BE1023304B1

BE1023304B1 - Jack-up vaartuig en werkwijze voor het opstellen van het vaartuig op een onderwaterbodem

Info

Publication number: BE1023304B1
Application number: BE2016/5049A
Authority: BE
Inventors: Florian Uwe STEMPINSKI; Dieter Rabaut
Original assignee: GeoSea N.V.
Priority date: 2016-01-21
Filing date: 2016-01-21
Publication date: 2017-01-27
Also published as: EP3196362B1; EP3196362A1

Abstract

Een jack-up vaartuig wordt omschreven, omvattende een horizontaal werkdek en een aantal benen voor het afsteunen van het werkdek op een onderwaterbodem. Een ondereinde van de benen omvat een vergroot voetdeel dat is ingericht om op een onderwaterbodem aan te grijpen of in te dringen, en de benen zijn voorzien van ten minste één afsluitbare houder voor een medium onder druk, welke houder boven het voetdeel is gepositioneerd. Ook wordt een werkwijze voor het opstellen van het jack-up vaartuig op een onderwaterbodem beschreven. In een dergelijke werkwijze voorkomt de ten minste ene houder dat onderwater bodemmateriaal zich aan een onderste deel van de benen hecht, waardoor het ophalen van de benen van de onderwaterbodem vergemakkelijkt wordt.

Description

JACK-UP VAARTUIG EN WERKWIJZE VOOR HET OPSTELLEN VAN HET VAARTUIG OP EEN ONDERWATERBODEM

VELD VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op een jack-up vaartuig voorzien van een horizontaal werkdek en een aantal benen voor het afsteunen van het werkdek op een onderwaterbodem. Een ondereinde van de benen omvat een vergroot voetdeel dat is ingericht om op de onderwaterbodem aan te gri jpen of in te dringen, en elk been wordt gestuurd door een vijzelmechanisme om het werkdek boven een wateroppervlak te verheffen. De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze die een jack-up vaartuig op een onderwaterbodem opstelt en het bezinken van onderwater bodemmateriaal in hoofdzaak voorkomt en het verwijderen daarvan van de benen en bovenzijde van de voetdelen vergemakkelijkt.

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

Een jack-up vaartuig, platform of eiland omvat een horizontaal werkdek en ten minste drie met het werkdek verbonden benen. Een dergelijk werkdek kan naar een offshore locatie varen terwijl de benen in een dockingspositie dichtbij het werkdek van het vaartuig worden gehouden. Het vaartuig wordt aan de zeebodem verankerd door de benen naar een neergelaten steunpositie te brengen, waarin een aan een ondereinde van de benen voorzien vergroot voetdeel in de onderwaterbodem grijpt of indringt. Een hydraulisch of elektrisch systeem wordt voorzien om het werkdek op de benen naar een positie boven het wateroppervlak te verheffen. Het werkdek kan vervolgens gebruikt worden als een stabiel platform voor het uitvoeren van een aantal taken, zoals olieboring, delfstofwinning, constructie en onderhoud van offshore windturbines, bruggen, en steiger- of andere constructies.

In veel gevallen omvat de onderwaterbodem een relatief zacht materiaal, zoals modder, slib, klei, sediment of ander bekend zacht materiaal dat zich hecht aan het ondereinddeel van een been en/of bovenop het voetdeel. Bij het ophalen van de benen vanaf de onderwaterbodem vergt het extra gewicht van de aangehechte materialen grotere trekkrachten, en de achtergebleven sedimenten verminderen het draagvermogen van het jack-up vaartuig wanneer het drijft. Om de benen in te kunnen trekken naar hun dockingsposities nabij het werkdek en om vastlopen te voorkomen dienen de aangehechte materialen verwijderd te worden, bijvoorbeeld door duikers. Dit is een omslachtige bewerking, en het verwijderen van het aangehechte materiaal kan enige dagen duren, in het bijzonder bij een sterk sainenhangende bodem.

Het is een doel van de uitvinding om een jack-up vaartuig te verschaffen dat doeltreffend op een onderwaterbodem op gesteld kan worden, alsmede daarvan opgehaald kan worden.

KORTE SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

De uitvinding voorziet daartoe een jack-up vaartuig volgens conclusie 1. Het jack-up vaartuig conform de uitvinding omvat een horizontaal werkdek en een aantal benen voor het afsteunen van het werkdek op een onderwaterbodem, waarbij een ondereinde van de benen een vergroot voetdeel omvat dat ingericht is om op een onderwaterbodem aan te grijpen of in te dringen, waarbij de benen zijn voorzien van ten minste één afsluitbare houder voor een medium onder druk en de houder boven het voetdeel is gepositioneerd. Een houder onder druk voorkomt ophoping van onderwater bodemmateriaal langs de benen, binnen de benen en/of bovenop het voetdeel van de benen voor, gedurende en/of na het indringen in de onderwaterbodem van de benen.

Het jack-up vaartuig kan op een onderwaterbodem opgesteld worden door een werkwijze omvattende het neerlaten van de benen van een dockingspositie nabij een horizontaal werkdek van het jack-up vaartuig naar een steunpositie waarin een aan een ondereinde van de benen voorzien vergroot voetdeel in de onderwaterbodem grijpt of indringt, waarbij de benen zijn voorzien van ten minste één afsluitbare houder voor een medium onder druk en de houder is gepositioneerd boven het voetdeel. Een vergroot voetdeel wordt in de stand van de techniek ook wel aangeduid met “spud can” of “mud mat”.

Een geschikte houder is ingericht om ophoping van onderwater bodemmateriaal aan een ondereinddeel van de benen althans gedeeltelijk te voorkomen. Hoewel de vorm van een houder kan verschillen, omvat een uitvoeringsvorm van het jack-up vaartuig volgens de uitvinding één of meer houders, waarbij de ten minste ene houder zich uitstrekt langs een been en gepositioneerd is binnen een denkbeeldige cilinder met het voetdeel als basis. Een dergelijke houder schermt een volume rondom het been effectief af tegen instroom van bodemmateriaal, welk volume bij uitstek geneigd is om dergelijk materiaal op te nemen. De ten minste ene houder vormt in deze uitvoeringsvorm bij voorkeur een langgerekt lichaam waarvan een langsas zich hoofdzakelijk evenwijdig aan een langsas van het been uitstrekt.

De uitstrekking van de ten minste ene houder langs een been kan ook binnen een breed bereik gekozen worden. In een nuttige uitvoeringsvorm van het jack-up vaartuig volgens de uitvinding strekt de ten minste ene houder zich uit langs een been over een afstand die ten minste gelijk is aan de indringdiepte van het been in de onderwaterbodem. De indringdiepte van een been kan voorzien worden voordat het jack-up vaartuig op de onderwaterbodem wordt opgesteld door het bepalen van relevante eigenschappen van het bodemmateriaal, zoals de samenhang daarvan, de stevigheid daarvan, enzovoort. In deze uitvoeringsvorm zal een houder zich uitstrekken tot aan en mogelijk voorbij het bodemoppervlak wanneer een been tot een stabiele diepte is ingedrongen. Dit voorkomt ophoping van onderwater bodemmateriaal langs het been in hoofdzaak over de hele lengte van indringing daarvan.

Een bijzonder nuttige uitvoeringsvorm van de uitvinding verschaft een jack-up vaartuig, waarbij de ten minste ene houder is gemaakt van een buigzaam materiaal en de houder tussen een lege en een opgeblazen toestand kan worden opgeblazen met het medium. Dit laat toe om het volume van de houder naar wens te veranderen in afhankelijkheid van het specifieke werkingsstadium van het jack-up vaartuig en de benen daarvan, bijvoorbeeld of het vaartuig vaart of stil ligt in een opgevijzelde toestand, of de benen zich in hun dockingspositie bevinden of in hun neergelaten steunpositie, enzovoort.

De ten minste ene houder kan onder druk gebracht worden voordat de houder op de benen wordt bevestigd. Een praktischer uitvoeringsvorm van de uitvinding verschaft een jack-up vaartuig dat verder opblaas- en/of leeglaatmiddelen omvat om de ten minste ene houder in een toestand tussen de lege en de opgeblazen toestand te brengen. In een nuttige uitvoeringsvorm omvatten de opblaas-en/of leeglaatmiddelen een bron van medium onder druk en een mediuminlaat die in mediumverbinding met de bron voorzien is op de ten minste ene houder. Een geschikte bron van medium onder druk zou een op het werkdek voorziene compressorpomp zijn die medium verpompt van een mediumtank naar een inlaat van de ten minste ene houder, bijvoorbeeld door slangen die de bron met de inlaat verbinden. De bron (pomp) kan ook voorzien zijn op elke houder om medium, bijvoorbeeld omgevingswater, aan te zuigen. Een andere bron kan een aantal spuitmonden voor medium omvatten die voorzien zijn op een been, in het bijzonder op een bovenzijde van een voetdeel. Elke bron kan elektrisch verbonden worden aan een geschikte op het werkdek voorziene bedieningsinrichting. Een houder is bij voorkeur ook uitgerust met een op afstand bedienbare drukmeter en/of -klep om de gewenste druk binnen de houder te handhaven. De drukmeter/-klep kan geïntegreerd zijn in de compressorpomp.

Een nuttige uitvoeringsvorm van het jack-up vaartuig wendt opblaas- en/of leeglaatmiddelen aan welke ingericht zijn om de druk binnen de ten minste ene houder mee te veranderen met de onderdompelingsgraad van de ten minste ene houder. Een houder dient bij voorkeur zijn opgeblazen volume te behouden wanneer een been (en de houder) onder water wordt (of worden) neergelaten naar de onderwaterbodem toe. Deze uitvoeringsvorm laat toe de interne druk van de houder af te stellen op de omgevingswaterdruk, welke duidelijk met de onderdompelingsgraad (of de waterdiepte) mee toeneemt. Hoewel interne druk veranderd kan worden binnen een breed bereik, kunnen interne drukken uiteenlopen tussen bijvoorbeeld 1-200 bar.

De ten minste ene houder speelt ook een grote rol in het verwijderen van bodemmateriaal dat zich mogelijk heeft opgehoopt rondom het been. Een uitvoeringsvorm van het jack-up vaartuig waarin een oppervlak van de ten minste ene houder non-stick is en meer bij voorkeur is voorzien van een non-stick deklaag, vergemakkelijkt een dergelijke verwijdering en voorkomt ophoping ook verder. De deskundige in het vakgebied zal bekend zijn met geschikte non-stick materialen, bijvoorbeeld polyolefine materialen (PE, PP), siliconen- en andere rubbers, alsmede fluorpolymeren zoals PTFE (Teflon®).

Een geschikt medium voor de houder(s) kan geselecteerd worden naar gelang de omstandigheden. In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het medium lucht water of een ander hoofdzakelijk onsamendrukbaar fluïdum van hoge dichtheid. Omgevingswater heeft bijzonder de voorkeur als medium.

De ten minste ene houder kan (semi-)permanent verbonden zijn aan de benen van het jack-up vaartuig. Een verdere uitvoeringsvorm verschaft een jack-up vaartuig, waarbij de ten minste ene houder losneembaar is verbonden met een been. De (tijdelijke of losneembare) verbinding kan bewerkstelligd worden met welbekende middelen, zoals door klinken, lassen, voegen, verknopen, vastbinden, enzovoort.

De benen van het jack-up platform kunnen elke in de stand van de techniek bekende benen zijn, zoals massieve benen die aan een ondereinde voorzien zijn van “spud cans”. In het bijzonder voor grotere dieptes kan voor de benen de keuze vallen op een jack-up vaartuig waarbij de benen de vorm van een vakwerk hebben. In een dergelijke uitvoeringsvorm is bij voorkeur ten minste één houder gepositioneerd binnen het vakwerk, dat wil zeggen binnen een buitenste omtrek van een (horizontale) dwarsdoorsnede van het vakwerk.

In een andere uitvoeringsvorm wordt een jack-up vaartuig verschaft, waarbij de benen de vorm van een vakwerk hebben en ten minste één houder is gepositioneerd buiten het vakwerk, dat wil zeggen een buitenste omtrek van een (horizontale) dwarsdoorsnede van het vakwerk. Een dergelijke uitvoeringsvorm geeft de voorkeur aan een jack-up vaartuig waarbij de ten minste ene houder die buiten het vakwerk is gepositioneerd gemaakt is van een buigzaam materiaal en de houder tussen een lege en een opgeblazen toestand kan worden opgeblazen met het medium.

Om het afwerpen van bodemmateriaal dat zich heeft opgehoopt langs een been verder te verbeteren is een uitvoeringsvorm verschaft die voorts trilmiddelen omvat voor het aan het trillen brengen van de ten minste ene houder. Trilmiddelen die de voorkeur hebben omvatten hydraulische pulseermiddelen, bijvoorbeeld middelen voor het pulseren van de uitgaande druk van de compressorpomp die de ten minste ene houder opblaast.

De uitvinding betreft verder een afsluitbare houder voor een medium onder druk voor gebruik in een jack-up vaartuig omvattende een horizontaal werkdek en een aantal benen, waarbij een ondereinde van de benen een vergroot voetdeel (of “can”) omvat dat is ingericht om op een onderwaterbodem aan te grijpen of in te dringen, en waarbij de afsluitbare houder boven het voetdeel aan de benen is voorzien.

De uitvinding betreft verder een been voor het afsteunen van een horizontaal werkdek van een jack-up vaartuig op een onderwaterbodem, waarbij een ondereinde van het been een vergroot voetdeel omvat dat ingericht is om op de onderwaterbodem aan te grijpen of in te dringen, welk been is voorzien van ten minste één afsluitbare houder voor een medium onder druk, welke houder boven het voetdeel is gepositioneerd.

Tenslotte betreft de uitvinding een werkwijze voor het opstellen van een jack-up vaartuig op een onderwaterbodem, deze werkwijze omvattende het neerlaten van een aantal benen van een docknigsposilie nabij een horizontaal werkdek van het jack-up vaartuig naar een steunpositie waarin een vergroot voetdeel (of "can”) dat voorzien is aan een ondereinde van de benen in de onderwaterbodem grijpt of indringt, waarbij de benen zijn voorzien van ten minste één afsluitbare houder voor een medium onder druk en de houder is gepositioneerd boven het voetdeel. Voorkeursuitvoeringsvormen van de werkwijze staan beschreven in de bij gevoegde afhankelijke conclusies en betreffen uitvoeringsvormen waarbij de ten minste ene houder van een buigzaam materiaal is gemaakt en de houder tussen een lege en een opgeblazen toestand wordt opgeblazen en/of leeggelaten met het medium; waarbij de druk binnen de ten minste ene houder mee wordt veranderd met de onderdompelingsgraad van de ten minste ene houder; waarbij het medium lucht of water omvat, bij voorkeur omgevingswater; en waarbij een been in de onderwaterbodem is ingedrongen tot een indringdiepte die ongeveer gelijk is aan een uitstrekking van de ten minste ene houder langs het been.

In een uitvoeringsvorm waarin de benen de vorm van een vakwerk hebben en ten minste één houder binnen het vakwerk is gepositioneerd bevindt de ten minste ene binnen het vakwerk gepositioneerde houder zich bij voorkeur in een opgeblazen toestand tijdens het neerlaten van de benen. Dergelijke binnen-houders hebben warneer ze gevuld zijn met onder druk staand water een ongeveer neutraal drijfvermogen warneer ze ondergedompeld zijn. De binnen-houder(s) wordt of worden bij voorkeur in deze toestand gehouden om een binnenste volume van de vakwerkbenen doeltreffend af te schermen tegen instroom van bodemmateriaal. Opgeblazen binnen-houders hinderen de beweging van de vakwerkbenen, in het bijzonder het indringen daarvan in de onderwaterbodem, verder niet substantieel aangezien de binnen-houders zijn ingesloten binnen een buitenste dwarsdoorsnede-omtrek van een been.

In een bijzonder nuttige uitvoeringsvorm van de werkwijze, waarbij de benen de vorm van een vakwerk hebben en waarbij ten minste één houder buiten het vakwerk is gepositioneerd, wordt de ten minste ene buiten het vakwerk gepositioneerde houder opgeblazen voorafgaande aan het indringen in de onderwaterbodem. Dit vermindert de hoeveelheid bodemmateriaal die zich aan het been kan hechten.

Het jack-up platform kan losgemaakt worden van de onderwaterbodem nadat het zijn werkzaamheden op een offshore locatie heeft uitgevoerd. Een werkwijze is daartoe verschaft die verder voorziet in het omhoogbrengen van de benen van een steunpositie, waarin een aan een ondereinde van de benen voorzien vergroot voetdeel (of “can”) in de onderwaterbodem grijpt of indringt, naar een dockingspositie nabij het horizontale werkdek van het jack-up vaartuig.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze wordt ten minste één houder leeggelaten terwijl het been nog steeds in de onderwaterbodem is gedrongen. Dit laat toe om het been uit de onderwaterbodem te trekken met minder kracht. Bij het omhoogbrengen van de benen van de bodem kan bodemmateriaal zich ophopen bovenop de (gedeeltelijk) leeggelaten houder(s), maar wordt de hoeveelheid verminderd door de aanwezigheid van eventuele houders en/of houders die nog steeds opgeblazen zijn en volume innemen.

Om het onderwater bodemmateriaal op doeltreffende wijze af te werpen of af te schudden voorziet de werkwijze volgens een uitvoeringsvorm erin dat de ten minste ene houder die leeggelaten is weer opgeblazen wordt nadat deze de onderwaterbodem heeft verlaten. Dit proces wordt verder vergemakkelijkt door een uitvoeringsvorm waarbij de ten minste ene houder aan het trillen wordt gebracht.

In een verdere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt ten minste één houder en bij voorkeur elke houder leeggelaten voordat de benen hun dockingspositie betreden. Het jack-up vaartuig kan naar een andere offshore locatie varen als elk been zich in de dockingspositie daarvan bevindt. De uitvinding laat toe om een jack-up vaartuig op een onderwaterbodem op te stellen en om het vaartuig los te maken van een onderwaterbodem in minder tijd dan bekend in de stand van de techniek.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van de volgende figuren, zonder hiertoe overigens te worden beperkt. In de figuren toont:

Fig. 1 een schematisch perspectivisch aanzicht van een jack-up vaartuig volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding;

Fig. 2A een schematisch zijaanzicht van een jack-up vaartuig uit de stand van de techniek in een opgevijzelde toestand;

Fig. 2B een schematisch zijaanzicht van een jack-up vaartuig uit de stand van de techniek in een drijvende toestand;

Fig. 3A een schematisch bovenaanzicht van een vakwerkbeen volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding;

Fig. 3B een schematisch zijaanzicht van het vakwerkbeen volgens de in figuur 3A getoonde uitvoeringsvorm;

Fig. 4A een schematisch zijaanzicht van een jack-up vaartuig volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding in een opgevijzelde toestand;

Fig. 4B een schematisch zijaanzicht van een jack-up vaartuig volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding in een drijvende toestand;

Fig. 5 A een schematisch zijaanzicht van een jack-up vaartuig volgens de in figuur 4 getoonde uitvoeringsvorm in een opgevijzelde toestand;

Fig. 5B een schematisch zijaanzicht van een jack-up vaartuig volgens de in figuur 4 getoonde uitvoeringsvorm in een drijvende toestand;

Fig. 6A een schematisch zijaanzicht van een jack-up vaartuig volgens de in figuur 4 getoonde uitvoeringsvorm in een drijvende toestand;

Fig. 6B een schematisch zijaanzicht van een jack-up vaartuig volgens de in figuur 4 getoonde uitvoeringsvorm in een varende toestand;

Fig. 7 een schematisch zijaanzicht van een jack-up vaartuig volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding in een drijvende toestand; en

Fig. 8 tenslotte een schematisch zijaanzicht van een vakwerkbeen volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING

Een jack-up vaartuig 1 voor het plaatsen van een object 3 op een onderwaterbodem 2 of voor het uitvoeren van andere offshore werkzaamheden wordt getoond met verwijzing naar figuur 1. Het jack-up vaartuig 1 omvat een zodanige romp 5 dat het door middel van stuwers 8 zelfstandig kan navigeren naar een offshore locatie, alwaar het opgesteld kan worden en verbonden aan de onderwaterbodem 2 door een aantal vakwerkbenen (of spudpalen) 4 neer te laten tot op de onderwaterbodem 2. De benen 4 kunnen hiertoe door middel van een tandheugel-rondsel systeem 7 zodanig van een in de romp 5 voorziene dockingspositie 54 (zie ook figuren 2A en 2B) naar de onderwaterbodem 2 worden bewogen dat de benen 4 op de onderwaterbodem 2 aangrijpen of zelfs indringen. De romp 5 van jack-up vaartuig 1 is dan gefixeerd ten opzichte van de onderwaterbodem 2 maar kan nog steeds drijven, zoals bijvoorbeeld getoond in figuur 2A. De romp 5 kan ook zodanig verder uit het water omhoog worden gebracht, zoals getoond in figuur 1, dat een werkdek 51 van romp 5 zich meters boven wateroppervlak 20 bevindt. De vakwerkbenen 4 zijn aan een ondereinde voorzien van vergrote voetdelen 40 (ook wel “mud mats” genoemd) om te voorkomen dat benen 4 te ver in de onderwaterbodem 2 indringen. Op het werkdek 51 van romp 5 zijn enkele te plaatsen objecten 3 voorzien, alsmede een om scharnierpunt 60 schamierbare hijskraan 6. Het werkdek 51 van romp 5 omvat verder een grijpconstructie 10 die ingericht is om een aan hijskraan 6 hangend object 3 te grijpen.

Opgemerkt moet worden dat de configuratie van figuur 1 slechts voorzien is ter illustratie en dat elk ander jack-up vaartuig 1 met benen 4 dat toegewend wordt voor elk ander doel toegepast kan worden in de onderhavige uitvinding.

In veel gevallen omvat de onderwaterbodem 2 een relatief zacht materiaal, zoals modder, slib, klei, sediment of ander bekend zacht materiaal dat zich kan hechten aan een onderste deel van elk been 4 en/of zich als een massa 2adh kan ophopen bovenop het voetdeel 40. Met verwijzing naar figuur 2A en wanneer de benen 4 worden opgehaald van de onderwaterbodem 2 door de benen 4 in de opwaartse richting 19 te bewegen, kan het extra gewicht van de aangehechte materialen 2adh grotere trekkrachten vergen en kan het voorts het intrekken van de benen 4 tot in hun dockingsposities 54 nabi j werkdek 51 hinderen. Volgens de stand van de techniek worden de aangehechte materialen 2adh verwijderd, bijvoorbeeld door duikers, wat een omslachtige bewerking is.

Een jack-up vaartuig 1 volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt gedeeltelijk getoond in figuren 4A en 4B. De vakwerkbenen 4 zijn aan een onderste deel voorzien van meerdere afsluitbare houders 9. Zoals ook getoond in figuren 3A en 3B zijn de vakwerkbenen 4 driehoekig in dwarsdoorsnede, en omvatten houders 9 een eerste set binnen het vakwerk gepositioneerde houders 9a. Inderdaad is een dwarsdoorsnede van het vakwerkbeen 4 opgebouwd uit buitenste staalelementen 4b, waartussen zich een aantal binnenste vakwerkelementen 4a uitstrekken die samen vier driehoekige deelruimtes 4c begrenzen. De binnen-houders 9a zijn elk opgenomen binnen een hoofdzakelijk verticale cilinder met een van de deelruimtes 4c als basisvlak. Volgens de getoonde uitvoeringsvorm omvatten de houders 9 voorts een tweede set buiten het vakwerk gepositioneerde houders 9b. Inderdaad zijn de buiten-houders 9b gepositioneerd binnen een denkbeeldige cilinder met het verlengde voetdeel als basis en buiten een hoofdzakelijk verticale cilinder met de driehoekige dwarsdoorsnede van been 4 als basisvlak. Houders 9 strekken zich verticaal langs een been 4 uit over een afstand 12 die ten minste gelijk is aan de indringdiepte van het been 4 in onderwaterbodem 2.

De houders 9 zijn boven voetdeel 4 gepositioneerd en zijn van een buigzaam materiaal zoals rubber gemaakt, en kunnen worden opgeblazen met bijvoorbeeld perslucht of (omgevings)water tussen een lege toestand, zoals bijvoorbeeld getoond in figuur 5 A voor de buiten-houders 9b, en een opgeblazen toestand, zoals getoond in figuur 5A voor de binnen-houders 9a. Jack-up vaartuig 1 is daartoe voorzien van opblaas- en/of leeglaatmiddelen om de houders 9 in een toestand tussen de lege en de opgeblazen toestand te brengen. Zoals getoond in figuren 4A en 4B omvatten geschikte middelen een compressorpomp 52 die op werkdek 51 is voorzien. De compressorpomp 52 pompt water van de omringende zee 21 naar een inlaat 90 van houders 9, bijvoorbeeld door slangen 55 die compressor 52 met inlaten 90 verbinden. Een regelinrichting 53 die op het werkdek 51 is voorzien kan om de gewenste druk binnen houders 9 te behouden de druk binnen elke houder 9 reguleren door het bedienen op afstand van drukmeters en/of -kleppen die op de houders 9 zijn voorzien, en kan bijvoorbeeld de druk binnen de houders 9 mee veranderen met de onderdompelingdiepte van de houders 9.

Het oppervlak van houders 9 kan bekleed zijn met een non-stick deklaag, bijvoorbeeld op basis van een gefluoreerd polymeer, zoals PTFE. De houders zijn losneembaar verbonden aan elementen (4a, 4b) van het vakwerkbeen 4, bijvoorbeeld door verknopen.

De houders 9 worden met voordeel gebruikt bij het opstellen en losmaken van het jack-up vaartuig 1 op en van de onderwaterbodem 2. Het opstellen van het jack-up vaartuig 1 op de onderwaterbodem 2 omvat het neerlaten van elk vakwerkbeen 4 van zijn dockingspositie 54 naar een steunpositie, getoond in figuren 4A en 5A, waarin het vergrote voetdeel 40 van elk vakwerkbeen 4 in de onderwaterbodem 2 is ingedrongen over een stabiele afstand 13. Tijdens het neerlaten van benen 4 en het indringen in de onderwaterbodem 2 bevinden de houders 9a die binnen het vakwerkbeen 4 zijn gepositioneerd zich in een opgeblazen toestand, zoals getoond in figuren 4 A en 5A. Dit voorkomt dat bodemmateriaal de binnenste volumes 4c van de vakwerkbenen 4 binnentreedt. De buiten-houders 9b bevinden zich bij voorkeur ook in een opgeblazen toestand, zie figuur 4A. De hoogte 12 van houders 9 is zodanig gekozen dat de benen 4 op stabiele wijze indringen tot een indringdiepte 13 die ongeveer gelijk is aan de uitstrekhoogte 12 van houders 9 langs de benen 4. Dit voorkomt dat bodemmateriaal zich ophoopt bovenop houders 9.

Wanneer de benen 4 ingetrokken dienen te worden van de bodem 2 om het jack-up vaartuig 1 los te maken van de bodem wordt elk vakwerkbeen 4 omhooggebracht van zijn steunpositie, waarin het voetdeel 40 in de onderwaterbodem 2 grijpt of is vastgelegd, naar zijn dockingspositie 54. Een eerste uitvoeringsvorm wordt getoond in figuur 4B, waarin de buiten-houders 9b in een opgeblazen toestand blijven terwijl de vakwerkbenen 4 omhooggebracht worden. Dit vermindert de hoeveelheid bodemmateriaal 2adh dat zich aan het voetdeel 40 en andere delen van de benen 4, zoals de houders 9, heeft gehecht aanzienlijk. Dit vergemakkelijkt het verwijderen van de vakwerkbenen 4 van de bodem 2.

Een tweede uitvoeringsvorm wordt getoond in figuren 5A en 5B, waarin de binnen-houders 9a in een opgeblazen toestand blijven terwijl de vakwerkbenen 4 omhooggebracht worden. De buiten-houders 9b worden echter leeggelaten terwijl de benen 4 nog steeds in de onderwaterbodem zijn gedrongen, zie figuur 5A. Dit vergemakkelijkt het verwijderen van de vakwerkbenen 4 en voetdelen 40 van bodem 2, echter met het nadeel van een enigszins toegenomen hoeveelheid aan voetdeel 40 en andere delen van de benen 4 vastgehecht bodemmateriaal 2adh, zoals getoond in figuur 5B. Deze extra hoeveelheid bodemmateriaal 2adh is relatief gemakkelijk te verwijderen van de benen 4 door een verdere stap van de werkwijze, waarin de buiten-houders 9b, die leeggelaten werden, weer opgeblazen worden naar een gedeeltelijk of geheel opgeblazen toestand nadat de houders 9b de onderwaterbodem 2 hebben verlaten. Deze werkwijzestap, getoond in figuur 6A, schudt aangehecht onderwater bodemmateriaal 2adh doeltreffend af. De houders 9b worden bij voorkeur tegelijkertijd aan het trillen gebracht (15) door het pulseren van de interne druk van de houders 9b, zoals schematisch getoond door hydraulische pulseermiddelen.

Een laatste stap, getoond in figuur 6B, omvat het verder opvij zelen van de benen 4 tot deze binnen de dockingsposities 54 kunnen worden onder gebracht. De buiten-houders 9b worden leeggelaten voordat ze hun dockingspositie 54 betreden.

Zoals getoond in figuur 7 kunnen de binnen-houders 9a en/of de buiten-houders 9b voorzien zijn van drukkleppen 56 voor het opheffen van overmatige druk van binnen uit de houders 9. Vanuit het oogpunt van flexibiliteit kan het voordelig zijn om meerdere kleinere houders (9a-l, 9a-2, 9a-8) op elkaar te stapelen binnen een vakwerkbeen 4, zoals getoond in figuur 8.

Claims

Conclusies

1. Jack-up vaartuig omvattende een horizontaal werkdek en een aantal benen voor het afsteunen van het werkdek op een onderwaterbodem, waarbij een ondereinde van de benen een vergroot voetdeel omvat dat ingericht is om op een onderwaterbodem aan te grijpen of in te dringen, waarbij de benen zijn voorzien van ten minste één afsluitbare houder voor een medium onder druk en de houder boven het voetdeel is gepositioneerd.
2. Jack-up vaartuig volgens conclusie 1, waarbij de ten minste ene houder zich uitstrekt langs een been en gepositioneerd is binnen een denkbeeldige cilinder met het voetdeel als basis.
3. Jack-up vaartuig volgens conclusie 1 of 2, waarbij de ten minste ene houder zich uitstrekt langs een been over een afstand die ten minste gelijk is aan de indringdiepte van het been in de onderwaterbodem.
4. Jack-up vaartuig volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de ten minste ene houder is gemaakt van een buigzaam materiaal en de houder tussen een lege en een opgeblazen toestand kan worden opgeblazen met het medium.
5. Jack-up vaartuig volgens conclusie 4, dat verder opblaas- en/of leeglaatmiddelen omvat om de ten minste ene houder in een toestand tussen de lege en de opgeblazen toestand te brengen.
6. Jack-up vaartuig volgens conclusie 5, waarbij de opblaas- en/of leeglaatmiddelen een bron van medium onder druk omvatten, en een mediuminlaat die in mediumverbinding met de bron voorzien is op de ten minste ene houder.
7. Jack-up vaartuig volgens conclusie 5 of 6, waarbij de opblaas- en/of leeglaatmiddelen ingericht zijn om de druk binnen de ten minste ene houder mee te veranderen met de onderdompelingsgraad van de ten minste ene houder.
8. Jack-up vaartuig volgens één der voorgaande conclusies, waarbij een oppervlak van de ten minste ene houder non-stick is en meer bij voorkeur is voorzien van een non-stick deklaag.
9. Jack-up vaartuig volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het medium lucht of water omvat, bij voorkeur omgevingswater.
10. Jack-up vaartuig volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de ten minste ene houder losneembaar is verbonden met een been.
11. Jack-up vaartuig volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de benen de vorm van een vakwerk hebben en ten minste één houder is gepositioneerd binnen het vakwerk.
12. Jack-up vaartuig volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de benen de vonn van een vakwerk hebben en ten minste één houder is gepositioneerd buiten het vakwerk.
13. Jack-up vaartuig volgens conclusie 11 of 12, waarbij de ten minste ene buiten het vakwerk aangebrachte houder is gemaakt van een buigzaam materiaal en de houder tussen een lege en een opgeblazen toestand kan worden opgeblazen met het medium.
14. Jack-up vaartuig volgens één der voorgaande conclusies, die voorts trilmiddelen omvat voor het aan het trillen brengen van de ten minste ene houder.
15. Jack-up vaartuig volgens conclusie 14, waarbij de trilmiddelen hydraulische pulseermiddelen omvatten.
16. Afsluitbare houder voor een medium onder druk voor gebruik in een jack-up vaartuig omvattende een horizontaal werkdek en een aantal benen voor het afsteunen van het werkdek op een onderwaterbodem, waarbij een ondereinde van de benen een vergroot voetdeel omvat dat is ingericht om op een onderwaterbodem aan te grijpen of in te dringen, en waarbij de afsluitbare houder boven het voetdeel aan de benen is voorzien.
17. Been voor het afsteunen van een horizontaal werkdek van een jack-up vaartuig op een onderwaterbodem, waarbij een ondereinde van het been een vergroot voetdeel omvat dat ingericht is om op de onderwaterbodem aan te grijpen of in te dringen, welk been is voorzien van ten minste één afsluitbare houder voor een medium onder druk, welke houder boven het voetdeel is gepositioneerd.
18. Werkwijze voor het opstellen van een jack-up vaartuig op een onderwaterbodem, de werkwijze omvattende het neerlaten van een aantal benen van een dockingspositie nabij een horizontaal werkdek van het jack-up vaartuig naar een steunposilie waarin een vergroot voetdeel dat voorzien is aan een ondereinde van de benen op de onderwaterbodem aangrijpt of indringt, waarbij de benen zijn voorzien van ten minste één afsluitbare houder voor een medium onder druk en de houder is gepositioneerd boven het voetdeel.
19. Werkwijze volgens conclusie 18, waarbij de ten minste ene houder van een buigzaam materiaal is gemaakt en de houder tussen een lege en een opgeblazen toestand wordt opgeblazen en/of leeggelaten met het medium.
20. Werkwijze volgens conclusie 19, waarbij de druk binnen de ten minste ene houder mee wordt veranderd met de onderdompelingsgraad van de ten minste ene houder.
21. Werkwijze volgens één van de conclusies 18 tot en met 20, waarbij het medium lucht of water omvat, bij voorkeur omgevingswater.
22. Werkwijze volgens één van de conclusies 18 tot en met 21, waarbij een been in de onderwaterbodem is ingedrongen tot een indringdiepte die ongeveer gelijk is aan een uitstrekking van de ten minste ene houder langs het been.
23. Werkwijze volgens één van de conclusies 18 tot en met 22, waarbij de benen de vorm van een vakwerk hebben, waarbij ten minste één houder binnen het vakwerk is gepositioneerd en waarbij de ten minste ene binnen het vakwerk gepositioneerde houder zich in een opgeblazen toestand bevindt tijdens het neerlaten van de benen.
24. Werkwijze volgens één van de conclusies 18 tot en met 23, waarbij de benen de vonn van een vakwerk hebben, waarbij ten minste één houder buiten het vakwerk is gepositioneerd en waarbij de ten minste ene buiten het vakwerk gepositioneerde houder opgeblazen wordt voorafgaande aan het indringen in de onderwaterbodem.
25. Werkwijze volgens één van de conclusies 18 tot en met 24, verder omvattende het omhoogbrengen van een been van een steunpositie, waarin een aan een ondereinde van het been voorzien vergroot voetdeel in de onderwaterbodem grijpt of indringt, naar een dockingspositie nabij het horizontale werkdek van het jack-up vaartuig.
26. Werkwijze volgens conclusie 25, waarbij ten minste één houder wordt leeggelaten terwijl het been nog steeds in de onderwaterbodem is gedrongen.
27. Werkwijze volgens conclusie 26, waarbij de ten minste ene houder die leeggelaten is weer opgeblazen wordt nadat deze de onderwaterbodem heeft verlaten om onderwater bodemmateriaal af te schudden.
28. Werkwijze volgens conclusie 27, waarbij de ten minste ene houder aan het trillen wordt gebracht.
29. Werkwijze volgens één van de conclusies 26 tot en met 28, waarbij het been de vorm van een vakwerk heeft en de ten minste ene houder die leeggelaten is buiten het vakwerk gepositioneerd is.
30. Werkwijze volgens één van de conclusies 25 tot en met 29, waarbij ten minste één houder wordt leeggelaten voor het betreden van de dockingspositie.