BE1023482B1 - Glij-inrichting voor het glijden op sneeuw - Google Patents
Glij-inrichting voor het glijden op sneeuw Download PDFInfo
- Publication number
- BE1023482B1 BE1023482B1 BE2015/5613A BE201505613A BE1023482B1 BE 1023482 B1 BE1023482 B1 BE 1023482B1 BE 2015/5613 A BE2015/5613 A BE 2015/5613A BE 201505613 A BE201505613 A BE 201505613A BE 1023482 B1 BE1023482 B1 BE 1023482B1
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- skis
- sliding device
- support
- sliding
- transmission
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A63—SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
- A63C—SKATES; SKIS; ROLLER SKATES; DESIGN OR LAYOUT OF COURTS, RINKS OR THE LIKE
- A63C5/00—Skis or snowboards
- A63C5/03—Mono skis; Snowboards
- A63C5/031—Snow-ski boards with two or more runners or skis connected together by a rider-supporting platform
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A63—SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
- A63C—SKATES; SKIS; ROLLER SKATES; DESIGN OR LAYOUT OF COURTS, RINKS OR THE LIKE
- A63C5/00—Skis or snowboards
- A63C5/06—Skis or snowboards with special devices thereon, e.g. steering devices
Landscapes
- Motorcycle And Bicycle Frame (AREA)
- Footwear And Its Accessory, Manufacturing Method And Apparatuses (AREA)
Abstract
Glij-inrichting (1) voor het glijden op sneeuw, waarbij de glij-inrichting (1) minimaal twee ski's (2) omvat die zich in een lengterichting (L) uitstrekken, waarbij de minimaal tweek ski's (2) naast elkaar en parallel met elkaar gemonteerd zijn, waarbij de minimaal twee ski's (2) kantelbaaar zijn rond afzonderlijke horizontale rotatieassen (H) die parallel zijn met de lengterichting van de ski's (2), waarbij de glij-inrichting (1) minimaal één steun (7) omvat die roteerbaar is rond een verticale as (9), waarbij de glij-inrichting (1) voorzien is van een overbrenging (10, 11, 12) om een rotatiebeweging van de steun (7) rond de genoemde verticale as (9) om te zetten in een kantelbeweging van de ski's (2) rond hun respectievelijke rotatieassen (H).
Description
Glij-inrichting voor het glijden op sneeuw.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een glxj-inrichting voor het glijden op sneeuw.
Meer speciaal,, is de uitvinding bedoeld als vervanging van of aanvulling op de bekende ski's, snowboards en andere glij-inrichtingen voor sportief gebruik op sneeuw.
In het geval van een enkel gli j lichaam, zoals een snowboard, stelt zich het probleem dat er slechts één zijrand is die bij het nemen van een bocht grip heeft in de sneeuw, zodat slechts relatief kleine krachten door de sneeuw op het snowboard kan worden uitgeoefend waardoor snelle scherpe bochten moeilijk te maken zijn.
Bij het gebruik van een paar ski' s zijn er vanzelfsprekend twee van dergelijke randen, zodat dit probleem minder is. Hierbij dient de gebruiker wel getraind te zijn om de ski's parallel te houden.
Er zijn diverse mechanismen bekend om een aantal ski's parallel te houden en/of gezamenlijk te kantelen, bijvoorbeeld uit US 6113115, DE 3628111 en W02010/136034. Hierbij dient echter door de gebruiker altijd een kantelbeweging rond een horizontale as gemaakt te worden om de ski's te laten kantelen.
Dit is niet altijd gemakkelijk omdat oftewel de onderbenen van de gebruiker deze kanteling moeten opvangen oftewel het zwaartepunt van de gebruiker niet langer boven de ski's ligt zodat een intrinsiek instabiele positie wordt verkregen.
De uitvinding voorziet in een glij-inrichting voor het glijden op sneeuw, waarbij de glij-inrichting minimaal twee ski's omvat die zich in een lengterichting uitstrekken, waarbij de minimaal twee ski's naast elkaar en parallel met elkaar gemonteerd zijn, waarbij de minimaal twee ski's kantelbaar zijn rond afzonderlijke horizontale rotatieassen die parallel zijn met de lengteassen van de ski's, waarbij de glij-inrichting minimaal één steun omvat, voor de en van een gebruiker van de glij-inrichting, waarbij minimaal één steun roteerbaar is rond een verticale as, waarbij de glij~ inrichting voorzien is van een overbrenging om een rotatiebeweging van de steun rond de genoemde verticale as om te zetten in een kantelbeweging van de ski's rond hun respectievelijke rotatieassen.
De steun of steunen zijn vanzelfsprekend meestal voetsteunen, bedoeld en geschikt voor de voeten van de gebruiker. Ander gebruik van de glijinrichting, bijvoorbeeld zittend op een steun, is echter ook niet uitgesloten.
Hierbij zijn de genoemde horizontale en verticale assen horizontaal, respectievelij k verticaal, wanneer de gli j -inrichting zich op een horizontaal oppervlak bevindt met de ski's in niet-gekanlelde toestand.
Hierbij loopt de geometrische verlenging van de verticale as bij voorkeur doorheen de minimaal één steun.
De glij-inrichting heeft als voordeel dat het zwaartepunt van de gebruiker zich altijd, of in ieder geval in veel meer situaties als bij de traditionele glij-inrichtingen, boven de ski's bevindt, zonder dat de enkels van de gebruiker hierbij belast worden met een kantelbeweging.
Tevens is gebleken dat een dergelijke glij-inrichting wat betreft de benodigde bewegingen zeer gelijkaardig is aan longboarden, een variant op skateboarden waarin extra lange skateboards gebruikt worden. Hierdoor is het voor beoefenaars van longboarden veel gemakkelijker om aan wintersport te doen met de glij-inrichting volgens de uitvinding dan met de traditionele glij-inrichtingen.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de glij-inrichting minimaal drie van de genoemde ski's. Hierdoor wordt de randlengte die gebruikt kan worden bij bochten vergroot, en daarmee de draaicirkel die bij een gegeven snelheid kan worden bereikt verkleind.
Om een symmetrisch gedrag te krijgen is de overbrenging zodanig uitgevoerd dat een kantelbeweging van de minimaal twee ski's slechts in dezelfde richting en over dezelfde hoek mogelijk is.
Om te voorkomen dat variaties in de bewegingen van de gebruiker zouden leiden tot instabiel glij-gedrag is de glij-inrichting, in het bijzonder de overbrenging, zodanig uitgevoerd dat slechts een rotatiebeweging rond de genoemde verticale as, en geen andere beweging, van de minimaal één steun ten opzichte van de minimaal twee ski's mogelijk is.
In een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de overbrenging een stuurstang die excentrisch gekoppeld is aan de minimaal één steun en die een rotatiebeweging van de minimaal één steun omzet in een zijdelingse translatiebeweging, waarbij de stuurstang verbonden is aan minimaal één van de minimaal twee ski's om deze te laten kantelen. Dit is een praktische manier om de overbrenging uit te voeren.
Hierbij is bij voorkeur de stuurstang gekoppeld aan de voorkant of achterkant van de minimaal één steun om daardoor een zijdelingse en niet een voorwaartse of achterwaartse beweging van de stuurstang te verkrijgen.
In nog een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de minimaal twee ski's verbonden door minimaal twee bruggen waaraan de minimaal twee ski's kantelbaar gemonteerd zijn, waarbij de minimaal één steun aan een genoemde brug gemonteerd is. Op deze manier wordt een stevige stabiele constructie verkregen.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de overbrenging zodanig dat een rotatie van beide steunen onafhankelijk van elkaar mogelijk is.
Dit betekent dat de verschillende steunen in verschillende mate, of zelfs in verschillende richtingen, gedraaid kunnen worden, zodat hierdoor de ski's getordeerd kunnen worden en scherpere bochten genomen kunnen worden.
Vanzelfsprekend hangt de mate van onafhankelijkheid van de rotatie van de beide voetsteunen af van de stijfheid van de ski's en de kracht van de gebruiker.
Bij voorkeur heeft de glij-inrichting geen andere ski's dan de genoemde minimaal twee ski's, en zijn de ski's in hun lengte gezien eendelig uitgevoerd, dat wil zeggen dat zij geen scharnierpunt hebben om een voorste deel van een ski vrij te laten scharnieren ten opzichte van een achterste deel van die ski.
In een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de overbrenging zodanig dat een rotatiebeweging van de minimaal één steun rond de genoemde verticale as over een aantal graden, leidt tot een kantelbeweging van de minimaal twee ski's tussen 0,1 en 2,0 maal dat aantal graden, en bij voorkeur tussen 0,2 en 1,2 maal dat aantal graden.
Het is gebleken dat een dergelijke overbrenging een goede balans geeft tussen de kracht die de gebruiker moet leveren om een bepaalde kantelbeweging van de ski's te verkrijgen en de afstand waarover de gebruiker zijn voeten moet roteren om die bepaalde kantelbeweging te verkrijgen.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven van een glij-inrichting volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch en in perspectief een glij-inrichting volgens de uitvinding weergeeft in een eerste gebruikstoestand; figuur 2 schematisch en in perspectief de glij-inrichting van figuur 1 weergeeft in een andere gebrui kstoestand; figuur 3 het met F3 aangeduide deel van figuur 1 op grotere schaal weergeeft; figuur 4 het met F4 aangeduide deel van figuur 1 op grotere schaal weergeeft figuur 5 schematisch en in perspectief een alternatieve uitvoeringsvorm van een glij-inrichting volgens de uitvinding weergeeft; figuur 6 het met F6 aangeduide deel van figuur 5 op grotere schaal weergeeft; figuur 7 een doorsnede weergeeft volgens VII-VII van een deel van de glij-inrichting van figuren 5 en 6; en figuur 8 een onderdeel van de alternatieve uitvoeringsvorm van figuren 5 en 6 weergeeft.
De in figuren 1 tot 4 weergeven glij-inrichting 1 omvat drie parallelle ski's 2 van gelijke lengte. De ski's hebben een voorkant 3 en een achterkant 4. De ski's strekken zich in een lengterichting L van de achterkant 4 naar de voorkant 3 uit.
De glij-inrichting 1 is in figuren 1 en 3 in neutrale toestand, zoals deze zou staan op een vlak oppervlak, weergegeven, en in figuren 2 en 4 in een niet-neutrale toestand zoals deze zich voordoet tijdens gebruik van de glij-inrichting 1.
De ski's 2 zijn door middel van twee bruggen 5 naast elkaar en parallel met elkaar gemonteerd. De bruggen 5 zijn in dit voorbeeld van aluminiumgemaakt.
Op de ski's 2, voor en achter de bruggen 5, zijn driehoekige steunen 6 gemonteerd. Op een punt nabij de ski's 2 zijn deze steunen 6 roteerbaar aan de bruggen 5 gemonteerd, zodat de ski's 2 kantelbaar zijn ten opzichte van de bruggen 5, elk rond een afzonderlijke rotatieas H.
Op iedere brug 5 is ook een voetsteun 7 aangebracht. De voetsteun 7 is bedoeld om de voeten van de gebruiker op te plaatsen. De voetsteun 7 kan daartoe voorzien zijn van bindingen om een goede verbinding met de voeten van de gebruiker te verzekeren. Dergelijke bindingen zijn echter niet weergegeven in de figuren.
Elke voetsteun 7 is uitgevoerd als een horizontaal plateau 8, dat door middel van een verticale as 9, die in de betreffende brug 5 is aangebracht, roteerbaar is rond die verticale as 9 ten opzichte van de betreffende brug 5.
Elke voetsteun 7 is door middel van een overbrenging gekoppeld aan de ski's 2. Deze overbrenging bestaat hoofdzakelijk uit een pal 10 aan de onderzijde, nabij de rand, van het plateau 8, een stuurstang 11 en vier synchronisatiestangen 12.
De stuurstang 11 is roteerbaar aan de pal 10 gemonteerd en is ook roteerbaar aan de bovenzijde van een steun 6 gemonteerd, in figuren 3 en 4, die de voorste brug 5 weergeven, aan de meest linkse ski 2.
Zoals zichtbaar in figuren 1 en 2 is bij de achterste brug 5 de stuurstang 11 van de overbrenging aan de meest rechtse ski 2 gemonteerd.
De synchronisatiestangen 12 zijn roteerbaar aan de bovenzijden van de steunen 6 gekoppeld, dus op een grotere afstand van de ski's 2 dan de rotatieassen H, en verbinden de steunen 6 onderling, waarbij twee synchronisatiestangen 12 voor de betreffende brug 5 en twee synchronisatiestangen 12 achter de betreffende brug 5 geplaatst zijn.
In de uitvoeringsvorm van figuren 1 tot 4 bevindt de pal 10 van voorste voetsteun 7 zich aan de achterkant van de voetsteun 7, en bevindt de pal 10 van de achterste voetsteun 7 zich aan de voorzijde van de voetsteun 7.
Het gebruik van de glij-inrichting 1 is simpel en als volgt,
De gebruiker plaatst de glij-inrichting 1, in een neutrale toestand zoals weergegeven in figuur 1, op een besneeuwde helling en verbindt zijn voeten met de genoemde voetsteunen 7, waarbij de gebruiker een hoofdzakelijk zijdelingse positie inneemt.
Wanneer de gebruiker nu de helling afglijdt op de glij-inrichting 1, kan hij zijn glij richting sturen door de voetsteunen 7 te laten roteren.
Bij deze uitvoeringsvorm dient de gebruiker zijn voeten in onderling tegengestelde richting te laten draaien. Dit is geïllustreerd in figuur 2. Hierbij is de voorste voetsteun 7 in tegenwijzerzin, volgens pijl P, gedraaid, en de achterste voetsteun 7 in wijzerzin, volgens pijl Q gedraaid.
Deze draaiing van de voetsteunen 7 legt een zijwaartse beweging op aan de stuurstangen 11, die dankzij het feit dat zij aan de bovenzijde van de steunen 6 gemonteerd zijn, dus boven de rotatieassen H van de ski's 2, een kantelbeweging van de ski's 2 veroorzaakt.
Dankzij de synchronisatiestangen 12 wordt een vergelijkbare kantelbeweging ook opgelegd aan de ski's 2 niet direct aan de betreffende stuurstang 11 verbonden zijn.
In het voorbeeld van figuur 3 wordt een kanteling van de ski's 2 naar rechts, dus een afwijking van de beweging van de glij-inrichting 1 naar rechts, verkregen.
De onderdelen 10, 11, 12 van de overbrenging zijn hierbij zodanig dat een rotatiebeweging van de voetsteunen 7 over een bepaald aantal graden een kanteling van de ski's 2 over het dubbele van dat aantal graden veroorzaakt.
De alternatieve uitvoeringsvorm van figuren 5 tot 8 verschilt van de bovenstaande uitvoeringsvorm in de volgende aspecten: • De overbrenging is anders uitgevoerd, zoals onderstaand zal worden uitgelegd; • De bruggen 5 zijn gemaakt van kunststof; • De steunen 6 die voor en achter de bruggen op de ski's zijn gemonteerd zijn onderling verschillend: de steunen 6A achter de bruggen 5 hebben geen functie voor de overbrenging maar alleen voor de kantelbare ophanging van de ski's 2 en zijn daarom kleiner uitgevoerd; • De beide overbrengingen zijn identiek, zodat een gelijke draaibeweging van beide voeten van de gebruiker zorgt voor een kanteling van de ski's 2.
De stuurstangen 11 in de overbrengingen van de uitvoeringsvorm van figuren 5 tot 8 zijn rechtstreeks verbonden aan de bovenzijden van de steunen 6 die zich voor de bruggen 5 bevinden, waardoor afzonderlijke synchronisatiestangen 12 achterwege kunnen blijven. Dit betekent dat de stuurstangen 11 in de tweede uitvoeringsvorm tevens de functie van synchronisatiestangen 12 vervullen.
De stuurstangen 11 worden zelf aangedreven doordat de pal 10 van de voetsteunen 7 glijdend is aangebracht in een in de lengterichting van de ski's lopende sleuf 13. Hierdoor zal de pal 10 bij een draaibeweging van een voetsteun 5, die immers ook een voorwaartse of achterwaartse beweging van deze pal 10 ten opzichte van de brug 5 inhoudt, glijden in deze sleuf 13, en tegelijkertijd een zijdelingse beweging geven aan de stuurstang 11.
Het gebruik van deze alternatieve uitvoeringsvorm is gelijkaardig aan de bovenstaand beschreven uitvoeringsvorm, met als verschil dat de gebruiker beide voeten in dezelfde richting moet draaien om een kantelbeweging van de ski's te verkrijgen. Dit is geïllustreerd met pijl R in figuur 5, die een rotatie van de voetsteunen 7 weergeeft, waarbij deze rotatie een kanteling van de ski' s 2 in de richting van pijl S veroorzaakt.
Overigens kan de eerste uitvoeringsvorm gemakkelijk omgezet worden in een uitvoeringsvorm, waarin beide voeten in dezelfde richting gedraaid moeten worden, simpelweg door één van de bruggen met de bijbehorende steun en overbrengingsonderdelen 180° te draaien. Hierdoor wordt een gelijkaardige functionaliteit als de uitvoeringsvorm van figuren 5 tot 8 verkregen, maar met een verschillende uitvoering van de overbrenging van een rotatiekracht van de voetsteunen naar de ski's.
De onderdelen 10, 11 van de overbrenging zijn hierbij zodanig dat een rotatiebeweging van de voetsteunen 7 over een bepaald aantal graden een kanteling van de ski's 2 over circa de helft van dat aantal graden veroorzaakt.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een glij-inrichting volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
Claims (15)
- Conclusies .1. - Glij-inrichting (1) voor het glijden op sneeuw, waarbij de glij-inrichting (1) minimaal twee ski's (2) omvat die zich in een lengterichting (L) uitstrekken, waarbij de minimaal twee ski's (2} naast elkaar en parallel met elkaar gemonteerd zijn, waarbij de minimaal twee ski's (2) kantelbaar zijn rond afzonderlijke horizontale rotatieassen (H) die parallel zijn met de lengterichting van de ski's (2), waarbij de glij-inrichting (1) minimaal één steun (7} omvat die roteerbaar is rond een verticale as (9), waarbij de gilj-inrichting (1) voorzien is van een overbrenging (10, 11, 12) om een rotatiebeweging van de steun (7) rond de genoemde verticale as (9) om te zetten in een kantelbeweging van de ski's (2) rond hun respectievelijke rotatieassen (H).
- 2. - Glij-inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de genoemde minimaal één steun een voetsteun (7) is.
- 3. - Glij-inrichting volgens conclusie 1 of 2 , daardoor gekenmerkt dat deze minimaal drie ski's (2) omvat.
- 4. - Glij-inrichting volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat deze precies drie ski's (2) omvat.
- 5. - Glij-inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de overbrenging (10, 11, 12) zodanig is dat een kantelbeweging van de minimaal twee ski's (2) slechts in dezelfde richting en over dezelfde hoek mogelijk is.
- 6. - Glij-inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de overbrenging (10, 11, 12) zodanig is dat slechts een rotatiebeweging van de minimaal één steun (7) rond de verticale as (9) ten opzichte van de minimaal twee ski's (2) mogelijk is.
- 7. Gilj-inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de overbrenging (10, 11, 12) zodanig is dat een rotatiebeweging van de minimaal één steun (7) rond de genoemde verticale as (9) over een aantal graden, leidt tot een kantelbeweging van de minimaal twee ski's (2) tussen 0,1 en 1,0 maal dat aantal graden, en bij voorkeur tussen 0,2 en 0,7 maal dat aantal graden.
- 8. - Glij-inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de overbrenging (10, 11, 12) een stuurstang (11) omvat die excentrisch gekoppeld is aan de minimaal één steun (7) en die een rotatiebeweging van de minimaal één steun (7) omzet in een zijdelingse beweging van de stuurstang (11), waarbij de stuurstang (11) verbonden is aan minimaal één van de minimaal twee ski's (2) om deze te laten kantelen.
- 9. - Glij-inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de minimaal twee ski's (2) verbonden zijn door minimaal één brug (5) waaraan de minimaal twee ski's (2) kantelbaar gemonteerd zijn.
- 10. Glij-inrichting volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat de minimaal twee ski's (2) verbonden zijn door minimaal twee genoemde bruggen (5), waarbij de minimaal één steun (7) aan een genoemde brug (5) gemonteerd is.
- 11. - Glij-inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat deze voorzien is van twee van de genoemde steunen (7), waarbij de steunen (7), gezien in de genoemde lengterichting (L) van de ski's (2), achter elkaar gemonteerd zijn, waarbij de steunen (7) elk roteerbaar zijn rond een afzonderlijke verticale as (9).
- 12. Glij-inrichting volgens conclusies 10 en 11, daardoor gekenmerkt dat elke steun (7) aan een genoemde brug (5) gemonteerd is.
- 13. - Glij“inrichting volgens conclusie 11 of 12, daardoor gekenmerkt dat de overbrenging (10, 11, 12) zodanig is dat een rotatie van beide steunen (7) onafhankelijk van elkaar mogelij k is.
- 14. - Glij-inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de genoemde minimaal twee ski's (2) de enige ski's zijn die deel uit maken van de glij-inrichting (1).
- 15. - Glij-inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de genoemde minimaal twee ski's (2) elk ééndelig zijn.
Priority Applications (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2015/5613A BE1023482B1 (nl) | 2015-10-02 | 2015-10-02 | Glij-inrichting voor het glijden op sneeuw |
US15/266,316 US9717977B2 (en) | 2015-10-02 | 2016-09-15 | Sliding device for sliding on snow |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2015/5613A BE1023482B1 (nl) | 2015-10-02 | 2015-10-02 | Glij-inrichting voor het glijden op sneeuw |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1023482A1 BE1023482A1 (nl) | 2017-04-05 |
BE1023482B1 true BE1023482B1 (nl) | 2017-04-05 |
Family
ID=54544851
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2015/5613A BE1023482B1 (nl) | 2015-10-02 | 2015-10-02 | Glij-inrichting voor het glijden op sneeuw |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US9717977B2 (nl) |
BE (1) | BE1023482B1 (nl) |
Families Citing this family (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US20190061800A1 (en) * | 2017-08-30 | 2019-02-28 | Robert Carrig | Ski Scooter Device |
US10265605B1 (en) * | 2018-09-05 | 2019-04-23 | Kyle Mozlin | Apparatus for gliding over snow |
FR3117982B1 (fr) * | 2020-12-22 | 2022-12-23 | G M System | Dispositif de transport à skis non motorisé pour transporter une personne en position de debout |
US11986724B2 (en) * | 2021-01-04 | 2024-05-21 | Michael Kildevaeld | System and method of configuring skis into an emulation snowboard |
US11872472B2 (en) | 2021-09-07 | 2024-01-16 | Donald Ruzicka | Split snowboard |
Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4647062A (en) * | 1983-11-10 | 1987-03-03 | Mcdougall David A | Skiing apparatus |
DE3628111A1 (de) * | 1986-08-19 | 1988-03-03 | Novoform Energie Sicherheit | Wintersportgeraet |
US5558354A (en) * | 1995-02-23 | 1996-09-24 | Lion; Ronald K. | Combination skis and mounting plate assembly |
US6113115A (en) * | 1995-06-01 | 2000-09-05 | Peter Hurth | Winter sports device |
WO2010136034A2 (en) * | 2009-05-26 | 2010-12-02 | Helge Vangenstein Skjold | Ski apparatus |
Family Cites Families (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US1600735A (en) * | 1925-06-15 | 1926-09-21 | Olaf J Pederson | Sled with turning runners |
US2547210A (en) * | 1945-07-28 | 1951-04-03 | Pratt Mfg Company | Coasting sled |
US2666652A (en) * | 1951-10-05 | 1954-01-19 | Harold C F Lammers | Ski sleigh |
US4542908A (en) * | 1982-08-23 | 1985-09-24 | Muyskens John R | Slalom sled arrangement |
US6530582B2 (en) * | 2001-01-09 | 2003-03-11 | Zeffun, Llc | Runner-mounted personal vehicle |
-
2015
- 2015-10-02 BE BE2015/5613A patent/BE1023482B1/nl active
-
2016
- 2016-09-15 US US15/266,316 patent/US9717977B2/en not_active Expired - Fee Related
Patent Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4647062A (en) * | 1983-11-10 | 1987-03-03 | Mcdougall David A | Skiing apparatus |
DE3628111A1 (de) * | 1986-08-19 | 1988-03-03 | Novoform Energie Sicherheit | Wintersportgeraet |
US5558354A (en) * | 1995-02-23 | 1996-09-24 | Lion; Ronald K. | Combination skis and mounting plate assembly |
US6113115A (en) * | 1995-06-01 | 2000-09-05 | Peter Hurth | Winter sports device |
WO2010136034A2 (en) * | 2009-05-26 | 2010-12-02 | Helge Vangenstein Skjold | Ski apparatus |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
US20170095724A1 (en) | 2017-04-06 |
BE1023482A1 (nl) | 2017-04-05 |
US9717977B2 (en) | 2017-08-01 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
BE1023482B1 (nl) | Glij-inrichting voor het glijden op sneeuw | |
US9174663B2 (en) | Snow rider | |
US20160279505A2 (en) | Splitboard boot binding system with adjustable highback | |
JPS637791B2 (nl) | ||
WO2018040993A1 (zh) | 双板式多人协同滑行设备 | |
US9724590B2 (en) | Snow rider | |
CA2919402A1 (en) | Foldable snow bike | |
CN105592896B (zh) | 可乘式板组件及其部件 | |
AU2011203853A1 (en) | Scooter with rotatable platform | |
US9511273B2 (en) | Sliding snow device | |
US6592377B2 (en) | Snowboard teaching device | |
US20190061800A1 (en) | Ski Scooter Device | |
CA2914913C (en) | Snowboard | |
US8931785B1 (en) | Steerable sled board and the like | |
EP1726337B1 (fr) | Planche de surf des neiges | |
US10265605B1 (en) | Apparatus for gliding over snow | |
FR3026957A1 (fr) | Planche a roulette permettant de creer un skate traditionnel et se transformer en plusieurs skates hybrides | |
FR3078633A1 (fr) | Dispositif de pilotage d'une paire de skis ou d'une planche de surf | |
KR101665348B1 (ko) | 텐션조절기능을 갖는 스노우보드 | |
JP3135457U (ja) | 雪面滑走が出来るいた状の物質を固縛した雪面を滑るためのボード | |
FR2573660A1 (fr) | Structure metallique adaptable sur des skis et constituant une luge perfectionnee | |
SI21035A (sl) | Naprava za vožnjo po snegu in ledu | |
KR20040063645A (ko) | 핸들이 구비된 스키 | |
CH715736A2 (fr) | Plateau basculant pour diriger un véhicule à roulettes. | |
FR2888193A1 (fr) | Planche a voile de terre |