BE1023785B1 - Werkwijze voor het produceren van een textielproduct - Google Patents

Abstract

Deze uitvinding betreft een werkwijze voor het produceren van een textielproduct, omvattende minstens twee synthetische pooldraden met een verschillende poolhoogte zodat een vooraf bepaalde tekening gevormd wordt, waarbij de synthetische poolgarens door extrusie uit dezelfde grondstof vervaardigd zijn, volgens productieprocessen die door een verschillende instelling van één of meerdere procesparameters van elkaar verschillen zodat ze een verschillend krimpvermogen hebben, en waarbij het textielproduct onderworpen wordt aan een warmtebehandeling die het verschillend krimpen van de poolgarens veroorzaakt. De uitvinding betreft ook een dergelijke werkwijze voor het produceren van synthetische textielgarens met een verschillend krimpvermogen.

Description

Werkwijze voor het produceren van een textielproduct

Deze uitvinding betreft enerzijds een werkwijze voor het produceren van een textielproduct, in het bijzonder een geweven of een getuft tapijt, omvattende eerste en tweede uit een synthetisch materiaal vervaardigde pooldraden met een onderling verschillende poolhoogte zodat de pooldraden door hun verschillende poolhoogte een vooraf bepaalde tekening of een vooraf bepaald patroon vormen, alsook een volgens deze werkwijze geproduceerd textielproduct.

Deze uitvinding betreft anderzijds ook een werkwijze voor het vervaardigen van uit synthetisch materiaal vervaardigde textielgarens die geschikt zijn om aangewend te worden als poolgaren bij toepassing van de in voorgaande paragraaf genoemde werkwijze, alsook de volgens deze werkwijze vervaardigde textielgarens.

Synthetische garens die geschikt zijn voor het produceren van tapijten zijn bijvoorbeeld BCF-garens (BCF = bulked continuous filament ) of gekroesde garens. Synthetische textielgarens worden doorgaans vervaardigd door toepassing van een extrusieproces. Daarbij worden afzonderlijke filamenten gevormd uit een thermoplastische kunststof, zoals bv. polypropyleen of polyester of een polyamide, zoals bijvoorbeeld polyamide 6. Een aantal van de zo gevormde filamenten wordt samengevoegd tot een bundel filamenten om een zogenaamd multifilament garen te vormen.

Tijdens het texturatieproces kan het garen verstrekt worden. Om het garen volumineuzer te maken kan een dergelijk garen getextureerd worden. Dit gebeurt bijvoorbeeld een eerste maal in de extrusielijn bij het opwikkelen van het garen.

Meerdere bundels filamenten kunnen ook samengevoegd worden en getwist worden en vervolgens een warmtebehandeling (‘heatset’) ondergaan om het garen te fixeren. De garens kunnen tijdens of na hun vorming geverfd worden. Het extrusieproces samen met alle behandelingen waaraan het garen tijdens of na de extrusie wordt onderworpen, alvorens het garen samen met andere garens te combineren tot een textielproduct, wordt in deze octrooiaanvraag aangeduid met de term productieproces.

Om het uitzicht van een textielproduct met pooldraden gevarieerder en vanuit esthetisch oogpunt aantrekkelijker te maken kunnen er volgens een vooraf bepaalde tekening of patroon pooldraden met twee of meer verschillende poolhoogtes voorzien worden. Zo kunnen er bijvoorbeeld zones met een onderling verschillende poolhoogte gevormd worden in het textielproduct.

Een gekende werkwijze, beschreven in Belgisch octrooi BE1019155, houdt in dat een eerste en een tweede set poolkettingdraden met een onderling verschillende spanning worden aangevoerd gedurende het weven. Hierdoor is de rek van deze poolkettingdraden verschillend. Na het doorsnijden van het dubbelstukweefsel komen de garens in spanningsloze toestand en verdwijnt de elastische vervorming van het garen. Doordat de poolkettingdraden een onderling verschillende rek hadden is hun uiteindelijke poolhoogte ook onderling verschillend. Deze methode vereist een aanpassing aan de weefmachine om poolgarens met twee verschillende spanningen te kunnen aanvoeren.

Volgens een andere gekende werkwijze voorziet men in een tapijt poolgarens uit krimp-acryl, een garen met een relatief groot krimpvermogen, in combinatie met poolgarens die een kleinere krimpfactor hebben. Door de poolgarens met verschillend krimpvermogen te onderwerpen aan een behandeling waarbij ze krimpen, krijgen ze een verschillende lengte waardoor poolhoogteverschillen bekomen worden. Krimp-acryl is echter een duur materiaal. Dit garen kan niet door extrusie geproduceerd worden en vereist een specifiek productieproces. Producenten van textielproducten die over een eigen extrusielijn beschikken kunnen het krimp-acryl niet zelf vervaardigen en moeten het bijgevolg aankopen.

Het doel van deze uitvinding is te voorzien in een werkwijze voor het vervaardigen van een textielproduct omvattende eerste en tweede uit een synthetisch materiaal vervaardigde pooldraden met een onderling verschillende poolhoogte, zodat de pooldraden door hun verschillende poolhoogte een vooraf bepaalde tekening of een vooraf bepaald patroon vormen, gebruik makend van poolgarens die volgens een eenvoudige werkwijze uit relatief goedkope grondstoffen produceerbaar zijn, bij voorkeur op dezelfde installatie(s).

Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om de dessinering van het weefsel vrij te kiezen over het gehele oppervlak van het weefsel, waarbij er ook in kettingrichting variatie mogelijk is, en waarbij de tekening na de opstelling van de weefmachine vrij kan bepaald worden, bijvoorbeeld door middel van een jacquardinrichting.

Dit doel wordt bereikt door bij een dergelijke werkwijze voor de poolvorming gebruik te maken van eerste en tweede synthetische textielgarens die door extrusie uit dezelfde grondstof vervaardigd zijn, waarbij de eerste en tweede textielgarens vervaardigd zijn volgens extrusieprocessen die alleen door een verschillende instelling van één of meerdere procesparameters van hun respectievelijke extrusieprocessen van elkaar verschillen, zodat de eerste en de tweede textielgarens een verschillend krimpvermogen hebben, waarbij men de eerste en tweede textielgarens in overeenstemming met de vooraf bepaalde tekening of patroon laat pool vormen om in gekrompen toestand op de gewenste locaties de gewenste poolhoogte te realiseren, en waarbij het textielproduct onderworpen wordt aan een warmtebehandeling die het verschillend krimpen van de eerste en tweede textielgarens veroorzaakt.

De genoemde doelstelling wordt eveneens bereikt door te voorzien in een werkwijze voor het vervaardigen van textielgarens uit synthetisch materiaal die geschikt zijn om aangewend te worden als poolgaren, waarbij eerste en tweede textielgarens door extrusie uit dezelfde grondstof vervaardigd worden, en al dan niet nabehandeld worden (bijv. thermisch stabiliseren al dan niet in combinatie met twisten), volgens productieprocessen die alleen door een verschillende instelling van één of meerdere procesparameters van hun respectievelijke extrusieprocessen van elkaar verschillen, zodat de eerste en de tweede textielgarens een verschillend krimpvermogen hebben. De aldus geproduceerde eerste en tweede textielgarens zijn uiteraard bijzonder geschikt om aangewend te worden als poolgaren bij de productie van een textielproduct met poolgarens met een verschillende poolhoogte.

Een verzameling synthetische textielgarens voor het vervaardigen van een textielproduct omvattende een volgens deze werkwijze vervaardigd eerste en tweede textielgaren met een verschillend krimpvermogen, is ook een voorwerp van deze uitvinding. In het bijzonder gaat het hier over een verzameling textielgarens die voorzien zijn voor het vervaardigen van éénzelfde textielproduct.

In de werkwijze voor het vervaardigen van textielgarens volgens deze uitvinding en in de werkwijze voor het produceren van een textielproduct volgens deze uitvinding worden de eerste en tweede textielgarens bij voorkeur uit dezelfde grondstof vervaardigd volgens extrusieprocessen die door een verschillende instelling van één of meerdere procesparameters van de respectievelijke extrusieprocessen van elkaar verschillen, terwijl in deze extrusieprocessen de procescomponenten dezelfde zijn. Procescomponenten zijn componenten van de extrusielijn die bepalend zijn voor de karakteristieken van het garen.

De synthetische textielgarens volgens deze uitvinding kunnen aangewend worden in een werkwijze voor het produceren van textielproducten met opstaande pooldraden, poollussen, draadeinden of filamenten, ongeacht hun productiemethode. Dit kunnen zoals gezegd geweven of getufte tapijten zijn maar bijvoorbeeld ook fluweelweefsels. Ook bij breisels kan men textielgarens met een verschillend krimpvermogen gebruiken om nadien in een nabehandeling een vooraf bepaald effect te kunnen realiseren.

Door de verandering van procesparameters neemt niet alleen de lengte van het garen af, maar veranderen meestal ook andere uitzichtbepalende eigenschappen. Zo kan het garen ook minder volumineus (en dus ook dunner) worden, door vermindering van de kroezing. Ook de tint van het kleur kan veranderen door het minder volumineus worden. In een minder volumineus garen zijn de filamenten dichter bijeen gepakt; het textielgaren is minder “luchtig”. Ook deze bijkomende effecten van het krimpen zullen bij textielgarens met een verschillend krimpvermogen verschillend zijn en dus een ander uitzicht van het gekrompen textielgaren tot gevolg hebben. Dit verhoogt de variatie in het textielproduct nog meer. De onderlinge verschillen tussen deze uitzichtbepalende kenmerken kunnen ook benut worden om er een vooraf bepaald effect of tekening of patroon mee zichtbaar te maken. In bepaalde toepassingen kunnen deze verschillen belangrijker zijn dan de poolhoogteverschillen.

Bij voorkeur zijn de textielgarens met verschillend krimpvermogen voorzien van een kenteken of opgewikkeld op een wikkellichaam met een verschillend uitzicht of op een andere manier onderscheidbaar gemaakt, zodat zelfs bij gelijke kleur van textielgarens met verschillende krimpvermogen, toch nog het onderscheid kan gemaakt worden.

De textielgarens met verschillend krimpvermogen kunnen ook een verschillende kleur hebben.

De productie van de synthetische textielgarens met verschillend krimpvermogen volgens deze uitvinding is eenvoudig realiseerbaar. Na productie van het eerste textielgaren kan hetzelfde productieproces voortgezet worden voor de productie van het tweede textielgaren, wel te verstaan na de wijziging van de instelling van één of meerdere procesparameters van het extrusieproces van het garen. Er kan een nabehandelingsproces volgen, bijvoorbeeld op een heat-settinglijn. Een andere nabehandeling is bijvoorbeeld een extra texturatieproces. om een volumineus garen te bekomen gevolgd door een koelproces om het garen te fixeren.

De garens met verschillend krimpvermogen kunnen dus onmiddellijk na elkaar geproduceerd worden met dezelfde extrusielijn. Bij voorkeur verschillen deze opeenvolgende extrusieprocessen alleen maar doordat één of meerdere van hun procesparameters anders zijn. Eventuele kleine mechanische aanpassingen kunnen daarbij ook nodig zijn, maar hierbij worden de procescomponenten niet vervangen door andere. Het produceren van garens met een verschillend krimpvermogen wordt hierdoor bijzonder eenvoudig en goedkoop. Dezelfde extrusielijn met dezelfde opstelling (bv. opstelling van de spinplaten) kan gebruikt worden. Het volstaat een procesparameter (of een aantal procesparameters) te wijzigen. Er zijn nagenoeg geen mechanische aanpassingen nodig. De onderdelen van de extrusielijn moeten tussen beide productieprocessen ook niet gereinigd worden aangezien dezelfde grondstof wordt gebruikt en de geproduceerde garens bij voorkeur ook hetzelfde kleur hebben.

De parameters die bijvoorbeeld kunnen gewijzigd worden om het krimpvermogen te beïnvloeden zijn onder meer de temperatuur, het luchtdebiet, de snelheid, de strekparameters,...

In een vooikeurdragende werkwijze volgens deze uitvinding wordt de temperatuur waaraan het garen wordt blootgesteld net vóór of in de texturatie-eenheid aangepast om een verschillend krimpvermogen te bekomen.

Ook door een wijziging van de snelheid van de strekrol net vóór de texturatie-eenheid kan een verschillend krimpvermogen bekomen worden. Deze wijziging van de snelheid van de strekrol kan gecombineerd worden met een wijziging van de de temperatuur waaraan het garen wordt blootgesteld net vóór of in de texturatie- eenheid.

Meer bepaald kunnen ook één of meerdere van de volgende parameters gewijzigd worden: - de temperaturen van de één of meerdere paren strekrollen net vóór de texturatie- eenheid; - de snelheid van de één of meerdere paren strekrollen net vóór de texturatie-eenheid (dunner inkomend garen versus dikker garen); - de temperatuur van de warme lucht die in de textureereenheid wordt ingeblazen; - de snelheid van de opwinder (waar het geëxtrudeerde garen op wikkellichamen opgewikkeld wordt)

Door de verschillende procesparameter(s) van het extrusieproces is het belangrijk dat er een temperatuurbehandeling wordt toegepast, bij voorkeur een koeling, om de garenverschillen die tijdens de productie tot stand kwamen - en een verschillend krimpvermogen doen ontstaan - te “fixeren”.

De krimpeigenschappen worden gemeten volgens de DIN 53840

Gedurende de productie van het textielproduct op een textielmachine, zoals een weefmachine of een tuftinrichting, kan de textielmachine bijvoorbeeld functioneren op een manier die resulteert in een textielproduct zonder poolhoogteverschillen. De poolhoogteverschillen komen maar tot stand nadat het textielproduct een warmtebehandeling heeft ondergaan die de textielgarens doet krimpen. Er zijn geen aanpassingen van de textielmachine nodig. Een machine die reeds voorzien is om bepaalde poolhoogteverschillen te realiseren kan op die manier blijven functioneren maar door het verschillend krimpen van de gebruikte textielgarens volgens deze uitvinding kunnen zonder aanpassing van de machine bijkomende poolhoogteverschillen of meer uitgesproken poolhoogteverschillen gerealiseerd worden.

Zo wordt het mogelijk gemaakt om in een textielproduct met opstaande pooldraden uit dezelfde grondstof, zoals een geweven of een getuft tapijt, dat zo geproduceerd is dat door de poolhoogte geen reliëf of een beperkt reliëf bekomen is, toch een reliëf te bekomen, respectievelijk een meer uitgesproken reliëf te bekomen door in een nabehandeling poolhoogteverschillen in overeenstemming met een vooraf bepaalde tekening of patroon te realiseren. Ook in een textielproduct dat geproduceerd wordt met een bepaald aantal pooldraden met verschillende poolhoogtes kan men op die manier het aantal verschillende poolhoogtes verhogen of meer uitgesproken maken.

Hierdoor kan op een eenvoudige en goedkope manier een textielproduct geproduceerd worden met pooldraden die een verschillende poolhoogte hebben (minstens twee verschillende poolhoogtes) en daardoor een vooraf bepaalde figuur of patroon zichtbaar maken.

Door de poolhoogteverschillen kan een schaduweffect bekomen worden. Dit is vooral zo als het tapijt pooldraden van één enkele kleur omvat, als gevolg van de verschillende poolhoogtes. In de éénkleurige poolzones bekomt men een subtiele tekening of patroon die gelijkenissen vertoont met een schaduweffect dat door een schuine oriëntatie van de poolbenen wordt gerealiseerd. Het schaduweffect dat we volgens deze uitvinding bekomen onderscheidt zich daarvan doordat de poolbenen altijd rechtop staan en doordat het effect onafhankelijk is van de kijkhoek.

De textielgarens volgens deze uitvinding kunnen onder meer gebruikt worden bij de productie van getufte tapijten. Op die manier kunnen meer poolhoogteverschillen geïntroduceerd worden dan de machine aankan.

Wanneer bijvoorbeeld een machine voorzien is om een uniforme poolgifte (pile delivery) over de volledige breedte van het tapijt te realiseren (d.i. zonder poolhoogteverschillen) kan men volgens de uitvinding toch een poolhoogteverschil realiseren in het getufte tapijt.

Zo kan men eenzelfde kleur van garen voorzien in twee of meer versies met onderling verschillende krimpfactor (bijv. wit hoog, wit laag, blauw hoog, blauw laag).

De garens kunnen op voorhand (dit is tijdens het productieproces van het garen) van kleur voorzien worden. Wanneer de textielgarens uit polyester of polyamide vervaardigd zijn kunnen ze ook nadien (dit is na de productie van het garen en/of het tapijt) geverfd worden.

De uitvinding kan toegepast worden bij de productie van een poolweefsel op een weefmachine. Dit kan bijvoorbeeld een dubbelstukweefmethode zijn waarbij tezelfdertijd twee grondweefsels boven elkaar geweven worden uit grondkettingdraden en inslagdraden, eventueel met bijkomende spankettingdraden, en waarbij selectief pool gevormd wordt door de gewenste poolkettingdraden - in overeenstemming met een vooraf bepaalde tekening of patroon - afwisselend in het bovenste en het onderste grondweefsel over één of meerdere inslagdraden af te binden, en waarbij de zich tussen de grondweefsels uitstrekkende poolkettingdraden tenslotte doorgesneden worden om uiteindelijk twee poolweefsels te bekomen.

De selectieve poolvorming gebeurt bij zo’n werkwijze doorgaans door middel van een jacquardinrichting waarmee de afzonderlijke poolkettingdraden in elke weefcyclus passend gepositioneerd worden ten opzichte van elk niveau waarop een inslagdraad wordt ingebracht. Bij toepassing van de werkwijze volgens deze uitvinding kunnen dus poolkettingdraden met een verschillend krimpvermogen ingezet worden die uiterlijk niet van elkaar te onderscheiden zijn, maar waarbij men deze laat pool vormen rekening houdend met de verschillende poolhoogte die ze als gevolg van hun verschillend krimpvermogen zullen realiseren, zodanig dat de gewenste tekening of patroon door deze uiteindelijke poolhoogteverschillen gevormd wordt.

Door, over de breedte van de weefinachine gezien, op iedere plaats waar poolvorming gewenst is poolkettingdraden met de verschillende krimpvermogens te voorzien in het weefsel, en volgens het gewenste patroon de poolkettingdraden met verschillende krimpvermogens te laten poolvormen tussen de twee grondweefsels, of alternatief te laten meelopen in het bijhorende grondweefsel, kunnen poolweefsels gecreëerd worden die op iedere gewenste poolvormingspositie hoogteverschillen kunnen vertonen overeenkomend met de verschillende krimpvermogens van de gebruikte garens.

Vooral wanneer de garens uiterlijk niet of moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn na extrusie is het belangrijk om de garens te kunnen identificeren. De verschillende garens kunnen bijvoorbeeld van elkaar onderscheiden worden door ze op een wikkellichaam met een verschillend uitzicht, bijvoorbeeld een verschillende kleur op te wikkelen.

De poolkettingdraden met verschillend krimpvermogen kunnen in niet-gekrompen toestand evenwel toch één of meer uiterlijke verschillen vertonen. Ze kunnen bijvoorbeeld een verschillende kleur hebben.

Bij voorkeur hebben de garens met verschillend krimpvermogen dezelfde of sterk gelijkende garenkarakteristieken. Zo is het aantal filamenten per draad bij voorkeur identiek.

Zoals gezegd is de krimp die optreedt in het garen bij het toepassen van een warmtebehandeling na het productieproces van het garen, aangeduid als ‘residual shrinkage\ van het ene textielgaren ten opzichte van het andere verschillend door de gewijzigde procesparameters tijdens de productie ervan. Het textielproduct krijgt uiteindelijk in zijn geheel een warmtebehandeling waarbij dit verschillend krimpvermogen tot uiting komt en resulteert in pooldraden met een verschillende poolhoogte. Deze warmtebehandeling kan uitsluitend tot doel hebben om de garens te laten krimpen maar kan ook een behandeling zijn die een ander doeleinde heeft en die een normaal nabehandelingsproces is voor de afwerking van het textielproduct, zoals bijvoorbeeld bij het aanbrengen van een kunststoflaag op de rugzijde van het product.

Een warmtebehandeling is bijvoorbeeld het textielproduct gedurende 10 minuten op een temperatuur van 120° in een oven plaatsen. Een opwarming gedurende een tijd van 5 tot 30 minuten tot een temperatuur tussen 80° en 130° kan in andere omstandigheden volstaan. Een opwarming in een stoomoven is een andere mogelijkheid. Uiteraard moeten de temperaturen lager zijn dan de smelttemperatuur van de gebruikte materialen.

Bij wijze van uitvoeringsvoorbeeld wordt hierna uiteengezet hoe een gewijzigd krimpvermogen kan gerealiseerd worden bij productie van een gekroesd polypropyleen textielgaren.

De normale temperatuur van de strekrollen vóór de texturatie wordt hiervoor veranderd, net als de temperatuur van de hete lucht die in de texturatie-eenheid geblazen wordt. Alle andere parameters werden gelijk gehouden.

De gebruikte installatie voor extrusie omvat twee paren strekrollen vóór texturatie, die kunnen verwarmd kunnen worden. De extrusie van het textielgaren gebeurt uit polypropyleen volgens een werkwijze die gekend is in het vakgebied.

Vervolgens wordt een texturatieproces toegepast om een gekroesd garen te bekomen, waarbij een kroezing van 19 % bekomen wordt, zijnde een gebruikelijke hoeveelheid kroezing voor een BCF tapijtgaren.

De ingestelde parameters zijn daarbij als volgt

- Temperatuur van het eerste paar verwarmde strekrollen: 92°C

- Temperatuur van de tweede paar verwarmde strekrollen: 130°C Temperatuur van de hete lucht in de texturatie-eenheid: 152°C

Vervolgens worden bepaalde parameters van het texturatieproces gewijzigd zodat een kroezing van 10 % wordt bekomen. De gewijzigde parameters zijn:

- Temperatuur van het eerste paar verwarmde strekrollen: 100°C

- Temperatuur van het tweede paar verwarmde strekrollen: 115°C - Temperatuur van de hete lucht in de texturatie-eenheid : tussen de 120°C en 155°C (152°C à 153°C is de normale temperatuur), bij voorkeur tussen 125 °C en 140 °C, bij voorkeur 130°C.

Andere parameters die bij wijziging ook een verschillend krimpvermogen kunnen opleveren zijn bijvoorbeeld de hoeveelheid hete lucht of de druk van de hete lucht en ook de snelheden van de rollen.

Andere waarden (zoals de temperatuur van de extruders zelf of het aantal bekomen filamenten,.... ) worden bijvoorbeeld niet aangepast.

Het is belangrijk om in het temperatuursbereik tussen de gl astemperatuur en de smelttemperatuur (het softening and melting point) van het polymeer te blijven, liefst voldoende ver van de grenzen.

Om bij polyamide textielgarens een lager krimpvermogen te produceren kan de temperatuur van de hete lucht in de texturatie-eenheid tussen de 130°C en 180°C zijn (175°C is de normale temperatuur), bij voorkeur tussen 140 °C en 160 °C, bij voorkeur 150°C.

Om polyester textielgarens met een lager krimpvermogen te produceren kan de temperatuur van de hete lucht in de texturatie-eenheid tussen 125°C en 175°C zijn (170 °C is de normale temperatuur), bij voorkeur tussen 135 °C en 155 °C, bij voorkeur 140 °C.

De temperatuur van de strekrollen wordt zo aangepast dat het garenmateriaal zo goed mogelijk in de textureereenheid komt. Bij polyester bijv. is er slechts een minimaal temperatuursverschil tussen de hete lucht in de texturatie-eenheid en het tweede paar verwarmde strekrollen.

De werkwijze volgens de uitvinding wordt op de hierbij gevoegde figuren geïllustreerd, waarbij • Figuur 1 een schematische dwarsdoorsnede is van een gedeelte van een dubbelstuk tapijt gedurende het weven ervan op een dubbelstukweefmachine; en • Figuur 2 een schematische dwarsdoorsnede is van een gedeelte van één van de tapijten van figuur 1, na het doorsnijden van de poolkettingdraden, en na het toepassen van een warmtebehandeling die de als poolgaren gebruikte textielgarens verschillend doet krimpen.

Bij het dubbelstukweven worden tezelfdertijd twee grondweefsels (I), (II) boven elkaar geweven (zie figuur 1) uit inslagdraden en kettingdraden van opeenvolgende kettingdraadstelsels. Op de figuren zijn de kettingdraden van één kettingdraadstelsel voorgesteld.

Uit inslagdraden (1), bindkettingdraden (3, 4) en spankettingdraden (7) wordt een bovenste grondweefsel (I) geweven. Uit inslagdraden (2), bindkettingdraden (5, 6) en spankettingdraden (8) wordt een onderste grondweefsel (II) geweven.

Elk kettingdraadstelsel omvat ook twee poolkettingdraden (PI), (P2) uit textielgaren met een verschillend krimpvermogen, die men - in overeenstemming met een gewenste tekening gerealiseerd door poolhoogteverschillen - hetzij laat pool vormen door deze afwisselend over een inslagdraad (1) van het bovenste weefsel (I) en een inslagdraad (2) van het onderste weefsel (II) af te binden, hetzij niet-poolvormend en gestrekt met de spankettingdraad (7),(8) meelopend laat inbinden in één van de grondweefsels (Ι),(ΙΙ).

De poolkettingdraden (P1),(P2) worden hiervoor in elke inslaginbrengcyclus gepositioneerd ten opzichte van de twee niveaus waarop gelijktijdig een inslagdraad (1), (2) wordt ingebracht.

Door het doorsnijden van de tussen de grondweefsels lopende poolkettingdraden (PI), (P2) worden de twee weefsels van elkaar gescheiden en men bekomt twee afzonderlijke poolweefsels (Ι),(ΙΙ). Op dat ogenblik is er in deze poolweefsels nog geen poolhoogteverschil. De poolbenen gerealiseerd met de verschillende poolkettinggarens (P1),(P2) zijn nog identiek.

Het is maar nadat de poolweefsels (I), (II) een warmtebehandeling ondergaan hebben dat de met de verschillende textielgarens (PI), (P2) gevormde poolbenen een verschillende lengte hebben en dus een respectievelijke zone met verschillende poolhoogte vormen, zoals te zien is op figuur 2.

Claims (10)

1. CONCLUSIES

   1. Werkwijze voor het produceren van een textielproduct (I), (II), omvattende eerste en tweede uit een synthetisch materiaal vervaardigde pooldraden (P1),(P2) met een onderling verschillende poolhoogte zodat de pooldraden door hun verschillende poolhoogte een vooraf bepaalde tekening of een vooraf bepaald patroon vormen, met het kenmerk dat voor de poolvorming gebruik gemaakt wordt van eerste (PI) en tweede synthetische textielgarens (P2) die door extrusie uit dezelfde grondstof vervaardigd zijn, waarbij de eerste (PI) en tweede textielgarens (P2) vervaardigd zijn volgens extrusieprocessen die alleen door een verschillende instelling van één of meerdere procesparameters van de respectievelijke extrusieprocessen van elkaar verschillen, zodat de eerste (PI) en de tweede textielgarens (P2) een verschillend krimpvermogen hebben, dat men de eerste (PI) en tweede textielgarens (P2) laat pool vormen om in gekrompen toestand op de gewenste locaties de gewenste poolhoogte te realiseren in overeenstemming met de vooraf bepaalde tekening of patroon, en waarbij het textielproduct (I), (II) onderworpen wordt aan een warmtebehandeling die het verschillend krimpen van de eerste (PI) en tweede textielgarens (P2) veroorzaakt.
2. 2. Werkwijze voor het produceren van een textielproduct (I), (II), volgens conclusie 1 met het kenmerk dat voor de poolvorming gebruik gemaakt wordt van minstens drie verschillende synthetische textielgarens die vervaardigd zijn door extrusie uit dezelfde grondstof, en volgens extrusieprocessen die alleen door een verschillende instelling van één of meerdere procesparameters van de respectievelijke extrusieprocessen onderling van elkaar verschillen,zodat ze een onderling verschillend krimpvermogen hebben, en dat men de textielgarens laat pool vormen om in gekrompen toestand op de gewenste locaties de gewenste poolhoogte te realiseren in overeenstemming met de vooraf bepaalde tekening of patroon, en waarbij het textielproduct (I), (II) onderworpen wordt aan een warmtebehandeling die het verschillend krimpen van de verschillende textielgarens veroorzaakt zodat minstens drie verschillende poolhoogtes gerealiseerd worden.
3. 3. Werkwijze voor het produceren van een textielproduct (I), (II), volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de textielgarens (PI), (P2) vervaardigd zijn in dezelfde texturatie-eenheid, waarbij vóór de texturatie-eenheid minstens één paar strekrollen voorzien is, en waarbij een opwinder voorzien is voor het opwikkelen van de geëxtrudeerde garens, en dat de genoemde extrusieprocessen van elkaar verschillen door een gewijzigde instelling van één of meerdere procesparameters van de texturatie-eenheid, en/of de temperatuur van minstens één paar strekrollen, en/of de snelheid van minstens één paar strekrollen, en/of de snelheid van de opwinder.
4. 4. Werkwijze voor het produceren van een textielproduct (I), (II), volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de synthetische textielgarens (PI), (P2) vervaardigd zijn uit polypropyleen, polyester of polyamide.
5. 5. Werkwijze voor het produceren van een textielproduct (I), (II), volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de synthetische textielgarens (PI), (P2) naast een verschillend krimpvermogen ook een verschillende kleur hebben.
6. 6. Textielproduct (I), (II) omvattende eerste en tweede uit een synthetisch materiaal vervaardigde pooldraden (PI), (P2) met een onderling verschillende poolhoogte zodat de pooldraden door hun verschillende poolhoogte een vooraf bepaalde tekening of een vooraf bepaald patroon vormen, met het kenmerk dat het textielproduct vervaardigd is volgens een werkwijze volgens een van de conclusies 1 tot 5.
7. 7. Textielproduct volgens conclusie 6, met het kenmerk dat het een geweven tapijt of een getuft tapijt is.
8. 8. Werkwijze voor het uit synthetisch materiaal vervaardigen van textielgarens (PI), (P2) die geschikt zijn om aangewend te worden als poolgaren, met het kenmerk dat eerste (PI) en tweede textielgarens (P2) door extrusie uit dezelfde grondstof vervaardigd worden volgens extrusieprocessen die alleen door een verschillende instelling van één of meerdere procesparameters van de respectievelijke extrusieprocessen van elkaar verschillen, zodat de eerste (PI) en de tweede textielgarens (P2) een verschillend krimpvermogen hebben.
9. 9. Een verzameling synthetische textielgarens (PI, P2) voor het vervaardigen van een textielproduct (I), (II), omvattende een eerste (PI) en een tweede textielgaren (P2) met een verschillend krimpvermogen, met het kenmerk dat de eerste (PI) en tweede textielgarens (P2) vervaardigd zijn volgens een werkwijze volgens conclusie 8.
10. 10. Een verzameling synthetische textielgarens (PI, P2) voor het vervaardigen van een textielproduct volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de textielgarens (PI), (P2) door extrusie vervaardigd zijn uit polypropyleen, polyester of polyamide.