BE1025104A1 - Verbeterd achterwaarts ontlaadsysteem voor een laadbak - Google Patents

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een laadbak voor het opslaan en/of vervoeren van vracht, omvattende een achterwaarts ontlaadsysteem voor het naar buiten duwen van de vracht uit de laadbak door een achterste uiteinde van de laadbak, met het kenmerk dat het ontlaadsysteem een linkerkabel omvat die zich binnen de uitsparing aan de binnenzijde van de linkerwand tussen een achterste uiteinde van de laadbak en de verplaatsbare voorste sectie bevindt, en een rechterkabel die zich binnen de uitsparing aan de binnenzijde van de rechterwand tussen het achterste uiteinde van de laadbak en de verplaatsbare voorste sectie bevindt, waarbij zowel de linkerkabel als de rechterkabel verbonden zijn met de verplaatsbare voorste sectie zodat wanneer er aan het achterste uiteinde van de kabels wordt getrokken, er een kracht wordt uitgeoefend op de voorste sectie die gericht is naar het achterste uiteinde voor het naar buiten duwen van de vracht, waarbij de genoemde voorste sectie een linker overhangende sectie omvat die over het bovenste deel van de linkerwand hangt en die een oppervlak omvat dat ten minste een bovenste deel van de buitenzijde van de linkerwand nauw volgt, waarbij de voorste sectie ook een rechter overhangende sectie omvat die over het bovenste deel van de rechterwand hangt en die een oppervlak omvat dat ten minste een bovenste deel van de buitenzijde van de rechterwand nauw volgt, waarbij de linker overhangende sectie en de rechter overhangende sectie daarbij stabiliteit bieden aan de verplaatsbare voorste sectie tegen kantelen tijdens het lossen van de vracht en stabiliteit bieden aan de linkerwand en de rechterwand tegen kromtrekken tijdens het lossen van de vracht.

Description

(30) Voorrangsgegevens :

02/09/2016 EP 16187020.9 (71) Aanvrager(s) :

HYDRAULIC RAM TRAILER BVBA

3210, LUBBEEK

België (72) Uitvinder(s) :

DE SAEDELEIRE Gerrit 3210 LUBBEEK

België (54) VERBETERD ACHTERWAARTS ONTLAADSYSTEEM VOOR EEN LAADBAK (57) De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een laadbak voor het opslaan en/of vervoeren van vracht, omvattende een achterwaarts ontlaadsysteem voor het naar buiten duwen van de vracht uit de laadbak door een achterste uiteinde van de laadbak, met het kenmerk dat het ontlaadsysteem een linkerkabel omvat die zich binnen de uitsparing aan de binnenzijde van de linkerwand tussen een achterste uiteinde van de laadbak en de verplaatsbare voorste sectie bevindt, en een rechterkabel die zich binnen de uitsparing aan de binnenzijde van de rechterwand tussen het achterste uiteinde van de laadbak en de verplaatsbare voorste .2—-N'

Fo. i sectie bevindt, waarbij zowel de linkerkabel als de rechterkabel verbonden zijn met de verplaatsbare voorste sectie zodat wanneer er aan het achterste uiteinde van de kabels wordt getrokken, er een kracht wordt uitgeoefend op de voorste sectie die gericht is naar het achterste uiteinde voor het naar buiten duwen van de vracht, waarbij de genoemde voorste sectie een linker overhangende sectie omvat die over het bovenste deel van de linkerwand hangt en die een oppervlak omvat dat ten minste een bovenste deel van de buitenzijde van de linkerwand nauw volgt, waarbij de voorste sectie ook een rechter overhangende sectie omvat die over het bovenste deel van de rechterwand hangt en die een oppervlak omvat dat ten minste een bovenste deel van de buitenzijde van de rechterwand nauw volgt, waarbij de linker overhangende sectie en de rechter overhangende sectie daarbij stabiliteit bieden aan de verplaatsbare voorste sectie tegen kantelen tijdens het lossen van de vracht en stabiliteit bieden aan de linkerwand en de rechterwand tegen kromtrekken tijdens het lossen van de vracht.

BE2017/5616

VERBETERD ACHTERWAARTS ONTLAADSYSTEEM VOOR EEN LAADBAK

TECHNISCH GEBIED

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een achterwaarts ontlaadsysteem voor een laadbak zoals men vindt in trailers, vrachtwagens, containers, opleggers, kiepwagens, enz. voor het opslaan en vervoeren van vaste stoffen als vracht. De onderhavige uitvinding heeft meer in het bijzonder betrekking op een achterwaarts ontlaadsysteem waarbij de vracht naar buiten kan worden geduwd aan de achterkant van de laadbak door een schuivend gemonteerd voorste sectie van de laadbak.

ACHTERGROND

In het technische domein van dumpwagens wordt momenteel hoofdzakelijk gebruik gemaakt van een ontlaadsysteem dat werkt door het kantelen van de laadbak dat de vracht bevat zodat de vracht naar buiten uit de laadbak schuift onder invloed van de zwaartekracht. Hoewel dit momenteel hoofdzakelijk wordt gebruikt, zijn er een aantal nadelen verbonden aan dergelijke kantelbare dumpwagens, waarbij het belangrijkste nadeel een probleem met de veiligheid is: een gekantelde laadbak kan onstabiel zijn als gevolg van zware windstoten of een niet-horizontale of onstabiele weg. Verder kan het kantelen van de laadbak tijdrovend zijn en legt een kiepontlaadsysteem gebaseerd op het kantelen van de laadbak strenge beperkingen op aan de grootte en maximum lading van de laadbak en/of de vracht, evenals de sterkte van de ondersteunende structuur van de laadbak.

Veel ongelukken kunnen worden vermeden en een aanzienlijke vermindering van de lostijd kan worden verkregen door gebruik te maken van een kieplosinrichting of -systeem dat werkt door het naar buiten duwen van de vracht door de achterkant van de laadbak. Een goede ontlaadinrichting wordt beschreven in het Europese octrooischrift EP 2 634 042 Al. Dit document beschrijft een laadbak voor het vervoeren van vaste stoffen, omvattende een linker laadbakwand, een rechter laadbakwand en een verplaatsbare voorste sectie, die alle drie een bovenste deel, een middelste deel en een onderste deel omvatten, waarbij de genoemde laadbak een ontlaadinrichting omvat, waarbij de genoemde ontlaadinrichting ten minste één koppelingsmiddel, ten minste één grijpmiddel en ten minste één aandrijvingsmiddel omvat, waarbij de genoemde koppelingsmiddelen in de lengte zijn gemonteerd

BE2017/5616 langs de genoemde linker- en/of rechter-laadbakwand binnen de genoemde laadbak, waarbij de genoemde grijpmiddelen zijn gemonteerd op een buitenzijde van de genoemde voorste sectie en grijpen in de koppelingsmiddelen, waarbij het genoemde aandrijvingssysteem is verbonden met de genoemde grijpmiddelen, waarbij het genoemde middelste deel van de genoemde laadbakwanden een koppelingsuitsparing in de lengte omvat omvattende een overhangend deel, waarbij de genoemde koppelingsmiddelen zijn vastgemaakt aan het middelste deel van de genoemde linker- en/of rechter-laadbakwand aan of onder het genoemde overhangende deel. De koppelingsmiddelen kunnen rollers of een ketting of een rek zijn, waarin een lager van de grijpmiddelen kan grijpen voor het duwen van de voorste sectie en de vracht naar achteren. Het overhangende deel waaronder de koppelingsmiddelen zijn gemonteerd, voorkomt grotendeels dat vuil bovenop de koppelingsmiddelen terechtkomt. De onderhavige uitvinders hebben echter vastgesteld dat vuil op de rest op de koppelingsmiddelen echter niet volledig kan worden vermeden. Het regelmatig schoonmaken - echter minder frequent dan in systemen volgens de stand der techniek - blijft noodzakelijk, in het bijzonder als de laadbak wordt gebruikt voor het vervoeren van specifieke types vracht die aan de koppelingsmiddelen blijven kleven. Het reinigen wordt gewoonlijk manueel uitgevoerd. Indien het regelmatig reinigen niet wordt uitgevoerd of niet goed wordt uitgevoerd, kan er een storing van de achterwaartse ontlaadinrichting optreden.

Om de problemen uit de stand der techniek op te lossen, in het bijzonder de problemen die verband houden met de achterwaartse ontlaadinrichting volgens EP 2 634 042 Al, biedt de onderhavige uitvinding een achterwaarts ontlaadsysteem dat het probleem vermijdt van het verzamelen van vuil en/of dat gemakkelijk kan worden gereinigd en/of dat geautomatiseerde reiniging toelaat.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een laadbak omvattende een achterwaarts ontlaadsysteem voor het naar buiten duwen van vracht uit de laadbak door een achterste uiteinde van de laadbak, zoals verder gespecificeerd wordt in de conclusies en hieronder. De onderhavige uitvinding heeft ook betrekking op een achterwaarts ontlaadsysteem voor een laadbak.

BE2017/5616

FIGUREN

Figuur 1 illustreert een rechter zijaanzicht van een voertuig omvattende een laadbak en ontlaadsysteem volgens de onderhavige uitvinding.

Figuur 2 illustreert een achteraanzicht van een voertuig omvattende een laadbak en ontlaadsysteem volgens de onderhavige uitvinding.

Figuur 3 illustreert in detail een uitvoeringsvorm van een deel van een ontlaadsysteem volgens de onderhavige uitvinding.

Figuur 4 toont een gedetailleerd zicht.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING

De laadbak (1) volgens de onderhavige uitvinding kan worden gebruikt voor het opslaan en/of vervoeren van vracht. Het omvat een linkerwand (2) en een rechterwand (3), beide omvattende een bovenste deel (T), een middelste deel (M) en een onderste deel (B). Het middelste deel van de linkerwand is voorzien van een uitsparing in de lengte (4) op een binnenzijde van de linkerwand en een overeenkomstig uitsteeksel in de lengte op een buitenzijde van de linkerwand; het middelste deel van de rechterwand is voorzien van een uitsparing (5) in de lengte op een binnenzijde van de rechterwand en een overeenkomstig uitsteeksel in de lengte op een buitenzijde van de rechterwand. De laadbak omvat een onderste wand (6) die het onderste deel van de linkerwand verbindt met het onderste deel van de rechterwand.

De laadbak omvat een verplaatsbare voorste sectie (7) voor het naar buiten duwen van de vracht. De voorste sectie is schuivend gemonteerd op het bovenste deel van de linkerwand en de rechterwand.

De laadbak omvat verder een achterwaarts ontlaadsysteem (8) voor het naar buiten duwen van de vracht uit de laadbak door een achterste uiteinde van de laadbak. Het ontlaadsysteem is daartoe in werking verbonden met de verplaatsbare voorste sectie en kan geconfigureerd zijn voor het verplaatsen van de voorste sectie naar het achterste uiteinde van de laadbak, waarbij de vracht naar buiten wordt geduwd, en ook het verplaatsen van de voorste sectie in een voorwaartse richting, bijv, nadat de vracht naar buiten is geduwd, naar de oorspronkelijke positie ervan vlakbij het voorste uiteinde van de laadbak.

BE2017/5616

De laadbak, en het ontlaadsysteem, volgens de onderhavige uitvinding worden gekenmerkt doordat het ontlaadsysteem een linkerkabel (9) omvat die zich bevindt in de uitsparing (4) aan de binnenzijde van de linkerwand tussen een achterste uiteinde (11) van de laadbak en de verplaatsbare voorste sectie, en een rechterkabel (10) die zich bevindt binnen de uitsparing (5) op de binnenzijde van de rechterwand tussen het achterste uiteinde van de laadbak en de verplaatsbare voorste sectie, waarbij zowel de linkerkabel als de rechterkabel verbonden zijn met de verplaatsbare voorste sectie zodat, wanneer aan het achterste uiteinde van de kabels getrokken wordt, er een kracht wordt uitgeoefend op de voorste sectie die gericht is naar het achterste uiteinde voor het naar buiten duwen van de vracht. Meer uitsparingen (20, 21) en overeenkomstige uitsteeksels kunnen voorzien zijn op linker- en/of rechterwanden, waarbij elk van de uitsparingen de linker- of rechterkabel kan bevatten. De uitsparingen beschermen de kabel tegen mogelijke schade, bijv, tijdens het laden van de laadbak met vracht, en laten ook toe de kabels te verbinden met de uiterste zijden, d.w.z. De meest linkse en meest rechtse zijde, van de voorste sectie voor het verminderen van het risico op buigen van de voorste sectie naar de zijwanden van de laadbak en ook voor het minimaliseren van gaten tussen voorste sectie en laadbakwanden tijdens het lossen van de vracht. Het gebruik van een linkerkabel en een rechterkabel binnen de vrachtruimte van de laadbak lost verder het probleem op van het verzamelen van vuil, maakt de laadbak en het ontlaadsysteem gemakkelijker om te reinigen en laat ook meer geautomatiseerd reinigen toe. Bovendien kunnen kabels gemakkelijk worden vervangen wanneer ze kapot zijn of wanneer ze vervangen worden voor upgrade of onderhoud.

Het ontlaadsysteem omvat ook een of meerdere actuatoren (12, 13) die geconfigureerd zijn om aan de genoemde kabels te trekken. Er zijn bij voorkeur ten minste twee actuatoren voorzien, een linkeractuator (12) voor het uitoefenen van een trekkracht op de linkerkabel en een rechteractuator (13) voor het uitoefenen van een trekkracht op de rechterkabel. Het ontlaadsysteem omvat bij voorkeur regelmiddelen voor het controleren van de een of meerdere actuatoren. De actuatoren kunnen hydraulische actuatoren, elektromechanische actuatoren of een combinatie van hydraulische en elektromechanische actuatoren zijn.

Het ontlaadsysteem omvat ook een terugkeermechanisme voor het uitoefenen van een kracht op de verplaatsbare voorste sectie in een voorwaartse richting. In een voorkeur dragende uitvoeringsvorm is ten minste één van de actuatoren die is

BE2017/5616 geconfigureerd om te trekken aan de linkerkabel en/of de rechterkabel, een actuator in twee richtingen die is geconfigureerd om te trekken aan de genoemde linkerkabel en/of rechterkabel wanneer ze gebruikt worden in een eerste richting en om een kracht uit te oefenen op de verplaatsbare voorste sectie in een voorwaartse richting wanneer ze gebruikt worden in een tweede richting.

De voorste sectie van de laadbak omvat:

- een linker overhangende sectie (14) die over het bovenste deel van de linkerwand hangt en die een oppervlak (16) omvat dat ten minste een bovenste deel van de buitenzijde (17) van de linkerwand (2) nauw volgt, en

- een rechter overhangende sectie (15) die over het bovenste deel van de rechterwand hangt en die een oppervlak omvat dat ten minste een bovenste deel van de buitenzijde van de rechterwand (2) nauw volgt.

De linker overhangende sectie en de rechter overhangende sectie zorgen hierbij voor stabiliteit voor de verplaatsbare voorste sectie tegen kantelen tijdens het lossen van de vracht en bieden stabiliteit aan de linkerwand en rechterwand tegen kromtrekken tijdens het lossen van de vracht. Kantelen heeft hier betrekking op het fenomeen dat de oriëntatie van de voorste sectie verandert ten opzichte van de longitudinale richting van de laadbak, d.w.z. de voor-achter richting. Het fenomeen van kantelen kan gewoonlijk optreden bij het naar buiten duwen van een heterogene vracht, waarbij weerstand tegen het naar buiten trekken links-rechts asymmetrisch is, waardoor er andere krachten moeten worden uitgeoefend op de linkerkabel dan op de rechterkabel om de voorste sectie in hoofdzaak in dezelfde oriëntatie te houden tijdens het lossen van de vracht. Hoewel de overhangende secties stabiliteit kunnen bieden tegen kantelen, omvat het ontlaadsysteem bij voorkeur regelmiddelen die zijn geconfigureerd voor het controleren van een linker trekkracht op de linkerkabel en een rechter trekkracht op de rechterkabel, waarbij de linker trekkracht en de rechter trekkracht zodanig gecontroleerd worden dat de voorste sectie in hoofdzaak niet kromgetrokken beweegt tijdens het naar buiten duwen van de vracht. De regelmiddelen kunnen op een aantal manieren werken, maar de regelmiddelen zijn gewoonlijk geconfigureerd voor het controleren van de een of meerdere actuatoren op een zodanige manier dat er een verschil in trekkracht tussen de linkerkabel en de rechterkabel kan worden verkregen, zodat het verschil in longitudinale positie van een linkerzijde van de voorste sectie en een rechterzijde van de voorste sectie wordt geminimaliseerd. De regelmiddelen omvatten daartoe bij voorkeur een of meerder sensoren die zijn geconfigureerd voor het geven van informatie die de longitudinale positie van de linkerzijde van de voorste sectie en

BE2017/5616 van de rechterzijde van de voorste sectie geeft. Deze sensoren kunnen bijvoorbeeld de hoeveelheid van linkerkabel en de hoeveelheid van rechterkabel detecteren die aanwezig is tussen een referentiepunt en de voorste sectie, of deze sensoren kunnen rechtstreeks de positie van de linkerzijde van de voorste sectie of de rechterzijde van de voorste sectie detecteren door een afstandsmeting (bijv, door een laserpuntafstandsmeetsensor) of door andere rechtstreekse of onrechtstreekse meetmiddelen.

In een uitvoeringsvorm omvat het terugkeermechanisme een linker terugkeerkabel tussen de verplaatsbare voorste sectie en een voorste uiteinde van de laadbak, bij voorkeur binnen de uitsparing op de binnenzijde van de linkerwand, waarbij het terugkeermechanisme een rechter terugkeerkabel omvat tussen de verplaatsbare voorste sectie van een voorste uiteinde van de laadbak, bij voorkeur binnen de uitsparing op de binnenzijde van de rechterwand, waarbij zowel de linker terugkeerkabel als de rechter terugkeerkabel verbonden zijn met de verplaatsbare voorste sectie zodat wanneer aan het voorste uiteinde van de terugkeerkabels wordt getrokken, er een kracht wordt uitgeoefend op de voorste sectie die is gericht naar het voorste uiteinde voor het terugbrengen van de voorste sectie naar het voorste uiteinde van de laadbak.

Hierbij is de linker terugkeerkabel bij voorkeur verbonden met de linkerkabel waardoor een linker omringende kabel wordt gevormd die de linkerwand omringt en/of waarbij de rechter terugkeerkabel is verbonden met de rechterkabel waardoor een rechter omringende kabel wordt gevormd die de rechterwand omringt, en het ontlaadsysteem een of meerdere actuatoren omvat die in werking zijn verbonden met de linker omringende kabel en/of de rechter omringende kabel in twee richtingen voor het uitoefenen van een kracht op de voorste sectie in de achterwaartse richting voor het naar buiten duwen van de vracht en in de voorwaartse richting voor het terugbrengen van de voorste sectie naar het voorste uiteinde van de laadbak. Hierbij is bij voorkeur een linkeractuator in twee richtingen geconfigureerd voor het uitoefenen van een kracht op de linker omringende kabel en is een rechteractuator in twee richtingen geconfigureerd voor het uitoefenen van een kracht op de rechter omringende kabel. Omwille van de werking van de actuatoren in twee richtingen kunnen de omringende kabels de voorste sectie naar het achterste uiteinde en naar het voorste uiteinde van de laadbak verplaatsen, afhankelijk van de werking van de actuatoren. De omringende kabels worden bij voorkeur geleid door een set van ten minste twee katrollen, die een voorste

BE2017/5616 eindkatrol aan het voorste uiteinde van de laadbak en een achterste katrol aan het achterste uiteinde van de laadbak omvatten, en een actuator die is geconfigureerd voor het aandrijven van een van de voorste of achterste katrollen, bij voorkeur terwijl de andere van de voorste of achterste katrollen een spanningsmechanisme omvat om ervoor te zorgen dat de omringende kabel altijd op of boven een vooraf bepaalde spanning blijft.

In een uitvoeringsvorm omvat het ontlaadsysteem ten minste één haspel (18, 19) voor het opwinden van de linkerkabel (9) en/of de rechterkabel (10) en voor het trekken aan de linkerkabel en/of rechterkabel tijdens het lossen van de vracht, waarbij de genoemde haspel bij voorkeur in werking wordt gesteld, bijv, door hydraulische of elektromechanische actuatoren (12, 13).

Het ontlaadsysteem omvat bij voorkeur een linkerhaspel (18) voor het opwinden van de linkerkabel en een rechterhaspel voor het opwinden van de rechterkabel (19).

In een uitvoeringsvorm omvat het ontlaadsysteem ten minste één terugkeerhaspel voor het opwinden van de linker terugkeerkabel en/of de rechter terugkeerkabel voor het trekken aan de linker terugkeerkabel en/of de rechter terugkeerkabel tijdens het terugbrengen van de voorste sectie naar het voorste uiteinde van de laadbak. Het ontlaadsysteem omvat hierbij bij voorkeur een linker terugkeerhaspel voor het opwinden van de linker terugkeerkabel en een rechter terugkeerhaspel voor het opwinden van de rechter terugkeerkabel.

In een voorkeur dragende uitvoeringsvorm omvat het ontlaadsysteem ten minste één set katrollen die de linkerkabel en/of de rechterkabel geleiden van het achterste uiteinde van de laadbak naar een vast punt, en waarbij de genoemde ten minste één van de genoemde actuatoren van het ontlaadsysteem een hydraulische cilinder omvat die is geconfigureerd voor het verplaatsen van ten minste één van de set katrollen, bij voorkeur horizontaal, waarbij een trekkracht wordt uitgeoefend op de linkerkabel en/of de rechterkabel voor het verplaatsen van de voorste sectie in een achterwaartse richting voor het naar buiten duwen van vracht, bij voorkeur waarbij het genoemde ontlaadsysteem een linkerset katrollen omvat voor het geleiden van de linkerkabel en een rechterset katrollen voor het geleiden van de rechterkabel, en een linker hydraulische actuator voor het verplaatsen van ten minste één, en bij voorkeur ten minste twee, van de linkerset katrollen voor het uitoefenen van een

BE2017/5616 trekkracht op de linkerkabel en een rechter hydraulische actuator voor het verplaatsen van ten minste één, en bij voorkeur ten minste twee, van de rechterset katrollen voor het uitoefenen van een trekkracht op de rechterkabel. Door verplaatsing van de een, twee of meerdere katrollen waarlangs de kabel wordt geleid, is het mogelijk de maximumlengte van de hydraulische cilinder te beperken tot in hoofdzaak 1/2, 1/4 of zelfs minder - afhankelijk van het aantal katrollen dat kan worden verplaatst - van de lengte van de laadbak. Dit is gelijkaardig aan een blok-en-tackle-systeem, waarbij de actuator hier werkt op de katrol of katrollen en niet rechtstreeks op de kabel.

In een uitvoeringsvorm omvat de laadbak en/of het ontlaadsysteem regelmiddelen die zijn geconfigureerd voor het controleren van een linker trekkracht op de linkerkabel en een rechter trekkracht op de rechterkabel, waarbij de linker trekkracht en de rechter trekkracht zodanig gecontroleerd worden dat de voorste sectie in hoofdzaak niet gekanteld beweegt tijdens het naar buiten duwen van de vracht.

In een voorkeur dragende uitvoeringsvorm omvat het ontlaadsysteem een tandwielkast aan of vlakbij het achterste uiteinde van de laadbak, waarbij de tandwielkast een linkeras met lagers en een rechteras met lagers omvat, waarbij de linkeras in werking is verbonden met de linkerkabel en de rechteras in werking is verbonden met de rechterkabel zodat de linkeras is geconfigureerd om aan de linkerkabel te trekken en de rechteras is geconfigureerd om aan de rechterkabel te trekken, waarbij de tandwielkast is geconfigureerd voor het uitoefenen van een linkertorsie op de linkeras en een rechtertorsie op de rechteras, waarbij de linkertorsie en de rechtertorsie zodanig worden gecontroleerd dat de voorste sectie in hoofdzaak niet gekanteld beweegt tijdens het naar buiten duwen van de vracht.

BE2017/5616

Claims (12)

1. CONCLUSIES

   1. Laadbak voor het opslaan en/of vervoeren van vracht, omvattende een linkerwand en een rechterwand, beide omvattende een bovenste deel, een middelste deel en een onderste deel, het middelste deel van de linkerwand voorzien van een uitsparing in de lengte op een binnenzijde van de linkerwand en een overeenkomstig uitsteeksel in de lengte op een buitenzijde van de linkerwand, het middelste deel van de rechterwand voorzien van een uitsparing in de lengte op een binnenzijde van de rechterwand en een overeenkomstig uitsteeksel in de lengte op een buitenzijde van de rechterwand, de laadbak omvattende een onderste wand die het onderste deel van de linkerwand verbindt met het onderste deel van de rechterwand, de laadbak omvattende een verplaatsbare voorste sectie verschuifbaar gemonteerd op het bovenste deel van de linkerwand en de rechterwand, waarbij genoemde laadbak een achterwaarts ontlaadsysteem omvat voor het naar buiten duwen van de vracht uit de laadbak door een achterste uiteinde van de laadbak, daardoor gekenmerkt dat het ontlaadsysteem een linkerkabel omvat die zich bevindt in de uitsparing aan de binnenzijde van de linkerwand tussen een achterste uiteinde van de laadbak en de verplaatsbare voorste sectie, en een rechterkabel die zich bevindt binnen de uitsparing op de binnenzijde van de rechterwand tussen het achterste uiteinde van de laadbak en de verplaatsbare voorste sectie, waarbij zowel de linkerkabel als de rechterkabel verbonden zijn met de verplaatsbare voorste sectie zodat, wanneer aan de kabels getrokken wordt aan achterste uiteinde, er een kracht wordt uitgeoefend op de voorste sectie die gericht is naar het achterste uiteinde voor het naar buiten duwen van de vracht, waarbij het ontlaadsysteem een of meerdere actuatoren omvat die geconfigureerd zijn om aan de genoemde kabels te trekken, waarbij genaamd ontlaadsysteem een terugkeermechanisme omvat geconfigureerd voor het uitoefenen van een kracht op de verplaatsbare voorste sectie in een voorwaartse richting, waarbij de voorste sectie van de laadbak een linker overhangende sectie omvat die over het bovenste deel van de linkerwand hangt en die een oppervlak omvat dat ten minste een bovenste deel van de buitenzijde van de linkerwand nauw volgt, de voorste sectie ook omvattende een rechter overhangende sectie die

   BE2017/5616 over het bovenste deel van de rechterwand hangt en die een oppervlak omvat dat ten minste een bovenste deel van de buitenzijde van de rechterwand nauw volgt, de linker overhangende sectie en de rechter overhangende sectie daarbij stabiliteit biedend voor de verplaatsbare voorste sectie tegen kantelen tijdens het lossen van de vracht en stabiliteit biedend aan de linkerwand en rechterwand tegen kromtrekken tijdens het lossen van de vracht.
2. 2. Laadbak volgens één van de vorige conclusies, waarbij het terugkeermechanisme een linker terugkeerkabel omvat tussen de verplaatsbare voorste sectie en een voorste uiteinde van de laadbak, bij voorkeur binnen de uitsparing op de binnenzijde van de linkerwand, waarbij het terugkeermechanisme een rechter terugkeerkabel omvat tussen de verplaatsbare voorste sectie van een voorste uiteinde van de laadbak, bij voorkeur binnen de uitsparing op de binnenzijde van de rechterwand, waarbij zowel de linker terugkeerkabel als de rechter terugkeerkabel verbonden zijn met de verplaatsbare voorste sectie zodat wanneer aan het voorste uiteinde van de terugkeerkabels wordt getrokken, er een kracht wordt uitgeoefend op de voorste sectie die is gericht naar het voorste uiteinde voor het terugbrengen van de voorste sectie naar het voorste uiteinde van de laadbak.
3. 3. Laadbak volgens conclusie 2, waarbij de linker terugkeerkabel verbonden is met de linkerkabel waardoor een linker omringende kabel wordt gevormd die de linkerwand omringt en/of waarbij de rechter terugkeerkabel is verbonden met de rechterkabel waardoor een rechter omringende kabel wordt gevormd die de rechterwand omringt, en waarbij het ontlaadsysteem een of meerdere actuatoren omvat die operationeel verbonden zijn met de linker omringende kabel en/of de rechter omringende kabel in twee richtingen voor het uitoefenen van een kracht op de voorste sectie in de achterwaartse richting voor het naar buiten duwen van de vracht en in de voorwaartse richting voor het terugbrengen van de voorste sectie naar het voorste uiteinde van de laadbak.
4. 4. Laadbak volgens één van de vorige conclusies, waarbij het ontlaadsysteem ten minste één haspel omvat voor het opwinden van de linkerkabel en/of de rechterkabel en voor het trekken aan de linkerkabel en/of rechterkabel tijdens het lossen van de vracht, bij voorkeur de genoemde haspel aangedreven zijnde.

   BE2017/5616
5. 5. Laadbak volgens conclusie 4, waarbij het ontlaadsysteem een linkerhaspel omvat voor het opwinden van de linkerkabel en een rechterhaspel voor het opwinden van de rechterkabel.
6. 6. Laadbak volgens één van de conclusies 2 tot 5, waarbij het ontlaadsysteem ten minste één terugkeerhaspel omvat voor het opwinden van de linker terugkeerkabel en/of de rechter terugkeerkabel voor het trekken aan de linker terugkeerkabel en/of de rechter terugkeerkabel tijdens het terugbrengen van de voorste sectie naar het voorste uiteinde van de laadbak.
7. 7. Laadbak volgens conclusie 6, waarbij het ontlaadsysteem een linker terugkeerhaspel omvat voor het opwinden van de linker terugkeerkabel en een rechter terugkeerhaspel voor het opwinden van de rechter terugkeerkabel.
8. 8. Laadbak volgens één van de vorige conclusies, waarbij het ontlaadsysteem ten minste één set katrollen omvat die de linkerkabel en/of de rechterkabel geleiden van het achterste uiteinde van de laadbak naar een vast punt, en waarbij de genoemde ten minste één van de genoemde actuatoren van het ontlaadsysteem een hydraulische cilinder omvat die is geconfigureerd voor het verplaatsen van ten minste één van de set katrollen, bij voorkeur horizontaal, daarbij een trekkracht uitoefenende op de linkerkabel en/of de rechterkabel voor het verplaatsen van de voorste sectie in een achterwaartse richting voor het naar buiten duwen van vracht, bij voorkeur waarbij het genoemde ontlaadsysteem een linkerset katrollen omvat voor het geleiden van de linkerkabel en een rechterset katrollen voor het geleiden van de rechterkabel, en een linker hydraulische actuator voor het verplaatsen van ten minste één, en bij voorkeur ten minste twee, van de linkerset katrollen voor het uitoefenen van een trekkracht op de linkerkabel en een rechter hydraulische actuator voor het verplaatsen van ten minste één, en bij voorkeur ten minste twee, van de rechterset katrollen voor het uitoefenen van een trekkracht op de rechterkabel.
9. 9. Laadbak volgens één van de vorige conclusies, omvattende regelmiddelen die zijn geconfigureerd voor het controleren van een linker trekkracht op de linkerkabel en een rechter trekkracht op de rechterkabel, waarbij de linker trekkracht en de rechter trekkracht zodanig gecontroleerd worden dat de voorste sectie in hoofdzaak niet gekanteld beweegt tijdens het naar buiten duwen van de vracht.

   BE2017/5616
10. 10. Laadbak volgens conclusie 9, waarbij het ontlaadsysteem een tandwielkast omvat aan of vlakbij het achterste uiteinde van de laadbak, waarbij de tandwielkast een linkeras met lagers en een rechteras met lagers omvat, waarbij de linkeras operationeel verbonden is met de linkerkabel en de rechteras operationeel verbonden is met de rechterkabel zodat de linkeras is geconfigureerd om aan de linkerkabel te trekken en de rechteras is geconfigureerd om aan de rechterkabel te trekken, waarbij de tandwielkast is geconfigureerd voor het uitoefenen van een linkerkoppel op de linkeras en een rechterkoppel op de rechteras, waarbij het linkerkoppel en rechterkoppel zodanig worden gecontroleerd dat de voorste sectie in hoofdzaak niet gekanteld beweegt tijdens het naar buiten duwen van de vracht.
11. 11. Ontlaadsysteem voor een laadbak volgens één van de vorige conclusies, omvattende een linkerkabel voor het invoeren in een uitsparing aan een binnenzijde van een linkerwand van de laadbak tussen een achterste uiteinde van de laadbak en een verplaatsbare voorste sectie van de laadbak, en een rechterkabel voor het inveoren in een uitsparing op een binnenzijde van een rechterwand van de laadbak tussen het achterste uiteinde van de laadbak en de verplaatsbare voorste sectie, waarbij zowel de linkerkabel als de rechterkabel geconfigureerd zijn voor verbinding met de verplaatsbare voorste sectie zodat, wanneer aan de kabels getrokken wordt aan het achterste uiteinde van de laadbak, er een kracht wordt uitgeoefend op de voorste sectie die gericht is naar het achterste uiteinde voor het naar buiten duwen van de vracht, waarbij het ontlaadsysteem een of meerdere actuatoren omvat die geconfigureerd zijn om aan de genoemde kabels te trekken, waarbij genaamd ontlaadsysteem een terugkeermechanisme omvat die configureerbaar is voor het uitoefenen van een kracht op de verplaatsbare voorste sectie in een voorwaartse richting van de laadbak.
12. 12. Transportvoertuig omvattende een laadbak volgens één van voorgaande conclusies 1 tot 10.

    BE2017 5616