BE1025760B1 - Inrichting voor geautomatiseerde logische koppelingen aan trailer compartimenten - Google Patents

Inrichting voor geautomatiseerde logische koppelingen aan trailer compartimenten Download PDF

Info

Publication number
BE1025760B1
BE1025760B1 BE2018/5241A BE201805241A BE1025760B1 BE 1025760 B1 BE1025760 B1 BE 1025760B1 BE 2018/5241 A BE2018/5241 A BE 2018/5241A BE 201805241 A BE201805241 A BE 201805241A BE 1025760 B1 BE1025760 B1 BE 1025760B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
connection
connection mechanism
trailer
wireless communication
communication means
Prior art date
Application number
BE2018/5241A
Other languages
English (en)
Inventor
Gilles Callebaut
Stijn Crul
Stijn Wielandt
Jean Pierre GOEMAERE
Der Perre Liesbet Van
Francis Verhelst
Original Assignee
Constructie Lambrecht Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Constructie Lambrecht Nv filed Critical Constructie Lambrecht Nv
Priority to BE2018/5241A priority Critical patent/BE1025760B1/nl
Priority to EP24169947.9A priority patent/EP4375219A2/en
Priority to EP19168540.3A priority patent/EP3599194A3/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1025760B1 publication Critical patent/BE1025760B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G67/00Loading or unloading vehicles
    • B65G67/02Loading or unloading land vehicles
    • B65G67/04Loading land vehicles
    • B65G67/06Feeding articles or materials from bunkers or tunnels
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G43/00Control devices, e.g. for safety, warning or fault-correcting
    • B65G43/02Control devices, e.g. for safety, warning or fault-correcting detecting dangerous physical condition of load carriers, e.g. for interrupting the drive in the event of overheating
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G65/00Loading or unloading
    • B65G65/005Control arrangements
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G67/00Loading or unloading vehicles
    • B65G67/02Loading or unloading land vehicles
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G2203/00Indexing code relating to control or detection of the articles or the load carriers during conveying
    • B65G2203/04Detection means
    • B65G2203/042Sensors
    • B65G2203/046RFID

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Aviation & Aerospace Engineering (AREA)
  • Filling Or Emptying Of Bunkers, Hoppers, And Tanks (AREA)

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het correct afleveren van goederen, zoals bijvoorbeeld bulkgoederen, van een trailer of aanhangwagen naar een opslagfaciliteit, zoals bijvoorbeeld een tank of een silo, waarbij de juistheid van afleveren op geautomatiseerde wijze wordt gewaarborgd, met name wordt geautomatiseerde identificatie gebruikt. De inrichting is voorzien van een connectiemechanisme en draadloze communicatie om dit te realiseren.

Description

INRICHTING VOOR GEAUTOMATISEERDE LOGISCHE KOPPELINGEN
AAN TRAILER COMPARTIMENTEN
TECHNISCH VELD VAN DE UITVINDING
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het lossen van een aanhangwagen die goederen omvat, b.v. bulkmateriaal, en correcte aflevering van dergelijk bulkmateriaal aan een opslagfaciliteit zoals bijvoorbeeld een bepaalde silo tussen een aantal andere naburige silo's, door middel van een geautomatiseerd logisch koppelingsmechanisme tussen de aanhangwagen en de opslagfaciliteit.
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
Aanhangwagens - ook wel trailers genaamd - worden ontworpen en vaak op maat gemaakt, afhankelijk van de toepassing of het type vracht dat ze vervoeren. In het algemeen omvatten aanhangwagens een container en kunnen verschillende compartimenten zich binnen de container bevinden. In deze compartimenten zijn goederen, b.v. bulk zoals bijvoorbeeld voorraadvoeding wordt opgeslagen om te worden overgebracht naar silo's bij boeren of klanten. Het is essentieel dat de goederen worden afgeleverd in de beoogde silo of opslagtank. Tijdens de levering van goederen kan het zijn dat de aanhangwagen op een aanzienlijke afstand van de te leveren silo staat geparkeerd. Het afvoeren van bijvoorbeeld bulkmateriaal kan worden uitgevoerd via modulaire slangen die enerzijds met de aanhangwagen zijn verbonden en anderzijds met de silo. Momenteel voert een menselijke operator, b.v. de vrachtwagenchauffeur, de logische koppeling of verbinding van de slangen uit, wat leidt tot fouten in de aflevering, in het bijzonder op industriële of agrarische locaties waar meerdere silo's dicht bij elkaar zijn geïnstalleerd. Dergelijke fouten veroorzaken met name administratieve en logistieke lasten, extra overheadkosten of kunnen zelfs uitmonden in een verkeerde of gevaarlijke aanvoer van voedsel voor dieren.
In de stand-van-techniek kan worden verwezen naar volgende octrooireferenties. EP0258935 A1 van NEDAP NV beschrijft een methode en inrichting ter controle van het laden en lossen van tankwagens door middel van een elektromagnetisch identificatiesysteem. Via dit identificatie ten behoeve van het laden en lossen van tankwagens, kan een elektronische leeseenheid (interrogator) een elektronisch label (responder) met daarin opgeslagen code uitlezen en daarmee het label herkennen. US6347723 B1 van BARTEC Componenten und Systeme GmbH heeft betrekking op een beveiligingssysteem voor stroombare producten in opslag- en/of transporttanks, welke voorzien is van lees- en schrijfinfrastructuur voor gegevensuitwisseling met verbindingen (voorzien van een codemarkering of tag) die met de tank kan worden
- 2 BE2018/5241 gemaakt (ter hoogte van openingen waarlangs producten in of uit tank worden gebracht). Tag en openingen kunnen worden geassocieerd en deze associatie kan worden opgeslagen. US2014/129038 A1 van DELAWARE Capital Formation INC beschrijft een protectiesysteem voor een klep gekoppeld aan een tankcompartiment welke al of niet kan worden vastgezet of vergrendeld, waarmee wordt aangegeven of er vloeibaar product van of naar de tank kan worden overgebracht.
DOEL VAN DE UITVINDING
Het doel van de uitvinding is om een inrichting te verschaffen voor correcte aflevering van goederen, zoals bijvoorbeeld bulkmateriaal, van een aanhangwagen naar een opslagvoorziening, b.v. een silo, waarbij de juistheid van de levering op een geautomatiseerde manier wordt gegarandeerd.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het lossen van een aanhangwagen die goederen omvat, b.v. bulkmateriaal, en correcte aflevering van dergelijk bulkmateriaal aan een opslagfaciliteit zoals bijvoorbeeld een bepaalde silo tussen een veelvoud van andere naburige silo's, door middel van een geautomatiseerd logisch koppelingsmechanisme tussen de aanhangwagen en de een of meer silo's. Terwijl de term 'geautomatiseerde logische koppeling' verwijst naar geautomatiseerde identificatie, is de formulering 'verbinden' hieronder eerder gerelateerd aan een mechanische connectie of fysieke verbinding.
In een eerste aspect van de uitvinding wordt een inrichting voorzien welke een opslagfaciliteit en een aanhangwagen omvat. De opslagfaciliteit omvat één of meer silo's, elk met een verbinding zoals bijvoorbeeld een toevoerklep, terwijl de aanhangwagen is voorzien van een opslagvoorziening (die op zichzelf meerdere compartimenten kan hebben) en een connectiemechanisme die is verbonden met de opslagvoorziening, maar die ook aangesloten kan worden op een van de toevoerkleppen. Het connectiemechanisme is een tastbaar en zichtbaar systeem of apparaat, terwijl de connectie of verbinding zelf hierbij gesuggereerd niet noodzakelijk een (nabije of directe) contactverbinding is, en dus ook een virtuele verbinding kan zijn, zoals bijvoorbeeld een draadloze communicatieverbinding, of een ander type stralingsverbinding. Verder heeft de inrichting het kenmerk dat de toevoerklep van de één of meer silo's (ten behoeve van automatische identificatie en het tot stand brengen van een logische koppeling) is voorzien van een eerste draadloos communicatiemiddel. De toevoerklep genoemd als mogelijke verbinding is niet noodzakelijkerwijs een klep, maar kan ook elk type verbinding zijn bevestigd aan
- 3 BE2018/5241 of deel uitmakend van de silo, en via welke goederen kunnen worden toegevoerd naar of van de silo. Andere mogelijke verbindingen waarnaar verwezen zijn bijvoorbeeld buizen, koppelingen of aansluitingen. Het woord toevoerklep wordt hieronder vaak gebruikt, voornamelijk om te verduidelijken hoe een dergelijke verbinding eruit kan zien of kan worden geïnterpreteerd, bij wijze van voorbeeld. Het connectiemechanisme is bovendien beweegbaar verbonden met de opslagvoorziening, hetgeen betekent dat het connectiemechanisme van één positie naar een andere kan worden verplaatst. Het veranderen van de positie van het connectiemechanisme kan leiden tot een verandering in de aangeboden connectie of verbinding, wat betekent ofwel het type verbinding (bv. fysiek contact, mogelijke draadloze communicatie, inductieve koppelbaarheid) ofwel het feit dat er al dan niet een verbinding blijft met een koppelbaar apparaat of systeem als gevolg van de verplaatsing of positiewijziging. Meer in het bijzonder is het connectiemechanisme beweegbaar tussen een eerste niet-geconnecteerde verbindingspositie, of eerste niet-geconnecteerde kleppositie, waarbij verwijzend naar een toevoerklep als mogelijke verbinding, en een tweede geconnecteerde verbindingspositie, of tweede geconnecteerde kleppositie. De eerste niet-geconnecteerde kleppositie wordt bepaald als de positie waarin er geen verbinding is gemaakt tussen het connectiemechanisme en de toevoerklep van de één of meer silo's. De tweede geconnecteerde kleppositie, anderzijds, wordt gedefinieerd als de positie waarin een verbinding tussen het connectiemechanisme en de toevoerklep van de één of meer silo's wordt gemaakt. Volgens een uitvoeringsvorm heeft het connectiemechanisme dat verplaatsbaar is, betrekking op het feit dat de connectiemechanismen van de ene positie naar de andere kunnen worden bewogen terwijl zij blijven vastzitten of fysisch verbonden blijven met de aanhangwagen of vrachtwagen. Het connectiemechanisme is voorzien van een tweede draadloos communicatiemiddel, dat in staat is om te communiceren met het eerste draadloze communicatiemiddel van de toevoerklep, en dit in het bijzonder wanneer het connectiemechanisme in verbinding staat met of verbonden is met de toevoerklep, hetgeen impliceert dat het connectiemechanisme zich in de tweede geconnecteerde kleppositie bevindt, vanwege wat hierboven is genoemd. Verwijzend naar een communicatie die is mogelijk gemaakt tussen een eerste en een tweede draadloos communicatiemiddel, en derhalve tussen (twee) draadloze communicatiemiddelen, wordt de communicatie zelf verondersteld als zijnde draadloos.
Volgens een uitvoeringsvorm is de aanhangwagen voorzien van een derde draadloos communicatiemiddel, dat in staat is om te communiceren met het connectiemechanisme, terwijl dit connectiemechanisme zich ofwel in de eerste niet- 4 BE2018/5241 geconnecteerde of in de tweede geconnecteerde kleppositie bevindt. Bij voorkeur is het connectiemechanisme voorzien van een vierde communicatiemiddel dat is aangepast voor de communicatie met het derde draadloze communicatiemiddel. Verwijzend naar een communicatie die mogelijke gemaakt wordt tussen een derde en een vierde draadloos communicatiemiddel, en derhalve tussen (twee) draadloze communicatiemiddelen, wordt de communicatie zelf verondersteld als zijnde draadloos.
In een uitvoeringsvorm van de uitvinding is het type communicatie of communicatiekanaal tussen het eerste draadloze communicatiemiddel en het tweede draadloze communicatiemiddel gebaseerd op NFC (Near Field Communication) technologie. Als alternatief zou RFID-technologie kunnen gebruikt worden. In een uitvoeringsvorm van de uitvinding is het type communicatie of communicatiekanaal tussen de aanhangwagen en het connectiemechanisme, of met andere woorden tussen het derde draadloze communicatiemiddel en het vierde draadloze communicatiemiddel, gebaseerd op een (privé beveiligd) bij voorkeur ad-hoc draadloze technologie die in staat is om over een aanzienlijke afstand te communiceren, zoals bijvoorbeeld LoRa of een andere technologie die de afstand tussen de silo en de aanhangwagen kan overbruggen.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm is de aanhangwagen voorzien van een energieoverbrenger die in staat is energie over te brengen naar het connectiemechanisme. Bij voorkeur is het connectiemechanisme voorzien van een energieontvanger, aangepast voor energieoverdracht met de energieoverbrenger van de aanhangwagen, terwijl de aanhangwagen is aangepast voor energieoverdracht via deze energieoverbrenger, wanneer het connectiemechanisme zich in de eerste niet-geconnecteerde kleppositie bevindt, wat betekent dat het connectiemechanisme niet verbonden is met de toevoerklep van de één of meer silo's. Bovendien, volgens een uitvoeringsvorm, is het connectiemechanisme dan dichtbij, bevestigd aan, verbonden met of in contact met de aanhangwagen of trailer. Volgens een nog meer geprefereerde uitvoeringsvorm omvat het connectiemechanisme een energieopslagmiddel, zoals bijvoorbeeld een batterij, voor het opslaan van de overgedragen of ontvangen energie. Volgens een nog verdere uitvoeringsvorm is de aanhangwagen voorzien van een computerbesturingssysteem welke via bedrading in verbinding staat met of draadloos verbonden is met het derde draadloze communicatiemiddel. Het connectiemechanisme kan verder een processor omvatten voor het verwerken van gegevens die worden ontvangen, overgedragen of verzonden via de genoemde draadloze communicatie.
- 5 BE2018/5241
In een uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat het eerste draadloze communicatiemiddel een eerste antenne en een bijhorende eerste draadloze frontend, b.v. een RF-chip die is verbonden met de eerste antenne, terwijl het tweede draadloze communicatiemiddel een tweede antenne en een tweede draadloze frontend omvat, welke respectievelijk zijn aangepast aan de eerste antenne en de eerste draadloze front-end. In een uitvoeringsvorm van de uitvinding is het connectiemechanisme aangepast voor veilige verbinding met een opslagfaciliteit welke ten minste twee silo's omvat, elk met een verbinding of toevoerklep, waarbij de toevoerkleppen in de nabijheid van elkaar worden voorzien. Met andere woorden, de toevoerkleppen worden in elkaars nabijheid geplaatst of gepositioneerd. Ze zijn zelfs zo dicht bij elkaar dat het misschien nodig is dat de draadloze communicatie zodanig geleid moet worden, dat er geen interferentie is met ongewenste silo's en dat alleen de bedoelde silo in communicatie is. In een uitvoeringsvorm omvat de inrichting verder een antennesysteem gedefinieerd door de eerste en de tweede antenne zoals hierboven genoemd, terwijl deze is aangepast in draadloze communicatie daartussen, telkens wanneer het connectiemechanisme in de tweede geconnecteerde kleppositie wordt gebracht, dwz het connectiemechanisme is verbonden met en gericht op de toevoerklep van de één of meer silo's. Volgens een uitvoeringsvorm werkt de draadloze communicatie van het antennesysteem binnen een vooraf bepaalde hoek, zodanig dat de communicatie meer gericht is en daarom alleen de bedoelde toevoerklep of silo in verbinding komt, terwijl de andere naburige toevoerkleppen of silo's als gevolg buiten bereik komen te zitten.
Voor de duidelijkheid dient te worden benadrukt dat de uitvinding betrekking heeft op mechanische connectie of verbinding, die op zichzelf handmatig kan worden uitgevoerd, b.v. door de aanhangwagenbestuurder, of geautomatiseerd of geassisteerd door automatiseringsmiddelen zoals robots, in combinatie met geautomatiseerde identificatie (en derhalve alle vereiste communicatiemiddelen) van het geconnecteerde paar (in casu de toevoerklep en (verondersteld) bijbehorende connectiemechanisme), het bepalen of een dergelijke verbinding geldig of veilig is hierbij ondersteunend, om daardoor een geautomatiseerde logische (in de zin dat het paar bij elkaar hoort) koppeling tot stand te brengen, die verder kan worden gebruikt als signaal aan de trailer- of aanhangwagenbestuurder, maar ook als een (elektrisch) signaal naar machines (zoals pompen) bevestigd aan de opslagvoorziening (bijv. om het te ontgrendelen en de toevoer tussen silo en aanhangwagen te ondersteunen). Derhalve voorziet de uitvinding als dusdanig in een inrichting die geautomatiseerde identificatie aanbrengt met het doel om (automatisch) een logische koppeling tot
- 6 BE2018/5241 stand te brengen, indien gerechtvaardigd op basis van de verkregen identificatieinformatie, en bovenop de mechanische connectie of verbinding. Een dergelijke inrichting maakt dus correcte levering van goederen mogelijk, op een (semi-) geautomatiseerde manier, door technische functies te verschaffen zoals geautomatiseerde identificatie en daaropvolgende geautomatiseerde logische koppeling. Bovendien is de lus aangaande automatisering hiermee gesloten. In wezen hebben de middelen voorzien in de inrichting, het connectiemechanisme en/of kleppen als doel automatische identificatie en het tot stand brengen van een logische koppeling.
Het is vermeldenswaard dat een silo als bijbehorende apparatuur meerdere in- of uitgangen of verbindingen kan hebben, zelfs met verschillende vormen, en dat zelfs één of meer van deze in- of uitgangen niet verondersteld zijn gebruikt te worden voor toevoer van materiaal van en naar een aanhangwagen. Het is duidelijk dat, wanneer dergelijke valse toevoerkleppen foutief gebruikt zouden worden door de aanhangwagenbestuurder of operator, typisch zo'n valse toevoerklep niet voorzien zou zijn van draadloze communicatiemiddelen om het te identificeren als een geldige verbinding.
In een tweede aspect van de uitvinding is een connectiemechanisme voorzien, verbonden of geconnecteerd in termen van materiaalstroom naar een opslagvoorziening van een aanhangwagen, en verder beweegbaar en fysisch verbonden of bevestigd aan ofwel de opslagvoorziening van een aanhangwagen in een eerste niet-geconnecteerde verbinding of kleppositie of hetzij aan een koppelings- of toevoerklep van één of meer silo's die deel uitmaken van een opslagfaciliteit in een tweede geconnecteerde verbinding of kleppositie, waarbij deze laatste verbinding alweer betekent dat deze fysiek is verbonden of daaraan is bevestigd. De toevoerklep is (ten behoeve van automatische identificatie en het tot stand brengen van een logische koppeling) voorzien van een eerste draadloos communicatiemiddel, terwijl het connectiemechanisme voorzien is van een tweede draadloos communicatiemiddel, en in staat om te communiceren met het eerste draadloze communicatiemiddel van de toevoerklep, en dit in het bijzonder wanneer het connectiemechanisme zich in de tweede geconnecteerde kleppositie bevindt, hetgeen betekent dat het connectiemechanisme verbonden is met de toevoerklep. Volgens een uitvoeringsvorm is het connectiemechanisme in het bijzonder geschikt voor verbinding met een toevoerklep van een silo, en zou daarom ook kunnen worden aangeduid als silo-klepconnectiemechanisme.
- 7 BE2018/5241
In een uitvoeringsvorm is het connectiemechanisme, dat geschikt is om te gebruiken wanneer de aanhangwagen voorzien is van een derde draadloos communicatiemiddel, verder voorzien van een vierde communicatiemiddel dat is aangepast voor communicatie met het derde draadloze communicatiemiddel, terwijl het zich in de eerste niet-geconnecteerde of de tweede geconnecteerde verbinding of kleppositie. In een uitvoeringsvorm is het connectiemechanisme, geschikt voor gebruik wanneer de aanhangwagen voorzien is van een energieoverbrenger, verder voorzien van energieontvanger aangepast voor overdracht van energie, zoals ontvangen van de energieoverbrenger voorzien op de aanhangwagen, wanneer het connectiemechanisme zich in de eerste niet-geconnecteerde kleppositie bevindt; bij voorkeur zelfs omvat het connectiemechanisme een energieopslagsysteem, zoals bijvoorbeeld een batterijsysteem. In een uitvoeringsvorm is het connectiemechanisme aangepast voor een veilige verbinding met een opslagfaciliteit die ten minste twee silo's omvat, elk met een verbinding, b.v. een toevoerklep, waarbij de toevoerkleppen zich in de nabijheid van elkaar bevinden.
In een derde aspect van de uitvinding is een aanhangwagen of trailer voorzien van een opslagvoorziening en een connectiemechanisme in overeenstemming met het tweede aspect van de uitvinding. Volgens een uitvoeringsvorm is de aanhangwagen voorzien van een derde draadloos communicatiemiddel aangepast voor communicatie met het vierde communicatiemiddel.
In een vierde aspect van de uitvinding is een verbinding zoals een toevoerklep voorzien, geschikt voor silo's van een opslagfaciliteit die één of meer silo's omvat, waarbij dergelijke silo's kunnen verbonden worden met een connectiemechanisme van een aanhangwagen, waarbij een dergelijke aanhangwagen is voorzien van een opslagvoorziening. De toevoerklep is bovendien (voor het doel van automatische identificatie en het tot stand brengen van een logische koppeling) voorzien van een eerste draadloos communicatiemiddel dat is aangepast voor draadloze communicatie met het connectiemechanisme telkens wanneer het connectiemechanisme en de toevoerklep fysiek verbonden zijn of in contact zijn met elkaar.
In een verder aspect van de uitvinding wordt een inrichting voorzien omvattende een opslagfaciliteit welke één of meer silo's omvat, elk met een luchtuitlaat, en een sluitsysteem voor een dergelijke luchtuitlaat voorzien van een verzamelsysteem en een connectiemechanisme, welke kan verbonden worden met het verzamelsysteem en met één van genoemde luchtuitlaten, waarbij genoemde inrichting wordt gekenmerkt doordat genoemde luchtuitlaat is voorzien van een eerste draadloos
- 8 BE2018/5241 communicatiemiddel, en genoemde connectiemechanisme op afneembare wijze kan verbonden worden met genoemd verzamelsysteem terwijl deze in de nabijheid van genoemd eerste draadloos communicatiemiddel is en daarmee genoemde luchtuitlaat wordt afgesloten, en het connectiemechanisme verder voorzien is van een tweede draadloos communicatiemiddel, in staat om te communiceren met het eerste draadloze communicatiemiddel wanneer het connectiemechanisme verbonden is met het verzamelsysteem terwijl deze zich in de nabijheid bevindt van het eerste draadloze communicatiemiddel. Het connectiemechanisme kan, wanneer verbonden met het verzamelsysteem, ook de aanwezigheid van luchtstroming in de luchtuitlaat detecteren. Het verzamelsysteem is bijvoorbeeld een zak, die semipermeabel is zodat stofdeeltjes die uit de silo komen (via de luchtuitlaat) samen met de luchtstroom kunnen worden opgevangen, terwijl de lucht zelf de zak door minuscule gaten kan verlaten. Het sluitsysteem kan verder voorzien zijn van een riem waarop het connectiemechanisme kan worden bevestigd, terwijl deze riem kan worden gebruikt om het verzamelsysteem aan de luchtuitlaat te bevestigen, en daarmee de luchtuitlaat af te sluiten.
Samenvattend houdt de uitvinding, terwijl deze de vereiste speciale functionaliteiten verschaft, rekening met details van de inrichtingen in termen van vereiste afstanden, werkende (ruwe) omstandigheden en adresseert dit door het voorzien van een geïntegreerde benadering met betrekking tot (i) op elektronisch niveau (draadloze) communicatie en gerelateerde energiebehoeften en (ii) op mechanisch/fysiek niveau, de beweeglijkheid, de (veilige) verbindingen en een robuust geheel. De uitvinding richt zich op de wederzijdse invloeden van die specifieke kenmerken en ontwerpkeuzes.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN
Fig. 1 : illustreert een uitvoeringsvorm van een inrichting voor automatische logische koppeling van een aanhangwagen met een silo volgens de uitvinding.
Fig. 2 : illustreert een andere uitvoeringsvorm van een inrichting voor automatische logische koppeling van een aanhangwagen met een silo volgens de uitvinding.
Fig. 3 : illustreert een uitvoeringsvorm van een draadloos communicatiesysteem tussen een aanhangwagen en een silo, voor automatische logische koppeling hiervan, volgens de uitvinding.
Fig. 4: illustreert nog een andere uitvoeringsvorm van een inrichting voor automatische logische koppeling van een aanhangwagen met een silo volgens de uitvinding.
- 9 BE2018/5241
Fig. 5 : illustreert een uitvoeringsvorm van een connectiemechanisme als deel van de inrichting van Figuur 4 voor automatische logische koppeling van een aanhangwagen met een silo volgens de uitvinding.
Fig. 6: illustreert een uitvoeringsvorm van een lossysteem gebruik makend van een inrichting voor automatische logische koppeling van een aanhangwagen met een silo volgens de uitvinding.
Fig. 7 : illustreert een uitvoeringsvorm van een inrichting voor automatische logische koppeling van een aanhangwagen met een silo, in combinatie met het principe van luchtstroomuitlaat, volgens de uitvinding.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING
Verwijzend naar Figuur 1 heeft de uitvinding betrekking op inrichtingen die een opslagfaciliteit 10 en een trailer of aanhangwagen 30 omvatten. De opslagfaciliteit 10 is voorzien van één of meer silo's, waarbij elke silo een toevoerklep 20 heeft, terwijl de aanhangwagen 30 is voorzien van een opslagvoorziening 40 en een connectiemechanisme 50. De opslagvoorziening 40 op de aanhangwagen 30 bevat of is bedoeld om materialen te bevatten die geschikt zijn voor opslag in silo's. Het connectiemechanisme 50 is verbonden met deze opslagvoorziening 40 en kan in verbinding worden gebracht of geconnecteerd worden met één van de toevoerkleppen 20, om overdracht van materiaal van de aanhangwagen 30 naar de silo's mogelijk te maken. Volgens een uitvoeringsvorm heeft de uitvinding betrekking op de bovengenoemde inrichtingen waarbij de opslagfaciliteit 10 ten minste twee silo's omvat, elk met een toevoerklep 20, waarbij de kleppen 20 in de nabijheid van elkaar voorkomen, en waarbij het connectiemechanisme 50 is aangepast om de technische problemen aan te pakken die zich voordoen bij een dergelijke aangrenzende siloklepcontext.
Binnen het gebied van dergelijke inrichtingen is het belangrijk dat de verbinding met een toevoerklep 20 automatisch wordt bewaakt en vastgezet om te zorgen voor overdracht van het juiste materiaal in of uit de silo. De uitvinding heeft betrekking op een aangepaste inrichting waarbij de toevoerklep 20 voorzien is van een eerste draadloos communicatiemiddel 100 en een aangepast connectiemechanisme 50 dat beweegbaar is verbonden met de opslagvoorziening 40 tussen een eerste nietgeconnecteerde (met genoemde klep 20) en een tweede geconnecteerde (naar genoemde klep 20) positie P1, P2 en het connectiemechanisme 50 verder voorzien is van een tweede draadloos communicatiemiddel 110, in staat om bilateraal met het eerste draadloze communicatiemiddel 100 te communiceren 400 wanneer het connectiemechanisme 50 zich in geconnecteerde positie P2 bevindt, wat betekent dat
- 10 BE2018/5241 het connectiemechanisme 50 is verbonden met de toevoerklep 20 van een silo. De bilaterale of tweeweg-communicatie 400, aangeduid door middel van de twee pijlen, betekent dat communicatie mogelijk is van en naar de silo, of van en naar het connectiemechanisme 50 van de trailer of aanhangwagen 30. Verder kan de trailer of aanhangwagen 30 voorzien zijn van een derde draadloos communicatiemiddel 200, in staat om bilateraal te communiceren 410 met een vierde communicatiemiddel 210 voorzien binnen het connectiemechanisme 50.
De trailer of aanhangwagen 30 kan een slang 60 of een ander (type buisvormig of cilindrisch) middel omvatten voor het overbrengen en afvoeren van het materiaal, b.v. voedsel uit de opslagvoorziening 40 van de aanhangwagen 30 naar de silo van de opslagfaciliteit 10. Deze slang 60 is dus enerzijds verbonden met de opslagvoorziening 40 van de aanhangwagen 30 en kan verbonden worden met een toevoerklep 20 van de silo (en dus van de opslagfaciliteit 10) aan de andere kant.
In Figuur 1 is de aanhangwagen 30 ook voorzien van een energieoverbrenger 310 die in staat is energie over te dragen naar het connectiemechanisme 50. Bij voorkeur is het connectiemechanisme 50 voorzien van een energieontvanger 300, aangepast voor energieoverdracht 500 van de energieoverbrenger 310 aangebracht op de aanhangwagen 30, wanneer het connectiemechanisme 50 zich in de eerste nietgeconnecteerde kleppositie P1 bevindt, hetgeen betekent dat het connectiemechanisme 50 niet is verbonden met de toevoerklep 20 van een silo. Anderzijds is het connectiemechanisme 50 dat zich in de eerste niet-geconnecteerde kleppositie P1 bevindt, bevestigd aan, verbonden met, in contact met, dichtbij of in de buurt van de aanhangwagen 30, zodat energieoverdracht 500 ofwel via draden of bekabeling of anders draadloos kan plaatsvinden, zoals bijvoorbeeld via inductieve koppeling of RF draadloos opladen. Zoals geïllustreerd, kan het connectiemechanisme 50 ook een energieopslagmiddel 320 omvatten, zoals bijvoorbeeld een batterij, voor het opslaan van de overgedragen of ontvangen energie. Binnen het connectiemechanisme 50, meer in het bijzonder tussen de tweede en de vierde draadloze communicatiemiddelen 110, 210, kan een verbinding 420 voorzien zijn voor het onderling uitwisselen van gegevens. Op deze manier kunnen de ontvangen of overgedragen gegevens van de communicatie 400, b.v. NFC of RFID, gedeeld of uitgewisseld worden met de communicatie 410, b.v. LoRa, en dus als een voorbeeld, kunnen de overgebrachte gegevens van een nabije-veldcommunicatie worden overgedragen naar een communicatie-type met een groter bereik, of omgekeerd. De koppeling 420 impliceert dat de tweede en vierde draadloze communicatiemiddelen 110, 210 op de een of andere manier ook met elkaar verbonden zijn, zij het via
- 11 BE2018/5241 bedrading via een elektronisch platform waarop beide zijn voorzien binnen het connectiemechanisme 50, ofwel draadloos op een contactvrije manier.
Nu verwijzend naar Figuur 2, kan de trailer of aanhangwagen 30 ook voorzien worden van een computerbesturingssysteem 220 dat via bedrading ofwel draadloos verbonden is met het derde draadloze communicatiemiddel 200. Het connectiemechanisme 50 kan verder een processor 230 omvatten voor het verwerken van gegevens dat wordt ontvangen, overgedragen of verzonden via de draadloze communicatie 400, 410 hierboven genoemd. De processor 230 is bijvoorbeeld geïntegreerd in een elektronisch bord of platform waarop de tweede en vierde draadloze communicatiemiddelen 110, 210 ook kunnen zijn ingebed.
Volgens een uitvoeringsvorm zoals afgebeeld in Figuur 3, kan het eerste draadloze communicatiemiddel 100 een eerste antenne 520 en een eerste draadloze front-end 530 omvatten, terwijl het tweede draadloze communicatiemiddel 110 een tweede antenne 510 en een tweede draadloze front-end 500 kan omvatten, aangepast aan respectievelijk de eerste antenne 520 en de eerste draadloze front-end 530. Bij wijze van een voorbeeld is een dergelijke draadloze front-end 500, 530 bijvoorbeeld een RF-chip die is verbonden met zijn respectievelijke antenne 510, 520. Figuur 3(a) toont het connectiemechanisme 50 geplaatst in positie P2, dat wil zeggen de tweede geconnecteerde kleppositie P2, en dus in verbinding zijnde met de toevoerklep 20 van een silo. De verbinding houdt in dat er een verbinding tot stand wordt gebracht, hoewel deze niet noodzakelijk fysiek contact tussen beide delen impliceert. Met andere woorden, het connectiemechanisme 50 en de toevoerklep 20 kunnen nog steeds op een afstand van elkaar liggen, hoewel ze fysiek tamelijk dicht bij elkaar zijn, zodanig dat b.v. een nabije-veldcommunicatie (NFC) tussen beide mogelijk is. In een uitvoeringsvorm van de uitvinding is het connectiemechanisme 50 geschikt voor een veilige verbinding voor een opslagfaciliteit 10 die bijvoorbeeld ten minste twee silo's omvat, elk met een toevoerklep 20. Volgens een verdere uitvoeringsvorm omvat de opslagfaciliteit 10 bijvoorbeeld drie silo's, elk met een toevoerklep 20, en bovendien zijn de drie toevoerkleppen 20 (één voor elke silo) voorzien in de buurt van elkaar. Met andere woorden, de toevoerkleppen 20 worden in elkaars nabijheid geplaatst of gepositioneerd. Ze zijn zelfs zo dicht bij elkaar dat het nodig kan zijn dat de draadloze communicatie 400 tussen het connectiemechanisme 50 en één van de toevoerkleppen 20 moet worden gericht, zodanig dat er geen interferentie is met naburige toevoerkleppen van ongewenste silo's, en alleen de bedoelde silo in communicatie is. In een uitvoeringsvorm, zoals getoond in Figuur 3(b), omvat het draadloze communicatiesysteem voor de draadloze communicatie 400 tussen het
- 12 BE2018/5241 connectiemechanisme 50 en toevoerklep 20 een antennesysteem gedefinieerd door de eerste en de tweede antenne 520, 510 zoals hierboven genoemd, terwijl aangepast in draadloze communicatie daartussen, telkens wanneer het connectiemechanisme 50 in de tweede geconnecteerde kleppositie P2 wordt gebracht, dat wil zeggen het connectiemechanisme 50 is verbonden met en gefocusseerd (of gericht) op de toevoerklep 20 van een silo. Zoals geïllustreerd, werkt de draadloze communicatie van het antennesysteem binnen een vooraf gedefinieerde hoek 540, zodanig dat de communicatie meer gericht is en daarom alleen de beoogde toevoerklep 20 of silo in verbinding komt, terwijl de andere naburige toevoerkleppen van aangrenzende silo's als gevolg buiten bereik zijn.
Het is de moeite waard in dit stadium enkele bijzonderheden aangaande de inrichting te noemen, waarmee rekening te houden bij het voorzien van een geschikte inrichting of delen daarvan.
(i) Aangezien er vele silo's en veel kleppen zijn, zouden het eerste draadloze communicatiemiddel 100 goedkoop moeten zijn, bij voorkeur passief en zou niet veel onderhoud mogen vereisen.
(ii) Tijdens een fase van overdracht van materiaal, dus terwijl zich in de tweede geconnecteerde (met genoemde klep 20) positie P2 bevindend, kan het connectiemechanisme 50 dichtbij genoemde silokleppen 20 worden gebracht, waardoor de gekozen communicatie hier een laagvermogen, korte-afstandscommunicatiebenadering kan zijn.
(iii) In een dergelijke fase kan de trailer 30 zich echter op een relatief grote afstand van de silo bevinden, vandaar dat voor de hierboven genoemde bewakings- en beveiligingscontext, de trailer of aanhangwagen 30 en het connectiemechanisme 50 moeten voorzien zijn van een gekozen communicatie voor dat doel, wat wil zeggen dat het in staat zou moeten zijn om een dergelijke afstand aan te kunnen, terwijl nog steeds laagvermogen werkt.
(iv) De werkingsomstandigheden van een dergelijke inrichting zijn zwaar en ruw in termen van stof, modder, vuil ... en het hantering van het connectiemechanisme 50, en dus de elektronische middelen hierin ondergebracht voor het voorzien van genoemde draadloze communicaties, zijn aangepast voor het insluiten in een (robuust) gesloten veilig pakket en dus op zichzelf een autonoom systeem vormend, met zijn eigen energieopslagmiddel 320 zoals een batterij, bij voorkeur herlaadbaar.
(v) Gegeven het bovenstaande zijn genoemde trailers of aanhangwagens 30 voorzien van een (contactvrij) energieoverbrenger 310, in staat om
- 13 BE2018/5241 energie 500 over te dragen met genoemd connectiemechanisme 50, zelfs al bevindt het zich in het bovengenoemde gesloten veilige pakket.
(vi) Het energieverbruik van beide communicatiekanalen (een tussen het eerste draadloze communicatiemiddel 100 en het tweede communicatiemiddel 110 en een andere tussen de aanhangwagen 30 en het connectiemechanisme 50, of met andere woorden tussen het derde draadloze communicatiemiddel 200 en het vierde communicatiemiddel 210), de duur van de materiaal-overdrachtsfase en de energieopslagcapaciteit van het energieopslagmiddel 320 moeten aan elkaar aangepast zijn, mogelijk rekening houdend met andere schakelingen die beschikbaar zijn binnen het aangepaste connectiemechanisme 50, welke enkele extra functionaliteiten kunnen verschaffen.
Aangezien de uitvinding betrekking heeft op aangepaste inrichtingen die ontworpen zijn voor het vermijden van aansprakelijkheden met betrekking tot verkeerde vrijgave van materialen uit een opslagfaciliteit, door het voorzien van automatische bewaking (en het implementeren van gerelateerde beveiligingsprocedure daarop zoals vrijgave alleen na bevestiging van de juiste verbinding), zou de aangepaste inrichting zelf intrinsiek veilig en beveiligd moeten zijn, door een betrouwbaarheidslogica te bieden (meteen beschikbaar of beschikbaar indien nodig op) communicatiekanalen (zoals hierboven uitgelegd), betrouwbare robuuste fysieke componenten (zoals het connectiemechanisme met de vereiste elektronica) en gegeven de specifieke context van het mogelijk hebben van meerdere nabij gelegen kleppen (die elk mogelijk gerelateerd zijn aan verschillende materialen), waardoor de gevoeligheid van de betrokken communicatiemiddelen (en hun antennes in het bijzonder) ook moet aangepast worden om met dergelijke inrichting te kunnen omgaan. Het bovenstaande kan verder worden aangevuld met mechanische maatregelen zoals keuze van geschikte compatibele vormen voor de onderdelen van het connectiemechanisme en de onderdelen van genoemde kleppen welke moeten verbonden worden om de draadloze communicatie mogelijk te maken.
Met een voorbeeldsysteem afgebeeld in Figuur 4, heeft de uitvinding betrekking op een autonoom systeem voor het logisch koppelen van een silo 1010 aan een trailer of aanhangwagen 1030 met één of meer compartimenten die goederen bevatten om te worden overgebracht naar de silo 1010. Het systeem omvat een contactvrije module 1050 om te worden gemonteerd op of om te worden verbonden met een slang 1060, waarbij de contactvrije module 1050 draadloos kan communiceren 1400
- 14 BE2018/5241 aan de ene kant met een silo 1010 in dichte nabijheid, en aan de andere kant draadloos kan communiceren 1410 met de aanhangwagen 1030. De nabijheidscommunicatie 1400 is een bi-directionele communicatie tussen een nabijheidscommunicatiemiddel 1110 dat deel uitmaakt van de module 1050 en een label 1100 dat is gemonteerd, geïnstalleerd of bevestigd op de silo 1010. De communicatie 1410 op afstand is een bi-directionele communicatie tussen een op afstand gelegen communicatiemiddel 1210 dat deel uitmaakt van de module 1050 en een ander op afstand gelegen communicatiemiddel 1200 dat is gemonteerd, geïnstalleerd of bevestigd op de aanhangwagen 1030. De twee draadloze technologieën 1400, 1410 kunnen specifiek als volgt functioneel passen:
• De (dichte) nabijheidscommunicatie 1400 heeft een bereik dat beperkt is tot enkele centimeters en zal daarom onjuiste signalen van andere bronnen dan de bedoelde silo vermijden.
• De communicatie 1410 op afstand met de trailer of aanhangwagen 1030 kan enkele tientallen of enkele honderden meters beslaan. Het is opgezet als een directe communicatieverbinding van de module 1050 naar de trailer 1030, zonder de noodzaak voor een extern netwerk of een netwerkoperator. Een geschikte technologie is bijvoorbeeld LoRa, waarmee laagvermogen overdracht mogelijk is. Het werkt onder 1 GHz, wat zorgt voor een goed bereik en gemakkelijker door muren kan dringen dan hogere frequenties.
De benadering om te communiceren met twee lage (vermogen) technologieën biedt de gecombineerde voordelen van draadloze identificatie op basis van passieve tags met een bereik dat beperkt is tot een veilige dichte nabijheid, terwijl de overdracht van de goederen op afstand kan worden bestuurd.
De module 1050 omvat verder middelen, d.w.z. een draadloos energieontvanggedeelte 1300, voor het opladen ervan zonder enige kabelverbindingen. Draadloos opladen van vermogen wordt bijvoorbeeld verder mogelijk gemaakt door voorzieningen of apparatuur geïnstalleerd op de aanhangwagen 1030, en dus kan draadloos vermogen worden ontvangen van een draadloze vermogenszender 1310 die is voorzien op de aanhangwagen 1030. Derhalve kan de module 1050 volledig worden omsloten en werken zonder contacten, waardoor het bestand is tegen zware bedrijfs- of omgevingsomstandigheden. Een boordcomputer 1220 kan ook op de aanhangwagen 1030 worden geïnstalleerd. Het autonome systeem kan nietdubbelzinnige logische koppeling van een silo aan (een compartiment van) een trailer of aanhangwagen 1030 voorzien om correcte overbrenging, zoals b.v. laden of lossen van goederen te verzekeren. Er dient rekening mee gehouden te worden dat met betrekking tot het aspect energie winning, beide termen vermogen en energie
- 15 BE2018/5241 worden gebruikt terwijl ze hetzelfde principe omhelzen.
De nabijheidscommunicatie 1400 tussen de slang 1060 en de silo 1010 kan gebaseerd zijn op inductieve principes waarvoor een tag of label 1100, b.v. passief, is gemonteerd op de silo 1010. Deze tag 1100 kan identificatie-informatie van de silo 1010 bevatten en kan worden gelezen door de module 1050. De module 1050 kan derhalve worden gezien als een lezer of een scanner. Volgens een uitvoeringsvorm levert de module 1050 energie aan de tag 1100 voor het verschaffen van identificatieinformatie. De contactvrije (dat wil zeggen dat er geen aanraking of fysisch contact met tag of label wordt gemaakt) module 1050 kan bijvoorbeeld worden geïmplementeerd zoals schematisch geïllustreerd in Figuur 5.
De (dichte) nabijheidscommunicatie 1400 kan bijvoorbeeld geïmplementeerd worden met Near Field Communication (NFC) technologie, die op handige wijze het bereik beperkt tot dichte nabijheid. Het kan ook worden geïmplementeerd op basis van RFID-technologie waarbij het vermogen van het systeem wordt beperkt om te voorkomen dat de module 1050 incidenteel een signaal van een andere nabijgelegen silo zou kiezen.
De mechanische koppeling van het systeem kan worden gebaseerd op een specifieke vorm van de module 1050 zelf en een overeenkomstige houder voor deze module 1050 aan de zijde van de silo 1010, zodanig dat ze soepel koppelen zonder dat ze met specifieke inspanning van de operator hoeven te worden bevestigd:
• De module 1050 en tag 1100 communiceren zeer goed wanneer de module 1050 zich in de houder bevindt, en dus worden zender en ontvanger dicht bij elkaar gehouden.
• De module 1050 kan gemakkelijk worden losgemaakt van de houder wanneer de slang 1060 wordt bewogen en derhalve wordt de communicatie 1400 verbroken.
De communicatie op afstand 1410 kan bijvoorbeeld worden geïmplementeerd met Low Power Wide Area Network technologie, zoals bijvoorbeeld LoRa, die goed geschikt is voor het ondersteunen van laagvermogen-connectiviteit tot op enkele honderden meters.
De contactvrije energiewinning kan bijvoorbeeld worden geïmplementeerd op basis van draadloze vermogensoverdracht. De oplaadcomponent zou zodanig op de aanhangwagen 1030 kunnen worden geplaatst dat het opladen tijdens het transport kan plaatsvinden. Volgens een uitvoeringsvorm kan de module 1050 verder zijn
- 16 BE2018/5241 voorzien van energieopslagmiddel 1320, dat wil zeggen een batterij, voor het opslaan van het draadloos ontvangen vermogen, zoals ontvangen door middel van de draadloze vermogensontvanger 1300. Een computerprocessor 1230 kan ook deel uitmaken van de module 1050, bijvoorbeeld voor het verwerken van de overgedragen gegevens.
Voor de uitwerking of de werking van het systeem kunnen bepaalde keuzes worden gemaakt voor sommige van de technologische componenten. Geprefereerde keuzes en hun alternatieve oplossingen worden hieronder vermeld. Om details te vermijden, worden alleen high-level aspecten opgenomen.
• Korte afstands-/nabijheidscommunicatie: Near Field Communication (NFC) is geselecteerd omdat het tags of labels toelaat van zeer lage kostprijs en puur passieve apparaten zijnde. Het passieve label heeft geen energievoorziening op zich nodig, omdat het een antwoord zal bieden in een communicatie die wordt aangedreven door het signaal dat wordt uitgezonden door de NFC-lezer die in de module op de slang wordt geïntegreerd. NFC-communicatie is gebaseerd op 'near field' en is bijgevolg 'bij constructie' beperkt tot een bereik van enkele centimeters. Alternatieve oplossingen die overwogen kunnen worden:
o RFID: deze technologie bestaat in verschillende typen, inclusief bediening met passieve en actieve tags en werken op verschillende frequenties. Ze hebben meestal een bereik >10cm en kunnen daardoor signalen van andere silo's oppikken. Het bereik is afhankelijk van de specifieke implementatie van zowel de lezer (vermogen, antenne) als de tag (antenne). Een speciaal ontwerp zou daarom ook een optie kunnen zijn voor de slang-silo-communicatietoepassing.
o Bluetooth en Zigbee: beide zijn technologieën met lage gegevenssnelheid. Ze kunnen echter niet werken op basis van passieve tags en hun bereik strekt zich uit tot enkele meters. Daarom zijn ze minder relevante kandidaten voor de nabijheidscommunicatie.
• Communicatie van de slang naar de trailer of aanhangwagen: LoRa is geselecteerd als Low Power Wide Area Network oplossing. Verwacht wordt dat het bereik grotendeels voldoende zal zijn, zoals bevestigd door standalone validatie. De mogelijkheid om een 'lokale gateway' op de trailer in te stellen kan worden gehanteerd, terwijl een privé-netwerk wordt gerealiseerd, wat kan worden gedaan in de niet-gelicentieerde band. Daar kan de verbinding
- 17 BE2018/5241 worden gemaakt met het ICT-systeem op de aanhangwagen 30, zoals bijvoorbeeld een CAN-bus. Alternatieve oplossingen die overwogen kunnen worden:
o Cellulaire systemen: GPRS of recentere datageoriënteerde cellulaire technologieën zoals Narrowband-IoT (NB-IoT) kunnen ook een langeafstandsbereik bieden voor een relatief lage gegevenssnelheid. Deze communicatie werkt meestal in gelicentieerde banden, wordt gerouteerd via basisstations en moet worden ondersteund door een operator. Het kan waarschijnlijk directe communicatie met de trailer verbieden en zou kosten met zich meebrengen voor het gebruik van het netwerk.
o Alternatieve Low-Power Wide Area netwerktechnologie SIGFOX. Sigfox maakt ook laagvermogen en klein bereik mogelijk. Het is echter niet eenvoudig om een privé-netwerk in te stellen en het verkeer moet naar de netwerkexploitant worden gerouteerd. Dit verbiedt directe communicatie met de trailer. Bovendien is de dekking van Sigfoxnetwerken niet in alle landen beschikbaar.
o WiFi: Het bereik van conventionele WiFi is mogelijk niet voldoende in de mogelijke situaties waarin het systeem zou moeten werken. WiFi kan een (veel) hogere doorvoer ondersteunen, wat niet nodig is voor deze toepassing.
o Bluetooth en Zigbee: deze technologieën zullen waarschijnlijk niet ver genoeg reiken. Door middel van een voorbeeld kan een specifiek ZigBee-derivaat tot 15-20 km reiken als <1GHz wordt gebruikt, dus typisch kan ZigBee worden herformuleerd in 2,4 GHz.
Figuur 6 toont een uitvoeringsvorm van een lossysteem of afvoersysteem dat gebruik maakt van een inrichting voor geautomatiseerde logische koppeling van een aanhangwagen 2030 met een silo 2010 in overeenstemming met de uitvinding. Een schroef wordt hier gebruikt voor het lossysteem en wordt voorzien binnenin een geconnecteerde buis 2060, die samen met het connectiemechanisme 2050 de aanhangwagen 2030 verbindt met de silo 2010. Een eerste draadloos communicatiemiddel of label 2100 is aangebracht op de silo 2010, zoals bijvoorbeeld aangegeven in Figuur 6, voor het inschakelen van de geautomatiseerde logische koppeling, dwz de automatische identificatie.
Figuur 7 toont een uitvoeringsvorm van een inrichting voor geautomatiseerde logische koppeling van een aanhangwagen met een silo, in combinatie met het
- 18 BE2018/5241 principe van luchtstroomuitlaat van een silo, in overeenstemming met de uitvinding. Wanneer voedsel wordt geleverd of aangevoerd door de slang aan de silo 3010, wordt eerst lucht in de slang geblazen en afgeleverd in de silo 3010. Om te voorkomen dat de silo 3010 zou ontploffen, wordt de ingeblazen lucht via de silo afgevoerd via een luchtuitlaat 3090 voorzien voor elke silo 3010. Het afvoeren of afleiden van luchtstroom 3091 hier impliceert dat niet alleen lucht maar ook stofdeeltjes samen met de luchtstroom 3091 zullen worden getransporteerd. Om dergelijke stofdeeltjes op te vangen, is een verzamelsysteem of opvangmiddel zoals een stofzak 3080 bijvoorbeeld bevestigd aan de uitgang 3092 van de luchtuitlaat 3090, waarmee de luchtuitlaat 3090 wordt afgesloten, dat wil zeggen dat de buis waarlangs luchtstroom 3091 inclusief stofdeeltjes wordt afgevoerd. Het afsluiten is niet volledig of hermetisch, hetgeen betekent dat hoewel stofdeeltjes in de zak 3080 achterblijven, de lucht de zak 3080 kan verlaten die poreus of semipermeabel is en derhalve voorzien is van minuscule gaten of poriën. Terwijl wordt voorzien in het verzamelsysteem zoals genoemd, kan ook een identificatiesysteem hierin worden omvat. Daarom is de uitgang 3092 van de luchtuitlaat 3090 b.v. voorzien van een label 3100, dat kan worden gelezen door een lezer 3050 welke omvat zit in een riem 3070 voor het bevestigen van de stofzak 3080 aan de uitgang 3092 van de luchtuitlaat 3090. In het bijzonder is de riem 3070 en dus de lezer 3050 daarop bevestigd, aangehecht aan de luchtuitlaat-uitgang 3092 in de nabijheid van het label 3100 voor het mogelijk maken van draadloze communicatie 3400 onderling. Volgens een uitvoeringsvorm kan de lezer 3050 ook luchtstroom 3091 detecteren, naast het detecteren van het label 3100. Bovendien wordt opgemerkt dat luchtstroom 3091 alleen kan worden gedetecteerd of zelfs visueel kan worden waargenomen wanneer de slang is verbonden met de correcte silo 3010, dwz de silo 3010 waar voedselaanvoer nodig is. Hiermee wordt een dubbele indicatie gegeven voor het waarborgen van een correcte aflevering van bulkmateriaal aan een opslagfaciliteit zoals bijvoorbeeld een bepaalde silo tussen een aantal andere naburige silo's, door middel van een geautomatiseerd logisch koppelingsmechanisme tussen de aanhangwagen en de opslagfaciliteit, en luchtstroomuitlaat detectie.

Claims (15)

  1. CONCLUSIES
    1. Een inrichting omvattende: (i) een opslagfaciliteit (10) bestaande uit één of meer silo's, elk met een verbinding (20); en (ii) een aanhangwagen (30), voorzien van een opslagvoorziening (40) en een connectiemechanisme (50), verbonden met de opslagvoorziening (40) en kan verbonden worden met één van de verbindingen (20), waarbij de inrichting wordt gekenmerkt in dat de verbinding (20) is voorzien van een eerste draadloos communicatiemiddel (100), waarbij het connectiemechanisme (50) beweegbaar is verbonden met de opslagvoorziening (40) terwijl het verplaatsbaar is tussen een eerste nietgeconnecteerde verbindingspositie (P1) en een tweede geconnecteerde verbindingspositie (P2) en verder voorzien van een tweede draadloos communicatiemiddel (110), in staat om te communiceren (400) met het eerste draadloze communicatiemiddel (100) wanneer het connectiemechanisme (50) zich in de tweede geconnecteerde verbindingspositie (P2) bevindt, en waarbij het connectiemechanisme (50) ook luchtstroom kan detecteren.
  2. 2. De inrichting volgens conclusie 1, waarbij de aanhangwagen (30), voorzien van een derde draadloos communicatiemiddel (200), in staat is tot communicatie (410) met het connectiemechanisme (50) terwijl deze zich in één van de eerste of de tweede positie (P1, P2) bevindt, waarbij het connectiemechanisme (50) is voorzien van een vierde communicatiemiddel (210) aangepast voor de communicatie (410) met het derde draadloze communicatiemiddel (200).
  3. 3. De inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de aanhangwagen (30), voorzien van een energieoverbrenger (310), in staat is energie (500) over te dragen aan het connectiemechanisme (50), waarbij het connectiemechanisme (50) voorzien is van energieontvanger (300) aangepast voor energieoverdracht (500) met de energieoverbrenger (310) wanneer het connectiemechanisme (50) zich in de eerste nietgeconnecteerde verbindingspositie (P1) bevindt, waarbij bij voorkeur het connectiemechanisme (50) een energieopslagmiddel (320) omvat.
  4. 4. De inrichting volgens conclusie 2 of 3, waarbij de aanhangwagen (30), voorzien is van een computerbesturingssysteem (220) (via bedrading) verbonden met het derde draadloze communicatiemiddel (200).
  5. 5. De inrichting volgens conclusie 3 of 4, waarbij het connectiemechanisme (50) een processor (230) omvat.
  6. 6. De inrichting volgens één van voorgaande conclusies, waarbij het eerste
    - 20 BE2018/5241 draadloze communicatiemiddel (100) een eerste antenne (520) omvat het tweede draadloze communicatiemiddel (110) een tweede antenne (510) omvat, aangepast aan de eerste antenne (520).
  7. 7. De inrichting volgens één van voorgaande conclusies, waarbij het connectiemechanisme (50) aangepast is voor veilige verbinding voor de opslagfaciliteit (10) bestaande uit tenminste twee silo's, elk voorzien van een verbinding (20), waarbij de verbindingen (20) zich in elkaars nabijheid bevinden.
  8. 8. De inrichting volgens conclusie 6 of 7, bestaande uit een antennesysteem gedefinieerd door een eerste en een tweede antenne (520, 510) aangepast voor draadloze communicatie tussen beide, wanneer het connectiemechanisme (50) in de tweede geconnecteerde verbindingspositie (P2) wordt gebracht.
  9. 9. Een connectiemechanisme (50), verbonden met een opslagvoorziening (40) van een aanhangwagen (30) en verder beweegbaar verbonden met ofwel de opslagvoorziening (40) van een aanhangwagen (30) in een eerste nietgeconnecteerde verbindingspositie (P1) ofwel een verbinding (20) van één of meer silo's van een opslagfaciliteit (10) in een tweede geconnecteerde verbindingspositie (P2), waarbij de verbinding (20) is voorzien van een eerste draadloos communicatiemiddel (100), waarbij het connectiemechanisme (50) wordt gekenmerkt in dat het verder voorzien is van een tweede draadloos communicatiemiddel (110), in staat om te communiceren (400) met het eerste draadloze communicatiemiddel (100) wanneer het connectiemechanisme (50) zich in de tweede geconnecteerde verbindingspositie (P2) bevindt, en waarbij het connectiemechanisme (50) ook luchtstroom kan detecteren.
  10. 10. Het connectiemechanisme (50) volgens conclusie 9, geschikt voor gebruik wanneer de aanhangwagen (30) voorzien is van een derde draadloos communicatiemiddel (200), waarbij het connectiemechanisme (50) verder voorzien is van een vierde communicatiemiddel (210) aangepast voor communicatie (410) met het derde draadloze communicatiemiddel (200) terwijl het zich in één van de eerste of tweede positie (P1, P2) bevindt.
  11. 11. Het connectiemechanisme (50) volgens conclusie 9 of 10, geschikt voor gebruik wanneer de aanhangwagen (30) voorzien is van een energieoverbrenger (310), waarbij het connectiemechanisme (50) voorzien is van energieontvanger (300) die aangepast is voor het overbrengen van energie (500) van de energieoverbrenger (310) wanneer het connectiemechanisme (50) zich in de eerste niet-geconnecteerde
    - 21 BE2018/5241 verbindingspositie (P1) bevindt, bij voorkeur waarbij het connectiemechanisme (50) een energieopslagmiddel (320) omvat.
  12. 12. Het connectiemechanisme (50) volgens conclusie 9 tot 11, aangepast voor veilige verbinding voor een opslagfaciliteit (10) bestaande uit tenminste twee silo's, elk voorzien van een verbinding (20), waarbij de verbindingen (20) zich in elkaars nabijheid bevinden.
  13. 13. Een aanhangwagen (30) voorzien van een opslagvoorziening (40) en een connectiemechanisme (50) volgens één van de conclusies 9 tot 12.
  14. 14. De aanhangwagen (30) volgens conclusie 13, voorzien van een derde draadloze communicatiemiddel (200), aangepast voor het vierde draadloze communicatiemiddel (210).
  15. 15. Een verbinding (20), geschikt voor silo's van een opslagfaciliteit (10) bestaande uit één of meer silo's, welke kunnen verbonden worden met een connectiemechanisme (50) van een aanhanger (30), voorzien van een opslagvoorziening (40), gekenmerkt door het feit dat de verbinding (20) voorzien is van een eerste draadloos communicatiemiddel (100), aangepast voor draadloze communicatie (400) met het connectiemechanisme (50) wanneer het connectiemechanisme (50) en de verbinding (20) fysiek met elkaar zijn verbonden, en waarbij het connectiemechanisme (50) ook luchtstroom kan detecteren.
BE2018/5241A 2018-04-10 2018-04-10 Inrichting voor geautomatiseerde logische koppelingen aan trailer compartimenten BE1025760B1 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2018/5241A BE1025760B1 (nl) 2018-04-10 2018-04-10 Inrichting voor geautomatiseerde logische koppelingen aan trailer compartimenten
EP24169947.9A EP4375219A2 (en) 2018-04-10 2019-04-10 Arrangement for automated logical coupling to trailer compartments
EP19168540.3A EP3599194A3 (en) 2018-04-10 2019-04-10 Arrangement for automated logical coupling to trailer compartments

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2018/5241A BE1025760B1 (nl) 2018-04-10 2018-04-10 Inrichting voor geautomatiseerde logische koppelingen aan trailer compartimenten

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1025760B1 true BE1025760B1 (nl) 2019-07-03

Family

ID=62845889

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2018/5241A BE1025760B1 (nl) 2018-04-10 2018-04-10 Inrichting voor geautomatiseerde logische koppelingen aan trailer compartimenten

Country Status (2)

Country Link
EP (2) EP3599194A3 (nl)
BE (1) BE1025760B1 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0258935A1 (en) * 1986-08-25 1988-03-09 N.V. Nederlandsche Apparatenfabriek NEDAP A method of checking the loading and unloading of tankers by means of an electromagnetic identification system, and an identification system for use in said method
US6347723B1 (en) * 1997-09-22 2002-02-19 Bartec Componenten Und Systeme Gmbh Method and security system for securing a flowable good
US20140129038A1 (en) * 2012-11-08 2014-05-08 Delaware Capital Formation, Inc. Cross Contamination Control Systems with Fluid Product ID Sensors

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS59114217A (ja) * 1982-12-22 1984-07-02 Mitsubishi Heavy Ind Ltd 真空輸送装置
JP3274260B2 (ja) * 1993-10-29 2002-04-15 富士写真フイルム株式会社 溶液供給配管自動切替装置

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0258935A1 (en) * 1986-08-25 1988-03-09 N.V. Nederlandsche Apparatenfabriek NEDAP A method of checking the loading and unloading of tankers by means of an electromagnetic identification system, and an identification system for use in said method
US6347723B1 (en) * 1997-09-22 2002-02-19 Bartec Componenten Und Systeme Gmbh Method and security system for securing a flowable good
US20140129038A1 (en) * 2012-11-08 2014-05-08 Delaware Capital Formation, Inc. Cross Contamination Control Systems with Fluid Product ID Sensors

Also Published As

Publication number Publication date
EP4375219A2 (en) 2024-05-29
EP3599194A3 (en) 2020-02-19
EP3599194A2 (en) 2020-01-29

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7484663B2 (en) Methods and systems for automating inventory and dispatch procedures at a staging area
US7195159B2 (en) Radio frequency identification (RFID) material tracking and apparatus
US7379805B2 (en) Wirelessly enabled trailer locking/unlocking
US9486838B2 (en) Logistics installation having shuttle carts for transporting parcels, and handheld units for identifying the parcels
CA2731415A1 (en) Loading system and method for loading a cargo hold of an aircraft
JP2008030929A (ja) 荷物管理装置及び配送管理ステム
JP2007219730A (ja) アクティブ型rfidタグ、搬送用収納器、搬送用車両、倉庫および物流管理システム
WO2007022802A1 (en) Method and installation to monitor the content of a storage area
CN111344235A (zh) 具有无线电系统的输送设备
BE1025760B1 (nl) Inrichting voor geautomatiseerde logische koppelingen aan trailer compartimenten
CN204990394U (zh) 一种铁路货运集装化用具管理系统
JP2000122720A (ja) 無人搬送車の検品搬送方法
US7183916B2 (en) Method for identifying packages in transit
KR20110101382A (ko) 의약품 발송검수기 및 이를 이용한 검수방법
JP2005320126A (ja) トラックの積荷の検品装置及び検品方法
CN202186315U (zh) 带有全球货物实时查询系统的货车
KR20100074722A (ko) Rfid, gps, 무선 통신을 이용한 화학물질의 이동간 위치추적 방법과 그 장치
DK3024731T3 (en) Baggage handling control installation
NL2001894C2 (nl) Grendelbalk voor het afsluiten van transportcontainers en systeem voor het beveiligen en traceren van transportcontainers met een dergelijke grendelbalk.
CN207586983U (zh) 一种物流智能盒子、运输装置及运输系统
KR101567133B1 (ko) 신속하게 로스되는 데이터와 딜레이되는 데이터를 확인할 수 있는 택배시스템.
WO2014076118A1 (en) Method and system for the optimised loading of a means of transport
CN201167129Y (zh) Rfid读写器的天线以及装有该天线的集装箱吊装设备
US8414227B2 (en) Controlled vacuum collection device and method thereof
JP2006089193A (ja) 物品管理装置

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20190703

PD Change of ownership

Owner name: CONSTRUCTIE LAMBRECHT NV; BE

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), CESSION; FORMER OWNER NAME: CONSTRUCTIE LAMBRECHT NV

Effective date: 20190517