien van binnenste randen 58, 59 die uitsteken vanaf tegenover elkaar gelegen oppervlakken van de eerste secties 54, 56, voor een verbinding met de zwenkhefbomen 12, 13. Voor het monteren van de verbindingsstang 14 aan de zwenkhefbomen 12, 13 moet een spleet gevormd tussen de eerste secties 54, 56 worden verbreed. De curves van de uitsteeksels 51, 52 vergemakkelijken een verbreden van de spleet om de verbindingsstang 14 aan de zwenkhefbomen 12, 13 te monteren, terwijl hoge krachten die op de tweede secties 55, 57 inwerken tijdens het monteren worden vermeden.
BE2019/0027 [0045] De tweede secties 55, 57 van het aansluitstuk 41 worden binnen in het eerste einde 42 van het holle profiel 40 opgenomen. Om het aansluitstuk 41 op het holle profiel 40 te bevestigen, worden de tweede secties 55, 57 aan binnenste zijvlakken van de lange zijden 45, 46 van het holle profiel 40 gelijmd. Hiertoe hebben de tweede secties 55, 57 elk een bevestigingsoppervlak 60, waarbij elk bevestigingsoppervlak 60 complementair is in vorm aan één lange zijde 45, 46 van het holle profiel 40.
[0046] In de getoonde uitvoeringsvorm zijn het bevestigingsoppervlak 60 en de lange zijden 45, 46 van het holle profiel 40 elk hoofdzakelijk plat, waarbij de binnenste zijvlakken van de lange zijden 45, 46 voorzien zijn van verdikkingen 61 voor het vormen van holtes 62 tussen de verdikkingen 61, in welke holtes 62 een kleefstof kan worden verzameld.
[0047] Het tussenelement 53 en de uitsteeksels 51, 52 zijn voorzien van complementaire uitlijnelementen. In de getoonde uitvoeringsvorm is het tussenelement 53 voorzien van drie tappen 63 aan elk van zijn zijvlakken die in openingen 64 zijn ingebracht die op de tweede secties 55, 57 van de twee uitsteeksels 51, 52 zijn voorzien, bij het monteren van het tussenelement 53 tussen de uitsteeksels 51, 52.
[0048] Aan een voorkant van het tussenelement 53 is een eindaanslag 65 voorzien, waarbij een inbrengdiepte van het tussenelement 53 binnen in het eerste einde 42 van het holle profiel 40 door middel van de eindaanslag 65 wordt begrensd.
[0049] Voor het vervaardigen van de verbindingsstang 14 wordt in een uitvoeringsvorm het holle profiel 40 in een mal of steun (niet
BE2019/0027 getoond) geplaatst, welke mal een binnenste vorm heeft die gelijk is aan de buitenste vorm van het holle profiel 40.
[0050] De uitsteeksels 51, 52 zijn op het tussenelement 53 gemonteerd, waarbij de tappen 63 van het tussenelement 53 in de openingen 64 binnentreden, zodat de uitsteeksels 51, 52 met elkaar zijn uitgelijnd.
[0051] Een kleefstof of lijm (niet getoond) wordt aan de binnenkant van het eerste einde 42 van het holle profiel 40 aangewend, in het bijzonder minstens op de plaats van de holte 62, en het aansluitstuk 41 bevattende de uitsteeksels 51, 52 en het tussenelement 53 wordt in het holle profiel 40 ingebracht. Voor een inbrenging is het tussenelement 53 elastisch vervormd waarbij na de inbrenging de terugstelkrachten van het tussenelement 53 de bevestigingsoppervlakken 60 van de tweede secties 55, 57 van de uitsteeksels 51, 52 tegen de binnenste zijvlakken van het holle profiel 40 dwingen. Na het inbrengen worden de bevestigingsoppervlakken 60 tegen de verdikkingen 61 van het holle profiel 40 gedrukt, en zorgt de lijm aanwezig tussen de bevestigingsoppervlakken 60 van de uitsteeksels 51, 52 en de lange zijden 45, 46 van het holle profiel 40 voor de lijmverbinding.
[0052] Tijdens het monteren van het aansluitstuk 41, wordt het holle profiel 40 tegen een binnenste wand van de mal gedrukt, om een buitenste vorm van het holle profiel 40 toe te laten om hoofdzakelijk de vorm van de mal aan te nemen.
[0053] Om een kracht uit te oefenen tijdens een drogen van de lijm of kleefstof wordt in een uitvoeringsvorm een externe druk voorzien aan de buitenste zijvlakken van de lange zijden 44, 45 van
BE2019/0027 het holle profiel 40.
[0054] In de uitvoeringsvorm getoond in figuren 2 tot 4 hebben de bevestigingsoppervlakken 60 een hoofdzakelijk rechthoekige vorm.
[0055] In figuur 5 wordt een eerste einde 42 van een verbindingsstang 11, 14, 20 of 22 getoond die als een lichtgewicht verbindingsstang is ontworpen en die een hol profiel 40 en een aansluitstuk 41 bevestigd aan het eerste einde 42 bevat. Het aansluitstuk 41 is aan het eerste einde 42 van het holle profiel 40 bevestigd op een gelijkaardige manier als aan het aansluitstuk 41 zoals getoond in figuren 2 tot 4. Aan het tweede einde van het holle profiel 40 is verder een aansluitstuk, gelijkaardig in ontwerp aan het aansluitstuk 41, een aansluitstuk verschillend in ontwerp of geen aansluitstuk bevestigd. Ingeval geen aansluitstuk is bevestigd, kan het tweede einde zelf als een aansluitstuk functioneren. Bijvoorbeeld kunnen de verbindingsstangen 11, 20 en 22 (zie figuur 1) aan het eerste einde 42 voorzien zijn van een aansluitstuk 41 volgens de uitvinding, in het bijzonder aan het einde nabij een zwenkhefboom 12 of 13, terwijl aan het tweede einde een verschillend aansluitstuk is voorzien. Anderzijds kan de verbindingsstang 14 die de twee zwenkhefbomen 12, 13 (zie figuur 1) verbindt aan beide einden 42,44 voorzien zijn van een aansluitstuk 41,43 volgens de uitvinding.
[0056] Figuur 6 toont twee einden 42,44 van een verbindingsstang 14 met twee aansluitstukken 41, 43 gedeeltelijk in dwarsdoorsnede volgens een tweede uitvoeringsvorm. Figuur 7 toont het aansluitstuk 41 van figuur 6. De aansluitstukken 41, 43 zijn gelijkaardig in ontwerp aan de aansluitstukken 41, 43 getoond
BE2019/0027 in figuren 1 tot 5 en voor dezelfde of gelijkaardige elementen worden dezelfde referentienummers gebruikt en wordt verwezen naar de bovenstaande beschrijving. In tegenstelling tot de eerste uitvoeringsvorm hebben de tweede secties 55, 57 van de uitsteeksels 51, 52 een taps uiteinde 24, 25. De vorm van de tapse uiteinden 24, 25 is enkel als voorbeeld en andere vormen van de uiteinden zijn realiseerbaar.
[0057] Zoals meer in detail getoond in figuur 7, zijn de uiteinden 24, 25 van elk uitsteeksel 51, 52 door een verbindingsdeel 26 met elkaar verbonden. De uitsteeksels 51, 52 en het verbindingsdeel 26 zijn in een uitvoeringsvorm vervaardigd uit een integraal element, in het bijzonder een integraal element dat afkomstig is van een plaatvormig element, dat gebogen is om de twee uitsteeksels 51, 52 naar elkaar gericht aan te brengen. In andere uitvoeringsvormen zijn de uitsteeksels 51, 52 afzonderlijk vervaardigd en door middel van het verbindingsdeel 26 verbonden, bijvoorbeeld door middel van lassen van het verbindingsdeel 26 tussen de twee uitsteeksels 51, 52. De twee verbonden uitsteeksels 51, 52 zijn goed uitgelijnd ten opzichte van elkaar.
[0058] Een afstand tussen de uiteinden 24, 25 vermindert naar het einde toe zodat de uiteinden 24, 25 samen een wig vormen, wat een inbrenging van de aansluitstukken 41, 43 in het holle profiel 40 vergemakkelijkt. Bovendien vergroot de vorm van de uiteinden 24, 25 het verspreiden van de lijm aangewend aan de binnenkant van de einden 42, 44 van het holle profiel 40. Gelijkaardig als in figuren 2 tot 4, kan een tussenelement 53 tussen de twee uitsteeksels 51, 52 worden aangebracht en gepositioneerd zijn tussen de onderling verbonden uitsteeksels 51, 52 door tappen 63 van het tussenelement 53 die in openingen 64 van de uitsteeksels
BE2019/0027
51, 52 binnentreden.
[0059] De vakman zal begrijpen dat het aandrijfmechanisme volgens de uitvinding kan worden gebruikt bij verschillende types weefmachines, zoals bij luchtweefmachines, lansweefmachines, waterstraalweefmachines, projectielweefmachines en andere types weefmachines. Het aandrijfmechanisme volgens de uitvinding of de verbindingsstang volgens de uitvinding kan ook op bestaande weefmachines worden gemonteerd.
[0060] De lange zijden 45,46 van het profiel 40 en de bevestigingsoppervlakken 60 van het aansluitstuk 41 waaraan het aansluitstuk 41 en het profiel 40 samen zijn gelijmd, worden in alternatieve uitvoeringsvormen bovendien voorzien van elementen voor mechanische verbinding, in het bijzonder een klik gepaste of vorm gepaste verbinding. In een uitvoeringsvorm is het bevestigingsoppervlak 60 van het aansluitstuk 41 bijvoorbeeld plaatselijk vervormd voor het vormen van ribben, die uit het bevestigingsoppervlak 60 uitsteken, die in respectievelijke uitsparingen of inkepingen voorzien aan de lange zijden 45, 46 van het holle profiel 40 zijn ingebracht. Als alternatief zijn de lange zijden 45, 46 van het holle profiel 40 plaatselijk vervormd voor het vormen van ribben, die naar een binnenzijde van het holle profiel 40 uitsteken, die in respectievelijke uitsparingen of inkepingen voorzien op het bevestigingsoppervlak 60 van het aansluitstuk 41 zijn ingebracht.
[0061] De verbindingsstang, de werkwijze en het aandrijfmechanisme volgens de uitvinding zijn niet beperkt tot de bij wijze van voorbeeld beschreven en in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvormen. Alternatieven en combinaties van de beschreven
BE2019/0027 en weergegeven uitvoeringsvormen die onder de conclusies vallen zijn eveneens mogelijk.

Claims (16)

  1. Conclusies.
    1. Verbindingsstang voor een aandrijfmechanisme (3) voor een weefkader (2) van een weefmachine bevattende een profiel met een dwarsdoorsnede met twee lange zijden (45, 46) en twee smalle zijden (47, 48), en met een eerste einde (42), en een aansluitstuk (41, 43) bevestigd aan het eerste einde (42) van het profiel, waarbij het aansluitstuk (41, 43) twee plaatvormige uitsteeksels (51, 52) bevat, elk uitsteeksel (51, 52) heeft een eerste sectie (54, 56) en een tweede sectie (55, 57), waarbij de eerste secties (54, 56) uit het eerste einde (42) uitsteken en aangebracht zijn voor het verbinden van de verbindingsstang (11, 14,20,22) aan een element (10, 12, 13, 21, 23) van het aandrijfmechanisme (3), daardoor gekenmerkt dat de tweede secties (55, 57) elk een bevestigingsoppervlak (60) hebben, waarbij elk bevestigingsoppervlak (60) complementair is in vorm aan één lange zijde (45, 46) van het profiel en aan voornoemde lange zijde (45, 46) van het profiel gelijmd is.
  2. 2. Verbindingsstang volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het profiel een hol profiel (40) is, in het bijzonder een hol profiel (40) gemaakt van aluminium of aluminiumlegering.
  3. 3. Verbindingsstang volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat de tweede secties (55, 57) binnen in het eerste einde (42) van het holle profiel (40) zijn opgenomen, en de tweede secties (55, 57) aan binnenste zijvlakken van de lange zijden (45, 46) van het holle profiel (40) zijn gelijmd.
  4. 4. Verbindingsstang volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat een lengte van de smalle zijden (47, 48) van het holle profiel
    BE2019/0027 (40) langer is dan een gecombineerde dikte van de twee tweede secties (55, 57) van de twee uitsteeksels (51, 52) die binnen in het eerste einde (42) zijn opgenomen.
  5. 5. Verbindingsstang volgens conclusie 3 of 4, daardoor gekenmerkt dat het aansluitstuk (41, 43) een tussenelement (53) bevat, dat tussen de tweede secties (55, 57) van de twee uitsteeksels (51, 52) is aangebracht.
  6. 6. Verbindingsstang volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat het tussenelement (53) en de uitsteeksels (51, 52) voorzien zijn van complementaire uitlijnelementen, in het bijzonder van tappen (63) en openingen (64).
  7. 7. Verbindingsstang volgens conclusie 5 of 6, daardoor gekenmerkt dat het tussenelement (53) voorzien is van een eindaanslag (65) aan zijn voorkant voor een gedefinieerde positionering van het tussenelement (53) binnen in het eerste einde van het holle profiel (40).
  8. 8. Verbindingsstang volgens één van de conclusies 5 tot 7, daardoor gekenmerkt dat het tussenelement (53) gemaakt is van een plastisch vervormbaar materiaal, in het bijzonder een kunststof.
  9. 9. Verbindingsstang volgens één van de conclusies 2 tot 8, daardoor gekenmerkt dat elk uitsteeksel (51, 52) een gebogen plaatvormig element is, waarbij de afstand tussen eerste secties (54, 56) van de uitsteeksels (51, 52) groter is dan de afstand tussen de tweede secties (55, 57) aangebracht binnen in het holle profiel (40).
    BE2019/0027
  10. 10. Verbindingsstang volgens één van de conclusies 1 tot 9, daardoor gekenmerkt dat de tweede secties (55, 57) een taps uiteinde (24, 25) hebben.
  11. 11. Verbindingsstang volgens één van de conclusies 1 tot 10, daardoor gekenmerkt dat uiteinden (24, 25) van de tweede secties (55, 57) met elkaar verbonden zijn door middel van een verbindingsdeel (26), waarbij in het bijzonder een afstand tussen de uiteinden (24, 25) vermindert in een richting weg van de eerste sectie (54, 56).
  12. 12. Verbindingsstang volgens één van de conclusies 1 tot 11, daardoor gekenmerkt dat twee aansluitstukken (41,43) zijn voorzien, die respectievelijk aan het eerste einde (42) en een tweede einde (44) van het profiel zijn bevestigd, elk aansluitstuk (41, 43) bevattende twee uitsteeksels (51, 52) met een eerste sectie (54, 56) en een tweede sectie (55, 57), waarbij de tweede sectie (55, 57) aan voornoemd profiel is gelijmd.
  13. 13. Werkwijze voor het vervaardigen van een verbindingsstang (11, 14, 20, 22) voor een aandrijfmechanisme (3) voor een weefkader (2) van een weefmachine bevattende een profiel met een dwarsdoorsnede met twee lange zijden (45, 46) en twee smalle zijden (47, 48), en met een eerste einde (42), en een aansluitstuk (41, 43), waarbij het aansluitstuk (41,43) twee plaatvormige uitsteeksels (51, 52) bevat, elk uitsteeksel (51, 52) een eerste sectie (54, 56) en een tweede sectie (55, 57) heeft, waarbij het aansluitstuk (41, 43) zodanig aan het eerste einde (42) van het profiel is bevestigd dat de eerste secties (54, 56) uit het eerste einde (42) uitsteken en aangebracht zijn voor het verbinden van de verbindingsstang (11, 14, 20, 22) aan een element
    BE2019/0027 (10, 12, 13, 21, 23) van het aandrijfmechanisme (3), daardoor gekenmerkt dat bevestigingsoppervlakken (60) van de tweede secties (55, 57), welke bevestigingsoppervlakken (60) elk complementair in vorm zijn aan één lange zijde (45, 46) van het profiel, aan voornoemde lange zijde (45, 46) van het profiel zijn gelijmd.
  14. 14. Werkwijze volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat het profiel een hol profiel (40) is, waarbij de tweede secties (55, 57) in het eerste einde (42) van het holle profiel (40) zijn ingebracht, en de tweede secties (55, 57) aan binnenste zijvlakken van het holle profiel (40) zijn gelijmd, in het bijzonder terwijl het holle profiel (40) in een mal of een klem wordt gehouden.
  15. 15. Werkwijze volgens conclusie 13 of 14, daardoor gekenmerkt dat de uitsteeksels (51, 52) aan een tussenelement (53) zijn bevestigd, dat tussen de tweede secties (55, 57) van de twee uitsteeksels (51, 52) is aangebracht, waarbij de uitsteeksels (51, 52) samen met het tussenelement (53) in het eerste einde (42) van het holle profiel (40) zijn ingebracht.
  16. 16. Aandrijfmechanisme voor een weefkader van een weefmachine bevattende minstens één verbindingsstang (11, 14, 20, 22) volgens één van de conclusies 1 tot 12.
BE20190027A 2018-06-29 2019-03-22 Verbindingsstang voor een aandrijfmechanisme voor een weefkader BE1026385B1 (nl)

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
IB2018067590 2018-06-29

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1026385A1 BE1026385A1 (nl) 2020-01-20
BE1026385B1 true BE1026385B1 (nl) 2020-03-25

Family

ID=69173704

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20190027A BE1026385B1 (nl) 2018-06-29 2019-03-22 Verbindingsstang voor een aandrijfmechanisme voor een weefkader

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1026385B1 (nl)

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1391656A (en) * 1971-05-28 1975-04-23 Staeubli Ag Power transmitting rod incorporating a releasable fastening
US5255719A (en) * 1991-05-15 1993-10-26 S.A. Des Etablissements Staubli (France) Connectors for joining connecting rods with levers for controlling heddle frames in weaving looms

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1016228A3 (nl) 2004-10-07 2006-05-02 Picanol Nv Verbindingsstang voor een aandrijfsysteem.
FR2915754B1 (fr) 2007-05-04 2009-06-12 Staubli Faverges Sca Bielle pour systeme de tirage et metier a tisser comprenant une telle bielle.

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1391656A (en) * 1971-05-28 1975-04-23 Staeubli Ag Power transmitting rod incorporating a releasable fastening
US5255719A (en) * 1991-05-15 1993-10-26 S.A. Des Etablissements Staubli (France) Connectors for joining connecting rods with levers for controlling heddle frames in weaving looms

Also Published As

Publication number Publication date
BE1026385A1 (nl) 2020-01-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP5941101B2 (ja) 自動車のワイパブレード用コネクタのアダプタおよび連結ベース
KR101598549B1 (ko) 와이퍼 블레이드
BE1026385B1 (nl) Verbindingsstang voor een aandrijfmechanisme voor een weefkader
JP6880187B2 (ja) 商用車用のディスクブレーキおよびブレーキパッドセット
CN215663648U (zh) 用于电动车辆的底盘平台模块
EP0560695B1 (fr) Dispositif comprenant une butée et une talonnière indépendantes l'une de l'autre
US20070220698A1 (en) Connecting device for a windshield wiper having no support frame and hook type windshield wiper arm
KR20060123502A (ko) 차량용 윈도우 와이퍼 장치
KR101395283B1 (ko) 스프링 판 및 그 스프링 판을 장착한 오버런닝클러치
US11952077B2 (en) Brake pad assembly for a bicycle and method for assembling a brake pad assembly for a bicycle
EP3814564B1 (en) Connecting rod for a drive mechanism for a harness frame
JP2004506153A (ja) ディスクブレーキのためのブレーキパッド
JP2009018056A (ja) 往復式電気かみそりの刃
JP2005046912A (ja) 金属性復原部材を有する締付け用ダイス型
JPH0794775A (ja) ホトインタラプタの構造
JP2006290220A (ja) ワイパーブレード
JP7112250B2 (ja) 振動波モータ及び駆動装置
KR960031302A (ko) 왕복식 슬랫 컨베이어 및 그 장착 방법
JP3725210B2 (ja) 光ファイバ接続器
JP6309207B2 (ja) 補強ロッドを備えたヘルド枠用のシャフトロッド
EP4045366B1 (en) A windscreen wiper arm
JP2011247422A (ja) ディスクブレーキのためのブレーキパッド
CN109079462B (zh) 料头上料机构
KR100775530B1 (ko) 클램프장치
JP2888795B2 (ja) 光ファイバ配列部材及び光スイッチ

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20200325