BE1024898B1

BE1024898B1 - Kogelkoppeling

Info

Publication number: BE1024898B1
Application number: BE2017/5015A
Authority: BE
Inventors: Martine Noyens; Gorp Luc Van
Original assignee: Lmj Construct Cvba
Priority date: 2017-01-12
Filing date: 2017-01-12
Publication date: 2018-08-16
Also published as: BE1024898A1

Abstract

Kogelhuis voor het verwijderbaar opnemen van een kogel voor het verbinden van een trekkend voertuig met een aanhanger, waarbij het kogelhuis onderaan open is om de kogel in het kogelhuis op te nemen, daardoor gekenmerkt dat het kogelhuis een vast en een beweegbaar deel bevat, welk beweegbaar deel beweegbaar is tussen een gesloten positie en een open positie, waarbij in de gesloten positie het kogelhuis de kogel omsluit en het beweegbaar deel een frontale zijde van het kogelhuis vormt, en waarbij in de open positie het kogelhuis frontaal toegang geeft aan een kogel om in en uit het kogelhuis te bewegen is via de frontale toegang.

Description

(30) Voorrangsgegevens :

(73) Houder(s) :

LMJ CONSTRUCT CVBA 2300, TURNHOUT België (72) Uitvinder(s) :

NOYENS Martine 2460 KASTERLEE België

VAN GORP Luc 2460 KASTERLEE België (54) Kogel koppeling (57) Kogelhuis voor het verwijderbaar opnemen van een kogel voor het verbinden van een trekkend voertuig met een aanhanger, waarbij het kogelhuis onderaan open is om de kogel in het kogelhuis op te nemen, daardoor gekenmerkt dat het kogelhuis een vast en een beweegbaar deel bevat, welk beweegbaar deel beweegbaar is tussen een gesloten positie en een open positie, waarbij in de gesloten positie het kogelhuis de kogel omsluit en het beweegbaar deel een frontale zijde van het kogelhuis vormt, en waarbij in de open positie het kogelhuis frontaal toegang geeft aan een kogel om in en uit het kogelhuis te bewegen is via de frontale toegang.

BELGISCH UITVINDINGSOCTROOI

FOD Economie, K.M.O., Middenstand & Energie

Dienst voor de Intellectuele Eigendom

Publicatienummer: 1024898 Nummer van indiening: BE2017/5015

Internationale classificatie: B60D 1/06 Datum van verlening: 16/08/2018

De Minister van Economie,

Gelet op het Verdrag van Parijs van 20 maart 1883 tot Bescherming van de industriële Eigendom;

Gelet op de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, artikel 22, voor de voor 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;

Gelet op Titel 1 Uitvindingsoctrooien van Boek XI van het Wetboek van economisch recht, artikel XI.24, voor de vanaf 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 december 1986 betreffende het aanvragen, verlenen en in stand houden van uitvindingsoctrooien, artikel 28;

Gelet op de aanvraag voor een uitvindingsoctrooi ontvangen door de Dienst voor de Intellectuele Eigendom op datum van 12/01/2017.

Overwegende dat voor de octrooiaanvragen die binnen het toepassingsgebied van Titel 1, Boek XI, van het Wetboek van economisch recht (hierna WER) vallen, overeenkomstig artikel XI.19, § 4, tweede lid, van het WER, het verleende octrooi beperkt zal zijn tot de octrooiconclusies waarvoor het verslag van nieuwheidsonderzoek werd opgesteld, wanneer de octrooiaanvraag het voorwerp uitmaakt van een verslag van nieuwheidsonderzoek dat een gebrek aan eenheid van uitvinding als bedoeld in paragraaf 1, vermeldt, en wanneer de aanvrager zijn aanvraag niet beperkt en geen afgesplitste aanvraag indient overeenkomstig het verslag van nieuwheidsonderzoek.

Besluit:

Artikel 1. - Er wordt aan

LMJ CONSTRUCT CVBA, Industriedijk 8, 2300 TURNHOUT België;

vertegenwoordigd door

PHILIPPAERTS Yannick, Meir 24 bus 17, 2000, ANTWERPEN;

een Belgisch uitvindingsoctrooi met een looptijd van 20 jaar toegekend, onder voorbehoud van betaling van de jaartaksen zoals bedoeld in artikel XI.48, § 1 van het Wetboek van economisch recht, voor:

Kogelkoppeling.

UITVINDER(S):

NOYENS Martine, Grüne Weg 1, 2460, KASTERLEE;

VAN GORP Luc, Grüne Weg 1, 2460, KASTERLEE;

VOORRANG:

AFSPLITSING :

Afgesplitst van basisaanvraag : Indieningsdatum van de basisaanvraag :

Artikel 2. - Dit octrooi wordt verleend zonder voorafgaand onderzoek naar de octrooieerbaarheid van de uitvinding, zonder garantie van de Verdienste van de uitvinding noch van de nauwkeurigheid van de beschrijving ervan en voor risico van de aanvrager(s).

Brussel, 16/08/2018,

Bij bijzondere machtiging:

2017/5015

BE2017/5015

Kogelkoppeling

De huidige uitvinding heeft betrekking op een kogelhuis voor het verwijderbaar opnemen van een kogel voor het verbinden van een trekkend voertuig met een aanhanger, waarbij het kogelhuis onderaan open is om de kogel in het kogelhuis op te nemen.

De meest bekende situatie waarin een aanhanger met een trekkend voertuig verbonden wordt via een kogel en een kogelhuis, is in de läge gewichtsklasse. Meer bepaald aanhangers met een maximaal toegelaten gewicht, afhankelijk van het type aanhanger, geremd of niet geremd, en het type trekkend voertuig, tussen 500 kg en 3.000 kg, worden voorzien van een kogelhuis dat onderaan open is. Het trekkend voertuig wordt voorzien van een kogel door de kogel via een draagarm met het chassis van het trekkend voertuig te verbinden. Door het kogelhuis met zijn opening onderaan over de bol te bewegen, kan het kogelhuis met de bol verbonden worden.

Daarbij is het kogelhuis voorzien van een vergrendelmechanisme om ongewenst loskomen van de kogel uit het kogelhuis te vermijden. In een dergelijke bekende situatie wordt de kogel typisch bovenop een distaal eind van de draagarm bevestigd, en kan het kogelhuis met de kogel verbonden worden door het kogelhuis neerwaarts over de kogel te bewegen.

Voor aanhangers uit een hogere gewichtsklasse, bijvoorbeeld 3.000 kg tot 7.500 kg, gelden typisch andere regels voor het koppelen en ontkoppelen van de aanhanger met het trekkend voertuig. Daarom is een klassieke kogelkoppeling in een dergelijke situatie niet geschikt.

Om aan deze normen te voldoen, beschrijft EP 2 277 723 een aangepast systeem, waarin de aanhanger voorzien is van de kogel terwijl het trekkend voertuig voorzien is van het kogelhuis. Dit is omgekeerd dan in de hierboven beschreven meest bekende situatie. Daarbij heeft het kogelhuis een opening bovenaan, en is de kogel bevestigd met een arm van het trekkend voertuig aan een onderzijde van een distaal eind daarvan. Om de aanhanger met het trekkend voertuig te verbinden, wordt de kogel van de aanhanger via een neerwaartse beweging in de opening van het kogelhuis gebracht. Het kogelhuis bevat een vergrendelmechanisme om ongewenst loskomen van de kogel uit het kogelhuis te vermijden.

Het is een doel van de uitvinding om een koppeling tussen een aanhanger en een trekkend voertuig te realiseren dat eenvoudig is in gebruik, betrouwbaar is en een alternatief biedt voor bekende Systemen.

Hiertoe voorziet de uitvinding in een kogelhuis dat gekenmerkt is door een vast en een beweegbaar deel, welk beweegbaar deel beweegbaar is tussen een gesloten positie en een open positie, waarbij in de gesloten positie het kogelhuis de kogel omsluit en het beweegbaar deel een frontale zijde van het kogelhuis vormt, en waarbij in de open positie het kogelhuis frontaal toegang geeft aan een kogel om in en uit het kogelhuis te bewegen via de frontale toegang.

2017/5015

BE2017/5015

In het kogelhuis volgens de uitvinding heeft het beweegbaar deel meerdere functies. Enerzijds kan het beweegbaar deel in de gesloten positie van het kogelhuis voor de vergrendeling zorgen, voor het verhinderen dat de kogel ongewenst uit het kogelhuis beweegt.

Door het voorzien van het beweegbaar deel, moet geen extra vergrendelmechanisme meer worden toegevoegd aan het kogelhuis. Anderzijds voorziet het in een verdere functie met betrekking op het in en uit het kogelhuis bewegen van de kogel. Door het kogelhuis frontaal te openen, kan de kogel door een hoofdzakelijk horizontale beweging in en uit het kogelhuis bewogen worden. Vooral voor grote en zware aanhangers is dit een voordeel, namelijk er is geen verticale beweging meer nodig van de aanhanger ten opzichte van het trekkend voertuig om de kogel in het kogelhuis te plaatsen. Dit vereenvoudigt noemenswaardig het aanpikken van een aanhanger. Het trekkend voertuig kan manoeuvreren en de kogel van de aanhanger kan in het kogelhuis gevangen worden tijdens het manoeuvreren. Een dergelijk systeem is daarom toepasbaar op aanhangers van verschillende gewichtsklassen.

Bij voorkeur is het beweegbaar deel roteerbaar verbonden met het vaste deel zodat het roteerbaar is tussen de gesloten positie en de open positie. Daarbij is het beweegbaar deel bij voorkeur roteerbaar ten opzichte van een rotatie-as die de kogel kruist wanneer de kogel in het kogelhuis opgenomen is. Verder bij voorkeur strekt het beweegbaar deel zieh in de open positie boven de frontale toegang uit. Een opwaartse rotatie is een eenvoudig realiseerbare beweging die in de context van een verbinding tussen een aanhanger en een trekkend voertuig meerdere voordelen heeft. Enerzijds kan een dergelijke opwaartse rotatie steeds uitgevoerd worden omdat de ruimte boven de kogel typisch vrij is. Anderzijds zal een opwaartse beweging van het beweegbaar deel steeds tegen de zwaartekracht in gebeuren, hetgeen voordelig is omdat het beweegbaar deel door de zwaartekracht neiging heeft om naar de gesloten positie te vallen. Dit is een veiligheidsvoordeel dat hieronder verder toegelicht wordt, en dat in het bijzonder en op eenvoudige wijze optreedt wanneer het beweegbaar deel via een opwaartse rotatie beweegbaar is.

Bij voorkeur vertoont het beweegbaar deel in elke positie tussen de open en gesloten positie neiging om te bewegen naar de gesloten positie. Een dergelijke neiging kan op meerdere manieren gerealiseerd worden, zoals de vakman zal begrijpen, bijvoorbeeld door een veersysteem en/of door de zwaartekracht. De neiging om naar de gesloten positie te bewegen heeft als voordeel dat een kogel semi-automatisch of automatisch gevangen kan worden in het kogelhuis. Ook heeft het een veiligheidsvoordeel, omdat het beweegbaar deel steeds neiging heeft om naar de gesloten, veiiige positie te bewegen. Dit wil ook zeggen dat een actie vereist is die tegen de neiging van het beweegbaar deel ingaat om het beweegbaar deel naar de open positie te bewegen, hetgeen voordelig is om ongewenst bewegen van de kogel uit het kogelhuis te verhinderen.

2017/5015

BE2017/5015

Bij voorkeur is de rotatiepositie door een mechanisme vastgehouden in de open positie van het beweegbaar deel, zodat het beweegbaar deel in de open positie blijft staan. Verder bij voorkeur bevat het kogelhuis een aanslagelement dat operationeel verbonden is met het mechanisme, zodat het bewegen van een kogel in het kogelhuis via het aanslagelement het beweegbaar deel vrijzet om te röteren naar de gesloten positie. Door de combinatie van het mechanisme voor het vasthouden van het beweegbaar deel in de open positie, en de aanslag die het beweegbaar deel vrijzet wanneer een kogel in het kogelhuis bewogen wordt, wordt een automatische sluitfunctie of vergrendelfunctie ingebouwd in het kogelhuis. Het beweegbaar deel heeft de neiging om naar de gesloten positie te bewegen, en wordt vastgezet via het mechanisme in de open positie. Dit laat een gebruiker toe om de kogel via de frontale opening in het kogelhuis te bewegen. Wanneer de kogel erin bewogen wordt, raakt het de aanslag die het beweegbaar deel vrijzet zodat het naar de gesloten positie beweegt. Hierdoor wordt het kogelhuis gesloten rondom de kogel wanneer de kogel binnenkomt in het kogelhuis. Op deze manier kan is een automatische vangfunctie geïmplementeerd.

Bij voorkeur is het beweegbaar deel in zijn gesloten positie mechanisch vergrendelbaar. Verder bij voorkeur treedt de mechanische vergrendeling automatisch op wanneer het beweegbaar deel in zijn gesloten positie bewogen wordt. Door het automatisch optreden van de mechanische vergrendeling, wordt verhinderd dat het beweegbaar deel terug naar de open positie beweegt nadat het gesloten is. Hierdoor kan ongewenst verwijderen van de kogel uit het kogelhuis voorkomen worden. Deze functie zal, in combinatie met het automatisch sluiten van het kogelhuis bij het inbrengen van een kogel, het vangen van de kogel verder verbeteren. Wanneer de kogel gevangen is, vergrendelt het beweegbaar deel in de gesloten positie zodat de verbinding tussen de kogel en het kogelhuis vastgezet is.

Bij voorkeur is de mechanische vergrendeling via een externe handeling ophefbaar zodat het beweegbaar deel uit zijn gesloten positie kan bewogen worden. Daarbij zal duidelijk zijn dat de externe handeling een manuele of semi-manuele of semi-automatische handeling is. Een externe handeling is gedefinieerd als een handeling die geïnitieerd wordt door een externe trigger.

In een voorbeeld van een geautomatiseerde vorm, is de externe handeling beperkt tot een druk op een knop, waarna een automatisch mechanisme de ontgrendeling verzorgt.

Bij voorkeur bevat het beweegbaar deel een veer-geladen nok die compatibel is met een buitenvorm van het vast deel, zodat het beweegbaar deel via de nok en de buitenvorm vastgehouden wordt in minstens één van de open en gesloten positie. Een veer-geladen nok voorzien op het beweegbaar deel is mechanisch eenvoudig realiseerbaar. Het compatibel vormen van het vast deel is ook eenvoudig mechanisch realiseerbaar. De werking van een nok met een compatibele vorm is betrouwbaar en voorspelbaar, en kan door een vakman ontworpen en

2017/5015

BE2017/5015 geoptimaliseerd worden voor het realiseren van de gewenste vergrendeling. Ook kan het opheffen van de vergrendeling eenvoudig gerealiseerd worden door de nok tegen de veerkracht in uit de buitenvorm te bewegen. Dit is manueel realiseerbaar en kan geautomatiseerd worden.

De uitvinding heeft verder betrekking op een kogelkoppeling voor het verbinden 5 van een trekkend voertuig met een aanhanger, waarbij de kogelkoppeling een kogelhuis bevat, volgens de uitvinding, en een kogel bevat die compatibel is met het kogelhuis, waarbij de kogel verder voorzien is om zieh opwaarts vanaf het trekkend voertuig uit te strekken. Vele trekkende voertuigen zijn reeds voorzien van een kogel die zieh opwaarts, typisch via een bevestigingsarm uitstrekt vanaf het trekkend voertuig. De kogelkoppeling volgens de uitvinding is daarom in vele gevallen compatibel met reeds bestaande trekkende voertuigen. De aanhanger kan dan voorzien worden van een kogelhuis volgens de uitvinding dat als vangmuil zal optreden wanneer de aanhanger met het trekkend voertuig gekoppeld wordt.

De uitvinding zal nu nader worden beschreven aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

In de tekening laat :

figuur 1 een doorsnede zien van een kogelhuis in een gedeeltelijk open stand; figuur 2 een perspectiefaanzicht zien van het kogelhuis van figuur 1 ; figuur 3 een kogelhuis zien in de gesloten toestand;

figuur 4 een kogelhuis zien in de open stand;

figuur 5 een kogel zien die op een Iaadvloer bevestigd is; en figuur 6 een ploftekening zien van een kogel met kogelarm en een montageplaat.

In de tekening is aan eenzelfde of analoog element eenzelfde verwijzingscijfer toegekend.

Figuur 1 toont een doorsnede van een kogelhuis 1 en een kogel 2. Het kogelhuis 1 is in figuur 1 weergegeven in een gedeeltelijk open toestand, waarbij de kogel 2 niet vast gevangen zit in het kogelhuis 1. In een gesloten toestand, getoond in figuur 3, is het kogelhuis voorzien om de kogel 2 nauw te omsluiten zodat de kogel 2 in het kogelhuis 1 vastgehouden wordt, en waarbij slechts een beperkte rotatie van de kogel 2 in het kogelhuis 1 toegelaten wordt. Op deze manier kan een aanhangwagen verbonden worden met een trekkend voertuig. Een dergelijke verbinding wordt kogelkoppeling of bolkoppeling genoemd.

Het kogelhuis 1 uit de uitvinding heeft een vast deel 3 en een beweegbaar deel 4.

Het beweegbaar deel 4 is verbonden met het vast deel 3 via een intermediair deel 5. Het intermediair deel 5 is beweegbaar verbonden met het vast deel 3. De uitvoeringsvorm uit figuur 1 heeft het intermediair deel 5 een handvat. Het intermediair deel 5 is vast verbonden met het beweegbaar deel 4. Daarom kan het intermediair deel 5 in een alternatieve uitvoeringsvorm

2017/5015

BE2017/5015 integraal gevormd worden met het beweegbaar deel 4. Functioneel kunnen het beweegbaar deel 4 en het intermediair deel 5 als geheel beschouwd worden. Het beweegbaar deel kan op verschillende manieren geïmplementeerd worden. De rotatiebeweging die getoond is in de figuren is slechts één mogelijke uitvoeringsvorm, en wordt beschouwd als voorkeursuitvoeringsvorm.

Echter het zal duidelijk zijn dat ook een combinatie van één of meerdere rotatiebewegingen en/of translatiebewegingen kunnen gedefinieerd en geïmplementeerd worden om het beweegbaar deel ten opzichte van het vaste deel te bewegen.

Het beweegbaar deel 4 is beweegbaar tussen een open positie en een gesloten positie. De open positie is getoond in figuur 4 en de gesloten positie is getoond in figuur 3. In de open positie heeft het kogelhuis 1 een frontale opening 7 die zo gevormd is dat de kogel 2 via een hoofdzakelijk horizontale beweging in en uit het kogelhuis 1 beweegbaar is. Deze beweging is in figuur 1 geïllustreerd met pijl 8, en de frontale opening is aangeduid met referentiecijfer 7.

De kogel 2 is via een draagarm 6 verbonden met het trekkend voertuig. Meer bepaald is de kogel 2 voorzien op een distaal eind van de draagarm 6, welk distaal eind zieh hoofdzakelijk opwaarts uitstrekt. Verder heeft de kogel 2 een diameter die groter is dan de diameter van de doorsnede van de draagarm 6, zodat de kogel 2 een verdikking vormt ter plaatse van het distaal eind van de draagarm 6. Een dergelijke opbouw van een kogel voor een kogelkoppeling is bekend, en wordt daarom in deze beschrijving niet met meer details beschreven.

Door het toegankelijk maken van het kogelhuis 1 via de frontale opening 7, kan de kogel 2 in en uit het kogelhuis 1 bewogen worden via een hoofdzakelijk horizontale beweging. Het gevolg daarvan is dat het kogelhuis 1 niet moet voorzien worden van een traditioneel vergrendelsysteem voor het vergrendelen van het kogelhuis met de kogel. In een traditioneel systeem wordt de kogel via de onderkant van het kogelhuis 1 in het kogelhuis 1 gebracht, waarna de opening ter plaatse van de onderkant vernauwd wordt, zodat verhinderd wordt dat de kogel uit het kogelhuis 1 beweegt. In het kogelhuis 1 volgens de uitvinding, is deze vernauwing aan de onderzijde van het kogelhuis 1 vast voorzien in de vorm van het vast deel 3 en het beweegbaar deel 4. Wanneer het beweegbaar deel 4 in de gesloten positie gezet wordt, is de binnenkant van het kogelhuis altijd nauwer door de vorm van het kogelhuis, zodat de kogel 2 gevangen zit in het kogelhuis 1.

Het vast deel 3 van het kogelhuis 1 is voorzien om vast verbonden te zijn met een aanhangwagen. Daarbij kan het vast deel 3 star verbonden zijn, of bij voorkeur is het vast deel 3 via een Scharnier met de aanhangwagen verbonden. Dit Scharnier kan tijdens het rijden geblokkeerd worden om een starre verbinding te bekomen. Het Scharnier laat toe om onder een grotere hoek tussen trekker een aanhangwagen te kunnen aan- en afkoppelen. In een uitvoeringsvorm is het vast deel gemtegreerd of vast verbonden met een arm die zieh uitstrekt

2017/5015

BE2017/5015 vanaf een chassis of chassisdeel van de aanhangwagen richting de hoofdrijrichting van de aanhangwagen. De arm kan een trekbaar zijn of kan als zogenaamde gooseneck gevormd zijn. Zo kan een trekkend voertuig voor de aanhangwagen geplaatst worden en zal het kogelhuis zieh van de aanhangwagen in de richting van het trekkend voertuig uitstrekken. Dit laat toe om het trekkend voertuig dat voorzien is van een draagarm 6 met een kogel 2, via het kogelhuis 1 te verbinden met de aanhangwagen. Het kogelhuis 1 is bij voorkeur zo verbonden met de arm dat de frontale opening 7 zieh vooraan en in de hoofdrijrichting bevindt wanneer het kogelhuis 1 zieh in de open toestand bevindt.

Figuur 2 toont het kogelhuis 1 in een perspectiefaanzicht. Daarmee vertoont figuur 10 2 hoe het beweegbaar deel 4 met het vast deel 3 verbonden is. Meer bepaald is een Scharnier 18 voorzien tussen het intermediair deel 5 en het vast deel 4, zodat het intermediair deel 5 kan röteren ten opzichte van het vast deel 4. Door de rotatie van het intermediair deel 5 ten opzichte van het vast deel 3, is het beweegbaar deel 4 opwaarts beweegbaar tussen een open positie, waarbij het beweegbaar deel 4 zieh boven frontale opening 7 bevindt, en een gesloten positie, waarin het beweegbaar deel 4 de frontale zijde van het kogelhuis 1 vormt. De beweging wordt ook de rotatie van het beweegbaar deel 4 genoemd, omdat het beweegbaar deel 4 en het intermediair deel 5 kunnen beschouwd worden als een geheel. Het Scharnier 18 is geplaatst om het beweegbaar deel 4 te laten röteren rondom een rotatie-as 9. De rotatie-as 9 is voorzien om de kogel 2 te kruisen wanneer de kogel 2 in het kogelhuis 4 geplaatst is.

Het schamier 18 is bij voorkeur voorzien van een veer, zodat het beweegbaar deel steeds de neiging heeft om naar de gesloten positie te bewegen. De veerspanning in het Scharnier 18 is erop gericht om een veerkracht in de rotatierichting te voorzien waarin het beweegbaar deel 4 neerwaarts, naar de gesloten positie, beweegt. Hierdoor heeft het kogelhuis 1 steeds de neiging om te sluiten. In het bijzonder in combinatie met een vergrendelsysteem dat automatisch optreedt wanneer het beweegbaar deel 4 in de gesloten positie ten opzichte van het vast deel 3 terechtkomt, wordt een veilig systeem bekomen dat gemakkelijk koppelen van een kogelhuis met een kogel 2 toelaat.

In de uitvoeringsvorm uit figuur 2 is de automatische vergrendeling gerealiseerd door een nok 11 te voorzien op het beweegbaar deel 4, meer bepaald op het intermediair deel 5, welke nok 11 compatibel is met de buitenvorm van het vast deel 3 om het intermediair deel 5 te vergrendelen ten opzichte van het vast deel 3 wanneer het beweegbaar deel 4 zieh in de gesloten positie bevindt. Dit wordt verder toegelicht aan de hand van figuur 3. De nok 11 is bij voorkeur voorzien om te röteren rond een as 10. De nok 11 is bij voorkeur veer-geladen, zodat de nok 11 automatisch de neiging heeft, in de gesloten positie van het kogelhuis 1, om naar zijn vergrendelpositie te gaan ten opzichte van de buitenvorm van het intermediair deel 5.

2017/5015

BE2017/5015

Figuur 3 toont het kogelhuis 1 in zijn gesloten toestand. In deze toestand kan een kogel 2 die zieh op een draagarm 6 bevindt nauw omsloten worden, zodat de kogel niet uit het kogelhuis 1 beweegbaar is. De draagarm 6 strekt zieh onderaan uit doorheen een onderste opening van het kogelhuis 1. De onderste opening 1 is kleiner dan de kogel 2, zodat de kogel niet via de onderste opening uit het kogelhuis 1 verwijderbaar is. De draagarm 6 heeft een bewegingsvrijheid in de onderste opening, zodat een rotatie of kanteling van de kogel 2 in het kogelhuis 1 toegelaten is. Een dergelijke samenwerking tussen een kogel 2 op een draagarm 6 met een kogelhuis 1 is voor de vakman bekend voor het verbinden van een aanhangwagen met een trekkend voertuig, en daarom wordt niet elk aspect van deze verbinding in detail toegelicht.

Figuur 3 toont de gesloten toestand van het kogelhuis 1 en toont daarmee hoe nok een vergrendelingsnok 14 bevat die tegen een vergrendelingsaanslag 15 van het vast deel 3 aanslaat. Zoals hierboven beschreven, is de nok 11 veer-geladen, zodat de vergrendelnok 14 de neiging heeft om in de aanslag 15 te grijpen. Door deze aanslag 15 wordt een beweging van het beweegbaar deel 4 uit de gesloten positie verhinderd. Meer bepaald zal een rotatie om schamier 18 verhinderd worden.

Door volgende opeenvolging van stappen kan het kogelhuis 1 geopend worden.

Eerst wordt de vergrendelnok 14 uit de aanslag 15 bewogen tegen de veerkracht van de nok 11. Dit kan bijvoorbeeld manueel uitgevoerd worden door de nok 11 te röteren, bijvoorbeeld door te duwen tegen de verdere nok 16. Deze rotatie is in figuur 3 geïllustreerd met pijl 19. Door deze rotatie van de nok wordt de vergrendeling opgeheven. In een verdere stap kan het beweegbaar deel 4 omhoog bewogen worden tegen de veerkracht van schamier 18 in. Deze beweging is in figuur 3 geïllustreerd met pijl 20. Wanneer het beweegbaar deel 4 zieh in zijn open positie bevindt, kan de verdere nok 16 manueel in de verdere aanslag 17 geduwd worden, zodat het kogelhuis in de open toestand vastgehouden wordt.

Figuur 4 toont het kogelhuis in de open toestand. Daarbij toont figuur 4 hoe de verdere nok 16 in de verdere aanslag 17 grijpt om een automatische sluiting van het kogelhuis 1 te voorkomen. De automatische sluiting zou het gevolg zijn van de neiging van het beweegbaar deel 4 om naar zijn gesloten positie te bewegen. In de getoonde open toestand van het kogelhuis 1, kan de kogel 2 via een hoofdzakelijk horizontale beweging, zoals geïllustreerd met pijl 8, uit het kogelhuis 1 bewegen. Bij het in en uit het kogelhuis 1 bewegen van de kogel 2, zal de kogel duwen tegen een onderste gedeelte van het beweegbaar deel 4, zodat het beweegbaar deel 4 verder dan zijn “open toestand”, zoals getoond in figuur 4, bewogen wordt. Door het verder duwen van het beweegbaar deel 4, zal de verdere nok 16 uit de verdere aanslag 17 bewegen, ten gevolge van de veerkracht op nok 11. Deze veerkracht is wijzerzin in het aanzicht zoals getoond in figuur 4 om de vergrendelnok 14 in de aanslag 15 te duwen. Hierdoor heeft nok 11 ook de neiging om de verdere

2017/5015

BE2017/5015 nok uit de verdere aanslag te röteren. In de open toestand zoals getoond uit figuur 4 wordt deze neiging tegengehouden door de wrijving tussen de verdere aanslag en de verdere nok en/of door de vorm van de aanslag 16 en verdere nok 17. Deze werking zorgt ervoor dat wanneer een kogel in het kogelhuis bewogen wordt, de vergrendeling van de open toestand van het kogelhuis automatisch opgeheven wordt wanneer de kogel zieh minstens gedeeltelijk in het kogelhuis bevindt. Nadat deze vergrendeling van de open toestand opgeheven is, heeft het kogelhuis de neiging om zieh te sluiten. Dit heeft als gevolg dat het verder bewegen van de kogel in het kogelhuis het beweegbaar deel 4 toelaat richting de gesloten positie te bewegen. Wanneer het beweegbaar deel 4 in de gesloten positie terechtkomt, zal de vergrendelnok 14 achter de vergrendelaanslag 15 grijpen, zodat mechanische vergrendeling van de gesloten positie optreedt.

Hierdoor wordt een zogenaamd vangsysteem bekomen waarbij de kogel gevangen wordt, wanneer ze in het kogelhuis gebracht wordt. Dit laat eenvoudige koppeling van een aanhangwagen met trekkend voertuig toe.

Optioneel kan een nok voorzien worden aan een binnenzijde van een onderzijde van het kogelhuis, welke nok verhindert dat het beweegbaar deel 14 kan dichtvallen, wanneer de kogel uit het kogelhuis bewogen wordt. Deze nok is optioneel, en vergemakkelijkt verder de werking van het kogelhuis.

Figuur 5 toont een kogel 2 die aangepast is om bevestigd te worden op een Iaadvloer of laadplaat van een trekkend voertuig. Een dergelijk systeem laat toe om een terreinwagen met een open laadruimte te voorzien van een kogel om een trailer met een kogelhuis te trekken. Het systeem uit figuur 5 is in figuur 6 weergegeven in een ploftekening, waarbij de verschillende onderdelen gevisualiseerd zijn. Het doel van de opbouw van de kogel zoals getoond in figuren 5 en 6 is om de kogel gemakkelijk verwijderbaar te voorzien op of in een hoofdzakelijk vlakke Iaadvloer. Hiertoe tonen figuren 5 en 6 de kogel 2 die op een distaal eind van een draagarm

6 voorzien is. De draagarm 6 strekt zieh uit over een lengte om in een montageplaat 21 te glijden.

Daarbij past de draagarm 21 nauw in de opening van montageplaat 21, zodat de draagarm 6 hierin vastgehouden is. De draagarm 6 heeft een kraag die de diepte bepaalt van de draagarm 6 in de montageplaat 21.

De draagarm 6 kan vergrendeld worden ten opzichte van de montageplaat 21 door het voorzien van een groef 25 in de draagarm, en een overeenstemmende tand 24 aan een binnenzijde van de montageplaat 21. Daarbij zijn de tand 24 en groef 25 op elkaar afgestemd om eerst een axiale beweging van de draagarm 6 ten opzichte van de montageplaat toe te laten, en daarna een rotatie rondom de draagarm ten opzichte van de montageplaat 21 toe te laten. De kraag van de draagarm 6 is bij voorkeur voorzien van een borgplaat met een stift 22, bijvoorbeeld een verende stift 22. De verende stift 22 kan grijpen in een opening van de montageplaat 21 of van de

2017/5015

BE2017/5015 vloerplaat, zodat rotatie van de draagarm ten opzichte van de montageplaat verhinderd wordt.

Omdat de draagarm slechts verwijderd kan worden door eerst rotatie en dan een axiale verplaatsing uit te voeren, zal het blokkeren van de rotatie de verbinding tussen de montageplaat 21 en de draagarm 6 vastzetten. De vakman zal begrijpen dat een dergelijke draagarm 6 met kogel

2 gemakkelijk plaatsbaar en verwijderbaar is in en uit de montageplaat 21. Hierdoor kan een vlakke laadvloer voorzien worden van een draagarm met kogel wanneer dit gewenst is, en kan de draagarm met kogel verwijderd worden om de vlakke laadvloer niet te compromitteren.

De uitvinding is niet beperkt tot koppelingen tussen aanhangwagen en trekkende voertuigen waarbij de draagarm met kogel voorzien is op een vlakke laadvloer. De koppeling volgens de uitvinding kan toegepast worden om eender welk trekkend voertuig met een kogel te verbinden met een aanhangwagen met een kogelhuis.

Op basis van de beschrijving hierboven zal de vakman begrijpen dat de uitvinding op verschillende manieren en op basis van verschillende principes kan uitgevoerd worden. Daarbij is de uitvinding niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen. De hierboven beschreven uitvoeringsvormen, alsook de figuren zijn louter illustratief en dienen enkel om het begrip van de uitvinding te vergroten. De uitvinding zal daarom niet beperkt zijn tot de uitvoeringsvormen die hierin beschreven zijn, maar wordt gedefinieerd in de conclusies.

2017/5015

BE2017/5015

Claims

Conclusies

I. Kogelhuis voor het verwijderbaar opnemen van een kogel voor het verbinden van een trekkend voertuig met een aanhanger, waarbij het kogelhuis onderaan open is om de kogel

5 in het kogelhuis op te nemen, daardoor gekenmerkt dat het kogelhuis een vast en een beweegbaar deel bevat, welk beweegbaar deel beweegbaar is tussen een gesloten positie en een open positie, waarbij in de gesloten positie het kogelhuis de kogel omsluit en het beweegbaar deel een frontale zijde van het kogelhuis vormt, en waarbij in de open positie het kogelhuis frontaal toegang geeft aan een kogel om in en uit het kogelhuis te bewegen is via de frontale toegang.

10
2. Kogelhuis volgens conclusie 1, waarbij het beweegbaar deel roteerbaar verbonden is met het vast deel zodat het roteerbaar is tussen de gesloten positie en de open positie.
3. Kogelhuis volgens conclusie 2, waarbij het beweegbaar deel roteerbaar is ten opzichte van een rotatieas die de kogel kruist wanneer de kogel in het kogelhuis opgenomen is.
4. Kogelhuis volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het beweegbaar 15 deel zieh in de open positie boven de frontale toegang uitstrekt.

5. Kogelhuis volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het beweegbaar deel in elke positie tussen de open en de gesloten positie neiging vertoont te röteren naar de gesloten positie.

6. Kogelhuis volgens conclusie 5, waarbij in de open positie van het beweegbaar 20 deel, de rotatiepositie door een mechanisme vastgehouden is zodat het beweegbaar deel in de open positie blijft staan.

7. Kogelhuis volgens conclusie 6, waarbij het kogelhuis een aanslagelement bevat dan operationeel verbonden is met het mechanisme zodat het bewegen van een kogel in het kogelhuis via het aanslagelement het beweegbaar deel vrijzet om te röteren naar de gesloten

25 positie.

8. Kogelhuis volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het beweegbaar deel in zijn gesloten positie mechanisch vergrendelbaar is.

9. Kogelhuis volgens conclusie 8, waarbij de mechanische vergrendeling automatisch optreedt wanneer het beweegbaar deel in zijn gesloten positie bewogen wordt.

30 10. Kogelhuis volgens conclusie 8 of 9, waarbij de mechanische vergrendeling via een externe handeling ophefbaar is zodat het beweegbaar deel uit zijn gesloten positie kan bewogen worden.

II. Kogelhuis volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het beweegbaar deel een veergeladen nok bevat die compatibel is met een buitenvorm van het vast deel zodat het

2017/5015

BE2017/5015 beweegbaar deel via de nok en de buitenvorm vastgehouden wordt in minstens één van de open en gesloten positie.

12. Kogelkoppeling voor het verbinden van een trekkend voertuig met een aanhanger, waarbij de kogelkoppeling een kogelhuis bevat volgens één van de voorgaande
5 conclusies, en een kogel bevat die compatibel is met het kogelhuis, waarbij de kogel verder voorzien is om zieh opwaarts vanaf het trekkend voertuig uit te strekken.

BE2017/5015

BE2017/5015