BE1025106B1

BE1025106B1 - Sectionaalpoort en werkwijze voor de vervaardiging ervan

Info

Publication number: BE1025106B1
Application number: BE2017/5719A
Authority: BE
Inventors: Geert Pouleyn
Original assignee: Pouleyn Nv
Priority date: 2017-10-09
Filing date: 2017-10-09
Publication date: 2018-10-25

Abstract

In een eerste aspect betreft de uitvinding een paneel, geschikt voor gebruik in combinatie met andere, gelijkaardige panelen, ter vorming van een sectionaalpoort. Het paneel omvat een bovenste en/of onderste randdeel, alwaar het is voorzien van middelen voor vingerklembeveiligde samenwerking met aangrenzende panelen. In het bijzonder omvat het paneel minstens een hoofdlaag, welke hoofdlaag is vervaardigd uit thermisch gemodificeerd hout van een eerste houtsoort, en waarbij voorgenoemde middelen minstens voor een deel, integraal in de hoofdlaag zijn gevormd. In een tweede aspect betreft de uitvinding een sectionaalpoort, welke van één of meerdere van dergelijke panelen is voorzien.

Description

(30) Voorrangsgegevens :

(73) Houder(s) :

POULEYN NV

8570, VICHTE

België (72) Uitvinder(s) :

POULEYN Geert 8570 VICHTE België (54) Sectionaalpoort en werkwijze voor de vervaardiging ervan (57) In een eerste aspect betreft de uitvinding een paneel, geschikt voor gebruik in combinatie met andere, gelijkaardige panelen, ter vorming van een sectionaalpoort. Het paneel omvat een bovenste en/of onderste randdeel, alwaar het is voorzien van middelen voor vingerklembeveiligde samenwerking met aangrenzende panelen. In het bijzonder omvat het paneel minstens een hoofdlaag, welke hoofdlaag is vervaardigd uit thermisch gemodificeerd hout van een eerste houtsoort, en waarbij voorgenoemde middelen minstens voor een deel, integraal in de hoofdlaag zijn gevormd. In een tweede aspect betreft de uitvinding een sectionaalpoort, welke van één of meerdere van dergelijke panelen is voorzien.

BELGISCH UITVINDINGSOCTROOI

FOD Economie, K.Μ.O., Middenstand & Energie	Publicatienummer: 1025106 Nummer van indiening: BE2017/5719
Dienst voor de Intellectuele Eigendom	Internationale classificatie: E06B 3/74 E06B 3/84 E06B 3/48 E06B 3/70 Datum van verlening: 25/10/2018

De Minister van Economie,

Gelet op het Verdrag van Parijs van 20 maart 1883 tot Bescherming van de industriële Eigendom;

Gelet op de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, artikel 22, voor de voor 22 september 2014 ingediende octrooiaanvragen ;

Gelet op Titel 1 Uitvindingsoctrooien van Boek XI van het Wetboek van economisch recht, artikel XI.24, voor de vanaf 22 september 2014 ingediende octrooiaanvragen ;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 december 1986 betreffende het aanvragen, verlenen en in stand houden van uitvindingsoctrooien, artikel 28;

Gelet op de aanvraag voor een uitvindingsoctrooi ontvangen door de Dienst voor de Intellectuele Eigendom op datum van 09/10/2017.

Overwegende dat voor de octrooiaanvragen die binnen het toepassingsgebied van Titel 1, Boek XI, van het Wetboek van economisch recht (hierna WER) vallen, overeenkomstig artikel XI.19, § 4, tweede lid, van het WER, het verleende octrooi beperkt zal zijn tot de octrooiconclusies waarvoor het verslag van nieuwheidsonderzoek werd opgesteld, wanneer de octrooiaanvraag het voorwerp uitmaakt van een verslag van nieuwheidsonderzoek dat een gebrek aan eenheid van uitvinding als bedoeld in paragraaf 1, vermeldt, en wanneer de aanvrager zijn aanvraag niet beperkt en geen afgesplitste aanvraag indient overeenkomstig het verslag van nieuwheidsonderzoek.

Besluit:

Artikel 1. - Er wordt aan

POULEYN NV, Nijverheidslaan 9, 8570 VICHTE België;

vertegenwoordigd door

BRANTS Johan Philippe Emile, Pauline Van Pottelsberghelaan 24, 9051, GENT;

CRABBE Ellen, Pauline van Pottelsberghelaan 24, 9051, GENT;

een Belgisch uitvindingsoctrooi met een looptijd van 20 jaar toegekend, onder voorbehoud van betaling van de jaartaksen zoals bedoeld in artikel XI.48, § 1 van het Wetboek van economisch recht, voor: Sectionaalpoort en werkwijze voor de vervaardiging ervan.

UITVINDER(S):

POULEYN Geert, Nijverheidslaan 9, 8570, VICHTE;

VOORRANG :

AFSPLITSING :

Afgesplitst van basisaanvraag :

Indieningsdatum van de basisaanvraag :

Artikel 2. - Dit octrooi wordt verleend zonder voorafgaand onderzoek naar de octrooieerbaarheid van de uitvinding, zonder garantie van de verdienste van de uitvinding noch van de nauwkeurigheid van de beschrijving ervan en voor risico van de aanvrager(s).

Brussel, 25/10/2018,

Bij bijzondere machtiging:

BE2017/5719

SECTIONAALPOORT EN WERKWIJZE VOOR DE VERVAARDIGING ERVAN

TECHNISCH DOMEIN

De uitvinding heeft betrekking op sectionaalpoorten, op panelen voor sectionaalpoorten, en verder op werkwijzen voor het vervaardigen van dergelijke panelen.

STAND DER TECHNIEK

Sectionaalpoorten zijn in principe gekend uit de stand der techniek, waarbij onder meer wordt verwezen naar EP 0 370 324 BI.

Dergelijke poorten omvatten een veelheid aan langwerpige panelen die langs elkaar worden voorzien, op onderling pivoteerbare wijze. In de gesloten poortconfiguratie zijn die panelen verticaal aangrenzend opgesteld, en sluiten zij de poortopening af. Van hieruit kunnen zij dan langsheen een voorbestemd, gebogen pad omhoog worden bewogen, waarbij zij in de open poortconfiguratie worden gebracht. In die open configuratie zijn de panelen veelal horizontaal/schuin hangend opgeborgen, typisch langsheen het plafond van de afsluitbare binnenruimte.

Mogelijks doet zich nu een bijzonder gevaarlijke situatie voor, bij het openen en/of sluiten van een sectionaalpoort; daarbij kan immers een spievormige ruimte ontstaan tussen twee aangrenzende panelen, bij hun onderling pivoteren. Afhankelijk van het specifieke ontwerp, kunnen dergelijke tussenruimten vingers inklemmen.

Met oog op de veiligheid zijn sectionaalpoorten bij voorkeur in overeenstemming met de Europese regelgeving, en in het bijzonder met de Europese Normen EN 13241 en EN 12604. Onder andere schrijft deze laatste voor dat sectionaalpoorten vingerklembeveiligd dienen te zijn. Dat is, hun ontwerp sluit inklemming van vingers uit.

De meeste sectionaalpoorten hebben hiertoe een ontwerp zoals beschreven in EP 0 304 642 BI. Daarbij sluiten aangrenzende poortpanelen via geprofileerde raakvlakken op elkaar aan. Het profiel van die raakvlakken is zodanig dat bovengenoemde tussenruimte erg smal is, over het hele pivot-bereik van de panelen heen. I.h.b. is die tussenruimte niet breed genoeg om vingers te kunnen inklemmen.

BE2017/5719

Belangrijke eigenschappen van sectionaalpoorten zijn o.a. hun uitzicht, hun duurzaamheid, hun onderhoudsvriendelijkheid, hun materiaalkost, de complexiteit en automatiseerbaarheid van hun fabricatie proces, hun isolatiewaarde (EN 12428), hun luchtdoorlating (EN 12426), hun veiligheid (i.h.b. wat betreft het inklemmen van vingers), hun totale massa, en hun weerstand tegen windbelasting (EN 12424).

Sectionaalpoorten, samengesteld uit PU-volgeschuimde sandwichpanelen met stalen buitenbekleding scoren hierin uitstekend. In het bijzonder kunnen die sandwichpanelen reeds bij hun productie worden voorzien van voorgenoemde, geprofileerde raakvlakken. De resulterende sectionaalpoorten zijn daardoor inherent vingerklem-beveiligd.

Om het uitzicht van dergelijke sectionaalpoorten verder te verbeteren, worden zij veelal met decoratieve elementen zoals hardhouten latten bekleed. Een mogelijk risico is dat dergelijke elementen alsnog in staat zijn om vingers in te klemmen, langs de aansluitingen tussen de panelen. In US 8 999 478 BI wordt dit vermeden, door bewust een strook langsheen die aansluitingen decoratie-vrij te laten. Deze oplossing is echter visueel onaantrekkelijk. Typisch neemt het gewicht van de deur daarbij ook aanzienlijk toe, als gevolg van de aanvulling met dergelijke, decoratieve elementen. Mogelijks worden de structurele componenten van de poort (e.g. de sandwichpanelen, scharnieren en ophangstructuur) daardoor te zwaar belast, met een kortere levensduur tot gevolg.

Tot op heden blijkt het in de praktijk moeilijk haalbaar om de poortpanelen uit te voeren in massief hout. Eerst en vooral moet het gebruikte hout daartoe goed ogen. Verder dient het hout voldoende hard en sterk te zijn, en slechts lage krimp en uitzetting te vertonen onder invloed van vocht en temperatuur. Het hout mag bovendien niet gevoelig zijn aan insecten en rotting, bij voorkeur zonder daartoe een chemische behandeling te hebben ondergaan, met oog op het milieu. Poortpanelen uit houtsoorten die aan elk van deze eisen tegemoet komen, zijn typisch veel te zwaar.

De huidige uitvinding beoogt nu een oplossing te vinden voor tenminste enkele van bovenvermelde problemen.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

In een eerste aspect betreft de uitvinding een paneel volgens conclusie 1, geschikt voor gebruik in combinatie met andere, gelijkaardige panelen, ter vorming van een

BE2017/5719 sectionaalpoort. In het bijzonder omvat het paneel minstens een hoofdlaag, welke hoofdlaag is vervaardigd uit thermisch gemodificeerd hout. Daarbij is een bovenste randdeel en/of een onderste randdeel van dat paneel verder voorzien van middelen voor vingerklembeveiligde samenwerking met aangrenzende panelen, welke middelen minstens voor een deel, integraal in die hoofdlaag zijn gevormd. In een tweede en een derde aspect betreft de uitvinding een productiewerkwijze volgens conclusie 13, en een sectionaalpoort volgens conclusie 15.

Thermisch gemodificeerd hout heeft belangrijke voordelen ten opzichte van nietgemodificeerd hout (van dezelfde houtsoort). Onder andere is het minder gevoelig aan schimmel en rotting, evenals aan insectenvraat. Verder heeft het een lager evenwichtsvochtgehalte, waardoor zulk hout minder uitzetting en krimp vertoont, en een verhoogde dimensionele stabiliteit bezit. Ook heeft het typisch een lagere densiteit.

Voor de eerste maal wordt het daardoor mogelijk om belangrijke, structurele delen van sectionaalpoorten uit te voeren in hout, door gebruik te maken van thermisch gemodificeerd hout. Daarbij kan voorgenoemde hoofdlaag zowel een esthetische functie als een structurele functie vervullen, wanneer zij aan de buitenzijde en/of binnenzijde van het paneel grenst. Tegelijkertijd kan het gewicht van de poort worden gedrukt: enerzijds omdat het hout niet louter decoratief maar ook (en zelfs voornamelijk) structureel is, anderzijds omdat de hoofdlaag is opgebouwd uit thermisch gemodificeerd hout.

Het is extra voordelig dat de hoofdlaag zelf bijdraagt tot de vingerklembeveiliging (e.g. door middel van geprofileerde raakvlakken). Ook thermisch gemodificeerd hout is immers onderhevig aan zwelling/krimp, al zij het in mindere mate. De structurele componenten en de middelen voor vingerklembeveiliging zullen nu dezelfde zwellingen krimpeigenschappen bezitten, waardoor dergelijke poorten vingerklembeveiligd zijn, over een breder temperatuurs- en luchtvochtigheidsbereik.

BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN

Figuren IA en 1B zijn detailweergaven in doorsnede van twee aangrenzende panelen, volgens een uitvoeringsvorm van onderhavige uitvinding. De figuren tonen de panelen respectievelijk in gesloten toestand, en in onderling gepivoteerde toestand.

BE2017/5719

Figuren 2A en 2B tonen drie panelen volgens uitvoeringsvormen van onderhavige uitvinding, welke zijn gecombineerd tot minstens een deel van een sectionaalpoort.

Respectievelijk de achterzijden en voorzijden worden getoond vanuit zijdelings perspectief.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING

De uitvinding betreft een sectionaalpoort, alsook een paneel voor gebruik in combinatie met andere, gelijkaardige panelen, ter vorming van een sectionaalpoort. Verder betreft de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van dergelijke panelen.

Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd.

Een, de en het refereren in dit document aan zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, een segment betekent een of meer dan een segment.

Wanneer ongeveer of rond in dit document gebruikt wordt bij een meetbare grootheid, een parameter, een tijdsduur of moment, en dergelijke, dan worden variaties bedoeld van +/-20% of minder, bij voorkeur +/-10% of minder, meer bij voorkeur +/-5% of minder, nog meer bij voorkeur +/-1% of minder, en zelfs nog meer bij voorkeur +/-0.1% of minder dan en van de geciteerde waarde, voor zoverre zulke variaties van toepassing zijn in de beschreven uitvinding. Hier moet echter wel onder verstaan worden dat de waarde van de grootheid waarbij de term ongeveer of rond gebruikt wordt, zelf specifiek wordt bekendgemaakt.

De termen omvatten, omvattende, bestaan uit, bestaande uit, voorzien van, bevatten, bevattende, inhouden, inhoudende zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van andere componenten, kenmerken, elementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek.

Het citeren van numerieke intervallen door de eindpunten omvat alle gehele getallen, breuken en/of reële getallen tussen de eindpunten, deze eindpunten inbegrepen.

BE2017/5719

In een eerste aspect betreft de uitvinding een paneel omvattende één of meerdere lagen, en geschikt voor gebruik in combinatie met andere, gelijkaardige panelen, ter vorming van een sectionaalpoort, welk paneel een voorzijde en een achterzijde heeft, waartussen de genoemde lagen zich uitstrekken, en welk paneel een bovenste en/of onderste randdeel omvat, alwaar het paneel is voorzien van middelen voor vingerklembeveiligde samenwerking met aangrenzende panelen. In het bijzonder omvat het paneel minstens een hoofdlaag, welke hoofdlaag is vervaardigd uit thermisch gemodificeerd hout van een eerste houtsoort, en waarbij voorgenoemde middelen minstens voor een deel, integraal in de hoofdlaag zijn gevormd.

Bij voorkeur kunnen één of meerdere van zulke panelen worden samengesteld tot een sectionaalpoort. Zij worden daarbij onderling pivoterend/scharnierend langs elkaar voorzien. Een dergelijke sectionaalpoort kan dan bijvoorbeeld worden toegepast voor het afsluiten van een poortopening. Typisch wordt daarbij een voorzijde/buitenzijde en een achterzijde/binnenzijde ten opzichte van poortopening en poort gedefinieerd. Veelal grenzen de genoemde voorzijden en achterzijden respectievelijk aan een buitenruimte en een binnenruimte - hoewel dit uiteraard niet noodzakelijk het geval is. Bij voorkeur zijn de voor- en achterzijden van de poortpanelen ook daadwerkelijk langs die buiten- en binnenzijde gelegen. In een dergelijke situatie zal de voorzijde van een paneel typisch onderhevig zijn aan grotere schommelingen in temperatuur en luchtvochtigheid.

Bij voorkeur is het paneel in hoofdzaak langwerpig rechthoekig van vorm, met een substantieel langwerpig rechthoekige voorzijde en achterzijde, en een gemiddelde dikte in de orde van één of meerdere centimeters. De lengterichting van het paneel strekt zich dan uit volgens de lange as van de rechthoek. In die lengterichting loopt het paneel uit op twee kopse zijkanten: de linkerzijkant en de rechterzijkant. De breedterichting van het paneel, anderzijds, strekt zich uit volgens de korte as van de rechthoek, tussen de onderkant en de bovenkant van het paneel. Langs de onderkant en/of langs de bovenkant is het paneel respectievelijk voorzien van een onderste randdeel en/of van een bovenste randdeel, welke zijn gevormd voor vingerklembeveiligde samenwerking met een bovenste respectievelijk onderste randdeel van een aangrenzend paneel in de sectionaalpoort.

Zoals hierboven vermeld, omvat het paneel één of meerdere lagen. Uiteraard kan het paneel optioneel verdere, niet-gelaagde structuren omvatten. In elk geval omvat het paneel een hoofdlaag die uit thermisch gemodificeerd hout is gevormd. Bij voorkeur

BE2017/5719 betreft het een massiefhouten laag, of althans een laag die is opgebouwd uit twee of meerdere, onderling aansluitende, massiefhouten balken/planken. Volgens een nietlimitatieve uitvoeringsvorm is het paneel een gelaagde structuur omvattende één of meerdere lagen, die elkaar in de dikterichting van het paneel opvolgen, tussen vooren achterzijde. Voorgenoemde hoofdlaag is daarbij één van die lagen.

Thermisch gemodificeerd hout is hout dat werd onderworpen aan één of meerdere verhittingsstappen, bij temperaturen van minstens 100°C, bij voorkeur tussen 100°C en 350°C, bij verdere voorkeur bij temperaturen van minimaal 150°C, bij verdere voorkeur maximaal 280°C, bij verdere voorkeur minimaal 160°C, bij verdere voorkeur maximaal 260°C. Deze verhittingsstappen vinden bij voorkeur plaats in een medium met een laag zuurstofgehalte, bijvoorbeeld in stikstofgas, stoom, olie, en/of in eender welk ander, geschikt medium.

Onder invloed van bovengenoemde verhittingsstap(pen) ondergaat het hout een aantal chemische en/of fysische veranderingen. Verschillende materiaaleigenschappen raken daardoor gewijzigd, wanneer vergeleken met het niet-gemodificeerd, ovengedroogd hout. Thermisch gemodificeerd hout is bijvoorbeeld minder gevoelig aan schimmels en rotting, evenals aan insectenvraat. Verder heeft het een lager evenwichtsvochtgehalte, waardoor zulk hout minder uitzetting en krimp vertoont, en waardoor het een verhoogde dimensionele stabiliteit bezit. Thermisch gemodificeerd hout heeft ook typisch een lagere densiteit, en is daardoor uitermate geschikt is voor verwerking ervan in houten, lichtgewicht panelen voor sectionaalpoorten. Ook treedt er minder kleurvariatie (zoals uitgedrukt d.m.v. verschillen in lichtheid - Commission Internationale de l'Eclairage) op in thermisch gemodificeerd hout, onder invloed van ultraviolette straling. Verder ligt de thermische conductiviteit van thermisch gemodificeerd hout tot 25% lager, hetgeen de isolatiewaarde van de sectionaalpoort gevoelig verbetert. Aan het eind van de levenscyclus gekomen, houdt thermisch gemodificeerd hout geen groter gevaar in voor het milieu dan niet-gemodificeerd hout.

Veel hangt uiteraard af van de houtsoort, het verhittingsmedium, de verhittingstemperatuur, en de verhittingstijd. Bij voorkeur ligt het evenwichtsvochthalte, bij een conditionering op 96% relatieve vochtigheid, hoogstens op 80% van de gemiddelde waarde voor het niet-thermisch gemodificeerd hout, bij verdere voorkeur op hoogstens 60%, bij verdere voorkeur op hoogstens 40%. Bij voorkeur heeft het thermisch gemodificeerd hout een duurzaamheidsklasse 1, 2 of 3, in overeenstemming met de Europese Norm EN 350-2. Volgens een niet-limitatief voorbeeld kan een dergelijke duurzaamheidsklasse zelfs worden verkregen uit een

BE2017/5719 zachthoutsoort van duurzaamheidsklasse 5, door middel van thermische modificatie. Hout van initieel lage densiteit kan dus alsnog duurzaam worden ingezet in sectionaalpoorten. Bovendien is het mogelijk dat de densiteit bijkomend is verlaagd, als gevolg van het thermisch modificatieproces. Bij voorkeur bedraagt de densiteit hoogstens 98% van de gemiddelde densiteit van het niet-gemodificeerde hout van de zelfde houtsoort, bij verdere voorkeur hoogstens 96%, bij verdere voorkeur hoogstens 94%, bij verdere voorkeur hoogstens 92%, en bij verdere voorkeur hoogstens 90%. Bij voorkeur ligt de volume-gewogen krimp van het thermisch gemodificeerde hout lager dan de gemiddelde waarde voor het niet-gemodificeerde hout van dezelfde houtsoort, bij verdere voorkeur bedraagt het maximaal 95% daarvan, bij verdere voorkeur maximaal 90% daarvan, bij verdere voorkeur maximaal 85% daarvan, bij verdere voorkeur maximaal 80% daarvan. Bij voorkeur heeft het thermisch gemodificeerde hout een lager hemicellulosegehalte dan het niet-gemodificeerde hout van de zelfde houtsoort. Typisch richten allerlei houtrotmechanismen zich initieel op hemicellulose, veeleer dan op cellulose, omdat hemicellulose eenvoudiger af te breken is, en veel vrije suikers omvat. Bij verdere voorkeur bedraagt dat gehalte maximaal 90% van het gemiddelde gehalte in het niet-gemodificeerde hout, bij verdere voorkeur maximaal 80%, bij verdere voorkeur maximaal 70%, bij verdere voorkeur maximaal 60%.

In een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm, strekt voorgenoemde hoofdlaag zich uit langs de achterzijde van het paneel, waarbij zij aan die achterzijde grenst. Zij is daarbij zichtbaar aan de achterzijde van de resulterende sectionaalpoort. Zodoende verkrijgt de sectionaalpoort langs haar achterzijde alvast het uitzicht van natuurlijk hout. De hoofdlaag heeft dan een esthetische functie. Tegelijkertijd fungeert zij als de belangrijkste, structurele component van de poort. Als alternatief wordt de hoofdlaag langs de achterzijde en/of voorzijde bekleed met één of meerdere, bijkomende lagen, bijvoorbeeld met verdere houtlagen, of met één of meerdere laklagen.

Bovengenoemde middelen zijn bij voorkeur zodanig, dat er geen vingers kunnen worden ingeklemd tussen twee aangrenzende panelen, althans binnen hun voorziene, onderlinge pivotbereik. Daarbij is de resulterende sectionaalpoort bij voorkeur in overeenstemming met de heersende normen, in het bijzonder wat betreft de vingerklembeveiliging. Bij voorkeur is de resulterende poort conform de Europese Norm EN 12604. De genoemde middelen zijn minstens voor een deel in de hoofdlaag gevormd, zodat deze een veiligheidsfunctie vervult.

BE2017/5719

Ook thermisch gemodificeerd hout is onderhevig aan zwelling en krimp, weliswaar in mindere mate. Dat de hoofdlaag zowel een structurele functie heeft, en tegelijkertijd bijdraagt tot de vingerklembeveiliging, zorgt ervoor dat die vingerklembeveiliging behouden blijft onder zwelling en krimp, onder een bredere range aan temperaturen en waarden voor de luchtvochtigheid. De geprofileerde raakvlakken en de structurele onderdelen van de panelen hebben immers dezelfde zwellingseigenschappen.

In een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm, omvatten de genoemde middelen een tand en/of groef, welke zich volgens een lengterichting van het paneel uitstrekken. Bij voorkeur zijn de genoemde tand en/of groef minstens gedeeltelijk, integraal in de hoofdlaag gevormd. Volgens een uitvoeringsvorm, is de onderzijde van het paneel voorzien van een groef, welke groef is geconfigureerd voor het vingerklembeveiligd pivoteren ervan over een tand, daartoe voorzien aan de bovenzijde van een aangrenzend paneel. De tand en groef zijn daartoe hoofdzakelijk complementair van vorm. Volgens een te verkiezen uitvoeringsvorm, is het paneel langs een bovenste randdeel voorzien van een tand, en langs een onderste randdeel van een groef. Optioneel zijn de tand en/of groef verder voorzien van één of meerdere dichtingsstrips.

In een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm, heeft het genoemde, thermisch gemodificeerd hout een densiteit van minimaal 200 kg/m³ en maximaal 650 kg/m³. De densiteit wordt bij voorkeur bepaald bij evenwicht met een omgeving van 65% relatieve luchtvochtigheid, op een temperatuur van 20°C. Dit laat toe om sectionaalpoorten van relatief lage massa te maken, maar met o.a. een voldoend hoge isolatiewaarde en stevigheid. Bij voorkeur ligt de densiteit lager dan 600 kg/m³, bij verdere voorkeur lager dan 550 kg/m³, bij verdere voorkeur lager dan 500 kg/m³, bij verdere voorkeur hoger dan 250 kg/m³. Als alternatief wordt er thermisch gemodificeerd hout met een hogere of lagere densiteit gebruikt.

In een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm, heeft de genoemde, eerste houtsoort duurzaamheidsklassen 3, 4 of 5, in niet-gemodificeerde toestand en in overeenstemming met de Europese Norm EN 350-2. Dergelijke houtsoorten zijn typisch eenvoudiger te bewerken en goedkoper. Dit is voordelig, o.a. in het licht van de stijgende prijs van duurzame houtsoorten, de verhoogde vraag voor duurzame bouwmaterialen, en de milieubeperkingen wat betreft het gebruik van chemische stoffen voor de behandeling van hout. Echter, als alternatief kan eender welke andere, geschikte houtsoort worden geselecteerd als bovengenoemde, eerste houtsoort.

BE2017/5719

Optioneel is dat een tropische of subtropische houtsoort, maar dat is niet noodzakelijk het geval.

In een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm, is het paneel minstens tweelagig, daarbij verder omvattende een afwerkingslaag die zich langs de voorzijde van het paneel uitstrekt, en welke afwerkingslaag van een tweede houtsoort is vervaardigd. Het blijkt zo te zijn dat thermische modificatie de oppervlakte-eigenschappen van het hout drastisch beïnvloedt. Daardoor is het niet langer mogelijk om gelijk welke, traditionele oppervlaktebehandeling en/of oppervlaktebewerking toe te passen. De huidige uitvinding voorziet nu een afwerkingslaag aan de voorzijde/buitenzijde, omvattende duurzaam hout. De afwerkingslaag kan zonder problemen worden voorzien van een patroon, gladgepolijst, of behandeld door met klassieke middelen (bv. olie, vernis, verf, lak,...). Gezien zowel de hoofdlaag als de afwerkingslaag uit hout bestaan, hebben zij gelijkaardige zwellingseigenschappen, zodat de panelen minder snel zullen plooien/krommen onder temperatuur en luchtvochtigheid. Dit, in tegenstelling tot gekende sectionaalpoort-panelen omvattende een aluminium frame en een houten bekleding. De verbinding van de afwerkingslaag met de hoofdlaag kan door middel van lijm, mechanisch, en/of door middel van eender welke andere, geschikte techniek. Bij voorkeur wordt er hardhout (met duurzaamheidsklasse 1, 2 of 3) gebruikt voor de afwerkingslaag. In een typische (doch niet-limitatieve) situatie wordt de voorzijde van de sectionaalpoort immers blootgesteld aan sterkere schommelingen in temperatuur en luchtvochtigheid.

Bij voorkeur is de afwerkingslaag massief, of althans samengesteld uit twee of meerdere, onderling aansluitende, massieve balken en/of planken. Bij verdere voorkeur is de sectionaalpoort massief, of althans samengesteld uit twee of meerdere, onderling aansluitende, massieve balken, planken en/of lagen.

In een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm, zijn voorgenoemde middelen voor een deel, integraal in de afwerkingslaag gevormd. Een voordeel is dat de poort daardoor dunner en dus lichter kan worden gemaakt. Nog een voordeel is dat de structurele en/of esthetische onderdelen van de poort (namelijk de hoofdlaag en de afwerkingslaag) terzelfdertijd instaan voor de vingerklembeveiliging, bv. door middel van geprofileerde raakvlakken/randdelen. De vingerklembeveiliging zal daardoor werkzaam zijn over een bredere range aan temperaturen en luchtvochtigheden. Bij voorkeur doorsnijden de genoemde groef en/of tand zowel de hoofdlaag als de afwerkingslaag.

BE2017/5719

In een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm, omvatten de genoemde middelen een tand, met een tandhoogte en met een gebogen en/of afgeschuinde voorzijde. Het uiteindelijke paneel is geschikt voor gebruik in combinatie met andere, gelijkaardige panelen. De panelen worden daarbij scharnierend langs elkaar voorzien, waarbij voorgenoemde tand geschikt is voor passende ontvangst in een groef van een aangrenzend paneel, bij hun onderling scharnieren. De vorm en (onderlinge) plaatsing van de tand, de groef, en het scharnier is van groot belang voor het welslagen van de vingerklembeveiliging. In het bijzonder zal de vakman in staat zijn om uit de vorm van tand en groef, ongeveer de optimale positie van een (eventueel denkbeeldige) scharnier-as af te leiden, waarlangs de scharnieren zullen/moeten worden voorzien. In dit verband wordt de tandhoogte dan gedefinieerd als de maximale afstand waarmee de tand boven die denkbeeldige scharnier-as uitsteekt, volgens de breedterichting van het paneel. In een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm strekt de afwerkingslaag zich tot aan de voorzijde van de tand uit, over minstens 25% van deze tandhoogte. Een deel van de afgeschuinde en/of gebogen voorzijde van de tand toont dus een houtoppervlak van bovengenoemde, tweede houtsoort. Ook de voorzijde van het paneel is uitgevoerd in die tweede houtsoort, zodat voorzijde van de poort in zijn geheel uniform oogt, zowel voor gesloten poorten als voor poorten waarbij twee of meerdere panelen onderling zijn gepivoteerd, tot een bepaalde hoek.

In de dwarse doorsnede van het paneel is het nu mogelijk om boogsectoren langsheen de gebogen en/of afgeschuinde tandvoorzijde te definiëren, met bijhorende boog hoe ken. Het gaat daarbij om hoeken waaronder die sectoren worden gezien, vanuit het scharnierpunt (i.e. vanuit de doorsnede van de scharnier-as). In een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm, strekt de afwerkingslaag zich nu tot aan de voorzijde van de tand uit, over een booghoek van minstens 30°. De genoemde booghoek wordt gevormd vanuit het scharnierpunt, tussen een been dat volgens de dikterichting van het paneel wijst, en een been dat naar het uiterste/hoogste punt van de afwerkingslaag wijst, langsheen de tandvoorzijde. Voor pivothoeken kleiner dan voorgenoemde booghoek, is de hoofdlaag van de poort daardoor niet zichtbaar vanaf de voorzijde van het paneel, en dus ook niet blootgesteld aan directe regenslag en/of zonnestralen.

In een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm, hebben de tand en groef een onveranderlijke dwarse doorsnede, in de langsrichting van het paneel.

In een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm, bestaat het paneel in hoofdzaak uit de hoofdlaag en de afwerkingslaag. Eventueel omvat het paneel verder een lijmlaag die

BE2017/5719 zich tussen de hoofd- en afwerkingslaag uitstrekt, één of meerdere oppervlaktebehandelingslagen, scharnieren, dichtingsstrips en/of middelen voor ophanging van de poort. In een alternatieve uitvoeringsvorm, bestaat het paneel in hoofdzaak uit de hoofdlaag. Eventueel omvat het verdere lijmlagen, oppervlaktebehandelingslagen, scharnieren, dichtingstrips en/of ophangmiddelen.

In een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm, hebben zowel de afwerkingslaag als de hoofdlaag een gemiddelde dikte, en waarbij de gemiddelde dikte van de afwerkingslaag maximaal even groot is als de gemiddelde dikte van de hoofdlaag. Bij voorkeur bedraagt de dikte van de afwerkingslaag maximaal 80%, bij verdere voorkeur maximaal 50%, bij verdere voorkeur maximaal 40%, bij verdere voorkeur maximaal 30%, en bij verdere voorkeur maximaal 20% van de gemiddelde dikte van de hoofdlaag. Mogelijks is de afwerkingslaag slechts dunne fineerplaat/-laag.

In een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm, is de afwerkingslaag met de hoofdlaag verlijmd, door middel van een lijm omvattende een fenolhars, een polyurethaan, een ureumformaldehyde en/of een polyvinylacetaat. Daarnaast of daarenboven kan er echter een andere geschikte soort lijm worden toegepast. Ook is het mogelijk de hoofdlaag (verder of in plaats daarvan) mechanisch te verbinden met de afwerkingslaag, met gebruik van schroeven, houtbouten, nieten, spijkers, of via om het even welk ander mechanisch verbindingsmiddel, zoals gekend uit de houtbewerking.

In een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm, heeft de genoemde, tweede houtsoort een Janka hardheid van minstens 5,000 N. De Janka hardheid is een maat voor de hardheid van hout, en geeft aan in welke mate een houtsoort tegen lokale drukbelasting bestand is. Tegelijkertijd biedt het ook een indicatie voor de slijtvastheid van het houtoppervlak. Bij voorkeur wordt de Janke hardheid bepaald in overeenstemming met de ASTM standaarden. Het is voordelig dat de panelen aan de buitenzijde zijn bekleed met hardhout, zodat zij duurzamer zijn, en beter bestand tegen schommelingen in temperatuur en vochtigheid. In een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm, is de genoemde, tweede houtsoort gekozen uit de groep omvattende Pericopsis Elata, Quercus robur en Quercus Alba. Echter, als alternatief kan eender welke andere, geschikte houtsoort worden geselecteerd.

In een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm, heeft de genoemde, tweede houtsoort een volume-gewogen krimp, welke begrepen is tussen 75% en 125% van de volumegewogen krimp van het genoemde, thermisch gemodificeerd hout. Wanneer de

BE2017/5719 hoofdlaag en de afwerkingslaag gelijkaardige krimpwaarden hebben, zullen de panelen minder onderhevig zijn aan doorbuiging.

In een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm, heeft het paneel een totale gemiddelde dikte die gelegen is tussen 30 mm en 85 mm. Bij voorkeur heeft het paneel een gemiddelde dikte die kleiner is dan 80 mm, bij verdere voorkeur groter dan 35 mm, bij verdere voorkeur groter dan 40 mm, bij verdere voorkeur kleiner dan 75 mm, bij verdere voorkeur groter dan 45 mm.

In een tweede aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van een paneel zoals hierboven beschreven, welke werkwijze de stappen omvat van:

het voorzien van een paneel omvattende een hoofdlaag, welke hoofdlaag is vervaardigd uit thermisch gemodificeerd hout van een eerste houtsoort, het frezen van een onderste randdeel en/of van een bovenste randdeel van het paneel, tot een tand respectievelijk een groef, welke tand en/of groef zich volgens een lengterichting van het paneel uitstrekken, en welke daarbij minstens voor een deel, integraal in de genoemde hoofdlaag worden gevormd.

In een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm, omvat de werkwijze verder de stap van het verbinden van de hoofdlaag met een afwerkingslaag, welke afwerkingslaag uit hout van een tweede houtsoort is vervaardigd. In dit verband kunnen de hierboven vernoemde voordelen worden hernomen.

In een derde aspect betreft de uitvinding een sectionaalpoort, welke sectionaalpoort is voorzien van één of meerdere panelen zoals hierboven beschreven. Bij voorkeur is de sectionaalpoort in overeenstemming met de geldende normen, en bij verdere voorkeur met de Europese normen, in het bijzonder met norm EN 12604.

In wat volgt, wordt de uitvinding beschreven a.d.h.v. niet-limiterende voorbeelden en figuren die de uitvinding illustreren, en die geenszins bedoeld zijn of geïnterpreteerd mogen worden om de omvang van de uitvinding te limiteren.

Figuren IA en 1B zijn schematische detailweergaven in doorsnede van twee onderling aangrenzende panelen 1, volgens een uitvoeringsvorm van onderhavige uitvinding. De figuren tonen de panelen 1 respectievelijk in gesloten toestand, en in onderling gepivoteerde toestand. Elk van beide panelen 1 bestaat in hoofdzaak uit een hoofdlaag 2 en een afwerkingslaag 3, welke lagen zich respectievelijk langs de achterzijde 4 en langs de voorzijde 5 van het paneel 1 uitstrekken. Zowel de

BE2017/5719 achterzijde 4 als de voorzijde 5 verkrijgt daarbij een natuurlijk houten uiterlijk. Het paneel 1 heeft een totale gemiddelde dikte van ongeveer 62 mm. De gemiddelde dikte van de hoofdlaag 2 bedraagt ongeveer 48 mm, en de afwerkingslaag 3 heeft een gemiddelde dikte van ongeveer 14 mm. Langs hun raakvlak 6 zijn de genoemde lagen 2, 3 onderling verlijmd en/of mechanisch verbonden. Het onderste paneel 1 heeft een bovenste randdeel dat tot een tand 7 is gevormd, welke tand 7 zich met onveranderlijke dwarse doorsnede, in de lengterichting van het paneel 1 (en dus dwars op de figuur) uitstrekt. Op analoge wijze heeft het bovenste paneel 1 een onderste randdeel dat gevormd is volgens een groef 8, zich eveneens in die lengterichting uitstrekkend. Laatstgenoemde groef 8 is daarbij geconfigureerd voor het schuivend ontvangen van de tand 7 van het eerste paneel, bij het onderling pivoteren van de panelen 1 omheen de denkbeeldige scharnier-as 9. Daartoe is de groef 8 binnenin voorzien van een gebogen oppervlak, en daartoe bezit de tand 7 een gebogen tandvoorzijde 10. Zodoende wordt er althans langs de voorzijde 5 van de sectionaalpoort een vingerklembeveiliging bekomen, zoals gekend in het vakgebied. Nabij de scharnier-as 9, langs hun achterzijde 4, zijn de panelen 1 verder voorzien van de nodige uitsparingen 11, waarin de scharnieren kunnen worden ondergebracht. Dergelijke scharnieren bewerkstelligen dan de onderling pivoteerbare verbinding van de panelen 1, omheen de denkbeeldige scharnier-as 9. De genoemde tand 7 en groef 8 zijn integraal in de panelen 1 gevormd, elk voor een deel in de hoofdlaag 2 en voor een deel in de afwerkingslaag 3. De afwerkingslaag 3 strekt zich daarbij uit tot aan de gebogen tandvoorzijde 10 van de tand 7, tot hoogte 13 die ongeveer 3/5 van de totale tandhoogte 12 bedraagt. De tandhoogte 12 is daarbij gedefinieerd zoals hierboven aangegeven, en zoals getoond op de figuur. Tegelijkertijd strekt de afwerkingslaag 3 zich uit tot een booghoek 14 van ongeveer 35°, langs de gebogen tandvoorzijde 10 van de tand 7. De genoemde booghoek 14 wordt daarbij gedefinieerd vanuit het denkbeeldig scharnierpunt 9, zoals aangegeven op de figuur en zoals hierboven beschreven. Bijgevolg zal het thermisch gemodificeerde hout van de eerste houtsoort (dus van de hoofdlaag) quasi niet worden blootgesteld aan regenslag en/of UV bestraling, bij onderlinge pivothoeken 15 die voorgenoemde booghoek 14 niet overstijgen. In figuur IA bedraagt de pivothoek 15 (niet aangeduid) ongeveer 0°, zoals het geval zou zijn in een gesloten sectionaalpoort die uit deze panelen 1 is samengesteld. In figuur 1B is de pivothoek 15 ongeveer gelijk aan de booghoek 14.

Figuren 2A en 2B tonen drie panelen 1 volgens de uitvoeringsvorm van figuren IA en 1B, welke door middel van scharnieren 16 zijn gecombineerd tot (minstens een deel van) een sectionaalpoort. Respectievelijk de achterzijden en voorzijden worden

BE2017/5719 getoond vanuit een zijdelings perspectief. Elk paneel 1 is langs de bovenrand/onderrand gevormd tot een tand/groef 7/8, zoals hierboven beschreven. Een voordeel van neerwaarts gerichte groeven 8 is dat deze minder geneigd zijn om water en/of vuil te verzamelen. In de eigenlijke sectionaalpoort is het in principe niet nodig dat het bovenste paneel 1 (van de poort) langs zijn bovenrand tot een tand 7 is gevormd, en/of dat het onderste paneel 1 (van de poort) langs zijn onderrand tot een groef 8 is gevormd. Optioneel is dat echter wel het geval.

Elk paneel 1 bestaat uit een hoofdlaag 2 en een afwerkingslaag 3. De hoofdlaag 2 strekt zich uit langs de achterzijde/binnenzijde, terwijl de afwerkingslaag 3 zich langs de voorzijde/buitenzijde uitstrekt. Bij onderlinge pivothoeken 15 (van de panelen) die de hierboven beschreven booghoek 14 niet overstijgen, is het materiaal van de hoofdlaag 3 niet zichtbaar langs de voorzijde/buitenzijde. Dit principe is vooral duidelijk in figuur 2B. Zo bezit de sectionaalpoort een mooi en duurzaam zichtoppervlak langs de voorzijde, alsook de voordelige eigenschappen van massief hout, door combinatie van twee massieve houtlagen. Echter, door incorporatie van een hoofdlaag 1 uit thermisch gemodificeerd hout, kunnen de kostprijs en het gewicht worden gedrukt.

De genummerde elementen op de figuren zijn:

1. Paneel

2. Hoofdlaag

3. Afwerkingslaag

4. Achterzijde

5. Voorzijde

6. Raakvlak

7. Tand

8. Groef

9. Scharnier-as

10. tandvoorzijde

11. Uitsparing

12. Tandhoogte

13. Hoogte

14. Booghoek

15. Pivothoek

16. Scharnier ¹³ BE2017/5719

Het is verondersteld dat de huidige uitvinding niet beperkt is tot de uitvoeringsvormen die hierboven beschreven zijn en dat enkele aanpassingen of veranderingen aan de beschreven voorbeelden en figuren kunnen worden toegevoegd, zonder de toegevoegde conclusies te herwaarderen.

BE2017/5719

Claims

CONCLUSI ES

1. Een paneel 1 omvattende één of meerdere lagen, en geschikt voor gebruik in combinatie met andere, gelijkaardige panelen 1, ter vorming van een sectionaalpoort, welk paneel 1 een voorzijde 5 en een achterzijde 4 heeft, waartussen de genoemde lagen zich uitstrekken, en welk paneel 1 een bovenste en/of onderste randdeel omvat, alwaar het paneel 1 is voorzien van middelen voor vingerklembeveiligde samenwerking met aangrenzende panelen 1, met het kenmerk, dat het paneel 1 minstens een hoofdlaag 2 omvat, welke hoofdlaag 2 is vervaardigd uit thermisch gemodificeerd hout van een eerste houtsoort, en waarbij voorgenoemde middelen minstens voor een deel, integraal in de hoofdlaag 2 zijn gevormd.
2. Het paneel 1 volgens voorgaande conclusie 1, met het kenmerk, dat het paneel 1 minstens tweelagig is, daarbij verder omvattende een afwerkingslaag 3 die zich langs de voorzijde 5 van het paneel 1 uitstrekt, welke afwerkingslaag 3 uit hout van een tweede houtsoort is vervaardigd, en waarbij voorgenoemde middelen voor een deel, integraal in de afwerkingslaag 3 zijn gevormd.
3. Het paneel 1 volgens voorgaande conclusie 2, met het kenmerk, dat de genoemde middelen een tand 7 en/of groef 8 omvatten, welke zich volgens een lengterichting van het paneel 1 uitstrekken.
4. Het paneel 1 volgens één der voorgaande conclusies 2 en 3, met het kenmerk, dat de genoemde middelen een tand 7 omvatten, met een tandhoogte 12 en met een gebogen en/of afgeschuinde tandvoorzijde 10, waarbij de afwerkingslaag 3 zich tot tandvoorzijde 1 0, over minstens 25% van de tandhoogte 1 2 uitstrekt.
5. Het paneel 1 volgens één der voorgaande conclusies 2 tot en met 4, met het kenmerk, dat de genoemde middelen een tand 7 omvatten, met een gebogen en/of afgeschuinde tandvoorzijde 10, waarbij de afwerkingslaag 3 zich tot aan laatstgenoemde voorzijde 5, over een booghoek 14 van minstens 30° uitstrekt.
6. Het paneel 1 volgens één der voorgaande conclusies 2 tot en met 5, met het kenmerk, dat het paneel 1 uit de hoofdlaag 2 en de afwerkingslaag 3 bestaat.
7. Het paneel 1 volgens één der voorgaande conclusies 2 tot en met 6, met het kenmerk, dat de hoofdlaag 2 en de afwerkingslaag 3 een gemiddelde dikte hebben, waarbij de dikte van de afwerkingslaag 3 maximaal 50% van de dikte van de hoofdlaag 2 bedraagt.

BE2017/5719
8. Het paneel 1 volgens één der voorgaande conclusies 2 tot en met 7, met het kenmerk, dat de afwerkingslaag 3 met de hoofdlaag 2 is verlijmd, door middel van een lijm omvattende een fenolhars, een polyurethaan, een ureumformaldehyde en/of een polyvinylacetaat.
9. Het paneel 1 volgens één der voorgaande conclusies 2 tot en met 8, met het kenmerk, dat de genoemde, tweede houtsoort een Janka hardheid heeft van minstens 5000 N.
10. Het paneel 1 volgens één der voorgaande conclusies 2 tot en met 9, met het kenmerk, dat de genoemde, tweede houtsoort is gekozen uit de groep omvattende Pericopsis Elata, Quercus robur en Quercus Alba.
11. Het paneel 1 volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het genoemde, thermisch gemodificeerd hout een densiteit heeft van minimaal 200 kg/m³ en maximaal 500 kg/m³.
12. Het paneel 1 volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het paneel een totale gemiddelde dikte heeft die gelegen is tussen 30 mm en 85 mm.
13. Een werkwijze voor het vervaardigen van een paneel 1 volgens één der voorgaande conclusies, welke werkwijze de stappen omvat van:

het voorzien van een paneel 1 omvattende een hoofdlaag 2, welke hoofdlaag 2 is vervaardigd uit thermisch gemodificeerd hout van een eerste houtsoort, het frezen van een onderste randdeel en/of van een bovenste randdeel van het paneel 1, tot een tand 7 respectievelijk een groef 8, welke tand 7 en/of groef 8 zich volgens een lengterichting van het paneel uitstrekken, en daarbij minstens voor een deel, integraal in de genoemde hoofdlaag 2 zijn gevormd.
14. De werkwijze volgens voorgaande conclusie 13, met het kenmerk, dat zij verder de stap omvat van het verbinden van de hoofdlaag 2 met een afwerkingslaag 3, welke afwerkingslaag 3 uit hout van een tweede houtsoort is vervaardigd.
15. Een sectionaalpoort, welke sectionaalpoort is voorzien van één of meerdere panelen 1 volgens één der voorgaande conclusies 1 tot en met 12.

BE2017/5719

Fl GUREN