BE1023439A1

BE1023439A1 - Vaatwas systeem

Info

Publication number: BE1023439A1
Application number: BE20155583A
Authority: BE
Inventors: Linthout Eddy Van
Original assignee: Lintec Bvba
Priority date: 2015-09-18
Filing date: 2015-09-18
Publication date: 2017-03-21
Also published as: BE1023439B1; WO2017064543A1

Abstract

De uitvinding voorziet in een vaatwas systeem bestaande uit één of meerdere vaatwas modules en minstens één vaatwerkkorf, waarbij de vaatwas module een vrije opening aan de ingang en een vrije opening aan de uitgang heeft die ongeveer even groot zijn en waarbij minstens één van de minstens één zijwand van de vaatwerkkorf een afdichtzijwand is die zodanig gedimensioneerd is dat de afdichtzijwand verhindert dat vloeistoffen, wanneer deze gebruikt worden in de één of meerdere vaatwas modules, de vaatwas modules verlaten door de vrije opening aan de ingang of de vrije opening aan de uitgang.

Description

Vaatwas Systeem

Technisch vakgebied

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een vaatwas systeem en meer bepaald op een vaatwas systeem waarin het vaatwerk op een vaatwerkkorf wordt geplaatst. De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het reinigen van vaatwerk en meer bepaald op een werkwijze voor het reinigen van vaatwerk waarin het vaatwerk op een vaatwerkkorf wordt geplaatst.

Stand der techniek

Vaatwasmachines waarin korven worden doorgeschoven zijn bekend in de stand van de techniek. NL6711590 beschrijft bijvoorbeeld een vaatwasmachine met een getransporteerde korf waarbij de korf met vuile voorwerpen aan het ene einde van de machine wordt neergezet en mechanisch langs rails tussen onderste en bovenste sproeiers wordt bewogen om aan het andere einde uit de machine te worden verwijderd.

Dergelijke vaatwasmachines maken gebruik van wasgordijnen tussen twee modules enerzijds en aan de in- en uitgangsopening anderzijds. Deze wasgordijnen creëren echter heel wat nadelen. Vooreerst zijn deze gordijnen onderhevig aan vuil zodat ze regelmatig moeten gereinigd worden. Dit kost enerzijds tijd gezien deze wasgordijnen maar goed kunnen gereinigd worden wanneer deze eerst uitgenomen worden. Anderzijds zijn deze wasgordijnen gemaakt uit een soepel materiaal zoals silicone wat het reinigen een vrij moeilijk uit te voeren taak maakt. Bovendien is een regelmatige vervanging van deze wasgordijnen noodzakelijk. Een ander nadeel van deze wasgordijnen is dat op het ogenblik dat de gordijnen weggeduwd worden door het vaatwerk deze gordijnen over het vaatwerk komen te liggen waardoor gedurende een periode van de cyclus dit vaatwerk niet bereikt wordt door bepaalde waterstralen en waardoor warme en/of koude lucht en was- en spoelwater met of zonder chemie uit een bepaalde zone een voorliggende of nakomende zone bereiken, i.e. het zogenaamde ‘mixing’ of ‘splashing’. Deze effecten zijn bijzonder nadelig voor de efficiëntie van de vaatwasmachine. Het doel van de wasgordijnen is immers om warme lucht, koude lucht en watercirculatie zodanig te geleiden dat per zone gescheiden door wasgordijnen warme lucht, koude lucht en waterstromen zo veel mogelijk binnen de zones blijven en dat water gebruikt in een zone in de corresponderende onderliggende wastank van deze zone opgevangen wordt. Dit is vooral belangrijk wanneer het water hergebruikt wordt in bijvoorbeeld een andere zone.

Naast vaatwasmachines met korven, het zogenoemde ‘rack type’, zijn ook vaatwasmachines van het ‘flight type’ bekend in de stand der techniek. Dergelijke vaatwasmachines zijn uitgerust met een transportband. De transportband wordt aangedreven door een stappenketting. De transportband transporteert de vuile vaatwas tussen de modules van de vaatwasmachine. Hierbij kan de vuile vaatwas zonder korven rechtstreeks of in onderverdelingen op de transportband geplaatst worden of in korven. Tussen twee modules en aan de in- en uitgangsopening zijn opnieuw wasgordijnen voorzien met dezelfde nadelen als hierboven beschreven voor vaatwasmachines met korven.

Verder zijn bij een vaatwas systeem de kosten voor water, chemie (zeep en naglansmiddel) en energie essentieel voor de exploitatiekosten. Daarnaast zijn de kosten voor het reinigen en onderhouden van de machine ook van essentieel belang.

Beschrijving van de uitvinding

Het is een doel van de onderhavige uitvinding een vaatwas systeem te voorzien die tegemoet komt aan één of meerdere problemen in de stand der techniek.

Het is een verder doel van de onderhavige uitvinding een werkwijze voor het reinigen van vaatwerk te voorzien die tegemoet komt aan één of meerder problemen in de stand der techniek.

Dit doel wordt gerealiseerd door middel van een vaatwas systeem omvattende één of meerdere vaatwas modules, elke module omvattende een behuizing waarin een vrije opening aan de ingang en een vrije opening aan de uitgang is aangebracht, en minstens één vaatwerkkorf, elke vaatwerkkorf omvattende een bodem en minstens één zijwand, daardoor gekenmerkt dat de vrije opening aan de ingang en de vrije opening aan de uitgang ongeveer even groot zijn en dat minstens één van de minstens één zijwand van de vaatwerkkorf een afdichtzijwand is die zodanig gedimensioneerd is dat de afdichtzijwand verhindert dat vloeistoffen, wanneer deze gebruikt worden in de één of meerdere vaatwas modules, de vaatwas modules verlaten door de vrije opening aan de ingang of de vrije opening aan de uitgang wanneer de afdichtzijwand respectievelijk in de vrije opening aan de ingang of de vrije opening aan de uitgang gepositioneerd is.

Dit systeem heeft in eerste instantie als voordeel dat geen wasgordijnen nodig zijn. Hierdoor vermijdt dit systeem tijdsverlies, en dus kosten. Dit systeem zorgt ook voor een zeer compacte structuur met een optimale scheiding tussen modules.

In sommige uitvoeringsvormen van de uitvinding omvat het vaatwas systeem verder detectiemiddelen zo geconfigureerd dat de detectiemiddelen detecteren of een afdichtzijwand in de vrije opening aan de ingang en in de vrije opening aan de uitgang gepositioneerd is.

Door deze detectiemiddelen is het mogelijk te vermijden dat de afdichtwanden niet optimaal in de vrije openingen in het systeem gepositioneerd zijn zodat vermeden wordt dat vloeistoffen de vaatwas modules verlaten.

In sommige uitvoeringsvormen van de uitvinding heeft de vaatwerkkorf één afdichtzijwand en omvat het vaatwas systeem minstens twee vaatwerkkorven.

Dit heeft als voordeel dat een module met een vrije opening aan de ingang en een tweede vrije opening aan de uitgang kan gebruikt worden waarbij de afdichtzijwanden van de twee vaatwerkkorven verhinderen dat vloeistof door de openingen de module verlaat.

In sommige uitvoeringsvormen van de uitvinding wordt de vrije opening aan de ingang en de vrije opening aan de uitgang bovenaan gevormd door een flexibel of scharnierend onderdeel over de breedte van de opening.

Dit heeft als voordeel dat de kleine ruimte tussen de afdichtzijwand van een vaatwerkkorf en de vrije opening kleiner kan zijn of zelfs niet bestaande. Dit is voordelig voor de efficiëntie van het vaatwas systeem.

In sommige uitvoeringsvormen van de uitvinding wordt de vrije opening aan de ingang en de vrije opening aan de uitgang onderaan gevormd wordt door een flexibel of scharnierend onderdeel.

Dit heeft als voordeel dat minimale ruimtes om toleranties op te vangen opnieuw kleiner kunnen worden of zelfs onbestaande.

In sommige uitvoeringsvormen van de uitvinding wordt de vrije opening aan de ingang en de vrije opening aan de uitgang rondom gevormd wordt door vaste onderdelen.

Deze uitvoeringsvormen hebben als voordeel geen flexibele of scharnierende onderdelen in de opening te hebben wat voordelig is voor slijtage en reiniging.

In sommige uitvoeringsvormen van de uitvinding omvat het vaatwas systeem een toevoer module waarbij de toevoer module geleidingsmiddelen omvat om de vaatwerkkorf te aligneren op de ingangsopening.

Dit heeft als voordeel dat het vaatwas systeem gemakkelijk is in gebruik en dat de afdichtzijwand geleid wordt naar de correcte positie in de vrije opening zodat een maximum efficiëntie bekomen wordt.

In sommige uitvoeringsvormen van de uitvinding omvat het vaatwas systeem een afvoer module waarbij de afvoer module wateropvangmiddelen omvat om het water op te vangen.

Deze uitvoeringsvormen zorgen voor een uitstekend gebruiksgemak. Het overtollige water wordt meteen opgevangen zodat tijd wordt bespaard.

In sommige uitvoeringsvormen van de uitvinding omvat de vaatwerkkorf middelen om gedetecteerd te worden.

Dit heeft als voordeel dat de positionering van de vaatwerkkorf in de vrije opening kan geoptimaliseerd worden wat de efficiëntie van het vaatwas systeem verhoogt.

In sommige uitvoeringsvormen van de uitvinding omvat de vaartwerkkorf magnetische middelen om gedetecteerd te worden.

Dit heeft als voordeel dat de detectie van de afdichtwand in een vrije opening niet afhankelijk is van vervuiling waardoor de bedrijfszekerheid van het systeem wordt verhoogd.

In sommige uitvoeringsvormen van de uitvinding omvat het vaatwas systeem een controlemechanisme zo geconfigureerd dat enkel vloeistoffen in de module stromen als een afdichtzijwand in de vrije opening aan de ingang en in de vrije opening aan de uitgang gedetecteerd zijn.

In sommige uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn de ingangsopening en de uitgangsopening dezelfde opening.

Deze uitvoeringsvormen zijn uiterst compact. Verder, door het feit dat geen deur nodig is, is er tijdswinst bij gebruik.

Het doel van de onderhavige uitvinding wordt verder gerealiseerd door middel van een werkwijze voor het reinigen van vaatwerk geplaatst in een vaatwerkkorf in een vaatwas module, de vaatwas module omvattende een vrije opening aan de ingang en een vrije opening aan de uitgang, de vaatwerkkorf omvattende minstens één zijwand waarvan minstens één een afdichtzijwand is die zodanig gedimensioneerd is dat de afdichtzijwand verhindert dat vloeistoffen, wanneer deze gebruikt worden in de vaatwasmodule, de vaatwasmodule verlaten door de vrije opening aan de ingang of de vrije opening aan de uitgang wanneer de afdichtzijwand respectievelijk in de vrije opening aan de ingang of in de vrije opening aan de uitgang gepositioneerd is, de werkwijze bevattende de volgende stappen: - positioneren van minstens één vaatwerkkorf in de vaatwas module waarvan minstens één met vaat is gevuld; - detecteren of een afdichtzijwand in de vrije opening aan de uitgang en in de vrije opening aan de ingang gepositioneerd is met detectiemiddelen; en - starten met het sproeien van vloeistof wanneer de detectiemiddelen een afdichtzijwand in de vrije opening aan de ingang en in de vrije opening aan de uitgang detecteren.

Het voordeel van deze werkwijze is dat met een eenvoudig, compact systeem resultaten van zeer hoge kwaliteit kunnen behaald worden. Door een afdichtzijwand te positioneren in een vrije opening om te verhinderen dat vloeistof de vrije opening verlaat, zijn geen gordijnen nodig wat zoals reeds vermeld veel voordelen heeft. Verder zorgt het detecteren van de correcte positie van de afdichtzijwand er voor dat de efficiëntie van de werkwijze optimaal is. Tot slot zorgt het voorwaardelijk starten van het sproeien van vloeistof voor een verhoogde veiligheid om geen water met bijvoorbeeld chemicaliën in een aansluitende module te laten vloeien.

In sommige uitvoeringsvormen van de uitvinding heeft de vaatwerkkorf één afdichtzijwand en omvat de werkwijze voor het reinigen van vaatwerk het positioneren van minstens twee vaatwerkkorven.

Dit heeft als voordeel dat in deze werkwijze een module met een vrije opening aan de ingang en een tweede vrije opening aan de uitgang kan gebruikt worden waarbij de afdichtzijwanden van de twee vaatwerkkorven verhinderen dat vloeistof door de openingen de module verlaat.

In sommige uitvoeringsvormen van de uitvinding omvat de vaatwerkkorf middelen om gedetecteerd te worden en de stap in de werkwijze voor het detecteren of een afdichtzijwand in de vrije opening aan de uitgang en in de vrije opening aan de ingang gepositioneerd is, omvat dat de detectiemiddelen de middelen om gedetecteerd te worden in de vaatwerkkorf detecteren.

Door in deze uitvoeringsvormen van een werkwijze detectiemiddelen te detecteren is het mogelijk te vermijden dat de afdichtwanden niet optimaal in de vrije openingen in het systeem gepositioneerd zijn zodat vermeden wordt dat vloeistoffen de vaatwas modules verlaten. Dit verhoogt de efficiëntie van het vaatwas systeem.

In sommige uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn de middelen in de vaatwerkkorf om gedetecteerd te worden magnetisch.

Deze werkwijze waarbij de middelen in de vaatwerkkorf om gedetecteerd te worden magnetisch zijn, heeft als voordeel dat de detectie van de afdichtwand in een vrije opening niet afhankelijk is van vervuiling waardoor de bedrijfszekerheid van het systeem wordt verhoogd.

In sommige uitvoeringsvormen van de uitvinding wordt het doel van de uitvinding bereikt door een werkwijze voor het reinigen van vaatwerk in een vaatwas systeem, waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: - positioneren van minstens één vaatwerkkorf in de vaatwas module waarvan minstens één met vaat is gevuld; - detecteren of een afdichtzijwand in de vrije opening aan de uitgang en in de vrije opening aan de ingang gepositioneerd is met detectiemiddelen; en - starten met het sproeien van vloeistof wanneer de detectiemiddelen een afdichtzijwand in de vrije opening aan de ingang en in de vrije opening aan de uitgang detecteren.

Deze werkwijze heeft als voordeel dat opnieuw geen wasgordijnen nodig zijn. Hierdoor zorgt deze werkwijze voor een compacte, kost besparende manier voor het reinigen van vaatwerk.

In sommige uitvoeringsvormen van de uitvinding wordt het doel van de uitvinding bereikt door een vaatwas systeem waarbij vaatwerk op een bandtransport door één of meerdere vaatwas modules wordt getransporteerd, omvattende één of meerdere vaatwas modules, elke module omvattende een behuizing waarin een vrije opening aan de ingang en een vrije opening aan de uitgang is aangebracht, en een bandtransport om het vaatwerk door de één of meerdere vaatwas modules te transporteren, daardoor gekenmerkt dat het vaatwas systeem verder tussenwanden omvat waarbij de tussenwanden zo gedimensioneerd zijn dat de tussenwanden verhinderen dat vloeistoffen wanneer deze gebruikt worden in de een of meerdere vaatwas modules de vaatwas modules verlaten door de vrije opening aan de ingang of de vrije opening aan de uitgang wanneer de tussenwanden in de vrije opening aan de ingang en in de vrije opening aan de uitgang gepositioneerd zijn.

Dit systeem heeft ook als voordeel dat geen wasgordijnen nodig zijn. Hierdoor vermijdt dit systeem ook tijdsverlies, en dus kosten. Dit systeem zorgt ook voor een zeer compacte structuur met een optimale scheiding tussen modules.

Korte beschrijving van de tekeningen

De uitvinding zal hierna verder in detail worden verklaard aan de hand van de volgende beschrijving en van de bijgevoegde tekeningen.

Figuur 1 illustreert een vooraanzicht van een vaatwas systeem volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Figuur 2 illustreert het vooraanzicht van het vaatwas systeem van Figuur 1 met specifieke vaatwerkkorven en tijdens het sproeien van vloeistof volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Figuur 3 illustreert een vooraanzicht van een vaatwas systeem met meerdere vaatwas modules volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Figuur 4 is een perspectief aanzicht van een vaatwas module volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Figuur 5 is een perspectief aanzicht van een vaatwerkkorf volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Uitvoeringsvormen van de uitvinding

De onderhavige uitvinding zal hierna beschreven worden aan de hand van welbepaalde uitvoeringsvormen en onder verwijzing naar bepaalde tekeningen, doch de uitvinding is daar niet toe beperkt en wordt enkel gedefinieerd door de conclusies. De hier weergegeven tekeningen zijn enkel schematische weergaven en zijn niet beperkend. In de tekeningen kunnen de afmetingen van bepaalde onderdelen vergroot zijn weergegeven, wat betekent dat de onderdelen in kwestie dus niet op schaal zijn weergegeven, en dit enkel voor illustratieve doeleinden. De afmetingen en de relatieve afmetingen komen niet noodzakelijkerwijze overeen met de werkelijke praktijkuitvoeringen van de uitvinding.

Daarenboven worden termen zoals “eerste”, “tweede”, “derde”, en dergelijke in de beschrijving en in de conclusies gebruikt om een onderscheid te maken tussen gelijkaardige elementen en niet noodzakelijkerwijze om een sequentiële of chronologische volgorde aan te geven. De termen in kwestie zijn onderling verwisselbaar in de daarvoor geschikte omstandigheden, en de uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen in andere volgorden werken dan deze die hier worden beschreven of geïllustreerd.

Bovendien worden termen zoals “top”, “bodem”, “boven”, “onder”, en dergelijke in de beschrijving en in de conclusies gebruikt voor beschrijvende doeleinden en niet noodzakelijkerwijze om relatieve posities aan te duiden. De aldus gebruikte termen zijn onderling verwisselbaar in de daarvoor geschikte omstandigheden, en de uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen in andere oriëntaties werken dan deze die hier worden beschreven of geïllustreerd.

De term “omvattende” en afgeleide termen, zoals die gebruikt worden in de conclusies, moet of moeten niet geïnterpreteerd worden als beperkt zijnde tot de middelen die telkens daarna vermeld worden; de term sluit andere elementen of stappen niet uit. De term moet geïnterpreteerd worden als een specificatie van de vermelde eigenschappen, gehele getallen, stappen, of componenten waarnaar wordt verwezen, zonder dat evenwel de aanwezigheid of het toevoegen wordt uitgesloten van een of meer bijkomende eigenschappen, gehele getallen, stappen, of componenten, of groepen daarvan. De reikwijdte van een uitdrukking zoals “een inrichting omvattende de middelen A en B” is dan ook niet enkel beperkt tot inrichtingen die zuiver bestaan uit componenten A en B. Wat er daarentegen bedoeld wordt, is dat, voor wat betreft de onderhavige uitvinding, de enige relevante componenten A en B zijn.

Figuur 1 illustreert een vaatwas systeem 1 volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding waarbij het vaatwas systeem 1 bestaat uit een vaatwas module 5, een toevoer 7 voor het plaatsen van een of meerdere vaatwerkkorven 20 en een afvoer 9 voor het afvoeren van de vaatwerkkorven 20 na doorgang door de vaatwas module 5. De toevoer 7 is voorzien van toevoergeleiders 12 aan beide zijden van het toevoeroppervlak om de vaatwerkkorven 20 te geleiden naar een opening 14. De vaatwas module 5 heeft tegenover de ingangsopening 14 een uitgangsopening 16 met ongeveer dezelfde dimensies. De uitgangsopening 16 kan exact dezelfde dimensies hebben als de ingangsopening 14. De afvoer 9 is voorzien van afvoergeleiders 18. Gezien op deze afvoer 9 vaatwerkkorven komen te staan die nat zijn, is de afvoer 9 optioneel voorzien van een afvoerreservoir 19 met uitgang voor het opgevangen water. Zowel de toevoer 7 als de uitvoer 8 kan uitgevoerd worden met één twee, vier of meerdere steunpilaren 27.

De vaatwas module 5 heeft sproeiers 4 in het bovenste gedeelte van de module alsook sproeiers 3 in het onderste gedeelte van de module. Op die manier kan het vaatwerk vanuit verschillende richtingen gereinigd worden. In het onderste gedeelte van de vaatwas module 5 is een watertank 6 voorzien die het gebruikte water opvangt. Naargelang het type vaatwas module, kan het water dat in de watertank 6 terecht komt direct afgevoerd worden, hergebruikt worden in dezelfde module, of naar een andere module geleid worden voor hergebruik.

In Figuur 2 zijn specifieke vaatwerkkorven 20 aan het systeem toegevoegd. Dergelijke vaatwerkkorf 20 is ook afzonderlijk geïllustreerd in Figuur 5. De vaatwerkkorf 20 van Figuur 5 heeft een waterdoorlaatbare bodem 21, vier zijwanden 23, waarvan één afdichtzijwand 22 met specifieke afmetingen. In een alternatieve uitvoering heeft de vaatwerkkorf 20 slechts één, twee of drie zijwanden 23. In andere alternatieve uitvoeringsvormen kan de vaatwerkkorf meerdere afdichtzijwanden 22 hebben. Refererend naar Figuur 2, afdichtzijwand 22 is zo gedimensioneerd dat wanneer vaatwerkkorf 20 in de vaatwas module 5 is gepositioneerd met afdichtzijwand 22 in de uitgangopening 16, de uitgangopening 16 afgedicht is door zijwand 22. Vervolgens, wanneer een volgende vaatwerkkorf 20 wordt gepositioneerd aansluitend op de eerste vaatwerkkorf 20, dan dicht de afdichtzijwand 22 van de volgende vaatwerkkorf 20 de ingangsopening 14 af. Dit systeem waarbij de vaatwas module 5 openingen heeft corresponderend aan de specifieke afdichtzijwand 22 van de vaatwerkkorf 20 heeft als voordeel dat geen wasgordijnen nodig zijn in de vaatwas module 5 om de opening af te dichten. Dit vergroot de efficiëntie van het gebruikte water gezien geen water op wasgordijnen valt wanneer deze gebogen over de vaatwas liggen. Dit vermijdt ook de kost voor het reinigen van de wasgordijnen. Het is verder ook een ruimte-efficiënt ontwerp omdat geen extra breedte van de modules nodig is om wasgordijnen te laten overlappen met de vaatwas buiten de sproeizone. M.a.w. de breedte van de module dient niet breder te zijn dan de sproeizone. De aanwezigheid van de afdichtzijwanden 22 in de in- en uitgangsopeningen 14, 16, heeft ook als voordeel dat er minder warmteverlies is in vergelijking met wasgordijnen.

De vaatwas module 5 heeft in de openingen 14 en 16 een sensor, respectievelijk sensor 15 en sensor 17. De sensors 15 en 17 detecteren of een specifieke afdichtzijwand 22 in de openingen 14 en 16 aanwezig is. De positie van sensors 15 en 17 kan zowel bovenaan, onderaan of aan een van de zijkanten zijn. Voor een werking met maximum efficiëntie van het gebruikte water zal de vaatwas module 5 enkel water sproeien wanneer beide sensors 15 en 17 een specifieke zijwand 22 in de openingen 14 en 16 detecteren. In een alternatieve uitvoeringsvorm is slechts één sensor 15, 17 om te detecteren of een afdichtzijwand 22 aanwezig is in de openingen 14 en 16. In een voorkeursuitvoeringsvorm heeft de vaatwas module 5 een magnetische sensor. In nog een alternatieve uitvoeringsvorm wordt de vaatwerkkorf gepositioneerd in de vaatwas module door een mechanische sensor zoals bijvoorbeeld een eindeloopschakelaar.

Om de juiste positie van de vaatwerkkorf te bepalen wordt in een uitvoeringsvorm van de uitvinding gewerkt met een mechanische stop. De mechanische stop kan bijvoorbeeld een pneumatische stop zijn die in een eerst positie een aanslag vormt voor een vaatwerkkorf. In deze eerste positie van de mechanische stop kan de vaatwerkkorf niet verder geduwd worden dan tot tegen de mechanische stop. De pneumatische stop heeft daarnaast een tweede positie. In deze tweede positie kan de vaatwerkkorf vrij door de openingen van de module bewegen. Het aansturen van de mechanische stop kan zowel manueel als automatisch zijn.

Figuur 3 illustreert hoe meerdere vaatwas modules 5 modulair naast elkaar kunnen geplaatst worden om een systeem te creëren met bijvoorbeeld een voorwasmachine 51 en een hoofdwasmachine 52. Dergelijke vaatwas modules 5 kunnen dan volledig onafhankelijk werken en het gebruikte water afvoeren. Maar, in een alternatieve uitvoering, het water gebruikt in de ene module kan nog gebruikt worden in een andere module. Op de scheiding tussen de twee vaatwas modules 5 sluit de uitgangsopening 16 van de module 51 aan op de ingangsopening 14 van de module 52. Bij gebruik wordt de scheiding opnieuw afgedicht door de specifieke wand 22 van de vaatwaskorf 20. Op de scheiding wordt een sensor 53 voorzien om te detecteren of een specifieke wand 22 in de scheiding aanwezig is. Optimale werking is periodiek water sproeien, nl. wanneer de sensors 15 en 53 detecteren dat een specifieke wand in de respectievelijke openingen is, zal water gesproeid worden in de vaatwas module 51. Wanneer de sensors 53 en 17 een specifiek wand detecteren in de respectievelijke openingen, dan zal de vaatwas module 52 water sproeien op het vaatwerk in de vaatwerkkorf 20.

Figuur 4 illustreert een vaatwas module 5 in perspectief. De uitvoeringsvorm in Figuur 4 toont een roterende was- of spoelarm 3. Alternatieve uitvoeringsvormen kunnen een vaste was- of spoelarm hebben. In nog een alternatieve uitvoeringsvorm heef de vaatwas module ook zijwaartse sproeiers. De interne zijwanden 40 zijn doorgaans uitgevoerd in inox of in een andere materiaal dat makkelijk te reinigen is. In een uitvoeringsvorm sluiten de zijwanden 40 aan op de vaatwerkkorven 20. Dit heeft als voordeel dat vaatwerk dat beweegt door de druk van het water tijdens het reinigingsproces niet buiten de afmetingen van de uitgangsopening 17 of scheidingsopening 53 kan komen. Indien dit wel zou kunnen, dan kan de module geblokkeerd worden door vaatwerk dat zich buiten deze afmetingen beweegt. Belangrijk in dergelijke uitvoeringsvorm is dat de vaatwerkkorf 20 voldoende water doorlaat. Dit kan bijvoorbeeld door specifieke zones te voorzien waar geen vaatwerk kan geplaatst worden. In een alternatieve uitvoering zijn de interne zijwanden 40 uitgevoerd in een golvend patroon, een trapsgewijs gekarteld patroon, een patroon met schuine inkepingen of enig andere vorm die er voor zorgt dat water effectief langs de vaatwerkkorf 20 kan wegvloeien naar de watertank 6.

De vaatwerkkorf 20 geïllustreerd in Figuur 5 is verder ook stapelbaar, een belangrijke eigenschap gezien dergelijke vaatwerkkorven 20 vaak gestapeld dienen te worden. Hiervoor is in een voorkeursuitvoering het verschil in hoogte tussen een afdichtzijwand 22 en een andere zijwand 23 gelijk of kleiner dan de hoogte van een zijwand 23. In dergelijke uitvoeringsvorm kan een vaatwerkkorf 20 gestapeld worden op een andere vaatwerkkorf door de te stapelen vaatwerkkorf 180 graden te draaien zodat de bovenkanten van de zijwanden 23 van de twee vaatwerkkorven 20 tegen elkaar komen te liggen. De afdichtzijwand 22 ligt voor een gestapeld duo van vaatwerkkorven 20 tegen de zijwand 23 die tegenover de afdichtzijwand 22 staat.

In een alternatieve uitvoeringsvorm is de toevoer 7 voorzien van een zone waar de vaatwerkkorf 20 om zijn as kan draaien. Hierdoor kan de gebruiker de vaatwerkkorf 20 laden in de optimale positie, bijvoorbeeld met een verhoogde zijwand naar achter, en vervolgens de geladen vaatwerkkorf draaien in de juiste positie om de vaatwerkkorf in de vaatwas module te voeren. Ook de afvoer kan uitgerust zijn met een zone waar de vaatwerkkorf om zijn as kan draaien. Hierdoor kan de gebruiker de vaatwerkkorf optimaal positioneren om te ontladen.

In een verdere alternatieve uitvoeringsvorm zijn de ingangsopening en uitgangsopening niet parallel maar gedraaid ten opzichte van elkaar in alle mogelijke hoeken tussen 0 en 180 graden. Hiervoor kunnen in de vaatwas module geleiders aangebracht zijn zodat de vaatwerkkorf manueel of automatisch gedraaid wordt tijdens zijn voortgang in de vaatwas module. In een alternatieve uitvoering heeft de vaatwas module een rotatiezone waar de vaatwerkkorf manueel of automatisch gedraaid wordt waarna de vaatwerkkorf verder kan bewegen in de vaatwas module tot de afdichtwand in de uitgangsopening is.

In een alternatieve uitvoering zijn de ingangsopening 14 en de uitgangsopening 16 aan één of meerdere randen voorzien van een flexibel of scharnierend onderdeel. Dit heeft als voordeel dat de afdichtwand 22 dichter kan aansluiten bij de openingen 14 en 16 ten opzichte van openingen met enkel vaste randen. Een opening met vaste randen moet immers een speling voorzien tussen de opening en de afdichtzijwand om enerzijds toleranties op te vangen en anderzijds om blokkeringen te vermijden. De flexibele onderdelen aan de randen kunnen uitgevoerd worden in rubber of in een ander flexibel materiaal. In een alternatieve uitvoeringsvorm zijn niet één of meerdere randen van de opening flexibel maar wel één of meerdere randen van de afdichtwand 22 resulterend in dezelfde voordelen. In nog een alternatieve uitvoeringsvorm zijn één of meerdere randen van beide, opening en wand, flexibel of beweegbaar.

In een uitvoeringsvorm van de uitvinding sproeit het vaatwas systeem een voorafbepaalde tijd warm water, bijvoorbeeld 85°C, in de spoelzone en tijdens de beweging van de vaatwerkkorf 20 in de sproeizone. Dit heeft als voordeel dat ook de bovenkant, de onderkant en de zijkanten van de afdichtwand 22 gereinigd worden zodat de volledig vaatwerkkorf 20 gereinigd is bij het verlaten van de spoelzone.

In een alternatieve uitvoeringsvorm van de uitvinding heeft het vaatwas systeem slechts één opening 14 die dan de functie heeft van ingangsopening en uitgangsopening. In deze uitvoeringsvorm wordt de vaatwerkkorf in de vaatwas module geschoven tot de afdichtwand 22 in opening 14 aanwezig is. Daarna kan de vaatwas module de vaatwas reinigen en eventueel ook spoelen. Na het reinigen en/of spoelen van de vaatwas kan de vaatwerkkorf terug uit de module bewogen worden in de omgekeerde richting.

In een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding, is het principe toegepast op een flight type bandtransport vaatwas systeem. Op het bandtransport zijn opstaande wanden aangebracht. Wanneer de opstaande wanden in de ingangsopening of de uitgangsopening van de vaatwasmodule zijn gepositioneerd, zorgen de opstaande wanden ervoor dat vloeistoffen zoals water, chemie en glansmiddelen die in de module verbruikt worden de module niet verlaten. Het vaatwerk kan rechtstreeks op het bandtransport met stappenketting geplaatst worden of er kan gebruik gemaakt worden van standaard vaatwerkkorven die tussen de opstaande wanden geplaatst worden.

Claims

Conclusies

1. Een vaatwas systeem omvattende één of meerdere vaatwas modules (5), elke module omvattende een behuizing waarin een vrije opening aan de ingang (14) en een vrije opening aan de uitgang (16) is aangebracht, en minstens één vaatwerkkorf (20), elke vaatwerkkorf (20) omvattende een bodem (21) en minstens één zijwand (23); daardoor gekenmerkt dat de vrije opening aan de ingang (14) en de vrije opening aan de uitgang (16) ongeveer even groot zijn en dat minstens één van de minstens één zijwand (23) van de vaatwerkkorf (20) een afdichtzijwand (22) is die zodanig gedimensioneerd is dat de afdichtzijwand (22) verhindert dat vloeistoffen, wanneer deze gebruikt worden in de één of meerdere vaatwas modules (5), de vaatwas modules (5) verlaten door de vrije opening aan de ingang (14) of de vrije opening aan de uitgang (16) wanneer de afdichtzijwand (22) respectievelijk in de vrije opening aan de ingang (14) of de vrije opening aan de uitgang (16) gepositioneerd is.
2. Een vaatwas systeem volgens conclusie 1, verder omvattende detectiemiddelen (15, 17, 53) zo geconfigureerd dat de detectiemiddelen detecteren of een afdichtzijwand (22) in de vrije opening aan de ingang (14) en in de vrije opening aan de uitgang (16) gepositioneerd is.
3. Een vaatwas systeem volgens één der voorgaande conclusies, waarin de vaatwerkkorf (20) één afdichtzijwand (22) heeft en het vaatwas systeem minstens twee vaatwerkkorven (20) omvat.
4. Een vaatwas systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarin de vrije opening aan de ingang en de vrije opening aan de uitgang bovenaan gevormd wordt door een flexibel of scharnierend onderdeel over de breedte van de opening.
5. Een vaatwas systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarin de vrije opening aan de ingang en de vrije opening aan de uitgang onderaan gevormd wordt door een flexibel of scharnierend onderdeel.
6. Een vaatwas systeem volgens een der conclusies 1 tot 3, waarin de vrije opening aan de ingang en de vrije opening aan de uitgang rondom gevormd wordt door vaste onderdelen.
7. Een vaatwas systeem volgens één der voorgaande conclusies, verder bevattende een toevoer module (7) waarbij de toevoer module (7) geleidingsmiddelen (12) omvat om de vaatwerkkorf (20) te aligneren op de ingangsopening (14).
8. Een vaatwas systeem volgens één der voorgaande conclusies, verder omvattende een afvoer module (9) waarbij de afvoer module (9) wateropvangmiddelen (19) omvat om het water op te vangen.
9. Een vaatwas systeem volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de vaatwerkkorf (20) middelen omvat (22) om gedetecteerd te worden.
10. Een vaatwas systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de vaartwerkkorf (20) magnetische middelen omvat om gedetecteerd te worden.
11. Een vaatwas systeem volgens een der voorgaande conclusies, verder omvattende een controlemechanisme zo geconfigureerd dat enkel vloeistoffen in de module stromen als een afdichtzijwand (22) in de vrije opening aan de ingang en in de vrije opening aan de uitgang gedetecteerd zijn.
12. Een vaatwas systeem volgens een der conclusies 1 tot 2, waarbij de ingangsopening en de uitgangsopening dezelfde opening zijn.
13. Een werkwijze voor het reinigen van vaatwerk geplaatst in een vaatwerkkorf (20) in een vaatwas module (5), de vaatwas module omvattende een vrije opening aan de ingang (14) en een vrije opening aan de uitgang (16), de vaatwerkkorf (20) omvattende minstens één zijwand (23) waarvan minstens één een afdichtzijwand (22) is die zodanig gedimensioneerd is dat de afdichtzijwand (22) verhindert dat vloeistoffen wanneer deze gebruikt worden in de vaatwasmodule (5) de vaatwasmodule (5) verlaten door de vrije opening aan de ingang (14) of de vrije opening aan de uitgang (16) wanneer de afdichtzijwand (22) respectievelijk in de vrije opening aan de ingang (14) of in de vrije opening aan de uitgang (16) gepositioneerd is, de werkwijze bevattende de volgende stappen: positioneren van minstens één vaatwerkkorf (20) in de vaatwas module (5) waarvan minstens één met vaat is gevuld; detecteren of een afdichtzijwand (22) in de vrije opening aan de uitgang en in de vrije opening aan de ingang gepositioneerd is met detectiemiddelen (17, 53); en starten met het sproeien van vloeistof wanneer de detectiemiddelen een afdichtzijwand (22) in de vrije opening aan de ingang en in de vrije opening aan de uitgang detecteren.
14. Een werkwijze voor het reinigen van vaatwerk volgens conclusie 13, waarin de vaatwerkkorf (20) één afdichtzijwand (22) heeft en waarin de werkwijze voor het reinigen van vaatwerk het positioneren van minstens twee vaatwerkkorven (20) omvat.
15. Een werkwijze voor het reinigen van vaatwerk volgens één der conclusies 13 tot 14, waarin de vaatwerkkorf (20) middelen omvat om gedetecteerd te worden en waarin de stap in de werkwijze voor het detecteren of een afdichtzijwand (22) in de vrije opening aan de uitgang en in de vrije opening aan de ingang gepositioneerd is, omvat dat de detectiemiddelen de middelen om gedetecteerd te worden in de vaatwerkkorf detecteren.
16. Een werkwijze volgens conclusie 15, waarbij de middelen om gedetecteerd te worden in de vaatwerkkorf magnetisch zijn.
17. Een werkwijze voor het reinigen van vaatwerk in een vaatwas systeem volgens een der conclusies 1 tot 12, de werkwijze omvattende de volgende stappen: positioneren van minstens één vaatwerkkorf (20) in de vaatwas module (5) waarvan minstens één met vaat is gevuld; detecteren of een afdichtzijwand (22) in de vrije opening aan de uitgang en in de vrije opening aan de ingang gepositioneerd is met detectiemiddelen (17, 53); en starten met het sproeien van vloeistof wanneer de detectiemiddelen een afdichtzijwand (22) in de vrije opening aan de ingang en in de vrije opening aan de uitgang detecteren.
18. Een vaatwas systeem waarbij vaatwerk op een bandtransport door één of meerdere vaatwas modules wordt getransporteerd, omvattende één of meerdere vaatwas modules (5), elke module omvattende een behuizing waarin een vrije opening aan de ingang (14) en een vrije opening aan de uitgang (16) is aangebracht, en een bandtransport om het vaatwerk door de één of meerdere vaatwas modules te transporteren, daardoor gekenmerkt dat het vaatwas systeem verder tussenwanden omvat waarbij de tussenwanden zo gedimensioneerd zijn dat de tussenwanden verhinderen dat vloeistoffen wanneer deze gebruikt worden in de een of meerdere vaatwas modules (5) de vaatwas modules (5) verlaten door de vrije opening aan de ingang (14) of de vrije opening aan de uitgang (16) wanneer de tussenwanden in de vrije opening aan de ingang (14) en in de vrije opening aan de uitgang (16) gepositioneerd zijn.