BE1026197A1

BE1026197A1 - Een drijflichaam om rond de nek van een baby of kind aan te brengen en het gebruik van een dergelijk drijflichaam

Info

Publication number: BE1026197A1
Application number: BE201805192A
Authority: BE
Inventors: Hirtum Chiara Van; Siemen Moens; Bart Verleije
Original assignee: Hirtum Chiara Van
Priority date: 2018-03-23
Filing date: 2018-03-23
Publication date: 2019-11-05
Also published as: NL2022708B1; BE1026197B1

Abstract

Een drijflichaam (1) om rond de nek van een baby (23) aan te brengen om het hoofd van de baby (23) boven water te houden wanneer de baby (23) zich in water bevindt, waarbij het drijflichaam (1) ringvormig is en voorzien is van een onderbreking (18) in de ringvorm die toelaat dat het drijflichaam (1) geopend en gesloten kan worden om het drijflichaam (1) rond de nek aan te kunnen brengen, waarbij het drijflichaam (1) een eerste gedeeltelijk ringvormig deellichaam (2) omvat dat kan drijven op water en een tweede gedeeltelijk ringvormig deellichaam (3) omvat dat kan drijven op water, waarbij een uiteinde (4) van het eerste deellichaam (2) en een uiteinde (9) van het tweede deellichaam (3) scharnierend aan elkaar bevestigd zijn zodat het drijflichaam (1) geopend en gesloten kan worden door een scharnierende beweging.

Description

Een drijflichaam om rond de nek van een baby of kind aan te brengen en het gebruik van een dergelijk drijflichaam.

De huidige uitvinding betreft een drijflichaam om rond de nek van een baby of kind aan te brengen en het gebruik van een dergelijk drijflichaam.

Een dergelijk drijflichaam wordt gebruikt wanneer baby's of jonge kinderen in een relatief diep bad worden geplaatst en dient met name om het hoofd van de baby of het jonge kind boven water te houden en steun te geven. Een dergelijk drijflichaam is niet bedoeld als reddingsmiddel voor noodgevallen, maar is een hulpmiddel om een badsessie van een baby of jong kind aangenamer te maken. Een dergelijke drijflichaam vervangt ook niet een aandachtig toezicht door een verzorger.

Dergelijke drijflichamen voor baby's en jonge kinderen zijn bekend uit onder andere WO2007/102131 en US6948991.

Gelijkaardige drijflichamen, maar niet gericht op recreatieve toepassingen voor baby's en jonge kinderen, zijn bekend uit US3750205, US4800871, US6537119 en DE20114178.

Over het algemeen zijn de bekende drijflichamen relatief moeilijk aan te brengen: oftewel moeten zij vervormd worden om geopend te worden, wat moeilijk of onmogelijk met één hand kan gebeuren, zodat de verzorger in de praktijk geen hand meer vrij heeft om de baby te ondersteunen bij het aanbrengen van het drijflichaam, oftewel moeten zij opgeblazen worden nadat zij in niet-opgeblazen toestand aangebracht zijn, wat een extra handeling is, en een risico oplevert op onvoldoende drijfvermogen door lekkage of onvoldoende opblazen, oftewel bestaan zij uit meerdere afzonderlijke delen die samengebracht en aan elkaar bevestigd moeten worden rond de nek van de drager, wat natuurlijk ook bewerkelijk is.

Ook kunnen sommige bekende drijflichamen ongemerkt een significante klemkracht op

BE2018/5192 de nek uitoefenen bij gebruik ervan bij baby's of kinderen met een dikkere nek dan voorzien, wat onaangenaam en potentieel gevaarlijk is.

De huidige uitvinding beoogt om voor de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden en voorziet daartoe in een drijflichaam om rond de nek van een baby of kind aan te brengen en daardoor het hoofd van de baby of het kind boven water te houden wanneer de baby of het kind zich in het water bevindt, waarbij het drijflichaam ringvormig is en voorzien is van een onderbreking in de ringvorm die toelaat dat het drijflichaam geopend en wederom gesloten kan worden om daardoor het drijflichaam rond de nek te kunnen aanbrengen, waarbij het drijflichaam een eerste deellichaam omvat dat kan drijven op water en dat gevormd is als een gedeeltelijke ring en een tweede deellichaam omvat dat kan drijven op water en dat gevormd is als een gedeeltelijke ring, waarbij een uiteinde van het eerste deellichaam en een uiteinde van het tweede deellichaam scharnierend aan elkaar bevestigd zijn zodat het drijflichaam geopend en gesloten kan worden door een scharnierende beweging van het eerste deellichaam ten opzichte van het tweede deellichaam.

Hierdoor is het drijflichaam gemakkelijk rond de nek van de baby of het kind aan te brengen door één verzorger, namelijk door het drijflichaam op voorziene wijze te openen en wederom te sluiten. Hierbij kan de verzorger met één hand het drijflichaam in open toestand in de juiste positie ten opzichte van de nek van de baby of het jonge kind plaatsen en tegelijkertijd de baby of het jonge kind ondersteunen, en met de andere hand het drijflichaam sluiten.

Ook kan de verzorger hierbij gemakkelijk waarnemen dat het drijflichaam sluit zoals voorzien, zodat de verzorger zeker weet dat de nek van de baby of het jonge kind niet is ingeklemd.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn het eerste deellichaam en/of het tweede deellichaam gemaakt van een kunststofschuim met gesloten cellen, en bij voorkeur van

BE2018/5192 ethyleenvinylacetaat schuim.

Hierdoor wordt een drijflichaam verkregen met een zeer laag gewicht en toch een goede stijfheid, zodat het zeer gemakkelijk handelbaar is voor de verzorger.

In nog een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het drijflichaam zodanig ingericht dat het eerste deellichaam en het tweede deellichaam ten opzichte van elkaar alleen kunnen scharnieren rond een geometrische scharnieras, waarbij de geometrische scharnieras zich verticaal of minder dan 25° afwijkend van verticaal uitstrekt. Hierbij wordt verticaal beschouwd ten opzichte van de oriëntatie van het drijflichaam tijdens gebruik, dus drijvend op een wateroppervlak.

Met een geometrische scharnieras met een andere dan de genoemde richting is het aanbrengen rond de nek van de baby of het jonge kind moeilijk omdat andere lichaamsdelen, zoals hoofd en schouders, dan in de weg zouden kunnen zitten van het drijflichaam in geopende toestand.

In nog een voorkeurdragende uitvoeringsvorm kunnen het eerste deellichaam en het tweede deellichaam ten opzichte van elkaar scharnieren doordat het drijflichaam voorzien is van een scharnier met een stift die als fysieke scharnieras dient, waarbij bij voorkeur de stift gemaakt is van een niet-geschuimde kunststof.

In een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm kunnen het eerste deellichaam en het tweede deellichaam ten opzichte van elkaar scharnieren doordat het drijflichaam voorzien is van een scharnier, waarbij het scharnier gevormd wordt doordat een van de genoemde scharnierend aan elkaar verbonden uiteinden van het eerste deellichaam en het tweede deellichaam uitgevoerd is als een vork en het andere van de genoemde scharnierend aan elkaar verbonden uiteinden van het eerste deellichaam en het tweede deellichaam uitgevoerd is om in de vork te passen, waarbij de stift minimaal gedeeltelijk doorheen beide genoemde scharnierend aan elkaar verbonden uiteinden van het eerste

BE2018/5192 deellichaam en het tweede deellichaam loopt.

In nog een voorkeurdragende uitvoeringsvorm heeft het drijflichaam een eerste, gedeeltelijk ringvormig, deel dat breder is uitgevoerd dan de rest van het drijflichaam, waarbij het eerste deel zich over maximaal 50% van de ringvorm uitstrekt.

Dit eerste deel heeft dus een groter drijfvermogen dan de rest van de ring. Hierdoor kan ter plaatse van het achterhoofd van de baby of het jonge kind meer steun gegeven worden, zodat het hoofd in een meer natuurlijke positie blijft.

In nog een voorkeurdragende uitvoeringsvorm heeft het drijflichaam een centrale opening voor de nek, waarbij, aan de zijde aansluitend aan de centrale opening, een tweede, gedeeltelijk ringvormig, deel van het drijflichaam een lagere hoogte heeft dan de rest van het drijflichaam aan de zijde aansluitend aan de centrale opening.

Dit tweede deel is bedoeld om zich ter plaatse van de onderkaak van de baby of het jonge kind te bevinden en voorkomt dat de kaak oncomfortabel ingesloten zou worden door het drijflichaam.

In een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat het genoemde tweede deel van het drijflichaam een uitsparing met een nog lagere hoogte dan het genoemde tweede deel voor de kin van de baby of het kind. Dit verbetert het comfort voor de baby of het kind, en tevens helpt het de verzorger om te weten wat de juiste oriëntatie is waarin het drijflichaam dient te worden aangebracht.

Bij voorkeur zijn de genoemde uitsparing en het eerste deel van het drijflichaam aan tegenover elkaar liggende zijden van de centrale opening aangebracht.

Bij voorkeur heeft het drijflichaam een centrale opening voor de nek, waarbij de centrale opening een gemiddelde diameter heeft die 100mm of minder is.

BE2018/5192

Bij voorkeur heeft het drijflichaam een centrale opening voor de nek, waarbij de centrale opening een gemiddelde diameter heeft die 75mm of meer is.

In nog een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het drijflichaam ter plaatse van de onderbreking voorzien van een sluiting om te voorkomen dat het drijflichaam van een gesloten toestand naar een open toestand kan bewegen.

Bij voorkeur is deze sluiting zodanig ingesteld dat alleen indien het drijflichaam volledig gesloten is, de sluiting gesloten kan worden.

In nog een voorkeurdragende uitvoeringsvorm vormen het eerste deellichaam en het tweede deellichaam gezamenlijk een volledige ring. Met andere woorden, in deze voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn er slechts twee gedeeltelijk ringvormige deellichamen. Met andere woorden, in deze voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt de genoemde onderbreking gevormd door de overgang tussen het eerste deellichaam en het tweede deellichaam aan de uiteinden van het eerste deellichaam en het tweede deellichaam die niet scharnierend aan elkaar verbonden zijn.

De uitvinding betreft ook het gebruik van een drijflichaam zoals bovenstaand beschreven rond de nek van een baby die zich in een bad bevindt.

Om de uitvinding te verduidelijken, wordt hieronder een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven, met referentie aan de volgende figuren, waarbij figuur 1 in perspectief de onderdelen van een drijflichaam volgens de uitvinding weergeeft;

figuren 2 respectievelijk 3 het drijflichaam van figuur 1 in geopende, respectievelijk gesloten, toestand weergeven;

figuur 4 het drijflichaam van figuur 3 in doorsnede volgens IV-IV weergeeft;

figuur 5 het drijflichaam van figuur 3 in bovenaanzicht weergeeft; en

BE2018/5192 figuur 6 het gebruik van het drijflichaam van de voorgaande figuren weergeeft.

Het in de figuren weergegeven drijflichaam 1 bestaat hoofdzakelijk uit twee deellichamen, te weten een eerste deellichaam 2 en een tweede deellichaam 3, die beide gemaakt zijn van vormvast ethyleenvinylacetaat schuim met gesloten cellen. Beide deellichamen 2,3 zijn half ringvormig, zodat zij samen een volledige ring vormen.

Het eerste deellichaam 2 is aan beide uiteinden voorzien van een tand, te weten aan een eerste uiteinde 4 van een eerste tand 5 die voorzien is van een verticale doorgang 6 en aan een tweede uiteinde 7 van een tweede tand 8 die niet voorzien is van een doorgang.

Het tweede deellichaam 3 is aan een eerste uiteinde 9 voorzien van een vork 10, en aan een tweede uiteinde 11 uitgevoerd met een holte 12 die overeenkomt met de vorm van de tweede tand 8.

Het onderste deel van de vork 10 is voorzien van een verticale doorgang 13 en het bovenste deel van de vork 10 is voorzien van een gedeeltelijke doorgang, die in de figuren niet zichtbaar is.

Aan de buitenzijden van de tweede uiteinden 7,11 van het eerste deellichaam 2 en het tweede deellichaam 3 zijn door middel van druknagels 14 complementaire delen van een kunststof klikgesp 15 aangebracht.

De eerste uiteinden 4,9, van het eerste deellichaam 2 en het tweede deellichaam 3 zijn aan elkaar verbonden doordat de eerste tand 5 in de vork 10 past, waarna een holle PVC stift 16 in de doorgangen in de vork 10 en de eerste tand 5 wordt geschoven. De aan de onderzijde overblijvende opening wordt door een afdekplaatje 17 uit ethyleenvinylacetaat gesloten.

De eerste uiteinden 4,9 van het eerste deellichaam 2 en het tweede deellichaam 3 zijn

BE2018/5192 hierdoor scharnierend aan elkaar verbonden waarbij de stift 16 dienst doet als fysieke scharnieras. De geometrische scharnieras A van het aldus gevormde scharnier wordt hierbij gevormd door de geometrische centrale as van de stift 16. De geometrische scharnieras A strekt zich verticaal uit in een gebruikstoestand van het drijflichaam 1, drijvend op een wateroppervlak.

Het drijflichaam 1 kan scharnierend geopend en gesloten worden, waarbij in gesloten toestand het drijflichaam 1 volledig ringvormig is, met een onderbreking 18 die gevormd wordt door de overgang tussen de tweede uiteinden 7, 11 van het eerste deellichaam 2 en het tweede deellichaam 3. De tweede tand 8 valt hierbij in de genoemde holte 12 zodat een stabiele ring wordt verkregen waarin het eerste deellichaam 2 en het tweede deellichaam 3 ter plaatse van de onderbreking 18 ten opzichte van elkaar niet kunnen bewegen in verticale richting. In gesloten toestand definieert het drijflichaam 1 een centrale opening 19 met een diameter d van 90 mm.

De klikgesp 15 is op een zodanige plaats aangebracht dat deze slechts kan worden gesloten als het drijflichaam 1 volledig gesloten is en vormt hierdoor een sluiting om ongewenst openen van het drijflichaam 1 te voorkomen.

Het eerste deellichaam 2 heeft over een eerste deel 20 van zijn halve ringvorm een breedte B1 die 15 mm groter is dan de breedte B2 van de rest van het drijflichaam 1, en heeft daardoor ook meer drijfvermogen. Dit is vooral te zien in figuur 4. De totale diameter D van het drijflichaam 1 in gesloten toestand, niet gemeten over het genoemde eerste deel 20, is 330 mm.

Een tweede deel 21 van de ringvorm is aan de binnenzijde, dat wil zeggen aan de zijde van de centrale opening 19, verlaagd uitgevoerd. Dit tweede deel 21 strekt zich uit over het volledige tweede deellichaam 3 en kleine delen van het eerste deellichaam 2.

In het genoemde tweede deel 21 is een, nog meer verlaagde, uitsparing 22 aangebracht

BE2018/5192 voor de kin van de gebruiker.

Het gebruik van het drijflichaam 1 is als volgt:

Het drijflichaam 1 wordt geopend en door een verzorger van een baby 23 met de rechterhand vastgehouden aan het eerste deellichaam 2. Het eerste deellichaam 2 kan nu achter de nek van een baby gebracht worden. Met de linkerhand kan de verzorger nu het tweede deellichaam 3 in de richting van het eerste deellichaam 2 scharnieren totdat het drijflichaam 1 ringvormig gesloten is. De baby 23 kan hierbij de gehele tijd 10 ondersteund worden met de rechterhand via het eerste deellichaam 2.

De klikgesp 15 wordt nu gesloten om het drijflichaam 1 in gesloten positie te borgen.

De baby 23 kan nu in een bad geplaatst worden, waarbij het hoofd van de baby, dankzij 15 het drijflichaam 1, in een comfortabele en natuurlijke positie boven water blijft, zoals getoond in figuur 5.

Claims

Conclusies

1. - Een drijflichaam (1) om rond de nek van een baby (23) of kind aan te brengen en daardoor het hoofd van de baby (23) of het kind boven water te houden wanneer de baby (23) of het kind zich in water bevindt, waarbij het drijflichaam (1) ringvormig is en voorzien is van een onderbreking (18) in de ringvorm die toelaat dat het drijflichaam (1) geopend en wederom gesloten kan worden om daardoor het drijflichaam (1) rond de nek aan te kunnen brengen, waarbij het drijflichaam (1) een eerste deellichaam (2) omvat dat kan drijven op water en dat gevormd is als een gedeeltelijke ring en een tweede deellichaam (3) omvat dat kan drijven op water en dat gevormd is als een gedeeltelijke ring, waarbij een uiteinde (4) van het eerste deellichaam (2) en een uiteinde (9) van het tweede deellichaam (3) scharnierend aan elkaar bevestigd zijn zodat het drijflichaam (1) geopend en gesloten kan worden door een scharnierende beweging van het eerste deellichaam (2) ten opzichte van het tweede deellichaam (3).
2. - Een drijflichaam volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het eerste deellichaam (2) en/of het tweede deellichaam (3) gemaakt zijn van een kunststofschuim met gesloten cellen.
3. - Een drijflichaam volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het eerste deellichaam (2) en het tweede deellichaam (3) ten opzichte van elkaar slechts kunnen scharnieren rond een geometrische scharnieras (A), waarbij de geometrische scharnieras (A) zich verticaal of minder dan 25° afwijkend van verticaal uitstrekt.
4. Een drijflichaam volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het eerste deellichaam (2) en het tweede deellichaam (3) ten opzichte van elkaar kunnen scharnieren doordat het drijflichaam (1) voorzien is van een scharnier met een stift (16) die als fysieke scharnieras dient, waarbij bij voorkeur de stift (16) gemaakt is van een niet-geschuimde kunststof.

BE2018/5192
5. - Een drijflichaam volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat het scharnier gevormd wordt doordat een van de betreffende uiteinden (4,9) van het eerste deellichaam (2) en het tweede deellichaam (3) uitgevoerd is als een vork (10) en het andere van de betreffende uiteinden (4,9) van het eerste deellichaam (2) en het tweede deellichaam (3) uitgevoerd is om in de vork (10) te passen.
6. - Een drijflichaam volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het drijflichaam (1) een eerste, gedeeltelijk ringvormig, deel (20) heeft dat breder is uitgevoerd dan de rest van het drijflichaam (1), waarbij het eerste deel (20) zich over maximaal 50% van de ringvorm uitstrekt.
7. Een drijflichaam volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het drijflichaam (1) een centrale opening (19) heeft voor de nek, waarbij een tweede, gedeeltelijk ringvormig, deel (21) van het drijflichaam (1) aan de zijde aansluitend aan de centrale opening (19) een lagere hoogte heeft dan de rest van het drijflichaam (1) aan de zijde aansluitend aan de centrale opening (19).
8. Een drijflichaam volgens conclusie 7, waarbij het genoemde tweede deel (21) van het drijflichaam (1) een uitsparing (22) omvat voor de kin van de baby (23) of het kind.
9. - Een drijflichaam volgens conclusies 6 en 8, waarbij de uitsparing (22) en het eerste deel (20) van het drijflichaam (1) aan tegenover elkaar liggende zijden van de centrale opening (19) zijn aangebracht.
10. - Een drijflichaam volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het drijflichaam (1) een centrale opening (19) heeft voor de nek, waarbij de centrale opening (19) een gemiddelde diameter (d) heeft die 100mm of minder is en die 75 mm of meer is.

BE2018/5192
11. - Een drijflichaam volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het eerste deellichaam (2) en/of het tweede deellichaam (3) gemaakt zijn van ethyleenvinylacetaat schuim.
12. - Een drijflichaam volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het drijflichaam (1) is voorzien van een sluiting (klikgesp?)(15) om te voorkomen dat het drijflichaam (1) van een gesloten toestand naar een open toestand kan bewegen, waarbij bij voorkeur deze sluiting (zie hiervoor) (15) ter plaatse van de onderbreking (18) is aangebracht.
13. - Een drijflichaam volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het eerste deellichaam (2) en het tweede deellichaam (3) gezamenlijk een volledige ring vormen.
14. - Een drijflichaam volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het eerste deellichaam (2) en het tweede deellichaam (3) aan de andere uiteinden (7,11) dan de uiteinden (4,9) die scharnierend aan elkaar verbonden zijn, zijn uitgerust met een holte (12) en een, in gesloten toestand van het drijflichaam (1), in die holte (12) passende tand (8).
15. - Gebruik van een drijflichaam (1) volgens één van de voorgaande conclusie rond de nek van een baby (23) die zich in een bad bevindt.