BE1026099A1 - Paneel waarvan de koppelmiddelen geschikt zijn om de langse zijden en/of kopse zijden onderling met elkaar te verbinden - Google Patents

Abstract

De profielstrip (1) overeenkomstig deze uitvinding omvat een zichtzijde (V), een eerste langszijde (2A), voorzien van eerste mannelijke verbindingsmiddelen en een zich tegenover de eerste langszijde (2A) bevindende tweede langszijde (2B), voorzien van eerste vrouwelijke verbindingsmiddelen, welke profielstrip (1) verder is voorzien een eerste kopse zijde (3A), voorzien van tweede mannelijke verbindingsmiddelen en een zich tegenover de eerste kopse zijde (3A) bevindende tweede kopse zijde (3B), voorzien van tweede vrouwelijke verbindingsmiddelen, waarbij de genoemde verbindingsmiddelen geschikt zijn om de langszijden (2A,2B) en/of de kopse zijden (3A,3B) van aanliggende profielstrippen (1, 1’) met elkaar te verbinden, en waarbij de tweede mannelijke verbindingsmiddelen een vergrendelingselement (4) omvatten en waarbij de eerste en tweede vrouwelijke verbindingsmiddelen een met het vergrendelingselement (4) samenwerkend vergrendelingsdeel (5) omvat zodat de eerste kopse zijde (3A) van een profielstrip (1) verbindbaar is met de tweede kopse zijde (3B) en de tweede langszijde (2B) van een aanliggende profielstrip (1’), via het uitvoeren van een neerwaartste gerichte drukbeweging.

Description

PANEEL WAARVAN DE KOPPELMIDDELEN GESCHIKT ZIJN OM DE LANGSE ZIJDEN EN/OF KOPSE ZIJDEN ONDERLING MET ELKAAR TE VERBINDEN

Deze uitvinding heeft betrekking op enerzijds een profielstrip omvattende een zichtzijde, een eerste langszijde, voorzien van eerste mannelijke verbindingsmiddelen en een zich tegenover de eerste langszijde bevindende tweede langszijde, voorzien van eerste vrouwelijke verbindingsmiddelen, welke profielstrip verder is voorzien een eerste kopse zijde, voorzien van tweede mannelijke verbindingsmiddelen en een zich tegenover de eerste kopse zijde bevindende tweede kopse zijde, voorzien van tweede vrouwelijke verbindingsmiddelen, waarbij de genoemde verbindingsmiddelen geschikt zijn om de langszijden en/of de kopse zijden van aanliggende profielstrippen met elkaar te verbinden. De profielstrip volgens de uitvinding kan zowel een vloer of wand paneel (element) zijn in de vorm van een tegel of plank. Deze uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een profielstrip (paneel) vervaardigd uit kunststof, bij voorkeur vinyl of PVC. Anderzijds betreft deze uitvinding een werkwijze voor het vormen van een dergelijke profielstrip.

Bij de verbinding van vloerdelen die geen gebruik maken van lijmtechnieken, zijn er meerdere systemen bekend die zich onderscheiden op de manier hoe de vloerdelen samengebracht kunnen worden. De grote groepen zijn de volgende:

Voor de lange zijde van het vloerdeel:

a) een vloerdeel horizontaal en het andere vloerdeel via een hoek verbinden met het eerste vloerdeel;

b) een vloerdeel horizontaal en het andere vloerdeel via een roterende beweging met het eerste vloerdeel verbinden.

Meest bekende voorliggende systemen zijn beschreven in volgende octrooipublicaties: BE 9600527; BE 9700344; EP 0843763 en EP 1026341.

BE2018/5173

Voor de korte zijde van het vloerdeel éénmaal de langse verbinding reeds is gerealiseerd:

a) het samenbrengen via een horizontale beweging van beide vloerdelen ten opzichte van mekaar de zogenaamde “snap-verbinding”;

b) een vloerdeel horizontaal en het andere vloerdeel via een verticale beweging met het eerste vloerdeel verbinden. De zogenaamde “fall-down of push-down” verbindingen.

Een belangrijk nadeel van de horizontale beweging, meer bekend als de snapbeweging, van de vloerdelen ten opzichte van mekaar is het feit dat er enerzijds een hulpstuk en hamer voor nodig zijn en dat de kracht uitgevoerd via het “samenkloppen” van de vloerdelen kan aanleiding geven tot beschadiging van de decoratieve toplaag. Hetzelfde fenomeen kan zich voordoen met het niet correct hanteren van het hulpstuk, dat beschadiging van de uitstekende tand aan het andere uiteinde van het te verbinden vloerdeel moet voorkomen. Bij het gebruik van de hamer voor de horizontale beweging van de vloerdelen ten opzichte van mekaar moet er met een gedoseerde kracht geklopt worden op het op een correcte manier geplaatste hulpstuk om een degelijke verbinding te realiseren. Daarenboven is het eveneens belangrijk dat het bewegende vloerdeel gelijkmatig naar het andere vloerdeel wordt gebracht om eveneens beschadiging te voorkomen. Uit de praktijk blijkt dat dit omwille van de puntbelasting van hamer eveneens praktisch onmogelijk is.

Omwille van de beschreven problematiek met de horizontale snap-verbinding is er een gebruiksvriendelijke technologie in ontwikkeling namelijk de verticale verbinding van het te bevestigen paneel ten opzichte van het horizontaal geplaatst paneel. Meer bepaald de fall-down of push-down technologie. Met deze technologie wordt de problematiek omtrent het gebruik van hulpstukken en het gedoseerd samenbrengen met een hamer grotendeels opgelost.

BE2018/5173

In de meest voorkomende gekende technieken blijft er echter nog een probleem omtrent eventuele beschadiging van de 2-decorzijden omwille van de verticale schuurbeweging gedurende het “falldown”-process ten opzichte van mekaar.

Een ander veel voorkomend probleem is het feit dat de verbinding weinig opwaartse krachten omwille van oneffenheden in de vloer kan opvangen. Dikwijls is namelijk de kracht met de welke de vloerdelen samengebracht worden immers ook de kracht met dewelke deze terug van mekaar kunnen loskomen (Cfr EP 0085196 en EP 0562402). Omwille van het feit dat de vloerdelen met een eenvoudige druk met de duim naar beneden gedrukt worden is deze relatief lage kracht dezelfde waarmee deze vloerdelen terug van mekaar kunnen loskomen. Om dit laatste probleem te verbeteren zijn er reeds bepaalde versies bekend die gebruik maken van inzetstukjes die uit een ander materiaal dan het vloerdeel zelf zijn vervaardigd (cfr EP 1 650 375 en EP 1 415 056 ).

De hierboven beschreven verbindingsmethoden werden specifiek ontwikkeld om ofwel de langszijden van aanliggende profielstrippen met elkaar te verbinden, ofwel de kopse zijden van aanliggende profielstrippen met elkaar te verbinden. Het is niet mogelijk om met de beschreven verbindingsmethoden alle vier zijden zowel verticaal als horizontaal met andere gelijkaardige profielstrippen te verbinden om op die manier verschillende legpatronen te creëren.

De Internationale octrooipublicatie WO 2006/043893 beschrijft een oplossing die toelaat de langszijde van een vloerpaneel te verbinden met de kopse zijde van een aanliggend vloerpaneel om zo verschillende legpatronen te creëren. Hierbij wordt er in de rand van ene eerste vloerpaneel een verplaatsingsgroef aangebracht waarin een flexibel uitsteeksel is voorzien dewelke zo is ontworpen om in verbonden toestand samen te werken met een groef aangebracht in de rand in een aanliggende tweede vloerpaneel. Tijdens het verbinden (vergrendelen) via het zogenaamd verticaal vouwen, van beide vloerpanelen wordt het flexibel uitsteeksel twee maal verplaatst in de verplaatsingsgroef, een eerste verplaatsing wordt bewerkstelligd door het verticaal vouwen van het tweede vloerpaneel waarbij ten minste een deel van het flexibel

BE2018/5173 uitsteeksel in de horizontale richting wordt gebogen, en een tweede verplaatsing naar zijn initiële positie die wordt bewerkstelligd door een veereffect veroorzaakt door het buigen van het flexibel uitsteeksel. Deze oplossing heeft echter het nadeel dat de panelen voldoende dik moeten zijn om zodoende genoeg plaats (materie) te hebben voor het vormen van de opneemgroef, voor panelen waarvan de dikte beperkt is tot 4 mm. à 6 mm. is de oplossing niet haalbaar.

Ook het zogenaamde dreamclick systeem van de firma BerryAlloc laat ook toe om vinyltegels en planken via hun verschillinde zijden met elkaar te verbinden, hiertoe is elke zijde voorzien van een aantal op een tussenafstand van elkaar geplaatste uitsteeksels die passend kunnen opgenomen worden in overeenkomstige uitsparingen voorzien in de zijden van een aanliggende tegel of plank. Nadeel van dit systeem dat de zijden enkel ondersteund worden op de plaatsen waar de uitsteeksel zich bevinden en bijgevolg niet over hun volledige lengte.

Deze uitvinding heeft nu tot doel een profielstrip met een beperkte dikte, bij voorkeur een dikte gelegen tussen 4 mm. en 10 mm., te verschaffen waarbij de gebruiker de mogelijkheid heeft is om profielstrippen in gelijk welke richting met elkaar te verbinden om zo verschillende legpatronen te kunnen realiseren.

Het doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een profielstrip omvattende een zichtzijde, een eerste langszijde, voorzien van eerste mannelijke verbindingsmiddelen en een zich tegenover de eerste langszijde bevindende tweede langszijde, voorzien van eerste vrouwelijke verbindingsmiddelen, welke profielstrip verder is voorzien een eerste kopse zijde, voorzien van tweede mannelijke verbindingsmiddelen en een zich tegenover de eerste kopse zijde bevindende tweede kopse zijde, voorzien van tweede vrouwelijke verbindingsmiddelen, waarbij de genoemde verbindingsmiddelen geschikt zijn om de langszijden en/of de kopse zijden van aanliggende profielstrippen met elkaar te verbinden, waarbij verder de tweede mannelijke verbindingsmiddelen een vergrendelingselement omvatten en waarbij de eerste en tweede vrouwelijke verbindingsmiddelen een met het vergrendelingselement

BE2018/5173 samenwerkend vergrendelingsdeel omvat zodat de eerste kopse zijde van een profielstrip verbindbaar is met de tweede kopse zijde en de tweede langszijde van een aanliggende profielstrip, via het uitvoeren van een neerwaartste gerichte drukbeweging. Doordat de gebruiker met een dergelijke uitgevoerde profielstrip de mogelijkheid heeft om te kiezen of hij de kopse zijden van aanliggende profielstrippen met elkaar zal verbinden of de kopse zijde zal verbinden met een langs zijde van een aanliggende profielstrip, kunnen verschillende legpatronen gerealiseerd worden. Bovendien zal er bij deze verbinding over de volledige lengte een ondersteuning zijn.

Het vergrendelingselement en het ermee samenwerkend vergrendelingsdeel is voorzien om een verticale vergrendeling tussen aanliggende profielstrippen te realiseren. Binnen het kader van deze uitvinding dient de verticale vergrendeling aanzien worden als een vergrendeling in verticale richting nagenoeg loodrecht op het vlak van de zichtzijde.

In een eerste voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de profielstrip volgens de uitvinding word het vergrendelingselement gevormd door een inwaarts gerichte uitsparing in het zijvlak van de tweede mannelijke verbindingsmiddelen. Het zijvlak van de tweede mannelijke verbindingsmiddelen is het vlak die in verbonden positie aanligt tegen het zijvlak van de vrouwelijke verbindingsmiddelen van de aanliggende profielstrip.

Wanneer het vergrendelingselement gevormd wordt door de genoemde inwaarts gerichte uitsparing is er in de praktijk een hulpstuk, bij voorkeur een hamer, nodig wanneer men de kopse zijde van de ene profielstrip wenst te verbinden met de langs zijde van een aanliggende profielstrip teneinde voldoende kracht te genereren om de verticale vergrendeling te realiseren. Om dit te vermijden voorziet deze uitvinding in een oplossing voor dit nadeel in een tweede voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de profielstrip volgens de uitvinding waarbij het vergrendelingselement gevormd wordt door een ingeplooid element dat vervaardigd is uit hetzelfde materiaal als de profielstrip. Het ingeplooid element wordt bekomen door tijdens het vervaardigen van

BE2018/5173 de profielstrip een aangebracht uitstekend element met behulp van warmte te gaan ombuigen in de richting van het zijvlak van de tweede mannelijke verbindingsmiddelen. Dit ingeplooid element is door zijn vormgeving en positionering deels aanliggend tegen het zijvlak (de kopse zijde) en deels (met name het uiteinde ervan) op een afstand van het zijvlak, verplaatsbaar tijdens het verbinden (vergrendelen) van profielstrippen.

Tijdens het uitvoeren van de verticale beweging van een te plaatsen (tweede) profielstrip in de richting van een eerste, reeds geplaatste, profielstrip zal het ingeplooid element twee maal verplaatsen, een eerste verplaatsing wordt bewerkstelligd door het verticaal bewegen van de tweede profielstrip waarbij ten minste een deel van het ingeplooid element van de eerste profielstrip, met name het distale uiteinde ervan, in de richting van het zijvlak van de eerste profielstrip wordt gebogen, en een tweede verplaatsing naar zijn initiële positie die wordt bewerkstelligd door een veereffect veroorzaakt door het buigen van het distale uiteinde van het ingeplooid element. Op deze manier zal het vergrendelingselement makkelijk tot tegen het vergrendelingsdeel van de aanliggende profielstrip komen te liggen en is de verticale vergrendeling gerealiseerd. Voor deze verbinding is er ten aanzien van de eerste uitvoeringsvorm minder kracht vereist waardoor het gebruik van een hulpstuk niet meer nodig is. Bij voorkeur maakt het ingeplooid element met zijn distaal uiteinde in gekoppelde positie van twee profielstrippen contact met een wand van de vrouwelijke verbindingsmiddelen. Dit gedeelte van de wand van de vrouwelijke verbindingsmiddelen zal dan het vergrendelingsdeel voor het vergrendelelement vormen.

In een bijzondere uitvoeringsvorm van de profielstrip volgens de uitvinding omvatten de eerste en tweede vrouwelijke verbindingsmiddelen een plooibaar uitsteeksel en omvatten de eerste en tweede mannelijke verbindingsmiddelen verder een uitsparing, waarbij het plooibaar uitsteeksel voorzien is om tijdens het verbinden van aanliggende profielstrippen een plooibeweging uit te voeren in de richting van de aanliggende langse of kopse zijde om vervolgens minstens gedeeltelijk terug te plooien naar zijn oorspronkelijke positie bij aangrijping van de eerste of tweede mannelijke

BE2018/5173 verbindingsmiddelen in de eerste of tweede vrouwelijke verbindingsmiddelen. Het genoemd plooibaar uitsteeksel zal door aangrijping in de aanliggende uitsparing eveneens een verticale vergrendeling realiseren.

Bij een meer voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de profielstrip volgens de uitvinding ééndelig uitgevoerd. De profielstrip volgens de uitvinding, en dus ook het plooibaar uitsteeksel, en in voorkomend geval het ingeplooid uitsteeksel, zijn bij voorkeur vervaardigd uit kunststof, meer in het bijzonder uit PVC, PP en PE. Dit heeft het voordeel dat dergelijke profielstrippen gebruikt kunnen worden voor de vorming van een vloer- of wandbekleding die bestand is tegen waterindringing.

De profielstrip omvat in een voorkeursuitvoering een decoratieve toplaag. Deze toplaag is bij voorkeur vast verbonden met de zichtzijde van de profielstrip.

Volgens een meer bijzondere uitvoeringsvorm van de profielstrip overeenkomstig de uitvinding worden de langszijden van aanliggende profielstrippen met elkaar verbonden door rotatie (wentelbeweging). Om de langs verbinding te realiseren omvatten de eerste vrouwelijke verbindingsmiddelen een uitsparing, en omvatten de eerste mannelijke verbindingsmiddelen een uitstekend deel met een vorm overeenkomstig de vorm van genoemde uitsparing. Een deel van deze uitsparing zal het vergrendelingsdeel vormen voor het vergrendelelement van de tweede mannelijke verbindingsmiddelen in geval een kopse zijde verbonden wordt met een langszijde.

In het bijzonder is de eerste langszijde van een profielstrip via rotatie verbindbaar is met de tweede kopse zijde van een aanliggende profielstrip. Meer in het bijzonder is de eerste kopse zijde van een profielstrip via een verticale beweging verbindbaar is met de tweede kopse zijde en/of tweede langszijde van een aanliggende profielstrip.

De profielstrip overeenkomstig deze uitvinding heeft bij voorkeur een dikte gelegen tussen 4 mm. en 10 mm.

BE2018/5173

Deze uitvinding heeft verder betrekking op een set van profielstrippen omvattende minstens twee profielstrippen zoals hierboven beschreven. Een dergelijke set vormt een vloer- of wandbekleding.

Een ander onderwerp van deze uitvinding betreft een werkwijze voor het vormen van een profielstrip omvattende: een eerste langszijde, voorzien van eerste mannelijke verbindingsmiddelen en een zich tegenover de eerste langszijde bevindende tweede langszijde, voorzien van eerste vrouwelijke verbindingsmiddelen, welke profielstrip verder is voorzien een eerste kopse zijde, voorzien van tweede mannelijke verbindingsmiddelen en een zich tegenover de eerste kopse zijde bevindende tweede kopse zijde, voorzien van tweede vrouwelijke verbindingsmiddelen, waarbij de genoemde verbindingsmiddelen geschikt zijn om de langszijden en/of de kopse zijden van aanliggende profielstrippen met elkaar te verbinden, waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat:

- het aanvoeren van een plaatvormig profiel uit kunststof;

- het verzagen van het gevormde profiel op de gewenste lengte;

- het uitvoeren van één of meerdere freesbewerkingen voor de vorming van minstens een plooibaar uitstekend element op de eerste kopse zijde van het verzaagde profiel;

- het opwarmen van het gevormde uitstekend element en vervolgens inplooien ervan onder een gewenste hoek tot tegen de kopse zijde voor de vorming van een vergrendelingselement.

De opwarming zal gebeuren met behulp van een verwarmingselement, bijv. infraroodstraler of een warmtekanon of een mondstuk met warme lucht, die het materiaal op de geschikte temperatuur zal brengen waarop het materiaal van het uitsteeksel plastisch wordt. Eens het materiaal plastisch is, wordt het uitsteeksel ingeplooid onder een gewenste hoek tot tegen de kopse zijde en daar tijdelijk vast gehouden totdat het materiaal is afgekoeld. Na afkoeling is een ingeplooid uitsteeksel vervormd die deels aanligt tegen de kopse zijde. Het distale uiteinde van het ingeplooid uitsteeksel ligt niet tegen de kopse uiteinde, waardoor het verplaatsbaar (indrukbaar)

BE2018/5173 is, waardoor het tijdens het verbinden met een aanliggend profiel zal verplaatst worden in de richting van de kopse zijde en nadat de verbinding is gerealiseerd zal terug bewegen naar zijn oorspronkelijke stand en hierdoor in verbonden positie contact zal maken met een wand van de vrouwelijke verbindingsmiddelen.

De werkwijze volgens deze uitvinding is geschikt voor de vorming van een profielstrip zoals hierboven omschreven.

Om de eigenschappen van deze uitvinding te verduidelijken en om bijkomende voordelen en bijzonderheden ervan aan te duiden, volgt nu een meer gedetailleerde beschrijving van de profielstrip (het vloerpaneel) overeenkomstig de uitvinding. Het weze duidelijk dat niets in de hierna volgende beschrijving kan geïnterpreteerd worden als een beperking van de in de conclusies opgeëiste bescherming.

In deze beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen waarbij:

- figuur 1: een voorstelling is van een eerste uitvoeringsvorm van de eerste kopse zijde van de profielstrip volgens de uitvinding, waarbij het vergrendelingselement gevormd wordt door een inwaarts gerichte uitsparing;

- figuur 2: een voorstelling is van de tweede kopse van de profielstrip volgens de uitvinding voorzien van de tweede vrouwelijke verbindingsmiddelen;

- figuur 3: een voorstelling is van de verbinding van de eerste kopse zijde zoals afgebeeld in figuur 1, met de tweede kopse zijde of de tweede langszijde van een aanliggende profielstrip;

- figuur 4: een voorstelling is van de eerste langszijde van de profielstrip volgens de uitvinding voorzien van de eerste mannelijke verbindingsmiddelen;

- figuur 5: een voorstelling is van de tweede langszijde van de profielstrip volgens de uitvinding voorzien van de eerste vrouwelijke verbindingsmiddelen;

- figuur 6: een voorstelling is van de verbinding van de eerste langszijde zoals afgebeeld in figuur 4, met de tweede langszijde van een aanliggende profielstrip;

BE2018/5173

- figuur 7: het inplooien toont van een uitsteeksel voor de vorming van het ingeplooid uitsteeksel die het vergrendelingselement vormt in een tweede uitvoeringsvorm van de profielstrip volgens de uitvinding ;

- figuur 8: een voorstelling is van de verbinding van de tweede uitvoeringsvorm van de eerste kopse zijde zoals afgebeeld in figuur 7, met de tweede kopse zijde of de tweede langszijde van een aanliggende profielstrip;

- figuren 9 en 10: stapsgewijs twee verschillende manieren toont om een uitstekend element in te plooien voor de vorming van een vergrendelingselement;

- figuur 11: stapsgewijs een alternatieve manier toont om een vergrendelingselement te vormen met behulp van een freesbewerking;

- figuren 12 t/m 14: een aantal mogelijke legpatronen toont die gevormd kunnen worden met de profielstrip overeenkomstig de uitvinding.

De voorliggende met elkaar te verbinden profielstrippen 1 en 1' zijn bij voorkeur langwerpige vloerdelen die hoofdzakelijk zijn opgebouwd uit een polymeer of polyolefinen. Vanzelfsprekend vallen andere uitvoeringsvormen zoals bijv. vierkant, of wanddelen voorzien van verbindingsmiddelen zoals in deze tekst beschreven, eveneens binnen de beschermingsomvang van deze uitvinding.

De vloerdelen definiëren in verbonden toestand een verticaal vlak. De mogelijk aan te wenden materialen voor de vorming van de profielstrip (1) is afhankelijk van de mechanische eigenschappen. De profielstrip (1) heeft een decoratieve afwerking aan de bovenzijde. De profielstrip overeenkomstig deze uitvinding heeft bij voorkeur een dikte gelegen tussen 4 mm. en 10 mm.

De profielstrip (1) heeft een eerste langszijde (2A), voorzien van eerste mannelijke verbindingsmiddelen en een zich tegenover de eerste langszijde (2A) bevindende tweede langszijde (2B), voorzien van eerste vrouwelijke verbindingsmiddelen. De profielstrip (1) is verder voorzien een eerste kopse zijde (3A), voorzien van tweede mannelijke verbindingsmiddelen en een zich tegenover de eerste kopse zijde (3A) bevindende tweede kopse zijde (3B), voorzien van tweede vrouwelijke verbindingsmiddelen. Via de verbindingsmiddelen kunnen profielstrippen (1) met

BE2018/5173 elkaar worden verbonden of gekoppeld zodat zij aan elkaar zijn vergrendeld in een horizontale richting loodrecht op de zijde van een profielstrip en in het vlak van de vloerpanelen, als in een verticale richting loodrecht op het vlak van de gekoppelde vloerpanelen.

Deze uitvinding voorziet in een oplossing de een gebruiker de mogelijkheid biedt te kiezen of hij de kopse zijden (3A,3B) van aanliggende profielstrippen (1, 1') met elkaar zal verbinden of de kopse zijde (3A, 3B) zal verbinden met een langszijde (2A,2B) van een aanliggende profielstrip. Waardoor zoals blijkt uit de figuren 12 t/m 14, verschillende legpatronen gerealiseerd kunnen worden.

Om de kopse zijde zowel met de kopse zijde als met de langszijde van een aanliggende profielstrip te verbinden omvatten de tweede mannelijke verbindingsmiddelen een vergrendelingselement (4). Doordat zowel de eerste en tweede vrouwelijke verbindingsmiddelen voorzien zijn van een met het vergrendelingselement (4) samenwerkend vergrendelingsdeel (5), is de eerste kopse zijde (3A) van een profielstrip verbindbaar met de tweede kopse zijde (3B) en de tweede langszijde (2B) van een aanliggende profielstrip (1'), door middel van een verticale beweging, meer bepaald via de fall-down of push-down technologie

Het betreffend vergrendelingselement (4) en het ermee samenwerkend vergrendelingsdeel (5) is voorzien om een verticale vergrendeling tussen aanliggende profielstrippen te realiseren.

In een eerste uitvoeringsvorm van de profielstrip (1) volgens de uitvinding word het vergrendelingselement (4) gevormd door een inwaarts gerichte uitsparing die is aangebracht in het zijvlak van de tweede mannelijke verbindingsmiddelen.

Wanneer het vergrendelingselement (4) gevormd wordt door de genoemde inwaarts gerichte uitsparing is er in de praktijk een hulpstuk, bij voorkeur een hamer, nodig wanneer men de kopse zijde (3A,3B) van de ene profielstrip wenst te verbinden met

BE2018/5173 de langszijde (2A,2B) van een aanliggende profielstrip teneinde voldoende kracht te genereren om de verticale vergrendeling te realiseren. Om dit te vermijden voorziet deze uitvinding in een variante uitvoering van de profielstrip volgens de uitvinding waarbij het vergrendelingselement (4) gevormd wordt door een ingeplooid element (6b) dat vervaardigd is uit hetzelfde materiaal als de profielstrip. Het ingeplooid element (6b) wordt bekomen door zoals geïllustreerd op figuren 9 en 10, tijdens het vervaardigen van de profielstrip een aangebracht uitstekend element (6a) met behulp van warmte te gaan ombuigen in de richting van het zijvlak van de tweede mannelijke verbindingsmiddelen. Dit ingeplooid element (6b) is door zijn vormgeving en positionering deels aanliggend tegen het zijvlak (de kopse zijde) en deels (met name het uiteinde) op een afstand van het zijvlak, verplaatsbaar tijdens het verbinden (vergrendelen). Tijdens het uitvoeren van de verticale beweging van de te plaatsen (tweede) profielstrip in de richting van een eerste, reeds geplaatste, profielstrip zal het ingeplooid element (6b) zich twee maal verplaatsen, een eerste verplaatsing wordt bewerkstelligd door het verticaal bewegen van de tweede profielstrip waarbij ten minste een deel van het ingeplooid element (6b) van de eerste profielstrip, met name het distale uiteinde ervan, in de richting van het zijvlak van de eerste profielstrip wordt gebogen, en een tweede verplaatsing naar zijn initiële positie die wordt bewerkstelligd door een veereffect veroorzaakt door het buigen van het distale uiteinde van het ingeplooid element (6b). In verbonden positie komt het vergrendelingselement (4), in de vorm van het ingeplooid element (6b), tot tegen het vergrendelingsdeel (5) van de aanliggende profielstrip te liggen en is de verticale vergrendeling gerealiseerd. Voor deze verbinding is er minder kracht vereist waardoor het gebruik van een hulpstuk niet meer nodig is. zoals blijkt uit figuur 8, maakt het ingeplooid element (6b) of ingeplooid uitsteeksel (6b) met zijn distaal uiteinde in gekoppelde positie van twee profielstrippen contact met een wand van de vrouwelijke verbindingsmiddelen. Dit gedeelte van de wand van de vrouwelijke verbindingsmiddelen zal dan het vergrendelingsdeel (5) voor het vergrendelelement (4) vormen

Zoals o.a. blijkt uit de figuren 2 en 5 zijn de eerste en tweede vrouwelijke verbindingsmiddelen bij voorkeur gelijkaardig uitgevoerd. De eerste en tweede

BE2018/5173 vrouwelijke verbindingsmiddelen omvatten een plooibaar uitsteeksel (7) en de eerste en tweede mannelijke verbindingsmiddelen omvatten verder een uitsparing (8), waarbij het plooibaar uitsteeksel voorzien is om tijdens het verbinden van aanliggende profielstrippen een plooibeweging uit te voeren in de richting van de aanliggende langse of kopse zijde om vervolgens minstens gedeeltelijk terug te plooien naar zijn oorspronkelijke positie bij aangrijping van de eerste of tweede mannelijke verbindingsmiddelen in de eerste of tweede vrouwelijke verbindingsmiddelen. Het genoemd plooibaar uitsteeksel (7) zal door aangrijping in de aanliggende uitsparing eveneens een verticale vergrendeling realiseren. Wanneer aanliggende profielstrippen zoals getoond in figuur 3 via hun kopse zijden (en dus via een verticale beweging) met elkaar verbonden worden is er geen speling voorzien in de uitsparing (8) waarin het plooibaar uitsteeksel (7) aangrijpt. Dit in tegenstelling tot wanneer aanliggende profielstrippen via hun langszijden (2A,2B) zoals getoond in figuur 6, met elkaar verbonden worden, waar er wel een speling dient aanwezig te zijn in de uitsparing (8) waarin het plooibaar uitsteeksel (7) aangrijpt, om de wentelbeweging mogelijk te maken om de verbinding te realiseren en om de verbinding achteraf weer terug los te maken.

Het koppelen van twee aanliggende profielstrippen via hun langszijden (2A, 2B) zal gebeuren door middel van een wentelbeweging. Om de langse verbinding te realiseren omvatten de eerste vrouwelijke verbindingsmiddelen een uitsparing, en omvatten de eerste mannelijke verbindingsmiddelen een uitstekend deel met een vorm overeenkomstig de vorm van genoemde uitsparing. Een deel van deze uitsparing zal het vergrendelingsdeel vormen voor het vergrendelelement van de tweede mannelijke verbindingsmiddelen in geval een kopse zijde verbonden wordt met een langszijde.

Een profielstrip (1) omvattende: een eerste langszijde (2A), voorzien van eerste mannelijke verbindingsmiddelen en een zich tegenover de eerste langszijde (2A) bevindende tweede langszijde (2B), voorzien van eerste vrouwelijke verbindingsmiddelen, welke profielstrip (1) verder is voorzien een eerste kopse zijde (3A), voorzien van tweede mannelijke verbindingsmiddelen en een zich tegenover de

BE2018/5173 eerste kopse zijde (3A) bevindende tweede kopse zijde (3B), voorzien van tweede vrouwelijke verbindingsmiddelen, waarbij de genoemde verbindingsmiddelen geschikt zijn om de langszijden (2A,2B) en/of de kopse zijden (3A,3B) van aanliggende profielstrippen met elkaar te verbinden, wordt gevormd via een werkwijze die minstens de volgende stappen omvat:

- het aanvoeren van een plaatvormig profiel uit kunststof;

- het verzagen van het gevormde profiel op de gewenste lengte;

- het uitvoeren van één of meerdere freesbewerkingen voor de vorming van minstens een plooibaar uitstekend element (6a) op de eerste kopse zijde (3A) van het verzaagde profiel;

- het opwarmen van het gevormde uitstekend element (6a) en vervolgens inplooien onder de gewenste hoek ervan tot tegen de kopse zijde (3A) voor de vorming van een vergrendelingselement (4).

Figuren 9 en 10 tonen twee mogelijke uitvoeringsvormen van de werkwijze volgens de uitvinding. De opwarming zal gebeuren met behulp van een verwarmingselement, bijv. infraroodstraler, een warmtekanon of een verwarminsmond met warme lucht, die het materiaal op de geschikte temperatuur zal brengen waarop het materiaal van het uitstekend element (6a) plastisch wordt. Eens het materiaal plastisch is, wordt het uitstekend element (6a) ingeplooid m.b.v. een specifiek daartoe ontwikkeld element om het onder een gewenste hoek, in de richting van de kopse zijde te plooien en daar tijdelijk vast gehouden totdat het materiaal is afgekoeld. Na afkoeling is een ingeplooid uitstekend element (6a) vervormd die deels aanligt tegen de kopse zijde. Het distale uiteinde van het ingeplooid element (6b) ligt niet tegen de kopse uiteinde maar op een kleine afstand ervan waardoor het minimaal verplaatsbaar (indrukbaar) is. Een dergelijke uitvoering laat toe dat het ingeplooid element (6b) tijdens het verbinden met een aanliggend profiel minstens gedeeltelijk zal verplaatst worden in de richting van de kopse zijde om het vergrendelen te vergemakkelijken. Nadat de verbinding is gerealiseerd zal het verplaatst deel van het ingeplooid element (6b) terug bewegen naar zijn oorspronkelijke stand zodat het in verbonden positie contact zal maken met een wand van de vrouwelijke verbindingsmiddelen en het vergrendeld zit.

BE2018/5173

Figuur 11 toont een alternatieve werkwijze waarop een vergrendelelement gevormd kan worden, weliswaar zonder de methode van inplooien maar door gebruik te maken van een freesbewerking.

Claims (13)

1. Profielstrip (1) omvattende een zichtzijde (V), een eerste langszijde (2A), voorzien van eerste mannelijke verbindingsmiddelen en een zich tegenover de eerste langszijde (2A) bevindende tweede langszijde (2B), voorzien van eerste vrouwelijke verbindingsmiddelen, welke profielstrip (1) verder is voorzien een eerste kopse zijde (3A), voorzien van tweede mannelijke verbindingsmiddelen en een zich tegenover de eerste kopse zijde (3A) bevindende tweede kopse zijde (3B), voorzien van tweede vrouwelijke verbindingsmiddelen, waarbij de genoemde verbindingsmiddelen geschikt zijn om de langszijden (2A,2B) en/of de kopse zijden (3A,3B) van aanliggende profielstrippen (1, 1') met elkaar te verbinden, met het kenmerk dat de tweede mannelijke verbindingsmiddelen een vergrendelingselement (4) omvatten en dat de eerste en tweede vrouwelijke verbindingsmiddelen een met het vergrendelingselement (4) samenwerkend vergrendelingsdeel (5) omvat zodat de eerste kopse zijde (3A) van een profielstrip (1) verbindbaar is met de tweede kopse zijde (3B) en de tweede langszijde (2B) van een aanliggende profielstrip (1'), via het uitvoeren van een neerwaartste gerichte drukbeweging.

2. Profielstrip (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het vergrendelingselement (4) gevormd wordt door een inwaarts gerichte uitsparing in het zijvlak van de tweede mannelijke verbindingsmiddelen.

3. Profielstrip (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het vergrendelingselement (4) gevormd wordt door een ingeplooid element (6b) dat vervaardigd is uit hetzelfde materiaal als de profielstrip.

4. Profielstrip (1) volgens conclusie 3, met het kenmerk dat het ingeplooid element (6) met zijn distaal uiteinde in gekoppelde positie van twee profielstrippen (1,1') contact maakt met een wand van de vrouwelijke verbindingsmiddelen.

BE2018/5173

5. Profielstrip (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de eerste en tweede vrouwelijke verbindingsmiddelen een plooibaar uitsteeksel (7) omvatten en dat de eerste en tweede mannelijke verbindingsmiddelen verder een uitsparing (8) omvatten, waarbij het plooibaar uitsteeksel (7) voorzien is om tijdens het verbinden van aanliggende profielstrippen (1, 1') een plooibeweging uit te voeren in de richting van de aanliggende langse of kopse zijde om vervolgens minstens gedeeltelijk terug te plooien naar zijn oorspronkelijke positie bij aangrijping van de eerste of tweede mannelijke verbindingsmiddelen in de eerste of tweede vrouwelijke verbindingsmiddelen.

6. Profielstrip (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de langszijden (2A,2B) van aanliggende profielstrippen (1,1') met elkaar verbonden worden door rotatie.

7. Profielstrip (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de eerste langszijde (2A) van een profielstrip (1) via rotatie verbindbaar is met de tweede kopse zijde (3B) van een aanliggende profielstrip (1').

8. Profielstrip (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de eerste kopse zijde (3A) van een profielstrip (1) via een verticale beweging verbindbaar is met de tweede kopse zijde (3B) en/of tweede langszijde (2B) van een aanliggende profielstrip (1).

9. Profielstrip (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de profielstrip ééndelig is uitgevoerd.

10. Profielstrip (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de profielstrip vervaardigd is uit kunststof.

11. Profielstrip (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de zichtzijde (V) een decoratieve toplaag omvat.

BE2018/5173

12. Profielstrip (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de profielstrip (1) een dikte heeft gelegen tussen 4 mm. en 10 mm.

13. Werkwijze voor het vormen van een profielstrip (1) omvattende: een eerste langszijde (2A), voorzien van eerste mannelijke verbindingsmiddelen en een zich tegenover de eerste langszijde (2A) bevindende tweede langszijde (2B), voorzien van eerste vrouwelijke verbindingsmiddelen, welke profielstrip (1) verder is voorzien een eerste kopse zijde (3A), voorzien van tweede mannelijke verbindingsmiddelen en een zich tegenover de eerste kopse zijde (3A) bevindende tweede kopse zijde (3B), voorzien van tweede vrouwelijke verbindingsmiddelen, waarbij de genoemde verbindingsmiddelen geschikt zijn om de langszijden (2A,2B) en/of de kopse zijden (3A,3B) van aanliggende profielstrippen (1, 1') met elkaar te verbinden, met het kenmerk dat de werkwijze de volgende stappen omvat:

- het aanvoeren van een plaatvormig profiel uit kunststof;

- het verzagen van het gevormde profiel op de gewenste lengte;

- het uitvoeren van één of meerdere freesbewerkingen voor de vorming van minstens een plooibaar uitstekend element (6a) op de eerste kopse zijde (3A) van het verzaagde profiel;

- het opwarmen van het gevormde uitstekend element (6a) en vervolgens inplooien ervan onder een gewenste hoek tot tegen de kopse zijde (3A) voor de vorming van een vergrendelingselement (4).