BE1024017B1

BE1024017B1 - Aftakas voor een werkmachine

Info

Publication number: BE1024017B1
Application number: BE2017/5073A
Authority: BE
Inventors: Xavier G.J.M Bonte; Ruben Gryson
Original assignee: Cnh Industrial Belgium Nv
Priority date: 2017-02-03
Filing date: 2017-02-03
Publication date: 2017-10-27

Abstract

Een aftakas [PTO] (16, 18) voor een werkmachine (10) bevat een binnenste buis (24) en een buitenste buis (26) die de binnenste buis (24) in een telescopische opstelling verschuifbaar ontvangt. De binnenste buis (24) en de buitenste buis (26) hebben elk een in elkaar passend dwarsdoorsnedeprofiel en zijn opgesteld om gezamenlijk te draaien om draaiend vermogen over te brengen. De binnenste buis (24) en de buitenste buis (26) hebben elk minstens één belastingsoverdrachtsgebied (30) om ertussen draaiend vermogen over te brengen. De binnenste buis (24) en/of de buitenste buis (26) bevatten minstens één opening (34), waarbij elke opening (34) verbonden is met minstens één belastingsoverdrachtsgebied (30) om een omvang van het minstens één belastingsoverdrachtsgebied (30) te vergroten en daarbij spanningsconcentraties (32) in het minstens één belastingsoverdrachtsgebied (30) te verminderen.

Description

AFTAKAS VOOR EEN WERKMACHINE

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

Deze uitvinding heeft betrekking op onderdelen van een aandrijflijn voor werkmachines, en meer bepaald op aftakassen die gebruikt worden bij zulke werkmachines.

Werkmachines kunnen ruwweg geclassificeerd worden in machines die gebruikt worden voor landbouw-, industriële bouw- en/of bosbouwtoepassingen. Bij sommige werkmachines wordt een tractie-eenheid (zoals een tractor) gekoppeld met een landbouwwerktuig (zoals een balenpers, een planter, een cultivator (schoffelploeg), een eg enz.) en sleept dit. Sommige van deze gesleepte landbouwwerktuigen kunnen hydraulisch vermogen gebruiken en/of vermogen afnemen van een aftakas (PTO - power take off) om verschillende onderdelen van het landbouwwerktuig aan te drijven. Zo kunnen bijvoorbeeld sommige landbouwwerktuigen hydraulisch vermogen gebruiken om onderdelen omhoog en omlaag te bewegen, hydraulische motoren aan te drijven enz. Als een ander voorbeeld kunnen andere landbouwwerktuigen vermogen van een aftakas gebruiken om draaiende onderdelen van het landbouwwerktuig aan te drijven, of om draaiend vermogen op het landbouwwerktuig in lineair vermogen om te zetten.

Een aftakas wordt gebruikt om vermogen / koppel van de aftakas over te dragen en kan een binnenste buis en een buitenste buis bevatten die op een telescopische wijze met elkaar verbonden zijn. In geval van een balenpers verbinden gewoonlijk twee aftakassen de spievertanding van de aftakas aan de achterkant van een tractor met het vliegwiel dat zich aan de voorkant van de balenpers bevindt. De twee aftakassen zijn via hun uiteinden met elkaar verbonden waarbij de voorste aftakas in de lengterichting schuift zodat het landbouwwerktuig er aan kan worden aangehaakt en de aftakas tijdens het draaien enz. in en uit kan schuiven. De achterste aftakas is vast in de lengterichting, waarbij het voorste uiteinde bevestigd is aan een vaste tussenbak en het achterste uiteinde aan het vliegwiel.

Met een in de lengterichting vaste aftakas, zoals hierboven beschreven, zijn de belastingen die overgebracht worden tussen de binnenste buis en de buitenste buis het hoogst aan het uiteinde van de binnenste buis. In het geval van een grote vierkantebalenpers kan de heen- en weergaande actie van de plunjer binnen de balenkamer grote pulserende (stotende) belastingen veroorzaken die herhaaldelijk overgebracht worden op dezelfde belastingsoverdrachtsplaats(en) tussen de binnenste en de buitenste as. Dit kan na een zekere tijd tot breuk van de buitenste as leiden.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

Deze uitvinding biedt een oplossing om het probleem van een aftakas te verhelpen, die in wezen vast kan zijn in de lengterichting en na een zekere tijd en afhankelijk van de belastingen begint te begeven. De aftakas wordt gebruikt om koppel van de tractor op het vliegwiel van de balenpers over te dragen. Vanwege de grote pulserende belastingen kunnen de spanningen in de geprofileerde buizen in de overgangszone van de binnenste naar de buitenste buis te hoog worden. Deze uitvinding vermindert dan ook de spanningen op deze plaats door een sleuf of een gat toe te voegen aan het uiteinde van de binnenste en/of buitenste buis De sleuf of het gat maakt het uiteinde van de buis buigzamer waardoor de spanningsconcentratie verminderd wordt. Eén uitvoeringsvorm van de uitvinding is gericht op een asgeheel voor een werkmachine dat bestaat uit een binnenste buis en een buitenste buis die de binnenste buis verschuifbaar ontvangt in een telescopische opstelling. De binnenste buis en de buitenste buis hebben elk een in elkaar passend dwarsdoorsnedeprofiel en zijn opgesteld om gezamenlijk te draaien om draaiend vermogen over te brengen. De binnenste buis en de buitenste buis hebben elk minstens één belastingsoverdrachtsgebied om ertussen draaiend vermogen over te brengen. De binnenste buis en/of de buitenste buis hebben minstens één opening, waarbij elke opening verbonden is met minstens één belastingsoverdrachtsgebied om een omvang van het minstens één belastingsoverdrachtsgebied te vergroten en daarbij spanningsconcentraties in het minstens één belastingsoverdrachtsgebied te verminderen.

In een andere uitvoeringsvorm is elke opening verbonden met een respectief belastingsoverdrachtsgebied om een omvang van het respectieve belastingsoverdrachtsgebied te vergroten en daarbij spanningsconcentraties in het respectieve belastingsoverdrachtsgebied te verminderen.

In een andere uitvoeringsvorm hebben de binnenste buis en de buitenste buis een reeks belastingsoverdrachtsgebieden om draaiend vermogen ertussen over te brengen en bevatten de binnenste buis en/of de buitenste buis een reeks openingen, waarbij elke opening verbonden is met een respectief belastingsoverdrachtsgebied.

In een andere uitvoeringsvorm bevat de binnenste buis een verst afgelegen uiteinde dat zich binnen in de buitenste buis bevindt en bevat de binnenste buis de reeks openingen in het verst afgelegen uiteinde, en verschaft de reeks openingen een grotere soepelheid aan de binnenste buis aan het verst afgelegen uiteinde om de omvang van de reeks belastingsoverdrachtsgebieden te vergroten.

In een andere uitvoeringsvorm verandert de grotere soepelheid die de binnenste buis verkrijgt een vorm van de belastingsoverdrachtsgebieden zodat contactkrachten in elk belastingsoverdrachtsgebied gewijzigd worden: van een contactpunt in een contactlijn; of van een contactpunt in een contactgebied; of van een contactlijn in een bredere contactlijn; of van een contactlijn in een contactgebied; of van een contactgebied in een groter contactgebied; die of dat op zijn beurt de spanningsconcentraties in elk belastingsoverdrachtsgebied vermindert.

In een andere uitvoeringsvorm hebben de binnenste buis en de buitenste buis elk een dwarsdoorsnedeprofiel dat een reeks toppen bepaalt en is elk belastingsoverdrachtsgebied verbonden met een respectieve top.

In een andere uitvoeringsvorm is elke opening een gat of een uitsnede.

In een andere uitvoeringsvorm is minstens één opening een gat en heeft het gat een diameter die afhangt van een dikte van de overeenkomstige binnenste of buitenste buis.

In een andere uitvoeringsvorm bevindt elk gat zich op een minimumafstand van 2 mm van een verst afgelegen uiteinde van de overeenkomstige binnenste of buitenste buis.

In een andere uitvoeringsvorm heeft elke opening een ronde, vierkante, rechthoekige, driehoekige of onregelmatig gevormde dwarsdoorsnede.

In een andere uitvoeringsvorm bevat de werkmachine een tractie-eenheid en/of een gesleept landbouwwerktuig.

In een andere uitvoeringsvorm is de werkmachine geconfigureerd als balenpers en heeft de aftakas een in wezen vaste lengte tijdens de werking.

Een voordeel van deze uitvinding is dat breuken van de aftakas verminderd of vermeden worden.

Een ander voordeel is dat spanningsconcentraties verminderd worden in het (de) belastingsoverdrachtsgebied(en) tussen de binnenste en de buitenste buis.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

De bovenvermelde en andere kenmerken en voordelen van deze uitvinding en dè manier om ze te bereiken zullen duidelijker worden en de uitvinding zal beter begrepen kunnen worden door verwijzing naar de volgende beschrijving van uitvoeringsvormen van de uitvinding samen met de bijbehorende tekeningen, waarin:

Figuur 1 een zijaanzicht is van een uitvoeringsvorm van een gedeelte van een werkmachine in de vorm van een grote vierkantebalenpers voor landbouwtoepassingen;

Figuur 2 een perspectiefaanzicht is van een uitvoeringsvorm van een aftakas volgens deze uitvinding;

Figuur 3 een perspectiefaanzicht is van een uiteinde van een defecte buitenste buis die deel uitmaakt van een aftakas;

Figuur 4 een dwarsdoorsnede is van een aftakas die typische spanningsconcentraties weergeeft in de belastingsoverdrachtsgebieden tussen de binnenste buis en de buitenste buis;

Figuur 5 een aanzicht is in perspectief van de aftakas zoals weergegeven in Figuur 4, die typische spanningsconcentraties illustreert in de buitenste buis in belastingsoverdrachtsgebieden tussen de binnenste en de buitenste buis;

Figuur 6 een perspectiefaanzicht is van een verst afgelegen uiteinde van een binnenste buis die een deel uitmaakt van een aftakas, een uitvoeringsvorm illustreert van openingen in de vorm van gaten die gevormd zijn in de binnenste buis om spanningsconcentraties in de belastingsoverdrachtsgebieden te beperken;

Figuur 7 een perspectiefaanzicht is van een andere uitvoeringsvorm van openingen in de vorm van uitsneden die in de binnenste buis zijn aangebracht;

Figuur 8 een perspectiefaanzicht is van nog een andere uitvoeringsvorm van openingen in de vorm van gaten en uitsneden die gevormd zijn in de binnenste buis;

Figuur 9 een dwarsdoorsnede is van een aftakas die spanningsconcentraties weergeeft in de belastingsoverdrachtsgebieden bij gebruik van één of meerdere in de binnenste en/of buitenste buis gevormde openingen; en

Figuur 10 een aanzicht is in perspectief van de aftakas die weergegeven is in Figuur 9, en verminderde spanningsconcentraties illustreert in de buitenste buis in de belastingsoverdrachtsgebieden tussen de binnenste en de buitenste buis.

Overeenkomstige verwijzingen (nummers en/of letters) geven door alle verschillende aanzichten heen overeenkomstige onderdelen aan. De hier uiteengezette voorbeelden illustreren uitvoeringsvormen van de uitvinding en zulke voorbeelden mogen niet geïnterpreteerd worden alsof ze de reikwijdte van de uitvinding op enige wijze zouden beperken.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING

Nu met verwijzing naar de tekeningen en meer bepaald naar Figuur 1, wordt een zijaanzicht weergegeven van een gedeelte van een werkmachine in de vorm van een grote vierkantebalenpers 10. Voor het doel van deze onthulling is de term "werkmachine" gedefinieerd als zijnde ook een tractie-eenheid en/of een gesleept landbouwwerktuig. De tractie-eenheid kan een tractor zijn, een bulldozer enz. Het landbouwwerktuig kan een balenpers zijn, een meststrooier of eender welk ander landbouwwerktuig dat gebruik maakt van vermogen van de aftakas. De aftakas (die verder wordt besproken) kan volledig aan boord van het landbouwwerktuig vervoerd worden of kan zich tussen de tractie-eenheid en het landbouwwerktuig uitstrekken.

In het aanzicht dat geïllustreerd is in Figuur 1 is slechts het voorste deel van de balenpers 10 zichtbaar, met inbegrip van een koppeling 12, een frame 14, een eerste aftakas 16, een tweede aftakas 18 en een vliegwiel 20 (slechts gedeeltelijk zichtbaar in de tekening). De eerste aftakas 16 is verbonden met een transferbak 22 aan het achterste uiteinde ervan en kan verbonden worden met een tractie-eenheid zoals een tractor (niet weergegeven) aan het voorste uiteinde ervan. De eerste aftakas 16 schuift telescopisch in en uit om de verbinding met de tractor mogelijk te maken, en om längeren korter te kunnen worden tijdens het draaien enz.

De tweede aftakas 18 (ook weergegeven in Figuur 2) strekt zich uit tussen en is gekoppeld met de transferbak 22 en het vliegwiel 20. Aftakas 18 bevat een binnenste buis 24 en een buitenste buis 26 die de binnenste buis 24 verschuifbaar ontvangt in een telescopische opstelling. De binnenste buis en de buitenste buis hebben elk een in elkaar passend dwarsdoorsnedeprofiel en zijn opgesteld om gezamenlijk te draaien om draaiend vermogen over te brengen.

De aftakas 18 drijft het vliegwiel 20 aan, dat op zijn beurt, op de bekende manier, een plunjer in de hoofdbalenkamer (geen van beide weergegeven) op een heen- en weergaande wijze kan aandrijven. Als de plunjer tijdens de compressieslag en de terugslag beweegt, worden drukstoten overgebracht op de tweede aftakas 18. Aangezien de tweede aftakas 18 in wezen in de lengterichting vast is tijdens de werking (d.w.z. dat hij tijdens de werking niet inen uitschuift), worden deze krachtstoten altijd overgebracht naar dezelfde belastingsoverdrachtsgebieden tussen de binnenste buis 24 en de buitenste buis 26. Deze grote krachtstoten kunnen soms leiden tot een breuk van de tweede aftakas 18 (zie Figuur 3, die een gebroken buitenste buis 26 van de aftakas 18 toont).

Nu met verwijzing naar Figuren 4 en 5, zijn spanningsconcentraties geïllustreerd in een conventionele aftakas die gebruikt kan worden voor de aftakas 18 aan boord van de balenpers 10. In de geïllustreerde uitvoeringsvorm hebben de binnenste buis 24 en de buitenste buis 26 dwarsdoorsneden met een vorm zodat ze in elkaar passen, met vier toppen 28 en vier belastingsoverdrachtsgebieden 30 op elke respectieve top 28. De belastingsoverdrachtsgebieden 30 zijn de punten/lijnen/zones waar draaiend vermogen overgebracht wordt tussen de binnenste buis 24 en de buitenste buis 26. In de uitvoeringsvorm die weergegeven is in Figuur 4 wordt verondersteld dat de buitenste buis 26 de binnenste buis 24 draaiend aandrijft en dat zowel de buitenste buis 26 als de binnenste buis 24 rechtsom draaien, zoals aangegeven door de pijl. Afhankelijk van de fabrikant kan het niet-ronde dwarsdoorsnedeprofiel variëren en kan het aantal toppen en/of belastingsoverdrachtsgebieden variëren.

Zoals te zien is, zijn er in elk belastingsoverdrachtsgebied 30 hoge spanningsconcentraties 32 die tot breuk van de buitenste buis 26 kunnen leiden. Gewoon lijk komt elk belastingsoverdrachtsgebied 30 overeen met een punt of een lijn, en worden de grote belastingsstoten van de plunjer dus overgebracht op een klein belastingsoverdrachtsgebied. Dit resulteert in hoge spanningsconcentraties, die in de loop van de tijd op hun beurt tot breuk van de buitenste buis 26 kunnen leiden.

Volgens een aspect van deze uitvinding en met verwijzing naar de Figuren 6-8 kunnen de binnenste buis 24 en/of de buitenste buis 26 minstens één opening 34 bevatten, waarbij elke opening 34 verbonden is met minstens één belastingsoverdrachtsgebied 30 om een omvang van het minstens één belastingsoverdrachtsgebied 30 te vergroten en daarbij spanningsconcentraties 32 in het minstens één belastingsoverdrachtsgebied 30 te verminderen.

In de uitvoeringsvorm die weergegeven is in Figuur 6 bevat de binnenste buis 24 de openingen 34 die verbonden zijn met elk respectief belastingsoverdrachtsgebied 30 om een omvang van het respectieve belastingsoverdrachtsgebied 30 te vergroten en daarbij spanningsconcentraties 32 in het respectieve belastingsoverdrachtsgebied te verminderen. In deze uitvoeringsvorm zijn de openingen 34 gevormd als gaten die geboord zijn of op een andere wijze gevormd op een voorafbepaalde afstand van het verst afgelegen uiteinde 36 van de binnenste buis 24 (bv. op een afstand van 2 mm van het verst afgelegen uiteinde 36). De reeks openingen 34 verschaft een grotere flexibiliteit voor de binnenste buis op het verst afgelegen uiteinde 36 om de omvang van de reeks belastingsoverdrachtsgebieden 30 te vergroten. Meer bepaald maakt de grotere flexibiliteit het mogelijk om het verst afgelegen uiteinde van de binnenste buis 24 lichtjes plastisch te vervormen tijdens de werking, waardoor het mogelijk is om de belastingsoverdragende oppervlakken tussen de binnenste buis 24 en de buitenste buis 26 beter op elkaar te laten passen en de omvang van de belastingsoverdrachtsgebieden te vergroten. Daardoor worden de belastingen over een groter gebied verdeeld, wat dus de spanningsconcentraties in de belastingsoverdrachtsgebieden 30 vermindert en de waarschijnlijkheid van een breuk van aftakas 18 doet afnemen.

De grotere flexibiliteit die de binnenste buis 24 verkrijgt verandert een vorm van de belastingsoverdrachtsgebieden 30 zodat contactkrachten in elk belastingsoverdrachtsgebied over een groter gebied verdeeld worden. De vorm van de belastingsoverdrachtsgebieden kan gewijzigd worden van: een contactpunt in een contactlijn; of van een contactpunt in een contactgebied; of van een contactlijn in een bredere contactlijn; of van een contactlijn in een contactgebied; of van een contactgebied in een groter contactgebied; die of dat op zijn beurt de spanningsconcentraties 32 in elk belastingsoverdrachtsgebied vermindert.

In de uitvoeringsvorm die weergegeven is in Figuur 6, heeft de binnenste buis 24 een dwarsdoorsnedeprofiel dat de reeks toppen 28 bepaalt, en is elk belastingsoverdrachtsgebied 30 verbonden met een respectieve top 28. Het is echter mogelijk om een dwarsdoorsnedeprofiel te hebben zodat niet alle toppen verbonden zijn met een respectief belastingsoverdrachtsgebied 30. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om 4 toppen te hebben terwijl er slechts belastingsoverdrachtsgebieden verbonden zijn met 2 van de 4 toppen.

Bovendien zijn in de uitvoeringsvorm die weergegeven is in Figuur 6, vier openingen aangebracht overeenkomstig het aantal toppen en belastingsoverdrachtsgebieden. Het kan echter mogelijk zijn om een aantal openingen te voorzien dat verschillend is van het aantal toppen en/of belastingsoverdrachtsgebieden. Zo kan het mogelijk zijn om een dwarsdoorsnedevorm te gebruiken met vier toppen zoals getoond, maar slechts een enkele opening 34, of twee openingen 34 die op tegenoverliggende zijden van de binnenste buis 24 gepositioneerd zijn. Dus, ongeacht de hierin weergegeven of besproken specifieke uitvoeringsvormen, kan het aantal openingen 34, toppen 28 en/of belastingsoverdrachtsgebieden 30 van constructie tot constructie variëren.

In de uitvoeringsvorm die weergegeven is in Figuur 7 zijn de openingen 34 gevormd als uitsneden die zich uitstrekken naar en doorlopen tot het verst afgelegen uiteinde 36. De uitsneden zijn over het algemeen U-vormig in de geïllustreerde uitvoeringsvorm, maar kunnen andere vormen hebben, afhankelijk van de toepassing.

In de uitvoeringsvorm die weergegeven is in Figuur 8 is de binnenste buis 24 gevormd met openingen 34 in de vorm van zowel de gaten als de uitsneden. De gaten zijn gepositioneerd op tegenoverliggende zijden van de binnenste buis 24, net als de uitsneden. Natuurlijk kan het mogelijk zijn om een verschillende configuratie van gaten en uitsneden te gebruiken. Zoals 1 gat en 3 uitsneden, of een verschillende verdeling van gaten en uitsneden.

Nu met verwijzing naar Figuren 9 en 10 zijn de spanningsconcentraties 32 die optreden in een aftakas 18 met in de binnenste buis 24 gevormde openingen 34 geïllustreerd. Wanneer de spanningsconcentraties 32 vergeleken worden met de spanningsconcentraties 32 die weergegeven zijn in de Figuren 5 en 6, is te zien dat de spanningsconcentraties veel kleiner zijn in de Figuren 9 en 10. Dit komt doordat het verst afgelegen uiteinde 36 van de binnenste buis 24 ontworpen is om buigzaam te zijn dankzij de openingen 34, zodat de binnenste buis de grote belastingsstoten over een groter gebied kan verdelen en daarbij de spanningsconcentraties verminderen.

In de hierboven weergegeven en beschreven uitvoeringsvormen is enkel de binnenste buis 24 beschreven als uitgerust zijnde met de openingen 34. Het is echter mogelijk om de openingen 34 in de buitenste buis 26 aan te brengen, of de openingen 34 zowel in de binnenste buis 24 als in de buitenste buis 26 aan te brengen.

Het is ook in te zien dat de gaten en/of uitsneden die weergegeven zijn en beschreven werden met betrekking tot de verschillende hierin geïllustreerde uitvoeringsvormen in grootte en vorm kunnen variëren, afhankelijk van verschillende factoren. Zo kan wanneer de gaten of uitsneden bedoeld zijn om flexibiliteit te verschaffen aan het verst afgelegen uiteinde van de binnenste buis, dan kan het aantal gaten of uitsneden, of de grootte van de gaten of uitsneden afhangen van andere factoren die te maken hebben met de binnenste of de buitenste buis, zoals de wanddikte van de buis, het type materiaal waaruit de buis gevormd is enz. De gaten of uitsneden kunnen ook verschillende dwarsdoorsnedevormen aannemen, zoals ronde, vierkante, rechthoekige, driehoekige of onregelmatig gevormde dwarsdoorsneden.

In de hierboven beschreven uitvoeringsvorm is de aftakas 18 in wezen in de lengterichting vast. Er dient echter ook te worden begrepen dat de principes van deze uitvinding ook toegepast kunnen worden op andere types aftakassen, zoals de aftakas 16 die gekoppeld kan worden met de tractor en in- en uitschuift tijdens de werking. Daartoe kan de binnenste buis en/of de buitenste buis van de aftakas 16 één of meer openingen bevatten met het oog op het beperken van spanningsconcentraties in de belastingsoverdrachtsgebied(en) tussen de binnenste buis en buitenste buis.

Hoewel deze uitvinding werd beschreven met betrekking tot minstens één uitvoeringsvorm, kan deze uitvinding verder gewijzigd worden binnen de geest en de reikwijdte van deze onthulling. Deze octrooiaanvraag is dan ook bedoeld om alle variaties en gebruiken of aanpassingen van de uitvinding te dekken door gebruik te maken van de algemene principes ervan. Verder is deze aanvraag bedoeld om zulke afwijkingen van deze onthulling zoals bekend binnen de bekende of gebruikelijke praktijk ten opzichte van de stand van de techniek te dekken, waartoe deze uitvinding behoort en die binnen de grenzen van de bijgevoegde conclusies vallen.

Claims

CONCLUSIES:

1. Aftakas [PTO] (16,18) voor een werkmachine (10) bestaande uit: een binnenste buis (24); en en een buitenste buis (26), die de binnenste buis (24) in een telescopische opstelling verschuifbaar ontvangt, waarbij de binnenste buis (24) en de buitenste buis (26) elk een in elkaar passende dwarsdoorsnedeprofiel hebben en opgesteld zijn om gezamenlijk te draaien om draaiend vermogen over te brengen. waarbij zowel de binnenste buis (24) als de buitenste buis (26) elk minstens één belastingsoverdrachtsgebied (30) hebben om ertussen draaiend vermogen over te brengen, en gekenmerkt doordat: de binnenste buis (24) en/of de buitenste buis (26) minstens één opening (34) bevatten, waarbij elke opening (34) verbonden is met minstens één belastingsoverdrachtsgebied (30) om een omvang van het minstens één belastingsoverdrachtsgebied (30) te vergroten en daarbij spanningsconcentraties (32) in het minstens één belastingsoverdrachtsgebied (30) te verminderen.
2. Aftakas (16,18) volgens conclusie 1, waarbij elke opening (34) verbonden is met een respectief belastingsoverdrachtsgebied (30) om een omvang van het respectieve belastingsoverdrachtsgebied (30) te vergroten en daarbij spanningsconcentraties (32) in het respectieve belastingsoverdrachtsgebied (30) te verminderen.
3. Aftakas (16, volgens conclusie 1 of 2, waarbij de binnenste buis (24) en de buitenste buis (26) een reeks belastingsoverdrachtsgebieden (30) bevatten om draaiend vermogen ertussen over te brengen, waarbij de binnenste buis (24) en/of de buitenste buis (26) een reeks openingen (34) bevatten, waarbij elke opening (34) verbonden is met een respectief belastingsoverdrachtsgebied (30).
4. Aftakas (16,18) volgens conclusie 3, waarbij de binnenste buis (24) een verst afgelegen uiteinde (36) bevat dat zich binnen in de buitenste buis (26) bevindt, en de binnenste buis (24) de reeks openingen (34) bevat in het verst afgelegen uiteinde (36), en waarbij de reeks openingen (34) een grotere soepelheid verschaft aan de binnenste buis (24) aan het verst afgelegen uiteinde (36) om de omvang van de reeks belastingsoverdrachtsgebieden (30) te vergroten.
5. Aftakas (16,18) volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, waarbij de grotere soepelheid die de binnenste buis (24) verkrijgt een vorm van de belastingsoverdrachtsgebieden (30) verandert zodat contactkrachten in elk belastingsoverdrachtsgebied (30) gewijzigd worden: van een contactpunt in een contactlijn; of van een contactpunt in een contactgebied; of van een contactlijn in een bredere contactlijn; of van een contactlijn in een contactgebied; of van een contactgebied in een groter contactgebied; die of dat op zijn beurt de spanningsconcentraties in elk belastingsoverdrachtsgebied (30) vermindert.
6. Aftakas (16,18) volgens conclusie 3 tot 5, waarbij de binnenste buis (24) en de buitenste buis (26) elk een dwarsdoorsnedeprofiel hebben dat een reeks toppen (28) bepaalt, en waarbij elk belastingsoverdrachtsgebied (30) verbonden is met een respectieve (28) top
7. Aftakas (16,18) volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, waarbij elke opening (34) een gat is of een uitsnede.
8. Aftakas (16,18) volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, waarbij minstens één opening (34) een gat bevat en het gat een diameter heeft die afhangt van een dikte van de overeenkomstige binnenste (24) of buitenste buis (26).
9. Aftakas (16,18) volgens conclusie 8, waarbij elk gat (34) zich op een minimumafstand van 2 mm bevindt van een verst afgelegen uiteinde (36) van de overeenkomstige binnenste (24) of buitenste buis (26).
10. Aftakas (16,18) volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, waarbij elke opening (34) een ronde, vierkante, rechthoekige, driehoekige of onregelmatig gevormde dwarsdoorsnede heeft.
11. Aftakas (16,18) volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, waarbij de werkmachine (10) een tractie-eenheid en/of een gesleept landbouwwerktuig bevat.
12. Aftakas (16,18) volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, waarbij de werkmachine (10) geconfigureerd is als een balenpers, en de aftakas (16,18) een in wezen vaste lengte heeft tijdens de werking.