BE1025183B1

BE1025183B1 - Bouwsteen

Info

Publication number: BE1025183B1
Application number: BE2017/5306A
Authority: BE
Inventors: Ief SPINCEMAILLE
Original assignee: Ief SPINCEMAILLE
Priority date: 2017-04-28
Filing date: 2017-04-28
Publication date: 2018-11-29
Also published as: BE1025183A1

Abstract

Deze uitvinding heeft betrekking op een bouwsteen voor een meubelstuk, waarbij de bouwsteen een in hoofdzaak cilindervormige kern bevat van een polymeer schuim, die gehouden wordt in een omhulsel vervaardigd uit één of meer aanliggend gepositioneerde banden uitgevoerd in een polymeer materiaal die een omtrekwand van de kern bedekken. De bouwsteen is geschikt voor gebruik in uiteenlopende toepassingen binnen en buiten, op het land en op het water. De bouwsteen is bijzonder geschikt voor gebruik als zit- en/of ligmeubel.

Description

Bouwsteen.

Deze uitvinding heeft betrekking op een bouwsteen voor een meubelstuk, in het bijzonder een zit- en/of ligmeubel, volgens de aanhef van de eerste conclusie.

Het gebruik van materialen bij het vervaardigen van meubels heeft in de loop van de tijd een substantiële evolutie ondergaan. Daar waar in het verleden veelal traditionele materialen werden gebruikt in een traditionele vormgeving, is er een toenemende tendens tot het gebruik van uiteenlopende materialen, in bijzondere vormgeving, om een gewenst ontwerp mogelijk te maken. Ook het recycleren van materialen in meubels en gebruiksvoorwerpen vindt meer en meer toepassing, evenals het gebruik van composietmaterialen.

Composietmaterialen worden in tal van uiteenlopende toepassingen ingezet.

US2004/0237760 beschrijft bijvoorbeeld een backing voor een breisamenstelling, die gebruik maakt van een breed garen. Het brede garen kan bijvoorbeeld opgebouwd zijn uit vezels of draden, bijvoorbeeld van met hars geïmpregneerde koolstofvezels, die tot een dun velvormig materiaal worden samengevoegd, waarna het vel gesneden wordt voor het vormen van brede garens. Het brede garen wordt tot een cilinder gevormd door het garen rondom een mandrel te breien, op een zodanige wijze dat geen openingen in breedterichting aanwezig zijn. De cilinder wordt vervolgens in axiale richting doorgesneden, voor het verschaffen van een vel of doek.

US20110043914 beschrijft een slijtvast, flexibel, omnidirectioneel reflecterend touw dat op water kan drijven. Het touw bevat een cilindrische kern van een gesloten cel polymeer schuim - bijvoorbeeld een schuim van EPDM, neopreen, SBR, NBR, EVA, PVC of PVC/NBR. De cilindrische kern is omringd door een mouw van drie of meer

BE2017/5306 gebreide reflecterende strips van geringe breedte, die gecoat is met een waterbestendige coating. De strips zijn op hun beurt opgebouwd uit een geweven of gebreid materiaal, waarop een nylon vel is genaaid. Het touw vertoont flexibiliteit in combinatie met slijtvastheid en waterafstotende eigenschappen wanneer blootgesteld aan zout water of zoet water en boven de waterlijn zweeft, en licht dat langs eender welke zijde invalt reflecteert. Het touw kan in het water geworpen worden naar een zwemmer in nood, of kan gebruikt worden als markeerboei of kreeftval, om de zichtbaarheid in het water te verbeteren en een veiligheidsmarge te verschaffen voor het verminderen van bootongevallen tijdens het navigeren in havens onder slecht verlichte omstandigheden. US20110043914 beschrijft echter niet om het touw te gebruiken als bouwsteen voor een meubelstuk.

US5.295.595 beschrijft een gordijnroede voor het ophangen van gordijnen of overgordijnen. De gordijnroede omvat een buigbare draad, die handmatig plastisch vervormd kan worden en die gelijktijdig voldoende rigiditeit heeft om de overgordijnen te dragen ; een cilindervormig verend schuimdeel dat de draad omringt en dat veerkrachtig vervormd kan worden,; waarbij de beide uiteinden van het schuimdeel onder een rechte hoek gebogen zijn ten opzichte van de as van de gordijnroede en uitgevoerd zijn om bevestiging van de gordijnroede aan een wand mogelijk te maken. De gordijnroede kan omringd worden door een huls van een weefsel. US5.295.595 beschrijft verder om drie of meer van dergelijke gordijnroeden te vlechten voor het verschaffen van een composiet roede, of om meerdere gordijnroeden samen te weven of te twisten, zodat aan specifieke design wensen tegemoet gekomen kan worden. US5.295.595 beschrijft echter niet om het schuimdeel op zich te omringen door een vlechtwerk van banden, en beschrijft ook niet dat de roede een flexibiliteit zou hebben die vervorming van de roede toelaat, zodat ze geschikt is voor gebruik als

BE2017/5306 zit- of ligmeubel voor één of meer personen. In tegendeel, eens gevormd blijft de gordijnroede haar vorm behouden door de aanwezigheid van de rigide draad in de schuimkern.CA2701549 beschrijft een holle cilinder van een composietmateriaal, dat verkregen wordt door strips samen te weven of te breien. Iedere strip is opgebouwd uit een laag van unidirectionele vezels, ingebed in een thermoplastische matrix. De strips worden met elkaar verbonden door de cilinder van binnenuit te verwarmen, waardoor de thermoplast opwarmt en gedeeltelijk vloeit en vervolgens bij afkoelen weer uithardt.

Geen van de hierboven genoemde stukken van de stand van de techniek beschrijft echter om een composietmateriaal te gebruiken voor het vervaardigen van een bouwsteen, in het bijzonder een bouwsteen voor een meubelstuk, meer in het bijzonder een bouwsteen voor een zitof een ligmeubel.

Deze uitvinding beoogt een bouwsteen te verschaffen die vervaardigd is uit een composietmateriaal. Deze uitvinding beoogt in het bijzonder een zitmeubel en/of een ligmeubel te verschaffen vervaardigd uit één of meer van dergelijke bouwstenen.

Dit wordt volgens de uitvinding bereikt met een bouwsteen die de technische kenmerken vertoont van het kenmerkend deel van de eerste conclusie.

Daartoe wordt het bouwsteen van deze uitvinding gekenmerkt doordat de bouwsteen een in hoofdzaak cilindervormige kern bevat van een polymeer schuim, die gehouden wordt in een omhulsel, waarbij het omhulsel één of meer aanliggend gepositioneerde banden van een kunststof bevat, die een omtrekwand van de cilindervormige kern omhullen.

Een dergelijk bouwsteen heeft als het ware de vorm van een reuzegroot touw, waaraan op uiteenlopende wijzen vorm gegeven kan worden, en dat geschikt is voor gebruik in tal van uiteenlopende

BE2017/5306 toepassingen. Het touw of en deel ervan kan bijvoorbeeld één of meer keer geknoopt worden en dus één of meer knopen bevatten. Een touw met één of meer van dergelijke knopen is een zitmeubel dat één of meer zitposities verschaft, waarbij een meer liggend deel van de knoop een zitvlak verschaft en een opstaand deel van de knoop een rugleuning verschaft. Het touw of een deel ervan kan bijvoorbeeld op een bijzondere manier geschikt worden, het kan bijvoorbeeld één of meer keren gebogen worden, touwdelen kunnen over of onder elkaar door lopen, of het touw kan in iedere andere geschikt geachte vorm gebracht worden voor het verschaffen van één of meer zit- en/of ligplaatsen. Het touw is geschikt voor gebruik in binnenruimtes, maar ook buiten, op het land of op water.

Daar waar de schuimkern in hoofdzaak de flexibiliteit en vormbaarheid van de bouwsteen of het touw verzekert, verschaft het omhulsel stevigheid en rigiditeit en vermindert het omhulsel het risico op beschadigen van de schuimkern. De uitvinder heeft namelijk vastgesteld dat het omhulsel gevormd door de aanliggend gepositioneerde banden, het ten minste tijdelijk fixeren van de omhulde kern in een bepaalde vorm of positie, bijvoorbeeld in een gebogen vorm, vergemakkelijkt en mogelijk maakt zonder dat het gebruik van additionele fixeermiddelen nodig is om de omhulde kern in die vorm of positie te houden. Deze uitvinding maakt het bijgevolg mogelijk de omhulde kern of het touw om te vormen tot een zit- en/of ligmeubel of ander gebruiksvoorwerp zonder dat het gebruik van gereedschap noodzakelijk is. Bovendien kan de vorm van de bouwsteen naar believen gewijzigd worden en kan de toepassing gewijzigd worden door op een andere wijze of op andere posities te knopen, of te buigen of door delen ervan anders ten opzichte van elkaar te positioneren of te rangschikken.

BE2017/5306

Het omhulsel kan, afhankelijk van het materiaal waaruit het vervaardigd is, verdere eigenschappen verlenen zoals waterafstotendheid, bestendigheid tegen verwering, enz.

In een eerste voorkeursuitvoeringsvorm is het omhulsel een materiaal gekozen uit een vlechtwerk, een breisel, een haaksel of weefsel van banden, of een combinatie van twee of meer hiervan. Bij voorkeur echter is het omhulsel een vlechtwerk gevormd door het vlechten van een veelheid van banden. Vlechten biedt met name het voordeel dat het vlak van de band evenwijdig kan lopen met de buitenwand van de kern, en dat er een minimaal risico is op het ongewenst verdraaien of dubbelvouwen van de band tijdens productie van het vlechtwerk, wat kan leiden tot niet uniforme stevigheid en stijfheid. Met meer voorkeur is het vlechtwerk een symmetrisch vlechtwerk van meerdere banden die zich alle onder nagenoeg dezelfde hoek ten opzichte van de as van de kern uitstrekken.

Een vlechtwerk kan vervaardigd worden door een veelheid van banden in omtrekrichting rondom de kern te vlechten. Op die wijze kan een omhulsel vervaardigd worden dat een zo goed mogelijk fit vertoont met de kern en dat zo goed mogelijk aan de kern aansluit, zodat kern en omhulsel als het ware één geheel vormen en het risico of verschuiven van het omhulsel bij het knopen of anderzijds vormen of tijdens gebruik, tot een minimum beperkt kan worden. Het vlechten maakt het ook mogelijk een naadloos omhulsel te verschaffen, of met andere woorden een met de kern concentrisch omhulsel te vervaardigen dat in omtrekrichting gesloten is, en waarvan de binnenruimte de vorm heeft van de kern. Met andere woorden, het omhulsel kan de vorm van een buis hebben.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het produceren van de hierboven beschreven bouwsteen, waarbij in langsrichting rond een in hoofdzaak cilindervormige kern van een

BE2017/5306 polymeer schuim, een cilindrisch omhulsel wordt aangebracht door het aanliggend positioneren van één of meer banden van een kunststof materiaal rond een omtrekwand van de kern. Bij voorkeur worden de banden aangebracht door vlechten. In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt de kern doorheen een vlechtinrichting verplaatst. In een bijzondere voorkeursuitvoeringsvorm wordt de schuimkern gecoat met een kunststof coating voorafgaand aan het vlechten. De coating kan functionele eigenschappen verlenen, en bijvoorbeeld hydrofobe eigenschappen verlenen aan de kern, de coating kan bijvoorbeeld ook vlamvertragend zijn. Bijzonder geschikte coatings zijn acrylaten. Dergelijke coatings zijn bekend en de vakman is in staat om uit de bekende coatings die coating te selecteren die de gewenste eigenschappen aan de kern verleent.

De uitvinding heeft verder betrekking op een meubelstuk omvattende één of meer bouwstenenouwstenen volgens één der conclusies 1-17, waarbij de één of meer bouwstenen een cilindervormige kern bevatten van een polymeer schuim, die gehouden wordt in een omhulsel vervaardigd uit één of meer aanliggend gepositioneerde banden uitgevoerd in een polymeer materiaal die een omtrekwand van de kern bedekken, waarbij de kern een diameter heeft en de één of meer banden een breedte hebben, waarbij de verhouding van de breedte van de één meer banden ten opzichte van de diameter van de kern varieert van 1:20-1:5.

De uitvinding wordt verder toegelicht aan de hand van de bijgevoegde figuren en beschrijving van de figuren.

Figuur 1 toont een zicht op de buitenkant van een bouwsteen van deze uitvinding, waarbij een deel van het omhulsel is weggenomen.

Figuur 2 toont een doorsnede van een uitvoeringsvorm van een bouwsteen van deze uitvinding.

BE2017/5306

Figuur 3 toont een doorsnede van een uitvoeringsvorm van een bouwsteen van deze uitvinding, dat meerdere concentrische kernen bevat die door meerdere lagen van een omhulsel omhuld zijn.

Figuur 4 toont een meubelstuk van deze uitvinding.

Het in figuur 1 getoonde bouwsteen 10 omvat een in hoofdzaak cilindervormige kern 1 van een polymeer schuim, die gehouden wordt in een omhulsel 2. Indien gewenst kunnen één of beide uiteinden van de kern, bedekt zijn met een eindkap 3, bijvoorbeeld om het risico op beschadigen van de kern via de uiteinden tot een minimum te beperken.

De eindkap 3 kan uit een brede waaier van bij de vakman bekende materialen vervaardigd zijn, bijvoorbeeld uit een weefsel van natuurlijke vezels, maar bij voorkeur is de eindkap uitgevoerd in een kunststoffolie om het risico op het binnendringen van vocht of andere vloeistoffen in de kern tot een minimum te beperken.

Ook de kern kan uit een brede waaier van polymere schuimen vervaardigd zijn. Geschikte polymere schuimen kunnen open of gesloten cel schuimen zijn of een combinatie daarvan. Geschikte materialen voor het vervaardigen van de kern zijn onder meer schuimen van polyurethaan, polyethyleen, polypropyleen, EPDM, neopreen, styreenbutadieen rubber, nitrilbutatdieenrubber, ethylvinylacetaat, polyvinylchloride, of mengsels van twee of meer van de voornoemde materialen. Echter ieder ander door de vakman geschikt geacht polymeer schuim kan eveneens gebruikt worden.

De kern 1 kan in één geheel uitgevoerd zijn, of uit twee of meer delen bestaan, in dwarsrichting van de kern of in langsrichting van de kern beschouwd. Om bepaalde mechanische eigenschappen te verlenen kan de kern 1 bijvoorbeeld op zichzelf bestaan uit een eerste kerndeel 11 van een polymeer schuim dat omringd is door een tweede concentrisch kerndeel 12 van eenzelfde of een verschillend polymeer schuim zoals getoond wordt in figuur 2. Indien gewenst kunnen meer

BE2017/5306 concentrische lagen aanwezig zijn. Opeenvolgende concentrische lagen kunnen uit eenzelfde materiaal of uit verschillende materialen opgebouwd zijn, zij kunnen eenzelfde of een verschillende vorm hebben zoals getoond wordt in figuur 2. De kern kan ook uit twee of meer segmenten opgebouwd zijn, bijvoorbeeld uit twee met elkaar verbonden halve cilinders.

De kern 1 heeft bij voorkeur een symmetrische doorsnede, meer in het bijzonder heeft de kern een circulaire doorsnede. Dit vergemakkelijkt de hanteerbaarheid ervan, en zorgt ervoor dat de vorm van een zit- of ligmeubel verkregen door knopen of anderzijds positioneren van de omhulde kern, onafhankelijk is van de oriëntatie van de kern 1. Bovendien maakt dit het mogelijk een bouwsteen te verschaffen met isotrope mechanische eigenschappen. Binnen het kader van deze uitvinding is het echter ook mogelijk dat de kern 1 een ovale doorsnede heeft, of een doorsnede met iedere andere door de vakman geschikt geachte vorm.

Opdat de omhulde kern 1 geschikt zou zijn voor gebruik als zit- of ligmeubel, zal de kern meestal een bepaalde diameter hebben, zodat het gaan zitten en het opstaan uit de zithouding, of het gaan liggen en het opstaan uit de lighouding zo eenvoudig mogelijk blijft. Daarom zal de kern meestal een diameter hebben die ten minste 15 cm, is bij voorkeur ten minste 20 cm, met meer voorkeur ten minste 25 cm, met de meeste voorkeur ten minste 30 cm, in het bijzonder ten minste 35 cm. Alhoewel de kern in principe een zeer grote diameter kan hebben, zal deze omwille van het gebruiksgemak, meestal niet meer bedragen dan 100 cm, bij voorkeur niet meer dan 80 of 70 cm, met meer voorkeur niet meer dan 60 of 50 cm. Een veel gebruikte diameter varieert van 25-50 cm. Alhoewel de kern in lengterichting bij voorkeur uit één stuk vervaardigd is, is het volgens de uitvinding eveneens mogelijk twee of meer stukken in lengterichting met elkaar te verbinden. Dit zal vooral

BE2017/5306 relevant zijn indien er een behoefte is aan een kern van een grote lengte.

Opdat de omhulde kern 10 in een gewenste vorm geplaatst kan worden of één of meer keren geknoopt voor het verschaffen van één of meer zit- en/of ligplaatsen, zal de kern meestal een bepaalde lengte hebben. De lengte van de omhulde kern kan binnen brede grenzen variëren, en kan bijvoorbeeld 50 meter of meer bedragen. Een dergelijke lengte maakt het mogelijk meerdere zit- en/of ligplaatsen te voorzien op één omhulde kern, zoals getoond wordt in figuur 3. Een typische lengte voor een omhulde kern is bijvoorbeeld 10 meter. Een dergelijke omhulde kern kan geknoopt worden voor het verschaffen van een zitmeubel zoals getoond wordt in figuur 3.

Volgens de uitvinding wordt de kern 1 gehouden in een omhulsel 2, dat vervaardigd is uit één of meer aanliggend gepositioneerde banden 5, 15, 25 uitgevoerd in een kunststof, waarbij de banden zich langsheen een omtrekwand 3 van de kern 1 uitstrekken en deze omhullen. Alhoewel het de voorkeur geniet dat de kern 1 over zijn gehele lengte door het omhulsel is omhuld, kan ervoor gekozen worden één of meer stukken van de kern in lengterichting niet met het omhulsel te omhullen.

Indien gewenst kan de kern 1 door twee of meer omhulsels 2, 21, 22 omhuld zijn. Het materiaal van de afzonderlijke omhulsels kan zodanig gekozen worden dat het gewenste eigenschappen verleent, bijvoorbeeld waterafstotende eigenschappen, stijfheid, stevigheid, haptiek enz. Een omhulsel op zich kan uit één of meer materiaallagen opgebouwd zijn.

Met andere woorden, de cilindervormige kern 1 kan gehouden zijn in één enkel omhulsel 2, het is echter ook mogelijk om twee of meer concentrische omhulsels 21, 22 te voorzien, of om een omhulsel te gebruiken dat uit één laag of uit twee of meer lagen van banden is

BE2017/5306 opgebouwd. Opeenvolgende omhulsels of opeenvolgende lagen van een omhulsel kunnen uit eenzelfde of een verschillend materiaal opgebouwd zijn. Met eenzelfde of een verschillend materiaal wordt bedoeld dat opeenvolgende lagen of omhulsels opgebouwd kunnen zijn uit banden van eenzelfde materiaal, doch een verschillende breedte, of dat opeenvolgende lagen of omhulsels opgebouwd kunnen zijn uit banden van verschillende materialen die eenzelfde of een verschillende breedte kunnen hebben. De aanwezigheid van twee of meer concentrische omhulsels of twee of meer lagen zal meestal het effect hebben dat de stijfheid verhoogt. De vakman is in staat om het materiaal voor de band voor het omhulsel en het aantal omhulsels of het aantal lagen te kiezen rekening houdend met de beoogde stijfheid van de bouwsteen, de stijfheid van het materiaal waaruit de banden vervaardigd zijn en de stijfheid van ieder omhulsel of iedere laag van het omhulsel.

De band voor het omhulsel kan in diverse bij de vakman bekende materialen uitgevoerd zijn. De vakman is in staat het meest geschikte materiaal te selecteren, rekening houdend met de beoogde toepassing, vormgeving enz.

Typische banden geschikt voor gebruik in deze uitvinding zijn de bandvormige geweven materialen gebruikt voor het produceren van veiligheidsgordels voor voertuigen, een band voor het vervaardigen van een palrad of lier of kam, die een zeer hoge treksterkte hebben. Het is echter ook mogelijk om op een andere wijze geproduceerde banden te gebruiken, bijvoorbeeld gebreide, gehaakte of gevlochten banden. De diameter van de vezels gebruikt voor het vervaardigen van de band kan dezelfde zijn in breedterichting van de band of kan variëren. Typische vezels geschikt voor het vervaardigen van een band geschikt voor gebruik in deze uitvinding hebben een dtex tussen ongeveer 100 en 900.

Geschikte materialen voor dergelijke banden zijn onder meer vezels van thermoplastische kunststoffen, zoals polyolefinen,

BE2017/5306 bijvoorbeeld polypropyleen, polyimiden, polyester, polyamide bijvoorbeeld nylon, vinylon, polyprene esters, diverse vezels zoals viscose, rayon, maar ook natuurlijke vezels zoals katoen, hennep, vlas en dergelijke kunnen geschikt gebruikt worden. Bij voorkeur echter wordt gebruik gemaakt van polyester of polyamide vezels.

De band heeft bij voorkeur een afgeronde rand, voor het verhogen van het comfort. Dit kan bijvoorbeeld tot stand gebracht worden door gebruik te maken van een geschikte, bij de vakman bekende techniek bij het produceren van de band.

Het materiaal van de band heeft bij voorkeur een voldoende, maar niet al te grote stijfheid in langsrichting van de band, zodanig dat de band in staat is de vorm van de kern zo goed mogelijk te volgen. De band heeft bij voorkeur een niet al te grote dikte, om mogelijk te maken dat de band in staat is de vorm van de kern zo goed mogelijk te volgen. De band heeft bij voorkeur een voldoende grote dikte, om de vormgeving te ondersteunen en mogelijk te maken dat de omhulde kern een gegeven vorm behoudt ook indien geen verdere hulpmiddelen gebruikt worden om de omhulde kern in die vorm vast te leggen. In een voorkeursuitvoeringsvorm zal de dikte van de band bij voorkeur variëren tussen 0,05 en 0,2 cm, met meer voorkeur tussen 0,05 en 0,125 cm.

Anderzijds heeft de band bij voorkeur een voldoende grote breedte om het proces voor het vervaardigen of aanbrengen van de omhulling rond de kern binnen een redelijke tijd te kunnen uitvoeren, een voldoende zit- en/of ligcomfort te voorzien, en het risico te minimaliseren dat de zijkanten van de band vervormen of omkrullen of dat de band vervormt, dubbel vouwt of krult. De breedte van de banden wordt bij voorkeur binnen redelijke grenzen gehouden om een voldoende buigbaarheid of vormbaarheid van de omhulde kern te verzekeren. De breedte van de band zal door de vakman meestal afgestemd worden op

BE2017/5306 de diameter van de kern, om een optimale productiesnelheid en vormgeving mogelijk te maken rekening houdend met de afmetingen van de omhulde kern. In een voorkeursuitvoeringsvorm is de verhouding van de breedte van de band ten opzichte van de diameter van de kern meestal in het bereik van 1:20 — 1:5, met meer voorkeur 1:15-1:10. In de praktijk zullen de één of meer banden meestal een breedte hebben tussen 2,5 en 35 cm, bij voorkeur tussen 2,5 en 25 cm, met meer voorkeur tussen 5 en 15 cm. Dergelijke banden zijn commercieel verkrijgbaar in diverse materiaalsoorten en kleuren.

Het omhulsel kan op tal van bij de vakman bekende wijzen vervaardigd worden. Het omhulsel is bij voorkeur een materiaal gekozen uit een vlechtwerk, een breisel, een haaksel of weefsel van de hiervoor beschreven banden, of een combinatie van twee of meer hiervan. Bij voorkeur echter is het omhulsel een vlechtwerk van een veelheid van banden. Met meer voorkeur is het vlechtwerk een symmetrisch vlechtwerk van banden, waarmee bedoeld wordt dat de banden zich alle onder nagenoeg onder eenzelfde hoek ten opzichte van de as van de kern uitstrekken. Vlechten biedt met name het voordeel dat het vlak van de band evenwijdig kan lopen met de buitenwand 3 van de kern 1, en biedt een minimaal risico op het verdraaien, vouwen of forderen van de band, wat kan leiden tot niet uniforme stevigheid en stijfheid.

De hoek waaronder de banden zich ten opzichte van de as van de kern uitstrekken kan binnen brede grenzen variëren. Om een voldoende vormbaarheid van de omhulde kern te verzekeren en tevens te verzekeren dat de omhulde kern een gegeven vorm behoudt, zal deze hoek enerzijds bij voorkeur voldoende groot gekozen worden zodat de banden zich niet evenwijdig aan de as van de kern uitstrekken, en anderzijds bij voorkeur voldoende klein zodat de banden niet radiaal lopen. De hoek waaronder de banden zich ten opzichte van de as van de

BE2017/5306 kern uitstrekken zal meestal variëren van 15 tot 75°, bij voorkeur van 20 tot 70°, met meer voorkeur van 30 tot 60°, met de meeste voorkeur van 40-50°.

De banden zijn aanliggend gepositioneerd zodat de gehele omtrekwand van de cilindervormige kern bedekt wordt.

De hierboven beschreven omhulde kern kan op diverse wijzen gevormd worden voor het verschaffen van een zit en/of ligmeubel. Dit kan bijvoorbeeld tot stand gebracht worden door knopen van de omhulde kern, waarbij een deel van de knoop een zitvlak verschaft en een deel van de knoop dat opwaarts gericht is een rugleuning verschaft. Bij een voldoende lengte kan een omhulde kern twee of meer keer geknoopt worden zoals getoond wordt in figuur 4. De knopen zijn met elkaar verbonden door middel van een lengte van de omhulde kern. Diverse bij de vakman bekende typen knopen kunnen geschikt gebruikt worden, bijvoorbeeld een achtknoop, een eindsplits, een halve steek, een valreepsknoop, een constrictorknoop, een dubbele paalsteek, een kikkersteek, een mastworp, een paasteek, een paardeknoop een slag met twee halve steken, een treksteek of een wurgsteek, een ankersteek, een bandknoop, een chirugenknoop of waterknoop, een rolladeknoop, een Windsor en dergelijke. De uitvinding biedt het voordeel dat eens aangebracht, dergelijke knopen ook weer losgemaakt kunnen worden en de omhulde kern op een andere wijze geknoopt kan worden.

Tussen opeenvolgende knopen kan de omhulde kern zodanig geschikt worden dat één of meer ligplaatsen voorzien worden. Het is verder mogelijk delen van een omhulde kern zodanig ten opzichte van elkaar op te stellen dat één of meer ligplaatsen worden verschaft, voorzien van een ligvlak en een meer opgericht vlak ter ondersteuning van de rug, en/of één of meer zitplaatsen.

De bouwsteen van deze uitvinding is geschikt voor gebruik in tal van toepassingen, bijvoorbeeld voor het verschaffen van een individuele

BE2017/5306 zit- of ligplaats, maar ook voor het verschaffen van een veelheid van ziten/of ligplaatsen.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het produceren van het hierboven beschreven bouwsteen, waarbij in langsrichting rond een in hoofdzaak cilindervormige kern van een polymeer schuim, een cilindrisch omhulsel wordt aangebracht door het aanliggend positioneren van één of meer banden van een kunststof materiaal rond een omtrekwand van de kern. Bij voorkeur worden de banden aangebracht door vlechten. In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt de kern doorheen een vlechtinrichting verplaatst.

Claims

1. Bouwsteen voor een meubelstuk, waarbij de bouwsteen een in hoofdzaak cilindervormige kern bevat van een polymeer schuim, die gehouden wordt in een omhulsel vervaardigd uit één of meer aanliggend gepositioneerde banden uitgevoerd in een polymeer materiaal die een omtrekwand van de kern bedekken.

2. Bouwsteen volgens conclusie 1, waarbij het omhulsel gekozen wordt uit een breisel, een vlechtwerk, een haaksel of weefsel van één of meer banden, of een combinatie van twee of meer hiervan, bij voorkeur een vlechtwerk.

3. Bouwsteen volgens conclusie 2, waarbij vlechtwerk een symmetrisch vlechtwerk is van meerdere banden die zich onder nagenoeg dezelfde hoek ten opzichte van de as van de kern uitstrekken.

4. Bouwsteen volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het omhulsel naadloos is.

5. Bouwsteen volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het polymeer schuim een open of een gesloten cel schuim is, of een combinatie daarvan.

6. Bouwsteen volgens één der voorgaande conclusies, waarbij tegenover elkaar liggende uiteinden van de cilindervormige kern bedekt zijn met een eindkap.

7. Bouwsteen volgens de voorgaande conclusie, waarbij de eindkap vervaardigd is uit een vel van een kunststof.

8. Bouwsteen volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de kern een symmetrische doorsnede heeft, bij voorkeur een circulaire of ovale doorsnede, met meer voorkeur een circulaire doorsnede.

9. Bouwsteen volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het polymeer schuim vervaardigd is uit polyurethaan, polyethyleen, polypropyleen, EPDM, neopreen, styreen-butadieen rubber,

BE2017/5306 nitrilbutatdieenrubber, ethylvinylacetaat, polyvinylchloride, of mengsels van twee of meer van de voornoemde materialen.

10. Bouwsteen volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de kern een diameter heeft van ten minste 15 cm, bij voorkeur ten minste 20 cm, met meer voorkeur ten minste 25 cm, met de meeste voorkeur ten minste 30 cm, in het bijzonder ten minste 35 cm.

11. Bouwsteen volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de kern een diameter heeft van maximaal 100 cm, bij voorkeur niet meer dan 80 of 70 cm, met meer voorkeur niet meer dan 60 of 50 cm.

12. Bouwsteen volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de één of meer aanliggend gepositioneerde banden een weefsel zijn vervaardigd uit één of meer materialen gekozen uit de groep van polyolefinen, polyesters, polyamiden of polyimiden.

13. Bouwsteen volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de één of meer banden een dikte hebben in het bereik van 0,05-0,2 cm, bij voorkeur tussen 0,05 en 0,125 cm.

14. Bouwsteen volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de verhouding van de breedte van de één meer banden ten opzichte van de diameter van de kern varieert van 1:15-1:10.

15. Bouwsteen volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de één of meer banden een breedte hebben tussen 2,5 en 35 cm, bij voorkeur tussen 2,5 en 25 cm, met meer voorkeur tussen 5 en 15 cm.

16. Bouwsteen volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de hoek waaronder de banden zich ten opzichte van de as van de kern uitstrekken varieert van 15 tot 75°, bij voorkeur van 20 tot 70°, met meer voorkeur van 30 tot 60°, met de meeste voorkeur van 40-50°.

17. Bouwsteen volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de omhulde kern één of meer keer geknoopt is.

18. Een meubelstuk omvattende één of meer bouwstenen volgens één der conclusies 1-17, waarbij de één of meer bouwstenen een

BE2017/5306 cilindervormige kern bevatten van een polymeer schuim, die gehouden wordt in een omhulsel vervaardigd uit één of meer aanliggend gepositioneerde banden uitgevoerd in een polymeer materiaal die een omtrekwand van de kern bedekken, waarbij de kern een diameter heeft en de één of meer banden een breedte hebben, waarbij de verhouding van de breedte van de één meer banden ten opzichte van de diameter van de kern varieert van 1:20 — 1:5.

19. Meubelstuk volgens conclusie 18, waarbij het omhulsel gekozen wordt uit een breisel, een vlechtwerk, een haaksel of weefsel van één of meer banden, of een combinatie van twee of meer hiervan, bij voorkeur een vlechtwerk.

20. Meubelstuk volgens conclusie 19, waarbij vlechtwerk een symmetrisch vlechtwerk is van meerdere banden die zich onder nagenoeg dezelfde hoek ten opzichte van de as van de kern uitstrekken. 33

21. Meubelstuk volgens één der conclusies 18-20, waarbij het polymeer schuim een open of een gesloten cel schuim is, of een combinatie daarvan.

22. Meubelstuk volgens één der conclusies 18-21, waarbij tegenover elkaar liggende uiteinden van de cilindervormige kern bedekt zijn met een eindkap.

23. Meubelstuk volgens conclusie 22, waarbij de eindkap vervaardigd is uit een vel van een kunststof.

24. Meubelstuk volgens één der conclusies 18-23, waarbij de kern een symmetrische doorsnede heeft.

25. Meubelstuk volgens één der conclusies 18-24, waarbij de kern een circulaire of ovale doorsnede heeft, met meer voorkeur een circulaire doorsnede.

26. Meubelstuk volgens één der conclusies 18-25, waarbij het polymeer schuim vervaardigd is uit polyurethaan, polyethyleen,

BE2017/5306 polypropyleen, EPDM, neopreen, styreen-butadieen rubber, nitrilbutatdieenrubber, ethylvinylacetaat, polyvinylchloride, of mengsels van twee of meer van de voornoemde materialen.

27. Meubelstuk volgens één der conclusies 18-26, waarbij de kern een diameter heeft van ten minste 15 cm, bij voorkeur ten minste 20 cm, met meer voorkeur ten minste 25 cm, met de meeste voorkeur ten minste 30 cm, in het bijzonder ten minste 35 cm.

28. Meubelstuk volgens één der conclusies 18-27, waarbij de kern een diameter heeft van maximaal 100 cm, bij voorkeur niet meer dan 80 of 70 cm, met meer voorkeur niet meer dan 60 of 50 cm.

29. Meubelstuk volgens één der conclusies 18-28, waarbij de één of meer aanliggend gepositioneerde banden een weefsel zijn vervaardigd uit één of meer materialen gekozen uit de groep van polyolefinen, polyesters, polyamiden of polyimiden.

30. Meubelstuk volgens één der conclusies 18-29, waarbij de één of meer banden een dikte hebben in het bereik van 0,05-0,2 cm, bij voorkeur tussen 0,05 en 0,125 cm.

31. Meubelstuk volgens één der conclusies 18-30, waarbij de één of meer banden een breedte hebben tussen 2,5 en 35 cm, bij voorkeur tussen 2,5 en 25 cm, met meer voorkeur tussen 5 en 15 cm.

32. Meubelstuk volgens één der conclusies 18-31, waarbij de hoek waaronder de banden zich ten opzichte van de as van de kern uitstrekken varieert van 15 tot 75°, bij voorkeur van 20 tot 70°, met meer voorkeur van 30 tot 60°, met de meeste voorkeur van 40-50°.

33. Meubelstuk volgens één der conclusies 18-32, waarbij de omhulde kern één of meer keer geknoopt is.

34. Meubelstuk vervaardigd uit één of meer bouwstenen volgens één der conclusies 1-17.

35. Meubelstuk volgens één der conclusies 18-34, waarbij het meubelstuk een zit- en of ligmeubel is.