BE1024947B1 - Schuifdeur of schuifraam en geleidingen daarbij toegepast - Google Patents

Schuifdeur of schuifraam en geleidingen daarbij toegepast Download PDF

Info

Publication number
BE1024947B1
BE1024947B1 BE2017/5051A BE201705051A BE1024947B1 BE 1024947 B1 BE1024947 B1 BE 1024947B1 BE 2017/5051 A BE2017/5051 A BE 2017/5051A BE 201705051 A BE201705051 A BE 201705051A BE 1024947 B1 BE1024947 B1 BE 1024947B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
guide
sliding door
sliding
sliding window
posts
Prior art date
Application number
BE2017/5051A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1024947A1 (nl
Inventor
Vaios Theofilidis
Original Assignee
Reynaers Aluminium Naamloze Vennootschap
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Reynaers Aluminium Naamloze Vennootschap filed Critical Reynaers Aluminium Naamloze Vennootschap
Priority to BE2017/5051A priority Critical patent/BE1024947B1/nl
Priority to PCT/IB2018/050456 priority patent/WO2018138669A1/en
Priority to EP18703634.8A priority patent/EP3574172B1/en
Publication of BE1024947A1 publication Critical patent/BE1024947A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1024947B1 publication Critical patent/BE1024947B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05DHINGES OR SUSPENSION DEVICES FOR DOORS, WINDOWS OR WINGS
    • E05D15/00Suspension arrangements for wings
    • E05D15/06Suspension arrangements for wings for wings sliding horizontally more or less in their own plane
    • E05D15/08Suspension arrangements for wings for wings sliding horizontally more or less in their own plane consisting of two or more independent parts movable each in its own guides
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05YINDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASSES E05D AND E05F, RELATING TO CONSTRUCTION ELEMENTS, ELECTRIC CONTROL, POWER SUPPLY, POWER SIGNAL OR TRANSMISSION, USER INTERFACES, MOUNTING OR COUPLING, DETAILS, ACCESSORIES, AUXILIARY OPERATIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, APPLICATION THEREOF
    • E05Y2800/00Details, accessories and auxiliary operations not otherwise provided for
    • E05Y2800/10Additional functions
    • E05Y2800/12Sealing
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05YINDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASSES E05D AND E05F, RELATING TO CONSTRUCTION ELEMENTS, ELECTRIC CONTROL, POWER SUPPLY, POWER SIGNAL OR TRANSMISSION, USER INTERFACES, MOUNTING OR COUPLING, DETAILS, ACCESSORIES, AUXILIARY OPERATIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, APPLICATION THEREOF
    • E05Y2800/00Details, accessories and auxiliary operations not otherwise provided for
    • E05Y2800/40Physical or chemical protection
    • E05Y2800/428Physical or chemical protection against water or ice
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05YINDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASSES E05D AND E05F, RELATING TO CONSTRUCTION ELEMENTS, ELECTRIC CONTROL, POWER SUPPLY, POWER SIGNAL OR TRANSMISSION, USER INTERFACES, MOUNTING OR COUPLING, DETAILS, ACCESSORIES, AUXILIARY OPERATIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, APPLICATION THEREOF
    • E05Y2900/00Application of doors, windows, wings or fittings thereof
    • E05Y2900/10Application of doors, windows, wings or fittings thereof for buildings or parts thereof
    • E05Y2900/13Type of wing
    • E05Y2900/132Doors
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05YINDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASSES E05D AND E05F, RELATING TO CONSTRUCTION ELEMENTS, ELECTRIC CONTROL, POWER SUPPLY, POWER SIGNAL OR TRANSMISSION, USER INTERFACES, MOUNTING OR COUPLING, DETAILS, ACCESSORIES, AUXILIARY OPERATIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, APPLICATION THEREOF
    • E05Y2900/00Application of doors, windows, wings or fittings thereof
    • E05Y2900/10Application of doors, windows, wings or fittings thereof for buildings or parts thereof
    • E05Y2900/13Type of wing
    • E05Y2900/148Windows

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Load-Bearing And Curtain Walls (AREA)
  • Wing Frames And Configurations (AREA)

Abstract

Schuifdeur met verschuifbare vleugels (3) met stijlen (4) in de vorm van profielen waarbij in gesloten toestand de zogenaamde middenstijlen (4a, 4b) van de vleugels (3) elkaar overlappen, daardoor gekenmerkt dat op de naar elkaar gerichte zijden (8a, 8b) van de middenstijlen twee geleidingsstukken (15a, 15b) zijn voorzien die een eerste geleiding (15) vormen, waarbij elk van deze geleidingsstukken (15a, 15b) is voorzien van een tand (17a, 17b) en groef (18a, 18b) waarmee zij in een gesloten toestand van de schuifdeur of schuifraam (1) in elkaar passen op zodanige manier dat zij daarbij de middenstijlen (4a, 4b) met hun naar elkaar gerichte zijden (8a, 8b) op een nominale dwarsafstand (A) van elkaar vasthouden en waarbij de tanden (17a, 17b) zijn voorzien van een wigvormig uiteinde met een afgeschuind geleidingsvlak (19a, 19b) dat een naar de groef (18a, 18b) toe vernauwende ingang afbakent voor de tand (17a, 17b) van het andere geleidingsstuk (4a, 4b) wanneer bij het sluiten van de schuifdeur of schuifraam (1) de dwarsafstand tussen de middenstijlen groter is dan de nominale dwarsafstand (A).

Description

(30) Voorrangsgegevens :
(73) Houder(s) :
REYNAERS ALUMINIUM naamloze vennootschap
2570, DUFFEL
België (72) Uitvinder(s) :
THEOFILIDIS Vaios 2610 WILRIJK België (54) Schuifdeur of schuifraam en geleidingen daarbij toegepast (57) Schuifdeur met verschuifbare vleugels (3) met stijlen (4) in de vorm van profielen waarbij in gesloten toestand de zogenaamde middenstijlen (4a, 4b) van de vleugels (3) elkaar overlappen, daardoor gekenmerkt dat op de naar elkaar gerichte zijden (8a, 8b) van de middenstijlen twee geleidingsstukken (15a, 15b) zijn voorzien die een eerste geleiding (15) vormen, waarbij elk van deze geleidingsstukken (15a, 15b) is voorzien van een tand (17a, 17b) en groef (18a, 18b) waarmee zij in een gesloten toestand van de schuifdeur of schuifraam (1) in elkaar passen op zodanige manier dat zij daarbij de middenstijlen (4a, 4b) met hun naar elkaar gerichte zijden (8a, 8b) op een nominale dwarsafstand (A) van elkaar vasthouden en waarbij de tanden (17a, 17b) zijn voorzien van een wigvormig uiteinde met een afgeschuind geleidingsvlak (19a, 19b) dat een naar de groef (18a, 18b) toe vernauwende ingang afbakent voor de tand (17a, 17b) van het andere geleidingsstuk (4a, 4b) wanneer bij het sluiten van de schuifdeur of schuifraam (1) de dwarsafstand tussen de middenstijlen groter is dan de nominale dwarsafstand (A).
Figure BE1024947B1_D0001
BELGISCH UITVINDINGSOCTROOI
FOD Economie, K.M.O., Middenstand & Energie
Dienst voor de Intellectuele Eigendom
Publicatienummer: 1024947 Nummer van indiening: BE2017/5051
Internationale classificatie: E05D 15/08 Datum van verlening: 28/08/2018
De Minister van Economie,
Gelet op het Verdrag van Parijs van 20 maart 1883 tot Bescherming van de industriële Eigendom;
Gelet op de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, artikel 22, voor de voor 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;
Gelet op Titel 1 Uitvindingsoctrooien van Boek XI van het Wetboek van economisch recht, artikel XI.24, voor de vanaf 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;
Gelet op het koninklijk besluit van 2 december 1986 betreffende het aanvragen, verlenen en in stand houden van uitvindingsoctrooien, artikel 28;
Gelet op de aanvraag voor een uitvindingsoctrooi ontvangen door de Dienst voor de Intellectuele Eigendom op datum van 27/01/2017.
Overwegende dat voor de octrooiaanvragen die binnen het toepassingsgebied van Titel 1, Boek XI, van het Wetboek van economisch recht (hierna WER) vallen, overeenkomstig artikel XI.19, § 4, tweede lid, van het WER, het verleende octrooi beperkt zal zijn tot de octrooiconclusies waarvoor het verslag van nieuwheidsonderzoek werd opgesteld, wanneer de octrooiaanvraag het voorwerp uitmaakt van een verslag van nieuwheidsonderzoek dat een gebrek aan eenheid van uitvinding als bedoeld in paragraaf 1, vermeldt, en wanneer de aanvrager zijn aanvraag niet beperkt en geen afgesplitste aanvraag indient overeenkomstig het verslag van nieuwheidsonderzoek.
Besluit:
Artikel 1. - Er wordt aan
REYNAERS ALUMINIUM naamloze vennootschap, Oude Liersebaan 266, 2570 DUFFEL België;
vertegenwoordigd door
VAN VARENBERG Patrick, Arenbergstraat 13, 2000, ANTWERPEN;
een Belgisch uitvindingsoctrooi met een looptijd van 20 jaar toegekend, onder voorbehoud van betaling van de jaartaksen zoals bedoeld in artikel XI.48, § 1 van het Wetboek van economisch recht, voor: Schuifdeur of schuifraam en geleidingen daarbij toegepast.
UITVINDER(S):
THEOFILIDIS Vaios, Kerkhofstraat 12, 2610, WILRIJK;
VOORRANG:
AFSPLITSING :
Afgesplitst van basisaanvraag : Indieningsdatum van de basisaanvraag :
Artikel 2. - Dit octrooi wordt verleend zonder voorafgaand onderzoek naar de octrooieerbaarheid van de uitvinding, zonder garantie van de Verdienste van de uitvinding noch van de nauwkeurigheid van de beschrijving ervan en voor risico van de aanvrager(s).
Brussel, 28/08/2018,
Bij bijzondere machtiging:
BE2017/5051
Schuifdeur of schuifraam en geleidingen daarbij toegepast.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een schuifdeur of 5 schuifraam met minstens twee ten opzichte van elkaar verschuifbare vleugels die evenwijdig aan elkaar voor en achter elkaar verschuifbaar zijn in twee verschillende vlakken.
In wat volgt, zal, telkens wanneer het gaat over een schuifdeur, dit evengoed van toepassing zijn op een schuifraam.
De uitdrukking dat de vleugels ten opzichte van elkaar verschuifbaar zijn, betekent niet dat de vleugels noodzakelijkerwijze elk apart verschuifbaar moeten zijn, maar omvat ook de situatie waarbij bijvoorbeeld één vleugel vast is en de andere vleugel verschuifbaar is ten opzichte van de vaste vleugel.
De vleugels van de schuifdeur zijn samengesteld uit profielen uit aluminium of dergelijke die samen een kader
vormen met verticale stijlen en horizontale regels waarin
een paneel uit glas of dergelij ke in kan worden
25 aangebracht.
Bij dit gekende type van schuifdeuren of schuiframen
overlappen de vleugels elkaar met een zogenaamde
middenstijl van elk van de vleugels, waarbij längs buiten 30 gezien de middenstijl van één vleugel achter de middenstijl van de andere vleugel verstopt zit.
BE2017/5051
Bij het ontwerp is de schuifdeur zo ontwikkeld dat er tussen de naar elkaar gerichte zijden van de overlappende middenstijlen een nominale dwarsafstand van bijvoorbeeld 12 millimeter aanwezig is om voldoende ruimte te hebben om tussen de middenstijlen dichtingsprofielen te voorzien die moeten zorgen voor de afdichting tegen wind en regen. De dwarsafstand wordt gemeten loodrecht op de schuifrichting, meer bepaald loodrecht op het vlak van de panelen van de vleugels.
De dichtingsprof ielen zijn voorzien van een in de schuifrichting van de vleugels zijdelings uitstekende lip op een afstand van de naar elkaar gerichte zijden van de middenstijlen, waarbij de dichtingsprofielen bij een gesloten schuifdeur met hun lippen achter elkaar haken en daarbij een dichting op de andere middenstijl aandrukken ter vorming van een dichting over de ganse hoogte van de middenstijlen.
Bij het ontwerp worden dichtingsprofielen gekozen met een dikte die kleiner is dan de voornoemde opgelegde nominale dwarsafstand tussen de middenstijlen in gesloten toestand.
Voor een nominale dwarsafstand van typisch 12 millimeter worden bijvoorbeeld dichtingsprofielen gekozen met een dikte van 8 millimeter en lippen die in de nominale gesloten toestand van de schuifdeur met een speling van bijvoorbeeld 3 millimeter achter elkaar haken.
BE2017/5051
Dat geeft, uitgaande van de nominale gesloten toestand, een beperkte bewegingsvrijheld in de dwarsrichting van de middenstijlen ten opzichte van elkaar, wat nodig is om bijvoorbeeld fabricagetoleranties op te vangen of om onderlinge bewegingen ten gevolge van de wind toe te laten of onderlinge bewegingen toe te laten die het gevolg zijn van een differentiële verlenging of verkorting van de middenstijlen aan de buitenzijde van het schuifraam ten opzichte van de binnenzijde.
Dat kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van een temperatuurverschil tussen buiten en binnen, met als gevolg dat de middenstijlen naar buiten of naar binnen kunnen doorbuigen naargelang de temperatuur in de zomer buiten groter is dan binnen of omgekeerd in de winter lager is dan binnen.
Door de doorbuiging is de onderlinge verplaatsing van de middenstijlen ten opzichte van elkaar groter op halve hoogte van de middenstijlen dan bovenaan en onderaan.
Door de specifieke vorm en afmetingen van de afdichtingsprofielen is echter de onderlinge bewegingsvrijheld van de middenstijlen in dwarsrichting eerder beperkt, waarbij de dwarsafstand tussen de naar elkaar gerichte zijden van de middenstijlen in het gegeven voorbeeld van afmetingen beperkt is tussen een minimaal vereiste dwarsafstand van 8 millimeter tot een maximaal toegelaten dwarsafstand van 15 millimeter.
BE2017/5051
Bij grotere doorbuigingen kan het gebeuren dat de dwarsafstand tussen de middenstijlen op halve hoogte groter is dan de maximaal toegelaten dwarsafstand terwijl de dwarsafstand tussen de middenstijlen naar boven en naar onderen toe kan afnemen tot onder deze maximaal toegelaten dwarsafstand, waardoor onvermijdelijk bij het sluiten van de schuifdeur de dichtingsprofielen op een zekere hoogte met hun lippen tegen elkaar botsen met mogelijke schade tot gevolg.
Bijkomend haken in dat geval de dichtingsprofielen met hun lippen niet in elkaar in op halve hoogte maar wel naast elkaar, met het gevolg dat er zelfs bij een gesloten deur op halve hoogte een opening is tussen de middenstijlen waarlangs regen en wind vrij spel hebben.
Bij temperaturen waarbij door de doorbuiging van de middenprofielen de dwarsafstand kleiner kan worden dan de vereiste minimale dwarsafstand, kan het gebeuren dat bij het sluiten van de schuifdeur een dichtingprofiel van de middenstijl van één vleugel botst tegen de buitenrand van de middenstijl längs de buitenomtrek van de andere vleugel, waardoor de schuifdeur niet meer kan gesloten worden en mogelijke ernstige schade tot gevolg.
De huidige uitvinding heeft tot doel aan één of meer van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.
Hiertoe betreft de uitvinding een schuifdeur of schuifraam met minstens twee ten opzichte van elkaar verschuifbare vleugels in de vorm van een kader met stijlen en regels in
BE2017/5051 de vorm van profielen, waarbij de vleugels voor en achter elkaar verschuifbaar zijn volgens twee verschillende evenwijdige vlakken en waarbij in gesloten toestand van de deur de zogenaamde middenstijlen van beide vleugels elkaar met twee naar elkaar gerichte zijden overlappen, met als kenmerk dat op deze naar elkaar gerichte zijden van de middenstijlen twee geleidingsstukken zijn voorzien die samen een eerste geleiding vormen, respectievelijk een eerste geleidingsstuk op één van de middenstijlen en een daarmee samenwerkend tweede geleidingsstuk op de andere middenstijl, waarbij elk van deze geleidingsstukken is voorzien van een tand en groef waarmee zij in een gesloten toestand van de schuifdeur of schuifraam in elkaar passen op zodanige manier dat zij daarbij de middenstijlen met hun naar elkaar gerichte zijden op een nominale dwarsafstand van elkaar vasthouden en waarbij de fanden zijn voorzien van een wigvormig uiteinde met een afgeschuind geleidingsvlak dat een naar de groef toe vernauwende ingang afbakent voor de fand van het andere geleidingsstuk wanneer bij het sluiten van de schuifdeur of schuifraam de dwarsafstand tussen de middenstijlen groter is dan de nominale dwarsafstand.
Voor een nominale dwarsafstand van bijvoorbeeld 12 millimeter en dus een dikte van de geleidingselementen van ongeveer 12 millimeter, zullen de fanden van de geleidingselementen bij het sluiten van de schuifdeur nog met elkaar kunnen ingrijpen tot een maximale dwarsafstand van bijvoorbeeld 21 millimeter om voldoende geleiding tussen de fanden onderling te verzekeren.
BE2017/5051
Bij het sluiten van de schuifdeur zullen in dat geval de tanden met hun afgeschuinde zijden met elkaar in contact komen vooraleer de schuifdeur haar gesloten stand bereikt en zullen de tanden bij het verder sluiten van de schuifdeur de middenstijlen automatisch in de dwarsrichting naar elkaar toe geleiden tot in een situatie waarin de deur haar sluitstand heeft bereikt waarin de middenstijlen elkaar overlappen en de tanden in de groeven van de geleidingsstukken grijpen, overeenstemmend met een situatie waarin de dwarsafstand tussen de middenstijlen ongeveer overeenstemt met de opgelegde nominale dwarsafstand van bijvoorbeeld 12 millimeter.
Een voordeel van een dergelijke eerste geleiding volgens de uitvinding is dan ook dat de dwarsafstand bij het sluiten van de schuifdeur automatisch wordt verminderd tot een dwarsafstand waarbij botsingen tussen de lippen van de afdichtingsprofielen worden vermeden vooraleer deze lippen achter elkaar grijpen.
Een daaraan gekoppeld voordeel van de uitvinding is dan ook dat de maximaal toegelaten dwarsafstand tussen de middenstijlen van bijvoorbeeld 21 millimeter in het geval van de uitvinding groter is dan de maximaal toegelaten
25 dwarsafstand van bijvoorbeeld 15 millimeter bij een
klassieke schuifdeur zonder eerste uitvinding. geleiding volgens de
Aangezien de doorbuiging het grootst is op halve hoogte van
30 de middenstijlen, geniet het de voorkeur de eerste
geleiding aan te brengen op dit niveau.
BE2017/5051
De uitvinding heeft ook betrekking op een tweede geleiding die samen met de eerste geleiding of alleen kan worden toegepast.
Deze tweede geleiding is voorzien met een derde geleidingsstuk op één van beide middenstijlen dat is voorzien van een wigvormig uiteinde met een van de betreffende middenstijl afgekeerd afgeschuind geleidingsvlak dat afloopt in de richting van de buitenrand van de betreffende vleugel en dat bij het sluiten van de schuifdeur of schuifraam een geleiding vormt voor de andere middenstijl om de beide middenstijlen van elkaar weg te duwen in de dwarsrichting wanneer de dwarsafstand tussen de middenstijlen bij het sluiten kleiner is dan de opgelegde nominale dwarsafstand.
Dat biedt het voordeel dat bij het sluiten van de schuifdeur botsingen kunnen worden vermeden tussen een dichtingsprofiel op een middenstijl met de andere middenstijl wanneer de dwarsafstand kleiner zou worden dan de voomoemde minimale dwarsafstand tussen de profielen.
Dankzij de tweede geleiding worden de middenstijlen bij een te kleine onderlinge dwarsafstand uit elkaar geduwd vooraleer een afdichtingsprofiel tegen de middenstijl van het andere afdichtingsprofiel dreigt te botsen.
Een voordeel is dat hierdoor de middenstijlen in de dwarsrichting veel dichter bij elkaar kunnen komen, bijvoorbeeld tot op een dwarsafstand van 1 millimeter
BE2017/5051 zonder gevaar van botsingen en de daaruit voorvloeiende schade of zonder gevaar dat de schuifdeur niet meer dicht kan.
Bij toepassing van beide geleidingen samen zijn bijgevoig veel grotere doorbuigingen naar binnen of naar buiten toegelaten dan in het gevai zonder, waarbij de dwarsafstand tussen de middensti j .len mag variëren tussen 1 en 21 millimeter voor een opgelegde nominale dwarsafstand van 12 millimeter, te vergelijken met een veel kleinere toegelaten marge van 8 tot 15 millimeter in het gevai zonder deze geleidingen voor eenzelfde nominale dwarsafstand van 12 millimeter.
De uitvinding heeft ook betrekking op een eerste of een tweede geleiding of een combinatie ervan voor toepassing in een schuifdeur of schuifraam zoals hiervoor beschreven.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven van een schuifdeur voigens de uitvinding en daarbij toegepaste geleidingen, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin:
figuur 1 schematisch een frontaal zieht weergeeft van een schuifdeur voigens de uitvinding in een nominale gesloten toestand;
figuur 2 een doorsnede weergeeft voigens lijn ΙΙ-ΊΙ in figuur 1;
BE2017/5051 de figuur 3 en 4 dezelfde doorsnede als deze van figuur 2 weergeeft, maar voor twee verschillende mogelijke situaties bij het sluiten van de schuifdeur; figuur 5 een doorsnede weergeeft volgens lijn V-V in figuur 1;
figuur 6 in perspectief het gedeelte weergeeft dat in figuur 5 met F6 is aangeduid;
figuur 7 de doorsnede van figuur 5 weergeeft, maar voor een andere stand van de schuifdeur bij het sluiten van de schuifdeur;
figuur 8 een doorsnede weergeeft volgens lijn VIIIVIII in figuur 1;
figuur 9 in perspectief het gedeelte weergeeft dat in figuur 8 met F9 is aangeduid;
figuur 10 de doorsnede van figuur 8 weergeeft, maar voor een andere stand van de schuifdeur bij het sluiten van de schuifdeur;
figuur 11 een variante uitvoeringsvorm toont waarbij de stukken van de figuren 6 en 9 zijn samengevoegd tot twee stukken;
figuur 12 in perspectief een praktische uitvoeringsvorm toont van de stukken van figuur 11 maar in een gemonteerde toestand voor een hefschuifdeur;
figuur 13 het zieht van figuur 12 weergeeft in een andere toestand.
In figuur 1 is bij wijze van voorbeeld een vooraanzicht weergegeven van een schuifdeur 1 in gesloten toestand.
BE2017/5051
De schuifdeur is samengesteld uit een vast kader 2 voor inbouw in een muur of dergelijke en in dit geval twee daarin verschuifbaar aangebrachte vleugels 3 met een kader dat is samengesteld uit hoofdzakelijk dezelfde profielen uit aluminium of dergelijke in de vorm van verticale stijlen 4 verbonden door horizontale regels.
De profielen zijn voorzien van een groef 6 die zieh längs de binnenrand 7 van de vleugels 3 uitstrekt en waarin een paneel uit glas of dergelijke kan opgenomen worden.
De vleugels 3 zijn in twee verschillende evenwijdige vlakken voor en achter elkaar verschuifbaar ten opzichte van elkaar volgens een schuifrichting X-X', waarbij in de gesloten toestand van de schuifdeur 1 zoals weergegeven in figuur 1, de middelste stijlen 4a en 4b, de zogenaamde middenstijlen 4, zieh frontaal gezien elkaar overlappen, de ene achter de andere.
In deze toestand bevinden de middenstijlen 4 zieh met twee naar elkaar gerichte zijden 8a en 8b tegenover elkaar met een dwarsafstand A tussen beide zijden 8 gemeten in de dwarsrichting Y-Y' zoals weergegeven in figuur 2 waarin een nominale ontwerpsituatie is weergegeven met een opgelegde nominale dwarsafstand A van bijvoorbeeld 12 mm.
Langs de buitenrand 9 van de vleugels 3 zijn de middenstijlen 4 voorzien van een afdekplaat 10.
Op de naar elkaar gerichte zijden 8 zijn de middensti j len 4a en 4b voorzien van een dichtingsprofiel 11 met een dikte
BE2017/5051
B die kleiner is dan de nominale dwarsafstand A en bijvoorbeeld gelijk is aan 8 mm voor een nominale dwarsafstand van 12 mm.
De afdichtingsprofielen 11 zijn längs de buitenkant van een verticale rand 12 voorzien van een lip 13 die zieh volgens de schürfrichting X-X' uitstrekt in de richting van het afdichtingsprofiel 11 op de andere middenstijl 4 en zieh op een afstand bevindt van de zijde 8 die ongeveer gelijk is aan de dikte van het afdichtingsprofiel 11.
De afdichtingsprof ielen 11 zijn op de voornoemde rand 12 voorzien van een dichting 14.
In de gesloten toestand van figuur 2 grijpen de lippen 13 achter elkaar en drukken daarbij de voornoemde dichting 14 van het dichtingsprofiel 11 op de andere middenstijl 4 aan tegen de rand 12 ter afdichting tussen de middenstijlen 4a en 4b.
De dichtingsprofielen 11 strekken zieh klassiek uit over de volledige hoogte van de middenstijlen.
In het geval van de uitvinding zijn de afdichtingsprofielen
11 plaatselijk onderbroken, bijvoorbeeld in het midden, om plaats te maken voor twee geieidingen 15 en 16 volgens de uitvinding, de ene boven de andere.
In het geval de omstandigheden afwijken van de nominale ontwerpomstandigheden, bijvoorbeeld bij een groter of kleiner temperatuurverschil tussen binnen en buiten, kan
BE2017/5051 het gebeuren dat de dwarsafstand tussen de middenstijlen 4 groter of kleiner is dan de nominale dwarsafstand A, dit ten gevolge van het kromtrekken van de middenstijlen 4 door een differentiële uitzetting of krimp tussen binnen en buiten.
In figuur 3 is een situatie weergegeven waarbij de dwarsafstand een minimum toegelaten waarde B heeft bereikt die gelijk is aan de dikte B van de af di chtingsprof ielen
11.
Bij een nog kleinere dwarsafstand kan het inderdaad gebeuren dat de lippen 13 bij het sluiten van de schuifdeur 1 tegen de binnenrand 7a en of 7b van de andere middenstijl
4a en/of 4b stoten, waardoor de deur niet meer volledig kan gesloten worden of er een beschadiging optreedt. De risicopunten waar een botsing kan optreden zijn in figuur 3 aangeduid met X.
In figuur 4 is een situatie weergegeven waarin een maximum toegelaten dwarsafstand C is bereikt. Inderdaad, bij een nog grotere tussenafstand dan C zullen de lippen 13, bij het sluiten van de schuifdeur 1, niet meer achter of in elkaar haken maar naast elkaar waardoor er een opening zou ontstaan tussen de afdichtingsprofielen waarlangs water en wind zouden kunnen binnendringen.
De dwarsafstand is dan ook beperkt tot een bereik tussen B en C, bijvoorbeeld tussen 8 en 15 mm.
BE2017/5051
Om een groter bereik mogelijk te maken zonder de voornoemde risico's, wordt er volgens de uitvinding gebruik gemaakt van de voornoemde geleidingen.
De figuren 5 tot 7 hebben betrekking op een eerste type geleiding 15.
Deze eerste geleiding 15 bestaat zoals schematisch in perspectief weergegeven in figuur 6 uit een eerste geleidingsstuk 15a op de middenstijl 4a en uit een daarmee samenwerkend tweede geleidingsstuk 15b op de andere middenstijl 4b, waarbij elk van deze geleidingsstukken 15a en 15b is voorzien van een tand 17a, respectievelijk 17b, en van een groef 18a, respectievelijk 18b.
De vorm en afmetingen van de tand 17 en groef 18 zijn zodanig dat in de gesloten toestand van de schuifdeur 1 zoals weergegeven in figuur 5, de fanden 17 en groeven 18 in elkaar passen op zodanige manier dat zij daarbij de middensti j len 4a en 4b op een dwarsafstand van elkaar vasthouden die overeenstemt met de voornoemde nominale dwarsafstand A.
De geleidingsstukken hebben een dikte D die bij voorkeur ongeveer gelijk is aan de nominale dwarsafstand A.
De fanden 17a en 17b uiteinde met een respectievelijk 19b, vernauwende ingang zijn voorzien van een wigvormig afgeschuind geleidingsvlak 19a, dat een naar de groef 18 toe afbakent voor de tand 17b, respectievelijk 17a, van het andere geleidingsstuk wanneer
BE2017/5051 bij het siuiten van de schuifdeur 1 de dwarsafstand tussen de middenstijlen 4a en 4b groter is dan de nominale dwarsafstand A.
Dit is bijvoorbeeld het geval in figuur 7 met een dwarsafstand D overeenstemmend met een maximum dwarsafstand E die nog toelaatbaar is om de tanden 17a en 17b met een voldoende overlap F op elkaar te kunnen laten ingrijpen om een geleiding te vormen voor de tanden 17 in de richting van de groeven 18.
Wanneer, uitgaande van de uiterste situatie van figuur 7, de middenstijlen 4a en 4b in de schuifrichting X-X' verder naar elkaar toe worden geschoven, schuiven de afgeschuinde geleidingsvlakken 19a en 19b over elkaar en dwingen daarbij de middenst ij len 4a en 4b naar elkaar toe tot in de nominale positie van figuur 5.
Zoals duidelijk uit figuur 7 is af te leiden, is de voornoemde maximum toegelaten dwarsafstand E, op de overlap F na, ongeveer het dubbele van de dikte D van de geleidingsstukken 15a en 15b en dus ongeveer het dubbele van de nominale dwarsafstand A.
Voor een nominale dwarsafstand van bijvoorbeeld 12 millimeter kan de maximum toelaatbare dwarsafstand, in het geval van een eerste geleiding 15 volgens de uitvinding, oplopen tot bijvoorbeeld 21 millimeter, dit in vergelijking met de maximum toelaatbare dwarsafstand van 15 millimeter zonder deze eerste geleiding 15.
BE2017/5051
De geleiding 15 is zo ontworpen dat wanneer de middenstijlen 4a en 4b op voornoemde manier naar elkaar toe bewegen bij het sluiten van de schuifdeur, de lippen 13 van de afdichtingsprofielen 11 correct in elkaar grijpen zoals in de nominale situatie van figuur 2, zonder dat daarbij de lippen 13 tegen elkaar botsen.
Eén of beide geleidingselementen 15 kunnen voorzien zijn van een dichting 20 die in de gesloten toestand van figuur
5 door de tand 17 van het andere geleidingsstuk 15 wordt aangedrukt ter vorming van een afdichting tussen beide geleidingsstukken 15a en 15b.
De geleidingsstukken 15 zijn op hun buitenzijde voorzien van een verdiept gedeelte 21 dat een zitting vormt voor tochtborstels 22 tussen het betreffende geleidingsstuk 15 en de tegenoverliggende middenstijl 4.
De tochtborstels 22 strekken zieh uit volgens de .lengterichting Z-Z' van de middensti j len 4 en in het verlengde van de overeenstemmende tochtborstels 23 op de afdichtingsprofielen 11.
Volgens een praktische en gemakkelijk te realiseren uitvoeringsvorm worden de geleidingstukken 15a en 15b gevormd uit een hoofdzakelijk plaatvormige elementen uit kunststof met een dikte D die nagenoeg gelijk is aan de
nominale dwarsafstand A, waarbij de plaatvormige
geleidingstukken 15a en 15b met een zijde 26 op de naar
30 elkaar gerichte zijden 8 â j respectievelij k 8b, van de
middenstijlen 4a, respectievelijk 4b, zijn bevestigd.
BE2017/5051
De groef 18 van een voornoemd geleidingselement 15 van een middenstijl 4 wordt gevormd doordat het plaatvormig element längs de naar de betreffende middenstijl 4 gerichte zijde is voorzien van een verdiept gedeelte 25 met een diepte Fa, respectievelijk Fb, dat zieh vanaf een verticale zijrand 26 van het plaatvormig element over een zekere breedte Ga, respectievelijk Gb, van het plaatvormig element uitstrekt.
De tand 17 van een voornoemd geleidingselement 15 wordt gevormd door de overblijvend dikte Ha, respectievelijk Hb, van het plaatvormig element ter plaatse van de groef 18 gevormd door het verdiept gedeelte 25.
Bij voorkeur zijn de dikte Ha en Hb van de tand 17 en de diepte Fa en Fb van het verdiept gedeelte 25 ongeveer gelijk aan de halve dikte D van het plaatvormig element.
Het voornoemd wigvormig uiteinde van de tanden 17 wordt gevormd door de tanden 17 over hun volledige dikte Ha, respectievelijk Hb, ter vorming van het afgeschuind geleidingsvlak 19.
De geleidingsstukken 15a en 15b zijn zodanig op de middenstijlen 4a en 4b gepositioneerd dat zij zieh met de punt van de tanden 17a en 17b op een voldoend afstand I van de binnenrand 7 van de betreffende middenstijl 4a of 4b bevinden om de geleiding tussen de geleidingsstukken bij het sluiten van de schuifdeur voldoende vroeg in gang te zetten om ervoor te zorgen dat de lippen van de
BE2017/5051
afdichtingsprofielen niet tijdens de sluitbeweging. met elkaar in botsing komen
De tweede geleiding 16 is voorzien met een derde
geleidingsstuk 16a op één van beide middenstijlen, in dit
geval op middenstijl 4a.
Dit derde geleidingsstuk 16a is voorzien van een wigvormig uiteinde met een van de betreffende middenstijl 4a afgekeerd afgeschuind geleidingsvlak 27a dat afloopt in de richting van de binnenrand 7a van de middenstijl. 4a en dat bij het sluiten van de schuifdeur 1 een geleiding vormt voor het punt X van de binnenrand 7b van de andere middenstijl 4b zoals weergegeven in figuur 10, teneinde de beide middenstijlen van elkaar weg te duwen in de dwarsrichting Y-Y' wanneer de dwarsafstand tussen de middenstijlen 4 bij het sluiten kleiner is dan de nominale dwarsafstand D en zelfs kleiner is dan de minimaal vereiste dwarsafstand B om een botsing te voorkomen van een afdichtingsprofiel 11 met een m iddenstijl zoals weergegeven in figuur 3.
Bij het sluiten van de schuifdeur zal door de tweede geleiding 16 in een eerste fase de middenstijlen 4a en 4b van elkaar weggeduwd worden tot een dwarsafstand die groter is dan de minimale dwarsafstand B alvorens de situatie van figuur 3 wordt bereikt waarbij het afdichtingsprofiel 11b voorbij de binnenrand 7a van de andere middenstijl 4a komt.
Zoals te zien is in figuur 10, kunnen hierdoor de middenstijlen 4a en 4b elkaar in de dwarsrichting Y-Y'
BE2017/5051 zeer dicht benaderen tot op een nog veilige afstand K van bijvoorbeeld 1 millimeter om de geleiding op een veilige manier in gang te zetten.
De minimaal vereiste dwarsafstand B van bijvoorbeeld 8 millimeter zonder tweede geleiding 16 is dankzij de tweede geleiding 16 sterk verkleind tot een afstand K van bijvoorbeeld 1 millimeter.
Het afgeschuind geleidingsvlak 27a van het derde geleidingsstuk 16a op de middenstijl 4a is in de schuifrichting gezien gesitueerd tussen het geleidingsvlak 19a van het eerste geleidingsstuk 15a op de betreffende middenstijl 4a en de birmenrand 7a van deze middenstijl 4a en op een afstand J van deze birmenrand 7a.
Hierdoor wordt de dwarsafstand tussen de middenstijlen 4a en 4b eerst vergroot tot de dikte van het derde geleidingselement 16a die bij voorkeur gelijk is aan de dikte D van de geleidingselementen 15a en 15b van de eerste geleiding en dus ongeveer gelijk aan de nominale dwarsafstand A, zodat, na het bereiken van deze dwarsafstand D, de tanden 17 van de eerste geleiding in elkaar haken zoals in de nominale situatie van figuur 5.
Bij voorkeur wordt tegenover het derde geleidingsstuk 16a op de tegenliggende middenstijl 4b een vierde geleidingsstuk 16b voorzien met een afgeschuind geleidingsvlak 27b dat complementair is aan het afgeschuind geleidingsvlak 27a van het derde geleidingsstuk 16a.
BE2017/5051
Volgens een praktische uitvoeringsvorm zijn ook het derde en vierde geleidingsstuk 16a en 16b vervaardigd uit kunststof als een plaatvormig element met een dikte D, waarbij de voornoemde afgeschuinde geleidingsvlakken 27a en
27b worden gevormd door afschuining van een verticale rand
28a, respectievelijk 28b, van het plaatvormig element over de volledige dikte D van dit element.
Eik geleidingsstuk 16a en 16b is voorzien van een verdiept 10 gedeelte 29 voor de tochtborstels.
Minstens één van beide afgeschuinde geleidingsvlakken 27a en/of 27b is voorzien van een dichting 30 die in de gesloten toestand van de schuifdeur 1 tussen deze beide geleidingsvlakken 27a en 27b is aangedrukt ter vorming van een afdichting tussen beide geleidingsvlakken 27a en 27b.
Volgens een voorkeurdragend aspect van de uitvinding zijn de geleidingsstukken op eenzelfde middenstijl 4 ééndelig samengesteld zoals in figuur 11 waarin bijvoorbeeld het eerste en derde geleidingsstuk 15a en 16a en het tweede en vierde geleidingsstuk 15b en 16b in de verticale richting Y-Y' de ene boven de ander met elkaar zijn verbonden tot één geheel.
In deze configuratie lopen de geometrische vlakken van de afgeschuinde geleidingsvlakken 27a en 27b van het derde en vierde geleidingsstuk 16a en 16b door de punt van het wigvormig gedeelte van het eerste of tweede geleidingsstuk
15a en 15b, zodat de randen 26 en de randen 28 zieh in
BE2017/5051 elkaars verlengde uitstrekken volgens de lengterichting 2Z' van de stijlen 4.
Dat komt de compactheid van de geleidingen 15 en 16 ten goede.
In figuur 12 wordt getoond hoe deze samengestelde geleidingen gemonteerd zijn, met weglating van de voorste middenstijl 4a voor de duidelijkheid.
De samengestelde delen zijn bijvoorbeeld op de middenstijlen bevestigd door middel van schroeven 31 of dergelij ke.
In het weergegeven voorbeeid van figuur 12 is een situatie weergegeven van een hefschuifdeur waarbij eerst één vleugel 3 ten opzichte van de andere vleugel moet opgeheven worden om de schuifdeur 1 te kunnen ontgrendelen alvorens de vleugels 3 uit elkaar kunnen geschoven worden om de schuifdeur 1 te openen.
In dit geval moet er in de vergrendelde sluitstand van figuur 12 een zekere verticale speiing L gelaten worden tussen de geleidingsstukken om een onderlinge verticale verschuiving tussen de geleidingen mogelijk te maken bij het ontgrendelen van de hefschuifdeur zoals geïllustreerd aan de hand van figuur 13 waarin ten opzichte van figuur 12 de linkse vleugel ten opzichte van de rechtse vleugel omhoog is geduwd zoals weergegeven met de pijlen M.
BE2017/5051
In geval van een schuifdeur zonder hefontgrendeling is de speling L niet nodig, doch een kleine speling is wenselijk uit veiligheid ora de geleidingen niet tegen elkaar te laten botsen bij het sluiten van de schuifdeur 1.
De hoogte van de geleidingsstukken hoeft niet groot te zijn, bijvoorbeeld in de grootteorde van enkele centimeters .
Het is duideiijk dat de geleidingsstukken 15a, 15b van de eerste geleiding 15 en de geleidingsstukken 16a en 16b van de tweede geleiding onderling van plaats kunnen gewisseld zijn.
Het is duideiijk dat de hiervoor beschreven afmetingen enkel indicatief als voorbeeid werden gegeven om hun onderlinge verhoudingen aan te dulden.
De eerste en tweede geleidingen 15 en 16 hoeven stricto senso niet samen aanwezig te zijn en kunnen ook afzonderlijk gebruikt worden in een schuifdeur volgens de uitvinding, bijvoorbeeld in gebieden waar te verwachten is dat de doorbuiging van de middenstijlen steeds naar buiten of steeds naar binnen plaatsvindt, waarbij dan ofwel de eerste ofwel de tweede geleiding 15 of 16 wordt toegepast.
In gebieden waarin de doorbuiging zieh in beide richtingen kan voordoen, geniet het de voorkeur een combinatie van eerste en tweede geleidingen 15 en 16 toe te passen.
BE2017/5051
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een schuifdeur of schuifraam volgens de uitvinding en geleidingen daarbij toegepast kunnen in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
BE2017/5051

Claims (15)

  1. Conclusies .
    1.- Schuifdeur of schuifraam met minstens twee ten opzichte van elkaar verschuifbare vleugels (3) in de vorm van een kader met stijlen (4) en regels (5) in de vorm van profielen, waarbij de vleugels (3) voor en achter elkaar door verschuifbaar zijn volgens twee verschillende evenwijdige vlakken en waarbij in gesloten toestand van de schuifdeur of schuifraam (1) de zogenaamde middenstijlen (4a,4b) van beide vleugels (3) elkaar met twee naar elkaar gerichte zijden (8a,8b) overlappen, daardoor gekenmerkt dat op deze naar elkaar gerichte zijden (8a,8b) twee geleidingsstukken (15a,15b) zijn voorzien die samen een eerste geleiding (15) vormen, respectievelijk een eerste geleidingsstuk (15a) op één van de middensti j len (4a) en een daarmee samenwerkend tweede geleidingsstuk (15b) op de andere middenstijl (4b), waarbij elk van geleidingsstukken (15a,15b) is voorzien van een deze tand (17a,17b) en groef (18a,18b) waarmee zij in een gesloten toestand van de schuifdeur of schuifraam (1) in elkaar passen op zodanige manier dat zij daarbij de middenstijlen (4a,4b) met hun naar elkaar gerichte zijden (8a,8b) op een nominale dwarsafstand (A) van elkaar vasthouden en waarbij de tanden (17a,17b) zijn voorzien van een wigvormig uiteinde met een afgeschuind geleidingsvlak (19a,19b) dat een naar de groef (18a,18b) toe vernauwende ingang afbakent voor de tand (17a,17b) van het andere geleidingsstuk (4a,4b) wanneer bij het sluiten van de schuifdeur of schuifraam (1) de dwarsafstand tussen de middenstijlen groter is dan de nominale dwarsafstand (A).
    BE2017/5051
  2. 2. - Schuifdeur of schuifraam voigens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de geleidingstukken (15a,15b) zijn uitgevoerd als een verticaal hoofdzakelij k plaatvormig
    5 element met een dikte (D) die gelijk of iets kleiner is dan de voornoemde nominale dwarsafstand (A) , waarbij de geleidingstukken (15a,15b) met een zijde op de naar elkaar gerichte zijden (8a,8b) van de middenstijlen (4a,4b) zijn bevestigd.
  3. 3. - Schuifdeur of schuifraam voigens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de groef (18a,18b) van een voornoemd geleidingselement wordt gevormd doordat het plaatvormig element längs de naar de betreffende
    15 middenstijl (4a,4b) gerichte zijde is voorzien van een verdiept gedeelte (21a,21b) dat zieh vanaf een verticale zijrand (26a, 26b) van het plaatvormig element over een zekere breedte (Ga,Gb) van het plaatvormig element uitstrekt en dat de tand (17a, 17b) wordt gevormd door de
    20 overblijvend dikte van het plaatvormig element ter plaatse van het verdiept gedeelte (21a,21b).
  4. 4. - Schuifdeur of schuifraam voigens conclusie 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat de dikte (Ha,Hb) van de tand
    25 (17a,17b) en de diepte (Fa,Fb) van het verdiept gedeelte (21a,21b) ongeveer gelijk zijn aan de halve dikte (D) van het plaatvormig element.
  5. 5. - Schuifdeur of schuifraam voigens conclusie 4, daardoor
    30 gekenmerkt dat het wigvormig uiteinde van de fanden (17a,17b) wordt gevormd doordat de fanden (17a,17b) over
    BE2017/5051 hun volledige dikte (Ha,Hb) zijn afgeschuind met een afgeschuind vlak (19a, 19b) dat gericht is naar de zijde (8a,8b) van de betreffende middelstijl (4a,4b) waarop het geleidingsstuk (15a,15b) is aangebracht ter vorming van
    5 voornoemde vernauwende ingang.
  6. 6.™ Schuifdeur of schuifraam volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat in de groef (18a,18b) van minstens één van de geleidingsstukken (15a,15b) een
    10 dichting (20) is voorzien die in de gesloten toestand van de schuifdeur of schuifraam (1) is aangedrukt tussen het betreffende geleidingsstuk (15a,15b) en de tand (17a,17b) van het andere geleidingsstuk (15a, 15b).
    15
  7. 7.- Schuifdeur of schuifraam volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de geleidingsstukken (15a, 15b) zodanig op de middenstijlen (4a,4b) zijn gepositioneerd dat zij zieh met de punt van hun tanden (17a,17b) op een afstand I bevinden van de binnenrand (7)
    20 van de betreffende middenstijl (4) längs de binnenomtrek van de vleugel (3).
  8. 8.- Schuifdeur of schuifraam volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat onder of boven de
    25 eerste geleiding (15) een tweede geleiding (16) is voorzien met een derde geleidingsstuk (16a) op één van beide middenstijlen (4a,4b), welk derde geleidingsstuk (16a) is voorzien van een wigvormig uiteinde met een van de betreffende middenstijl (4a,4b) afgekeerd afgeschuind
    30 geleidingsvlak (27a) dat afloopt in de richting van de binnenrand (7) van de betreffende middenstijl (4) en dat
    BE2017/5051 bij het sluiten van de schuifdeur of schuifraam (1) een geleiding vormt voor de andere middenstijl (4) teneinde de beide middenstijlen (4a, 4b) van elkaar weg te duwen in de dwarsrichting (Y-Y') wanneer de dwarsafstand tussen de middenstijlen (4a,4b) bij het sluiten kleiner is dan de nominale dwarsafstand (A).
  9. 9. - Schuifdeur of schuifraam volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat het afgeschuind geleidingsvlak (27a) van het derde geleidingsstuk (16a) in de schuifriehting (Y~Y') gezien gesitueerd is tussen de punt van het eerste of tweede geleidingsstuk (15a,15b) dat op dezelfde middenstijl (4a,4b) is bevestigd als het derde geleidingsstuk (16a) en de binnenrand (7) van deze betreffende middenstijl (4a,4b).
  10. 10. - Schuifdeur of schuifraam volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het geometrisch vlak van het afgeschuind geleidingsvlak (27a) van het derde geleidingsstuk (16a) door de punt loopt van het wigvormig gedeelte van het eerste of tweede geleidingsstuk (14a,14b) dat zieh op dezelfde middenstijl (4a,4b) bevindt als het derde geleidingsstuk (16a).
  11. 11. - Schuifdeur of schuifraam volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat het derde geleidingsstuk (16a) is uitgevoerd als een plaatvormig element met een dikte (D) die ongeveer gelijk is aan de voornoemde nominale dwarsafstand (A) en dat het voornoemd afgeschuind geleidingsvlak (27a) wordt gevormd door afschuining van een verticale rand (28a) van het plaatvormig element over de volledige dikte (D) van het plaatvormig element.
    BE2017/5051
  12. 12.- Schuifdeur of schuifraam volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat in de schuifrichting (Y-Y') gezien tegenover het derde geleidingsstuk (16a) een
    5 vierde geleidingsstuk (16b) is voorzien met een afgeschuind geleidingsvlak (27b) dat complementair is aan het afgeschuind geleidingsvlak (27a) van het derde geleidingsstuk (16a).
    10
  13. 13.“ Schuifdeur of schuifraam volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat minstens één van de beide afgeschuinde geleidingsvlakken (27a,27b) van het derde en vierde geleidingsstuk (16a,16b) is voorzien van een dichting (30) die in de gesloten toestand van de schuifdeur
    15 of schuifraam (1) tussen deze beide geleidingsvlakken (27a,27b) is aangedrukt.
  14. 14.- Schuifdeur of schuifraam volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het vierde
    20 geleidingsstuk (16b) wordt gevormd door een plaatvormig element met een dikte (D) die hoofdzakelijk gelijk is aan de voomoemde nominale dwarsafstand (A) met een over de ganse dikte (D) afgeschuinde verticale rand (29b).
    25 15.- Schuifdeur of schuifraam volgens één van de conclusies
    8 tot 14, daardoor gekenmerkt dat de geleidingsstukken (15 en 16) op eenzelfde middenstijl (4a,4b) ééndelig zijn uitgevoerd als een plaatvormig element met een dikte (D) die hoofdzakeli j k gelijk is aan de voomoemde nominale
    30 dikte (A).
    BE2017/5051
    16. - Schuifdeur of schuifraam volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat in het geval van een hefschuifdeur of hefschuifraam (1) de geleidingsstukken (15 en 16) op één middenstijl (4a, 4b) in de hoogte verplaatsbaar zijn ten opzichte de geleidingsstukken (15,16) op de andere middenstijl (4a,4b) bij een verticale beweging van één middenstijl (4a,4b) ten opzichte van de andere middenstijl (4a,4b) bij het vergrendelen of ontgrendelen van de hefschuifdeur of hefschuifraam (1).
    17. - Schuifdeur of schuifraam volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de geleidingen (15,16) ongeveer op halve hoogte van de middenstijlen (4a,4b) zijn gemonteerd.
    18. - Schuifdeur of schuifraam volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de hoogte van de geleidingsstukken van de grootteorde van enkele centimeters is .
    19.- Schuifdeur of schuifraam volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de middenstijlen (4a,4b) op de naar elkaar gekeerde zijden (8a,8b) zijn voorzien van dichtingsprofielen (11a,lib) met een uitstekende lip (13) waarmee deze afdichtingsprofielen (Ila,lib) in de gesloten toestand van de schuifdeur of schuifraam (1) achter elkaar haken en waarbij deze afdichtingsprofielen (Ila,lib) zieh over de hoogte van de middenstijlen (4a,4b) uitstrekken behalve ter plaatse van de voornoemde n r geleidingen (15,16) waar de
    BE2017/5051 afdichtingsprofielen (11a,11b} plaatselijk onderbroken zijn.
    20.- Schuifdeur of schuifraam volgens conclusie 19, 5 daardoor gekenmerkt dat in het geval van een hefschuifdeur of hefschürfraam (1) de hoogte van de onderbreking voldoende ruimte laat voor een onderlinge beweging van de geleidingsstukken in de hoogte.
    10 21,- Schuifdeur of schuifraam volgens conclusie 19 of 20, daardoor gekenmerkt dat de dikte (B) van de dichtingsprofielen (lia,11b) kleiner is dan de voornoemde nominale dwarsafstand (A).
  15. 15 22.- Eerste en/of tweede geleiding toepasbaar is een schuifdeur of schuifraam (1) volgens één van de voorgaande conclusies.
    BE2017/5051
    BE2017/5051
    BE2017/5051
    24 ο
    BE2017/5051
    BE2017/5051
    BE2017/5051
    BE2017/5051
    BE2017/5051
    Schuifdeur of schuifraam en geleidingen daarbij toegepast.
    Schuifdeur met verschuifbare vleugels (3) met stijlen (4) in de vorm van profielen waarbij in gesloten toestand de zogenaamde middenstijlen (4a,4b) van de vleugels (3) elkaar overlappen, daardoor gekenmerkt dat op de naar elkaar gerichte zijden (8a,8b) van de middenstijlen twee geleidingsstukken (15a,15b) zijn voorzien die een eerste geleiding (15) geleidingsstukken vormen, waarbij elk van deze (15a,15b) is voorzien van een tand (17a,17b) en groef (18a,18b) waarmee zij in een gesloten toestand van de schuifdeur of schuifraam (1) in elkaar passen op zodanige manier dat zij daarbij de middenstijlen (4a,4b) met hun naar elkaar gerichte zijden (8a,8b) op een nominale dwarsafstand (A) van elkaar vasthouden en waarbij de fanden (17a,17b) zijn voorzien van een wigvormig uiteinde met een afgeschuind geleidingsvlak (19a,19b) dat een naar de groef (18a,18b) toe vernauwende ingang afbakent voor de tand (17a,17b) van het andere geleidingsstuk (4a,4b) wanneer bij het sluiten van de schuifdeur of schuifraam (1) de dwarsafstand tussen de middenstijlen groter is dan de nominale dwarsafstand (A).
BE2017/5051A 2017-01-27 2017-01-27 Schuifdeur of schuifraam en geleidingen daarbij toegepast BE1024947B1 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2017/5051A BE1024947B1 (nl) 2017-01-27 2017-01-27 Schuifdeur of schuifraam en geleidingen daarbij toegepast
PCT/IB2018/050456 WO2018138669A1 (en) 2017-01-27 2018-01-25 Sliding door or sliding window and guides applied thereby
EP18703634.8A EP3574172B1 (en) 2017-01-27 2018-01-25 Sliding door or sliding window and guides applied thereby

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2017/5051A BE1024947B1 (nl) 2017-01-27 2017-01-27 Schuifdeur of schuifraam en geleidingen daarbij toegepast

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1024947A1 BE1024947A1 (nl) 2018-08-22
BE1024947B1 true BE1024947B1 (nl) 2018-08-28

Family

ID=57960192

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2017/5051A BE1024947B1 (nl) 2017-01-27 2017-01-27 Schuifdeur of schuifraam en geleidingen daarbij toegepast

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP3574172B1 (nl)
BE (1) BE1024947B1 (nl)
WO (1) WO2018138669A1 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2931434A (en) * 1957-08-27 1960-04-05 John F Steel Sliding glass door construction
US3225393A (en) * 1963-04-10 1965-12-28 Fuller Trimview Panel structure
DE3622159A1 (de) * 1986-07-02 1988-01-14 Horst Breuer Abtrennung fuer duschen, badewannen oder dgl. in form einer schiebetuer aus mehreren tuerelementen
US20150075075A1 (en) * 2013-09-13 2015-03-19 Taylor Made Group, Llc Double acting patio door

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2931434A (en) * 1957-08-27 1960-04-05 John F Steel Sliding glass door construction
US3225393A (en) * 1963-04-10 1965-12-28 Fuller Trimview Panel structure
DE3622159A1 (de) * 1986-07-02 1988-01-14 Horst Breuer Abtrennung fuer duschen, badewannen oder dgl. in form einer schiebetuer aus mehreren tuerelementen
US20150075075A1 (en) * 2013-09-13 2015-03-19 Taylor Made Group, Llc Double acting patio door

Also Published As

Publication number Publication date
EP3574172B1 (en) 2024-09-04
BE1024947A1 (nl) 2018-08-22
EP3574172C0 (en) 2024-09-04
WO2018138669A1 (en) 2018-08-02
EP3574172A1 (en) 2019-12-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP2864566B1 (de) Einbruchhemmende schiebetür
US8109315B2 (en) Accordion partition
BE1024947B1 (nl) Schuifdeur of schuifraam en geleidingen daarbij toegepast
EP3543449B1 (en) Energy saving sliding door assembly
EP2481871B1 (de) Einbruchshemmende Flügelanlage
NL1021383C2 (nl) Verbeterde schuifdeur.
US400562A (en) Car-door
US761355A (en) Trunnion and sash-lock for cars.
US2208802A (en) Window construction
US1743696A (en) Shutter
US520713A (en) Horizontally sliding window
US589359A (en) Sash-holder
ES2968034T3 (es) Disposición de hojas
US671852A (en) Convertible railway-car.
US743088A (en) Fireproof metal window.
US1914194A (en) Automobile box car door post
US1248952A (en) Door-lock.
US448314A (en) Achille bataille
US210401A (en) Improvement in sash-balances
US1065193A (en) Window-guard.
US1199495A (en) Metal window frame and sash.
USRE18125E (en) Awning type window
US222097A (en) Improvement in grain-car doors
US1758070A (en) Locking mechanism for doors
US718403A (en) Window.

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20180828