BE1023606B1

BE1023606B1 - Houderdrager

Info

Publication number: BE1023606B1
Application number: BE2016/5532A
Authority: BE
Inventors: Hedwig Neven; Michel Moortgat
Original assignee: Duvel Moortgat Nv
Priority date: 2016-06-30
Filing date: 2016-06-30
Publication date: 2017-05-15

Abstract

De huidige uitvinding voorziet in een houderdrager omvattende: i) een uitgestanst vel (1) uit vouwbaar hoofdzakelijk vlak materiaal, in het bijzonder uit karton, voor het omhullen van een groep flessen (40) of andere houders, welke een bodemwand (2) omvat; ii) aan de langszijden van de bodemwand (2) aangekoppelde eerste (3) en tweede zijwanden (4); iii) een aan een verdere langszijde van een zijwand (3) gekoppelde eerste dekwand (5) met minstens een eerste ingrijpopening (7); iv) waarbij de dwars gelegen kopzijden van ten minste een van genoemde wanden (2, 3, 4, 5) geheel of gedeeltelijk gesloten zijn door kopwanden (20’-24’, 20”-24”) die aan het uitgestanst vel (1) zijn gekoppeld, waarbij verder een tweede dekwand (6) met minstens een tweede ingrijpopening (8) gekoppeld is aan een verdere langszijde van de tweede zijwand (4).

Description

HOUDERDRAGER

TECHNISCH DOMEIN

De uitvinding heeft betrekking op een houderdrager omvattende een uitgestanst vel uit vouwbaar hoofdzakelijk vlak materiaal, in het bijzonder uit karton, voor het omhullen van een groep flessen of andere houders.

STAND DER TECHNIEK

Houderdragers voor het omhullen van een groep flessen, zoals bierflessen, of andere houders, zijn welbekend uit de stand der techniek. Zulke houderdragers worden gewoonlijk verkregen door het vouwen van een uitgestanst vel uit vouwbaar hoofdzakelijk vlak materiaal. Een uitgestanst vel uit vouwbaar hoofdzakelijk vlak materiaal biedt het voordeel dat het eenvoudig te stapelen is en bijgevolg weinig plaats inneemt bij transport en opslag. De uiteindelijke gevouwen houderdrager dient voldoende steun te bieden aan een groep flessen of andere houders zodat deze middels de houderdrager eenvoudig gedragen en getransporteerd kunnen worden. NL1020941 beschrijft een houderdrager met een eerste uitgestanst vel uit vouwbaar vlak materiaal, in het bijzonder uit karton, voor het omhullen van een groep flessen of andere houders. Verder omvat de houderdrager volgens NL1020941 verder een tweede uitgestanst vel uit vouwbaar vlak materiaal, in het bijzonder uit karton, dat uitgevoerd is als een onder de dekwand van het eerste uitgestanst vel aangebrachte versterkingswand, die in hoofdzaak dekkingsgelijk met deze dekwand is. NL1020941 vertoont het probleem dat twee uitgestanste vellen zorgen voor een nodeloos complexe productie van de houderdrager. Elk vel dient immers afzonderlijk geproduceerd te worden. Nadien dienen de twee vellen nog gecombineerd te worden, hetgeen tijdrovend is en arbeidsintensief. Verder vereist deze uitvoering met twee uitgestanste vellen voor een aanzienlijke hoeveelheid aan materiaal, in het bijzonder karton. Hierdoor kunnen de materiaalkosten voor een dergelijke houderdrager aanzienlijk oplopen.

De huidige uitvinding beoogt een oplossing te vinden voor ten minste enkele van bovenvermelde problemen.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

De huidige uitvinding voorziet in een houderdrager omvattende: i) een uitgestanst vel 1 uit vouwbaar hoofdzakelijk vlak materiaal, in het bijzonder uit karton, voor het omhullen van een groep flessen 40 of andere houders, welke een bodemwand 2 omvat; ii) aan de langszijden van de bodemwand 2 aangekoppelde eerste 3 en tweede zijwanden 4; iii) een aan een verdere langszijde van een zijwand 3 gekoppelde eerste dekwand 5 met minstens een eerste ingrijpopening 7; iv) waarbij de dwars gelegen kopzijden van ten minste een van genoemde wanden 2, 3, 4, 5 geheel of gedeeltelijk gesloten zijn door kopwanden 20'-24', 20"-24" die aan het uitgestanst vel 1 zijn gekoppeld, waarbij verder een tweede dekwand 6 met minstens een tweede ingrijpopening 8 gekoppeld is aan een verdere langszijde van de tweede zijwand 4.

De eerste 5 en tweede dekwanden 6 zijn in een gevouwen toestand van het uitgestanst vel 1 dekkingsgelijk ten opzichte van elkaar aangebracht. Dit zorgt voor een houderdrager verkregen uit slechts e'e'n uitgestanst vel 1 dat een uitermate geschikte ondersteuning biedt ter hoogte van de dekwanden 5, 6. Zo wordt scheuren van de houderdrager ter hoogte van de dekwanden 5, 6 door toedoen van het gewicht van gedragen houders met grote zekerheid vermeden.

BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN

Fig. 1 toont een bovenaanzicht van een geprefereerde uitvoeringsvorm van een vlak uitgebreid uitgestanst vel 1 van een houderdrager volgens de huidige uitvinding.

Fig. 2 toont een zij-aanzicht van een geprefereerde uitvoeringsvorm van een uitgestanst vel 1 dat in een gevouwen toestand voorzien is rond flessen 40.

Fig. 3 toont een ander zij-aanzicht van een geprefereerde uitvoeringsvorm van een uitgestanst vel 1 dat in een gevouwen toestand voorzien is rond flessen 40.

Fig. 4 toont een bovenaanzicht van een geprefereerde uitvoeringsvorm van een uitgestanst vel 1 dat in een gevouwen toestand voorzien is rond flessen 40.

Fig. 5 toont een onderaanzicht van een geprefereerde uitvoeringsvorm van een uitgestanst vel 1 dat in een gevouwen toestand voorzien is rond flessen 40.

Fig. 6 toont in perspectief een geprefereerde uitvoeringsvorm van een uitgestanst vel 1 dat in een gevouwen toestand voorzien is rond flessen 40, voorzien in een daartoe ingerichte bak 30.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING

Een houderdrager volgens de huidige uitvinding is geschikt om een groep flessen 40, zoals bierflessen, of andere houders te omhullen en stevig bij elkaar te houden. De houderdrager is daarenboven geschikt om vastgegrepen te worden om de houders, bij voorkeur gevulde houders, voldoende te ondersteunen en op een eenvoudige manier te dragen en te transporteren, zonder dat het materiaal van de houderdrager in een aanzienlijke mate zal scheuren, en bij voorkeur niet zal scheuren. De houderdrager omvat een uitgestanst vel 1 uit vouwbaar hoofdzakelijk vlak materiaal, in het bijzonder uit karton, voor het omhullen van een groep flessen 40 of andere houders. In geprefereerde uitvoeringsvormen is het uitgestanst vel 1 vervaardigd uit een kartonvel of uit golfkarton. De hoofdzakelijk vlakke vorm van het uitgestanst vel 1 biedt het voordeel dat het eenvoudig te stapelen is en bijgevolg weinig plaats inneemt bij transport en opslag. Bovendien is het uitgestanst vel 1 vouwbaar, hetgeen toelaat om het uitgestanst vel 1 in gevouwen toestand als een houderdrager rondom een groep van flessen 40, of andere houders, te voorzien. In geprefereerde uitvoeringsvormen is het uitgestanst vel 1 als een geheel stuk vervaardigd. Zo een uitgestanst vel 1 kan bijvoorbeeld verkregen worden door het in een geheel uitstansen van een hoofdzakelijk vlak vel, en in het bijzonder het in een geheel uitstansen van een hoofdzakelijk vlak vel uit karton. In andere uitvoeringsvormen zijn één of meerdere van genoemde wanden 2, 3, 4, 5 en/of kopwanden 20'-24', 20"-24" gekoppeld aan de volgens de uitvinding ermee in verbinding te stellen wanden 2, 3, 4, 5 middels lijmoren voorzien aan genoemde wanden 2, 3, 4, 5 en/of kopwanden 20'-24', 20"-24". De flessen 40 of andere houders zijn bij voorkeur in hoofeaak langwerpig en kunnen gevormd zijn uit eender welk geschikt materiaal zoals gekend in de stand der techniek, zoals, maar niet uitsluitend, uit glas of plastic.

De eerste 5 en tweede dekwanden 6 zijn in een gevouwen toestand van het uitgestanst vel 1 dekkingsgelijk ten opzichte van elkaar aangebracht. Dit zorgt voor een houderdrager verkregen uit slechts één uitgestanst vel 1 dat een uitermate geschikte ondersteuning biedt ter hoogte van de dekwanden 5, 6. Zo wordt scheuren van de houderdrager ter hoogte van de dekwanden 5, 6 door toedoen van het gewicht van gedragen houders met grote zekerheid vermeden. Dit beantwoordt aan de noden van leveranciers en gebruikers van houders gedragen door houderdragers, gezien de dekwand van een houderdrager gewoonlijk een groot risico op scheuren vertoont wanneer de houderdrager middels de dekwand gedragen wordt. De maatregel van twee dekkingsgelijk aangebrachte dekwanden 5, 6 volgens de huidige uitvinding is allesbehalve voor de hand liggend te noemen voor een vakman bekwaam in de stand der techniek. Een dergelijke vakman zou immers eerder meerdere uitgestanste vellen combineren voor het verkrijgen van een houderdrager met voldoende versteviging langsheen de dekwand.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de huidige uitvinding in een houderdrager volgens de huidige uitvinding, waarbij de dwars gelegen kopzijden van de tweede dekwand 6 geheel of gedeeltelijk gesloten zijn door kopwanden 25', 25" die aan het uitgestanst vel 1 zijn gekoppeld. Dergelijke kopwanden 25', 25" laten toe om in een gevouwen toestand van het uitgestanst vel een verdere versteviging te verkrijgen middels het in contact brengen van kopwanden 23', 23", 24', 24" van de zijwanden 3, 4 met deze kopwanden 25', 25" van de tweede dekwand 6. Zodoende wordt de stevigheid van de houderdrager vergroot en verkleint bijgevolg het risico van scheuren van de houderdrager ter hoogte van de dekwanden 5, 6 door toedoen van het gewicht van erdoor gedragen flessen 40 of houders. De bijkomende maatregel van de kopwanden 25', 25" van de tweede dekwand 6 is allesbehalve voor de hand liggend te noemen voor een vakman bekwaam in de stand der techniek. Een dergelijke vakman zou er immers eerder voor opteren om de zijwanden 3, 4 zelf verder te verstevigen, door deze bijvoorbeeld meer met elkaar te laten overlappen, of door een of meerdere bijkomende vellen rondom de zijwanden 3, 4 te voorzien.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de huidige uitvinding in een houderdrager volgens de huidige uitvinding, waarbij in een gevouwen toestand van het uitgestanst vel 1 de eerste ingrijpopening 7 en tweede ingrijpopening 8 in nauw contact met elkaar zijn en elkaar ten minste gedeeltelijk overlappen. Zodoende kan een gebruiker e'e'n of meerdere vingers doorheen beide ingrijpopeningen 7, 8 aanbrengen, zodat hij beide dekwanden 5, 6 aangrijpt bij het transporteren van de houderdrager wanneer deze houders draagt. Zodoende wordt de houderdrager ter hoogte van de dekwanden 5, 6 optimaal ondersteund. In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de huidige uitvinding in een houderdrager volgens de huidige uitvinding, waarbij de eerste ingrijpopening 7 centraal gelegen is in de eerste dekwand 5 en de tweede ingrijpopening 8 centraal gelegen is in de tweede dekwand 6. Een centrale ligging van beide ingrijpopeningen 7, 8 is voordelig aangezien bij het aangrijpen van de dekwanden 5, 6 middels deze ingrijpopeningen het gewicht van door de houderdrager gedragen houders centraal wordt gedragen, waardoor het risico van scheuren van de dekwanden 5, 6 geminimaliseerd wordt. In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de huidige uitvinding in een houderdrager volgens de huidige uitvinding, waarbij de eerste ingrijpopening 7 aan zijn binnenrand 19" een eerste terugvouwbaar greepversterkingsoor 9 omvat en de tweede ingrijpopening 8 aan zijn binnenrand 18" een tweede terugvouwbaar greepversterkingsoor 10 omvat. Dergelijke greepversterkingsoren 9, 10 worden bij het dragen en transporteren van de houderdrager, wanneer deze houders draagt, bij voorkeur naar de binnenkant van de houderdrager teruggevouwen. Zodoende kan een gebruiker via de ingrijpopeningen 7, 8 niet enkel de dekwanden 5, 6 aangrijpen, maar eveneens de greepversterkingsoren 9, 10. Zodanig wordt de greep van de gebruiker op de houderdrager versterkt en wordt bovendien de houderdrager ter hoogte van de dekwanden 5, 6 verder verstevigd, zodat het risico van scheuren ter hoogte van de dekwanden 5, 6 verder wordt verkleind.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de huidige uitvinding in een houderdrager volgens de huidige uitvinding, waarbij aan weerszijden van de kopzijden van de eerste 3 en tweede zijwanden 4 vouwlijnen 13"'-13x, 14"'-14x aanwezig zijn, waarbij aan elke weerszijde van elke kopzijde ten minste twee vouwlijnen 13"'-13x, 14"'-14x samenkomen, waarbij deze vouwlijnen 13"'-13x, 14"'-14x aan hun ander uiteinde hoofdzakelijk gericht zijn naar de naburige hoeken van de zijwanden 3, 4.

Vouwlijnen kunnen in de huidige tekst begrepen worden als lijnen in het uitgestanst vel 1 die een verzwakte weerstand tegen vouwen ondervinden. Dergelijke vouwlijnen kunnen op eender welke geschikte manier zoals gekend in de stand der techniek worden uitgevoerd. In geprefereerde uitvoeringsvormen zijn de vouwlijnen 13"'-13x, 14"'-14x uitgevoerd als op een rechte lijn gelegen en elkaar afwisselende perforaties in het uitgestanst vel 1. In geprefereerde uitvoeringsvormen is de dimensie van de perforaties van de vouwlijnen 13"'-13x, 14"'-14x volgens genoemde rechte lijn beduidend groter dan de dimensie van dezelfde perforaties dwars op genoemde rechte lijn. De bovengenoemde aanwezigheid en oriëntatie van genoemde vouwlijnen 13'"-13x, 14"'-14x laat toe om in een gevouwen toestand van het uitgestanst vel 1 en dus van de houderdrager, de aldus opgerichte zijwanden 3, 4 en eraan gekoppelde kopwanden 2Γ-24', 21"-24" te voorzien van een kromming. Deze kromming is zeer geschikt voor het omhelzen van houders, zoals flessen 40, die een typische langwerpige flesvorm vertonen. In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de huidige uitvinding in een houderdrager volgens de huidige uitvinding, waarbij aan weerszijden van genoemde kopzijden de locaties waar genoemde ten miste twee vouwlijnen 13"'-13x, 14"'-14x met elkaar samenkomen, met elkaar verbonden zijn met een verdere vouwlijn 13', 13", 14', 14". Zodoende wordt een verdere kromming ter hoogte van de aldus opgerichte zijwanden 3, 4 en eraan gekoppelde kopwanden 21'-24', 21"-24" mogelijk gemaakt wanneer het uitgestanst vel 1 en bijgevolg de houderdrager zich in een gevouwen toestand bevindt. Deze verdere kromming is uitermate geschikt voor het omhelzen van houders, zoals flessen 40, die een typische langwerpige flesvorm vertonen.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de huidige uitvinding in een houderdrager volgens de huidige uitvinding, waarbij het uitgestanst vel 1 symmetrisch is volgens ten minste e'e'n as. In geprefereerde uitvoeringsvormen is de houderdrager minstens symmetrisch volgens een as die centraal en volgens de dwarszijden van de houderdrager geroriënteerd is. Symmetrie van de houderdrager is wenselijk om houders, zoals flessen 40, op een gelijkmatige manier bij elkaar te houden en om het gewicht dat uitgeoefend wordt door de houders op de houderdrager evenredig te verdelen, zodat scheuren van de houderdrager vermeden wordt.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de huidige uitvinding in een houderdrager volgens de huidige uitvinding, waarbij de eerste 3 en tweede zijwanden 4 elk een centraal- en dwarsgelegen spieetvormige opening 28', 28" omvatten die aan een zijde eindigt in de bodemwand 2 en aan de tegenovergestelde zijde zich ten minste gedeeltelijk uitstrekt langsheen de zijwand 3, 4. De aanwezigheid van dergelijke spieetvormige opening 28', 28" zorgt voor een belangrijke materiaalbesparing, zonder dat de stevigheid van het uitgestanst vel 1 en bijgevolg de houderdrager negatief wordt beïnvloed. Verder kan in geprefereerde uitvoeringsvormen via genoemde spieetvormige openingen 28', 28" ten minste een gedeelte van door de houderdrager gedragen houders, zoals flessen 40, waargenomen worden. Dit kan vanuit esthetisch en praktisch oogpunt positief tot zeer positief bevonden worden door een consument die een houderdrager inclusief houders aankoopt of wenst aan te kopen. In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de huidige uitvinding in een houderdrager volgens de huidige uitvinding, waarbij de bodemwand 2 centraal- en dwarsgelegen twee afzonderlijke spieetvormige stroken 28'", 28IV omvat die deels scheurbaar en volgens de langsrichting vouwbaar zijn, welke stroken 28'", 28IV op een afstand van elkaar gelegen zijn en beide eindigen in een langszijde van de bodemwand 2. In uitvoeringsvormen kan via genoemde stroken 28'", 28IV in de bodemwand 2 door de houder omvatte houders waargenomen worden. Bovendien kunnen genoemde deels scheurbare en volgens de langsrichting vouwbare stroken 28'", 28™, in een gevouwen toestand van het uitgestanst vel 1, zodanig richting de dekwanden 5, 6 gevouwen worden zodat voor elke strook 28'", 28™ een opgerichte rand of zoom wordt verkregen die een houder of fles 40 structureel omklemt. Dit is zeer voordelig om houders of flessen 40 stevig te dragen en verplaatsen met behulp van de houderdrager volgens de huidige uitvinding. In geprefereerde uitvoeringsvormen staan de spieetvormige openingen 28', 28" van de zijwanden 3, 4 in contact met de spieetvormige stroken stroken 28'", 28™ in de bodemwand 2. In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de huidige uitvinding in een houderdrager volgens de huidige uitvinding, waarbij de bodemwand 2 verder een centrale opening 26 omvat die in het verlengde ligt van genoemde spieetvormige stroken 28'", 28™ in de bodemwand 2. Dergelijke centrale opening 26 zorgt voor een verdere materiaalbesparing en een grotere zichtbaarheid van houders of flessen 40 die door een houderdrager omhuld worden. In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de huidige uitvinding in een houderdrager volgens de huidige uitvinding, waarbij genoemde centrale opening 26 omringd is door een veelvoud van aansluitende deels scheurbare en vouwbare verdere stroken 29', 29", 29'", 29™, waarbij elk van deze verdere stroken 29', 29", 29'", 29™ vouwbaar is in de richting van een naburige hoek van de bodemwand 2. Dergelijke deels scheurbare en vouwbare verdere stroken 29', 29", 29'", 29™ zorgen voor een een grotere zichtbaarheid van houders of flessen 40 die door een houderdrager omhuld worden. Daarnaast kunnen genoemde deels scheurbare en vouwbare verdere stroken 29', 29", 29"', 29™, in een gevouwen toestand van het uitgestanst vel 1, zodanig richting de dekwanden 5, 6 gevouwen worden zodat voor elke strook 29', 29", 29'", 29IV een verdere opgerichte rand of zoom wordt verkregen die een houder of fles 40 structureel omklemt. Dit is zeer voordelig om houders of flessen 40 stevig te dragen en verplaatsen met behulp van de houderdrager volgens de huidige uitvinding. In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de huidige uitvinding in een houderdrager volgens de huidige uitvinding, waarbij elk van genoemde verdere stroken 29', 29", 29'", 29IV aansluit op een genoemde spieetvormige strook 28'", 28IV in de bodemwand 2. Dit is een bijzonder geschikte uitvoeringsvorm aangezien genoemde spieetvormige stroken 28'", 28IV evenals genoemde verdere stroken 29', 29", 29'", 29IV, in een gevouwen toestand van het uitgestanst vel 1, zodanig richting de dekwanden 5, 6 gevouwen worden zodat voor elke strook 28'", 28IV, 29', 29", 29'", 29IV een opgerichte rand of zoom wordt verkregen die een houder of fles 40 structureel omklemt. Zodoende kan een houder of fles 40 langs meerdere zijden structureel worden omklemd, zodat een dergelijke houder of fles 40 zeer stevig omhuld wordt door de houderdrager.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de huidige uitvinding in een houderdrager volgens de huidige uitvinding, waarbij de kopwanden 20', 20" van de bodemwand 2 elk voorzien zijn van een volgens de langsrichting gelegen centrale scheurlijn 15', 15". Door het opzettelijk scheuren langsheen de scheurlijnen 15', 15" worden genoemde kopwanden 20', 20" van de bovenwand 2 in twee delen verdeeld. In uitvoeringsvormen kan dit de zichtbaarheid van houders gedragen door een houderdrager verbeteren. In geprefereerde uitvoeringsvormen laten genoemde delen toe om individueel rondom houders te worden gekromd, zodat een verbeterde omhulling van de houders door de houderdrager verkregen wordt.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de huidige uitvinding in een houderdrager volgens de huidige uitvinding, waarbij langsheen elke dwarszijde van de bodemwand 2 een opening 27', 27" voorzien is die in verbinding staat met genoemde centrale scheurlijnen 15', 15" in de kopwanden 20', 20" van genoemde bodemwand 2. Genoemde openingen 27', 27" zijn bij voorkeur symmetrisch gelegen langsheen de dwarszijden van de bodemwand 2. Genoemde openingen 27', 27" zorgen voor een belangrijke materiaalbesparing. In uitvoeringsvormen kunnen de genoemde openingen 27', 27" de zichtbaarheid van houders gedragen door een houderdrager verbeteren. Doordat genoemde openingen 27', 27" in verbinding staan met genoemde centrale scheurlijnen 15', 15" in de kopwanden 20', 20" van genoemde bodemwand 2, kunnen na scheuren langsheen de scheurlijnen 15', 15" de verkregen delen van genoemde kopwanden 20', 20" met een grotere bewegingsvrijheid rondom individuele houders gekromd worden die door de houderdrager gedragen worden.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de huidige uitvinding in een houderdrager volgens de huidige uitvinding, waarbij het uitgestanst vel 1 zich in een gevouwen en verbonden toestand bevindt waarin de kopwanden 20', 20" van genoemde bodemwand 2 elk in verbinding staan met de onderste gedeelten van de kopwanden 21', 21", 22', 22" van de aanliggende zijwanden 3, 4, en de eerste dekwand 5 in verbinding staat met de tweede dekwand 6. Zodoende wordt een houderdrager verkregen die een groep houders, zoals flessen 40, optimaal kan omhullen en bovendien de houders kan dragen en transporteren, bij voorkeur via het aangrijpen van de dekwanden 5, 6, waarbij risico op scheuren ter hoogte van de dekwanden 5, 6 vermeden wordt. Wanneer een uitgestanst vel 1 zich in een gevouwen en verbonden toestand bevindt, bevindt de houderdrager zich bijgevolg tevens in een gevouwen en verbonden toestand. In een geprefereerde uitvoeringsvorm is de houderdrager in gevouwen en verbonden toestand symmetrisch langs twee assen, met name assen die loodrecht op elkaar staan, en waarbij een via de dwarszijden georiënteerd is en een langs de langszijden georiënteerd is. In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de huidige uitvinding in een houderdrager volgens de huidige uitvinding, waarbij het uitgestanst vel 1 verder verbonden is via verbindingen tussen elk van de kopwanden 25', 25" van de tweede dekwand 6 met de bovenste gedeelten van de kopwanden 23', 23", 24', 24" van de aanliggende zijwanden 3, 4. Laatstgenoemde verbindingen zorgen voor een verdere versteviging van de houderdrager. Zodoende verkleint het risico van scheuren van de houderdrager ter hoogte van de dekwanden 5, 6 door toedoen van het gewicht van erdoor gedragen flessen 40 of houders. In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de huidige uitvinding in een houderdrager volgens de huidige uitvinding, waarbij genoemde verbindingen geheel of gedeeltelijk lijmverbindingen zijn. Dergelijke lijmverbindingen hebben onder meer het voordeel dat ze eenvoudig aan te brengen zijn. Voor een vakman bekwaam in de stand der techniek is het vanzelfsprekend dat eender welke andere geschikte verbindingen zoals algemeen gekend toegepast kunnen worden voor de houderdrager volgens de huidige uitvinding.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm voorziet de huidige uitvinding in een houderdrager volgens de huidige uitvinding, omvattende één of meerdere flessen 40 of andere houders.

VOORBEELDEN

De uitvinding zal nu verder worden toegelicht aan de hand van volgend voorbeeld, zonder hiertoe overigens te worden beperkt. VOORBEELD 1:

Fig. 1 toont een bovenaanzicht van een geprefereerde uitvoeringsvorm van een vlak uitgebreid uitgestanst vel 1 van een houderdrager volgens de huidige uitvinding. Het uitgestanst vel 1 is uitgevoerd in vouwbaar hoofdzakelijk vlak materiaal, in het bijzonder uit karton, en is geschikt voor het omhullen van een groep flessen 40 of andere houders. Het uitgestanst vel 1 omvat een bodemwand 2 en aan de langszijden van de bodemwand 2 aangekoppelde eerste 3 en tweede zijwanden 4. Verder omvat het uitgestanst vel 1 een aan een verdere langszijde van een zijwand 3 gekoppelde eerste dekwand 5 met een centraal gelegen eerste ingrijpopening 7 en een tweede dekwand 6 met een centraal gelegen tweede ingrijpopening 8 gekoppeld aan een verdere langszijde van de tweede zijwand 4. De langszijde tussen de eerste zijwand 3 en de eerste dekwand 5 is voorzien van een centraal gelegen verzwakkingslijn 17' omvattende perforaties doorheen het uitgestanst vel 1. De langszijde tussen de tweede zijwand 4 en de tweede dekwand 6 en de dwarszijden van de dekwand 6 zijn eveneens voorzien van verzwakkingslijnen 16', 16", 16'" omvattende perforaties doorheen het uitgestanst vel 1. De verzwakkingslijnen 16', 16", 16'", 17' dienen om de weerstand tegen vouwen langsheen genoemde langszijden en dwarszijden te verkleinen. De eerste ingrijpopening 7 omvat aan zijn binnenrand 19" een eerste terugvouwbaar greepversterkingsoor 9 en de tweede ingrijpopening 8 omvat aan zijn binnenrand 18" een tweede terugvouwbaar greepversterkingsoor 10. Het eerste greepversterkingsoor 9 omvat een verzwakkingslijn 19' omvattende perforaties om het terugvouwen van het eerste greepversterkingsoor 9 te vereenvoudigen. Het tweede greepversterkingsoor 10 omvat een vouwlijn 18' voor het terugvouwen van het tweede greepversterkingsoor 10. De dwars gelegen kopzijden van de bodemwand 2, zijwanden 3, 4 en tweede dekwand 6 zijn geheel gesloten door kopwanden 20'-25', 20"-25" die aan het uitgestanst vel 1 zijn gekoppeld. Het uitgestanst vel 1 is symmetrisch volgens een as die centraal en volgens de dwarszijden van de houderdrager geroriënteerd is. De afgebeelde afstanden XI' tot en met X6 vertonen de volgende afmetingen: 112,8 mm voor XI' en XI", 55,5 mm voor X2' en X2", 100,5 mm voor X3' en X4', 113,5 mm voor X3" en X4", 84 mm voor X5 en 86 mm voor X6.

Aan weerszijden van de kopzijden van de eerste 3 en tweede zijwanden 4 zijn vouwlijnen 13"'-13x, 14"'-14x aanwezig, waarbij aan elke weerszijde van elke kopzijde twee vouwlijnen 13"'-13x, 14"'-14x samenkomen, waarbij deze vouwlijnen 13"'-13x, 14"'-14x aan hun ander uiteinde hoofdzakelijk gericht zijn naar de naburige hoeken van de zijwanden 3, 4. Op de locaties waar twee vouwlijnen 13"'-13x, 14"'-14x samenkomen, zijn deze met elkaar verbonden via een verdere vouwlijn 13', 13", 14', 14". De dwarszijden van de zijwanden 3, 4 zijn eveneens voorzien van vouwlijnen 13XI, 13XI1, 13xm, 13XIV, 14XI, 14xn, 14xra, 14XIV. De eerste 3 en tweede zijwanden 4 omvatten elk een centraal- en dwarsgelegen spieetvormige opening 28', 28" die aan een zijde eindigt in de bodemwand 2 en aan de tegenovergestelde zijde zich ten minste gedeeltelijk uitstrekt langsheen de zijwand 3, 4. De bodemwand 2 omvat centraal- en dwarsgelegen twee afzonderlijke spieetvormige stroken 28"', 28™ die deels scheurbaar en volgens de langsrichting vouwbaar zijn, welke stroken 28"', 28IV op een afstand van elkaar gelegen zijn en beide eindigen in een langszijde van de bodemwand 2. De spieetvormige stroken 28'", 2817 zijn scheurbaar langsheen bepaalde verzwakkingslijnen 12'", 12™, 12v, 12^ omvattende perforaties doorheen het uitgestanst vel 1 die daartoe zijn ingericht om het scheuren te vereenvoudigen. De spieetvormige stroken 28'", 28™ zijn vouwbaar langsheen bepaalde verzwakkingslijnen 12', 12" omvattende perforaties doorheen het uitgestanst vel 1 die daartoe zijn ingericht om het vouwen te vereenvoudigen. De spieetvormige stroken 28'", 28IV in de bodemwand staan in contact met de spieetvormige openingen 28', 28" van de zijwanden 3, 4. De bodemwand 2 omvat verder een centrale opening 26 die in het verlengde ligt van genoemde spieetvormige stroken 28'", 28IV in de bodemwand 2. Genoemde centrale opening 26 is omringd door vier aansluitende deels scheurbare en vouwbare verdere stroken 29', 29", 29'", 29™, waarbij elk van deze verdere stroken 29', 29", 29'", 29IV vouwbaar is in de richting van een naburige hoek van de bodemwand 2 en waarbij elk van genoemde verdere stroken 29', 29", 29'", 29™ aansluit op een genoemde spieetvormige strook 28'", 28IV in de bodemwand 2. De verdere stroken 29', 29", 29'", 29™ zijn scheurbaar langsheen bepaalde verzwakkingslijnen llv, 11”, 11™, ll™1, 11IX, llx omvattende perforaties doorheen het uitgestanst vel 1 die daartoe zijn ingericht om het scheuren te vereenvoudigen, verdere stroken 29', 29", 29'", 29™ zijn vouwbaar langsheen bepaalde verzwakkingslijnen 11', 11", 11'", 11™ omvattende perforaties doorheen het uitgestanst vel 1 die daartoe zijn ingericht om het vouwen te vereenvoudigen. De kopwanden 20', 20" van de bodemwand 2 zijn elk voorzien van een volgens de langsrichting gelegen centrale scheurlijn 15', 15". Langsheen elke dwarszijde van de bodemwand 2 is een opening 27', 27" voorzien die in verbinding staat met genoemde centrale scheurlijnen 15', 15" in de kopwanden 20', 20" van genoemde bodemwand 2.

Een gevouwen en verbonden toestand van het uitgestanst vel 1 van de houderdrager volgens deze geprefereerde uitvoeringsvorm is afgebeeld in Fig. 2-Fig. 5. De kopwanden 20', 20" van genoemde bodemwand 2 staan elk in verbinding met de onderste gedeelten van de kopwanden 21', 21", 22', 22" van de aanliggende zijwanden 3, 4, en de eerste dekwand 5 staat in verbinding met de tweede dekwand 6. De onderste gedeelten van de kopwanden 21', 21", 22', 22" van de aanliggende zijwanden 3, 4 zijn gelegen ter hoogte van de onderste gedeelten 3', 4' van de zijwanden 3, 4. De eerste 5 en tweede dekwanden 6 zijn in een gevouwen toestand van het uitgestanst vel 1 dekkingsgelijk ten opzichte van elkaar aangebracht. Dit zorgt voor een houderdrager verkregen uit slechts e'e'n uitgestanst vel 1 dat een uitermate geschikte ondersteuning biedt ter hoogte van de dekwanden 5, 6. Zo wordt scheuren van de houderdrager ter hoogte van de dekwanden 5, 6 door toedoen van het gewicht van gedragen houders met grote zekerheid vermeden. Het uitgestanst vel 1 is verder verbonden via verbindingen tussen elk van de kopwanden 25', 25" van de tweede dekwand 6 met de bovenste gedeelten van de kopwanden 23', 23", 24', 24" van de aanliggende zijwanden 3, 4. De bovenste gedeelten van de kopwanden 23', 23", 24', 24" van de aanliggende zijwanden 3, 4 zijn gelegen ter hoogte van de bovenste gedeelten 3", 4" van de zijwanden 3, 4. Door laatstgenoemde verdere verbindingen wordt de stevigheid van de houderdrager vergroot en verkleint bijgevolg het risico van scheuren van de houderdrager ter hoogte van de dekwanden 5, 6 door toedoen van het gewicht van erdoor gedragen flessen 40 of houders. Genoemde verbindingen zijn lijmverbindingen. In de houderdrager zijn de eerste ingrijpopening 7 en tweede ingrijpopening 8 in nauw contact met elkaar en overlappen ze elkaar gedeeltelijk. Zodoende kan een gebruiker e'e'n of meerdere vingers doorheen beide ingrijpopeningen 7, 8 aanbrengen, waarbij beide greepversterkingsoren 9, 10 naar de binnenzijde van de houderdrager geplooid worden (Fig. 4), zodat hij beide dekwanden 5, 6 aangrijpt bij het transporteren van de houderdrager wanneer deze houders draagt. Zodoende wordt de houderdrager ter hoogte van de dekwanden 5, 6 optimaal ondersteund.

De bovengenoemde aanwezigheid en oriëntatie van genoemde vouwlijnen 13"'-13XIV, 14"'-14XIV laat toe om in een gevouwen toestand van het uitgestanst vel 1 en dus van de houderdrager, de aldus opgerichte zijwanden 3, 4 en eraan gekoppelde kopwanden 2Γ-24', 21"-24" te voorzien van een kromming. Deze kromming is zeer geschikt voor het omhelzen van houders, zoals flessen 40, die een typische langwerpige flesvorm vertonen. Door genoemde twee afzonderlijke spieetvormige stroken 28"', 28™ en vier aansluitende verdere stroken 29', 29", 29'", 29™ richting de dekwanden 5,6 te vouwen wordt voor elke strook 28'", 28™, 29', 29", 29'", 29™ een opgerichte rand of zoom verkregen die een fles 40 structureel omklemt. Zodoende kan een fles 40 langs meerdere zijden structureel worden omklemd, zodat een dergelijke fles 40 zeer stevig omhuld en gedragen wordt door de houderdrager. Een evenwichtige en stevige omhulling van flessen 40 door de houderdrager wordt positief beïnvloed door de symmetrische uitvoering van de houderdrager. Algemeen is de houderdrager voorzien van meerdere gedeelten waar de gedragen flessen 40 visueel waar te nemen zijn, waaronder de openingen 27', 27" langsheen elke dwarszijde van de bodemwand 2. Deze waarneembaarheid van de flessen 40 is bevorderlijk voor de herkenning ervan.

Fig. 6 toont in perspectief een geprefereerde uitvoeringsvorm van een houderdrager met uitgestanst vel 1 dat in een gevouwen toestand voorzien is rond flessen 40, voorzien in een daartoe ingerichte bak 30. De bak 30 omvat een bodemwand 35, zijwanden 32, 33, handvatten 34 en een bovenzijde 31. Specifieke holtes voor het ontvangen van flessen 40 zijn verkregen door meerdere eerste tussenschotten 37 te voorzien in een richting volgens zijwanden 33 en een tweede tussenschot 38 te voorzien volgens de loodrecht gelegen zijwanden 32. Het tweede tussenschot 38 verdeelt de bak 30 in twee gelijke delen. Verder zorgen uitsteeksels 36 met vier afgeronde concave zijden voor een gelijke verdeling van de eerste tussenschotten 37. De houderdrager volgens de huidige uitvinding is ideaal geschikt om, inclusief erdoor omhulde flessen 40, in genoemde bak 30 te worden geplaatst. De centrale opening 26 van de bodemwand 2 is immers ideaal om over de uitsteeksels 36 van de bak te worden voorzien en de centraal- en dwarsgelegen spieetvormige openingen 28', 28" van de zijwanden zijn ideaal om over de eerste tussenschotten 37 te worden voorzien. Zodoende kan de houderdrager inclusief flessen 40 via een genoemde bak 30 op een stevige en veilige manier bewaard en getransporteerd worden.

Claims

CONCLUSIES

1. Houderdrager omvattende: i) een uitgestanst vel (1) uit vouwbaar hoofdzakelijk vlak materiaal, in het bijzonder uit karton, voor het omhullen van een groep flessen (40) of andere houders, welke een bodemwand (2) omvat; ii) aan de langszijden van de bodemwand (2) aangekoppelde eerste (3) en tweede zijwanden (4); iii) een aan een verdere langszijde van een zijwand (3) gekoppelde eerste dekwand (5) met minstens een eerste ingrijpopening (7); iv) waarbij de dwars gelegen kopzijden van ten minste een van genoemde wanden (2, 3, 4, 5) geheel of gedeeltelijk gesloten zijn door kopwanden (20'-24', 20"-24") die aan het uitgestanst vel (1) zijn gekoppeld, met het kenmerk, dat verder een tweede dekwand (6) met minstens een tweede ingrijpopening (8) gekoppeld is aan een verdere langszijde van de tweede zijwand (4), waarbij de eerste (3) en tweede zijwanden (4) elk een centraal- en dwarsgelegen spieetvormige opening (28', 28") omvatten die aan een zijde eindigt in de bodemwand (2) en aan de tegenovergestelde zijde zich ten minste gedeeltelijk uitstrekt langsheen de zijwand (3, 4).
2. Houderdrager volgens conclusie 1, waarbij de dwars gelegen kopzijden van de tweede dekwand (6) geheel of gedeeltelijk gesloten zijn door kopwanden (25', 25") die aan het uitgestanst vel (1) zijn gekoppeld.
3. Houderdrager volgens conclusie 1 of 2, waarbij in een gevouwen toestand van het uitgestanst vel (1) de eerste ingrijpopening (7) en tweede ingrijpopening (8) in nauw contact met elkaar zijn en elkaar ten minste gedeeltelijk overlappen.
4. Houderdrager volgens e'e'n der conclusies 1 tot 3, waarbij de eerste ingrijpopening (7) centraal gelegen is in de eerste dekwand (5) en de tweede ingrijpopening (8) centraal gelegen is in de tweede dekwand (6).
5. Houderdrager volgens e'e'n der conclusies 1 tot 4, waarbij de eerste ingrijpopening (7) aan zijn binnenrand (19") een eerste terugvouwbaar greepversterkingsoor (9) omvat en de tweede ingrijpopening (8) aan zijn binnenrand (18") een tweede terugvouwbaar greepversterkingsoor (10) omvat.
6. Houderdrager volgens één der conclusies 1 tot 5, waarbij aan weerszijden van de kopzijden van de eerste (3) en tweede zijwanden (4) vouwlijnen (13"'-13x, 14"'-14x) aanwezig zijn, waarbij aan elke weerszijde van elke kopzijde ten minste twee vouwlijnen (13"'-13x, 14"'-14x) samenkomen, waarbij deze vouwlijnen (13"'-13x, 14"'-14x) aan hun ander uiteinde hoofdzakelijk gericht zijn naar de naburige hoeken van de zijwanden (3, 4).
7. Houderdrager volgens conclusie 6, waarbij aan weerszijden van genoemde kopzijden de locaties waar genoemde ten miste twee vouwlijnen (13"'-13x, 14"'-14x) met elkaar samenkomen, met elkaar verbonden zijn met een verdere vouwlijn (13', 13", 14', 14").
8. Houderdrager volgens één der conclusies 1 tot 7, waarbij het uitgestanst vel (1) symmetrisch is volgens ten minste één as.
9. Houderdrager volgens één der conclusies 1 tot 8, waarbij de bodemwand (2) centraal- en dwarsgelegen twee afzonderlijke spieetvormige stroken (28"', 281V) omvat die deels scheurbaar en volgens de langsrichting vouwbaar zijn, welke stroken (28'", 28™) op een afstand van elkaar gelegen zijn en beide eindigen in een langszijde van de bodemwand (2).
10. Houderdrager volgens conclusie 9, waarbij de bodemwand (2) verder een centrale opening (26) omvat die in het verlengde ligt van genoemde spieetvormige stroken (28'", 28™) in de bodemwand (2).
11. Houderdrager volgens conclusie 10, waarbij genoemde centrale opening (26) omringd is door een veelvoud van aansluitende deels scheurbare en vouwbare verdere stroken (29', 29", 29'", 29™), waarbij elk van deze verdere stroken (29', 29", 29'", 29™) vouwbaar is in de richting van een naburige hoek van de bodemwand (2).
12. Houderdrager volgens conclusie 11, waarbij elk van genoemde verdere stroken (29', 29", 29'", 29™) aansluit op een genoemde spieetvormige strook (28'", 28™) in de bodemwand (2).
13. Houderdrager volgens e'e'n der conclusies 1 tot 12, waarbij de kopwanden (20', 20") van de bodemwand (2) elk voorzien zijn van een volgens de langsrichting gelegen centrale scheurlijn (15', 15").
14. Houderdrager volgens conclusie 13, waarbij langsheen elke dwarszijde van de bodemwand (2) een opening (27', 27") voorzien is die in verbinding staat met genoemde centrale scheurlijnen (15', 15") in de kopwanden (20', 20") van genoemde bodemwand (2).
15. Houderdrager volgens e'e'n der conclusies 1 tot 14, waarbij het uitgestanst vel (1) zich in een gevouwen en verbonden toestand bevindt waarin de kopwanden (20', 20") van genoemde bodemwand (2) elk in verbinding staan met de onderste gedeelten van de kopwanden (21', 21", 22', 22") van de aanliggende zijwanden (3, 4), en de eerste dekwand (5) in verbinding staat met de tweede dekwand (6).
16. Houderdrager volgens conclusie 15, waarbij het uitgestanst vel (1) verder verbonden is via verbindingen tussen elk van de kopwanden (25', 25") van de tweede dekwand (6) met de bovenste gedeelten van de kopwanden (23', 23", 24', 24") van de aanliggende zijwanden (3, 4).
17. Houderdrager volgens conclusie 15 of 16, waarbij genoemde verbindingen geheel of gedeeltelijk lijmverbindingen zijn.
18. Houderdrager volgens e'e'n der conclusies 1 tot 17, omvattende e'e'n of meerdere flessen (40) of andere houders.