BE1024884B1 - Veldhakselaar met mechanisme voor het bewaken van schaarblad en snijtrommel - Google Patents

Abstract

Veldhakselaar (1) bestaande uit een frame (14), een snijopstelling, bestaande uit een snijtrommel (4) die draaibaar is rond een rotatieas (15) t.o.v. het frame, en een schaarbladhouder (16) die geconfigureerd is om een schaarblad (6) dat erop bevestigd is te ontvangen, waarbij de oogstmachine verder een reeks verplaatsingsmechanismen bevat voor het verplaatsen van het schaarblad (6) ten opzichte van de snijtrommel (4) en het frame (14), waarbij minstens één van de verplaatsingsmechanismen een sensoropstelling bevat die geconfigureerd is om één of meerdere waarden te meten die representatief zijn voor de kracht (F) die uitgeoefend wordt op het schaarblad (6) en de schaarbladhouder (16) wanneer de snijtrommel (4) draait en gewassen snijdt die toegevoerd worden aan een gebied tussen de trommel (4) en het schaarblad (6).

Description

(30) Voorrangsgegevens :

(73) Houder(s) :

CNH INDUSTRIAL BELGIUM NV

8210, ZEDELGEM

België (72) Uitvinder(s) :

DESNIJDER Dirk J 9032 WONDELGEM België (54) VELDHAKSELAAR MET MECHANISME VOOR HET BEWAKEN VAN SCHAARBLAD EN SNIJTROMMEL (57) Veldhakselaar (1) bestaande uit een frame (14), een snijopstelling, bestaande uit een snijtrommel (4) die draaibaar is rond een rotatieas (15) t.o.v. het frame, en een schaarbladhouder (16) die geconfigureerd is om een schaarblad (6) dat erop bevestigd is te ontvangen, waarbij de oogstmachine verder een reeks verplaatsingsmechanismen bevat voor het verplaatsen van het schaarblad (6) ten opzichte van de snijtrommel (4) en het frame (14), waarbij minstens één van de verplaatsingsmechanismen een sensoropstelling bevat die geconfigureerd is om één of meerdere waarden te meten die representatief zijn voor de kracht (F) die uitgeoefend wordt op het schaarblad (6) en de schaarbladhouder (16) wanneer de snijtrommel (4) draait en gewassen snijdt die toegevoerd worden aan een gebied tussen de trommel (4) en het schaarblad (6).

BELGISCH UITVINDINGSOCTROOI

FOD Economie, K.M.O., Middenstand & Energie

Dienst voor de Intellectuele Eigendom

Publicatienummer: 1024884 Nummer van indiening: BE2017/5004

Internationale classificatie: A01F 29/22 Datum van verlening: 09/08/2018

De Minister van Economie,

Gelet op het Verdrag van Parijs van 20 maart 1883 tot Bescherming van de industriële Eigendom;

Gelet op de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, artikel 22, voor de voor 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;

Gelet op Titel 1 Uitvindingsoctrooien van Boek XI van het Wetboek van economisch recht, artikel XI.24, voor de vanaf 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 december 1986 betreffende het aanvragen, verlenen en in stand houden van uitvindingsoctrooien, artikel 28;

Gelet op de aanvraag voor een uitvindingsoctrooi ontvangen door de Dienst voor de Intellectuele Eigendom op datum van 06/01/2017.

Overwegende dat voor de octrooiaanvragen die binnen het toepassingsgebied van Titel 1, Boek XI, van het Wetboek van economisch recht (hierna WER) vallen, overeenkomstig artikel XI.19, § 4, tweede lid, van het WER, het verleende octrooi beperkt zal zijn tot de octrooiconclusies waarvoor het verslag van nieuwheidsonderzoek werd opgesteld, wanneer de octrooiaanvraag het voorwerp uitmaakt van een verslag van nieuwheidsonderzoek dat een gebrek aan eenheid van uitvinding als bedoeld in paragraaf 1, vermeldt, en wanneer de aanvrager zijn aanvraag niet beperkt en geen afgesplitste aanvraag indient overeenkomstig het verslag van nieuwheidsonderzoek.

Besluit:

Artikel 1. - Er wordt aan

CNH INDUSTRIAL BELGIUM NV, Leon Claeysstraat 3A, 8210 ZEDELGEM België;

vertegenwoordigd door

BEETZ Joeri, Leon Claeysstraat 3A, 8210, ZEDELGEM;

een Belgisch uitvindingsoctrooi met een looptijd van 20 jaar toegekend, onder voorbehoud van betaling van de jaartaksen zoals bedoeld in artikel XI.48, § 1 van het Wetboek van economisch recht, voor:

VELDHAKSELAAR MET MECHANISME VOOR HET BEWAKEN VAN SCHAARBLAD EN SNIJTROMMEL.

UITVINDER(S):

DESNIJDER Dirk J, Schaapherderstraat 13/B, 9032, WONDELGEM;

VOORRANG:

AFSPLITSING :

Afgesplitst van basisaanvraag : Indieningsdatum van de basisaanvraag :

Artikel 2. - Dit octrooi wordt verleend zonder voorafgaand onderzoek naar de octrooieerbaarheid van de uitvinding, zonder garantie van de Verdienste van de uitvinding noch van de nauwkeurigheid van de beschrijving ervan en voor risico van de aanvrager(s).

Brussel, 09/08/2018,

Bij bijzondere machtiging:

B E2017/5004

52835

- 1 VELDHAKSELAAR MET MECHANISME VOOR HET BEWAKEN VAN

SCHAARBLAD EN SNIJTROMMEL

Toepassingsgebied van de uitvinding

Deze uitvinding heeft betrekking op veldhakselaars die gebruikt worden in de landbouw voor het verzamelen en snijden van gewassen, en meer bepaald op het bewaken van de toestand van de snijmessen en het schaarblad van de oogstmachine.

Stand van de techniek

Veldhakselaars bevatten aan de voorkant van de machine een toevoergedeelte, dat de gewassen die verzameld worden door een maaibord, bv. een maïsmaaier of een opraper, ontvangt en dit aan een snijtrommel toevoert. De snijtrommel is uitgerust met messen die längs de omtrek ervan zijn aangebracht en die längs een schaarblad bewegen wanneer de trommel draait. Het schaarblad is dichtbij de messen aangebracht zodat gewas fijn wordt gehakt wanneer het aan het gebied tussen de messen en het schaarblad wordt toegevoerd. Het rendement van de hakselactie in termen van het vermogenverbruik en de hakselkwaliteit wordt zowel door de speling tussen de messen en het schaarblad bepaald als door de scherpte van de messen en het schaarblad. Wanneer de messen en/of het schaarblad bot worden, raken de gewassen vastgespied tussen de messen en het schaarblad waardoor een plotselinge toename van het verbruikte vermögen ontstaat en een vermindering van de hakselkwaliteit. Moderne oogstmachines zijn uitgerust met een instelmechanisme om de speling van het schaarblad nauwkeurig aan te passen. Ook is er dikwijls een mechanisme voor het slijpen van de messen in de oogstmachine ingebouwd. Een juiste bewaking van de hakselactie is echter nodig zodat betrouwbare aanwijzingen gegeven worden aan de operator wanneer het nodig is het schaarblad in te stellen en/of de messen te slijpen.

Document (octrooi) EP-A-1023827 toont een instelmechanisme voor het schaarblad dat een paar schamierbare instelarmen bevat die aan weerskanten van het schaarblad aangebracht zijn en geconfigureerd zijn om de hoekpositie van de schaarbladhouder aan te passen, die in principe een balk is waarop het schaarblad bevestigd is. De bak is scharnierbaar rond een as die evenwijdig loopt met de rotatieas van de snijtrommel. De instelarmen zijn verbonden met instelspindels die door elektromotoren worden bediend. Krachten uitgeoefend op het schaarblad worden gemeten door rekstrookjes op de schaarbladhouder of door positiesensors of

BE2017/5004

52835

-2trillingsopnemers. De rechtstreekse montage van sensors op de schaarbladhouder is echter problematisch. De hoeveelheid stof, vuil en vloeistoffen uit de gewassen is het hoogst in dit gebied, wat leidt tot een vergroot risico op een siechte werking van een sensor. Het ingangssignaal van de sensortypes die vermeld zijn in het vermelde document (octrooi) is ook niet meteen representatief voor de belasting waar het schaarblad aan onderworpen wordt tijdens de werking van de oogstmachine. Deze belasting kan berekend worden aan de hand van het uitgangssignaal van de sensor, maar de betrouwbaarheid van zo'n rekenstap kan niet altijd verzekerd worden.

Samenvatting van de uitvinding

De uitvinding heeft betrekking op een veldhakselaar en op werkwijzen voor het bewaken van de toestand van de messen en het schaarblad op een veldhakselaar zoals beschreven in de bijgevoegde conclusies. De uitvinding heeft meer bepaald betrekking op een oogstmachine die bestaat uit:

een frame;

een snij opstelling, bestaande uit een snijtrommel die draaibaar is rond een rotatieas t.o.v. het frame, en een schaarbladhouder die geconfigureerd is om een schaarblad dat erop bevestigd is te ontvangen;

een reeks verplaatsingsmechanismen; waarbij elk verplaatsingsmechanisme een actuator bevat voor het verplaatsen van het schaarblad t.o.v. de snijtrommel en het frame. De actuator is meer bepaald geconfigureerd om een punt van de schaarbladhouder te verplaatsen. Minstens twee actuators (en zodoende minstens twee verplaatsingsmechanismen) zijn dus nodig om het schaarblad te verplaatsen.

Volgens de uitvinding bevat minstens één van de verplaatsingsmechanismen een sensoropstelling die geconfigureerd is om één of meerdere waarden te meten die representatief zijn voor de kracht die uitgeoefend wordt op het schaarblad en de schaarbladhouder wanneer de snijtrommel draait en gewassen snijdt die toegevoerd worden aan een gebied tussen de trommel en het schaarblad.

De sensor of sensors die de sensoropstelling vormen, maken deel uit van de verplaatsingsmechanismen, d.w.z. de sensors zijn niet op de schaarbladhouder of op het schaarblad zelf aangebracht. Dit maakt een günstiger positie van de sensors mogelijk, nl. op een afstand van de schaarbladhouder, zodat een siechte werking van de sensors minder waarschijnlijk is. Volgens voorkeursuitvoeringsvormen bevat de sensoropstelling een krachtopnemer die geconfigureerd is om de kracht te meten die uitgeoefend wordt

BE2017/5004

52835

-3door de actuator op het frame van de oogstmachine. Het gebruik van een krachtopnemer is voordelig doordat het uitgangssignaal van de opnemer rechtstreeks betrekking heeft op de kracht die uitgeoefend wordt op het schaarblad en de schaarbladhouder tijdens de werking van de oogstmachine. Bij voorkeur is de actuator aangebracht tussen een eerste plaats op het frame en een tweede plaats op de schaarbladhouder of op een structuur die stevig bevestigd is op of één geheel vormt met de schaarbladhouder, en is de krachtopnemer op de eerste plaats aangebracht, tussen de actuator en het frame. Deze plaats van de krachtopnemer ligt op een afstand van het schaarblad en dus voordelig t.a.v. de vervuiling van de opnemer.

Volgens andere uitvoeringsvormen bevat de sensoropstelling een druksensor om de druk te meten in een compartiment van een hydraulische actuator die gebruikt wordt in de verplaatsingsmechanismen. De uitvoeringsvormen waarbij slechts een druksensor wordt gebruikt en geen krachtopnemer kan gerealiseerd worden volgens de verschillende uitvoeringsvormen die beschreven zijn in deze specificatie en in de conclusies, die een hydraulische actuator gebruiken en waarbij de krachtopnemer is weggelaten.

Korte beschrijving van de figuren

Figuur 1 toont een zijaanzicht van een veldhakselaar, waarvan de hoofdonderdelen die relevant zijn voor de uitvinding aangegeven zijn op de tekening.

Figuur 2 is een conceptuele tekening van een zijaanzicht van de snijtrommel en het schaarblad in een oogstmachine volgens één uitvoeringsvorm van de uitvinding, met inbegrip van het mechanisme voor het bewaken van de kracht die uitgeoefend wordt op het schaarblad.

Figuren 3a en 3b geven twee aanzichten weer van het toestel volgens de uitvoeringsvorm van Figuur 2, aangebracht in een moderne oogstmachine.

Figuur 4 illustreert een alternatieve uitvoeringsvorm, waarbij een actuator met variabele lengte de combinatie van de spindel en de elektromotor van Figuren 2 en 3 vervangt.

Figuur 5 toont een volgende alternatieve uitvoeringsvorm waarbij het schaarblad verplaatst wordt door een glijdende horizontale beweging van de schaarbladhouder.

Figuur 6 toont een altematief voor de uitvoeringsvorm van Figuur 1 waarbij een actuator met variabele lengte de combinatie van de spindel en de elektromotor vervangt.

BE2017/5004

52835

-4Gedetailleerde beschrijving van voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding

Voorkeursuitvoeringsvormen zullen nu beschreven worden met verwijzing naar de tekeningen. De gedetailleerde beschrijving beperkt de reikwijdte van de uitvinding niet, die alleen bepaald wordt door de bijgevoegde conclusies.

Figuur 1 toont een schematisch zij aanzicht van een veldhakselaar 1 met zijn hoofdonderdelen. Wanneer de oogstmachine over een veld rijdt, worden gewassen verzameld door een maaibord 2 en naar een centraal gebied van het maaibord getransporteerd waar de gewassen een stel toevoerrollen 3 binnenkomen. De rollen geleiden de gewassen in de vorm van een mat met een bepaalde dikte naar de snijtrommel 4, die in de richting draait die door de pijl wordt aangegeven, rond een rotatieas die dwars loopt t.o.v. de bewegingsrichting van de gewassen. Messen 5 zijn aangebracht op de trommel (waarvan er slechts vier zijn weergegeven en waarbij de messen over de lengterichting van de trommel verdeeld zijn), zodat de messen längs een stationair schaarblad 6 passeren als de trommel draait en daarbij de gewassen in stukjes hakken die verder getransporteerd worden tussen de snijtrommel 4 en een dorskorf 7. Het fijngehakte materiaal wordt daama uitgestoten door een blazer 8 door een uitloop 9.

Een veldhakselaar volgens de uitvinding bevat de bovenstaande onderdelen die volgens de bekende praktijk geconfigureerd kunnen zijn. Het schaarblad is bovendien uitgerust met een instelmechanisme dat ook verscheidene karakteristieken heeft gemeenschappelijk met bekende Systemen, meer bepaald met het systeem dat beschreven is in octrooi EP-A-1023827. De oogstmachine van de uitvinding is echter uitgerust met een nieuwe opstelling voor het bewaken van de toestand van het schaarblad 6 en de snijmessen 5.

Figuur 2 toont een schematische beeid van het mechanisme voor het verplaatsen van het schaarblad in een veldhakselaar volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding. De snijtrommel 4 is zichtbaar met slecht één mes 5 weergegeven om de tekening niet te ingewikkeld te maken. De trommel is geconfigureerd om rond zijn rotatieas (15) te draaien, t.o.v. een vaste structuur die aangebracht is op het chassis van de oogstmachine, dat hiema het frame 14 genoemd wordt. Het schaarblad 6 is aangebracht op een schaarbladhouder 16, die een balkvormig element is dat aan zijn twee uiteinden bevestigd is aan het onderste deel van een paar instelarmen 18, bijvoorbeeld door een boutverbinding, gesymboliseerd door de lijn 17. De armen 18 zijn rond schamierassen 19 t.o.v. het frame 14 schamierbaar, waarbij de schamierassen in wezen evenwijdig zijn met de rotatieas 15 van de trommel. Slechts één instelarm 18 is in zijn zijaanzicht

BE2017/5004

52835

-5weergegeven. De armen 18 zijn aan weerskanten van de schaarbladhouder 16 aangebracht. De schamierende positie van elke instelarm 18 wordt bediend door een van schroefdraad voorziene instelspindel 25 die ingrijpt met een moer 26 die scharnierbaar is rond een transversale as 27 ten opzichte van de arm 18 en aangebracht op het bovenste uiteinde van de arm. De draadspindel 25 is draaibaar rond zijn centrale as, waarbij de rotatie aangedreven wordt door een motor 28 die bij voorkeur een elektromotor is die op het frame 14 is aangebracht. De motor 28 is aan het frame 14 bevestigd, zoals gesymboliseerd door de driehoekige steunen 13 in Figuur 2 (in werkelijkheid is de motor 28 bij voorkeur aangebracht in een speciaal gevormde beugel zoals verder getoond zal worden). Het draaien van de spindel 25 drijft een voorwaartse of achterwaartse beweging van de moer 26 aan en daarbij een instelling van de schaarbladpositie. De spindel 25 is scharnierbaar ten opzichte van het frame rond een dwarse as 29 om de cirkelvormige mogelijk van de moer 26 rond de schamieras van de instelarmen 19 mogelijk te maken. Daartoe loopt de spindel door een pen 30 met een cilindrisch buitenoppervlak. De pen 30 is vast aan het frame 14, zoals gesymboliseerd door de verbinding 12 (in werkelijkheid is de pen bij voorkeur tussen twee platen aangebracht). De zijstukken 35/36 zijn rond de pen 30 geklemd, tussen een schijf 37 die één geheel vormt met de spindel (bij voorkeur aan de spindel gelast), en een moer 38. De zijstukken 35/36 hebben een cilindrisch binnenoppervlak met dezelfde vorm als de pen 30, zodat de zijstukken rond de pen kunnen Scharnieren. De motor 28 is aan de spindel 25 gekoppeld door een flexibele koppeling 39 die in Staat is (binnen bepaalde grenzen) om de spindelrotatie aan te drijven ongeacht de hoekpositie van de spindel rond de schamieras 29.

De inventieve karakteristiek in deze specifieke uitvoeringsvorm is de aanwezigheid van een krachtopnemer 40 tussen de schijf 37 en het zijstuk 36 aan de kant van de actuator 28. Een taatslager 41 is tussen de krachtopnemer 40 en de schijf 37 aangebracht zodat de schijf 37 vrij kan draaien ten opzichte van de opnemer. De krachtopnemer 40 is geconfigureerd om de kracht te meten die uitgeoefend wordt door de spindel 25 op het frame 14 wanneer het schaarblad 6 en de schaarbladhouder 16 onderworpen worden aan een kracht gesymboliseerd door de pijl F in Figuur 2. Dit is de richting van de kracht die uitgeoefend wordt door de gewassen op de schaarbladhouder 16 wanneer de gewassen tussen de draaiende trommel 4 en het schaarblad 6 passeren. Bij voorkeur is een krachtopnemer 40 aangebracht op elke stelspindel 25 aan weerskanten van het schaarblad 6. De uitgang van deze krachtopnemers is daarbij representatief voor de belasting waaraan het schaarblad 6 en de schaarbladhouder 16 onderworpen worden

BE2017/5004

52835

-6tijdens de werking van de oogstmachine, en dus voor de toestand van het schaarblad en de messen op de snijtrommel. Als deze toestand verslechtert, neemt de kracht F die uitgeoefend op het schaarblad 6 en de schaarbladhouder 16 toe wegens het vastspieën van gewas tussen het schaarblad en de messen.

Het uitgangssignaal van de krachtopnemers 40 is een dynamisch signaal dat behandeld kan worden volgens bekende signaalverwerkingsmethodes om op regelmatige tijdstippen een waarde die representatief is voor de kracht F af te leiden. Dit kan bijvoorbeeld een over de tijd gemiddelde amplitude van het signaal zijn. Deze uitgangswaarde voor elke opnemer 40 of eventueel een enkele waarde berekend op basis van de uitgangen van de twee opnemers 40, kan gebruikt worden als ingang voor een bewakingswerkwijze waarbij het uitgangssignaal op de regelmatige tijdstippen vergeleken wordt met de referentiewaarde en een waarschuwingssignaal gegeven wordt aan de operator wanneer de kracht de referentiewaarde overtreft (of in een voorafbepaalde mate overtreft) om aan te geven dat de slijtage van het schaarblad en/of de messen kritiek geworden is.

De positie van de krachtopnemers 40 is günstig voor het verkrijgen van een stabiele en reproduceerbare meting. De opnemers zijn ver verwijderd van de kritieke zones waar stof en vuil waarschijnlijk een siechte werking zullen veroorzaken. Het uitgangssignaal van de krachtopnemer komt overeen met een gemeten kracht en vergt geen verdere rekenstappen. Het uitgangssignaal is verder evenredig met de kracht F die uitgeoefend wordt op het schaarblad, en zodoende rechtstreeks representatief is voor deze kracht. Een bijzonder voordeel van eender welke uitvoeringsvorm met schamierbare instelarmen 18 is het feit dat de gemeten kracht ten opzichte van de kracht F verminderd wordt door de hefboomverhouding van de instelarmen 18 en eventueel door wrijvingskrachten in het scharnierpunt 19 en in andere zones van de instelarmen 18. Dit maakt het mogelijk om een standaardopnemer te gebruiken die niet ontworpen is voor extreem hoge krachten.

Het uitgangssignaal van de krachtopnemers 40 en de afgeleide waarden van het uitgangssignaal of de uitgangssignalen kunnen gecombineerd worden met gegevens die verkregen worden van andere sensors op de veldhakselaar. Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm wordt de verhouding van de waarde(n) van de uitgangssignalen die representatief zijn voor de kracht F en het uitgangssignaal van één of meer opbrengstmeetsensors bewaakt. Een opbrengstmeetsensor geeft een indicatie van de opbrengst van de oogstmachine en is op zieh bekend zodat hij hier niet in detail wordt

BE2017/5004

52835

-7beschreven. De verhouding van het uitgangssignaal van de opbrengstmeetsensor is een parameter die bewaakt kan worden ten opzichte van een referentie die niet of slechts in beperkte mate afhankelijk is van externe omstandigheden, zoals de vochtigheidsgraad van de geoogste gewassen.

Figuren 3a en 3b illustreren de positie van de krachtopnemer 40 in een moderne oogstmachine. De snijtrommel 4 is niet zichtbaar in Figuur 3a om het instelmechanismen niet aan het zieht te onttrekken. De instelarmen 18, de schaarbladhouder 16, de spindels 25, de schamierbare moeren 26 en de elektromotoren 28 zijn op de tekening aangeduid. De armen 18 zijn schamierbaar rond het frame 14 via een kogelgewricht 19’. Figuur 3b toont de positie van de krachtopnemer 40 ten opzichte van de holle pen 30, de cilindrische zijstukken 35/36, de schijf 37, een paar klemmoeren 38, het taatslager 41 en de flexibele koppeling 39. Het is duidelijk te zien dat de pen 30 aangebracht is tussen evenwijdige platen 50 die bevestigd zijn aan een beugel 51 waarop op de motor 28 aangebracht is. De beugel 51 is zelf bevestigd aan het frame van de oogstmachine.

De opnemer 40 kan een piëzo-elektrische krachtopnemer zijn van het ringtype die in de handel verkrijgbaar is en die geschikt is voor het meten van het krachtenbereik dat verwacht wordt op te treden op de specifieke plaats van de krachtopnemer. Een geschikt type krachtopnemer is de sensor Paceline CFWIP65 van de firma HBM Test and Measurement GmbH.

Variaties op de eerste uitvoeringsvorm zijn inbegrepen in de reikwijdte van de uitvinding. De pen 30 zelf kan bijvoorbeeld schamierbaar zijn ten opzichte van het frame 14, waarbij de zijstukken 35/36 op een niet-schamierbare wijze op de pen aangebracht zijn, bijvoorbeeld door een pen 30 en zijstukken te gebruiken met overeenkomstige veelhoekige oppervlakken. In een ander alternatief zou de elektromotor 28 verbonden kunnen worden met de spindel 25 door een niet-flexibele koppeling, terwijl de motor zelf schamierbaar is rond de pen 30 samen met de spindel 25. In dit geval is de motor 28 aangebracht op een beugel die deze schamierende beweging van de motor mogelijk maakt.

Figuur 4 toont een ander alternatief, waarbij de spindel vervangen is door een actuator met variabele lengte 55. Dit kan een hydraulische of elektrische actuator zijn die op zieh bekend zijn volgens de stand van de techniek, waarbij een verschuifbaar gedeelte 56 uitgeschoven of ingeschoven kan worden ten opzichte van een basisgedeelte 57. Wanneer de actuator 55 een hydraulische actuator is, is het basisgedeelte 57 een hydraulische cilinder en is het verschuifbare gedeelte 56 een stang die gekoppeld is aan

BE2017/5004

52835

-8een hydraulische zuiger, die de cilinder in twee compartimenten verdeelt die verbonden zijn met een hydraulische kring. Het verschuifbare gedeelte 56 van de actuator is scharnierbaar verbonden met de instelarm 18 via een eerste schamier 58. Het basisgedeelte 57 is scharnierbaar verbonden met het frame 14 van de oogstmachine via een tweede schamier 59. Figuur 4 toont ook een gedetailleerde doorsnede van het tweede schamier 59. Volgens de voorkeursuitvoeringsvorm die weergegeven is op de tekening is het tweede schamier gebouwd als een kogelgewricht 60, met een trekmeter 61 die dwars ten opzichte van het kogelgewricht is aangebracht en ondersteund wordt door een paar evenwijdige platen 62 die aan het frame 14 bevestigd zijn. Een trekmeter is op zieh bekend volgens de stand van de techniek. Het is een penvormige krachtopnemer die geconfigureerd om de kracht dwars op de pen te meten. De trekmeter is scharnierbaar bevestigd aan het frame d.m.v. een beugel 63. Zoals in de eerste uitvoeringsvorm meet de opnemer 61 de kracht die uitgeoefend wordt door de actuator 55 op het frame 14. Deze kracht heeft betrekking op de kracht F die uitgeoefend wordt op het schaarblad 6 en de schaarbladhouder 16 op dezelfde manier als in de eerste uitvoeringsvorm. Wanneer de actuator 55 met veranderlijke lengte een hydraulische actuator is, kan een druksensor aangebracht worden naast of in plaats van de krachtopnemer 61. De druksensor is daarna geconfigureerd om de druk in het cilindercompartiment aan de kant van de zuigerstang te meten. Wanneer een kracht F uitgeoefend wordt op het schaarblad, neemt de druk in dit compartiment toe. Deze drukverhoging, detecteerbaar door de druksensor, is zodoende een maat voor de kracht F en kan gebruikt worden als basis voor het bewaken van de toestand van het schaarblad en de snijtrommel. In eender welke uitvoeringsvorm waarin een druksensor wordt gebruikt, kan deze sensor van een type zijn en toegepast worden op een manier die bekend is volgens de stand van de techniek.

Volgens een andere uitvoeringsvorm zoals geïllustreerd in Figuur 5 zijn de verplaatsingsmechanismen voor het verplaatsen van de schaarbladhouder 16 niet uitgerust met schamierbare instelarmen, maar zijn de uiteinden van de schaarbladhouder 16 voorwaarts of achterwaarts verschuifbaar (ten opzichte van de bewegingsrichting van de gewassen) om het schaarblad 6 ten opzichte van de snijtrommel 4 en het frame 14 aan te passen. Het verplaatsingsmechanisme aan weerskanten van de houder 16 is uitgerust met een draaibare draadspindel 25 die ingrijpt in een moer 71 die in de schaarbladhouder 16 is opgenomen, en wordt bediend door een geschikte actuator, bij voorkeur een elektromotor 28. De motor 28 is aan het frame 14 bevestigd. Hetzelfde type krachtopnemer 40 dat gebruikt wordt in de eerste uitvoeringsvorm is aangebracht tussen

BE2017/5004

52835

-9een beugel 72 die bevestigd is aan of één geheel vormt met het frame 14, en een schijf 37 die één geheel vormt met de spindel 25. Ook is hier een taatslager 41 aangebracht tussen de schijf 37 en de opnemer 40. De spindel 25 is rechtstreeks gekoppeld aan de motor 28 (d.w.z. dat er geen flexibele koppeling nodig is). In tegenstelling tot de eerste uitvoeringsvorm zijn de spindels 25 niet scharnierbaar waardoor een eenvoudiger constructie mogelijk is. In deze uitvoeringsvorm moet de krachtopnemer 40 echter geconfigureerd zijn is om een hogere belasting dan in de eerste uitvoeringsvorm te meten, aangezien de kracht die uitgeoefend wordt door de spindel 25 op het frame 14 niet verminderd wordt door een hefboomverhouding. Zoals in de eerste uitvoeringsvorm biedt deze uitvoeringsvorm het voordeel dat de krachtopnemer 40 een uitgangssignaal opwekt dat representatief is voor de kracht F, en dat de opnemer zieh op een afstand van de schaarbladhouder 16 bevindt.

De spindel in de uitvoeringsvorm van Figuur 5 kan vervangen worden door een actuator met verstelbare lengte 55, hydraulisch of elektrisch, zie Figuur 6. In de ge'illustreerde uitvoeringsvorm is het verschuifbare gedeelte 56 vast aan het schaarblad 16, terwijl het basisgedeelte 57 ook nu verbonden is met het frame via een trekmeter 61. In deze uitvoeringsvorm moet de trekmeter 61 niet in een kogelgewricht aangebracht worden, aangezien de actuator niet moet Scharnieren ten opzichte van het frame 14. Het uitschuiven of intrekken van de actuator 55 resulteert in een verstelling van het schaarblad 6 ten opzichte van het frame 14 door de glijdende beweging van de schaarbladhouder 16. De trekmeter 61 meet de kracht die uitgeoefend wordt door de actuator 55 op het frame wanneer de oogstmachine in werking is, en daarbij is de kracht representatief voor de kracht F die uitgeoefend wordt op de schaarbladhouder 16 wanneer de oogstmachine operationeel is. Wanneer de actuator 55 een hydraulische actuator is, kan een druksensor gebruikt worden naast of in plaats van de krachtopnemer 61 om de druk in het zuigerstangeompartiment van de cilinder van de actuator 55 te meten. In analogie met de uitvoeringsvorm die weergegeven is in Figuur 5.

In eender welke uitvoeringsvorm van de uitvinding is het aantal schaarbladverplaatsingsmechanismen twee, één geplaatst aan elk uiteinde van de schaarbladhouder. Het aantal verplaatsingsmechanismen kan echter groter zijn dan twee, waarbij bijvoorbeeld een extra mechanisme geplaatst is in de buurt van het midden van de schaarbladhouder en zo aangebracht dat de metingen zo gebeuren dat vermeden wordt dat het centrale mechanisme de stroming van het gewas hindert.

De uitvinding heeft bij voorkeur betrekking op een zelfrijdende veldhakselaar 1

BE2017/5004

52835

- 10zoals geillustreerd in Figuur 1, maar de uitvinding is ook toepasselijk op een stationaire veldhakselaar.

In de bovenstaande uitvoeringsvormen is te zien dat de krachtopnemer 40 of 61 aangebracht is op de plaats van het frame 14 waar de actuator aan het frame 14 gekoppeld is. In de uitvoeringsvorm van Figuur 2 wordt deze plaats in feite gedefinieerd door de pen 30 die deel uitmaakt van het frame 14: de krachtopnemer is effectief aangebracht tussen de pen 30 (in feite tussen het zijstuk 36 dat in contact blijft met de pen) en de schijf 37 die één geheel vormt met de actuator (de spindel 25). In de uitvoeringsvorm van Figuur 4b is de trekmeter 61 eveneens aangebracht tussen het frame (de platen 62) en het basisgedeelte 57 van de actuator met variabele lengte 55. Als alternatief zou de krachtopnemer aangebracht kunnen worden op de plaats waar de actuator gekoppeld is aan de schaarbladhouder 16 of aan een structuur (zoals de instelarm 18) die stijf bevestigd is aan de schaarbladhouder.

B E2017/5004

52835

Claims (13)

1. CONCLUSIES

   1. Veldhakselaar ( 1 ) bestaande uit: een frame (14);

   een snijopstelling, bestaande uit een snijtrommel (4) die draaibaar is rond een rotatieas (15) t.o.v. het frame, en een schaarbladhouder (16) die geconfigureerd is om een schaarblad (6) dat erop bevestigd is te ontvangen;

   een reeks verplaatsingsmechanismen, waarbij elk verplaatsingsmechanisme een actuator (25, 55) bevat voor het verplaatsen van het schaarblad (6) t.o.v. de snijtrommel (4) en het frame (14);

   waarbij minstens één van de verplaatsingsmechanismen een sensoropstelling bevat die geconfigureerd is om één of meerdere waarden te meten die representatief zijn voor de kracht (F) die uitgeoefend wordt op het schaarblad (6) en de schaarbladhouder (16) wanneer de snijtrommel (4) draait en gewassen snijdt die toegevoerd worden aan een gebied tussen de trommel (4) en het schaarblad (6).
2. 2. Oogstmachine volgens conclusie 1, waarbij de sensoropstelling een krachtopnemer (40, 61) bevat die geconfigureerd is om de kracht die uitgeoefend wordt door de actuator (25, 55) op het frame (14) van de oogstmachine te meten.
3. 3. Oogstmachine volgens conclusie 2, waarbij de actuator (25, 55) aangebracht is tussen een eerste plaats op het frame (14) en een tweede plaats op de schaarbladhouder (16) of op een structuur die stevig bevestigd is op of één geheel vormt met de schaarbladhouder, en waarbij de krachtopnemer (40, 61) aangebracht is op de eerste plaats, tussen de actuator (25,55) en het frame (14).
4. 4. Oogstmachine volgens conclusie 3, waarbij:

   elk verplaatsingsmechanisme een schamierbare instelarm (18) bevat en de actuator (25, 55) geconfigureerd is om een schamierende beweging van de instelarm (18) aan te drijven rond een as (19) die in wezen evenwijdig is met de rotatieas (15) van de snijtrommel (4);

   de schaarbladhouder (16) bevestigd is op een onderste gedeelte van de instelarm (18) terwijl de actuator (25, 55) scharnierbaar verbonden is met een bovenste gedeelte van de instelarm.

   BE2017/5004

   52835

   - 125. Oogstmachine volgens conclusie 4, waarbij:

   de actuator een draadspindel (25) is die draaibaar is rond zijn as, waarbij de rotatie aangedreven wordt door een motor (28) die op het frame (14) is aangebracht;

   de Spindel ingrijpt met een moer (26) die in het bovenste gedeelte van de instelarm (18) is aangebracht, waarbij de moer scharnierbaar is ten opzichte van de instelarm;

   de spindel (25) door een pen (30) loopt die op het frame (14) bevestigd is en die zieh in de richting van de rotatieas van de snijtrommel (15) uitstrekt;

   waarbij de spindel scharnierbaar is rond de lengteas (29) van de pen (30), en de krachtopnemer een ringvormige opnemer (40) is, die aangebracht is tussen de pen (30) en een schijf (37) die één geheel vormt met de spindel (25).
5. 6. Veldhakselaar volgens conclusie 5, waarbij de pen (30) de vorm heeft van een cilinder en bevestigd is aan het frame (14), en waarbij de spindel (25) op de pen geklemd wordt door een paar zij stukken (35,36) aan weerskanten van de pen die scharnierbaar zijn rond de cilindrische pen (30), en waarbij de krachtopnemer (40) aangebracht is tussen de schijf (37) en het zijstuk (36) aan de kant van de motor (28).
6. 7. Veldhakselaar volgens conclusie 4, waarbij de actuator een actuator is met variabele lengte (55) die scharnierbaar verbonden is met het bovenste gedeelte van de instelarm (18) en met het frame (14), respectievelijk d.m.v. een eerste en een tweede schamier (58, 59).
7. 8. Veldhakselaar volgens conclusie 7, waarbij de krachtopnemer een trekmeter is (61) aangebracht in het schamier (59) dat de actuator (55) met het frame (14) verbindt.
8. 9. Veldhakselaar volgens conclusie 7 of 8, waarbij de actuator met variabele lengte (55) een hydraulische actuator is die een hydraulische cilinder en een hydraulische zuiger en een zuigerstang bevat, waarbij de zuiger de cilinder in twee compartimenten verdeelt, waarbij één van de compartimenten de zuigerstang bevat, en waarbij de sensoropstelling een druksensor bevat die geconfigureerd is om de druk in het zuigerstangcompartiment van de cilinder te meten.

   BE2017/5004

   52835

   - 1310. Veldhakselaar volgens conclusie 3, waarbij de schaarbladhouder (16) voorwaarts of achterwaarts verschuifbaar is en de actuator (25, 55) geconfigureerd is om de schaarbladhouder (16) in de voorwaartse of achterwaartse richting te verplaatsen.
9. 11. Veldhakselaar volgens conclusie 10, waarbij :

   de actuator een draadspindel (25) is die draaibaar is rond zijn centrale as waarbij de rotatie aangedreven wordt door een op het frame (14) aangebracht motor (28);

   de spindel (25) ingrijpt met een moer (71) die in de schaarbladhouder (16) is ingewerkt;

   de krachtopnemer een ringvormige opnemer (40) is, die aangebracht is tussen het frame (14) en een schijf (37) die één geheel vormt met de spindel (25).
10. 12. Veldhakselaar volgens conclusie 10, waarbij de actuator een actuator is met variabele lengte (55) met een eerste en een tweede uiteinde, waarbij het eerste uiteinde bevestigd is aan de schaarbladhouder (16) en het tweede uiteinde verbonden is met het frame, en waarbij de krachtopnemer een trekmeter (61) is die in de verbinding van het tweede uiteinde van de actuator (55) met het frame (14) is aangebracht.
11. 13. Veldhakselaar volgens conclusie 12, waarbij de actuator met variabele lengte (55) een hydraulische actuator is die een hydraulische cilinder en een hydraulische zuiger en een zuigerstang bevat, waarbij de zuiger de cilinder in twee compartimenten verdeelt, waarbij één van de compartimenten de zuigerstang bevat, en waarbij de sensoropstelling een druksensor bevat die geconfigureerd is om de druk in het zuigerstangcompartiment van de cilinder te meten.
12. 14. Veldhakselaar volgens conclusie 1, waarbij de actuator een hydraulische actuator is met variabele lengte (55) die een hydraulische cilinder en een hydraulische zuiger en zuigerstang bevat, waarbij de zuiger de cilinder in twee compartimenten verdeelt, waarbij één van de compartimenten de zuigerstang bevat, en waarbij de sensoropstelling een druksensor bevat die geconfigureerd is om de druk in het zuigerstangcompartiment van de cilinder te meten.
13. 15. Werkwijze voor het controleren van de toestand van de messen (5) op de snijtrommel (4) en van het schaarblad (6) in een veldhakselaar (1) volgens een of

    BE2017/5004

    52835

    - 14meerdere van de voorgaande conclusies, waarbij het uitgangssignaal van de sensoropstelling of -opstellingen, of eender welke waarde afgeleid van het uitgangssignaal vergeleken wordt met een referentie om daarbij de toestand van het schaarblad (6) en de messen (5) van de snijtrommel (4) te bepalen.

    BE2017/5004

    52835