BE1025559A1 - Inslagtoevoerinrichting - Google Patents

Inslagtoevoerinrichting Download PDF

Info

Publication number
BE1025559A1
BE1025559A1 BE20170125A BE201700125A BE1025559A1 BE 1025559 A1 BE1025559 A1 BE 1025559A1 BE 20170125 A BE20170125 A BE 20170125A BE 201700125 A BE201700125 A BE 201700125A BE 1025559 A1 BE1025559 A1 BE 1025559A1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
drum
drive wheel
leg
driven
wire
Prior art date
Application number
BE20170125A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1025559B1 (nl
Inventor
Birger Johansson
Filip Deconinck
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE2017/0125A priority Critical patent/BE1025559B1/nl
Priority to CN201880058117.1A priority patent/CN111032938B/zh
Priority to EP18746719.6A priority patent/EP3679185B1/en
Priority to PCT/EP2018/071226 priority patent/WO2019048157A1/en
Publication of BE1025559A1 publication Critical patent/BE1025559A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1025559B1 publication Critical patent/BE1025559B1/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/34Handling the weft between bulk storage and weft-inserting means
    • D03D47/36Measuring and cutting the weft
    • D03D47/361Drum-type weft feeding devices

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Forwarding And Storing Of Filamentary Material (AREA)

Abstract

Inslagtoevoerinrichting bevattende een wikkeltrommel (1) en een aandrijfmechanisme (2) dat een centraal aandrijfwiel (6, 60) bevat dat coaxiaal ten opzichte van de trommelas (10) is aangebracht, waarbij de wikkeltrommel (1) minstens één trommelsegment (3, 4, 5; 30, 40, 50) bevat dat gemonteerd is om in een radiale richting omheen de trommelas (10) beweegbaar te zijn, waarbij het trommelsegment (3, 4, 5; 30, 40, 50) minstens een eerste aangedreven been (11, 12, 13; 110, 120, 130) bevat dat aandrijfbaar gekoppeld is met het aandrijfwiel (6, 60), waarbij het aandrijfmechanisme (2) verder minstens één draadstreng (7, 8, 9) bevat die zich langs de periferie van het centrale aandrijfwiel (6, 60) uitstrekt voor een bewegingsoverdracht vanaf het aandrijfwiel (6, 60) naar het aangedreven been (11, 12, 13; 110, 120, 130), welke minstens één draadstreng (7, 8, 9) aan het aangedreven been (11, 12, 13; 20 110, 120, 130) en aan het centrale aandrijfwiel (6, 60) is bevestigd.

Description

Inslagtoevoerinrichting.
Technisch gebied en stand van de techniek.
[0001] De uitvinding betreft een inslagtoevoerinrichting met een wikkeltrommel met een aanpasbare wikkelomtrek voor het opslaan van inslagdraad en met een trommelas, de wikkeltrommel bevattende minstens één trommelsegment, welk trommelsegment beweegbaar is in een radiale richting van de trommelas voor het aanpassen van de wikkelomtrek van de wikkeltrommel.
[0002] Het trommelsegment kan een rustend trommelsegment zijn, dat slechts bewogen wordt ten opzichte van een geleidingsstructuur bij het aanpassen van de wikkelomtrek, maar dat niet bewogen wordt bij het wikkelen of afwikkelen van een inslagdraad op of vanaf de wikkeltrommel. Het trommelsegment kan ook een toevoerend trommelsegment zijn, dat bewogen wordt ten opzichte van een geleidingsstructuur bij het aanpassen van de wikkelomtrek en dat samen met de geleidingsstructuur bewogen wordt bij het wikkelen of afwikkelen van een inslagdraad op of vanaf de wikkeltrommel om een enkele winding vooruit te sturen in een richting hoofdzakelijk evenwijdig met de richting van de trommelas.
[0003] WO 2015/169611 Al toont een aanpasbaar aangebracht trommelsegment dat twee zijbenen heeft, waarbij een eerste zijbeen een geleidingsbeen is en een tweede zijbeen
BE2017/0125 voorzien is van een heugel die samenwerkt met een centraal aangebracht rondsel voor het aanpassen van de wikkelomtrek.
[0004] JP 09-170141 Al toont een inslagtoevoerinrichting, de trommelsegmenten zijn elk voorzien van een centraal been dat zich in de radiale richting van een trommelas uitstrekt, welke centrale benen in een respectievelijke geleidingsstructuur worden geleid. De centrale benen zijn verder voorzien van een heugel, waarbij aan elke heugel een apart tandwiel is toegevoegd. De tandwielen zijn gekoppeld met behulp van een riem.
[0005] Tijdens werking moeten de trommelsegmenten over het algemeen vast in positie gehouden worden ten opzichte van de geleidingsstructuur om een ingestelde wikkelomtrek te behouden. Het is gekend om een wiebelende of bewegende geleidingsstructuur voor de toevoerende trommelsegmenten te voorzien, welke geleidingsstructuur zo wordt bewogen dat de toevoerende trommelsegmenten in een patroon terug worden bewogen voor het vooruit sturen van de windingen op de wikkeltrommel. Over het algemeen wordt een dergelijke wiebelende beweging bekomen door gebruik te maken van een excentrische en schuin gestelde naaf. Door het voorzien van een wiebelende geleidingsstructuur, moeten de benen van de toevoerende trommelsegmenten nog steeds vast in positie worden bevestigd ten opzichte van de geleidingsstructuur en/of een bewegingsmechanisme voor het bewegen van de toevoerende trommelsegmenten ten opzichte van de geleidingsstructuur om buitengewone slijtage van de benen, de geleidingsstructuur en/of het bewegingsmechanisme en de behuizing te vermijden.
BE2017/0125
Samenvatting van de uitvinding.
[0006] Het is het doel van de huidige uitvinding te voorzien in een inslagtoevoerinrichting bevattende een wikkeltrommel met een aanpasbare wikkelomtrek voor het opslaan van inslagdraad, die eenvoudig is in ontwerp en een beweging van de trommelsegmenten van de wikkeltrommel met geen of weinig speling toelaat.
[0007] Dit doel wordt opgelost door een inslagtoevoerinrichting met de kenmerken van conclusie 1. Bijzondere uitvoeringsvormen worden gedefinieerd in de afhankelijke conclusies.
[0008] Volgens een eerste aspect wordt een inslagtoevoerinrichting bevattende een wikkeltrommel met een aanpasbare wikkelomtrek voor het opslaan van inslagdraad en met een trommelas voorzien, waarbij de inslagtoevoerinrichting verder een aandrijfmechanisme bevat dat een centraal aandrijfwiel bevat dat coaxiaal ten opzichte van de trommelas is aangebracht, waarbij de wikkeltrommel minstens één trommelsegment bevat dat aan een geleidingsstructuur is gemonteerd om beweegbaar te zijn in een radiale richting omheen de trommelas, waarbij het trommelsegment minstens een eerste zijbeen bevat dat zich langs een zijde van het centrale aandrijfwiel uitstrekt, waarbij het eerste zijbeen een aangedreven been is dat aandrijfbaar gekoppeld is met het aandrijfwiel, en waarbij het aandrijfmechanisme verder minstens één draadstreng bevat die zich langs de periferie van het centrale aandrijfwiel uitstrekt voor een bewegingsoverdracht van het aandrijfwiel naar het
BE2017/0125 aangedreven been, welke minstens één draadstreng aan het aangedreven been en aan het centrale aandrijfwiel is bevestigd.
[0009] Het aangedreven been is door middel van de draadstreng met het aandrijfwiel verbonden, zodat door het draaien van het aandrijfwiel via de draadstreng een trekkracht op het aangedreven been wordt uitgeoefend om een beweging van het aangedreven been en het bijhorende trommelsegment te veroorzaken voor een aanpassing van de wikkelomtrek. De draadstreng kan onder spanning worden gehouden om een beweging van het aangedreven been te vermijden en, aldus, van het bijhorende trommelsegment tijdens werking van de inslagtoevoerinrichting wanneer de wikkelomtrek constant moet worden gehouden.
[0010] In een uitvoeringsvorm wordt het trommelsegment in één richting bewogen door een trekkracht uit te oefenen met behulp van de draadstreng en wordt in de tegenovergestelde richting bewogen door middel van een bijkomende actieve of passieve inrichting, bijvoorbeeld een passief element dat een interne terugstelkracht uitoefent.
[0011] Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm is/zijn één draadstreng of twee draadstrengen aan het aangedreven been aan twee verschillende verbindingspunten bevestigd, die op een afstand van elkaar zijn volgens de lengterichting van het aangedreven been, waarbij de één draadstreng of de twee draadstrengen aan de twee verbindingspunten is/zijn bevestigd zodat gedeelten van de één of de twee draadstrengen elkaar kruisen. Aldus, door het aandrijfwiel in beide richtingen te draaien,
BE2017/0125 wordt een trekkracht uitgeoefend op het aangedreven been op één van de twee verbindingspunten. De lengte van de draadstreng of de draadstrengen is zodanig gekozen dat speling vermeden wordt. Voor het aanpassen van de lengte worden in een uitvoeringsvorm de één draadstreng of de twee draadstrengen met behulp van een spanschroef aan het aandrijfwiel bevestigd. In geval de wikkeltrommel een aantal trommelsegmenten bevat die aan een geleidingsstructuur zijn gemonteerd om in een radiale richting omheen de trommelas beweegbaar te zijn, is in één uitvoeringsvorm elk aangedreven been met het aandrijfwiel verbonden met behulp van één of twee toegewezen draadstrengen.
[0012] Volgens een andere uitvoeringsvorm bevat de wikkeltrommel een aantal trommelsegmenten die aan een geleidingsstructuur zijn gemonteerd om in een radiale richting omheen de trommelas beweegbaar te zijn, waarbij het aandrijfmechanisme een aantal draadstrengen bevat, waarbij de trommelsegmenten elk minstens een eerste zijbeen bevatten dat zich langs een zijde van het centrale aandrijfwiel uitstrekt, welke eerste zijbenen aangedreven benen zijn die aandrijfbaar met het aandrijfwiel gekoppeld zijn, waarbij elke draadstreng aan de aangedreven benen van minstens twee trommelsegmenten is bevestigd en elk aangedreven been met minstens één draadstreng verbonden is zodat alle draadstrengen onderling met elkaar verbonden zijn, en minstens één draadstreng aan het centrale aandrijfwiel is bevestigd. Daar alle draadstrengen onderling met elkaar verbonden zijn, volstaat het om één draadstreng aan het centrale aandrijfwiel te bevestigen om het centrale aandrijfwiel aandrijfbaar met alle draadstrengen te koppelen en, aldus, met
BE2017/0125 alle trommelsegmenten. In een uitvoeringsvorm zijn draadstrengen met minstens één vertakt uiteinde voorzien, om met twee verschillende aangedreven benen te verbinden. In andere uitvoeringsvormen hebben de draadstrengen twee onvertakte uiteinden.
[0013] Volgens een uitvoeringsvorm bevat de wikkeltrommel een aantal trommelsegmenten die aan een geleidingsstructuur zijn gemonteerd om in een radiale richting omheen de trommelas beweegbaar te zijn, waarbij het aandrijfmechanisme een bijbehorend aantal draadstrengen bevat, waarbij de trommelsegmenten elk minstens een eerste zijbeen bevatten dat zich langs een zijde van het centrale aandrijfwiel uitstrekt, welke eerste zijbenen aangedreven benen zijn die aandrijfbaar met het aandrijfwiel gekoppeld zijn, waarbij elke draadstreng aan de aangedreven benen van twee naburige trommelsegmenten is bevestigd en minstens één draadstreng aan het centrale aandrijfwiel is bevestigd. Daar elke draadstreng aan de aangedreven benen van twee naburige trommelsegmenten is bevestigd, zijn alle draadstrengen onderling met elkaar verbonden en volstaat het om één draadstreng aan het centrale aandrijfwiel te bevestigen om het centrale aandrijfwiel aandrijfbaar met alle draadstrengen te koppelen en, aldus, met alle trommelsegmenten. In geval de wikkeltrommel verder één of meer vast gemonteerde trommelsegment(en) bevat, kunnen dergelijke vast gemonteerde trommelsegmenten tussen twee beweegbaar aangebrachte trommelsegmenten worden aangebracht, waarbij de beweegbaar aangebrachte trommelsegmenten toch als naburige trommelsegmenten worden aangeduid in de context van de aanvraag.
BE2017/0125 [0014] In een uitvoeringsvorm zijn twee draadstrengen aan elk aangedreven been aan twee verschillende verbindingspunten bevestigd, die op een afstand zijn van elkaar volgens de lengterichting van het aangedreven been, waarbij de twee draadstrengen aan de twee verbindingspunten zijn bevestigd zodat gedeelten van de twee draadstrengen elkaar kruisen. In het bijzonder, zijn de verbindingspunten zodanig gekozen dat een trekkracht wordt uitgeoefend in een minstens hoofdzakelijk tangentiële richting van het aandrijfwiel, die evenwijdig is met het aangedreven been om krachten die werken op het aangedreven been die een storing van het trommelsegment in de geleidingsstructuur kunnen veroorzaken te vermijden.
[0015] In een uitvoeringsvorm is de minstens één draadstreng of een geselecteerde één van een aantal draadstrengen aan het aandrijfwiel met een bevestigingselement bevestigd. Het bevestigingselement is bijvoorbeeld een bout of schroef, waarbij in een uitvoeringsvorm een spanning van de draadstreng instelbaar is door het bevestigingselement in te stellen. In geval een aantal draadstrengen worden voorzien en alle draadstrengen onderling met elkaar verbonden zijn, worden door één van de draadstrengen te spannen alle draadstrengen gespannen. Dit laat een zeer eenvoudige aanpassing van de spanning toe.
[0016] Om de wikkelomtrek aan te passen, wordt het aandrijfwiel aangedreven om in beide richting te draaien om de trommelsegmenten te bewegen. In een uitvoeringsvorm is een rondsel voorzien voor het aandrijven van het aandrijfwiel.
BE2017/0125 [0017] In een uitvoeringsvorm heeft het minstens één trommelsegment een tweede zijbeen, waarbij het eerste zijbeen en het tweede zijbeen zich uitstrekken langs tegenoverliggende zijden van het centrale aandrijfwiel, waarbij het tweede zijbeen een geleidingsbeen is dat zich evenwijdig met de radiale richting van de wikkeltrommel uitstrekt, welk geleidingsbeen beweegbaar aan de geleidingsstructuur is gemonteerd. In een uitvoeringsvorm zijn het aangedreven been en het geleidingsbeen even lang en beide strekken zich uit voorbij de trommelas in een middenpositie van het aangedreven been tussen een eerste positie geassocieerd met een maximale wikkelomtrek en een tweede positie geassocieerd met een minimale wikkelomtrek. In andere uitvoeringsvormen is het geleidingsbeen korter dan het aangedreven been.
[0018] In een uitvoeringsvorm zijn de trommelsegmenten rustende trommelsegmenten, die niet worden bewogen wanneer windingen van de inslagdraad worden vooruit gestuurd. In bijzondere uitvoeringsvormen zijn de trommelsegmenten toevoerende trommelsegmenten, die samen met de geleidingsstructuur in een patroon worden bewogen voor het
vooruit sturen van windingen van de inslagdraad op de
wikkeltrommel. Het aandrijfwiel is eveneens bevestigd op en
wordt samen met de geleidingsstructuur bewogen. Aldus,
wanneer de trommelsegmenten samen met de geleidingsstructuur bewegen, worden de aangedreven benen veilig in positie gehouden door middel van de minstens één draadstreng en wordt een ongewenste beweging van de trommelsegmenten ten opzichte van de geleidingsstructuur vermeden.
BE2017/0125
Korte beschrijving van de tekeningen.
[0019] Hierna wordt een uitvoeringsvorm van de uitvinding in detail beschreven met verwijzing naar de tekeningen. Doorheen de tekeningen worden dezelfde elementen aangeduid met dezelfde referentienummers.
Figuur 1 is perspectiefaanzicht van drie rustende trommelsegmenten van een wikkeltrommel en een aandrijfmechanisme van een inslagtoevoerinrichting, het aandrijfmechanisme bevattende een centraal aandrijfwiel en drie draadstrengen;
Figuur 2 is een perspectiefaanzicht gelijkaardig aan figuur 1 zonder het centrale aandrijfwiel;
Figuur 3 is een perspectiefaanzicht van de drie draadstrengen van het aandrijfmechanisme van figuur 1 samen met drie aangedreven benen van trommelsegmenten van de wikkeltrommel;
Figuur 4 is een bovenaanzicht van onderdelen van de inslagtoevoerinrichting van figuur 1;
Figuur 5 is een bovenaanzicht van de onderdelen van de inslagtoevoerinrichting gelijkaardig aan figuur 4 zonder een rondsel voor het aandrijven van het centrale aandrijfwiel;
Figuur 6 is een bovenaanzicht van drie trommelsegmenten samen met drie draadstrengen van het aandrijfmechanisme in een eerste positie;
Figuur 7 is een bovenaanzicht van de drie trommelsegmenten samen met drie draadstrengen van figuur 6 in een tweede positie;
BE2017/0125
Figuur 8 is een bovenaanzicht van de drie trommelsegmenten samen met drie draadstrengen van figuur 6 in een derde positie;
Figuur 9 is een schematisch bovenaanzicht van een trommelsegment van een wikkeltrommel en een aandrijfmechanisme van een inslagtoevoerinrichting volgens een tweede uitvoeringsvorm;
Figuur 10 is een schematisch bovenaanzicht van trommelsegmenten van een wikkeltrommel en een aandrijfmechanisme van een inslagtoevoerinrichting volgens de tweede uitvoeringsvorm van figuur 9;
Figuur 11 is een perspectiefaanzicht van drie toevoerende trommelsegmenten van een wikkeltrommel en een aandrijfmechanisme van een inslagtoevoerinrichting, het aandrijfmechanisme bevattende een centraal aandrijfwiel en drie draadstrengen; en
Figuur 12 is een perspectiefaanzicht voor zowel de toevoerende trommelsegmenten van figuur 1 als de rustende trommelsegmenten van figuur 11.
Gedetailleerde beschrijving van uitvoeringsvormen van de uitvinding.
[0020] Figuur 1 toont in een perspectief aanzicht onderdelen van een inslagtoevoerinrichting met een wikkeltrommel 1 voor het
opslaan van inslagdraad (niet getoond) en een
aandrijfmechanisme 2, namelijk drie trommelsegmenten 3, 4, 5 van de wikkeltrommel 1 en een centraal aandrijfwiel 6 en drie draadstrengen 7, 8, 9 van het aandrijfmechanisme 2.
BE2017/0125 [0021] De trommelsegmenten 3,4, 5 zijn aan een geleidingsstructuur (niet getoond) gemonteerd om beweegbaar te zijn in een radiale richting omheen een trommelas 10, waarbij door het bewegen van de trommelsegmenten 3, 4, 5 in de radiale richting een wikkelomtrek van de wikkeltrommel 1 aanpasbaar is. Zoals bijvoorbeeld gekend uit WO2015/169611 Al bevat de wikkeltrommel 1 verder een vierde trommelsegment (niet getoond) dat vast in positie is aangebracht. In een uitvoeringsvorm zijn de trommelsegmenten 3, 4, 5 zogenoemde rustende trommelsegmenten die alleen worden bewogen ten opzichte van de geleidingsstructuur bij het aanpassen van de wikkelomtrek, maar die niet worden bewogen bij het wikkelen of afwikkelen van een inslagdraad op of vanaf de wikkeltrommel 1.
[0022] In de getoonde uitvoeringsvorm bevat elk van de drie getoonde trommelsegmenten 3, 4, 5 een eerste zijbeen en een tweede zijbeen dat zich uitstrekt langs tegenoverliggende zijden van het centrale aandrijfwiel 6. De eerste zijbenen worden aangeduid als aangedreven benen 11, 12, 13, waarbij de aangedreven benen 11, 12, 13, aandrijfbaar aan het aandrijfwiel 6 zijn gekoppeld. De tweede zijbenen worden aangeduid als geleidingsbenen 14, 15, 16, die worden gebruikt voor het geleiden van de trommelsegmenten 3, 4, 5 in de geleidingsstructuur (niet getoond).
[0023] Voor een bewegingsoverdracht vanaf het aandrijfwiel 6 naar de aangedreven benen 11, 12, 13 zijn in de getoonde uitvoeringsvorm drie draadstrengen 7, 8, 9 voorzien die aan de aangedreven benen 11, 12, 13 en het centrale aandrijfwiel 6 zijn bevestigd.
BE2017/0125 [0024] Figuur 2 toont de trommelsegmenten 3, 4, 5 samen met de draadstrengen 7, 8, 9 in een perspectiefaanzicht. Figuur 3 toont de drie draadstrengen 7, 8, 9 van het aandrijfmechanisme 2 van figuur 1 samen met de drie aangedreven benen 11, 12, 13 van de trommelsegmenten 3, 4, 5 van de wikkeltrommel 1 van figuur 1.
[0025] Zoals best te zien in figuur 3, is elke draadstreng 7, 8, 9 aan de aangedreven benen 11, 12, 13 van twee naburige trommelsegmenten 3, 4, 5 bevestigd, zodat alle draadstrengen 7, 8, 9 onderling met elkaar verbonden zijn. In de getoonde uitvoeringsvorm worden telkens twee draadstrengen 7, 8, 9 aan elk aangedreven been 11, 12, 13 aan twee verschillende verbindingspunten 17, 22; 18, 19; 20, 21 bevestigd. Meer in het bijzonder, wordt een eerste draadstreng 7 aan een eerste aangedreven been 11 aan een eerste verbindingspunt 17 en aan een tweede aangedreven been 12 aan een tweede verbindingspunt 18 bevestigd, wordt een tweede draadstreng 8 aan het tweede aangedreven been 12 aan een derde verbindingspunt 19 en aan een derde aangedreven been 13 aan een vierde verbindingspunt 20 bevestigd, en wordt een derde draadstreng 9 aan het derde aangedreven been 13 aan een vijfde verbindingspunt 21 en aan het eerste aangedreven been 11 aan een zesde verbindingspunt 22 bevestigd. De verbindingspunten
17, 22; 18, 19; 20, 21 aan elk aangedreven been 11, 12, 13 zijn op een afstand van elkaar volgens de lengterichting van het aangedreven been 11, 12, 13. De verbindingspunten 17, 22;
18, 19; 20, 21 worden zodanig gekozen dat gedeelten van twee draadstrengen 7, 8, 9 die aan een bijhorend aangedreven been 11, 12, 13 zijn bevestigd elkaar kruisen. In de getoonde
BE2017/0125 uitvoeringsvorm is één van de verbindingspunten 22, 18, 20 aangebracht op een uiteinde van het bijhorende aangedreven been 11, 12, 13, terwijl het andere verbindingspunt 17, 19, 21 ongeveer halfweg op het bijhorende aangedreven been 11, 12, 13 is aangebracht. Aan elk aangedreven been 11, 12, 13 is een groef 29 voorzien voor het ontvangen van de draadstrengen 7, 8, 9.
[0026] Eén van de draadstrengen 7, 8, 9, de derde draadstreng 9 in de getoonde uitvoeringsvorm, is verder aan het centrale aandrijfwiel 6 (zie figuur 1) bevestigd door middel van een bevestigingselement 23, dat in de getoonde uitvoeringsvorm een bout of schroef bevat, waarbij door het draaien van de bout of schroef van het bevestigingselement 23 de bijhorende draadstreng 9 wordt gespannen door het bevestigingselement 23. Zoals getoond in de uitvoeringsvorm, zoals best te zien in figuur 3, zijn alle draadstrengen 7, 8, 9 onderling met elkaar verbonden, door het spannen van de derde draadstreng 9, die aan het centrale aandrijfwiel 6 is bevestigd, worden de overblijvende draadstrengen 7, 8 ook gespannen. Om aldus een speling in het aandrijfsysteem 2 te reduceren of te vermijden, kunnen alle draadstrengen 7, 8, 9 gelijktijdig worden gespannen.
[0027] Figuur 4 is een bovenaanzicht van onderdelen van de inslagtoevoerinrichting van figuur 1 met het centrale aandrijfwiel
6. Zoals best te zien in figuur 4 is een rondsel 27 coaxiaal aan het aandrijfwiel 6 voorzien, waarbij het aandrijfwiel 6 wordt aangedreven om door middel van het rondsel 27 te draaien. Figuur 5 is een bovenaanzicht van de onderdelen van de inslagtoevoerinrichting gelijkaardig aan figuur 4 zonder het rondsel 27.
BE2017/0125 [0028] Figuur 6 is een bovenaanzicht van drie trommelsegmenten 3, 4, 5 samen met drie draadstrengen 7, 8, 9 van het aandrijfmechanisme 2 in een eerste positie, figuur 7 is een bovenaanzicht van drie trommelsegmenten 3, 4, 5 samen met drie draadstrengen 7, 8, 9 van het aandrijfmechanisme 2 in een tweede positie, en figuur 8 is een bovenaanzicht van drie trommelsegmenten 3, 4, 5 samen met drie draadstrengen 7, 8, 9 van het aandrijfmechanisme 2 in een derde positie.
[0029] Uitgaande van de positie die in figuur 6 wordt getoond, kan het aandrijfwiel 6 (zie figuur 4 en 5) in tegenwijzerzin worden gedraaid, waarbij in de getoonde uitvoeringsvorm, door het aandrijfwiel 6 in tegenwijzerzin te draaien, wordt door middel van de eerste draadstreng 7 een trekkracht op het verbindingspunt 17 uitgeoefend dat halfweg het eerste aangedreven been 11 is aangebracht en wordt het eerste aangedreven been 11 naar rechts bewogen, wordt door middel van de tweede draadstreng 8 een trekkracht uitgeoefend op het verbindingspunt 19 dat halfweg het tweede aangedreven been 12 is aangebracht en wordt het tweede aangedreven been 12 naar boven bewogen, en wordt door middel van de derde draadstreng 9 een trekkracht op het verbindingspunt 21 uitgeoefend dat halfweg het derde aangedreven been 13 is aangebracht en wordt het derde aangedreven been 13 naar links bewogen. Het zal duidelijk zijn dat de termen links, rechts, naar boven en naar beneden in deze context alleen betrekking hebben op het tekenvlak en niet op een oriëntatie van de elementen die in gebruik zijn. Met andere woorden, uitgaande van de eerste positie getoond in figuur 6, worden door het aandrijfwiel 6 in tegenwijzerzin te draaien, de aangedreven benen 11, 12, 13 bewogen om de wikkelomtrek via een tweede positie getoond in
BE2017/0125 figuur 7 in of naar een derde positie getoond in figuur 8 te verkleinen.
[0030] Uitgaande van figuur 8, kan het aandrijfwiel 6 in wijzerzin gedraaid worden, waarbij in de getoonde uitvoeringsvorm, door het aandrijfwiel 6 in wijzerzin te draaien, wordt door middel van de derde draadstreng 9 een trekkracht op het verbindingspunt 22 uitgeoefend dat op het uiteinde van het eerste aangedreven been 11 is aangebracht en wordt het eerste aangedreven been 11 naar links bewogen, wordt door middel van de eerste draadstreng 7 een trekkracht op het verbindingspunt 18 uitgeoefend dat op het uiteinde van het tweede aangedreven been is aangebracht en wordt het tweede aangedreven been 12 naar beneden bewogen, en wordt door middel van de tweede draadstreng 8 een trekkracht op het verbindingspunt 20 uitgeoefend dat op het uiteinde van het derde aangedreven been is aangebracht en wordt het derde aangedreven been 13 naar rechts bewogen. Met andere woorden, uitgaande van de tweede positie getoond in figuur 8, worden door het aandrijfwiel 6 in wijzerzin te draaien, de aangedreven benen 11, 12, 13 bewogen om de wikkelomtrek via een tweede positie getoond in figuur 7 in of naar de eerste positie getoond in figuur 6 te vergroten.
[0031] Figuur 9 toont schematisch in een bovenaanzicht een trommelsegment 5 en een aandrijfwiel 6 van een inslagtoevoerinrichting volgens een tweede uitvoeringsvorm. In deze uitvoeringsvorm wordt één toegewezen draadstreng 9 voorzien om het aangedreven been 13 van één trommelsegment 5 aan het aandrijfwiel 6 te verbinden. Gelijkaardig, zoals getoond in figuur 10, kan de inslagtoevoerinrichting verder
BE2017/0125 trommelsegmenten 3, 4 met toegewezen draadstrengen 7, 8 bevatten voor het verbinden van het bijhorende aangedreven been 11, 12 aan het aandrijfwiel 6, Hierbij moet een spanning van elke draadstreng 7, 8, 9 afzonderlijk uitgevoerd worden, bijvoorbeeld door een bijhorend bevestigingselement 25, 24, 23 te gebruiken. De draadstreng 7 is aan het aangedreven been 11 aan twee verschillende verbindingspunten 17, 22 bevestigd, die op een afstand van elkaar zijn volgens de lengterichting van het aangedreven been 11, waarbij gedeelten van de draadstreng 7 die aan het aangedreven been 11 zijn bevestigd elkaar kruisen. Gelijkaardig is de draadstreng 8 aan het aangedreven been 12 aan twee verschillende verbindingspunten 18, 19 bevestigd, terwijl de draadstreng 9 aan het aangedreven been 13 aan twee verschillende verbindingspunten 20, 21 is bevestigd. In de getoonde uitvoeringsvorm wordt, door het aandrijfwiel 6 in wijzerzin te draaien, een trekkracht via de draadstreng 7 op het verbindingspunt 22 uitgeoefend dat rechts in figuur 10 is aangebracht en wordt het aangedreven been 11 naar links bewogen. Gelijkaardig wordt door het aandrijfwiel 6 in tegenwijzerzin te draaien, een trekkracht via de draadstreng 7 op het verbindingspunt 17 uitgeoefend dat links in figuur 10 is aangebracht en wordt het aangedreven been 11 naar rechts bewogen. Gelijkaardig wordt door het aandrijfwiel 6 in tegenwijzerzin te draaien een trekkracht via de draadstreng 8, 9 op het bijhorende verbindingspunt 19, 21 uitgeoefend, terwijl door het aandrijfwiel 6 in wijzerzin te draaien een trekkracht via de draadstreng 8, 9 op het bijhorende verbindingspunt 18, 20 wordt uitgeoefend.
[0032] In andere uitvoeringsvormen, zoals getoond in figuur
BE2017/0125
11, zijn de trommelsegmenten 30,40, 50 zogenoemde toevoerende trommelsegmenten, die ten opzichte van de geleidingsstructuur 26 worden bewogen bij het aanpassen van de wikkelomtrek en die samen verder worden bewogen met de geleidingsstructuur 26 bij het wikkelen of afwikkelen van een inslagdraad op of vanaf de wikkeltrommel 1 teneinde een enkele winding in een richting hoofdzakelijk evenwijdig met de richting van de trommelas 10 vooruit te sturen. Elk trommelsegment 30, 40, 50 bevat een aangedreven been 110, 120, 130 dat met een centraal aandrijfwiel 60 en een geleidingsbeen 140, 150, 160 samenwerkt, welk geleidingsbeen 140, 150, 160 beweegbaar op de geleidingsstructuur 26 is gemonteerd. In de getoonde uitvoeringsvorm van figuur 11 bevat de geleidingsstructuur 26 boringen voor het geleiden van de geleidingsbenen 140, 150, 160, van welke boringen enkel de boring 31 voor het geleidingsbeen 160 gedeeltelijk zichtbaar is. Verder bevat de geleidingsstructuur 26 geleidingselementen 33, 34, 35 voor het geleiden van een bijhorend aangedreven been 110, 120, 130 ten opzichte van de geleidingsstructuur 26. Het centrale aandrijfwiel 60 wordt bijvoorbeeld gelijkaardig als het centrale aandrijfwiel 6 aangedreven.
[0033] Voor een bewegingsoverdracht vanaf het aandrijfwiel 60 naar de aangedreven benen 110, 120, 130 zijn drie draadstrengen 7, 8, 9 voorzien. De drie draadstrengen 7, 8, 9 zijn onderling met elkaar verbonden via de aangedreven benen 110, 120, 130 en één draadstreng 9 is met centrale aandrijfwiel 60 verbonden. De draadstrengen 7, 8, 9 en het bevestigingselement 23 zijn gelijkaardig ontworpen zoals getoond in figuur 3. De draadstrengen 7, 8, 9 worden via het centrale aandrijfwiel 60
BE2017/0125 aangedreven dat gelijkaardig als het aandrijfwiel 6 in figuur 1 wordt aangedreven. Figuur 12 toont in perspectiefaanzicht van een inslagtoevoerinrichting met een eerste trommelset bevattende drie rustende trommelsegmenten 3, 4, 5 en een centraal aandrijfwiel 6 zoals getoond in figuur 1 en een tweede trommelset bevattende drie toevoerende trommelsegmenten 30, 40, 50 en een centraal aandrijfwiel 60 zoals getoond in figuur 11, welke trommelsets beide ontworpen zijn volgens de uitvinding. De centrale aandrijfwielen 6, 60 zijn op een axiale afstand aangebracht, en kunnen samen of afzonderlijk worden aangedreven.
[0034] Geleidingsstructuren 28, 26 zijn voorzien voor het geleiden van de geleidingsbenen 14, 15, 16, 140, 150, 160 en/of de aangedreven benen 11, 12, 13, 110, 120, 130 van de trommelsegmenten van respectievelijk de eerste trommelset en de tweede trommelset. De geleidingsstructuur 26 van de tweede trommelset is bij voorkeur ontworpen zoals getoond in figuur 11. In figuur 12 wordt schematisch een geleidingsstructuur 28 voor het geleiden van de geleidingsbenen 14, 15, 16 en/of de aangedreven benen 11, 12, 13 van de drie rustende trommelsegmenten 3, 4, 5 van de eerste trommelset getoond. De geleidingsstructuur 28 kan gelijkaardig als de geleidingsstructuur 26 worden ontworpen voor het geleiden van de geleidingsbenen 140, 150, 160 en/of de aangedreven benen 110, 120, 130 van de trommelsegmenten 30, 40, 50 zoals getoond in figuur 11. Als alternatief kan de geleidingsstructuur gelijkaardig als de geleidingsstructuur zoals getoond in WO2015/169611 Al worden ontworpen.

Claims (10)

  1. Conclusies
    1. Inslagtoevoerinrichting bevattende een wikkeltrommel (1) met een aanpasbare wikkelomtrek voor het opslaan van inslagdraad en met een trommelas (10), en bevattende een aandrijfmechanisme (2) dat een centraal aandrijfwiel (6, 60) bevat dat coaxiaal ten opzichte van de trommelas (10) is aangebracht, waarbij de wikkeltrommel (1) minstens één trommelsegment (3, 4, 5; 30, 40, 50) bevat dat gemonteerd is om in een radiale richting omheen de trommelas (10) beweegbaar te zijn, waarbij het trommelsegment (3,4, 5; 30, 40, 50) minstens een eerste zijbeen bevat dat zich langs een zijde van het centrale aandrijfwiel (6, 60) uitstrekt, waarbij het eerste zijbeen een aangedreven been (11, 12, 13; 110, 120, 130) is dat aandrijfbaar gekoppeld is met het aandrijfwiel (6, 60), daardoor gekenmerkt dat het aandrijfmechanisme (2) verder minstens één draadstreng (7, 8, 9) bevat die zich langs de periferie van het centrale aandrijfwiel (6, 60) uitstrekt voor een bewegingsoverdracht vanaf het aandrijfwiel (6, 60) naar het aangedreven been (11, 12, 13; 110, 120, 130), welke minstens één draadstreng (7, 8, 9) aan het aangedreven been (11, 12, 13; 110, 120, 130) en aan het centrale aandrijfwiel (6, 60) is bevestigd.
  2. 2. Inslagtoevoerinrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat één draadstreng (7, 8, 9) of twee draadstrengen (7, 8, 9) aan het aangedreven been (11, 12,13; 110, 120, 130) aan twee verschillende verbindingspunten (17, 18, 19, 20, 21, 22) is/zijn bevestigd, die op een afstand van elkaar volgens de lengterichting van het aangedreven been
    BE2017/0125 (11, 12, 13; 110, 120, 130) zijn, waarbij de één draadstreng (7,8, 9) of de twee draadstrengen (7, 8, 9) aan de twee verbindingspunten (17, 18, 19, 20, 21, 22) is/zijn bevestigd zodat gedeelten van de één of de twee draadstrengen (7, 8, 9) elkaar kruisen.
  3. 3. Inslagtoevoerinrichting volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de wikkeltrommel (1) een aantal trommelsegmenten (3, 4, 5; 30, 40, 50) bevat die gemonteerd zijn om in een radiale richting omheen de trommelas (10) beweegbaar te zijn, waarbij het aandrijfmechanisme (2) een aantal draadstrengen (7,8, 9) bevat, waarbij de trommelsegmenten (3, 4, 5; 30, 40, 50) elk minstens een eerste zijbeen bevatten dat zich langs een zijde van het centrale aandrijfwiel (6, 60) uitstrekt, welke eerste zijbenen aangedreven benen (11, 12, 13; 110, 120, 130) zijn die aandrijfbaar met het aandrijfwiel (6, 60) gekoppeld zijn, waarbij elke draadstreng (7, 8, 9) aan de aangedreven benen (11, 12, 13; 110, 120, 130) van minstens twee trommelsegmenten (3, 4, 5) is bevestigd en elk aangedreven been (11, 12, 13; 110, 120, 130) met minstens één draadstreng (7, 8, 9) is verbonden zodat alle draadstrengen (7, 8, 9) onderling met elkaar verbonden zijn, en minstens één draadstreng (7, 8, 9) aan het centrale aandrijfwiel (6, 60) is bevestigd.
  4. 4. Inslagtoevoerinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 3, daardoor gekenmerkt dat de wikkeltrommel (1) een aantal trommelsegmenten (3, 4, 5; 30, 40, 50) bevat die gemonteerd zijn om in een radiale richting omheen de trommelas (10) beweegbaar te zijn, waarbij het aandrijfmechanisme (2) een
    BE2017/0125 bijbehorend aantal draadstrengen (7, 8, 9) bevat, waarbij de trommelsegmenten (3, 4, 5; 30, 40, 50) elk minstens een eerste zijbeen bevatten dat zich langs een zijde van het centrale aandrijfwiel (6, 60) uitstrekt, welke eerste zijbenen aangedreven benen (11, 12, 13; 110, 120, 130) zijn die aandrijfbaar met het aandrijfwiel (6, 60) gekoppeld zijn, waarbij elke draadstreng (7, 8, 9) aan de aangedreven benen (11, 12, 13; 110, 120, 130) van twee naburige trommelsegmenten (3, 4, 5; 30, 40, 50) is bevestigd en minstens één draadstreng (7, 8, 9) aan het centrale aandrijfwiel (6, 60) is bevestigd.
  5. 5. Inslagtoevoerinrichting volgens conclusie 3 of 4, daardoor gekenmerkt dat twee draadstrengen (7, 8, 9) aan elk aangedreven been (11, 12, 13; 110, 120, 130) aan twee verschillende verbindingspunten (17, 18, 19, 20, 21, 22) zijn bevestigd, die op een afstand zijn van elkaar volgens de lengterichting van het aangedreven been (11, 12, 13; 110, 120, 130), waarbij de twee draadstrengen (7, 8, 9) aan de twee verbindingspunten (17, 18, 19, 20, 21, 22) zijn bevestigd zodat gedeelten van de twee draadstrengen (7, 8, 9) elkaar kruisen.
  6. 6. Inslagtoevoerinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat de minstens één draadstreng (7, 8, 9) of een geselecteerde één van een aantal draadstrengen (7, 8, 9) aan het aandrijfwiel (6, 60) met een bevestigingselement (23, 24, 25) is bevestigd.
  7. 7. Inslagtoevoerinrichting volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de minstens één draadstreng (7, 8, 9) aan het aandrijfwiel (6, 60) met een bevestigingselement (23, 24, 25) is
    BE2017/0125 bevestigd, waarbij een spanning van de draadstreng (7, 8, 9) instelbaar is door het bevestigingselement (23, 24, 25) in te stellen.
  8. 8. Inslagtoevoerinrichting volgens één van de conclusies 1 tot
    7, daardoor gekenmerkt dat een rondsel (27) is voorzien voor het aandrijven van het aandrijfwiel (6, 60).
  9. 9. Inslagtoevoerinrichting volgens één van de conclusies 1 tot
    8, daardoor gekenmerkt dat het minstens één trommelsegment een tweede zijbeen heeft, waarbij het eerste zijbeen en het tweede zijbeen zich uitstrekken langs tegenoverliggende zijden van het centrale aandrijfwiel (6, 60), waarbij het tweede zijbeen een geleidingsbeen (14, 15, 16; 140, 150, 160) is dat zich evenwijdig met de radiale richting van de wikkeltrommel (1) uitstrekt, welk geleidingsbeen (14, 15, 16; 140, 150, 160) beweegbaar aan de geleidingsstructuur (26, 28) is gemonteerd.
  10. 10. Inslagtoevoerinrichting volgens één van de conclusies 1 tot
    9, daardoor gekenmerkt dat de trommelsegmenten toevoerende trommelsegmenten (30, 40, 50) zijn, die in een patroon worden bewogen voor het vooruit sturen van windingen van de inslagdraad op de wikkeltrommel (1).
BE2017/0125A 2017-09-08 2017-09-08 Inslagtoevoerinrichting BE1025559B1 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2017/0125A BE1025559B1 (nl) 2017-09-08 2017-09-08 Inslagtoevoerinrichting
CN201880058117.1A CN111032938B (zh) 2017-09-08 2018-08-06 纬线给送器装置
EP18746719.6A EP3679185B1 (en) 2017-09-08 2018-08-06 Weft feeder device
PCT/EP2018/071226 WO2019048157A1 (en) 2017-09-08 2018-08-06 FRAME FEEDING DEVICE

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2017/0125A BE1025559B1 (nl) 2017-09-08 2017-09-08 Inslagtoevoerinrichting

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1025559A1 true BE1025559A1 (nl) 2019-04-10
BE1025559B1 BE1025559B1 (nl) 2019-04-15

Family

ID=60117406

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2017/0125A BE1025559B1 (nl) 2017-09-08 2017-09-08 Inslagtoevoerinrichting

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP3679185B1 (nl)
CN (1) CN111032938B (nl)
BE (1) BE1025559B1 (nl)
WO (1) WO2019048157A1 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN114000241A (zh) * 2021-12-07 2022-02-01 安徽华烨特种材料有限公司 整经机纱线张力器
CN114277480A (zh) * 2021-12-07 2022-04-05 安徽华烨特种材料有限公司 整经纱线张力控制方法

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
IT1204330B (it) * 1986-04-30 1989-03-01 Sarfati & Vischiani Spa Dispositivo accumulatore per alimentatori di filo di trama a macchine tessili
JPH09170141A (ja) * 1995-12-20 1997-06-30 Toyota Autom Loom Works Ltd 織機における緯糸測長貯留装置
WO2015169612A1 (en) * 2014-05-09 2015-11-12 Picanol Weft feeder device

Also Published As

Publication number Publication date
WO2019048157A1 (en) 2019-03-14
CN111032938A (zh) 2020-04-17
CN111032938B (zh) 2021-04-20
BE1025559B1 (nl) 2019-04-15
EP3679185A1 (en) 2020-07-15
EP3679185B1 (en) 2021-06-23

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1025559B1 (nl) Inslagtoevoerinrichting
EP1907727B1 (de) Umschlingungstrieb
DE60201781T2 (de) Speicher mit variabler Kapazität für Produkte
KR20080059076A (ko) 반송 장치 및 반송 장치에 있어서의 벨트의 장력 조정 방법
KR102028748B1 (ko) 스트랜딩 기계를 위한 스트랜딩 유닛 및 스트랜딩 유닛을 위한 바스켓
JP5687985B2 (ja) フィラメントワインディング装置
US20120273329A1 (en) Traction unit particularly for packaging machines
DE60202784T2 (de) Lager von gegenständen mit variabler kapazität
US20120001011A1 (en) Machine for manufacturing strands from wires
DE60012808T2 (de) Ordnungsvorrichtung zum Überführen von losen zugeführten Gegenständen in eine geordnete Folge
JP2012153481A (ja) パイプコンベヤ
CN106939452A (zh) 具有可升降运动的锭轨的纺纱机或捻线机
KR102042695B1 (ko) 벨트 컨베이어의 벨트 사행 제어 장치
JP6188176B2 (ja) テンション付与装置および搬送コンベヤ
WO2012046468A1 (ja) 線材用アキュームレータ
FI69650B (fi) Gbmoss trevor adrian anordning foer uppspraettning av trikaovaror
KR101924688B1 (ko) 차량용 핸들 조작식 코일 적재 받침대
SU1514664A1 (ru) Уctpoйctbo для зabeptыbahия издeлий
BE1022755B1 (nl) Draadscheidingsmechanisme voor een inslagtoevoerinrichting
US7104189B2 (en) Twine restrictor
JP4261209B2 (ja) 複式単線索道
JP2013166651A (ja) 搬送装置
EP0533597A1 (fr) Tendeur de fils pour machines textiles tels qu'ourdissoirs
US1297322A (en) Conveyer for book-stitching machines.
JP2024029225A (ja) ベルトテンショニングシステムを備えた紡績機

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20190415