BE1024186B1 - Inrichting voor een meubelstuk met opbergruimte en werkwijze voor het maken ervan - Google Patents

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een plooibaar skelet voor het maken van een driedimensionale opbergruimte in een meubelstuk. Het plooibaar skelet omvat plooibare stangen met plooibare gedeeltes. De plooibare gedeeltes omvatten uitsparingen om de plooibare gedeeltes volgens een vooraf bepaalde hoek te plooien.

Description

INRICHTING VOOR EEN MEUBELSTUK MET OPBERGRUIMTE EN WERKWIJZE VOOR HET MAKEN ERVAN

TECHNISCH DOMEIN

De uitvinding heeft betrekking op een plooibaar skelet voor het maken van een driedimensionale opbergruimte in een meubelstuk. Het plooibaar skelet omvat plooibare stangen met plooibare gedeeltes. De plooibare gedeeltes omvatten uitsparingen om de plooibare gedeeltes volgens een vooraf bepaalde plooihoek te plooien.

STAND DER TECHNIEK

Document US 6,594,833 beschrijft een zetelbed met een ruggensteun en een gedeelte dat als bed en als zitvlak kan dienen. Het zetelbed omvat een zetelstand en een bedstand, en kan tussen beide standen geconverteerd worden. In een voorkeursuitvoering omvat het zetelbed in de zetelstand een opbergruimte achter de ruggensteun geschikt voor beddengoed, kussens, en dekens. De opbergruimte omvat een skelet. Het skelet omvat langwerpige starre positioneringselementen die scharnierend met elkaar verbonden zijn. Het skelet kan metaal omvatten.

Een probleem met document US 6,594,833 is de moeilijkheid om het zetelbed van de bedstand naar de zetelstand te converteren. Het skelet omvat namelijk drie rotatieassen waarrond langwerpige starre positioneringselementen scharnierend kunnen roteren om de ruggensteun met opbergruimte te bekomen in de zetelstand. Door de drie rotatieassen is het niet eenvoudig deze conversie uit te voeren. Bovendien is de uiteindelijke vorm van de opbergruimte niet eenduidig bepaald omdat elk van de rotatieassen variaties van de voorziene hoeken toelaat en er geen voorzieningen zijn om deze variaties in te perken.

Een oplossing voor dit probleem is een driedimensionale opbergruimte omvattende een star metalen skelet dat enkel als geheel kan bewegen. Een probleem met deze oplossing is de ruimte die het star skelet inneemt bij transport. Een groot gedeelte is namelijk de lege opbergruimte. Een ander probleem betreft de vervaardiging van het metalen skelet. Deze vervaardiging kan het plooien van metalen stangen en/of het aaneenlassen van metalen stangen omvatten. Zonder bijkomende voorzieningen kunnen geplooide stangen gemakkelijk verder plooien tot voorbij de voorziene plooihoek. Het aaneenlassen van stangen dient manueel te gebeuren en kan scherpe randen nalaten op de laspunten die bekleding rond het skelet kunnen beschadigen.

De huidige uitvinding beoogt een oplossing te vinden voor ten minste enkele van bovenvermelde problemen.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

In een eerste aspect betreft de uitvinding een skelet voor het maken van een driedimensionale opbergruimte in een meubelstuk, het skelet omvattende ten minste twee, in essentie parallelle, plooibare stangen (1) die met elkaar in een skeletvlak verbonden zijn door één of meerdere dwarsverbindingen, waarbij de parallelle plooibare stangen (1) een lengterichting (L) in het skeletvlak definiëren, elk van de plooibare stangen (1) omvattende: - een buigzijwand (6) die in essentie evenwijdig is aan het skeletvlak; - een eerste zijwand (7) die via een eerste rand verbonden is met de buigzijwand (6), en die uit het skeletvlak langs een buigkant uitsteekt; - een tweede zijwand (7') die via een tweede rand verbonden is met de buigzijwand (6), en die uit het skeletvlak langs de buigkant uitsteekt; - ten minste één plooibaar gedeelte (2) dat geconfigureerd is om geplooid te worden volgens een vooraf bepaalde plooihoek teneinde een driedimensionale opbergruimte te creëren, met het kenmerk, dat de plooibare gedeeltes (2) van elk van de plooibare stangen (1) het volgende omvatten: - een plooibaar segment deel uitmakend van de buigzijwand (6) en zich in de lengterichting uitstrekkend van een eerste uiteinde (10) tot een tweede uiteinde (11); - een eerste uitsparing in de eerste zijwand (7) en een tweede uitsparing in de tweede zijwand (7'), elk van de eerste en tweede uitsparing begrensd door een uitsparingsrand omvattende: - een buigsegment (16) aan de buigzijwand (6), zich uitstrekkende van het eerste uiteinde (10) tot het tweede uiteinde (11) van het plooibaar segment; - een eerste zijsegment (14, 15) zich uit het skeletvlak langs de buigkant uitstrekkend vanaf het eerste uiteinde (10); en - een tweede zijsegment (17, 18) zich uit het skeletvlak langs de buigkant uitstrekkend vanaf het tweede uiteinde (11), waarbij: - het eerste zijsegment (14, 15) een eerste boogsegment (15) omvat zich uitstrekkend vanaf het eerste uiteinde (10) naar het tweede zijsegment (17, 18) toe tot aan een eerste binnenpunt (9); - het tweede zijsegment (17, 18) een tweede boogsegment (17) omvat zich uitstrekkend vanaf het tweede uiteinde (11) naar het eerste zijsegment (14, 15) toe tot aan een tweede binnenpunt (12); - de som van de lengtes van het eerste boogsegment (15) tussen het eerste uiteinde (10) en het eerste binnenpunt (9) en het tweede boogsegment (17) tussen het tweede uiteinde (11) en het tweede binnenpunt (12) in essentie gelijk is aan de lengte van het buigsegment (16) tussen het eerste uiteinde (10) en het twee uiteinde (11); - het eerste zijsegment (14, 15) een eerste steunsegment (14) omvat dat verder verwijderd is van de buigzijwand (16) dan het eerste boogsegment (15); en - het tweede zijsegment (17, 18) een tweede steunsegment (18) omvat dat verder verwijderd is van de buigzijwand (16) dan het tweede boogsegment (17), waarbij elk van de plooibare gedeeltes (2) plooibaar zijn over een vooraf bepaalde plooihoek bij de welke: - het eerste binnenpunt (9) en het tweede binnenpunt (12) van de uitsparingsrand van elk van de uitsparingen in essentie samenvallen; - het eerste boogsegment (15) en het tweede boogsegment (17) van de uitsparingsrand van elk van de uitsparingen substantieel contact maken met het buigsegment (16); en - het eerste steunsegment (14) en het tweede steunsegment (18) substantieel contact maken met elkaar om het plooien van de stangen tot voorbij de plooihoek te verhinderen.

In een tweede aspect betreft de uitvinding een kit omvattende het skelet en vastzetmiddelen, de vastzetmiddelen geschikt om één of meerdere plooibare gedeeltes (2) vast te zetten volgens de vooraf bepaalde plooihoeken.

In een derde aspect betreft de uitvinding een langwerpige stang omvattende plooibare gedeeltes, de stang geschikt voor het maken van een skelet volgens het eerste aspect van de uitvinding.

In een vierde aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van een plooibare stang bestaande uit een metaal en/of een legering en/of kunststof, omvattende de stappen: - het voorzien van een stang die langwerpig is in een lengterichting, de stang omvattende: - een in essentie vlakke buigzijwand die een ondervlak definieert; - een eerste zijwand die via een eerste rand verbonden is met de buigzijwand, en die uit het ondervlak langs een buigkant uitsteekt; en - een tweede zijwand die via een tweede rand verbonden is met de buigzijwand, en die uit het ondervlak langs de buigkant uitsteekt, - het creëren van één of meerdere paren van uitsparingen in de zijwanden van de stang, waarbij elk paar van uitsparingen een eerste uitsparing in de eerste zijwand en een tweede uitsparing in de tweede zijwand omvat, en waarbij elk van de eerste en de tweede uitsparing van elk paar van uitsparingen een uitsparingsrand omvat, elk van de uitsparingsranden omvattende: - een buigsegment (16) aan de buigzijwand (6), zich uitstrekkende van een eerste uiteinde (10) tot een tweede uiteinde (11); - een eerste zijsegment (14, 15) zich uit het ondervlak langs de buigkant uitstrekkend vanaf het eerste uiteinde (10); en - een tweede zijsegment (17, 18) zich uit het ondervlak langs de buigkant uitstrekkend vanaf het tweede uiteinde (11), waarbij: - het eerste uiteinde (10) van de eerste en de tweede uitsparing van een paar van uitsparingen op de buigzijwand op een in essentie zelfde positie in de lengterichting liggen; - het tweede uiteinde (11) van de eerste en de tweede uitsparing van een paar van uitsparingen op de buigzijwand op een in essentie zelfde positie in de lengterichting liggen; - het eerste zijsegment (14, 15) een eerste boogsegment (15) omvat zich uitstrekkend vanaf het eerste uiteinde (10) naar het tweede zijsegment (17, 18) toe tot aan een eerste binnenpunt (9); - het tweede zijsegment (17, 18) een tweede boogsegment (17) omvat zich uitstrekkend vanaf het tweede uiteinde (11) naar het eerste zijsegment (14, 15) toe tot aan een tweede binnenpunt (12); - de som van de lengtes van het eerste boogsegment (15) tussen het eerste uiteinde (10) en het eerste binnenpunt (9) en het tweede boogsegment (17) tussen het tweede uiteinde (11) en het tweede binnenpunt (12) in essentie gelijk is aan de lengte van het buigsegment (16) tussen het eerste uiteinde (10) en het twee uiteinde (11); - het eerste zijsegment (14, 15) een eerste steunsegment (14) omvat dat verder verwijderd is van de buigzijwand (6) dan het eerste boogsegment (15); en - het tweede zijsegment (17, 18) een tweede steunsegment (18) omvat dat verder verwijderd is van de buigzijwand (6) dan het tweede boogsegment (17), waarbij elk paar van uitsparingen plooibare gedeeltes (2) in de staaf (1) bepalen die plooibaar zijn over een vooraf bepaalde plooihoek bij de welke: - het eerste binnenpunt (9) en het tweede binnenpunt (12) van de uitsparingsrand van elk van de uitsparingen in essentie samenvallen; - het eerste boogsegment (15) en het tweede boogsegment (17) van de uitsparingsrand van elk van de uitsparingen substantieel contact maken met het buigsegment (16); en - het eerste steunsegment (14) en het tweede steunsegment (18) substantieel contact maken met elkaar om het plooien van de stangen tot voorbij de plooihoek te verhinderen.

In een vijfde aspect betreft de huidige uitvinding een werkwijze voor het maken van een set driedimensionale opbergruimtes voor meubelstukken, omvattende de stappen: - het voorzien van een set van skeletten, de set omvattende één of meerdere skeletten volgens het eerste aspect van de uitvinding, elk skelet omvattende ten minste twee plooibare stangen, de plooibare stangen elk omvattende één of meerdere plooibare gedeeltes die kunnen geplooid worden tot een vooraf bepaalde plooihoek; - het transporteren van de set van skeletten, ieder skelet in een vlakke toestand; en - na transport, het plooien van ieder skelet volgens één of meerdere plooibare gedeeltes (2) van de plooibare stangen (1) tot de vooraf bepaalde plooihoeken ten einde een set driedimensionale opbergruimtes voor meubelstukken te bekomen.

De huidige uitvinding is voordelig omwille van verschillende redenen. Een eerste groep van voordelen betreft het vervoer van één of meerdere skeletten voor het vervaardigen van een driedimensionale opbergruimte. Bij transport zijn de skeletten immers in vlakke toestand, en dient er bijgevolg geen ruimte voorzien te worden voor de opbergruimte die de geplooide skeletten omvatten. Bovendien kunnen meerdere vlakke skeletten gemakkelijk gestapeld worden. Door de betere stapeling is de kans op beschadiging kleiner. Dientengevolge kan de verpakking voor het skelet minder middelen tegen beschadiging omvatten om eenzelfde bescherming te bieden.

Een tweede groep van voordelen betreft het creëren van de driedimensionale opbergruimte uit de kit. De plooibare stangen omvatten plooibare gedeeltes met uitsparingen die kunnen geplooid worden tot een vooraf bepaalde plooihoek. De vorm van de driedimensionale opbergruimte wordt bijgevolg eenduidig bepaald door de vooraf bepaalde hoeken. De plooibare gedeeltes omvatten verder steunsegmenten om het plooien van de stangen tot voorbij de plooihoek te verhinderen, en het risico daarvoor is bijgevolg kleiner. Met behulp van de vastzetmiddelen kunnen de geplooide gedeeltes vastgezet worden volgens de vooraf bepaalde hoeken om een star skelet te vormen voor de driedimensionale opbergruimte. Verder omvatten zowel de plooibare gedeeltes als de vastzetmiddelen geen laspunten die bekleding rond het skelet kunnen beschadigen.

BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN

Figuren 1 en 2 zijn schematische voorstellingen van een plooibaar skelet voor het maken van een driedimensionale opbergruimte in een meubelstuk.

Figuur 3 is een schematische voorstelling van een basis voor een driedimensionale opbergruimte in een meubelstuk omvattende een geplooid skelet en vastzetmiddelen.

Figuur 4 is een detailvoorstelling voor het maken van de basis voor een driedimensionale opbergruimte in FIG. 3.

Figuur 5 is een schematische voorstelling van een plooibaar gedeelte van een plooibare stang van een plooibaar skelet.

Figuur 6 is een schematische voorstelling van een plooibaar gedeelte van een plooibare stang van een plooibaar skelet, met het plooibaar gedeelte geplooid volgens een vooraf bepaalde hoek.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING

De uitvinding betreft een skelet voor het maken van een driedimensionale opbergruimte in een meubelstuk, een kit omvattende het skelet en vastzetmiddelen, een plooibare stang geschikt als onderdeel van het skelet, een werkwijze voor het maken van de plooibare stang, en een werkwijze voor het maken van een set driedimensionale opbergruimtes voor meubelstukken.

In de gedetailleerde beschrijving worden de uitvinding verder uitgewerkt aan de hand van figuren, voorbeelden, en beschrijvingen van voorkeursuitvoeringen.

Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technisch en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd. "Een", "de" en "het" refereren in dit document naar zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, "een segment" betekent een of meer dan een segment.

Wanneer "ongeveer" of "rond" in dit document gebruikt wordt bij een meetbare grootheid, een parameter, een tijdsduur of moment, en dergelijke, dan worden variaties bedoeld van +/-20% of minder, bij voorkeur +/-10% of minder, meer bij voorkeur +/-5% of minder, nog meer bij voorkeur +/-1% of minder, en zelfs nog meer bij voorkeur +/-0.1% of minder dan en van de geciteerde waarde, voor zoverre zulke variaties van toepassing zijn in de beschreven uitvinding. Hier moet echter wel onder verstaan worden dat de waarde van de grootheid waarbij de term "ongeveer" of "rond" gebruikt wordt, zelf specifiek wordt bekendgemaakt.

De termen "omvatten", "omvattende", "bestaan uit", "bestaande uit", "voorzien van", "bevatten", "bevattende", "behelzen", "behelzende", "inhouden", "inhoudende" zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van andere componenten, kenmerken, elementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek.

Het citeren van numerieke intervallen door de eindpunten omvat alle gehele getallen, breuken en/of reële getallen tussen de eindpunten, deze eindpunten inbegrepen. FIG. 1 en 2 zijn schematische voorstellingen van een plooibaar skelet voor het maken van een driedimensionale opbergruimte in een meubelstuk. Het plooibaar skelet omvat vier langwerpige plooibare stangen 1. Elk van de plooibare stangen 1 omvat twee plooibare gedeeltes 2. In FIG. 1 is het plooibaar skelet in essentie evenwijdig aan een skeletvlak, en zijn de plooibare stangen evenwijdig aan eenzelfde lengterichting L, de lengterichting parallel met het skeletvlak. In FIG. 2 bevindt één van de plooibare gedeeltes van elke plooibare stang zich in geplooide toestand volgens een vooraf bepaalde hoek van in essentie 90°. De specifieke uitvoeringsvorm in FIG. 1 en 2 mag niet als beperkend geïnterpreteerd worden. In een andere uitvoeringsvorm kan het plooibaar skelet twee, drie, vijf, zes, of meerdere plooibare stangen omvatten. In een andere uitvoeringsvorm kan elke plooibare stang één, drie, vier, of meerdere plooibare gedeeltes omvatten. In een andere uitvoeringsvorm kunnen de vooraf bepaalde hoeken andere waarden aannemen, bij voorkeur 10°, 20°, 30°, 40°, 50°, 60°, 70°, 80°, 90°, 100°, 110°, 120°, 130°, 140°, 150°, 160°, 170°, of elke waarde daartussenin. In een andere uitvoeringsvorm kunnen voor de verschillende plooibare gedeeltes van een plooibare stang vooraf bepaalde hoeken van een verschillende grootte voorzien zijn.

In FIG. 1 hebben de plooibare stangen 1 een rechthoekige doorsnede en omvatten de plooibare stangen 1 vier zijwanden. De plooibare gedeeltes 2 omvatten een plooibaar segment in een eerste zijwand, verder de buigzijwand genoemd, van de plooibare stang, en uitsparingen in de andere drie zijwanden van de plooibare stang om de plooibare gedeeltes volgens een vooraf bepaalde hoek te plooien. De specifieke uitvoeringsvorm in FIG. 1 mag niet als beperkend geïnterpreteerd worden. In een andere uitvoeringsvorm omvatten de plooibare stangen slechts drie zijwanden in plaats van vier zijwanden. In een andere uitvoeringsvorm staan de zijwanden in contact met de buigzijwand niet loodrecht op de buigzijwand. In een andere uitvoeringsvorm is de doorsnede van de plooibare stangen driehoekig of vijfhoekig. In een andere uitvoeringsvorm varieert de doorsnede van de plooibare stangen in grootte en/of vorm tussen de plooibare gedeeltes. FIG. 3 is een schematische voorstelling van een basis voor een driedimensionale opbergruimte in een meubelstuk omvattende een geplooid skelet en vastzetmiddelen. FIG. 4 is een detailvoorstelling voor het maken van de basis voor een driedimensionale opbergruimte in FIG. 3. De vastzetmiddelen omvatten steunelementen 3, bouten 4, en moeren 5, waarbij elk steunelement voorzien is van twee gaten. De plooibare stangen 1 van het plooibaar skelet omvatten tevens gaten. De vastzetmiddelen 3, 4, 5 laten toe om de plooibare gedeeltes 2 van de plooibare stangen 1 in geplooide toestand vast te zetten volgens de vooraf bepaalde hoeken. Het vastgezette plooibare skelet vormt een basis voor de driedimensionale opbergruimte. In FIG. 3 is de basis voor de driedimensionale opbergruimte in essentie convex, namelijk elke lijn opgespannen door twee punten op het gekromde skeletoppervlak bevindt zich aan dezelfde zijde van het gekromde skeletoppervlak. De specifieke uitvoeringsvorm in FIG. 3 en 4 mag niet als beperkend geïnterpreteerd worden. In een andere uitvoeringsvorm is de basis voor de driedimensionale opbergruimte in essentie concaaf. In een andere uitvoeringsvorm omvatten niet alle plooibare stangen gaten voor het vastzetten met behulp van vastzetmiddelen. In een andere uitvoeringsvorm hebben één of meerdere steunelementen meer dan twee gaten. In een andere uitvoeringsvorm hebben één of meerdere plooibare stangen meer dan twee gaten voor het bevestigen van de steunelementen. In een andere uitvoeringsvorm worden meerdere steunelementen voor ten minste één plooibare stang voorzien. In een andere uitvoeringsvorm omvat de kit andere vastzetmiddelen, bv. spanbanden of een bout die door verschillende gaten in eenzelfde stang kan worden gebracht en door afsluiten met een moer één of meerdere geplooide segmenten kan vastzetten volgens de vooraf bepaalde hoeken.

Het plooibaar skelet in vlakke toestand (FIG. 1) kan efficiënter getransporteerd worden dan een basis voor een driedimensionale opbergruimte in een meubelstuk (FIG. 3). Bij de genoemde basis wordt immers steeds een groot deel van het volume ingenomen door de lege opbergruimte. Bovendien kunnen meerdere vlakke skeletten gemakkelijk gestapeld worden. Door de betere stapeling is de kans op beschadiging kleiner. Daardoor kan de verpakking voor het skelet minder middelen tegen beschadiging omvatten om eenzelfde bescherming te bieden.

De vorm van de driedimensionale opbergruimte (FIG. 3) wordt eenduidig bepaald door de vooraf bepaalde hoeken. Met behulp van de vastzetmiddelen kunnen de geplooide gedeeltes vastgezet worden volgens de vooraf bepaalde hoeken om een star skelet te vormen voor de driedimensionale opbergruimte. FIG. 5 en 6 zijn schematische voorstellingen van een plooibaar gedeelte 2 van een plooibare stang 1 van een plooibaar skelet. Een buigzijwand 6 van de plooibare stang omvat een plooibaar segment tussen een eerste uiteinde 10 en een tweede uiteinde 11. Een eerste zijwand 7 is bevestigd aan de buigzijwand via een eerste rand. Een tweede zijwand 7' is bevestigd aan de buigzijwand via een tweede rand. De eerste en de tweede zijwand omvatten elk ten minste één uitsparing. De uitsparingen omvatten elk een uitsparingsrand. Elk van de uitsparingsranden omvatten een buigsegment 16, een eerste zijsegment 14, 15, en een tweede zijsegment 17, 18. Het buigsegment 16 ligt aan de buigzijwand 6 en strekt zich uit van het eerste uiteinde 10 tot het tweede uiteinde 11 van het plooibaar segment. Het eerste zijsegment 14, 15 strekt zich uit van het eerste uiteinde 10 tot een randpunt 8 van de zijwand en omvat een eerste boogsegment 15 en een eerste steunsegment 14. Het tweede zijsegment 17, 18 strekt zich uit van het tweede uiteinde 11 tot een ander randpunt 13 van de zijwand en omvat een tweede boogsegment 17 en een tweede steunsegment 18. Het eerste boogsegment 15 strekt zich uit van het eerste uiteinde 10 naar het tweede zijsegment 17, 18 toe tot aan een eerste binnenpunt 9. Het tweede boogsegment 17 strekt zich uit van het tweede uiteinde 11 naar het eerste zijsegment 14, 15 toe tot aan een tweede binnenpunt 12. De som van de lengtes van het eerste boogsegment 15 tussen het eerste uiteinde 10 en het eerste binnenpunt 9 en het tweede boogsegment 17 tussen het tweede uiteinde 11 en het tweede binnenpunt 12 is in essentie gelijk aan de lengte van het buigsegment 6 tussen het eerste uiteinde 10 en het tweede uiteinde 11. Het eerste steunsegment 14 is verder verwijderd van de buigzijwand 6 dan het eerste boogsegment 15. Het tweede steunsegment 18 is verder verwijderd van de buigzijwand 6 dan het tweede boogsegment 17. Het plooibaar gedeelte in FIG. 5 is plooibaar over een vooraf bepaalde plooihoek tot het geplooid gedeelte in FIG. 6. In FIG. 6 maken het eerste boogsegment 15 en het tweede boogsegment 17 substantieel contact met het buigsegment 16. Daarbij vallen het eerste binnenpunt 9 en het tweede binnenpunt 12 in essentie samen. Verder maken het eerste steunsegment 14 en het tweede steunsegment 18 substantieel contact met elkaar. De uitsparingen (buigsegment, boogsegmenten, en steunsegmenten) bepalen bijgevolg de vooraf bepaalde plooihoeken. De steunsegmenten zorgen er ook voor dat het plooien van de stangen tot voorbij de plooihoek verhinderd wordt.

Het is de bedoeling het skelet, en bijgevolg de plooibare stangen, eenmalig te buigen tot de gewenste vorm, en het skelet en de plooibare stangen vervolgens vast te zetten voor gebruik als een driedimensionale opbergruimte in een meubelstuk. Alle materialen die sterk genoeg zijn om eenmalig gebogen te worden komen daarvoor in aanmerking. In een voorkeursuitvoering omvatten de plooibare stangen een metaal en/of een legering en/of een kunststof. In een verdere voorkeursuitvoering bestaan de plooibare stangen uit een metaal en/of een legering en/of een kunststof, bij voorkeur staal of aluminium. De stangen kunnen gemaakt worden door extrusie. De uitsparingen kunnen gemaakt worden door middel van lasersnijden. Metalen stangen zijn stevig en bijgevolg geschikt als dragende elementen voor dwarsverbindingen om de driedimensionale opbergruimte te vormen.

In een voorkeursuitvoering omvatten de twee steunsegmenten 14, 18 bijkomende in elkaar passende profielen 19, 20. Bij plooien tot de vooraf bepaalde plooihoek verhinderen de in elkaar passende profielen 19, 20 het afschuiven van de twee steunsegmenten 14, 18 ten opzichte van elkaar. De specifieke uitvoeringsvorm in FIG. 5 en 6 mag niet als beperkend geïnterpreteerd worden. In een andere uitvoeringsvorm omvatten de steunsegmenten geen, twee, of meerdere in elkaar passende profielen. In een andere uitvoeringsvorm sluiten de steunsegmenten 14, 18 niet aan bij de boogsegmenten 15, 17 in de binnenpunten 9, 12. In een andere uitvoeringsvorm omvatten de zijsegmenten naast de boogsegmenten en steunsegmenten nog bijkomende segmenten met een andere functie, zoals bv. een extra paar profielen in het eerste en het tweede zijsegment geschikt voor het dragen van een bout.

In wat volgt, wordt de uitvinding beschreven a.d.h.v. niet-limiterende voorbeelden die de uitvinding illustreren, en die niet bedoeld zijn of geïnterpreteerd mogen worden om de omvang van de uitvinding te limiteren. VOORBEELD 1

Werkwijze voor het maken van een set driedimensionale opbergruimtes voor meubelstukken, omvattende de stappen: - het voorzien van een set van skeletten, de set omvattende één of meerdere skeletten volgens de huidige uitvinding, elk skelet omvattende ten minste twee plooibare stangen, de plooibare stangen elk omvattende één of meerdere plooibare gedeeltes die kunnen geplooid worden tot een vooraf bepaalde plooihoek; - het transporteren van de set van skeletten, ieder skelet in een vlakke toestand; - na transport, het plooien van ieder skelet volgens één of meerdere plooibare gedeeltes van de plooibare stangen tot de vooraf bepaalde plooihoeken ten einde een set driedimensionale opbergruimtes voor meubelstukken te bekomen; en - na het plooien, het vastzetten van elk van de skeletten volgens de vooraf bepaalde plooihoeken ten einde een set starre driedimensionale opbergruimtes te bekomen. VOORBEELD 2

Gebruik van de huidige uitvinding als ruggensteun omvattende een driedimensionale opbergruimte in een zetelbed. Hierbij omvat het zetelbed een zetelstand en een bedstand. In de zetelstand kan de driedimensionale opbergruimte een open zijde omvatten die niet zichtbaar is in de zetelstand. Een andere mogelijkheid betreft een driedimensionale opbergruimte die een zijde omvat die gemakkelijk geopend kan worden, bv. met een ritssluiting. De driedimensionale opbergruimte is geschikt voor het opbergen van beddengoed, kussens, en dekens. Voor, tijdens, of na het converteren van het zetelbed naar de bedstand, kunnen het beddengoed, de kussens, en/of de dekens dan gemakkelijk uit de opbergruimte gehaald worden voor gebruik bij het zetelbed in bedstand.

De ruggensteun kan geleverd worden volgens de werkwijze beschreven in voorbeeld 1. Eens de vastzetmiddelen bevestigd zijn en één of meerdere plooibare gedeeltes vastgezet zijn volgens de vooraf bepaalde plooihoeken, is het niet de bedoeling de vastzetmiddelen weer los te maken. In het geval dat de plooibare segmenten een metaal en/of een legering en/of kunststof omvatten is de kans bijgevolg klein dat de plooibare segmenten breken ten gevolge van vermoeidheid door veelvuldig buigen.

Voor het maken van een ruggensteun omvattende een driedimensionale opbergruimte kan het skelet één of meerdere banden omvatten (FIG. 1, 2, en 3), opgespannen tussen de plooibare stangen en/of de dwarsverbindingen van het skelet. Deze banden kunnen door middel van haken bevestigd zijn in gaten in de plooibare stangen en/of de dwarsverbindingen. De banden kunnen licht rekbaar zijn. De banden kunnen een aangename steun aan de rug bieden bij zitten in het zetelbed in zetelstand. Het geplooide skelet in FIG. 3 waarbij de vastzetmiddelen bevestigd zijn, wordt verder overtrokken met mousse en/of een bekleding om de ruggensteun omvattende een driedimensionale opbergruimte af te werken.

Claims (13)

1. Skelet voor het maken van een driedimensionale opbergruimte in een meubelstuk, het skelet omvattende ten minste twee, in essentie parallelle, plooibare stangen (1) die met elkaar in een skeletvlak verbonden zijn door één of meerdere dwarsverbindingen, waarbij de parallelle plooibare stangen (1) een lengterichting (L) in het skeletvlak definiëren, elk van de plooibare stangen (1) omvattende: - een buigzijwand (6) die in essentie evenwijdig is aan het skeletvlak; - een eerste zijwand (7) die via een eerste rand verbonden is met de buigzijwand (6), en die uit het skeletvlak langs een buigkant uitsteekt; - een tweede zijwand (7') die via een tweede rand verbonden is met de buigzijwand (6), en die uit het skeletvlak langs de buigkant uitsteekt; - ten minste één plooibaar gedeelte (2) dat geconfigureerd is om geplooid te worden volgens een vooraf bepaalde plooihoek teneinde een driedimensionale opbergruimte te creëren, met het kenmerk, dat de plooibare gedeeltes (2) van elk van de plooibare stangen (1) het volgende omvatten: - een plooibaar segment deel uitmakend van de buigzijwand (6) en zich in de lengterichting uitstrekkend van een eerste uiteinde (10) tot een tweede uiteinde (11); - een eerste uitsparing in de eerste zijwand (7) en een tweede uitsparing in de tweede zijwand (7'), elk van de eerste en tweede uitsparing begrensd door een uitsparingsrand omvattende: - een buigsegment (16) aan de buigzijwand (6), zich uitstrekkende van het eerste uiteinde (10) tot het tweede uiteinde (11) van het plooibaar segment; - een eerste zijsegment (14, 15) zich uit het skeletvlak langs de buigkant uitstrekkend vanaf het eerste uiteinde (10); en - een tweede zijsegment (17, 18) zich uit het skeletvlak langs de buigkant uitstrekkend vanaf het tweede uiteinde (11), waarbij: - het eerste zijsegment (14, 15) een eerste boogsegment (15) omvat zich uitstrekkend vanaf het eerste uiteinde (10) naar het tweede zijsegment (17, 18) toe tot aan een eerste binnenpunt (9); - het tweede zijsegment (17, 18) een tweede boogsegment (17) omvat zich uitstrekkend vanaf het tweede uiteinde (11) naar het eerste zijsegment (14, 15) toe tot aan een tweede binnenpunt (12); - de som van de lengtes van het eerste boogsegment (15) tussen het eerste uiteinde (10) en het eerste binnenpunt (9) en het tweede boogsegment (17) tussen het tweede uiteinde (11) en het tweede binnenpunt (12) in essentie gelijk is aan de lengte van het buigsegment (16) tussen het eerste uiteinde (10) en het twee uiteinde (11); - het eerste zijsegment (14, 15) een eerste steunsegment (14) omvat dat verder verwijderd is van de buigzijwand (6) dan het eerste boogsegment (15); en - het tweede zijsegment (17, 18) een tweede steunsegment (18) omvat dat verder verwijderd is van de buigzijwand (6) dan het tweede boogsegment (17), waarbij elk van de plooibare gedeeltes (2) plooibaar zijn over een vooraf bepaalde plooihoek bij de welke: - het eerste binnenpunt (9) en het tweede binnenpunt (12) van de uitsparingsrand van elk van de uitsparingen in essentie samenvallen; - het eerste boogsegment (15) en het tweede boogsegment (17) van de uitsparingsrand van elk van de uitsparingen substantieel contact maken met het buigsegment (16); en - het eerste steunsegment (14) en het tweede steunsegment (18) substantieel contact maken met elkaar om het plooien van de stangen tot voorbij de plooihoek te verhinderen.