BE1023260B1

BE1023260B1 - Contactdoos met verbeterd contactsamenstel

Info

Publication number: BE1023260B1
Application number: BE2015/5454A
Authority: BE
Inventors: Lieven Totte; Gert Marcel Verheule; Parijs Frank Van
Original assignee: Niko Nv
Priority date: 2015-07-15
Filing date: 2015-07-15
Publication date: 2017-01-16
Also published as: DK3118944T3; PL3118944T3; EP3118944A1; BE1023260A1; EP3118944B1; HUE040236T2

Abstract

Een contactdoos omvattende een eerste en tweede contactsamenstel geconfigureerd voor het ontvangen van een eerste en tweede pin van een stekker, waarin het eerste contactsamenstel een eerste element bevat dat elektrisch geleidend is, een tweede element dat elektrisch isolerend, en een derde element dat elektrisch geleidend is; waarbij het eerste element een veerbelast deel bevat geconfigureerd voor het ontvangen van een eerste pin van een stekker, zodanig dat de eerste pin contact maakt met het eerste element; waarbij een derde element geconfigureerd is voor het ontvangen van een eind van een eerste elektrische draad waarbij het tweede element zich uitstrekt tussen het eerste en derde element voor het elektrisch isoleren van het eerste element ten opzichte van het derde element.

Description

Contactdoos met verbeterd contactsamenstel

Gebied van de uitvinding

De uitvinding heeft betrekking op een contactdoos voor het voorzien van vermogen aan een elektrische last via een stekker die in de contactdoos ingestoken wordt, en in het bijzonder op een contactdoos met een schakelaar. Verder heeft de uitvinding betrekking op een contactsamenstel voor gebruik in een dergelijke contactdoos.

Achtergrond

Er bestaan contactdozen die een relais bevatten voor het onderbreken van de voorziening van vermogen aan een stekker die in de contactdoos gestoken is. Een dergelijk relais kan bediend worden door een microcontroller in de contactdoos, of door manuele interfacemiddelen voorzien aan het voorste eind van de contactdoos, of meer algemeen door elke daarvoor geschikte middelen.

Voor het implementeren van een dergelijke schakelaar in een contactdoos, volgens oplossingen uit de stand van de techniek, kan de contactdoos aangepast worden zoals beschreven in EP 0 437 696. EP 0 437 696 beschrijft een van op afstand gecontroleerd verbindingstoestel bevattende een behuizing met een stekkercontactdoos en een schakelaar voor het controleren van de levering van vermogen via de stekkercontactdoos naar een elektrische last. In deze uitvoeringsvorm is de behuizing groot en in het bijzonder aangepast om de verschillende componenten te bevatten.

Samenvatting

Het doel van de huidige uitvinding is om een contactdoos te voorzien die geschikt is om gecombineerd te worden met een schakelaar en die toelaat de schakelaar op een verbeterde manier te verbinden, resulterend in een compacte contactdoos.

Volgens een eerste aspect wordt een contactdoos voorzien volgens conclusie 1. De contactdoos bevat een eerste en tweede contactsamenstel geconfigureerd voor het ontvangen van een eerste en een tweede pin van een stekker. Het eerste contactsamenstel bevat een eerste element dat elektrisch geleidend is, een tweede element dat elektrisch isolerend is, en een derde element dat elektrisch geleidend is. Het eerste element is een veerbelast deel geconfigureerd voor het ontvangen van een eerste pin van een stekker zodanig dat genoemde eerste pin met genoemd eerste element contact maakt. Het derde element is geconfigureerd voor het ontvangen van een eind van een eerste elektrische draad. Het tweede element strekt zich uit tussen het eerste en het derde element voor het elektrisch isoleren van het eerste element ten opzichte van het derde element.

Gebruikmakend van een “ontkoppeld” dicht eerste contactsamenstel met een eerste en derde element die geïsoleerd zijn van elkaar gebruikmakend van een tweede element, kan een schakelaar verbonden worden tussen het eerste en derde element, resulterend in een zeer compacte oplossing die niet vereist dat de rest van de contactdoos noemenswaardig aangepast wordt. In voorkeursuitvoeringsvormen laat de uitvinding toe om een conventionele vermogenscontactdoos lay-out te gebruiken, waarbij de insteekpositie van de eerste elektrische draad en het eerste element voor het ontvangen van de eerste pin van een stekker niet aangepast zijn, zodanig dat bestaande installatiegewoontes behouden kunnen blijven.

In een uitvoeringsvoorbeeld bevat de contactdoos verder ten minste een elektrische component verbonden tussen het eerste element en het derde element. Bij voorkeur bevat de ten minste ene elektronische component één van de volgende: een controleerbare schakelaar zoals een relais, een meetcomponent, bijvoorbeeld één of meerdere componenten voor vermogenmeetcircuits, een zekering.

In een voorbeelduitvoeringsvorm bevat het eerste contactsamenstel verder een draadfïxatiemiddel geconfigureerd voor het fixeren van genoemde eerste elektrische draad zodanig dat het in contact staat met het derde element. De draadfïxatiemiddelen kunnen een schroef zijn die zich uitstrekt doorheen het eerste en tweede element en het derde element voor het fixeren van het eind van de eerste elektrische draad. Op deze manier zullen uitvoeringsvormen van de uitvinding toelaten de positie van de schroef ongewijzigd te laten in vergelijking met conventionele vermogenscontactdozen.

In een verdere uitvoeringsvorm kunnen de draadfïxatiemiddelen een veer of klemelement bevatten geconfigureerd voor het drukken of klemmen van het eind van de eerste elektrische draad tegen het derde element. Ook in zulke uitvoeringsvormen kan de positie van de draadfïxatiemiddelen ongewijzigd zijn in vergelijking met conventionele vermogenscontactdozen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm met een schroef als draadfixatiemiddel, kan het tweede element voorzien worden van een uitstekend gedeelte dat zich door een gat in het eerste element uitstrekt, waarbij het uitstekende deel een gat heeft voor de schroef. In een andere uitvoeringsvorm kan een elektrisch isolerende ring geplaatst zijn rond een deel van de schroef die zich doorheen een gat uitstrekt in het eerste element. Op die manier kunnen metalen schroeven gebruikt worden terwijl verzekerd wordt dat het eerste en derde element elektrisch geïsoleerd zijn van elkaar.

In een voorbeelduitvoeringsvorm bevat het eerste element een contactbuis voor het ontvangen van de eerste pin van een stekker. Dit kan een conventionele contactbuis zijn die gebruikt wordt in conventionele vermogenscontactdozen.

In een voorbeelduitvoeringsvorm bevat de contactdoos een basis met een voorste zijde, een achterste zijde en een topzijde, waarbij de voorste zijde voorzien is van een eerste en een tweede uitsparing waarin genoemd eerste en tweede contactsamenstel geplaatst zijn, respectievelijk. De bovenzijde van de basis kan voorzien worden van een eerste en een tweede opening voor het verbinden van de eerste draad en de tweede draad met het derde element van het eerste contactsamenstel en het tweede contactsamenstel respectievelijk. Echter in andere uitvoeringsvormen kunnen deze openingen ook voorzien worden in de onderzijde. In een uitvoeringsvorm met een schroef als draadfixatiemiddel, kan de schroef toegankelijk zijn van de voorzijde van de basis.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is het eerste element voorzien van een eerste contactlip en het derde element is voorzien van een tweede contactlip. De basis is voorzien van een eerste passage van de eerste inspringing voor het eerste contactsamenstel naar de achterzijde van de basis, en van een tweede passage van de eerste inspringing naar de achterzijde. De eerste contactlip strekt zich doorheen de eerste passage uit, en de tweede contactlip strekt zich door de tweede passage uit. De eerste en tweede contactlip kunnen verbonden zijn, bijvoorbeeld gesoldeerd aan een PCB die geplaatst is aan de achterzijde van de basis. Een elektronische component, zoals een schakelaar, kan geplaatst worden tussen de eerste contactlip en de tweede contactlip. Op die manier, kan de compactheid van de contactdoos verder verbeterd worden.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is de basis voorzien van een inspringing voor ten minste een elektronische component. De ten minste ene elektronische component kan gemonteerd worden op een PCB, en de PCB kan geplaatst worden tegen de achterzijde van de basis. De inspringing kan een doorlopend gat zijn dat zich uitstrekt van de achterzijde naar de voorzijde van de basis.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de contactdoos verder een afdekking geconfigureerd om geplaatst te worden aan de voorzijde van de basis, waarbij de afdekking een eerste gat en een tweede gat heeft dat toelaat dat de eerste en tweede pin van de stekker zich uitstrekken doorheen de afdekking in het eerste en tweede contactsamenstel. De afdekking kan een meerdelige afdekking zijn met een centraal afdekelement waarin de eerste en tweede openingen geplaatst zijn, en een framedeel. In een uitvoeringsvorm waarbij de ten minste ene elektronische component een controleerbare schakelaar bevat, kan de contactdoos interfacemiddelen bevatten voor het bedienen van de schakelaar, waarbij de interfacemiddelen toegankelijk zijn doorheen de afdekking.

In een voorbeelduitvoeringsvorm is de contactdoos geconfigureerd voor inbouwinstallatie in een wand, waarbij de contactdoos een afdekking bevat, waarbij de basis bedoeld is om ten minste gedeeltelijk ingebouwd te worden in een opening in de wand, en waarbij de afdekking geconfigureerd is om verbonden te worden met de basis en voor het afdekken van de opening. De afdekking kan een afdekframe en een centraal element bevatten met een eerste gat en een tweede gat om de eerste en tweede pin van de stekker toe te laten om zich uit te strekken doorheen het centrale element in het eerste en tweede contactsamenstel, waarbij het afdekframe verbindbaar is met de basis rond het centrale element. In de context van de huidige uitvinding kan de term “wand” betrekking hebben op een zijwand, een plafond, een vloer, een wand van een kabelgoot, enz. Verdere, andere voorbeelduitvoeringsvormen hebben betrekking op opbouwcontactdozen.

Volgens een verder aspect van de uitvinding wordt een contactsamenstel voorzien voor gebruik in een vermogenscontactdoos.

Andere voorkeursuitvoeringsvormen worden beschreven in afhankelijke conclusies.

Korte beschrijving van de figuren

De bijbehorende figuren zijn bedoeld om huidige voorkeurs niet-beperkende voorbeelduitvoeringsvormen te illustreren van toestellen van de huidige uitvinding. De hierboven beschreven en andere voordelen van de kenmerken en doelen van de uitvinding zullen duidelijk worden en de uitvinding zal beter begrepen worden aan de hand van de volgende gedetailleerde beschrijving wanneer ze gelezen wordt samen met de bijgevoegde figuren, waarin:

Figuren 1A en 1B een plofperspectiefaanzicht tonen van een voorbeelduitvoeringsvorm van een contactdoos, in een geheel en gedeeltelijk gedemonteerde toestand, respectievelijk;

Figuren 2A en 2B perspectiefaanzichten tonen die kijken van een voorkant naar een achterkant van een voorbeelduitvoeringsvorm van een contactdoos, in een gedeeltelijk samengestelde en volledig samengestelde toestand, respectievelijk;

Figuren 3A en 3B illustreren perspectiefaanzichten overeenstemmend met de aanzichten van figuren 2A en 2B maar kijkend van een achterkant naar de voorkant;

Figuren 4A en 4B illustreren perspectiefaanzichten van een voorbeelduitvoeringsvorm van een contactsamenstel, in een gedemonteerde en gemonteerde staat, respectievelijk; en

Figuren 5A, 5B en 5C illustreren perspectiefaanzichten van verdere voorbeelduitvoeringsvormen van een contactsamenstel, in een gedemonteerde staat en in een gemonteerde staat gezien uit twee richtingen respectievelijk.

Beschrijving van de uitvoeringsvormen

Figuren IA, 1B, 2A, 2B, 3A en 3B illustreren een eerste voorbeelduitvoeringsvorm van een contactdoos bevattende een eerste contactsamenstel 100, een tweede contactsamenstel 200 geconfigureerd voor het ontvangen van een eerste pin en een tweede pin van een stekker (niet weergegeven). De contactdoos omvat verder een derde contactsamenstel 300 met een aardingspin 301 geconfigureerd om gestoken te worden in een contactgat in een stekker. Dit derde contactsamenstel 300 is optioneel. Ook kunnen andere aardingsverbindingen gebruikt worden in de uitvoeringsvormen van de uitvinding, zoals een zijdelingse aardingsverbinding (zoals type F CEE 7/4 Schuko dat gebruikelijk is in Nederland en Duitsland).

Het tweede contactsamenstel 200 en derde contactsamenstel 300 kunnen conventionele standaardcomponenten zijn zoals voorzien in bestaande contactdozen die gefabriceerd worden door de aanvrager. Het tweede contactsamenstel 200 bevat een veerbelast element 210 aangepast voor het ontvangen van een tweede pin van een stekker tussen een eerste been 211 en een tweede been 212, en voor het ontvangen van een eind van een tweede draad W2 tussen het veerbelast element 210 en tweede element 230 dat dichter bij het veerbelast element 210 gebracht kan worden door middel van een schroef 240. Het eerste been 211 en het tweede been 212 vormen samen een zogenaamde contactbuis voor de tweede pin. Het derde contactsamenstel 300 bevat een eerste element 310 dat de aardingspin 301 draagt en is aangepast voor het ontvangen van een eind van een tweede draad W3 tussen het eerste element 310 en het tweede element 330 dat dichter bij het eerste element 310 gebracht kan worden door middel van een schroef 340. Typisch zijn de elektrische draden Wl, W2, W3 draden in een wand verbonden met het net. Echter, in andere uitvoeringsvormen kunnen de elektrische draden draden bevatten die verbonden zijn met een gelijkstroombron. Meer algemeen, kunnen de draden verbonden zijn met elke AC of DC vermogensbron.

Het eerste contactsamenstel 100 bevat een eerste element 110 dat elektrisch geleidend is, een tweede element 120 dat elektrisch isolerend is, een derde element 130 dat elektrisch geleidend is, en een schroef 140. Het eerste element 110 kan identiek zijn aan veerbelast element 210, en is een veerbelast deel met een eerste beendeel in de vorm van een gebogen contactdeel 111, en een tweede beendeel in de vorm van een gebogen contactdeel 112, het eerste gebogen contactdeel 111 en het tweede gebogen contactdeel 112 zijn ten opzichte van elkaar, zodanig dat een eerste pin klemmend ontvangen kan worden tussen het eerste gebogen contactdeel 111 en het tweede gebogen contactdeel 112. Het eerste gebogen deel 111 en het tweede gebogen deel 112 vormen samen een zogenaamde contactbuis voor de eerste pin.

Het derde element 130 heeft een bovenzijde 132 dat voorzien is van een passage 131 voor het ontvangen van een eind van een eerste elektrische draad Wl. Het tweede element 120 is geplaatst tussen het eerste element 110 en het derde element 130 om een elektrische isolatie te creëren tussen het eerste element 110 en het derde element 130. De schroef 140 strekt zich uit doorheen een opening 113 in het eerste element 110 en doorheen een opening 123 in het tweede element 120 in een passage 133 van het derde element 130 voor het fixeren van een eind E van de eerste draad Wl. De passage 133 kan voorzien worden van een interne schroefdraad die overeenstemt met de draad 141 van de schroef 140.

In de geïllustreerde uitvoeringsvorm is het tweede element 120 voorzien van een uitstekend deel 124 dat afmetingen heeft om zich uit te strekken doorheen een opening 113 van het eerste element 110. Het uitstekend deel 124 bevat een opening 123 voor de schroef, fti een alternatief, niet weergegeven uitvoeringsvoorbeeld kan een elektrisch isolerende ring geplaatst worden rond een deel van de schroef 140, waarbij de ring zich uitstrekt doorheen de opening 113 in het eerste element 110. In een andere uitvoeringsvorm kan de schroef 140 gemaakt worden van een elektrisch isolerend materiaal.

De contactdoos omvat verder een basis 400 met uitsparingen 410,420,430 voor het ontvangen van het eerste contactsamenstel 100, het tweede contactsamenstel 200 en het derde contactsamenstel 300, respectievelijk. Ook bevat de basis 400 een uitsparing 450 voor een relais 500. De relais 500 is bedoeld om verbonden te worden tussen het eerste element 110 en het derde element 130.

De basis 400 heeft een voorzijde 401, een achterzijde 402 en een bovenzijde 403. De voorzijde 401 is voorzien van de eerste en tweede uitsparing 410,420 waarin het eerste en tweede contactsamenstel 100,200 geplaatst kunnen worden, zodanig dat de schroeven 140, 240 toegankelijk zijn van de voorzijde 401. De bovenzijde 403 is voorzien van een eerste en een tweede opening 411,421, voor het verbinden van de eerste draad Wl met het derde element 130 van het eerste contactsamenstel 100 en de tweede draad W2 met het eerste element 210 van het tweede contactsamenstel 200, respectievelijk.

De inspringing 450 voor de relais 500 kan een doorlopend gat zijn dat zich uitstrekt van de achterzijde 402 tot de voorzijde 401 van de basis 400. Er kan een PCB 600 geplaatst zijn aan de achterzijde 402 en/of een tweede PCB 700 aan de voorzijde 401 van de basis 400. In de geïllustreerde uitvoeringsvorm is de relais 500 gemonteerd op de PCB 600 aan de achterzijde 402, maar deze kan ook gemonteerd worden op de PCB 700 aan de voorzijde 401.

Het eerste element 110 is voorzien van een eerste contactlip 114 en het derde element 113 is voorzien van een tweede contactlip 134. De basis 400 is voorzien van een eerste passage 414 (zie figuur 3A) dat zich uitstrekt van de eerste uitsparing 410 aan de achterzijde 402, en met een tweede passage 415 dat zich uitstrekt van de eerste uitsparing 410 naar de achterzijde 402. De eerste contactlip 114 strekt zich uit doorheen de eerste passage 414, en de tweede contactlip 134 strekt zich uit doorheen de tweede passage 415. Het eerste element 210 van het tweede contactsamenstel 200 is voorzien van een contactlip 214. De basis 400 is voorzien van een verdere passage 424 (zie figuur 3A) dat zich uitstrekt van de tweede uitsparing 420 naar de achterzijde 402. De contactlip 214 strekt zich uit doorheen de verdere passage 424. De contactlippen 114, 133, 214 kunnen elektrisch verbonden zijn, bijvoorbeeld door solderen met een PCB 600. In de geïllustreerde uitvoeringsvorm strekken de contactlippen zich uit doorheen sleuven 601, 602, 603 of PCB 600. Relais 500 is ingebracht tussen contactlippen 114 en 134, zodanig dat de relais 500 de voorziening van vermogen door de contactdoos kan controleren.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is de contactdoos geconfigureerd voor inbouwinstallatie in een wand. De contactdoos kan dan verder bevatten, op gekende wijze, een afdekking (niet weergegeven) geconfigureerd om verbonden te worden met de basis 400 en voor het afdekken van een opening in de wand waarin de basis 400 geplaatst is. De afdekking kan een afdekframe en een centraal element met een eerste gat en een tweede gat om de eerste en tweede pin van de stekker toe te laten om zich uit te strekken doorheen het centrale element in de eerste en tweede contactsamenstellen 100, 200. Het afdekframe is bevestigbaar aan de basis 400 rond het centrale element.

In figuren 2B en 3B worden de eerste en tweede contactsamenstellen 100, 200 en het derde contactsamenstel 300 getoond in de gemonteerde toestand. Verder wordt de relais 500 gemonteerd op PCB 600 getoond. In de gemonteerde toestand is PCB 600 geplaatst tegen de achterzijde 402 van de basis 400 met de relais 500 in de uitsparing 450 in de basis 400. PCB 600 en optioneel één of meerdere verdere PCB’s, zoals PCB 700 kunnen verdere elektronische circuits bevatten, zoals circuits voor het bedienen van de relais 500. De circuits kunnen één of meer van de volgende componenten bevatten: vermogensconverteercircuits geconfigureerd voor het converteren van een eerste spanning aanwezig tussen de eerste en tweede elektrische draad in de wand naar een lagere tweede spanning voor het voeden van de laagspanningscomponenten, zoals een microcontroller, meetcircuit, communicatiecircuit, enz.; een microcontroller geconfigureerd voor het bedienen van de schakelaar en voor het controleren van andere componenten; communicatiecircuit verbonden met een antenne, voor het draadloos verzenden of ontvangen van gegevens; meetcircuit geconfigureerd voor het meten van een meetwaarde representatief voor het vermogen dat afgenomen wordt door een last verbonden met de contactdoos. Ook kan de contactdoos interfacemiddelen bevatten voor het bedienen van de relais, welke interfacemiddelen toegankelijk zijn doorheen de afdekking. Zulke uitvoeringsvormen zijn beschreven in octrooiaanvrage BE 2015/5257, BE 2015/5166, en BE 2015/5258 op naam van de Aanvraagster, welke hierin geheel opgenomen zijn door referentie.

Figuren 4A-4B en 5A-5B illustreren twee verdere uitvoeringsvoorbeelden van een contactsamenstel waarin dezelfde of gelijkaardige componenten aangeduid zijn met dezelfde referentiecijfers als in figuren IA, 1B, 2A, 2B, 3A en 3B. Het contactsamenstel van figuren 4A en 4B is hoofdzakelijk gelijk aan het eerste contactsamenstel van figurenlA en 1B en een beschrijving daarvan is achterwege gelaten.

Het contactsamenstel van figuren 5A en 5B is ook voor gebruik in een contactdoos en bevat een eerste element 110 dat elektrisch geleidend is, een tweede element 120 dat elektrisch isolerend is, en een derde element 130 dat elektrisch geleidend is. Het eerste element 110 is een veerbelast deel bevattende een buiscontact 111, 112 voor het ontvangen van een eerste pin van een stekker zodanig dat de eerste pin contact maakt met het eerste element 110. Het derde element 130 is geconfigureerd voor het ontvangen van een eind E van een eerste elektrische draad Wl. Het tweede element 120 strekt zich uit tussen het eerste en het derde element voor het elektrisch isoleren van het eerste element 110 van het derde element 130.

Het contactsamenstel 100 bevat verder een draadfixatiemiddel 140 geconfigureerd voor het fixeren van het eind E van de eerste draad Wl zodanig dat het in contact is met het derde element 130. De draadfixatiemiddelen 140 bevatten een veerelement 143 en een veerfixatie-element 144, waarin het veerelement 143 geconfigureerd is zodanig dat een ingestoken eind E van de eerste elektrische draad Wl gedrukt wordt tegen het derde element 130. Het eerste, tweede en derde element 110, 120, 130 kan voorzien worden van overeenstemmende gaten 113,123,133 zodanig dat het veerelement 143 toegankelijk is en ingedrukt kan worden door een pinvormig element 150 wanneer een draadeind E verwijderd moet worden.

Hoewel de principes van de uitvinding hierboven beschreven zijn in relatie met specifieke uitvoeringsvormen, zal het duidelijk zijn dat deze beschrijving slechts bedoeld is als voorbeeld en niet beperkend is voor de beschermingsomvang die bepaald wordt door de bij gevoegde conclusies.

Claims

Conclusies

1. Een contactdoos omvattende een eerste en tweede contactsamenstel (100, 200) geconfigureerd voor het ontvangen van een eerste en tweede pin van een stekker, waarin het eerste contactsamenstel (100) een eerste element (110) bevat dat elektrisch geleidend is, een tweede element (120) dat elektrisch isolerend is, en een derde element (130) dat elektrisch geleidend is; waarbij het eerste element (110) een veerbelast deel bevat geconfigureerd voor het ontvangen van een eerste pin van een stekker, zodanig dat de eerste pin contact maakt met het eerste element; waarbij een derde element (130) geconfigureerd is voor het ontvangen van een eind (E) van een eerste elektrische draad (Wl); waarbij het tweede element (120) zich uitstrekt tussen het eerste en derde element voor het elektrisch isoleren van het eerste element ten opzichte van het derde element.
2. De contactdoos volgens conclusie 1, verder bevattende ten minste één elektronische component (500) verbonden tussen het eerste element en het derde element.
3. De contactdoos volgens conclusie 2, waarbij de ten minste één elektronische component (500) één of meer van de volgende bevat: een controleerbare schakelaar zoals een relais, een meetcomponent, een zekering.
4. De schakelaar volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste contactsamenstel verder een draadfixatiemiddel (114) bevat geconfigureerd voor het fixeren van het eind van de eerste elektrische draad zodanig dat het in contact staat met het derde element (130).
5. De contactdoos volgens conclusie 4, waarbij de draadfixatiemiddelen (140) gevormd zijn door een schroef die zich uitstrekt doorheen het eerste en tweede element in het derde element voor het fixeren van het eind van de eerste elektrische draad (130).
6. De contactdoos volgens conclusie 4, waarbij de draadfixatiemiddelen (140) een veer of klemelement (143) bevatten geconfigureerd voor het drukken of klemmen van het eind van de eerste elektrische draad tegen het derde element (130).
7. De contactdoos volgens conclusie 5, waarbij genoemd tweede element voorzien is van een uitstekend deel (124) dat zich uitstrekt doorheen een opening (130) in het eerste element (110); waarbij het uitstekend deel een gat (123) heeft voor de schroef (140).
8. De contactdoos volgens conclusie 5, waarbij een elektrisch isolerende ring geplaatst is rond een deel van de schroef (140) die zich uitstrekt doorheen een opening (113) in het eerste element (110).
9. De contactdoos volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste element (110) een contactbuis (111, 112) bevat voor het ontvangen van een eerste pin van een stekker.
10. De contactdoos volgens één van de voorgaande conclusies, verder bevattende een basis (400) met een voorzijde (401), een achterzijde (402) en een bovenzijde (403), waarbij de voorzijde voorzien is van een eerste en tweede uitsparing (410, 420) waarin de eerste en tweede contactsamenstellen (100,200) zijn geplaatst.
11. De contactdoos volgens conclusie 10, waarbij de bovenzijde van de basis (400) is voorzien van een eerste en tweede opening (411,421) voor het verbinden van de eerste draad (Wl) en de tweede draad (W2) met het derde element (130) van het eerste contactsamenstel (100) en met een element (230) van het tweede contactsamenstel (200), respectievelijk.
12. De contactdoos volgens conclusie 10 of 11, waarbij het eerste element (110) voorzien is van een eerste contactlip (114) en het derde element (130) is voorzien van een tweede contactlip (134), waarbij de basis (400) voorzien is van een eerste doorgang (414) van de eerste uitsparing (410) naar de achterzijde (402) voor de eerste contactlip (114), en van een tweede doorgang (415) van de eerste uitsparing (410) naar de achterzijde (402) voor de tweede contactlip (134).
13. De contactdoos volgens conclusie 2 en één van de conclusies 10-12, waarbij de basis (400) is voorzien van een uitsparing (450) voor ten minste één elektronische component (500).
14. De contactdoos volgens conclusie 13, waarbij de ten minste één elektronische component gemonteerd is op een PCB (600, 700) en genoemde PCB (600, 700) verbonden is tegen de achterzijde (402) of de voorzijde (401) van de basis (400).
15. De contactdoos van conclusie 13 of 14, waarbij de uitsparing (450) een doorlopend gat is dat zich uitstrekt van de achterzijde (402) naar de voorzijde (401) van de basis (400).
16. De contactdoos volgens één van de conclusies 10-15, verder bevattende een afdekking geconfigureerd om geplaatst te zijn aan de voorzijde (401) van de basis (400), genoemde afdekking hebbende een eerste gat en een tweede gat voor het toelaten van de eerste en tweede pin van de stekker om zich uit te strekken doorheen de afdekking in het eerste en tweede contactsamenstel (100, 200).
17. De contactdoos volgens conclusie 3 en 16, waarbij de ten minste één elektronische component (500) een schakelaar bevat, en de contactdoos verder interfacemiddelen bevat voor het bedienen van de schakelaar, waarbij de interfacemiddelen toegankelijk zijn doorheen de afdekking.
18. De contactdoos volgens één van de voorgaande conclusies, verder omvattende één of meerdere van de volgende componenten: een vermogensconversiecircuit geconfigureerd voor het converteren van een eerste spanning aanwezig tussen de eerste en tweede elektrische draden in de wand naar een tweede lagere spanning voor het voeden van laagspanningscomponenten; een microcontroller geconfigureerd voor het bedienen van de schakelaar; een communicatiecircuit verbonden met een antenne, voor het draadloos zenden of ontvangen van gegevens; een meetcircuit geconfigureerd voor het meten van een meetwaarde representatief voor het vermogen dat gebruikt wordt door een last die verbonden is met de contactdoos.
19. Een contactsamenstel (100) voor gebruik in een contactdoos volgens één van de voorgaande conclusies, bevattende een eerste element (110) dat elektrisch geleidend is, een tweede element (120) dat elektrisch isolerend is, en een derde element (130) dat elektrisch geleidend is; waarbij genoemd eerste element (110) een veerbelast deel bevat geconfigureerd voor het ontvangen van een eerste pin van een stekker zodanig dat de eerste pin contact maakt met het eerste element; waarbij het derde element (130) geconfigureerd is voor het ontvangen en in contact staan met een eind (E) van een elektrische draad (Wl); en waarbij het tweede element (120) zich uitstrekt tussen het eerste en derde element voor het elektrisch isoleren van het eerste element ten opzichte van het derde element.
20. Het contactsamenstel volgens conclusie 19, waarbij het contactsamenstel verder een draadfixatiemiddel (140) bevat geconfigureerd voor het fixeren van het eind van de elektrische draad zodanig dat het in contact staat met het derde element.
21. Het contactsamenstel volgens conclusie 20, waarbij genoemd draadfixatiemiddel (140) een schroef is die zich uitstrekt doorheen het eerste en het tweede element in genoemd derde element voor het fixeren van het eind van de elektrische draad.
22. Het contactsamenstel volgens conclusie 20, waarbij genoemd draadfïxatiemiddel (140) een veer of klemelement (143) omvat geconfigureerd voor het drukken of klemmen van het eind van de elektrische draad tegen het derde element.
23. Het contactsamenstel volgens conclusie 21, waarbij het tweede element (120) voorzien is van een uitstekend deel (124) dat zich uitstrekt doorheen een opening (113) in het eerste element; genoemd uitstekend deel hebbende een gat (123) voor de schroef (140).
24. Het contactsamenstel volgens conclusie 21, waarbij een elektrisch isolerende ring geplaatst is rond een deel van genoemde schroef (140) die zich uitstrekt doorheen een opening (113) in het eerste element (110).
25. Het contactsamenstel volgens één van de conclusies 19-24, waarbij het eerste element (110) een contactbuis (111, 112) bevat voor het ontvangen van een eerste pin van een stekker.