BE1023847B1 - Plint of afwerkingsprofiel en een verbeterde werkwijze voor het vervaardigen van deze plint of afwerkingsprofiel - Google Patents
Plint of afwerkingsprofiel en een verbeterde werkwijze voor het vervaardigen van deze plint of afwerkingsprofiel Download PDFInfo
- Publication number
- BE1023847B1 BE1023847B1 BE2016/5088A BE201605088A BE1023847B1 BE 1023847 B1 BE1023847 B1 BE 1023847B1 BE 2016/5088 A BE2016/5088 A BE 2016/5088A BE 201605088 A BE201605088 A BE 201605088A BE 1023847 B1 BE1023847 B1 BE 1023847B1
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- top layer
- carrier material
- filler
- skirting board
- glue
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04F—FINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
- E04F19/00—Other details of constructional parts for finishing work on buildings
- E04F19/02—Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves
- E04F19/04—Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves for use between floor or ceiling and wall, e.g. skirtings
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04F—FINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
- E04F19/00—Other details of constructional parts for finishing work on buildings
- E04F19/02—Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves
- E04F19/06—Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves specially designed for securing panels or masking the edges of wall- or floor-covering elements
- E04F19/061—Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves specially designed for securing panels or masking the edges of wall- or floor-covering elements used to finish off an edge or corner of a wall or floor covering area
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04F—FINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
- E04F19/00—Other details of constructional parts for finishing work on buildings
- E04F19/02—Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves
- E04F19/06—Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves specially designed for securing panels or masking the edges of wall- or floor-covering elements
- E04F19/062—Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves specially designed for securing panels or masking the edges of wall- or floor-covering elements used between similar elements
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04F—FINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
- E04F19/00—Other details of constructional parts for finishing work on buildings
- E04F19/02—Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves
- E04F19/06—Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves specially designed for securing panels or masking the edges of wall- or floor-covering elements
- E04F19/065—Finishing profiles with a T-shaped cross-section or the like
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04F—FINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
- E04F19/00—Other details of constructional parts for finishing work on buildings
- E04F19/02—Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves
- E04F19/04—Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves for use between floor or ceiling and wall, e.g. skirtings
- E04F2019/0404—Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves for use between floor or ceiling and wall, e.g. skirtings characterised by the material
- E04F2019/0409—Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves for use between floor or ceiling and wall, e.g. skirtings characterised by the material of wood
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04F—FINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
- E04F19/00—Other details of constructional parts for finishing work on buildings
- E04F19/02—Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves
- E04F19/04—Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves for use between floor or ceiling and wall, e.g. skirtings
- E04F2019/0404—Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves for use between floor or ceiling and wall, e.g. skirtings characterised by the material
- E04F2019/0422—Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves for use between floor or ceiling and wall, e.g. skirtings characterised by the material of organic plastics with or without reinforcements or filling materials
- E04F2019/0427—Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves for use between floor or ceiling and wall, e.g. skirtings characterised by the material of organic plastics with or without reinforcements or filling materials with a integrally formed hinge
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04F—FINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
- E04F19/00—Other details of constructional parts for finishing work on buildings
- E04F19/02—Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves
- E04F19/04—Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves for use between floor or ceiling and wall, e.g. skirtings
- E04F2019/0404—Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves for use between floor or ceiling and wall, e.g. skirtings characterised by the material
- E04F2019/0431—Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves for use between floor or ceiling and wall, e.g. skirtings characterised by the material of two or more materials
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Architecture (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Floor Finish (AREA)
Abstract
Deze uitvinding betreft enerzijds een plint voor een wand van een ruimte of afwerkingsprofiel voor vloerbekleding, omvattende een lichaam opgebouwd uit minstens een dragermateriaal en een decoratieve toplaag, waarbij genoemd lichaam een langsdeel dat minstens een gedeelte van de voorzijde van de plint of het afwerkingsprofiel vormt, en een bovendeel dat minstens een gedeelte van de bovenzijde van de plint of het afwerkingsprofiel vormt, omvat waarbij de overgang (11) tussen het langsdeel en het bovendeel een gebogen verloop heeft, waarbij ter hoogte van de genoemde overgang er een deel van het dragermateriaal vervangen is door een opvulmiddel met een andere samenstelling dan het dragermateriaal en dat de decoratieve toplaag (2) ter hoogte van de overgang (11) een ononderbroken verloop kent. Anderzijds betreft deze uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van dergelijke plint.
Description
PLINT OF AFWERKINGSPROFIEL EN EEN VERBETERDE WERKWIJZE VOOR HET VERVAARDIGEN VAN DEZE PLINT OF AF WERRKINGSPROFIEL
Deze uitvinding betreft een plint voor vloerbekleding en een verbeterde werkwijze voor het vormen van een dergelijke plint of afwerkingsprofiel
Deze uitvinding heeft betrekking op een plint voor vloerbekleding en de werkwijze voor het vormen van een plint of afwerkingsprofiel uit een plaatmateriaal. Dit plaatmateriaal dient als vloerbekleding en kan verschillend van aard zijn. Voorbeelden van dergelijke plaatmaterialen zijn o.a. DPL (Direct Pressed Laminate), HPL ( High Pressure laminate), CPL ( Continuous pressed laminate), LVT( Luxary Vinyl Tiles), Cushon vinyl (rolvinyl), WPC (wood plastic composiet), DLP ( Direct Laminate Printing) of kan een combinatie van deze bovengemelde plaatmaterialen zijn.
Een DPL paneel is opgebouwd uit een onderlaag uit kunststof, meestal melamine, een dragermateriaal, over het algemeen High-Density Fibreboard (HDF) waarop een laagje bedrukt papier (meestal bedrukt met een imitatie houtstructuur) is voorzien met een kunststof toplaag, meestal melamine versterkt met korund ofwel aluminiumoxide. De top- of slijtlaag is bij de goedkopere producten dun waardoor de levensduur ervan korter is.
Een DLP paneel heeft min of meer dezelfde opbouw als een DPL paneel, maar ontbreekt de bedrukte laagje papier. In plaats daarvan wordt de HDF dragerplaat direct bedrukt en vervolgens afgewerkt met de toplaag. Het dragermateriaal kan ook een WPC (Wood Plastiek Composiet/Hout Kunststof Composiet) plaat zijn of een andere kunststof plaat.
Naast de 2 bovengemelde types bestaan er veel verschillende andere producten die kunnen aangewend worden. Zo bestaat er vloerbekleding die in de vorm van planken op een ondergrond worden gelegd. Deze planken zijn meestal onderling met elkaar verbonden d.m.v. een klikverbinding. Dergelijke planken zijn opgebouwd uit een kern die uit MDF, HDF, PVC, PP of WPC (Wood Plastiek Composiet)... vervaardigd is. De bovenzijde van deze planken is voorzien van een decoratieve toplaag. Deze laag kan één of meerdere decorlagen omvatten en afgedekt worden door een krasvaste toplaag, en al naargelang de toepassing verschillend kunnen zijn van uitvoerig, structuur en krasvastheid. De decoratieve toplaag kan aldus gevormd zijn uit een laminaat onder de vorm van DPL (Direct pressed laminate ), CPL (Continued pressed laminate) of HPL (High pressed laminate ), DLP (een digitaal gedrukte laag). Ook decoratieve lagen uit PVC, PP laag of krasvast papier zijn mogelijk en behoren tot de stand der techniek.
Om deze vloerbekledingen af te werken zijn er verschillende plinten of profielen ter beschikking. Veelal worden deze plinten of profielen vervaardigd door een dragerprofiel van een folielaag te voorzien d.m.v. het gekend proces van ommantelen. Het dragermateriaal van ommantelde profielen bestaat veelal uit MDF,HDF of PVC. De decoratieve folielagen zijn veelal PVC folie of papier folie waarop een print is aangebracht die past bij de desbetreffende vloerbekleding. Voor profielen zoals overgangsprofielen of aanpassingsprofielen wordt er veelal een CPL folie gebruikt omwille van zijn krasvastheid. Eén probleem is echter dat dergelijke profielen of plinten nooit perfect passen bij de desbetreffende vloerbekleding. De print of structuur is quasi nooit identiek aan de vloerbekleding. Met name deze structuur is niet onbelangrijk, zo zijn vele structuren “Embossed in register”, wat wil zeggen dat de structuur synchroon loopt met het decor. Dergelijk technieken of afwerkingskwaliteiten zijn tot op heden niet mogelijk op folies waardoor de afwerking van de plint altijd minderwaardig zal zijn tov vloer.
Een 2de probleem met ommantelingsfolies is de duurzaamheid. Onder invloed van het zonlicht of UV licht zal er verkleuring of veroudering optreden. Zolang de toplaag van de plinten niet identiek is aan de toplaag van de vloerpanelen zullen deze nooit op dezelfde manier verouderen en kan er op termijn een serieus kleurverschil ontstaan tussen de plinten en de vloerbekleding waardoor je een minder mooie afwerking bekomt.
Een 3de probleem bij traditionele ommantelings profielen is dat men voor ieder decor of vloerpaneel een stock van folie moet aanleggen voor het vervaardigen van de boven besproken afwerkingslijsten of plinten. Deze folies moeten veelal in grote aantallen aangekocht worden waardoor dit voor de vloerfabrikant een kostelijke zaak is. Dank zij het digitaal printen kan men deze volumes minimaal houden, maar dan nog zal de print of structuur nooit identiek zijn met het desbetreffende vloerpanel. Veelal hebben digitaal gedrukte folies ook niet de nodige krasvastheid waardoor deze niet aangewend kunnen worden voor afwerkingslijsten waarop er gelopen wordt.
Boven besproken problemen zouden opgelost worden indien men plinten of profielen zou kunnen maken uit het identieke plaatmateriaal waaruit het vloerpaneel gemaakt is. De vloerpanelen worden immers bekomen door een grote moederplaat te verzagen in kleinere stukken. Deze moederplaat zou men kunnen aanwenden om plinten of profielen te vervaardigen.
Er zijn reeds technieken gekend die tot de stand der techniek behoren en die toelaten een plint te gaan vervaardigen. Zo heeft de octrooihouder in het verleden een techniek ontwikkeld, die werd beschreven in BE 1019285, en die toelaat een plint te gaan vervaardigen door een plaatvormig materiaal te gaan plooien. Hiertoe worden er op de achterzijde van de plint uitsparingen voorzien tot op de decoratieve toplaag, daarna wordt het plaatvormig materiaal dicht geplooid tot een plint. Dit plooien is mogelijk omdat de decoratieve laag op PVC of op PP gebaseerde folie is die flexibel is en die dus gerust over een hoek van 90° kan geplooid worden.
Nadeel van de in BE 1019285 beschreven techniek is dat deze niet geschikt is voor plinten of afwerklijsten vervaardigd uit DPL of DLP plaatmateriaal. Dit komt doordat de toplaag zeer dun(+/- 0,3 mm), bros en fragiel is, waardoor de toplaag zal breken of scheuren bij de minste plooi of druk.
Indien we een plint willen maken die even mooi of kwalitatief is als de traditionele plinten of profielen is het een must dat de decoratieve folie of toplaag ononderbroken doorloopt over de hele zichtbare zijde van de plint.
Een ander nadeel van BE 1019285 is dat de hoeken die gevormd worden steeds scherp zijn, waardoor het esthetisch minder mooi is of in sommige gevallen niet functioneel is.
Deze uitvinding heeft daarom tot doel een plint te ontwikkelen die vervaardigd worden uit een vloerpaneel, tevens een werkwijze te verschaffen waarmee het mogelijk is om dergelijke plinten of profielen te gaan vervaardigen uit vloerpanelen ( DPL-, LVT-, DLP-, HPL-, CPL- paneel) en waarbij de hoeken afgerond zijn of een welbepaalde vorm kunnen aannemen.
Het doel van de uitvinding wordt bereikt door de plint zoals omschreven in de eerste conclusie.
Een ander onderwerp van deze uitvinding betreft een werkwijze voor het vormen van de plint of afwerkingsprofiel volgens de uitvinding.
Dit doel kan slechts bereikt worden indien we een mogelijk vinden om de decoratieve toplaag om te buigen zodat de decoratieve toplaag ononderbroken doorloopt over de hele zichtbare zijde van de plint.
De techniek beschreven in BE 1019285 kan bij DPL niet toegepast worden omdat de hoek zal breken indien we deze 90° overplooien. De techniek beschreven in BE 1019285 beschrijft immers een plooitechniek die gebruik maakt van een V-groef. Aangezien deze V-groef eindigt in een punt zal de toplaag breken in de punt bij het plooien.
Tevens is het een grote uitdaging om dergelijke plinten op een vlotte en economisch rendabele manier te maken t.o.v. traditionele plinten of afwerkingslijsten. Er zal dus een werkwijze moeten gecreëerd worden waarbij deze plinten of profielen vervaardigd kunnen worden.
Een productieproces die deze mogelijkheid biedt is: aanvoeren van een paneelvormig element omvattende een dragermateriaal waarop een decoratieve toplaag is voorzien; aan de achterzijde van het paneelvormig element in de langsrichting in het dragermateriaal ter hoogte van de overgang een uitsparing voorzien zodat een restdeel gevormd wordt omvattende een restlaag dragermateriaal met decoratieve toplaag; de genoemde uitsparing vullen met een opvulmiddel met een andere samenstelling dan het dragermateriaal; het buigen van het restdeel tot de gewenste radius of vorm; het opvulmiddel laten uitharden.
De werkwijze laat toe een plint of profiel te gaan vervaardigen uit harde of soepele panelen waarbij een deel van het betreffende paneel wordt gebogen zonder dat dit aanleiding geeft tot scheurvorming (of barsten) in de decoratieve toplaag. Tevens zal deze werkwijze en bijgevolg de gevormde plint of profiel sterk genoeg zijn dat deze voldoende weerstand kan bieden tegen stoten zodat men op deze profielen kan lopen.
Voorkeur dragende uitvoeringsvormen van de plinten of profielen en van de werkwijze volgens de uitvinding worden beschreven in de afhankelijke conclusies.
In de hierna volgende beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde figuren, waarbij:
Fig. 1: Opbouw van een vloerpaneel bevattende een dragermateriaal (1), een decorlaag (7), een krasvaste toplaag (6) en een backing (3). Het dragermateriaal kan bestaan uit HDF, MDF, LDF, Spaanplaat, PVC, PP, WPC (Wood plastiek Composiet)...
Fig. 2: Vloerpaneel met als opbouw een dragermateriaal (1) en een decoratieve toplaag (2).
Fig·3 : Plint volgens de uitvinding. De Plint is opgebouwd uit 3 delen, een dragermateriaal(l), een opvulmiddel( anders dan het dragermateriaal en een decoratieve toplaag(2) waarbij de decoratieve toplaag (2) afronding of radius(R) vertoont.
Fig. 4: Afwerkingsprofiel volgens de uitvinding. Het overgansprofiel is opgebouwd uit 3 delen, een dragermateriaal(l), een opvulmiddel(36) anders dan het dragermateriaal en een decoratieve toplaag(2) waarbij de decoratieve toplaag (2) 2 afrondingen vertoont
Fig. 5: Afwerkingsprofiel volgens de uitvinding.
Fig· 6 : Plint volgens de uitvinding.
Fig. 7 :T- profiel volgens de uitvinding. Het T-profiel is opgebouwd uit 3 delen, een dragermateriaal(l), een opvulmiddel(36) anders dan het dragermateriaal en een decoratieve toplaag (2) waarbij de decoratieve toplaag (2) 2 afrondingen vertoont.
Fig 8: Aanpassingsprofiel volgens de uitvinding. Het aanpassingsprofiel is opgebouwd uit 3 delen, een dragermateriaal (1), een opvulmiddel (36) anders dan het dragermateriaal en een decoratieve toplaag(2) waarbij de decoratieve toplaag (2) 2 afrondingen vertoont.
Fig 9: Eindprofiel volgens de uitvinding. Het eindprofiel is opgebouwd uit 3 delen, een dragermateriaal (1), een opvulmiddel (36) anders dan het dragermateriaal en een decoratieve toplaag (2) waarbij de decoratieve toplaag (2) 2 afrondingen vertoont.
Fig. 10: Multifunctioneel profiel (9a) volgens de uitvinding. Het Multifunctioneel profiel (9a) is opgebouwd uit 3 delen, een dragermateriaal(l), een opvulmiddel (36) anders dan het dragermateriaal en een decoratieve toplaag (2) waarbij de decoratieve toplaag (2) 2 afrondingen vertoont.
Fig· H: Voorbeelden van snijlijnen (40) om een multifunctioneel profiel aan te passen tot een aanpassingsprofiel (9b), een eindprofiel(9c) of een T-profiel (9d). Al naar gelang de uitvoering van dit profiel kan de snijlijn lopen door:
Fig. 12: Afwerkingsprofiel (1 lb) en plint (11a) volgens de uitvinding.
Fig. 13: Vloerpaneel met een opbouw zoals beschreven in figuren 1 tem 2 met de decoratieve toplaag (2) naar beneden gericht.
Fig. 14: Aan de achterzijde van het paneel worden uitsparingen (16) aangebracht met een breedte B .
Fig· 15: De restlagen (11) worden opgewarmd dmv een warmtebron (20).
Fig. 16: Er wordt lijm of kleefstof (36) gespoten in de uitsparingen(16).
Fig 17: De restlagen (11) worden gebogen tot een zekere radius (R). Hierdoor ontstaat er een lijmkamer (L) met een volume (V).
Fig 18: Het gevormde profiel kunnen we verder bewerken tot de gewenste vorm bekomen wordt.
Fig. 19: Met deze werkwijze kunnen we dus bvb een T-profiel(a), een overgangsprofiel of eindprofiel (b), of een multifunctioneel profiel (c en d) die een combinatie is van profielen a, b of c, en die d.m.v. kleine manipulaties (bvb snijden) naar elkaar kunnen omgevormd worden.
Fig. 20: Aan de achterzijde van het paneel worden uitsparingen (16) aangebracht met een breedte B.
Fig· 21: De restdelen (11) worden opgewarmd d.m.v. een warmtebron (20).
Fig. 22: Er wordt lijm (36) gespoten in de uitsparingen (16).
Fig· 23: De restlagen (11) worden gebogen tot een zekere radius (R).
Fig. 24: Het gevormde profiel kunnen we verder bewerken tot de gewenste vorm bekomen wordt.
De decoratieve toplagen van DPL en DLP plaatmaterialen zijn zeer dun of bijna nihil. Indien we deze toplagen op een machinale manier willen buigen zullen we een beperkte laag HDF of dragermateriaal moeten laten staan in het restdeel, anders zal deze toplaag direct breken of scheuren. Anderzijds mogen we niet teveel dragermateriaal laten staan, hoe dikker het dragermateriaal, des te moeilijker zal deze buigen. Hierdoor zal de radius die gevormd wordt aan de bovenzijde van plint alsmaar groter worden en zouden we niet meer in staat zijn om bvb de bovenzijde van een plint 90° over te plooien. Aangezien HDF of hout niet thermoplastisch is, zullen we op de eigenschappen van HDF moeten rekenen om het plooien mogelijk te maken. Toch zien we dat een dun laagje HDF bij opwarming slapper en minder bros wordt.
De decoratieve toplaag van DPL plaatmateriaal heeft een totale dikte van +/-0,2mm. Het decorpapier heeft een dikte van +/-0,05mm. Dergelijke toleranties zijn niet haalbaar voor vele machines. Men mag immers niet door het decorpapier frezen, anders zal een deel van het decor of print verdwijnen of kleine scheurtjes vertonen. DLP vloerpanelen hebben geen bedrukt papier, maar is de print direct op het dragermateriaal gedrukt. Zodoende is het onmogelijk om alle dragermateriaal te verwijderen om een soort van postforming toe te passen ter vorming van een plint. Tevens moet men rekening houden met het feit dat men het dragermateriaal over een welbepaalde breedte B moet wegfrezen. Over deze breedte B is het materiaal heel zwak waardoor het zal trillen zodat de toleranties niet meer onder controle te houden zijn.
Hierdoor is het haast onmogelijk om het dragermateriaal volledig weg te frezen tot op het decorpapier. Indien we een dunnere laag dragermateriaal laten staan is het versmalde deel iets sterker en aldus beter onder controle te houden gedurende de productie.
Indien we frezen tot op het bedrukt papier, die in combinatie met de melamineharsen zeer bros is, zal dit dwarse krakingen of scheurtjes in het bedrukt papier teweegbrengen. De oorzaak is dat het bedrukt papier volledig voorzien is van harsen en daardoor zeer bros is, waardoor het door de trillingen of stoten van de werktuigen continu zal breken of scheuren. Dit zal een esthetisch minder mooi product met zich meebrengen. Om dit te vermijden is het tevens noodzakelijk om niet tot op het bedrukt papier te frezen, maar een beetje dragermateriaal te laten staan.
De toplaag is voorzien van thermoplastische melamineharsen. Indien we de toplaag opwarmen wordt deze minder bros, waardoor het materiaal in het restdeel naar een kleinere radius geplooid kan worden.
De DLP vloeren hebben geen bedrukt papierlaagje, maar het decor is direct op het dragermateriaal geprint. Wel zijn ze voorzien van een krasvaste transparante toplaag. Deze opwarmen heeft ook zijn voordelen voor het plooien van het restdeel.
Zoals boven besproken zou het opwarmen van de toplaag voordelen met zich meebrengen om het materiaal in het restdeel te kunnen plooien. Indien we echter een bepaalde dikte HDF dragermateriaal in het restdeel laten staan, zal deze bij een bepaalde temperatuur beginnen te verbranden. Dit zal zich in eerste fase op de toplaag laten aftekenen en in verdere fase zal de plint tijden de productie beginnen te verbranden, met alle risico’s van dien. Daarmee moeten we rekening houden bij het opwarmen van de toplaag.
De DLP vloeren hebben geen bedrukt papierlaagje, maar het decor is direct op het dragermateriaal geprint. Wel zijn ze voorzien van een krasvaste transparante toplaag. Deze opwarmen kan ook voordelen hebben voor het plooien.
Ook voor meer soepele materialen zoals vinyl of LVT is deze productiemanier van belang om plinten of profielen te vormen. Eenmaal het profiel of plint gevormd moet het soepele deel immers sterk zijn anders kan het afbreken bij het verzagen.
Tevens wordt er op bepaalde profielen gelopen waardoor het restdeel of het gebogen deel zeer sterk moet zijn. Indien men erop loopt zal het restdeel immers onderhevig zijn aan hoge belastingen. Daardoor is er een opvulmiddel of kleefstof noodzakelijk om dit restdeel te ondersteunen.
Daarom is het bepalen van de ideale dikte dragermateriaal die moet blijven staan in het restdeel van belang. Hierbij moeten we rekening houden met: de sterkte van het restdeel, deze moet voldoende sterk zijn om dit procédé volledige machinaal en automatische te kunnen uitvoeren zonder dat het restdeel breekt. de toplaag moet impactbestendig zijn en nog verder te bewerken zonder dat deze afbreekt. het nog plooibaar zijn van de restdeel. er moet rekening gehouden worden met de machinetoleranties, zodat we het bedrukt papier niet beschadigen tijdens het vervaardigen van de plint.
Zoals reeds aangegeven zal het restdeel heel dun zijn, anders kunnen we deze niet overplooien. Eenmaal de plint gevormd zal deze zone dan ook een heel zwak zijn.
Men zou kunnen dit dun restdeel laten ondersteunen door een extra dragermateriaal in het profiel of plint te integreren. Echter is dit niet quasi onmogelijk te automatiseren en tevens limiteert dit de vorm van de plint of het profiel.
Daarom is het nodig om een versteviging aan te brengen onder de vorm van een kleefstof of opvulmiddel die het restdeel volledig ondersteunt. Een opvulmiddel die in vloeibare vorm aan te brengen is waardoor dit vlot te automatiseren is. Bij het afkoelen zal het opvulmiddel verharden waardoor het restdeel zal ondersteund worden.
Hierdoor zal het restdeel inpakbestendiger worden en zal het ook minder bros zijn bij het verzagen of verder verwerken.
Deze kleefstof of opvulmiddel zal dus bij de productie in de uitsparingen gespoten worden en na het overplooien van het restdeel uitgehard worden. Hierdoor kan het restdeel in principe iedere vorm aannemen.
Al naar gelang de eisen van het profiel of plint kan men kiezen voor een zeer harde kleefstof of een kleefstof die meer soepel of elastisch blijft. Dit kan het gebruiksgemak van het profiel ten goede komen.
Tevens moet men rekening houden dat smeltlijmen terug te reactiveren zijn bij welbepaalde temperaturen. Hierdoor kan het profiel of het restdeel loskomen bij belasting of bij hoge temperaturen. Dit is echter op te lossen door het juist type kleefstof te gebruiken.
Hierna volgt een verduidelijking van de figuren:
Fig. 1: Opbouw van een vloerpaneel bevattende een dragermateriaal (1), een decorlaag (7), een krasvaste toplaag (6) en een backing (3). Het dragermateriaal kan bestaan uit HDF, MDF, LDF, Spaanplaat, PVC, PP, WPC (Wood plastiek Composiet)...
De decoratieve laag (7) is een bedrukte folie die kan gemaakt zijn van papier, PVC of PP folie. De krasvaste toplaag (6) is een transparante laag die het vloerpaneel beschermt tegen krassen en vuiligheid. Soms kan de decoratieve laag (7) en de krasvaste toplaag(6) eenzelfde laag zijn. De decoratieve laag (7) en de krasvaste toplaag(6) vormen de decoratieve toplaag (2). De backing (3) dient veelal om kromtrekking tegen te gaan.
Dergelijke vloerpanelen zijn al naar gelang de opbouw gekend onder de termen DPL platen ( Direct Pressed laminate), HPL(High Pressed laminate), CPL (Continuoes Pressed Laminate), LVT (Luxery Vinyl Tiles), Cushion vinyl (rolvinyl)...
Fig. 2: Vloerpaneel met als opbouw een dragermateriaal (1) en een decoratieve toplaag(2).
De decoratieve folie (2) is opgebouwd uit een decoratieve folie (7) en een krasvaste toplaag (6). De dikte van het paneel is (D).
Fig-3 : Plint volgens de uitvinding. De Plint is opgebouwd uit 3 delen, een dragermateriaal(l), een opvulmiddel( anders dan het dragermateriaal en een decoratieve toplaag(2) waarbij de decoratieve toplaag (2) afronding of radius(R) vertoont. Ter hoogte van de afronding is er een restdeel(11) bevattende een decoratieve toplaag(2) en een dun laagje dragermateriaal (1) waarbij dit restdeel(11)volledig ondersteund is door het opvulmiddel (16)en dat de decoratieve toplaag(2) ter hoogte van het restdeel(11) een ononderbroken verloop kent. De decoratieve toplaag(2) bestaat uit een decoratieve folie(7) met daarop een krasvaste toplaag(6). Het opvulmiddel(36) is een kleefstof zijn die 2 functies heeft, nl het fragiele restdeel(11) ondersteunen en alle onderdelen samenlijmen. De dikte van het restdeel(11) situeert zich tussen 0,1 mm en 1mm.
Fig. 4: Afwerkingsprofiel volgens de uitvinding. Het overgangsprofiel is opgebouwd uit 3 delen, een dragermateriaal(1), een opvulmiddel(36) anders dan het dragermateriaal en een decoratieve toplaag(2) waarbij de decoratieve toplaag (2) 2 afrondingen vertoont. Ter hoogte van de afrondingen is er een restdeel(11) bevattende een decoratieve toplaag(2) en een dun laagje dragermateriaal (1) waarbij dit restdeel(11)volledig ondersteund is door het opvulmiddel (16)en dat de decoratieve toplaag(2) ter hoogte van het restdeel(11) een ononderbroken verloop kent. De decoratieve toplaag(2) bestaat uit een decoratieve folie(7) met daarop een krasvaste toplaag(6). Het opvulmiddel(36) is een kleefstof zijn die 2 functies heeft, nl het fragiele restdeel(11) ondersteunen en alle onderdelen samenlijmen. De dikte van het restdeel(11) situeert zich tussen 0,1 mm en 1mm.
Fig. 5: Afwerkingsprofiel volgens de uitvinding. Het overgangsprofiel is opgebouwd uit 3 delen, een dragermateriaal(1), een opvulmiddel(36) anders dan het dragermateriaal en een decoratieve toplaag(2) waarbij de decoratieve toplaag (2) 2 afrondingen vertoont. Ter hoogte van de afrondingen is er een restdeel(11) bevattende een decoratieve toplaag(2) en een dun laagje dragermateriaal (1) waarbij dit restdeel(11)volledig ondersteund is door het opvulmiddel (16).
Op een dergelijk overgangsprofiel wordt er gelopen en is onderhevig aan tal van belastingen(F). Doordat het fragiele restdeel(11) volledig ondersteunt is door het opvulmiddel(36) zal deze niet breken bij hevige belasting(F). Het opvulmiddel(36) heeft 2 functies, nl het ondersteunen van het restdeel(11) en het samenlijmen van de onderdelen. Eventueel kan er een meer elastischer of taaiere kleefstof(36) gebruikt worden zodat deze tevens een meer dempende functie zodat het schokken kan opvangen zonder te breken.
Dit profiel is aan de grond bevestigd dmv een PVC bevestigingsdeel (72).
Fig· 6 : Plint volgens de uitvinding. De Plint is opgebouwd uit 3 delen, een dragermateriaal(1), een opvulmiddel(36) anders dan het dragermateriaal(1) en een decoratieve toplaag(2) waarbij de decoratieve toplaag (2) afronding of radius(R) vertoont. Ter hoogte van de afronding is er een restdeel (11) bevattende een decoratieve toplaag (2) en een dun laagje dragermateriaal (1) waarbij dit restdeel (11) volledig ondersteund is door het opvulmiddel(36)en dat de decoratieve toplaag (2) ter hoogte van het restdeel (11) een ononderbroken verloop kent. Anders dan bij figuur 3 is het restdeel(11) volledig ondersteunt door een dun laagje vulmiddel of kleefstof (36). Indien het restdeel (11) niet teveel belast wordt, zoals bij een plint, kan dit voldoende zijn. In de lijmkamer(L) kan er dus nog naast opvulmiddel (36) ook nog een lege holte (37) aanwezig zijn.
Fig· 7 :T- profiel volgens de uitvinding. Het T-profiel is opgebouwd uit 3 delen, een dragermateriaal (1), een opvulmiddel (36) anders dan het dragermateriaal en een decoratieve toplaag (2) waarbij de decoratieve toplaag (2) 2 afrondingen vertoont. Ter hoogte van de afrondingen is er een restdeel (11) bevattende een decoratieve toplaag (2) en een dun laagje dragermateriaal (1) waarbij dit restdeel (11) volledig ondersteund is door het opvulmiddel (36). Een T-profiel dient om een overgang te maken tussen 2 vloeren op hetzelfde niveau.
Fig 8: Aanpassingsprofiel volgens de uitvinding. Het aanpassingsprofiel is opgebouwd uit 3 delen, een dragermateriaal(1), een opvulmiddel (36) anders dan het dragermateriaal en een decoratieve toplaag (2) waarbij de decoratieve toplaag (2) 2 afrondingen vertoont. Ter hoogte van de afrondingen is er een restdeel (11) bevattende een decoratieve toplaag (2) en een dun laagje dragermateriaal (1) waarbij dit restdeel(11)volledig ondersteund is door het opvulmiddel (36). Een aanpassingsprofiel dient om een overgang te maken tussen 2 vloeren met een verschillend niveau.
Fig 9: Eindprofiel volgens de uitvinding. Het eindprofiel is opgebouwd uit 3 delen, een dragermateriaal(l), een opvulmiddel(36) anders dan het dragermateriaal en een decoratieve toplaag(2) waarbij de decoratieve toplaag (2) 2 afrondingen vertoont. Ter hoogte van de afrondingen is er een restdeel(ll) bevattende een decoratieve toplaag(2) en een dun laagje dragermateriaal (1) waarbij dit restdeel(ll)volledig ondersteund is door het opvulmiddel (36). Een eindprofiel dient om een bodem af te werken tegen de muur.
Fig. 10: Multifunctioneel profiel(lOa) volgens de uitvinding. Het Multifunctioneel profiel(lOa) is opgebouwd uit 3 delen, een dragermateriaal(l), een opvulmiddel(36) anders dan het dragermateriaal en een decoratieve toplaag(2) waarbij de decoratieve toplaag (2) 2 afrondingen vertoont. Ter hoogte van de afrondingen is er een restdeel(ll) bevattende een decoratieve toplaag(2) en een dun laagje dragermateriaal (1) waarbij dit restdeel(l l)volledig ondersteund is door het opvulmiddel (16). Door middel van een snijtool kan men bepaalde stukken afsnijden waardoor men dit profiel kan omvormen tot een aanpassingsprofiel(lOb), een eindprofiel(lOc) of een T-profiel(lOd). De lijn waar men de verschillende delen afsnijdt is de snijlijn(40).
Fig. 11: Voorbeelden van snijlijnen (40) om een multifunctioneel profiel aan te passen tot een aanpassingsprofiel (1 lb), een eindprofiel(llc) of een T-profiel (lid). Al naar gelang de uitvoering van dit profiel kan de snijlijn lopen door: 1) Decoratieve toplaag (2), het dragermateriaal (1) en het opvulmiddel (36)(fig 11a) 2) De decoratieve toplaag (2) en het opvulmiddel (36) (fig. 11b) 3) Het opvulmiddel (36) en het dragermateriaal(l). (fig. 11c). Hierbij is de decoratieve toplaag (2) reeds onderbroken (42) alvorens we de insnijding (40) aanbrengen. Dit kan zijn voordelen hebben naar afwerking aangezien de decoratieve toplaag eerder bros is en kleine brokjes kan maken bij het snijden.. 4) Enkel het opvulmiddel (36). Ook hier vertoont de decoratieve toplaag (2) reeds een onderbreking (42) zoals bij fig. 11c 5) Enkel het dragermateriaal(l) Ook hier vertoont de decoratieve toplaag(2) reeds een onderbreking(42) zoals bij fig. 11c
Het afsnijden gebeurd meestal door een speciaal bijhorend mes of snijtool.
Fig. 12: Afwerkingsprofiel(12b) en plint(12a) volgens de uitvinding. De onderzijde van deze plint(12a) of afwerkingsprofiel (12b) is voorzien van een water ondoorlatende film(71). Deze fdm kan een wax, een PVC folie, een parafine laag of een uitgeharde kleefstof zijn.
Fig. 13:Vloerpaneel met een opbouw zoals beschreven in figuren 1 tem 2 met de decoratieve toplaag (2) naar beneden gericht.
Fig. 14: Aan de achterzijde van het paneel worden uitsparingen (16) aangebracht met een breedte B . Over deze breedte B ontstaat er een restlaag (11) die opgebouwd is uit de decoratieve folie (6), de krasvaste toplaag (7) en een heel dun laagje dragermateriaal (1). De totaaldikte van de het restlaagje (11) is D. De zijkanten van de uitsparingen (16) kunnen afgerond of hoekig zijn. Het kan ook dat de dikte D van de restlaag (11) niet constant is over de hele breedte (B).
Fig. 15: De restlagen (11) worden opgewarmd dmv een warmtebron (20). Deze warmtebron kan bestaan uit lampen, luchtblazers,... Hierdoor komen de restlaagjes (11) soepeler en minder bros.
Fig. 16: Er wordt lijm of kleefstof (36) gespoten in de uitsparingen(16). Tevens worden de restdelen(l 1) ook nog opgewarmd (20). Deze lijm kan een smeltlijm, een PUR lijm of een Polyofine lijm zijn, al naar de gewenste eigenschappen van de plint.
De hoeveelheid kleefstof (36) die in de uitsparing (16) gespoten wordt hangt af van het volume(V) die ontstaat in de lijmkamer (L) na het buigen van de restlaag (11).
Fig 17: De restlagen (11) worden gebogen tot een zekere radius (R). Hierdoor ontstaat er een lijmkamer (L) met een volume (V). Aangezien het restlaagje (11) veelal zeer fragiel is, is het van groot belang dat het restlaagje(ll) volledig ondersteunt is van de kleefstof of opvulmiddel (36) waarmee de lijmkamer (L) gevuld is.
Fig 18: Het gevormde profiel kunnen we verder bewerken tot de gewenste vorm bekomen wordt.
Fig. 19: Met deze werkwijze kunnen we dus bvb een T-profiel(a), een overgangsprofiel of eindprofiel (b), of een multifunctioneel profiel (c en d) die een combinatie is van profielen a, b of c, en die dmv kleine manipulaties(bvb snijden) naar elkaar kunnen omgevormd worden. Bij dit snijden wordt er een snijlijn (40) gevormd waarlangs men het mes moet laten lopen om het multifunctioneel profiel om te vormen tot een overgang, T-profiel of eindprofiel.
Fig. 20: Aan de achterzijde van het paneel worden uitsparingen (16) aangebracht met een breedte B. Over deze breedte B ontstaat er een restlaag (11) die opgebouwd is uit de decoratieve folie (6), de krasvaste toplaag (7) en een heel dun laagje dragermateriaal (1). De totaaldikte van de het restdeel (11) is D. De zijkanten van de uitsparingen (16) kunnen afgerond of hoekig zijn. Het kan ook dat de dikte D van de restdeel (11) niet constant is over de hele breedte (B).
Fig. 21: De restdelen (11) worden opgewarmd d.m.v. een warmtebron (20). Deze warmtebron kan bestaan uit lampen, luchtblazers,... Hierdoor komen de restdelen (11) soepeler en minder bros.
Fig· 22: Er wordt lijm (36) gespoten in de uitsparingen (16). Tevens worden de restdelen (11) verder opgewarmd (20). Deze lijm kan een smeltlijm, een PUR lijm of een Polyofine lijm zijn, al naar de gewenste eigenschappen van de plint. De hoeveelheid lijm (36) die in de uitsparing (16) gespoten wordt hangt af van het volume (V) die ontstaat in de lijmkamer (L) na het buigen van het restdeel (11).
Fig. 23: De restlagen (11) worden gebogen tot een zekere radius (R). Hierdoor ontstaat er een lijmkamer (L) met een volume (V). Aangezien het restdeel (11) veelal zeer fragiel is, is het van groot belang dat het restdeel (11) volledig ondersteunt is van de kleefstof (36) waarmee de lijmkamer (L) gevuld is.
Fig. 24: Het gevormde profiel kunnen we verder bewerken tot de gewenste vorm bekomen wordt.
Claims (26)
- CONCLUSIES1. Plint voor een wand van een ruimte, omvattende een lichaam opgebouwd uit minstens een dragermateriaal en een decoratieve toplaag, waarbij genoemd lichaam een eerste langszijde die minstens een gedeelte van de voorzijde van de plint vormt en de zijde met de toplaag is, een tweede langszijde en een bovendeel dat minstens een gedeelte van de bovenzijde van de plint vormt, omvat, waarbij de overgang (11) tussen de eerste langszijde en het bovendeel een gebogen verloop heeft, met het kenmerk dat ter hoogte van de genoemde overgang de tweede langszijde minstens ter hoogte van de overgang, een uitsparing omvat die minstens gedeeltelijk gevuld is met een opvulmiddel met een andere samenstelling dan het dragermateriaal en dat de decoratieve toplaag (2) ter hoogte van de overgang (11) een ononderbroken verloop kent.
- 2. Plint volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de uitsparing gevormd wordt door het wegnemen van dragermateriaal.
- 3. Plint volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de overgang ondersteund is door het opvulmiddel.
- 4. Plint volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de decoratieve toplaag (2) opgebouwd is uit een decoratieve folie (7) met daarop een krasvaste toplaag (6).
- 5. Plint volgens één van de conclusies 1 t/m 3, met het kenmerk dat de decoratieve toplaag (2) enkel opgebouwd is uit een decoratieve folie (7) die voldoende krasvast is.
- 6. Plint volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat het opvulmiddel (36) een kleefbaar materiaal is.
- 7. Plint volgens conclusie 6, met het kenmerk dat het kleefbaar materiaal (36) een PUR lijm, een EVA (smeltlijm), een water gedragen lijm, een 2 componenten lijm of een polyolefine lijm is.
- 8. Plint volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat ter hoogte van de overgang, de zone die zich uitstrekt boven het opvulmiddel en gevormd uit een deel van de toplaag en een deel dragermateriaal, een dikte heeft gelegen tussen 0,1 mm. en 1 mm.
- 9. Plint volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat de plint gevormd is uit een DPL-, een DLP-, een CPL-, een HPL - of WPC plaat.
- 10. Plint volgens conclusies 1 tem 8, met het kenmerk dat de plint gevormd is uit een PP-, een PVC-,- of een LVT plaat.
- 11. Plint volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk dat de structuur, het decor en de krasvastheid van de decoratieve toplaag (2) identiek is als deze van de vloerplaat waaruit de plint vervaardigd is.
- 12. Plint volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat deze aan de muur of de vloer kan vastgemaakt worden d.m.v. een bevestigingsprofiel (72).
- 13. Plint volgens conclusie 12, met het kenmerk dat dit bevestigingsprofiel (72) uit PVC vervaardigd is.
- 14. Plint volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het dragermateriaal (1) die na montage in contact komt met de vloer of bodem voorzien is van een water ondoorlatende laag (71).
- 15. Plint volgens conclusie 14, met het kenmerk dat deze water ondoorlatende laag (71) wax, parafine of kleefstof kan zijn.
- 16. Werkwijze voor het vormen van een plint of afwerkingsprofiel voor vloerbekleding omvattende een lichaam opgebouwd uit minstens een dragermateriaal en een decoratieve toplaag, waarbij genoemd lichaam een voorzijde die zijde met de toplaag is en een achterzijde omvat, waarbij de voorzijde minstens één overgang (11) met een gebogen verloop omvat waarbij de decoratieve toplaag (2) ter hoogte van de overgang (11) een ononderbroken verloop kent, met het kenmerk dat de werkwijze de volgende stappen omvat: aanvoeren van een paneel vormig element omvattende een dragermateriaal (1) waarop een decoratieve toplaag (2) is voorzien; aan de achterzijde van het paneelvormig element in de langsrichting in het dragermateriaal (1) ter hoogte van de overgang een uitsparing (16) voorzien zodat een restdeel (11) gevormd wordt omvattende een restlaag dragermateriaal (1) met decoratieve toplaag (2); de genoemde uitsparing (16) vullen met een opvulmiddel met een andere samenstelling dan het dragermateriaal; het buigen van het restdeel (11 ) tot de gewenste radius (R) of vorm; - het opvulmiddel laten uitharden.
- 17. Werkwijze volgens conclusie 16, met het kenmerk dat de uitsparing gevormd wordt door het wegnemen van dragermateriaal.
- 18. Werkwijze volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk dat na het uitharden van het opvulmiddel (36) de volledige restlaag (11) ondersteund of gesterkt wordt door het opvulmiddel (36).
- 19. Werkwijze volgens één van de conclusie 16 t/m 18, met het kenmerk dat het opvulmiddel in vloeibare vorm aangebracht wordt.
- 20. Werkwijze volgens één van de conclusies 16 t/m 19, met het kenmerk dat er na het buigen van het restdeel (11) tot de gewenste radius (R) er onder de restlaag (11) een lijmkamer (L) gevormd wordt.
- 21. Werkwijze volgens conclusie 20, met het kenmerk dat de gevormde lijmkamer (L) slechts gedeeltelijk met een kleefstof of opvulmiddel (36) voorzien wordt.
- 22. Werkwijze volgens conclusie 20, met het kenmerk dat de gevormde lijmkamer (L) volledig met een kleefstof of opvulmiddel (36) voorzien wordt.
- 23. Werkwijze volgens één van de conclusies 16 t/m 22, met het kenmerk dat na het uitharden van een kleefstof en/of opvulmiddel (36) het gevormde profiel nog verder bewerkt wordt.
- 24. Werkwijze volgens één van de conclusies 16 t/m 23, met het kenmerk dat het restdeel (11) opgewarmd wordt bij het plooien of buigen.
- 25. Werkwijze volgens één van de conclusies 16 t/m 24, met het kenmerk dat de kleefstof of opvulmiddel (36) een PUR lijm, een EVA lijm, een smeltlijm, een watergedragen lijm, een 2 componenten lijm of een polyolefinelijm kan zijn.
- 26. Werkwijze volgens één van de conclusies 16 t/m 25, met het kenmerk dat het restdeel (11) om de kleefstof of opvulmiddel (11) te laten uitharden moet afgekoeld worden.
Priority Applications (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2016/5088A BE1023847B1 (nl) | 2016-02-04 | 2016-02-04 | Plint of afwerkingsprofiel en een verbeterde werkwijze voor het vervaardigen van deze plint of afwerkingsprofiel |
US16/072,248 US10883280B2 (en) | 2016-01-25 | 2017-01-25 | Skirting board and an improved method for manufacturing a skirting board or finishing profiled section |
EP17707115.6A EP3408469B1 (en) | 2016-01-25 | 2017-01-25 | Skirting board and an improved method for manufacturing a skirting board or finishing profiled section |
PCT/IB2017/050389 WO2017130114A1 (en) | 2016-01-25 | 2017-01-25 | Skirting board and an improved method for manufacturing a skirting board or finishing profiled section |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2016/5088A BE1023847B1 (nl) | 2016-02-04 | 2016-02-04 | Plint of afwerkingsprofiel en een verbeterde werkwijze voor het vervaardigen van deze plint of afwerkingsprofiel |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1023847A1 BE1023847A1 (nl) | 2017-08-09 |
BE1023847B1 true BE1023847B1 (nl) | 2017-08-10 |
Family
ID=55589625
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2016/5088A BE1023847B1 (nl) | 2016-01-25 | 2016-02-04 | Plint of afwerkingsprofiel en een verbeterde werkwijze voor het vervaardigen van deze plint of afwerkingsprofiel |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE1023847B1 (nl) |
Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US20070125021A1 (en) * | 2003-12-18 | 2007-06-07 | Bernard Thiers | Skirting board, floor covering system and method for manufacturing a skirting board |
US20090188199A1 (en) * | 2006-04-10 | 2009-07-30 | Findes | Multifunction Finishing Set for a Floor Covering Including a Modular Profile |
BE1019285A3 (nl) * | 2010-04-09 | 2012-05-08 | Decruy Nv | Werkwijze voor het vervaardigen van een plint. |
-
2016
- 2016-02-04 BE BE2016/5088A patent/BE1023847B1/nl active IP Right Grant
Patent Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US20070125021A1 (en) * | 2003-12-18 | 2007-06-07 | Bernard Thiers | Skirting board, floor covering system and method for manufacturing a skirting board |
US20090188199A1 (en) * | 2006-04-10 | 2009-07-30 | Findes | Multifunction Finishing Set for a Floor Covering Including a Modular Profile |
BE1019285A3 (nl) * | 2010-04-09 | 2012-05-08 | Decruy Nv | Werkwijze voor het vervaardigen van een plint. |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
BE1023847A1 (nl) | 2017-08-09 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US20240271430A1 (en) | Floor panel | |
EP3408469B1 (en) | Skirting board and an improved method for manufacturing a skirting board or finishing profiled section | |
NL2025620B1 (en) | Decorative panel | |
BE1019285A3 (nl) | Werkwijze voor het vervaardigen van een plint. | |
BE1023847B1 (nl) | Plint of afwerkingsprofiel en een verbeterde werkwijze voor het vervaardigen van deze plint of afwerkingsprofiel | |
BE1023790B1 (nl) | Verbeterde en nieuwe werkwijze voor het vervaardigen van een plint of vloerprofiel | |
EP3228775A1 (en) | Baseboard or finishing profile and an improved method for the fabrication of this baseboard or flooring profile | |
BE1023732B1 (nl) | Nieuwe plint en verbeterde werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke plint | |
BE1025653B1 (nl) | Multifunctioneel profiel voor traprenovatie | |
BE1022798B1 (nl) | Plint of afwerkingsprofiel voor vloerbekleding en alternatieve werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke plint of afwerkingsprofiel | |
BE1023636B1 (nl) | Plint of afwerkingsprofiel voor vloerbekleding | |
BE1022737B1 (nl) | Nieuwe plint en verbeterde werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke plint | |
BE1024446B1 (nl) | Alternatief multifunctioneel afwerkingsprofiel voor vloerbekleding | |
BE1026396B1 (nl) | Verbeterde methode voor het vervaardigen van een afwerkingsprofiel | |
KR20130090065A (ko) | 마루 바닥재 | |
BE1023947B1 (nl) | Alternatief multifunctioneel afwerkingsprofiel voor vloerbekleding | |
BE1026771A9 (nl) | Bekleed paneel en werkwijze voor het vervaardigen van beklede panelen. | |
PL68850Y1 (pl) | Płyta warstwowa |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
FG | Patent granted |
Effective date: 20170810 |