BE1023948B1 - Installatiemethodes en systemen voor bovengrondse geleiders - Google Patents
Installatiemethodes en systemen voor bovengrondse geleiders Download PDFInfo
- Publication number
- BE1023948B1 BE1023948B1 BE20165186A BE201605186A BE1023948B1 BE 1023948 B1 BE1023948 B1 BE 1023948B1 BE 20165186 A BE20165186 A BE 20165186A BE 201605186 A BE201605186 A BE 201605186A BE 1023948 B1 BE1023948 B1 BE 1023948B1
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- conductor
- sheath
- elongated
- core
- clamping
- Prior art date
Links
Classifications
-
- H—ELECTRICITY
- H02—GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
- H02G—INSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
- H02G7/00—Overhead installations of electric lines or cables
- H02G7/02—Devices for adjusting or maintaining mechanical tension, e.g. take-up device
-
- H—ELECTRICITY
- H02—GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
- H02G—INSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
- H02G1/00—Methods or apparatus specially adapted for installing, maintaining, repairing or dismantling electric cables or lines
- H02G1/02—Methods or apparatus specially adapted for installing, maintaining, repairing or dismantling electric cables or lines for overhead lines or cables
- H02G1/04—Methods or apparatus specially adapted for installing, maintaining, repairing or dismantling electric cables or lines for overhead lines or cables for mounting or stretching
-
- H—ELECTRICITY
- H02—GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
- H02G—INSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
- H02G7/00—Overhead installations of electric lines or cables
- H02G7/05—Suspension arrangements or devices for electric cables or lines
- H02G7/053—Suspension clamps and clips for electric overhead lines not suspended to a supporting wire
Landscapes
- Insulated Conductors (AREA)
- Processing Of Terminals (AREA)
- Suspension Of Electric Lines Or Cables (AREA)
- Electric Cable Installation (AREA)
Abstract
Een methode voor het plaatsen van een geleider voor een bovengronds energietransport, het bekomen van een geleider met een langwerpige kern en een langwerpige mantel die zich om de langwerpige kern bevindt. De methode omvat de stap van het fixeren van de langwerpige mantel op de langwerpige kern op een positie die zich niet op de uiteinden van de geleider bevindt door middel van minstens één klemstuk.
Description
Installatiemethodes en systemen voor bovengrondse geleiders
Toepassingsgebied van de uitvinding
Deze uitvinding heeft in het algemeen betrekking op bovengronds energietransport. Meer specifiek heeft de onderhavige uitvinding betrekking op methodes en systemen voor het installeren of herstellen van geleiders zoals bijvoorbeeld kabels voor bovenleidingen van treinen, bovengrondse hoogspanningskabels voor energietransport en energiedistributie, alsook op geleiders die zo worden bekomen.
Achtergrond van de uitvinding
Naakte kabels die opgehangen worden tussen twee of meerdere ophangpunten worden langer bij stijgende temperatuur. Hierdoor gaat de kabel meer doorhangen wat tot vervelende gevolgen kan leiden. Het opwarmen van kabels kan gebeuren door directe zonnestraling of andere warmtestraling. In het geval van geleiders is de opwarming het rechtstreekse gevolg van de Joulse verliezen veroorzaakt door een elektrische stroom.
Indien de doorhang van de geleider groter wordt dan kan het voorkomen dat de vrije hoogte onder de geleider te klein wordt (hoogspanningskabels, bovenleidingen van treinen), of dat de spanning in de geleider te klein wordt (bovenleidingen van treinen, opspankabels).
In het geval van bovengrondse hoogspanningsgeleiders stelt zich dit probleem speciaal, maar niet alleen, bij hoge temperatuursgeleiders. Een directe oplossing bij die hoogspanningskabels is het gebruik van Gap-geleiders, waarbij de kern en de mantel van de kabels van elkaar gescheiden zijn door middel van een luchtspleet. Het installeren van deze kabels gaat echter met zeer specifieke problemen gepaard waardoor de tijd om de kabel te installeren verhoogt en het herstellen een zeer ingewikkelde opgave wordt. US4,568,794 beschrijft een methode voor het ophangen van een gap type geleider met behulp van een klem. CH179219, JP-01185119 en EP2367247 beschrijven een klem voor een geleider.
Er is daarom nood aan goede en efficiënte methodes voor het installeren van geleiders zoals hoogspanningskabels alsook voor methodes voor het herstellen van breuken in zulke geleiders.
Samenvatting van de uitvinding
Het is een doelstelling van uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding om goede methodes en systemen te voorzien voor het installeren en/of herstellen van geleiders voor bovengrondse verbindingen voor energietransport.
Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding dat goede methodes en systemen worden voorzien voor het installeren en/of herstellen van geleiders zoals bijvoorbeeld bovenleidingen van treinen, bovengrondse hoogspanningskabels voor energietransport of energiedistributie en andere toepassingen.
Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding dat de methodes en systemen een gemakkelijke detectie en herstel van een gebroken kabel toelaten.
Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding dat de lengte van de te vervangen kabel bij breuk beperkt is.
Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding dat de hulpstukken nodig om de kabel te installeren éénvoudige mechanische componenten zijn, die met standaardproductie processen te vervaardigen zijn.
Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding dat de geleider kan geïnstalleerd worden in een tijdspanne waarin een conventionele geleider kan geïnstalleerd worden, waardoor het tijdsverlies geassocieerd aan het installeren van Gap-geleiders teniet wordt gedaan.
Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding dat de geleider kan geïnstalleerd worden in onbeperkte lengtes.
Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding dat het repareren van een geleider wordt vereenvoudigd, op zo'n manier dat deze op een even eenvoudige wijze kan geschieden als bij conventionele geleiders.
Deze doelstelling wordt bereikt door een product of een werkwijze volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding.
De onderhavige uitvinding betreft een methode voor het installeren van een geleider voor een bovengronds energietransport, het bekomen van een geleider met een langwerpige kern en een langwerpige mantel die zich om de langwerpige kern bevindt, waarin de methode de stap omvat van het fixeren van de langwerpige kern op de langwerpige mantel op een positie die zich niet op de uiteinden van de geleider bevindt door middel van minstens één klemstuk. Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding dat het spanningsverschil tussen de kern en de mantel van de geleider wordt gesplitst over kleinere lengtes van de kabel. Het is bovendien een voordeel van de onderhavige uitvinding dat deze techniek kan toegepast worden op verschillende types van geleiders.
De methode kan ook de stap omvatten van het fixeren door middel van minstens twee klemstukken die zich niet op de uiteinden van de geleider bevinden. De minstens twee klemstukken kunnen substantieel équidistant gespatieerd zijn over de lengte van de geleider. Alternatief kunnen de twee klemstukken ook niet équidistant gespatieer zijn over de lengte van de geleider. Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding dat de lengte van de geleider die moet vervangen worden bij breuk kan gekozen worden door het aantal klemstukken aan te passen.
De stap van het fixeren van de langwerpige mantel op de langwerpige kern op een positie niet op de uiteinden van de geleider kan gebeuren tijdens de productie van de geleider.
De geleider kan een luchtspleet bevatten tussen de langwerpige kern en de langwerpige mantel en voor het fixeren tijdens de productie, kan de langwerpige kern eerst op spanning worden gebracht.
In de bekomen geleider, in niet opgespannen toestand, kan de mantel van de kern geduwd worden door middel van een vulmiddel in een spleet tussen de kern en de mantel of kan de mantel bestaan uit een set van draden zo gevormd dat de draden niet aansluiten. Bij fixeren tijdens de productie dient de langwerpige kern niet eerst op spanning gebracht te worden. De stap van het fixeren van de langwerpige mantel op de langwerpige kern op een positie niet op de uiteinden van de geleider kan gebeuren tijdens de installatie van de geleider.
De methode kan volgende stappen omvatten : het inklemmen van een geleider aan een eerste uiteinde om de langwerpige kern en de langwerpige mantel te fixeren, het opspannen van de langwerpige kern aan het tweede uiteinde van de geleider door middel van een tijdelijke klem, tot de geleider op hoogte hangt, nadat de langwerpige mantel tot rust is gekomen, het fixeren van de langwerpige mantel op de langwerpige kern, bijvoorbeeld met een vaste stopper of een losse of tijdelijke klem, het op maat zagen van de kabel, en het plaatsen van een eindklem voor het finaal bevestigen van de geleider aan het tweede uiteinde.
Het fixeren van de langwerpige mantel op de langwerpige kern op een positie niet op de uiteinden van de geleider kan gebeuren nadat de langwerpige mantel tot rust is gekomen. In de bekomen geleider, in niet opgespannen toestand, kan de mantel van de kern geduwd worden door middel van een vulmiddel in een spleet tussen de kern en de mantel of kan de mantel bestaan uit een set van draden zo gevormd dat de draden niet aansluiten, en de methode kan dan volgende stappen omvatten : het inklemmen van een geleider aan een eerste uiteinde om de langwerpige kern en de langwerpige mantel te fixeren, het grijpen van de langwerpige mantel aan het tweede uiteinde en het afzagen van de geleider op de juiste lengte, het finaal klemmen van de langwerpige kern en de langwerpige mantel aan het tweede uiteinde van de geleider en het opspannen van de geleider tot de draden van de mantel gesloten zijn.
Het eerder vermeld fixeren door middel van minstens één klemstuk niet op een positie op de uiteinden van de geleider kan gebeuren voor het opspannen van de geleider of na het opspannen van de geleider.
In beide gevallen kunnen de geleiders geplaatst worden zonder voorafgaand opgespannen te worden. Echter de methodes kunnen ook een stap van het eerst opspannen omvatten.
In de bekomen geleider, in niet opgespannen toestand, kan de mantel van de kern geduwd worden, door middel van een vulmiddel in een spleet tussen de kern en de mantel, en de methode kan de volgende stappen omvatten : het inklemmen van een geleider aan een eerste uiteinde om de langwerpige kern en de langwerpige mantel te fixeren, het grijpen van de langwerpige mantel aan het tweede uiteinde en het afzagen van de geleider op de juiste lengte, het finaal klemmen van de langwerpige kern en de langwerpige mantel aan het tweede uiteinde van de geleider en het opspannen van de geleider tot de mantel parallel loopt met de kern.
In de bekomen geleider, in niet opgespannen toestand, kan de mantel bestaande uit een set van draden zo worden vervormd dat de draden niet aansluiten en de methode kan de volgende stappen omvatten : het inklemmen van een geleider aan een eerste uiteinde om de langwerpige mantel op de langwerpige kern te fixeren, het grijpen van de langwerpige mantel aan het tweede uiteinde en het afzagen van de geleider op de juiste lengte, en het finaal klemmen van de langwerpige kern en de langwerpige mantel aan het tweede uiteinde van de geleider en het opspannen van de geleider tot de draden van de mantel weer net sluiten.
De methode kan verder ook het volgende omvatten : het uitrollen van de geleider, het grijpen van de langwerpige mantel en de kern en het opspannen van de geleidertot de draden van de mantel net sluiten om de juiste lengte van de geleider te bepalen en het afzagen van de geleider op de juiste lengte in niet opgespannen toestand.
Voor het bepalen van de juiste lengte van de geleider, kan de mantel en de kern na het opspannen gefixeerd worden met een bus.
Het eerder vermeld fixeren door middel van minstens één klemstuk niet op een positie op de uiteinden van de geleider kan gebeuren voor het opspannen van de geleider of na het opspannen van de geleider.
In één aspect kan de onderhavige uitvinding ook een methode betreffen voor het herstellen van een breuk in de geleider voor bovengronds energietransport, waarbij de geleider verschillende klemstukken omvat op de geleider die zich niet op de eind ophangpunten van de geleider bevinden, waarbij de methode de stap omvat van het vervangen van een stuk van de geleider tussen die klemstukken waartussen tussen de breuk in de geleider zich heeft voorgedaan.
De methode voor het herstellen kan ook volgende stappen omvatten het verwijderen van het beschadigd stuk geleider en het positioneren van een nieuw stuk geleider tussen de twee klemstukken.
De onderhavige uitvinding betreft eveneens een geleider voor bovengronds energietransport, de geleider omvattend een langwerpige kern en een langwerpige mantel die zich rond de langwerpige kern bevindt, minstens één klemstuk dat, bij gebruik van de geleider, op de geleider is geklemd zodat de langwerpige kern en de langwerpige mantel door het klemstuk aan elkaar gehecht zijn, waarbij het minstens één klemstuk zich niet op de uiteinden van de geleider bevindt. Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding dat het spanningsverschil tussen de kern en de mantel van de geleider wordt gesplitst over kleinere lengtes van de kabel. Dit impliceert dat de totale spanningsverschillen opgesplitst worden in kleinere spanningsverschillen verdeeld over kleinere lengtes.
De geleider kan meerdere klemstukken omvatten die tijdens, het gebruik van de geleider, i.e. na het opspannen en ophangen van de geleider, nog steeds op de geleider geklemd zijn en die zich niet op de uiteinden van de geleider bevinden, waarbij de meerdere klemstukken zich substantieel équidistant gespatieerd bevinden over de lengte van de geleider. Alternatief kunnen de klemstukken ook niet équidistant verdeeld zitten.
Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding dat de maximale lengte van de geleider die moet vervangen worden bij breuk beperkt is tot de lengte tussen twee klemstukken.
De langwerpige mantel kan bestaan uit een materiaal gekozen uit één van koper, koperlegering, alumium of aluminium legering en waaruit de langwerpige kern bestaat uit een materiaal gekozen uit één van invar, metaal matrix composiet, polymeer matrix composiet, metaal of staal.
Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding dat de techniek kan toegepast worden onafhankelijk van de gebruikte materialen.
Tussen de kern en de mantel kan een luchtspleet voorzien zijn. Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding dat de methodes en systemen toepasbaar zijn op de belangrijke klasse van geleiders met een luchtspleet tussen de kern en de mantel, zogenoemde GAP geleiders.
De langwerpige mantel kan bestaan uit één of meerdere lagen van geleidende draden. Mistens één van de lagen van geleidende draden kan draden omvatten die trapezium of Z vormig zijn.
Rond de mantel kunnen additionele lagen voorzien zijn, zodat de geleider een kabel vormt.
In een verder aspect betreft de onderhavige uitvinding een klemstuk voor gebruik met een geleider voor bovengronds energietransport, waarbij het klemstuk is aangepast voor het fixeren, op een positie weg van de uiteinden van de geleider, van een langwerpige kern van de geleider en een langwerpige mantel van de geleider die zich rond de langwerpige kern bevindt.
In één aspect betreft de onderhavige uitvinding ook het gebruik van een klemstuk zoals hierboven beschreven voor het verdelen van spanningsverschillen tussen de kern en de mantel over verschillende stukken van een geleider.
Specifieke en voorkeursdragende aspecten van de uitvinding zijn opgenomen in de aangehechte onafhankelijke en afhankelijke conclusies. Kenmerken van de afhankelijke conclusies kunnen worden gecombineerd met kenmerken van de onafhankelijke conclusies en met kenmerken van andere afhankelijke conclusies zoals aangewezen en niet enkel zoals uitdrukkelijk in de conclusies naar voor gebracht.
Deze en andere aspecten van de uitvinding zullen duidelijk zijn van en verhelderd worden met verwijzing naarde hiernavolgende beschreven uitvoeringsvorm(en).
Korte beschrijving van de figuren FIG. 1 tot FIG. 3 illustreert drie methodes voor het plaatsen van een geleider voor bovengronds transport, overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding. FIG. 4 illustreert een klemstuk in gemonteerde toestand, overeenkomstig uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding.
De figuren zijn enkel schematisch en niet limiterend. In de figuren kunnen de afmetingen van sommige onderdelen overdreven en niet op schaal zijn voorgesteld voor illustratieve doeleinden.
Referentienummers in de conclusies mogen niet worden geïnterpreteerd om de beschermingsomvang te beperken. In de verschillende figuren verwijzen dezelfde referentienummers naar dezelfde of gelijkaardige elementen.
Gedetailleerde beschrijving van illustratieve uitvoeringsvormen
De huidige uitvinding zal beschreven worden met betrekking tot bijzondere uitvoeringsvormen en met verwijzing naar bepaalde tekeningen, echter de uitvinding wordt daartoe niet beperkt maar is enkel beperkt door de conclusies. De beschreven tekeningen zijn slechts schematisch en niet beperkend. In de tekeningen kunnen voor illustratieve doeleinden de afmetingen van sommige elementen vergroot en niet op schaal getekend zijn. De afmetingen en de relatieve afmetingen komen soms niet overeen met de actuele praktische uitvoering van de uitvinding.
Verder worden de termen eerste, tweede, derde en dergelijke in de beschrijving en in de conclusies gebruikt voor het onderscheiden van gelijkaardige elementen en niet noodzakelijk voor het beschrijven van een volgorde, noch in de tijd, noch spatiaal, noch in rangorde of op enige andere wijze. Het dient te worden begrepen dat de termen op die manier gebruikt onder geschikte omstandigheden verwisselbaar zijn en dat de uitvoeringsvormen van de uitvinding hierin beschreven geschikt zijn om in andere volgorde te werken dan hierin beschreven of weergegeven.
Bovendien worden de termen bovenste, onderste, boven, voor en dergelijke in de beschrijving en de conclusies aangewend voor beschrijvingsdoeleinden en niet noodzakelijk om relatieve posities te beschrijven. Het dient te worden begrepen dat de termen die zo aangewend worden onder gegeven omstandigheden onderling kunnen gewisseld worden en dat de uitvoeringsvormen van de uitvinding hierin beschreven ook geschikt zijn om te werken volgens andere oriëntaties dan hierin beschreven of weergegeven.
Het dient opgemerkt te worden dat de term "bevat", zoals gebruikt in de conclusies, niet als beperkt tot de erna beschreven middelen dient geïnterpreteerd te worden; deze term sluit geen andere elementen of stappen uit. Hij is zodoende te interpreteren als het specificeren van de aanwezigheid van de vermelde kenmerken, waarden, stappen of componenten waarnaar verwezen wordt, maar sluit de aanwezigheid of toevoeging van één of meerdere andere kenmerken, waarden, stappen of componenten, of groepen daarvan niet uit. Dus, de omvang van de uitdrukking "een inrichting bevattende middelen A en B" dient niet beperkt te worden tot inrichtingen die slechts uit componenten A en B bestaan.
Het betekent dat met betrekking tot de huidige uitvinding, A en B de enige relevante componenten van de inrichting zijn.
Verwijzing doorheen deze specificatie naar "één uitvoeringsvorm" of "een uitvoeringsvorm" betekent dat een specifiek kenmerk, structuur of karakteristiek beschreven in verband met de uitvoeringsvorm is opgenomen in ten minste één uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Dus, het voorkomen van de uitdrukkingen "in één uitvoeringsvorm" of "in een uitvoeringsvorm" op diverse plaatsen doorheen deze specificatie hoeft niet noodzakelijk telkens naar dezelfde uitvoeringsvorm te refereren, maar kan dit wel doen. Voorts, de specifieke kenmerken, structuren of karakteristieken kunnen gecombineerd worden op eender welke geschikte manier, zoals duidelijk zou zijn voor een gemiddelde vakman op basis van deze bekendmaking, in één of meerdere uitvoeringsvormen.
Vergelijkbaar dient het geapprecieerd te worden dat in de beschrijving van voorbeeldmatige uitvoeringsvormen van de uitvinding verscheidene kenmerken van de uitvinding soms samen gegroepeerd worden in één enkele uitvoeringsvorm, figuur of beschrijving daarvan met als doel het stroomlijnen van de openbaarmaking en het helpen in het begrijpen van één of meerdere van de verscheidene inventieve aspecten. Deze werkwijze van openbaarmaking dient hoe dan ook niet geïnterpreteerd te worden als een weerspiegeling van een intentie dat de uitvinding meer kenmerken vereist dan expliciet vernoemd in iedere conclusie. Eerder, zoals de volgende conclusies weerspiegelen, liggen inventieve aspecten in minder dan alle kenmerken van één enkele voorafgaande openbaar gemaakte uitvoeringsvorm. Dus, de conclusies volgend op de gedetailleerde beschrijving zijn hierbij expliciet opgenomen in deze gedetailleerde beschrijving, met iedere op zichzelf staande conclusie als een afzonderlijke uitvoeringsvorm van deze uitvinding.
Voorts, terwijl sommige hierin beschreven uitvoeringsvormen sommige, maar niet andere, in andere uitvoeringsvormen inbegrepen kenmerken bevatten, zijn combinaties van kenmerken van verschillende uitvoeringsvormen bedoeld als gelegen binnen de reikwijdte van de uitvinding, en vormen deze verschillende uitvoeringsvormen, zoals zou begrepen worden door de vakman. Bijvoorbeeld, in de volgende conclusies kunnen eender welke van de beschreven uitvoeringsvormen gebruikt worden in eender welke combinatie.
In de hier voorziene beschrijving worden talrijke specifieke details naar voren gebracht. Het is hoe dan ook te begrijpen dat uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen uitgevoerd worden zonder deze specifieke details. In andere gevallen zijn welgekende werkwijzen, structuren en technieken niet in detail getoond om deze beschrijving helder te houden.
Waar in uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding gerefereerd wordt naar de kern, wordt verwezen naar "gap-geleiders" wordt verwezen naar een geleider met een centrale kern, wat typische het sterkte element is, mechanisch gescheiden van een omhullend element, wat typisch het geleidend materiaal is.
In een eerste aspect betreft de onderhavige uitvinding een methode voor het plaatsen van een geleider voor een bovengronds energietransport. De methode is typisch voordelig voor het installeren van energietransportgeleiders zoals hoogspanningskabels. De methode is bovendien bijzonder nuttig voor geleiders gebaseerd op het GAP principe, waarbij een luchtspleet is voorzien tussen de kern en de mantel van de geleider, hoewel uitvoeringsvormen niet beperkt zijn daartoe. In uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding, wordt in een eerste stap een geleider bekomen met een langwerpige kern en een langwerpige mantel die zich om de langwerpige kern bevindt. Dit bekomen kan zijn door middel van productie of door het bekomen van een reeds geproduceerde geleider. De methode omvat tevens het fixeren van de langwerpige mantel op de langwerpige kern op een positie die zich niet op de uiteinden van de geleider bevindt door middel van minstens één klemstuk.
In zijn breedste uitvoeringsvorm betreft de onderhavige uitvoeringsvorm dus een methode voor het plaatsen van een geleider waarbij minstens één klem geplaatst wordt op een positie waar niet de definitieve eindkleim geplaatst wordt.
In sommige uitvoeringsvormen kan het fixeren van de langwerpige mantel op de langwerpige kern gebeuren tijdens de productie van de geleider. Dit is bijvoorbeeld het geval in die uitvoeringsvormen waarbij het verschil in rek en/of kruip tussen de kern en de mantel reeds dooréén of ander mechanisme vooraf in de geleider is opgevangen, zodat de klemmen die zich niet op de uiteinden bevinden goede extra fixatiepunten opleveren waarop de spanning door het verschil in rek op de mantel en de kern beperkt is. In deze uitvoeringsvormen wordt de spanning door het verschil in rek en kruip op de mantel en de kern dus evenredig verdeeld over de lengte van de geleider. Eén voorbeeld van zo'n geleider is een geleider waarbij de ruimte tussen de mantel en de kern is opgevuld met een elastisch materiaal dat de mantel naar buiten duwt wanneer de geleider niet op spanning is, maar dat de gewenste spatiëring tussen de mantel en de kern zo opvult dat de mantel geen uitstulpsel vertoont ten opzichte van de kern of indien er meerdere draden gebruikt worden zodat de draden aansluiten ten opzichte van elkaar, wanneer de kern op de gewenste spanning staat, i.e. de spanning die op de kern zou zitten wanneer deze is geïnstalleerd. Een ander voorbeeld is een geleider waarbij de mantel bestaat uit een set van geleidende draden en waarbij deze draden niet aansluiten wanneer de geleider niet mechanisch is opgespannen, maar waarbij de draden mooi aansluiten en een substantieel dichte mantel vormen wanneer de geleider op mechanische spanning is, i.e. die mechanische spanning die op de geleider zit wanneer deze is geïnstalleerd. In andere uitvoeringsvormen wordt het plaatsen van de klemmen eveneens uitgevoerd tijdens de productie van de geleider, maar wordt hiervoor, tijdens de productie van de geleider, de geleider eerst op mechanische spanning gebracht alsof de geleider geïnstalleerd zou zijn.
In sommige uitvoeringsvormen wordt minstens één klem aangebracht na de productie van de geleider, i.e. bij het installeren van de geleider.
In sommige uitvoeringsvormen betreft de onderhavige uitvinding het aanbrengen van meerdere klemmen die zich niet op de uiteinden van de geleider bevinden. Deze meerdere klemmen kunnen op gelijkmatige afstanden van elkaar zitten, bijvoorbeeld équidistant, kunnen op specifieke afstanden zitten bijvoorbeeld rekening houdend met de hechtingspunten van de geleider aan de masten of torens van de installatie en/of rekening houdend met bijvoorbeeld spatieersystemen die verschillende geleiders uit elkaar houdt, etc. Er kan ook bewust gekozen worden om de klemmen niet op gelijke afstanden van elkaar te positioneren, bijvoorbeeld om geen extra specifieke resonanties in te voeren.
Bij wijze van illustratie zullen verschillende specifieke voorbeelden van uitvoeringsvormen meer in detail besproken worden, hoewel de uitvinding zich hier niet toe beperkt.
In een eerste set van uitvoeringsvormen, wordt een methode beschreven waarbij het plaatsen van de kabel stappen omvat zoals schematisch weergegeven in FIG. 1. De methode 100 omvat daarbij een eerste stap voor het bekomen 110 van geleider met een langwerpige kern en een langwerpige mantel. Een voorbeeld van zo'n geleider kan bijvoorbeeld een GAP geleider zijn, hoewel uitvoeringsvormen hierdoor niet beperkt zijn. Het bekomen 110 van zo'n geleider kan het produceren van zo'n geleider zijn, maar kan alternatief ook het nemen van een geleider zijn uit een voorraad, zodat een on-the-shelve geleider kan gebruikt worden. Een tweede stap 120, betreft het inklemmen van een geleider aan een eerste uiteinde, om de langwerpige kern en de langwerpige mantel te fixeren. Hiervoor kan een standaard eindklem gebruikt worden, zoals reeds gebruikt wordt in bestaande installatietechnieken. Typisch kan zo'n eindklem voorzien zijn om de geleider op te hangen aan een eindpunt waar de geleider wordt gebruikt.
In een derde stap 130, wordt de langwerpige kern opgespannen nabij het tweede uiteinde van de geleider door middel van een tijdelijke klem, tot de geleider op hoogte hangt. Hiervoor kan een tijdelijke klem gebruikt worden die bijvoorbeeld een stuk korter is dan een eindklem. Alternatief kan ook een langere klem gebruikt worden.
In een vierde stap 140, wordt, nadat de langwerpige mantel tot rust is gekomen, de mantel op de kern gefixeerd, door middel van een klem. Zo'n klem kan een geperste klem zijn die typisch permanent geplaatst wordt, of kan een huls en een klem omvatten die typisch tijdelijk geplaatst wordt. Vervolgens wordt de geleider op maat gezaagd 150. Daarna wordt een eindklem geplaatst 160 voor het finaal bevestigen van de geleider aan het tweede ophangpunt. Bij wijze van illustratie is het schematisch stappenplan voor de werkwijze weergegeven in FIG. 1. Indien gebruik gemaakt wordt van additionele klemmen vor het fixeren van de langwerpige mantel op de langwerpige kern op posities niet op de uiteinden van de geleider tijdens de installatie, gebeurt dit typisch nadat de langwerpige mantel tot rust is gekomen.
Een tweede specifiek uitvoeringsvorm betreft een werkwijze 200 voor het plaatsen van een geleider, waarbij de geleider van het type is waarin, in niet opgespannen toestand, de mantel van de kern weg geduwd wordt, door middel van een vulmiddel in een spleet tussen de kern en de mantel. De methode omvat eveneens een stap van het bekomen 210 van een geleider, maar het bekomen betreft hier specifiek het nemen of maken van een geleider waarin de mantel van de kern wordt weggeduwd door een elastisch vulmiddel tussen de kern en de mantel, in de situatie waarbij de geleider niet is opgespannen. De methode omvat verder het inklemmen 220 van een geleider aan een eerste uiteinde om de langwerpige kern en de langwerpige mantel te fixeren, het grijpen 230 van de langwerpige mantel aan het tweede uiteinde en het afzagen 240 van de geleider op de juiste lengte. De methode omvat verder ook het finaal klemmen 250 van de langwerpige kern en de langwerpige mantel aan het tweede uiteinde van de geleider en het opspannen 260 van de geleider tot de draden van de mantel gesloten zijn. De methode omvat typisch ook het fixeren door middel van minstens één klemstuk niet op een positie op de uiteinden van de geleider, waarbij deze stap gebeurt vóór het opspannen van de geleider of na het opspannen van de geleider. In de huidige werkwijze speelt de timing voor het klemmen een minder grote rol, gezien de spanning geïnduceerd door kruip of rek lokaal in degeleidergecompenseerd wordt. De tussenliggende klemmen kunnen echter deze lokale compensatie verder stimuleren.
In een derde specifieke uitvoeringsvorm, betreft de huidige uitvinding nog steeds een methode voor het installeren van een geleider, waarbij de geleider in dit geval bestaat uit een kern met daarrond een mantel bestaande uit een set van draden, die in niet opgespannen toestand zo wordt vervormd dat de draden niet aasluiten. De methode 300 omvat het bekomen 310 van zo'n geleider. Verder omvat de methode 300 het inklemmen 320 van een geleider aan een eerste uiteinde om de langwerpige mantel op de langwerpige kern te fixeren. De methode omvat eveneens het uitrollen 330 van de geleider, het grijpen 340 van de langwerpige mantel en de kern en het opspannen van de geleider tot de draden van de mantel net sluiten om de juiste lengte van de geleider te bepalen. Vervolgens omvat de methode het afzagen 350 van de geleider op de juiste lengte in niet opgespannen toestand, en het finaal klemmen 360 van de langwerpige kern en de langwerpige mantel aan het tweede uiteinde van de geleider en daarna terug opgespannen tot de draden van de mantel weer net sluiten. Voor het bepalen van de juiste lengte van de geleider, kan de mantel en de kern na het opspannen optioneel gefixeerd worden met een bus.
Het gebruik van minstens één klemstuk voor het fixeren niet op een positie op de uiteinden van de geleider kan in de huidige uitvoeringsvorm gebeuren voor het opspannen van de geleider of na het opspannen van de geleider. Opnieuw is de preciese timing minder van belang gezien spanning geïnduceerd door kruip of rek meer locaal verdeeld zitten.
In een ander aspect, betreft de onderhavige uitvinding een methode voor het herstellen van een breuk in de geleider voor bovengronds energietransport, waarbij de geleider verschillende klemstukken omvat op de geleider die zich niet op de eindpunten van de geleider bevinden. De methode omvat daarbij de stap van het vervangen van een stuk van de geleider tussen die klemstukken waartussen de breuk in de geleider zich heeft voorgedaan. De methode kan bijvoorbeeld het verwijderen van het beschadigd stuk geleider omvatten alsook het positioneren van een nieuw stuk geleider tussen de twee klemstukken. Een voordeel van deze methode is dat de kern en de mantel maximaal over de lengte tussen twee klemstukken kunnen verplaatsen ten opzichte van elkaar. Indien geen tussenliggende klemstukken worden voorzien, kan de kern een heel eind in de mantel schieten, waardoor de geleider over een grotere lengte moet afgezaagd worden om het herstel te kunnen doorvoeren.
In nog een ander aspect, betreft de onderhavige uitvinding een geleider. De geleider omvat een langwerpige kern en een langwerpige mantel die zich rond de langwerpige kern bevindt. De geleider omvat bovendien minstens één klemstuk dat, bij gebruik van de geleider, op de geleider is geklemd zodat de langwerpige kern en de langwerpige mantel door het klemstuk aan elkaar gehecht zijn, waarbij het minstens één klemstuk zich niet op de uiteinden van de geleider bevindt. Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding dat het spanningsverschil tussen de kern en de mantel van de geleider wordt gesplitst over kleinere lengtes van de kabel. Dit impliceert dat de totale spanningsverschillen opgesplitst worden in kleinere spanningsverschillen verdeeld over kleinere lengtes. In sommige uitvoeringsvormen kan de geleider ook meerdere klemstukken omvat die tijdens het gebruik van de geleider, na het opspannen en ophangen van de geleider, op de geleider geklemd zijn en die zich niet op de uiteinden van de geleider bevinden. In sommige uitvoeringsvormen bevinden de meerdere klemstukken zich substantieel équidistant gespatieerd zijn over de lengte van de geleider. In andere uitvoeringsvormen wordt dit vermeden om geen additionele resonanties in te voeren. De meerdere klemstukken zitten bij voorkeur wel verspreid over de volledige lengte van de geleider. Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding dat de maximale lengte van de geleider die moet vervangen worden bij breuk beperkt is tot de lengte tussen twee klemstukken. De langwerpige mantel kan bijvoorbeeld bestaan uit een materiaal gekozen uit één van koper, koperlegering, alumium of aluminium legering en waaruit de langwerpige kern bestaat uit een materiaal gekozen uit één van invar, metaal matrix composiet, polymeer matrix composiet, metaal of staal. De langwerpige mantel kan opgebouwd zijn uit een set van draden of meerdere sets van draden die zich in één of meerdere lagen rond de kern bevinden. Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding dat de techniek kan toegepast worden onafhankelijk van de gebruikte materialen. In sommige uitvoeringsvormen betreft de geleider een GAP geleider, waarin waarin tussen de kern en de mantel een luchtspleet is voorzien. Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding dat de methodes en systemen toepasbaar zijn op de belangrijke klasse van geleiders met een luchtspleet tussen de kern en de mantel, zogenoemde GAP geleiders. Minstens één maar ook meerdere van de geleidende dragen kunnen draden omvatten die die trapezium of Z vormig zijn, of een ander vorm. Rond de mantel kunnen ook nog additionele lagen voorzien zijn, zodat de geleider een kabel vormt.
In nog een ander aspect betreft de onderhavige uitvinding een klemstuk voor gebruik met een geleider voor bovengronds transport. Het klemstuk is daarbij aangepast voor het fixeren, op een positie weg van de uiteinden van de geleider, van een langwerpige kern van de geleider en een langwerpige mantel van de geleider die zich rond de langwerpige kern bevindt. Het klemstuk heeft typisch een lengte van 50cm of minder, bijvoorbeeld 30cm of minder. Er zijn verschillende uitvoeringsvormen van zulke klemstukken mogelijk. De één of meerdere klemstukken kunnen corresponderen met een korte versie van klassieke herstel klemstukken, met een gebout klemstuk, etc. Een schematische voorstelling van één voorbeeld van zo'n klemstuk is weergegeven in FIG. 4, waarin 410 de geleider toont en 420 de klem toont. Een verder alternatief voor de klemstukken die kunnen gebruikt worden bij het plaatsen van GAP geleiders bestaan uit een cylindervormig vast materiaal dat tussen de kern en de mantel wordt geplaatst en één of meerdere spanbanden of een tijdelijke werkklem die over de mantel worden geplaatst en die de kern en de mantel op die plaats waar het cylindervormig vast materiaal is gepositioneerd, op elkaar duwt. Het cylindervormig vast materiaal kan in sommige gevallen tijdens de productie al geïntroduceerd zijn zodat enkel nog de spanbanden voorzien moeten worden. De verschillende types klemstukken kunnen in één of meerdere van de andere vermelde aspecten worden toegepast.
In nog een ander aspect betreft de onderhavige uitvindinghet gebruik van een klemstuk uit het vorige aspect, voor het verdelen van spanningsverschillen tussen de kern en de mantel over verschillende stukken van een geleider.
De verschillende aspecten kunnen eenvoudig met elkaar worden gecombineerd, en de combinaties corresponderen aldus eveneens met uitvoeringsvormen volgens de huidige uitvinding.
Claims (24)
- Conclusies1. - Een methode voor het plaatsen van een geleider voor een bovengronds energietransport, - het bekomen van een geleider met een langwerpige kern en een langwerpige mantel die zich om de langwerpige kern bevindt, - waarin de methode de stap omvat van het fixeren van de langwerpige mantel op de langwerpige kern op een positie die zich bij het installeren niet op de uiteinden van de geleider bevindt door middel van minstens één klemstuk, daardoor gekenmerkt dat het fixeren door middel van minstens één klemstuk gebeurt op de geleider waarbij een spanningsverschil aanwezig is tussen de kern en de mantel van de geleider wanneer de geleider in gebruik is.
- 2. - Een methode overeenkomstig conclusie 1, waarin de methode de stap omvat van het fixeren door middel van minstens twee klemstukken, waarbij de meerdere klemstukken zich bij het installeren niet op de uiteinden van de geleider bevinden.
- 3. - Een methode overeenkomstig conclusie 2, waarin de meerdere klemstukken substantieel équidistant gespatieerd zijn over de lengte van de geleider.
- 4. - Een methode overeenkomstig één van de voorgaande conclusies, waarin de stap van het fixeren van de langwerpige mantel op de langwerpige kern op een positie niet op de uiteinden van de geleider gebeurt tijdens de productie van de geleider.
- 5. Een methode overeenkomstig conclusie 4, waarin de geleider een luchtspleet bevat tussen de langwerpige kern en de langwerpige mantel en waarin voor het fixeren tijdens de productie, de langwerpige kern eerst op spanning wordt gebracht.
- 6. Een methode overeenkomstig conclusie 4, waarin in de bekomen geleider, in niet opgespannen toestand, de mantel van de kern wordt geduwd door middel van een vulmiddel in een spleet tussen de kern en de mantel of de mantel bestaat uit een set van draden zo gevormd dat de draden niet aansluiten, en waarin voor het fixeren tijdens de productie, de langwerpige kern niet eerst op spanning wordt gebracht.
- 7. Een methode overeenkomstig één van conclusies 1 tot 3, waarin de stap van het fixeren van de langwerpige mantel op de langwerpige kern op een positie niet op de uiteinden van de geleider gebeurt tijdens de installatie van de geleider.
- 8. - Een methode overeenkomstig één van voorgaande conclusies, waarin de methode omvat het inklemmen van een geleider aan een eerste uiteinde om de langwerpige kern en de langwerpige mantel te fixeren, het opspannen van de langwerpige kern aan het tweede uiteinde van de geleider door middel van een tijdelijke klem, tot de geleider op hoogte hangt, nadat de langwerpige mantel tot rust is gekomen, het fixeren van de langwerpige mantel op de langwerpige kern, het op maat zagen van de kabel, en - het plaatsen van een eindklem voor het finaal bevestigen van de geleider aan het tweede uiteinde.
- 9. Een methode overeenkomstig conclusie 8 voor zover afhankelijk van conclusie 6, waarin het fixeren van de langwerpige mantel op de langwerpige kern op een positie niet op de uiteinden van de geleider gebeurt nadat de langwerpige mantel tot rust is gekomen.
- 10. Een methode overeenkomstig één van conclusies 1 tot 7, waarin in de bekomen geleider, in niet opgespannen toestand, de mantel van de kern geduwd wordt, door middel van een vulmiddel in een spleet tussen de kern en de mantel, waarbij de methode omvat - het inklemmen van een geleider aan een eerste uiteinde om de langwerpige kern en de langwerpige mantel te fixeren, - het grijpen van de langwerpige mantel aan het tweede uiteinde en het afzagen van de geleider op de juiste lengte, - het finaal klemmen van de langwerpige kern en de langwerpige mantel aan het tweede uiteinde van de geleider en het opspannen van de geleider tot de draden van de mantel gesloten zijn.
- 11. Een methode overeenkomstig conclusie 10, waarbij het eerder vermeld fixeren door middel van minstens één klemstuk niet op een positie op de uiteinden van de geleider gebeurt voor het opspannen van de geleider of na het opspannen van de geleider.
- 12. Een methode overeenkomstig één van conclusies 1 tot 7, waarin in de bekomen geleider,in niet opgespannen toestand, de mantel bestaande uit een set van draden zo wordt vervormd dat de draden niet aansluiten, de methode omvattend - het inklemmen van een geleider aan een eerste uiteinde om de langwerpige mantel op de langwerpige kern te fixeren, - het uitrollen van de geleider, het grijpen van de langwerpige mantel en de kern en het opspannen van de geleider tot de draden van de mantel net sluiten om de juiste lengte van de geleider te bepalenen het afzagen van de geleider op de juiste lengte in niet opgespannen toestand, en - het finaal klemmen van de langwerpige kern en de langwerpige mantel aan het tweede uiteinde van de geleider en het opspannen van de geleider tot de draden van de mantel weer net sluiten.
- 13. Een methode overeenkomstig conclusie 12, waarin voor het bepalen van de juiste lengte van de geleider, de mantel en de kern na het opspannen gefixeerd worden met een bus.
- 14. Een methode overeenkomstig één van conclusies 12 of 13, waarbij het eerder vermeld fixeren door middel van minstens één klemstuk niet op een positie op de uiteinden van de geleider gebeurt voor het opspannen van de geleider of na het opspannen van de geleider.
- 15. Een methode voor het herstellen van een breuk in de geleider voor bovengronds energietransport, waarbij de geleider verschillende klemstukken omvat op de geleider die zich niet op de eind ophangpunten van de geleider bevinden, daardoor gekenmerkt de verschillende klemstukken zich op een geleider bevinden waarbij een spanningsverschil aanwezig is tussen de kern en de mantel van de geleider wanneer de geleider in gebruik is en waarbij de methode de stap omvat van het vervangen van een stuk van de geleider tussen die klemstukken waartussen de breuk in de geleider zich heeft voorgedaan.
- 16. Een methode voor het herstellen overeenkomstig conclusie 15, waarin de methode omvat - het verwijderen van het beschadigd stuk geleider en - het positioneren van een nieuw stuk geleider tussen de twee klemstukken.
- 17. - Een geleider voor bovengronds energietransport, de geleider omvattend een - langwerpige kern en een langwerpige mantel die zich rond de langwerpige kern bevindt, - meerdere klemstukken die, bij gebruik van de geleider, op de geleider zijn geklemd zodat de langwerpige kern en de langwerpige mantel door de klemstukken aan elkaar gehecht zijn, waarbij de meerdere klemstukken zich niet op de uiteinden van de geleider bevindt daardoor gekenmerkt dat de klemstukken zich bevinden op de geleider waarbij een spanningsverschil aanwezig is tussen de kern en de mantel van de geleider wanneer de geleider in gebruik is.
- 18. - Een geleider overeenkomstig conclusie 17, waarin de meerdere klemstukken substantieel équidistant gespatieerd zijn over de lengte van de geleider.
- 19. - Een geleider overeenkomstig één van conclusies 17 tot 18, waarin de langwerpige mantel bestaat uit een materiaal gekozen uit één van koper, koperlegering, alumium of aluminium legering en waaruit de langwerpige kern bestaat uit een materiaal gekozen uit één van invar, metaal matrix composiet, polymeer matrix composiet, metaal of staal.
- 20. - Een geleider overeenkomstig één van conclusies 17 tot 19, waarin tussen de kern en de mantel een luchtspleet is voorzien.
- 21. - Een geleider overeenkomstig één van conclusies 17 tot 20, waarin de langwerpige mantel bestaat uit één of meerdere lagen van geleidende draden.
- 22. Een geleider overeenkomstig conclusie 21, waarin minstens één van de lagen van geleidende draden draden omvat die trapezium of Z vormig zijn, of een andere ronde vorm.
- 23. - Een geleider overeenkomstig één van conclusies 17 tot 22, waarin rond de mantel additionele lagen voorzien zijn, zodat de geleider een kabel vormt.
- 24. - Het gebruik van een klemstukvoor het verdelen van spanningsverschillen tussen de kern en de mantel van een geleider voor bovengronds energietransport over verschillende stukken van een geleider wanneer de geleider in gebruik is, waarbij het klemstuk is aangepast voor het fixeren, op een positie weg van de uiteinden van de geleider, van een langwerpige kern van de geleider en een langwerpige mantel van de geleider die zich rond de langwerpige kern bevindt, waarin het klemstuk een lengte heeft van 50cm of minder, bijvoorbeeld 30cm of minder.
Priority Applications (7)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE20165186A BE1023948B1 (nl) | 2016-03-14 | 2016-03-14 | Installatiemethodes en systemen voor bovengrondse geleiders |
EP17748563.8A EP3430694B1 (en) | 2016-03-14 | 2017-03-14 | Installation methods and systems for overhead conductors |
US16/084,341 US10910806B2 (en) | 2016-03-14 | 2017-03-14 | Installation method and system for overhead conductors |
CA3017693A CA3017693A1 (en) | 2016-03-14 | 2017-03-14 | Installation method and system for overhead conductors |
RU2018135281A RU2728769C2 (ru) | 2016-03-14 | 2017-03-14 | Способ установки и система для воздушных проводов |
ES17748563T ES2896916T3 (es) | 2016-03-14 | 2017-03-14 | Métodos y sistemas de instalación para conductores aéreos |
PCT/IB2017/051476 WO2017158516A1 (en) | 2016-03-14 | 2017-03-14 | Installation methods and systems for overhead conductors |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE20165186A BE1023948B1 (nl) | 2016-03-14 | 2016-03-14 | Installatiemethodes en systemen voor bovengrondse geleiders |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1023948A1 BE1023948A1 (nl) | 2017-09-19 |
BE1023948B1 true BE1023948B1 (nl) | 2017-09-21 |
Family
ID=56024053
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE20165186A BE1023948B1 (nl) | 2016-03-14 | 2016-03-14 | Installatiemethodes en systemen voor bovengrondse geleiders |
Country Status (7)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US10910806B2 (nl) |
EP (1) | EP3430694B1 (nl) |
BE (1) | BE1023948B1 (nl) |
CA (1) | CA3017693A1 (nl) |
ES (1) | ES2896916T3 (nl) |
RU (1) | RU2728769C2 (nl) |
WO (1) | WO2017158516A1 (nl) |
Families Citing this family (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CN112909835B (zh) * | 2021-04-09 | 2022-09-16 | 山东厚德建筑安装工程有限公司 | 一种高压输电线路施工方法 |
Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CH179219A (de) * | 1933-10-24 | 1935-08-31 | Bayernwerk Ag | Elektrisches Freileitungsseil. |
US4568794A (en) * | 1983-08-03 | 1986-02-04 | Sumitomo Electric Industries, Ltd. | Gap type ACSR conductor with supporting structure and method of forming same |
JPH01185119A (ja) * | 1988-01-08 | 1989-07-24 | Asahi Kinzoku Seiko Kk | 間隙型acsrの懸垂部の形成方法 |
EP2367247A1 (de) * | 2010-03-20 | 2011-09-21 | Lumpi-Berndorf Draht- und Seilwerk GmbH | Verfahren zum Verlegen von Freileitungsseilen für Hochspannungsfreileitungen |
Family Cites Families (10)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
BE564018A (nl) * | 1949-04-27 | 1900-01-01 | ||
FR2093019A6 (fr) * | 1970-05-29 | 1972-01-28 | Dervaux Ets | Entretoise avec dispositif de serrage elastique, pour les cables de lignes electriques |
US4360177A (en) * | 1980-01-08 | 1982-11-23 | Dulmison (Australia) Pty. Limited | Suspension clamp |
US4385201A (en) * | 1981-09-10 | 1983-05-24 | Slater Steel Industries, Ltd. | Coulomb-type vibration absorber for suspended cables and single suspended cable combined therewith |
US4791237A (en) * | 1987-11-18 | 1988-12-13 | Preformed Line Products Company | Cable suspension assembly with grounding mechanism |
CA2086072A1 (en) * | 1992-10-23 | 1994-04-24 | Maurice W. Murphy | Cable support |
US6595472B1 (en) * | 2001-12-28 | 2003-07-22 | Preformed Line Products Company | Cable clamp |
RU2298864C2 (ru) * | 2004-11-22 | 2007-05-10 | Закрытое акционерное общество "Электросетьстройпроект" | Способ ремонта проводов воздушных линий электропередачи |
EP2399326B1 (en) * | 2009-02-19 | 2014-10-29 | Wetzel S.a. | A device for dynamically neutralizing vibrations in single cable overhead power transmission lines |
US9948080B2 (en) * | 2015-12-30 | 2018-04-17 | Preformed Line Products Co. | Cable spacer clamp arm liner |
-
2016
- 2016-03-14 BE BE20165186A patent/BE1023948B1/nl active IP Right Grant
-
2017
- 2017-03-14 WO PCT/IB2017/051476 patent/WO2017158516A1/en active Application Filing
- 2017-03-14 EP EP17748563.8A patent/EP3430694B1/en active Active
- 2017-03-14 ES ES17748563T patent/ES2896916T3/es active Active
- 2017-03-14 US US16/084,341 patent/US10910806B2/en active Active
- 2017-03-14 CA CA3017693A patent/CA3017693A1/en active Pending
- 2017-03-14 RU RU2018135281A patent/RU2728769C2/ru active
Patent Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CH179219A (de) * | 1933-10-24 | 1935-08-31 | Bayernwerk Ag | Elektrisches Freileitungsseil. |
US4568794A (en) * | 1983-08-03 | 1986-02-04 | Sumitomo Electric Industries, Ltd. | Gap type ACSR conductor with supporting structure and method of forming same |
JPH01185119A (ja) * | 1988-01-08 | 1989-07-24 | Asahi Kinzoku Seiko Kk | 間隙型acsrの懸垂部の形成方法 |
EP2367247A1 (de) * | 2010-03-20 | 2011-09-21 | Lumpi-Berndorf Draht- und Seilwerk GmbH | Verfahren zum Verlegen von Freileitungsseilen für Hochspannungsfreileitungen |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
ES2896916T3 (es) | 2022-02-28 |
CA3017693A1 (en) | 2017-09-21 |
EP3430694B1 (en) | 2021-08-04 |
US20190044314A1 (en) | 2019-02-07 |
BE1023948A1 (nl) | 2017-09-19 |
RU2018135281A (ru) | 2020-04-15 |
EP3430694A1 (en) | 2019-01-23 |
US10910806B2 (en) | 2021-02-02 |
RU2728769C2 (ru) | 2020-07-31 |
RU2018135281A3 (nl) | 2020-05-26 |
WO2017158516A1 (en) | 2017-09-21 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US7977571B2 (en) | Method and apparatus for provision of temporary conductor tension support in transmission or distribution circuits | |
US9478962B2 (en) | Method and apparatus for reducing wind induced vibration damage to electrical power line towers | |
BE1023948B1 (nl) | Installatiemethodes en systemen voor bovengrondse geleiders | |
JP2013233038A (ja) | 4導体送電線のがいし装置取替工法及び当該工法に使用する取替装置 | |
JP5794902B2 (ja) | 鉄塔周辺の工事ユニット及び工事方法 | |
JP5926582B2 (ja) | 送電線の改修方法 | |
JPS582805A (ja) | 高架電気伝送、配電システム | |
JP2012105429A (ja) | 荷重分担装置及びこれを用いた鉄塔周辺の工事方法 | |
US5777262A (en) | Apparatus and method for increasing electrical clearances of energized conductors | |
US9882359B2 (en) | Temporary transfer bus | |
BE1023473B1 (nl) | Geleider voor bovengronds energietransport | |
CA2981854C (en) | Conductor as a tool | |
WO2016203219A1 (en) | Overhead conductor stringing method | |
AU2007291912B2 (en) | A method and apparatus for provision of temporary conductor tension support in transmission or distribution circuits | |
RU2766316C1 (ru) | Зажим для ремонта провода воздушной линии электропередачи, устройство и способ для его установки | |
RU2762064C1 (ru) | Подвеска поддерживающая | |
JP4731621B2 (ja) | 架空電線路のジャンパー線交換接続工法 | |
US20210151219A1 (en) | A water-cooled electric cable and relative manufacturing method | |
CA2558681C (en) | A method and apparatus for provision of temporary conductor tension support in transmission or distribution circuits | |
JP3773909B2 (ja) | 架空線路 | |
JP2013198178A (ja) | 添線架設用スペーサーおよび添線架設方法 | |
Barthold | The prospect of live-line overhead conductor replacement |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
FG | Patent granted |
Effective date: 20170921 |