BE1025496B1

BE1025496B1 - Vouwmechanisme

Info

Publication number: BE1025496B1
Application number: BE2017/5582A
Authority: BE
Inventors: Luc Teblick
Original assignee: Heatsail Besloten Vennootschap Met Beperkte Aansprakelijkheid
Priority date: 2017-08-23
Filing date: 2017-08-23
Publication date: 2019-03-25
Also published as: ES2940318T3; PT3672442T; BE1025496A1; US11140956B2; EP3672442B1; WO2019038686A1; DK3672442T3; US20210153614A1; EP3672442A1

Abstract

Vouwmechanisme, daardoor gekenmerkt dat het een rail (4) bevat die een geleiding vormt voor een reeks van lopers (5) die ten opzichte van elkaar verschuifbaar zijn op de rail (4), waarbij elke loper (5) of minstens een deel ervan is voorzien van een balein (6) die scharnierbaar op de loper (5) is aangebracht rond een as (7) dwars op de lengterichting (X-X') van de rail (4) tussen een open stand waarbij de baleinen (6) van de rail (4) zijn weggedraaid en een gesloten stand waarbij de baleinen (6) naar de rail (4) toe zijn gedraaid en waarbij de baleinen (6) twee aan twee met elkaar zijn verbonden door de overbrenging (8) die de baleinen (6) bij het onderling naar elkaar toe of van elkaar weg verschuiven van de lopers (5) op de rail (4) automatisch de baleinen (6) doet scharnieren op de lopers (5).

Description

Vouwmechanisme.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een vouwmechanisme.

Meer speciaal heeft de uitvinding betrekking op een vouwmechanisme met baleinen die kunnen dichtgevouwen worden om het vouwmechanisme op een compacte manier op te vouwen of kunnen open gespreid worden om het vouwmechanisme te openen.

Een dergelijk vouwmechanisme is bijvoorbeeld reeds gekend uit de wereld van de parasols waarbij een doek op een constructie van baleinen is aangebracht die scharnierbaar zijn bevestigd aan de top van een opwaarts gerichte steunpaal en die vanuit een dichtgevouwen stand kunnen opengeduwd worden door middel van spaken die met een bus verbonden zijn die op en neer op de steunpaal beweegbaar is.

Een nadeel is dat voor het openen en sluiten van de parasol een groot vrij volume rond de steunpaal onder de opengevouwen parasol nodig is om de baleinen vrijelijk zonder hindernissen te kunnen laten bewegen van de gesloten naar de open stand en omgekeerd.

Een ander nadeel is dat de vorm van de opengevouwen parasol hoofdzakelijk die van een ronde koepel is, waardoor de ontwerpvrijheid van de ontwerpers in belangrijke mate

2017/5582

BE2017/5582 beperkt is en bovendien ook alleen maar voor een parasol van toepassing is.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan één of meer van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden, door een veelzijdig vouwmechanisme dat toepasbaar is in vele domeinen en dat toelaat om vormen te ontwerpen die in opengevouwen toestand niet beperkt zijn tot de ronde koepelvorm.

Hiertoe betreft de uitvinding een vouwmechanisme dat een rail bevat die een geleiding vormt voor een reeks van lopers die ten opzichte van elkaar verschuifbaar zijn op de rail, waarbij elke loper of minstens een deel ervan is voorzien van een balein die scharnierbaar op de loper is aangebracht rond een as dwars op de lengterichting van de rail tussen een open stand waarbij de baleinen van de rail zijn weggedraaid en een gesloten stand waarbij de baleinen naar de rail toe zijn gedraaid en waarbij de baleinen twee aan twee met elkaar zijn verbonden door een overbrenging die de baleinen bij het onderling naar elkaar toe of van elkaar weg verschuiven van de lopers op de rail automatisch de baleinen doet scharnieren op de lopers.

Doordat de baleinen zijdelings scharnieren rond een as dwars op de rail, heeft het vouwmechanisme slechts weinig manoeuvreerruimte nodig om te openen of te sluiten.

Indien bijvoorbeeld op of aan de baleinen van een vouwmechanisme volgens de uitvinding met een horizontale of liggende rail een doek wordt bevestigd, bekomt men een

2017/5582

BE2017/5582 parasol met baleinen die bij het openen of sluiten zijdelings in een vlak bewegen en daardoor dus onder de parasol weinig vrije ruimte nodig hebben om te openen en te sluiten.

Door de baleinen dicht te vouwen tot tegen de steunpaal of tot tegen elkaar, bekomt men bovendien een compact geheel dat bijvoorbeeld weinig opbergruimte in beslag neemt, terwijl het in opengevouwen toestand toch een grote oppervlakte kan overkoepelen in het geval van een zonnescherm of luifel.

Het vouwmechanisme is gemakkelijk te openen en te sluiten door de lopers verder uit elkaar, respectievelijk dichter bij elkaar, te schuiven, waardoor de baleinen zich automatisch ontplooien.

Bij voorkeur zijn de overbrengingen zodanig dat baleinen evenwijdig aan elkaar houden gedurende het en sluiten van het vouwmechanisme.

Daardoor worden de baleinen samen en synchroon met zij de openen elkaar open- of dichtgevouwen.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm worden de overbrengingen gevormd door een gearticuleerde verbinding die twee baleinen met elkaar verbindt via een scharnierverbinding met elk van de twee baleinen rond de lengteas van de baleinen, waarbij de gearticuleerde verbinding tussen de baleinen is voorzien van minstens één

2017/5582

BE2017/5582 articulatie met een as die evenwijdig loopt met de baleinen.

Bij voorkeur bevat de gearticuleerde verbinding twee gearticuleerde delen met een centrale articulatie, waarbij de assen van de scharnierverbindingen en van de centrale articulatie evenwijdig zijn aan elkaar.

Volgens een praktische uitvoeringsvorm is de gearticuleerde verbinding samengesteld uit twee gearticuleerde delen in de vorm van twee latten die met één uiteinde met elkaar zijn verbonden door een voornoemde articulatie waarvan de as schuin is georiënteerd ten opzichte van de lengterichting van de latten en die aan hun andere uiteinde zijn voorzien van een voornoemde scharnierverbinding met de baleinen, waarbij de scharnierverbindingen met hun assen evenwijdig lopen met de as van de articulatie en op eenzelfde orthogonale afstand ervan.

De latten kunnen zodoende tegen elkaar worden dichtgeplooid waardoor ze weinig verloren ruimte in beslag nemen.

Door deze constructie vouwen de gearticuleerde verbindingen zich bij het dichtvouwen van het vouwmechanisme op buiten het vlak waarin de baleinen zich dichtplooien, waardoor de gearticuleerde verbindingen geen belemmering vormen om de baleinen op een compacte manier tegen elkaar en tegen de rail dicht te vouwen.

Eén of meer extra intermediaire baleinen kunnen zijn voorzien, elk in het verlengde van de as van een

2017/5582

BE2017/5582 articulatie van een overbrenging. Deze baleinen kunnen zorgen voor een extra ondersteuning van een doek of dergelijke en voor extra ondersteuning voor het vormen van vouwen in het doek bij het opvouwen ervan.

Doordat de baleinen kunnen verschillen van lengte, biedt dit extra ontwerpvrijheden aan de ontwerpers van bijvoorbeeld een parasol om af te wijken van de klassieke ronde vorm, waardoor grillige vormen mogelijk worden zonder ingewikkelde structuren van het vouwmechanisme.

Het vouwmechanisme kan voorzien worden van een aandrijving voor de verschuiving van minstens één van de lopers, waarbij de aandrijving bijvoorbeeld een elektrische motor of dergelijke bevat of een bediening met een koord en een katrollensysteem of dergelijke, waarbij minstens één aangedreven loper met andere lopers is verbonden via een volgmechanisme om deze lopers synchroon naar elkaar toe of

synchroon van elkaar weg	te verschuiven.	Hierdoor	is
bijvoorbeeld	slechts één	motor nodig om	alle lopers
synchroon te	verschuiven.
Volgens een	aspect van de	uitvinding zijn	de lopers	aan
weerskanten	van de rail	voorzien van baleinen die	er

scharnierbaar op zijn aangebracht en die paarsgewijs verbonden zijn door een voornoemde overbrenging, waardoor het vouwmechanisme zich aan weerskanten van de steunpaal kan ontplooien, wat nog meer ontwerpmogelijkheden biedt van vormen die al dan niet symmetrisch zijn ten opzichte van de balk.

2017/5582

BE2017/5582

De toepassing van een vouwmechanisme volgens de uitvinding is niet beperkt tot een parasol, maar kan ook zijn toepassing vinden in andere toepassingen waarin een doek wordt toegepast zoals in verticale of horizontale zonneschermen, luifels, windschermen, zeilen van een zeilboot, een opvouwbaar bed en dergelijke meer.

De toepassing van een vouwmechanisme volgens de uitvinding is niet beperkt tot toepassingen met een doek, maar kan bijvoorbeeld ook gebruikt worden voor een opvouwbare artificiële kerstboom of andere opvouwbare boom of plant, waarbij de baleinen dan bijvoorbeeld de takken of de vertakkingen vormen van de boom of plant in kwestie.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven van een opvouwmechanisme volgens de uitvinding en van zijn toepassingen, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin :

figuur 1 in perspectief een éénzijdig opengevouwen opvouwmechanisme weergeeft in de toepassing van een luifel of horizontaal zonnescherm met doek;

figuur 2 bovenaanzicht toont volgens de pijl F2 in figuur 1;

figuur 3 een zijaanzicht weergeeft volgens de pijl F3 in figuur 2;

figuur 4 op grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 1 met het kader F4 is aangeduid;

2017/5582

BE2017/5582 figuur 5 het opvouwmechanisme van figuur 1 toont zonder doek en in een opgevouwen toestand;

figuur 6 een bovenaanzicht weergeeft volgens pijl F6 in figuur 5;

figuur 7 een zijaanzicht weergeeft volgens pijl F7 in figuur 6;

figuur 8 op grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 5 door het kader F8 is aangegeven;

figuur 9 het zonnescherm van figuur 8 weergeeft in gedeeltelijk dichtgevouwen toestand;

figuur 10 een vouwmechanisme toont zoals dit van figuur 1 maar dan tweezijdig uitgevoerd als een horizontaal zonnescherm gesteund door een steunpaal op voet en voorzien van een aandrijving;

figuur 11 een variant toont van het vouwmechanisme van figuur 10;

figuur 12 een toepassing illustreert van een

	vouwmechanisme in de uitvoering van artificiële kerstboom.	een opvouwbare
Het	bij wijze	van	voorbeeld in figuur	1 weergegeven
vouwmechanisme 1	is	een vouwmechanisme van	een parasol 2
met	een doek 3.

Het vouwmechanisme 1 bevat een rail 4 met lengterichting XX' die een geleiding vormt voor een reeks lopers 5 die ten opzichte van elkaar verschuifbaar zijn op de rail 4.

Elke loper 5 is aan één zijde van de rail voorzien van een balein 6 die scharnierbaar op de loper 5 is aangebracht door middel van een as 7 die zich volgens de richting Y-Y'

2017/5582

BE2017/5582 dwars op lengterichting X-X' van de rail 5 uitstrekt tussen een open stand, zoals weergegeven in de figuren 1 tot 4, waarbij de baleinen 6 in een vlak aan één zijde van de rail 5 zijn weggedraaid, en een gesloten stand, zoals weergegeven in de figuren 5 tot 8, waarbij de baleinen 6 naar de rail 5 toe zijn gedraaid en zich nagenoeg evenwijdig met de rail 5 dicht tegen elkaar uitstrekken.

Aangrenzende baleinen 6 zijn twee aan twee met elkaar verbonden door een overbrenging 8 die de baleinen 6, bij het onderling naar elkaar toe of van elkaar weg verschuiven van de lopers 5 op de rail 5, automatisch doet scharnieren rond de as 7 op de lopers 5 en die bij voorkeur de baleinen 6 evenwijdig aan elkaar houdt gedurende het openen en sluiten van het vouwmechanisme.

De baleinen 6 bewegen zodoende steeds evenwijdig aan elkaar.

Elke overbrenging 8 wordt gevormd door een gearticuleerde verbinding 9 met twee gearticuleerde delen 9a en 9b in de vorm van twee latten die met één uiteinde met elkaar zijn verbonden door middel van een articulatie met een geometrische as die zich volgens de richting Z-Z' uitstrekt en die een schuine hoek A insluit met de lengterichting van de latten 9a en 9b zoals weergegeven in figuur 4.

De latten 9a en 9b zijn op hun andere uiteinde voorzien van een scharnierbinding 11 met de baleinen 6 waarvan de scharnieras in het verlengde van de baleinen 6 evenwijdig loopt met de as Z-Z' van de voornoemde articulatie 10,

2017/5582

BE2017/5582 waarbij de scharnierverbindingen 11 zich op eenzelfde orthogonale afstand B van de centrale articulatie 10 bevinden.

Bij voorkeur zijn alle overbrengingen identiek aan elkaar, zodat alle baleinen 6 onderling op eenzelfde afstand C van elkaar zijn gelegen.

In de open toestand van het vouwmechanisme zoals weergegeven in de figuren 1 tot 4, zijn de gearticuleerde delen 9a en 9b van elke overbrenging in elkaars verlengde of nagenoeg in elkaars verlengde gelegen en lopen evenwijdig of nagenoeg evenwijdig met de rail 4.

In het verlengde van de assen Z-Z' van de articulatie 10 kunnen intermediaire baleinen 12 worden voorzien die bijvoorbeeld korter kunnen zijn dan de andere baleinen 11.

De baleinen 11 hoeven ook niet noodzakelijkerwijze dezelfde lengte te hebben.

De werking van het vouwmechanisme 1 is eenvoudig en als volgt.

Uitgaande van de opengevouwen toestand van de figuren 1 tot 4 worden lopers 5 op de rail 4 naar één uiteinde van de rail 4 geschoven zoals is weergegeven in de figuren 5 tot

8.

Daardoor worden de lopers 5 dichter bij elkaar geschoven waardoor de gearticuleerde verbindingen 9 zich dichtplooien

2017/5582

BE2017/5582 weg van de rail 4, meer bepaald in het geval van de figuren tot 8 naar onderen toe en dus van tussen de baleinen 6 weg.

Daardoor scharnieren de baleinen 6 op de lopers 5 naar de rail 4 toe tot in de positie van de figuren 5 tot 8, waarbij zij zich in de dichtgevouwen positie evenwijdig tegen elkaar of bijna tegen elkaar naast de rail 4 uitstrekken in een positie die bijna evenwijdig loopt met de lengterichting X-X' van de rail 4.

Ook de assen Z-Z' van de articulaties 10 en de zich in het verlengde daarvan uitstrekkende intermediaire baleinen 12 hebben zich daarbij evenwijdig aan elkaar naar de rail 4 toe gedraaid, aangezien assen van de articulaties 10 door constructie evenwijdig lopen met de baleinen 6.

Het doek 3 is aan de baleinen 6 opgehangen en wordt door het dichtvouwen van het vouwmechanisme 1 netjes opgeplooid zoals weergegeven in figuur 9 met vouwen die zich vanaf de baleinen 6 naar onder uitstrekken, daarbij in de plooi gehouden door de eventuele intermediaire baleinen 12.

Het is duidelijk dat het terug openen van het vouwmechanisme 1 kan gebeuren door de lopers 5 terug uit elkaar te schuiven tot in de positie van de figuur 1.

Het vouwmechanisme 1 kan worden voorzien van een niet in de figuren weergeven aanslag voor de laatste loper 5 op de rail 4 om te beletten dat de gearticuleerde verbindingen 9 zich volledig zouden kunnen strekken en daardoor bij het

2017/5582

BE2017/5582 dichtvouwen in de verkeerde richting naar boven toe zouden kunnen dichtplooien.

Hetzelfde effect kan vanzelfsprekend bekomen worden door ervoor te zorgen dat het doek 3 volledig is opgespannen alvorens de gearticuleerde verbindingen 9 hun gestrekte toestand hebben bereikt bij het openvouwen van het vouwmechanisme 1.

In figuur 9 is een toepassing weergegeven waarbij het vouwmechanisme 1 wordt gebruikt voor het openen en sluiten van een zonnescherm 2, waarbij in dit geval de rail horizontaal is aangebracht op een steunpaal 13 op voet 14.

In dit geval zijn de lopers 5 aan weerskanten van de rail 5 voorzien van baleinen 6 die door gearticuleerde verbindingen 6 paarsgewijs onderling met elkaar zijn

verbonden, zodat het	doek 3	aan	de	baleinen	6	aan
weerszijden van de rail 4 kan	worden	bevestigd	om	een
grotere oppervlakte	onder	het	zonnescherm	2	te
overkoepelen.

In dit voorbeeld van figuur 9 is het vouwmechanisme 1 bijkomend voorzien van een niet in de figuren weergegeven aandrijving voor de verschuiving van minstens één van de lopers 5, bijvoorbeeld van de loper 5 die het verst van de steunpaal 13 is verwijderd.

Deze aandrijving kan op velerlei manieren worden gerealiseerd, bijvoorbeeld door middel van een door een motor of een zwengelmechanisme aangedreven

2017/5582

BE2017/5582 kettingaandrijving in de hol uitgevoerde rail 4 of dergelijke.

Verder is het vouwmechanisme 1 voorzien van een volgmechanisme 15 dat de aangedreven loper 5 verbindt met de andere lopers 5 om al deze lopers 5 synchroon naar elkaar toe of van elkaar weg te verschuiven.

In de realisatie van figuur 10 wordt het volgmechanisme 15 gevormd door stangen 16 die aan hun uiteinden 17 scharnierbaar met elkaar zijn verbonden en die elk met een centraal punt 18 scharnierbaar zijn bevestigd op een loper

5.

Wanneer vanuit de positie van figuur 10 de aangedreven verste loper 5 naar de steunpaal 13 toe wordt verschoven, zullen de stangen 16 tussen deze loper 5 en de volgende tweede loper 5 gedwongen worden te roteren op de lopers.

Door de rotatie van de stang 16 op de tweede loper 5 wordt de stang 16 op de derde loper ook verdraaid waardoor de tweede en de derde loper 5 naar elkaar toe worden verschoven.

Op die manier worden alle lopers bij elkaar en naar de steunpaal 13 toe getrokken indien de loper 5 die het dichtst naar de steunpaal 13 toe een vaste loper is.

De variante uitvoeringsvorm van figuur 11 verschilt van deze van figuur 11 door het feit dat in figuur 11 een volgmechanisme 15 is toegepast met een dubbel

2017/5582

BE2017/5582 stangensysteem met telkens twee stangen 16 per loper 5 die kruiselings over elkaar liggen, zoals de benen van een schaar en elk in een centraal punt 18 scharnierbaar op de betreffende loper 5 zijn aangebracht.

De rail 4 en de steunpaal 13 kunnen hol zijn uitgevoerd bijvoorbeeld voor een bekabeling van een verlichting of verwarming die onder de rail 4 wordt bevestigd of voor het integreren van de aandrijving en/of volgmechanisme of een deel ervan.

Een vouwmechanisme 1 volgens de uitvinding is bijvoorbeeld ook toepasbaar voor het open- en dichtvouwen van een opvouwbaar bed, waarbij de rail 4 dan horizontaal is aangebracht op een steunframe en waarbij het doek 3 wordt ondersteund door de baleinen 6 en de eventuele intermediaire baleinen. In dit geval worden de lopers 5 best onder de rail 4 aangebracht in plaats van erboven zoals in de besproken figuren.

De vorm van het doek 3 en de lengte van de baleinen 6 kunnen vanzelfsprekend aangepast zijn om een rechthoekig bed te bekomen, alhoewel andere vormen ook denkbaar zijn.

Het is duidelijk dat de rail 4 niet noodzakelijk horizontaal moet opgesteld zijn maar in om het even welke richting kan worden geplaatst, bijvoorbeeld verticaal in een toepassing als windzeil of voor een zeil van een zeilboot of dergelijke.

2017/5582

BE2017/5582

In figuur 12 is een voorbeeld weergegeven van een verticale opstelling voor het openvouwen van een artificiële opvouwbare kerstboom 19 waarvan de takken gevormd worden door de baleinen 6 en intermediaire baleinen 12 waarop naalden 20 uit kunststof zijn aangebracht.

Alternatief kan het vouwmechanisme 1 worden gebruikt om een doek 3 met een silhouet van een kerstboom open te spannen zoals in streeplijn weergegeven in figuur 12.

Om een driedimensionale vorm te bekomen is het bijvoorbeeld mogelijk om de lopers 5 te voorzien van baleinen die zich ontplooien in verschillende vlakken, bijvoorbeeld in twee orthogonale vlakken met vier baleinen 6 per loper 5, waarbij de lopers 5 dan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als hulzen die zich passend rond de rail 4 zijn aangebracht.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een vouwmechanisme volgens de uitvinding kan in allerlei vormen, afmetingen en toepassingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims

Conclusies.

1. - Vouwmechanisme, daardoor gekenmerkt dat het een rail (4) bevat die een geleiding vormt voor een reeks van lopers (5) die ten opzichte van elkaar verschuifbaar zijn op de rail (4), waarbij elke loper (5) of minstens een deel ervan is voorzien van een balein (6) die scharnierbaar op de loper (5) is aangebracht rond een as (7) dwars op de lengterichting (X-X') van de rail (4) tussen een open stand waarbij de baleinen (6) van de rail (4) zijn weggedraaid en een gesloten stand waarbij de baleinen (6) naar de rail (4) toe zijn gedraaid en waarbij de baleinen (6) twee aan twee met elkaar zijn verbonden door een overbrenging (8) die de baleinen (6) bij het onderling naar elkaar toe of van elkaar weg verschuiven van de lopers (5) op de rail (4) automatisch de baleinen (6) doet scharnieren op de lopers (5) .
2. - Vouwmechanisme volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de overbrengingen (8) zodanig zijn dat zij de baleinen (6) evenwijdig aan elkaar houden gedurende het openen en sluiten van het vouwmechanisme (1).
3.- Vouwmechanisme volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat een overbrenging (8) wordt gevormd door een gearticuleerde verbinding (9) die twee baleinen (6) met elkaar verbindt via een scharnierverbinding (11) met elk van de twee baleinen (6) rond de lengteas van de baleinen (6), waarbij de gearticuleerde verbinding (9) tussen de

2017/5582

BE2017/5582 baleinen (6) is voorzien van minstens één articulatie (10) met een as die evenwijdig loopt met de baleinen (6).
4. - Vouwmechanisme volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de gearticuleerde verbinding twee gearticuleerde delen bevat met een centrale articulatie (10), waarbij de as van deze centrale articulatie (10) evenwijdig loopt met de assen van de scharnierverbindingen (11) met de baleinen (6).
5. - Vouwmechanisme volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat de gearticuleerde verbinding (9) is samengesteld uit twee gearticuleerde delen (9a en 9b) in de vorm van twee latten die met één uiteinde met elkaar zijn verbonden door een voornoemde articulatie (10) waarvan de as schuin is gepositioneerd ten opzichte van de lengterichting van de latten (9a en 9b) en die aan hun andere uiteinde zijn voorzien van een voornoemde scharnierverbinding (11), welke scharnierverbindingen (11) met hun as evenwijdig lopen met de as van de articulatie (10) en op eenzelfde orthogonale afstand (B) ervan.
6. - Vouwmechanisme volgens conclusie 4 of 5, daardoor gekenmerkt dat in de open toestand van het vouwmechanisme (1) de gearticuleerde delen (9a en 9b) van elke overbrenging (9) in elkaars verlengde of nagenoeg in elkaars verlengde en evenwijdig met de rail (4) zijn gelegen.

2017/5582

BE2017/5582
7, - Vouwmechanisme volgens één van de voorgaande conclusies daardoor gekenmerkt dat de orthogonale afstand tussen elk paar opeenvolgende baleinen (6) dezelfde is,
8, - Vouwmechanisme volgens één van de conclusies 3 tot 7, daardoor gekenmerkt dat één of meer extra intermediaire baleinen (12) zijn voorzien, elk in het verlengde van de as van een articulatie (10) van een overbrenging (9),
9, - Vouwmechanisme volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat minstens één balein (6) een verschillende lengte heeft dan deze van de andere baleinen (6),
10, - Vouwmechanisme volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het vouwmechanisme (1) is voorzien van een aandrijving voor de verschuiving van minstens één van de lopers (5),
11, - Vouwmechanisme volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het vouwmechanisme (1) is voorzien van een aandrijving voor de verschuiving van minstens één van de lopers (5) en dat deze minstens één loper (5) met andere lopers is verbonden via een volgmechanisme (15) om deze lopers (5) synchroon naar elkaar toe of van elkaar weg te verschuiven op de rail (4),
12,- Vouwmechanisme volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het volgmechanisme (15) wordt gevormd door een stangenstelsel van stangen (16) die aan hun uiteinden (17) scharnierbaar met elkaar zijn

2017/5582

BE2017/5582 verbonden en die elk in een centraal scharnierpunt (18) scharnierbaar zijn aangebracht op een loper (5).
13. - Vouwmechanisme volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het volgmechanisme (15) wordt gevormd door een dubbel stangensysteem met twee stangen (16) per loper (5) die elkaar kruisen in een centraal punt (18) waarmee zij scharnierbaar op de betreffende loper zijn aangebracht.
14. - Vouwmechanisme volgens één van de conclusies 11 tot

13, daardoor gekenmerkt dat de aandrijving voor de verschuiving van minstens één van de lopers (5) een motor bevat.
15.- Vouwmechanisme volgens één van de conclusies 11 tot 14, daardoor gekenmerkt dat de aandrijving voor de verschuiving van minstens één van de lopers (5) een katrollensysteem bevat waarover een koord is geleid die verbonden is met deze minstens één aangedreven loper (5).
16. - Vouwmechanisme volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de lopers (5) aan weerskanten van de rail (4) zijn voorzien van baleinen (6) die er scharnierbaar op zijn aangebracht en die paarsgewijs verbonden zijn door een voornoemde overbrenging (8).
17. - Vouwmechanisme volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het voorzien is van een doek (3) dat op één of meer baleinen (6) is bevestigd op zodanige manier dat door het openen en sluiten van het

2017/5582

BE2017/5582 vouwmechanisme (1) het doek (3) wordt open- of dichtgevouwen.
18.- Vouwmechanisme volgens conclusie

17, daardoor gekenmerkt dat het een vouwmechanisme

1) is van een zonnescherm of van een windscherm.
19. - Vouwmechanisme volgens conclusie 17, daardoor gekenmerkt dat het een vouwmechanisme (1) is voor een zeil

10 van een zeilboot.
20. - Vouwmechanisme volgens conclusie 17, daardoor gekenmerkt dat het een vouwmechanisme (1) is voor een opvouwbaar bed.
21. - Vouwmechanisme volgens één van de conclusies 1 tot 16, daardoor gekenmerkt dat het een vouwmechanisme (1) is van een artificiële boom (19) waarvan de takken worden gevormd door de baleinen (6) van het vouwmechanisme (1).